Brother FS100WT User's Guide

Bedieningshandleiding
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
Product Code: 888-E30/E31/E37/E38/V61/V63/V65/V67
DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN
NAAISTEKEN
APPENDIX
Lees dit document voordat u de machine gebruikt. Houd dit document bij de hand, zodat u het kunt raadplegen.
BELANGRIJKE VEI­LIGHEIDSINSTRUC­TIES
Lees deze veiligheidsinstructies voordat u pro­beert de machine te gebruiken.
GEVAAR
- Verklein de kans op een elektrische schok:
1Haal altijd de stekker uit het stopcontact
direct na gebruik; wanneer u de machine gaat reinigen; wanneer u vormen van onderhoud verricht zoals genoemd in deze handleiding; en wanneer u de machine onbeheerd achterlaat.
WAARSCHUWING
- Verklein het risico op brandwonden, brand, een elektrische schok of persoonlijk letsel.
2Haal altijd de stekker uit het stopcontact
wanneer u vormen van onderhoud verricht zoals genoemd in de gebruiksaanwijzing:
• Voordat u de stekker uit het stopcontact haalt, zet u de hoofdschakelaar van de machine op “O” om de machine uit te schakelen. Vervolgens pakt u de stekker beet om deze uit het stopcontact te trekken. Trek niet aan het snoer.
• Steek de netstekker direct in een wandstopcontact. Gebruik geen verlengsnoer.
• Haal altijd de stekker uit het wandstopcontact bij een stroomstoring.
3 Aandachtspunten qua elektriciteit:
uit de machine aan op een wisselstroombron
•Sl binnen het bereik op de kenplaat. Sluit de machine niet aan op een gelijkstroombron of wisselrichter. Weet u niet welk soort stroombron u hebt, neem dan contact op met een erkend elektricien.
• De machine is alleen goedgekeurd voor gebruik in het land van aanschaf.
4 Gebruik de machine nooit als een snoer of
stekker beschadigd is, als hij niet goed werkt, als u hem hebt laten vallen of als er water op is gemorst. Breng de machine naar de dichtstbijzijnde erkende dealer of een erkend servicecentrum als hij moet worden nagekeken of gerepareerd, of als er elektrische of mechanische aanpassingen nodig zijn.
•W
anneer u iets ongebruikelijks opmerkt aan de machine - tijdens gebruik of opslag - zoals geur, verkleuring, hitte, vervorming, gebruik de machine dan niet, of zet de machine onmiddellijk uit op en haal direct de netstekker uit het stopcontact.
• Wanneer u de machine vervoert, draag hem dan aan het handvat. Wanneer u de machine optilt aan een ander onderdeel, kan deze vallen, met letsel als gevolg.
•M
aak geen plotselinge of onvoorzichtige bewegingen wanneer u de machine optilt. Daarmee kunt u letsel oplopen aan uw rug of knieën.
5 Houd altijd uw werkvlak vrij:
ebruik de machine nooit wanneer de
•G ventilatieopeningen zijn geblokkeerd. Houd de ventilatieopeningen van de machine en het voetpedaal vrij van pluisjes, stof en losse stukken stof.
• Plaats geen voorwerpen op het voetpedaal.
• Gebruik geen verlengsnoer. Steek de netstekker direct in een wandstopcontact.
top nooit voorwerpen in openingen en zorg dat
•S er geen voorwerpen in kunnen vallen.
• Gebruik de machine niet op plaatsen waar spuitbussen worden gebruikt of waar zuurstof wordt toegediend.
• Gebruik de machine niet in de buurt van een warmtebron, zoals een fornuis of strijkbout. Dan zou de machine, het netsnoer of de stof in brand kunnen vliegen, met brand of een elektrische schok als gevolg.
•P
laats de machine niet op een instabiel oppervlak, zoals een tafel die wankelt of niet recht staat. Dan kan de machine vallen, met letsel als gevolg.
6 Wees vooral voorzichtig tijdens het naaien:
• Let altijd goed op de naald. Gebruik geen verbogen of beschadigde naalden.
• Houd uw vingers uit de buurt van alle bewegende onderdelen. Wees vooral voorzichtig in de buurt van de naald.
• Zet de hoofdschakelaar in de stand “O” om de machine uit te zetten wanneer u iets aanpast in de buurt van de naald.
ebruik geen beschadigde of onjuiste steekplaat.
•G Daardoor zou de naald kunnen breken.
• Trek of duw de stof niet tijdens het naaien. Volg de instructies wanneer u stikt uit de vrije hand, zodat u de naald niet buigt. Daardoor zou hij kunnen breken.
1
7 Deze machine is geen speelgoed:
• Let goed op wanneer de machine wordt gebruikt door kinderen en let op als er kinderen in de buurt zijn.
• Houd de plastic zak waarin de machine wordt geleverd uit de buurt van kinderen en zorg dat hij veilig wordt afgevoerd. Laat kinderen nooit met de zak spelen. Er is gevaar dat ze hierin stikken.
• Gebruik de machine niet buiten.
