Lees dit document voordat u de machine gebruikt.
Houd dit document bij de hand, zodat u het kunt raadplegen.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Lees deze veiligheidsinstructies voordat u probeert de machine te gebruiken.
GEVAAR
- Verklein de kans op een elektrische schok:
1Haal altijd de stekker uit het stopcontact
direct na gebruik; wanneer u de machine gaat
reinigen; wanneer u vormen van onderhoud
verricht zoals genoemd in deze handleiding;
en wanneer u de machine onbeheerd
achterlaat.
WAARSCHUWING
- Verklein het risico op brandwonden, brand, een
elektrische schok of persoonlijk letsel.
2Haal altijd de stekker uit het stopcontact
wanneer u vormen van onderhoud verricht
zoals genoemd in de gebruiksaanwijzing:
• Voordat u de stekker uit het stopcontact haalt,
zet u de hoofdschakelaar van de machine op
“O” om de machine uit te schakelen. Vervolgens
pakt u de stekker beet om deze uit het
stopcontact te trekken. Trek niet aan het snoer.
• Steek de netstekker direct in een
wandstopcontact. Gebruik geen verlengsnoer.
• Haal altijd de stekker uit het wandstopcontact
bij een stroomstoring.
3 Aandachtspunten qua elektriciteit:
uit de machine aan op een wisselstroombron
•Sl
binnen het bereik op de kenplaat. Sluit de
machine niet aan op een gelijkstroombron of
wisselrichter. Weet u niet welk soort stroombron
u hebt, neem dan contact op met een erkend
elektricien.
• De machine is alleen goedgekeurd voor
gebruik in het land van aanschaf.
4 Gebruik de machine nooit als een snoer of
stekker beschadigd is, als hij niet goed werkt,
als u hem hebt laten vallen of als er water op
is gemorst. Breng de machine naar de
dichtstbijzijnde erkende dealer of een erkend
servicecentrum als hij moet worden
nagekeken of gerepareerd, of als er elektrische
of mechanische aanpassingen nodig zijn.
•W
anneer u iets ongebruikelijks opmerkt aan de
machine - tijdens gebruik of opslag - zoals geur,
verkleuring, hitte, vervorming, gebruik de machine
dan niet, of zet de machine onmiddellijk uit op en
haal direct de netstekker uit het stopcontact.
• Wanneer u de machine vervoert, draag hem
dan aan het handvat. Wanneer u de machine
optilt aan een ander onderdeel, kan deze
vallen, met letsel als gevolg.
•M
aak geen plotselinge of onvoorzichtige
bewegingen wanneer u de machine optilt. Daarmee
kunt u letsel oplopen aan uw rug of knieën.
5 Houd altijd uw werkvlak vrij:
ebruik de machine nooit wanneer de
•G
ventilatieopeningen zijn geblokkeerd. Houd de
ventilatieopeningen van de machine en het
voetpedaal vrij van pluisjes, stof en losse stukken stof.
• Plaats geen voorwerpen op het voetpedaal.
• Gebruik geen verlengsnoer. Steek de
netstekker direct in een wandstopcontact.
top nooit voorwerpen in openingen en zorg dat
•S
er geen voorwerpen in kunnen vallen.
• Gebruik de machine niet op plaatsen waar
spuitbussen worden gebruikt of waar zuurstof
wordt toegediend.
• Gebruik de machine niet in de buurt van een
warmtebron, zoals een fornuis of strijkbout.
Dan zou de machine, het netsnoer of de stof in
brand kunnen vliegen, met brand of een
elektrische schok als gevolg.
•P
laats de machine niet op een instabiel oppervlak,
zoals een tafel die wankelt of niet recht staat. Dan
kan de machine vallen, met letsel als gevolg.
6 Wees vooral voorzichtig tijdens het naaien:
• Let altijd goed op de naald. Gebruik geen
verbogen of beschadigde naalden.
• Houd uw vingers uit de buurt van alle
bewegende onderdelen. Wees vooral
voorzichtig in de buurt van de naald.
• Zet de hoofdschakelaar in de stand “O” om de
machine uit te zetten wanneer u iets aanpast in
de buurt van de naald.
ebruik geen beschadigde of onjuiste steekplaat.
•G
Daardoor zou de naald kunnen breken.
• Trek of duw de stof niet tijdens het naaien. Volg
de instructies wanneer u stikt uit de vrije hand,
zodat u de naald niet buigt. Daardoor zou hij
kunnen breken.
1
7 Deze machine is geen speelgoed:
• Let goed op wanneer de machine wordt
gebruikt door kinderen en let op als er
kinderen in de buurt zijn.
• Houd de plastic zak waarin de machine wordt
geleverd uit de buurt van kinderen en zorg dat
hij veilig wordt afgevoerd. Laat kinderen nooit
met de zak spelen. Er is gevaar dat ze hierin
stikken.
• Gebruik de machine niet buiten.
8 Voor een langere levensduur:
• Zet de machine niet weg op een plaats met
direct zonlicht of in een vochtige omgeving.
Gebruik of plaats het apparaat niet in de buurt
van een verwarming, strijkbout, halogeenlamp
of andere warme voorwerpen.
• Gebruik voor het schoonmaken van de
behuizing alleen neutrale zeep of
reinigingsmiddelen. Benzeen, thinner en
schuurmiddelen kunnen de behuizing en de
machine beschadigen; gebruik deze middelen
dus nooit.
• Raadpleeg de bedieningshandleiding altijd
wanneer u onderdelen, de persvoet, de naald
of andere delen verwisselt of installeert.
9 Voor reparatie of bijstellingen:
• Als de verlichtingsunit (LED) beschadigd is,
moet deze door een erkende dealer worden
vervangen.
• Indien de machine een defect vertoont of moet
worden bijgesteld, kijk dan eerst in de
probleemoplossing achter in deze
bedieningshandleiding of u de reparatie of
bijstelling zelf kunt uitvoeren. Kunt u het
probleem niet verhelpen, raadpleeg dan uw
plaatselijke erkende Brother-dealer.
Gebruik de machine alleen zoals bedoeld,
volgens de beschrijvingen in deze handleiding.
Gebruik uitsluitend accessoires die zijn
aanbevolen door de fabrikant, zoals beschreven
in deze handleiding.
De inhoud van deze handleiding en de
specificaties van dit product kunnen zonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Meer productinformatie vindt u op onze website
www.brother.com
BEWAAR DEZE
INSTRUCTIES
Deze machine is bedoeld voor
huishoudelijk gebruik.
VOOR GEBRUIKERS BUITEN DE
CENELEC-LANDEN
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door
personen (kinderen inbegrepen) met beperkte
lichamelijke, zintuiglijke of geestelijk vermogens,
tenzij onder toezicht of met instructies over het
gebruik van het apparaat door degene die
verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Let goed
op dat kinderen niet met het apparaat spelen.
VOOR GEBRUIKERS BINNEN DE
CENELEC-LANDEN
Dit apparaat kan gebruikt worden door
kinderen vanaf 8 jaar en personen met
verminderde fysieke, zintuiglijke of mentale
capaciteiten of gebrek aan ervaring en kennis
als zij toezicht of instructies krijgen omtrent
het veilige gebruik van het apparaat en als zij
de mogelijke gevaren begrijpen. Kinderen
mogen niet met het apparaat spelen.
Reiniging en onderhoud mag niet zonder
toezicht uitgevoerd worden door kinderen.
ALLEEN VOOR
GEBRUIKERS IN
GROOT-BRITTANNIË,
IERLAND, MALTA EN
CYPRUS:
BELANGRIJK
• Wanneer u de stekkerstop vervangt, moet u
een door ASTA voor BS 1362 goedgekeurde
stop gebruiken, met het -merk, met de
sterkte die op de stekker is aangegeven.
• Plaats altijd de afdekking van de zekering
terug. Gebruik nooit stekkers waarvan de
zekering niet is afgedekt.
• Als het beschikbare stopcontact niet geschikt is
voor de stekker die wordt geleverd bij deze
apparatuur, moet u contact opnemen met uw
erkende dealer om het juiste snoer te
verkrijgen.
Piepsignaal bij handelingen (voor modellen die zijn
uitgerust met dit piepsignaal) ................................. 68
INDEX .............................................................. 69
3
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
Opmerking
Memo
a Zwarte toets
1UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
ACCESSOIRES
Accessoires in het pakket
Controleer na het openen van de doos of onderstaande
accessoires aanwezig zijn. Neem contact op met uw
dealer als een artikel ontbreekt of beschadigd is.
● De schroef van de persvoethouder is verkrijgbaar
via uw erkende dealer. (Onderdeelcode: 132730-
122)
● Welke toebehoren worden meegeleverd hangt af
van het machinemodel.
(op machine)
17 Kloskap (klein)130013-124
18 Extra klospenXE2241-001
Voetpedaal
19
Noorden ZuidAmerika
SA156
XC8816-071 (Andere regio's)
Andere
landen
SFB:
XA5539-151
XD0360-021
XC1074-051
XE1372-001
XD0501-121 (EU)
10.
1 naald 75/11
1 naald 90/14
1 naald 100/16
11.12.
13.14.15.
16.17.18.
19.
1 naald 90/14
●
Over zigzagvoet “J”.
Druk op de zwarte toets links op de voet wanneer dikke
naden moeilijk doorgevoerd worden, bijvoorbeeld
wanneer u dikke stof begint te naaien. (pagina 27)
Optionele accessoires
Onderstaande optionele accessoires zijn los verkrijgbaar. Naar gelang het model dat u hebt aangeschaft,
worden onderstaande accessoires mogelijk meegeleverd met uw machine.
1.2.3.
4.5.
4
Opmerking
Onderdeelcode
Nr.Onderdeel
1 BoventransportvoetSA140
2 QuiltvoetSA129
3 1/4 inch quiltvoetSA125
4 QuiltgeleiderSA132
5 GaatjesponserXZ5051-001
Noorden ZuidAmerika
Andere landen
F033N:
XG6623-001
F005N:
XC1948-052
F001N:
XC1944-052
F016N:
XC2215-052
Opbergvak voor accessoires
De accessoires zitten in een opbergvak in de accessoiretafel. Schuif de accessoiretafel naar links om deze te openen.
a Accessoiretafel
b Opbergvak
● Stop de accessoires in een zak en bewaar deze zak
in het opbergvak. Als de accessoires niet in een
zak zitten, kunnen ze uit het vak vallen en raken
dan wellicht zoek of beschadigd.
MACHINEONDERDELEN EN
HUN FUNCTIE
De illustraties in deze bedieningshandleiding kunnen
afwijken van de machine.
De belangrijkste onderdelen
1
a Spoelwinder (pagina 10)
b Bovenspanningsknop (pagina 26)
c Draadgeleider voor het opwinden van de spoel en
voorspanningsschijf (pagina 10)
d Draadophaalhendel (pagina 16)
e Draadafsnijder (pagina 26)
f Accessoiretafel met opbergvak (pagina 5 en 28)
g Bedieningstoetsen (pagina 6)
h Bedieningspaneel (pagina 6)
i Klospen (pagina 7, 10 en 15)
j Handwiel
Hiermee zet u handmatig de naald omhoog en omlaag.
k Ventilatieopening
Door deze opening is ventilatie rond de motor mogelijk.
Zorg dat de opening niet is afgedekt tijdens het gebruik
van de machine.
l Hoofdschakelaar en naailampje (pagina 8)
m Netsnoeraansluiting (pagina 8)
n Voetpedaal (pagina 8)
o Voetpedaalaansluiting (pagina 8)
p Transporteurstandhendel (pagina 35 en 41)
q Persvoethendel (pagina 15)
r Draadgeleider (pagina 11 en 16)
s Draadgeleiderdeksel (pagina 11 en 16)
t Handvat
Draag de naaimachine aan het handvat wanneer u deze
vervoert.
5
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
78
Naald- en persvoetgedeelte
a Naaldinrijger (voor modellen die zijn uitgerust met de
naaldinrijger) (pagina 17)
b Knoopsgathendel (pagina 34 en 42)
c Persvoethouder
De persvoet wordt geïnstalleerd op de persvoethouder.
d Persvoethouderschroef
De persvoethouderschroef houdt de persvoethouder op
zijn plaats.
e Persvoet
De persvoet drukt gelijkmatig op de stof tijdens het naaien.
Bevestig de persvoet die het geschiktst is voor de
geselecteerde steek.
f Ontgrendeling steekplaatdeksel
Deze gebruikt u wanneer u de steekplaat verwijdert.
g Steekplaatdeksel
h Transporteur
De transporteur voert de stof in de naairichting.
i Snel verwisselbare spoel (voor modellen die zijn uitgerust
met een snel verwisselbare spoel)
U kunt beginnen met naaien zonder de onderdraad naar
boven te halen.
j Spoelhuisdeksel
k Steekplaat
De steekplaat is gemarkeerd om rechte naden te kunnen
naaien.
l Draadgeleider op de naaldstang (pagina 16)
m Persvoethendel
Hiermee zet u de persvoet omhoog en omlaag.
n Naaldklemschroef
Bedieningstoetsen
De bedieningstoetsen verschillen naar gelang het
model naaimachine.
a Achteruit/verstevigingssteektoets
Door op de achteruit/verstevigingssteektoets te drukken naait u achteruit.
U kunt achteruit naaien door de toets ingedrukt te houden. Meer
bijzonderheden vindt u in “Verstevigingssteken naaien” (pagina 26).
■ Toetsen op sommige modellen
b Start/stoptoets
Door op de start/stoptoets te drukken begint of stopt u met
naaien. Zolang u de knop ingedrukt houdt, naait de
machine op lage snelheid. Wanneer u stopt met naaien,
staat de naald omlaag in de stof. Meer bijzonderheden
vindt u in “Beginnen met naaien” (pagina 25).
c Naaldstandtoets
U kunt de naald omhoog of omlaag zetten door op deze toets te drukken.
d Schuifknop voor snelheidsregeling
Met de schuifknop voor snelheidsregeling past u de naaisnelheid aan.
Bedieningspaneel
Met het bedieningspaneel selecteert u een steek en geeft u
op hoe de steek wordt genaaid. Het bedieningspaneel
verschilt naar gelang het model naaimachine.
a LCD-display
Het nummer van de geselecteerde steek (
persvoet dat u kunt gebruiken (
3); en de steekbreedte (mm) (4) worden hier
(
weergegeven.
b Steekselectietoetsen (pagina 24)
Selecteer het nummer van de steek die u wilt gebruiken.
c Steeklengte-toets
Druk op de “–” om de steek korter te maken; druk op de
“+” om de steek langer te maken.
d Steekbreedtetoets
Druk op de “–” om de steek smaller te maken; druk op de
“+” om de steek breder te maken.
■
Toetsen en indicatorlampjes op sommige modellen
2); de steeklengte (mm)
56
1); het soort
6
e Naaistekentoets (pagina 24)
a Gat
b Lipje
f Naaistekenindicator
Deze indicator gaat branden als u op de naaistekentoets drukt.
g Toets voor lettersteken (pagina 46)
Druk op deze toets om lettersteken te naaien.
h Letterstekenindicator
Deze indicator gaat branden als u op de toets voor
lettersteken drukt.
Klospen
Druk zoals aangegeven met uw vinger de klospenhendel
omlaag om de klospen omhoog te zetten.
VOORZICHTIG
● Pak niet de staaf beet om de klospen omhoog te
zetten. Dan kan de klospen verbuigen of breken.
■ De kloskap opbergen
U kunt de meegeleverde kloskap (groot, middelgroot,
klein) opbergen door deze te bevestigen aan de
klospen, zoals aangegeven in de illustratie.
■ De klospen installeren
Steek het lipje van de klospen in het gat.
a
Duw de klospen omlaag tot deze op zijn plaats
b
klikt.
WERKEN MET UW
NAAIMACHINE
1
■ De klospen opbergen
Zet de klospen terug in de opbergstand wanneer u
het deksel op de machine plaatst of wanneer u de
klospen niet gebruikt.
Druk erop totdat hij vastklikt.
Voorzorgsmaatregelen voor
de stroom
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht in
verband met de stroom.
WAARSCHUWING
● Gebruik uitsluitend normale huishoudstroom
voor deze machine. Door een andere
stroomvoorziening te gebruiken kunt u brand,
een elektrische schok of schade aan de machine
veroorzaken.
● Steek de stekkers van het netsnoer stevig in het
wandstopcontact en de netaansluiting op de
machine.
Anders bestaat er kans op brand of elektrische
schokken.
● Steek de netstekker niet in een stopcontact dat
in slechte staat is.
● Zet in de volgende gevallen de hoofdschakelaar
uit en haal de stekker uit het stopcontact:
• Wanneer u de machine onbeheerd achterlaat
• Wanneer u klaar bent met werken
• Wanneer de stroom uitvalt tijdens het
gebruik
• Wanneer de machine niet goed functioneert
vanwege een slechte aansluiting of
loskoppeling
• Tijdens onweer
7
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
Opmerking
1
2
Langzamer
Sneller
VOORZICHTIG
● Gebruik uitsluitend het netsnoer dat wordt
geleverd bij deze machine.
● Gebruik geen verlengsnoeren of
meerwegadapters waarop een groot aantal
andere apparaten is aangesloten. Dit kan leiden
tot brand of elektrische schok.
● Raak de stekker niet met natte handen aan. U
kunt dan een elektrische schok krijgen.
●
Zet altijd eerst de hoofdschakelaar uit voordat u de
stekker uit het stopcontact haalt. Pak altijd de
stekker vast om deze uit het stopcontact te halen.
Wanneer u aan het snoer trekt, kan dit beschadigd
raken, met brand of een elektrische schok als
gevolg.
● Let op dat u het netsnoer niet doorsnijdt,
beschadigt, sterk buigt, trekt, draait of bundelt.
Plaats geen zware voorwerpen op het snoer.
Bescherm het snoer tegen hitte. Hierdoor zou
het snoer beschadigd kunnen raken en brand of
een elektrische schok veroorzaken. Als het
snoer of de stekker beschadigd is, mag u de
machine niet meer gebruiken; breng de machine
eerst naar de erkende dealer!
● Haal de stekker uit het netstopcontact, wanneer
u de machine langere tijd niet gebruikt. Anders
kan er mogelijk brand ontstaan.
Stroomvoorziening
Steek de stekker in een wandstopcontact.
a
● Wanneer tijdens het gebruik van de machine de
stroom uitvalt, zet u de naaimachine uit en haalt u
de stekker uit het stopcontact. Volg onderstaande
procedure om de machine weer op de juiste
manier op te starten.
Voetpedaal
Steek de stekker van het voetpedaal in de betreffende
aansluiting.
a Voetpedaalaansluiting
VOORZICHTIG
● Om het voetpedaal aan te sluiten moet u de
naaimachine uitzetten, zodat u de machine niet
per ongeluk start.
Druk het voetpedaal in om te beginnen met naaien. De
naaisnelheid regelt u door harder of minder hard te
drukken.
a Hoofdschakelaar
b Netsnoeraansluiting
Zet de hoofdschakelaar op “I”.
b
X Het naailampje gaat branden wanneer u de
U zet de machine uit door de hoofdschakelaar
c
op “
X Het naailampje gaat uit wanneer u de
8
Plaats niets op het voetpedaal wanneer het apparaat
niet in gebruik is.
VOORZICHTIG
● Zorg dat zich geen materiaal of stof ophoopt op
het voetpedaal. Dit kan leiden tot brand of een
elektrische schok.
machine inschakelt.
{” te zetten.
machine uitschakelt.
Opmerking
● Wanneer het voetpedaal is aangesloten, kunt u het
Memo
Memo
Memo
naaien niet starten of stoppen met de start/
stoptoets (alleen voor modellen die zijn uitgerust
met een start/stoptoets).
Schuifknop voor
snelheidsregeling (voor
modellen die zijn uitgerust
met een start/stoptoets)
Met de schuifknop voor snelheidsregeling
a
selecteert u de gewenste naaisnelheid.
a Schuifknop voor snelheidsregeling
• De snelheid die u instelt met de knop voor
snelheidsregeling, is de maximum
naaisnelheid voor het voetpedaal.
Naaldstopstand wijzigen
Normaliter is de naaimachine zo ingesteld dat de naald in de
stof blijft wanneer u stopt met naaien. U kunt de machine ook
zo instellen dat de naald omhoog staat wanneer u stopt met
naaien.
Zet de naaimachine uit.
a
Houd de “–” van (a) ingedrukt en zet de
b
naaimachine aan.
Initiële naaldstand wijzigen
Normaliter is de rechte steek (linker naaldstand)
automatisch geselecteerd wanneer u de naaimachine
inschakelt. U kunt deze wijzigen in de rechte steek
(middelste naaldstand).
Zet de naaimachine uit.
a
Houd de “+” van (b) ingedrukt en zet de
b
naaimachine aan.
Nadat u de machine hebt aangezet, laat u de “+”
c
van (
X De initiële naaldstand verandert in de
● De initiële naaldstand die u opgeeft, blijft
behouden wanneer u de machine uitzet.
● Om de initiële naaldstand te wijzigen in de linker
naaldstand, voert u dezelfde handeling uit.
b) los.
middelste naaldstand.
Piepsignaal bij handelingen
annuleren (voor modellen die zijn
uitgerust met dit piepsignaal)
Bij aanschaf is de naaimachine zo ingesteld dat u een
piepsignaal hoort wanneer u een toets indrukt. U kunt
dit wijzigen, zodat u geen piepsignaal hoort.
Zet de naaimachine uit.
a
Houd de “–” van (c) ingedrukt en zet de
b
naaimachine aan.
1
Nadat u de machine hebt aangezet, laat u de “–”
c
van (
X De naaldstopstand wordt dan “omhoog”.
• Om de naaldstopstand te wijzigen in “omlaag”
a) los.
voert u dezelfde handeling uit.
Nadat u de machine hebt aangezet, laat u de “–”
c
van (c) los.
X De machine geeft nu geen pieptonen meer.
● Om de pieptoon weer te horen, voert u dezelfde
handeling uit.
9
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
Memo
a Draadgeleider voor spoelopwinden
b Spoelwinderas
c Spoel
Ware grootte
Dit modelAndere modellen
11,5 mm
(7/16 inch)
a
c
b
a Kloskap (klein)
b Klos
(kruiswikkeldraad)
c Ruimte
DE MACHINE INRIJGEN
Spoel opwinden
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de draad op de
spoel windt.
• Voor meer bijzonderheden over de spoel snel
opwinden, zie pagina 12.
VOORZICHTIG
● Gebruik alleen spoelen (onderdeelcode: SA156,
SFB: XA5539-151) die zijn ontworpen voor deze
naaimachine. Door het gebruik van andere
spoelen kunt u de machine beschadigen.
De spoel die bij deze machine wordt geleverd, is
●
speciaal door ons ontworpen. Wanneer u een spoel
van een ander model gebruikt, werkt de machine
niet goed. Gebruik alleen de spoel die wordt
geleverd bij deze machine of een spoel van hetzelfde
type (onderdeelcode: SA156, SFB: XA5539-151).
VOORZICHTIG
● Pak niet de staaf beet om de klospen omhoog te
zetten. Dan kan de klospen verbuigen of breken.
● Zet de klospen omhoog als u de spoel opwindt.
Als u de spoelwinder gebruikt zonder de
klospen omhoog te zetten, kan de draad
verward raken.
Plaats de klos garen die bestemd is voor de spoel
b
en schuif de kloskap op de klospen.
• Zorg dat de draad van onderaf naar de
voorkant afwindt.
VOORZICHTIG
● Als u de klos of de kloskap niet goed plaatst, kan
de draad verward raken rond de klospen. Of de
machine kan beschadigd raken.
● Er zijn drie formaten kloskap. Zo kunt u een
kloskap kiezen die het best past bij het formaat
klos dat u gebruikt. Als de kloskap te klein is
voor de klos die u gebruikt, kan de draad
vastraken in de gleuf van de klos. Of de machine
kan beschadigd raken.
Druk op de klospenhendel om de klospen omhoog
a
te laten zwaaien. Verwijder vervolgens de kloskap.
a Klospen
10
b Kloskap
● Wanneer u draait met fijne kruiswikkeldraad,
gebruikt u de kleine kloskap. Laat een beetje
ruimte tussen de kap en de klos.
Leid de draad volgens onderstaande illustratie.
Opmerking
Opmerking
c
● Trek de draad zo ver mogelijk in de
voorspanningsschijf. Anders wordt de spoel
misschien niet netjes opgewonden.
a Draadgeleider
b Draadgeleiderdeksel
Plaats de spoel op de spoelwinderas en schuif de
d
spoelwinderas naar rechts. Draai de spoel
handmatig met de klok mee totdat de veer op de
as in de inkeping van de spoel schuift.
• Trek 7-10 cm (3-4 inch) draad vanuit het gat in
de spoel.
a Veer op de as
b Inkeping
c 7-10 cm (3-4 inch)
VOORZICHTIG
● Trek de draad strak en houd het uiteinde van de
draad recht omhoog. Als de draad te kort is, niet
strak is getrokken, of scheef wordt
vastgehouden, kunt u letsel oplopen wanneer de
draad rond de spoel wordt gewonden.
Zet de naaimachine aan.
e
Terwijl u het uiteinde van de draad vasthoudt,
f
drukt u zacht op het voetpedaal of op (start/
stoptoets) (voor modellen die zijn uitgerust met
een start/stoptoets) om de draad enkele malen
rond de spoel te winden. Stop de machine en
snijd de overtollige draad af.
1
c Draadgeleider voor spoelopwinden
Let op dat de draad onder de
voorspanningsschijf door gaat.
d Haak
e Voorspanningsschijf
f Trek de draad zover mogelijk in.
● Wilt u de naaimachine bedienen met het
voetpedaal, sluit dan het voetpedaal aan voordat u
de machine aanzet.
● Wanneer het voetpedaal is aangesloten, kunt u het
naaien niet starten of stoppen met de start/
stoptoets (alleen voor modellen die zijn uitgerust
met een start/stoptoets).
a 1 cm (3/8 inch)
11
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
Memo
a
Schuifknop voor
snelheidsregeling
a
Schuifknop voor
snelheidsregeling
VOORZICHTIG
●
Volg onderstaande instructies zorgvuldig op. Als u de
draad niet volledig afknipt bij het opwinden van de
spoel, kan de draad verward raken rond de spoel
wanneer deze op raakt. Hierdoor kan de naald breken.
Schuif de knop voor snelheidsregeling naar rechts (hoge
g
naaisnelheid). (Voor modellen die zijn uitgerust met een
schuifknop voor snelheidsregeling.)
Druk op het voetpedaal of druk op (start/
h
stoptoets) (voor modellen die zijn uitgerust met
een start/stoptoets) om te starten.
■ Voor modellen die zijn uitgerust met de
functie snel spoel winden
Plaats de spoel op de spoelwinderas, zodat de
a
veer op de as in de inkeping op de spoel past.
Schuif vervolgens de as naar rechts.
a Inkeping
b Veer
Volg stap a t/m c van de procedure in “Spoel
b
opwinden” om de draad rond de
voorspanningsschijf te leiden (pagina 10).
Wind het losse eind 5-6 maal met de klok mee
c
rond de spoel.
Wanneer de spoel vol lijkt en langzaam begint te
i
draaien, neemt u uw voet van het voetpedaal of
drukt u op (start/stoptoets) (voor modellen
die zijn uitgerust met een start/stoptoets).
Knip de draad af, schuif de spoelwinderas naar
j
links en neem de spoel uit.
Schuif de schuifknop voor snelheidsregeling
k
weer in zijn oorspronkelijke stand (voor
modellen die zijn uitgerust met een schuifknop
voor snelheidsregeling).
● Wanneer u de naaimachine start of het handwiel
draait nadat de draad rond de spoel is gewonden,
geeft de machine een klikkend geluid. Dit duidt
niet op een storing.
● De naaldstang beweegt niet wanneer u de
spoelwinderas naar rechts schuift.
VOORZICHTIG
●
Wanneer u de spoel niet goed opwindt, kan de
draadspanning te laag worden en kan de naald breken.
Trek de draad naar rechts en leid deze door de
d
gleuf in de spoelwinderbasis.
a Gleuf (met ingebouwde draadafsnijder)
X De draad wordt afgesneden op een geschikte
lengte.
VOORZICHTIG
●
Snijd de draad af volgens de beschrijving. Wanneer
u de spoel opwindt zonder de draad af te snijden
met het in de spoelwinderbasis ingebouwde
snijmechanisme, kan de draad verward raken in de
spoel of de naald kan verbuigen en afbreken
wanneer de onderdraad opraakt.
Schuif de schuifknop voor snelheidsregeling
e
naar rechts (voor een hoge snelheid) (voor
modellen die zijn uitgerust met een schuifknop
voor snelheidsregeling).
12
a Gelijkmatig gewonden
b Slecht gewonden
Zet de naaimachine aan.
Opmerking
Memo
Memo
12
a Deksel
b Schuiftoets
f
Druk op het voetpedaal of druk op (start/
g
stoptoets) (voor modellen die zijn uitgerust met
een start/stoptoets) om te starten.
● Wilt u de naaimachine bedienen met het
voetpedaal, sluit dan het voetpedaal aan voordat u
de machine aanzet.
● Wanneer het voetpedaal is aangesloten, kunt u het
naaien niet starten of stoppen met de start/
stoptoets (alleen voor modellen die zijn uitgerust
met een start/stoptoets).
Wanneer de spoel langzaam begint te draaien,
h
neemt u uw voet van het voetpedaal of drukt u
op (start/stoptoets) (voor modellen die zijn
uitgerust met een start/stoptoets).
Knip de draad af, schuif de spoelwinderas naar
i
links en neem de spoel van de as.
VOORZICHTIG
● Wanneer u de spoel niet goed opwindt, kan de
draadspanning te laag worden en kan de naald
breken. Hierdoor kunt u letsel oplopen.
1
a Gelijkmatig gewonden
b Slecht gewonden
● Zet de hoofdschakelaar uit wanneer u de
machine inrijgt. Wanneer u per ongeluk op het
voetpedaal trapt en de machine start, kunt u
letsel oplopen.
● De richting voor het invoeren van de spoeldraad
wordt aangegeven door de markeringen op het
steekplaatdeksel. Rijg de draad in zoals
aangegeven.
Schuif de schuifknop voor snelheidsregeling
j
weer in zijn oorspronkelijke stand (voor
modellen die zijn uitgerust met een schuifknop
voor snelheidsregeling).
● Wanneer u de naaimachine start of het handwiel
draait nadat de draad rond de spoel is gewonden,
geeft de machine een klikkend geluid. Dit duidt
niet op een storing.
● De naaldstang beweegt niet wanneer u de
spoelwinderas naar rechts schuift.
Onderdraad inrijgen
Installeer de spoel met opgewonden draad.
• Meer bijzonderheden over de snel verwisselbare
spoel vindt u op pagina 14.
Zet de naald in zijn hoogste stand door het
a
handwiel naar u toe te draaien (tegen de klok in) of
druk op (naaldstandtoets) (voor modellen die
zijn uitgerust met een naaldstandtoets) en zet de
persvoethendel omhoog.
Zet de naaimachine uit.
b
Schuif de toets en open het deksel.
c
Breng de spoel zo in, dat de draad eruit komt in
d
de richting van de pijl.
13
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
Memo
Opmerking
12
a Deksel
b Schuiftoets
a Gleuf
b
Draadafsnijder
VOORZICHTIG
● Plaats de spoel zo, dat de draad in de juiste
richting afwindt. Als de draad in de verkeerde
richting afwindt, kan dit de draadspanning
verstoren of kan de naald breken.
Houd het uiteinde van de draad vast, duw de
e
spoel omlaag met uw vinger en leid de draad
door de gleuf, zoals aangegeven.
• Als de draad onjuist is ingevoerd is de
draadspanning mogelijk niet goed (pagina 26).
Plaats het spoelhuisdeksel terug.
f
Zet de naaimachine uit.
b
Schuif de toets en open het deksel.
c
Breng de spoel zo in, dat de draad eruit komt in de
d
richting van de pijl.
VOORZICHTIG
● Plaats de spoel zo, dat de draad in de juiste
richting afwindt. Als de draad in de verkeerde
richting afwindt, kan dit de draadspanning
verstoren of kan de naald breken.
Terwijl u de spoel enigszins omlaag drukt, leidt
e
u de draad door de gleuf (
• Controleer dan of de spoel gemakkelijk tegen
de klok in draait.
Trek vervolgens de draad naar u toe om deze af
te snijden met de draadafsnijder (
a en b).
c).
• Plaats het deksel zo terug dat het uiteinde van de
draad naast de linkerkant van het deksel naar buiten
komt (zoals aangegeven door de lijn in het diagram).
■ Voor modellen die zijn uitgerust met een snel
verwisselbare spoel
●
De richting voor het invoeren van de spoeldraad
wordt aangegeven door de markeringen op het
steekplaatdeksel. Rijg de draad in zoals aangegeven.
Zet de naald in zijn hoogste stand door het
a
handwiel naar u toe te draaien (tegen de klok in) of
druk op (naaldstandtoets) (voor modellen die
zijn uitgerust met een naaldstandtoets) en zet de
persvoethendel omhoog.
14
● Als de draad niet goed in de spanningsveer van het
spoelhuis is geplaatst, is de draadspanning
mogelijk niet goed (pagina 26).
a Spanningsveer
Plaats het spoelhuisdeksel terug.
Memo
of
f
● U kunt beginnen met naaien zonder de
onderdraad omhoog te trekken. Als u de
onderdraad omhoog wilt trekken voordat u begint
met naaien, volgt u de procedure in “Onderdraad
omhooghalen” (pagina 18).
Bovendraad inrijgen
Plaats de bovendraad en rijg de naald in.
• Meer bijzonderheden over de naaldinrijger vindt u in
pagina 17.
a Klospen
b Markering op het handwiel
Zet de naald omhoog door het handwiel naar u
c
toe te draaien (tegen de klok in) zodat de
markering op het wiel omhoog staat, of druk
eenmaal of tweemaal op (naaldstandtoets)
(voor modellen die zijn uitgerust met een
naaldstandtoets) om de naald omhoog te zetten.
a Markeringb Naaldstandtoets
• Als de naald niet goed omhoog staat, kunt u de
naaimachine niet goed inrijgen. Draai het
handwiel zo, dat de markering op het wiel
omhoog staat, voordat u de machine inrijgt.
Druk op de klospenhendel om de klospen omhoog
d
te laten zwaaien. Verwijder vervolgens de kloskap.
1
VOORZICHTIG
● Volg bij het inrijgen van de bovendraad
zorgvuldig de instructies. Als de bovendraad niet
goed is ingeregen, raakt deze draad mogelijk
verward. Ook kan de naald verbuigen of breken.
● Gebruik nooit een naald van dikte 20 of minder.
● Gebruik de juist combinatie van naald en draad.
Meer informatie over de juiste combinatie van
naalden en draden vindt u in “Soorten naalden
en toepassingen” (pagina 19).
Zet de naaimachine aan.
a
Zet de persvoet omhoog met de persvoethendel.
b
a Persvoethendel
VOORZICHTIG
● Als de persvoet niet omhoog staat, kunt u de
naaimachine niet goed inrijgen.
a Klospen
b Kloskap
VOORZICHTIG
● Pak niet de staaf beet om de klospen omhoog te
zetten. Dan kan de klospen verbuigen of breken.
● Zet de klospen omhoog voor gebruik. Als de klos
garen niet op de juiste plaats zit, of niet op de
juiste manier is geïnstalleerd, kan de naald
verward raken op de klospen, waardoor de
naald kan breken.
Plaats het klosje garen voor de bovendraad
e
volledig op de klospen.
Schuif de kloskap op de klospen.
• Zorg dat de draad van onderen aan de
voorkant afwindt.
15
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
Memo
Memo
a
c
b
a Kloskap (klein)
b Klos
(kruiswikkeldraad)
c Ruimte
VOORZICHTIG
● Als u de klos of de kloskap niet goed plaatst, kan de
draad verward raken rond de klospen. Of de naald
kan beschadigd raken.
● Er zijn drie formaten kloskap. Zo kunt u een kloskap
kiezen die het best past bij het formaat klos dat u
gebruikt. Als de kloskap te klein is voor de klos die u
gebruikt, kan de draad vastraken in de gleuf van de
klos. Of de naald kan beschadigd raken.
● Wanneer u draait met fijne kruiswikkeldraad,
gebruikt u de kleine kloskap. Laat een beetje
ruimte tussen de kap en de klos.
Voer de bovendraad door zoals in onderstaande
g
illustratie.
Let op dat u de draad van rechts naar links door
h
de draadophaalhendel haalt.
Leid de draad zoals in onderstaande illustratie.
f
a Draadgeleider
a Draadophaalhendel
● Als de naald niet omhoog staat, kunt u de
draadophaalhendel niet inrijgen. Druk op de
naaldstandtoets om de naald omhoog te zetten
voordat u de draadophaalhendel inrijgt.
Leid de draad achter de draadgeleider op de
i
naaldstang.
a Draadgeleider op de naaldstang
16
b Draadgeleiderdeksel
Zet de naaimachine uit.
Opmerking
a 5 cm (2 inch)
a Naaldhouder
b
Naaldinrijghendel
c Geleider
j
VOORZICHTIG
● Schakel de machine uit wanneer u de machine
inrijgt zonder de naaldinrijger (voor modellen
die zijn toegerust met de naaldinrijger).
Wanneer u per ongeluk op het voetpedaal trapt
en de machine start, kunt u letsel oplopen.
Rijg de naald van voren naar achteren in en trek
k
ongeveer 5 cm (2 inch) draad uit.
● Als de draadophaalhendel omlaag staat, kunt u de
bovendraad niet om de draadophaalhendel
wikkelen. Zet de persvoethendel en de
draadophaalhendel omhoog voordat u de
bovendraad invoert.
● Als u de draad niet goed invoert, kan dit leiden tot
problemen bij het naaien.
Terwijl u de naaldinrijghendel omlaag zet, haakt
c
u de draad op de geleider.
Zet de naaldinrijghendel geheel omlaag.
d
X De haak gaat door het oog van de naald en
pakt de draad.
1
■ Werken met de naaldinrijger (voor modellen
die zijn uitgerust met een naaldinrijger)
VOORZICHTIG
● U kunt de naaldinrijger gebruiken met naalden
voor huishoudnaaimachines 75/11 t/m 100/16.
U kunt de naaldinrijger niet gebruiken met de
naald voor huishoudnaaimachines 65/9.
Wanneer u een speciale draad gebruikt zoals de
doorzichtige nylon draad of metallic draad, kunt
u de naaldinrijger niet gebruiken.
● Draad met een dikte van 130/120 of dikker kunt
u niet gebruiken met de naaldinrijger.
● U kunt de naaldinrijger niet gebruiken met de
platte naald en de tweelingnaald.
● Als u de naaldinrijger niet kunt gebruiken, zie
dan “Bovendraad inrijgen” (pagina 15).
Volg stap a t/m j van de procedure in
a
“Bovendraad inrijgen”.
Zet de persvoethendel omlaag.
b
a Haak
b Draad
Laat de naaldinrijghendel los. Trek aan de lus
e
van de draad.
a Lus draad
VOORZICHTIG
● Trek niet te hard aan de draad, want dan kan de
naald verbuigen.
● Als de draad niet door het oog van de naald
gaat, begin dan opnieuw vanaf stap
c.
17
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
Opmerking
a 5 cm (2 inch)
of
a Bovendraad
b Onderdraad
a Bovendraad
b Onderdraad
Zet de persvoethendel omhoog.
f
a Persvoethendel
Leid de draad zoals in onderstaande illustratie.
g
● Als u de draad niet goed invoert, kan dit leiden tot
problemen bij het naaien.
Onderdraad omhooghalen
Houd het uiteinde van de bovendraad losjes
a
vast.
Trek aan de bovendraad om de onderdraad
c
omhoog te halen.
Trek ongeveer 10 cm (4 inch) van beide draden
d
uit en trek deze naar de achterkant van de
machine onder de persvoet.
■ Voor modellen die zijn uitgerust met een snel
verwisselbare spoel
U kunt beginnen met naaien zonder de onderdraad
omhoog te trekken. Wanneer u plooien of pijlen naait,
kunt u de onderdraad met de hand omhoogtrekken,
zodat er een stuk draad overblijft. Alvorens de
onderdraad omhoog te trekken, plaatst u de spoel terug.
a Bovendraad
Terwijl u het uiteinde van de bovendraad
b
vasthoudt, zet u de naald omhoog. Dit doet u
door het handwiel naar u toe te draaien (tegen
de klok in) zodat de markering op het wiel
omhoog staat, of door eenmaal of tweemaal op
(naaldstandtoets) te drukken (voor modellen
die zijn uitgerust met een naaldstandtoets).
a Markeringb Naaldstandtoets
Leid de draad door de gleuf in de richting van de pijl
a
en laat de draad daar zonder deze af te knippen.
• Het spoelhuisdeksel is nog niet teruggeplaatst.
Trek de onderdraad omhoog volgens de
b
aanwijzingen in stap 1 t/m 4.
Plaats het spoelhuisdeksel terug.
c
NAALD VERVANGEN
In dit gedeelte wordt informatie gegeven over
naaimachinenaalden.
Voorzorgsmaatregelen met
naalden
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij
het omgaan met naalden. Het is uiterst gevaarlijk om
deze voorzorgsmaatregelen niet in acht te nemen.
18
Opmerking
Memo
VOORZICHTIG
1
2
a Vlakke kant
b Markering naaldtype
3
4
c Vlakke
ondergrond
d Vlak
3
5
e Niet vlak
● Gebruik uitsluitend naalden voor
huishoudnaaimachines. Wanneer u een andere
naald gebruikt, kan de naald breken of de
machine beschadigd raken.
● Gebruik nooit verbogen naalden. Verbogen
naalden kunnen gemakkelijk breken, wat letsel
tot gevolg kan hebben.
■ Ballpointnaald
Gebruik de ballpointnaald wanneer u stretchstoffen
naait, of stoffen waar gemakkelijk steken worden
overgeslagen.
Met de ballpointnaald krijgt u de beste resultaten
wanneer u patronen naait met monogramvoet “N”.
■ Doorzichtige nylondraad
Gebruik een naald 90/14 tot 100/16 ongeacht de
stof of draad.
1
Soorten naalden en
toepassingen
Welke naaimachinenaald u moet gebruiken, hangt af
van de stof en de dikte van de draad.
Soort stof/Toepassing
Popeline
Middelmatig
dikke stof
Dunne stof
Dikke stof
Stretchstof
Stoffen die gemakkelijk
rafelen
Voor afwerksteken
Tafzijde
Flanel,
Gabardine
Linon
Crêpe
georgette
Challis,
satijn
Spijkerstof
Ribfluweel
Tweed
Jersey
Tricot
Draad
TypeFormaat
Katoenen
draad
Synthetische
draad
Zijden
draad
Katoenen
draad
Synthetische
draad
Zijden
draad
Katoenen
draad
Synthetische
draad
Zijden
draad
Draad
voor
breiwerken
Katoenen
draad
Synthetische
draad
Zijden
draad
Synthetische
draad
Zijden
draad
60-90
50
60-90
50
30100/16
50
50-60
50-60
50-90
50
30100/16
50-6075/11–90/14
Formaat naald
75/11–90/14
65/9–75/11
90/14–100/16
Ballpointnaald
75/11–90/14
(goudkleurig)
65/9–90/14
VOORZICHTIG
● In de tabel op deze pagina vindt u de juiste
combinaties van stof, draad en naald. Wanneer
de combinatie van stof, draad en naald niet
goed is, kan de naald verbuigen of breken,
vooral met dikke stoffen (zoals spijkerstof) en
dunne naalden (bijv. 65/9 tot 75/11). Bovendien
kunnen de steken ongelijkmatig worden of gaan
trekken, of er kunnen steken worden
overgeslagen.
Naald controleren
Het is uiterst gevaarlijk om te naaien met een verbogen
naald, omdat de naald dan kan breken terwijl u aan het
werk bent.
Plaats een naald vóór gebruik op een vlakke
ondergrond en controleer of de afstand tussen de naald
en de ondergrond overal gelijk is.
● Gebruik nooit een naald van dikte 20 of minder.
Dit kan storingen veroorzaken.
●
Hoe lager het draadnummer, des te dikker de draad;
hoe hoger het naaldnummer, des te dikker de naald.
19
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
Opmerking
of
a Persvoethendel
Naald vervangen
Zet de naald omhoog door het handwiel naar u
a
toe te draaien (tegen de klok in), zodat de
markering op het wiel omhoog staat. (Bij
modellen die zijn uitgerust met een
(naaldstandtoets) zet u de naald omhoog door
een- of tweemaal op te drukken.)
a Markeringb Naaldstandtoets
Zet de naaimachine uit.
b
● Als u de naaldklemschroef te ver losdraait, kan de
naaldklem (waarmee de naald vastzit) eraf vallen.
Draai de naaldklemschroef dus niet te ver los.
• Gebruik niet te veel kracht bij het los- of
vastdraaien van de naaldklemschroef; hierdoor
zouden bepaalde delen van de naaimachine
beschadigd kunnen raken.
Breng de naald in met de vlakke kant naar
e
achteren, totdat de naald de naaldstopper raakt.
VOORZICHTIG
● Zet de naaimachine uit voordat u de naald
vervangt, anders kunt u letsel oplopen wanneer
u per ongeluk het voetpedaal of de start/
stoptoets indrukt en de machine begint te
naaien.
Zet de persvoethendel omlaag.
c
VOORZICHTIG
● Alvorens de naald te verwisselen plaatst u stof
of papier onder de persvoet om te voorkomen
dat de naald in het gat in de steekplaat valt.
Draai de naaldklemschroef tegen de klok in om
d
de naald te verwijderen.
a Naaldstopper
Draai de naaldklemschroef vast (met de klok
f
mee).
Installeer de tweelingnaald op dezelfde manier.
VOORZICHTIG
● Let op dat u de naald inbrengt tot aan de
naaldstopper en dat u de naaldklemschroef goed
vastdraait met de schijfvormige
schroevendraaier. Anders kan de naald breken
of andere schade veroorzaken.
a Schijfvormige schroevendraaier
b Naaldklemschroef
20
Loading...
+ 50 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.