8 Voor een langere levensduur:
• Zet de machine niet weg op een plaats met direct zonlicht of in een vochtige omgeving. Gebruik of plaats het apparaat niet in de buurt van een verwarming, strijkbout, halogeenlamp of andere warme voorwerpen.
• Gebruik voor het schoonmaken van de behuizing alleen neutrale zeep of reinigingsmiddelen. Benzeen, thinner en schuurmiddelen kunnen de behuizing en de machine beschadigen; gebruik deze middelen dus nooit.
• Raadpleeg de bedieningshandleiding altijd wanneer u onderdelen, de persvoet, de naald of andere delen verwisselt of installeert.
9 Voor reparatie of bijstellingen:
• Als de verlichtingsunit (LED) beschadigd is, moet deze door een erkende dealer worden vervangen.
• Indien de machine een defect vertoont of moet worden bijgesteld, kijk dan eerst in de probleemoplossing achter in deze bedieningshandleiding of u de reparatie of bijstelling zelf kunt uitvoeren. Kunt u het probleem niet verhelpen, raadpleeg dan uw plaatselijke erkende Brother-dealer.
Gebruik de machine alleen zoals bedoeld, volgens de beschrijvingen in deze handleiding. Gebruik uitsluitend accessoires die zijn aanbevolen door de fabrikant, zoals beschreven in deze handleiding. De inhoud van deze handleiding en de specificaties van dit product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Meer productinformatie vindt u op onze website www.brother.com
BEWAAR DEZE
INSTRUCTIES
Deze machine is bedoeld voor huishoudelijk gebruik. VOOR GEBRUIKERS BUITEN DE CENELEC-LANDEN
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (kinderen inbegrepen) met beperkte lichamelijke, zintuiglijke of geestelijk vermogens, tenzij onder toezicht of met instructies over het gebruik van het apparaat door degene die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Let goed op dat kinderen niet met het apparaat spelen.
VOOR GEBRUIKERS BINNEN DE CENELEC-LANDEN
Dit apparaat kan gebruikt worden door kinderen vanaf 8 jaar en personen met verminderde fysieke, zintuiglijke of mentale capaciteiten of gebrek aan ervaring en kennis als zij toezicht of instructies krijgen omtrent het veilige gebruik van het apparaat en als zij de mogelijke gevaren begrijpen. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. Reiniging en onderhoud mag niet zonder toezicht uitgevoerd worden door kinderen.
ALLEEN VOOR
GEBRUIKERS IN
GROOT-BRITTANNIË,
IERLAND, MALTA EN
CYPRUS:
BELANGRIJK
• Wanneer u de stekkerstop vervangt, moet u een door ASTA voor BS 1362 goedgekeurde
stop gebruiken, met het -merk, met de sterkte die op de stekker is aangegeven.
• Plaats altijd de afdekking van de zekering terug. Gebruik nooit stekkers waarvan de zekering niet is afgedekt.
• Als het beschikbare stopcontact niet geschikt is voor de stekker die wordt geleverd bij deze apparatuur, moet u contact opnemen met uw erkende dealer om het juiste snoer te verkrijgen.
2
INHOUDSOPGAVE
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES ........ 1
INHOUDSOPGAVE ............................................ 3
1. UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN ........ 4
ACCESSOIRES ..................................................... 4
Accessoires in het pakket ........................................ 4
Optionele accessoires .............................................. 4
Opbergvak voor accessoires ................................... 5
MACHINEONDERDELEN EN HUN FUNCTIE .... 5
De belangrijkste onderdelen .................................... 5
Naald- en persvoetgedeelte ..................................... 6
Bedieningstoetsen ................................................... 6
Bedieningspaneel .................................................... 6
Klospen .................................................................... 7
WERKEN MET UW NAAIMACHINE ................... 7
Voorzorgsmaatregelen voor de stroom .................... 7
Stroomvoorziening ................................................... 8
Voetpedaal ............................................................... 8
Schuifknop voor snelheidsregeling (voor modellen
die zijn uitgerust met een start/stoptoets) ................ 9
Naaldstopstand wijzigen .......................................... 9
Initiële naaldstand wijzigen ...................................... 9
Piepsignaal bij handelingen annuleren (voor
modellen die zijn uitgerust met dit piepsignaal) ....... 9
DE MACHINE INRIJGEN .................................. 10
Spoel opwinden ..................................................... 10
Onderdraad inrijgen ............................................... 13
Bovendraad inrijgen ............................................... 15
Onderdraad omhooghalen ..................................... 18
NAALD VERVANGEN ....................................... 18
Voorzorgsmaatregelen met naalden ...................... 18
Soorten naalden en toepassingen ......................... 19
Naald controleren ................................................... 19
Naald vervangen .................................................... 20
Naaien met een tweelingnaald ............................... 21
DE PERSVOET VERWISSELEN ........................... 22
De persvoet vervangen .......................................... 22
Persvoethouder verwijderen .................................. 23
2.
DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN
NAAIEN ............................................................ 24
Algemene procedure voor het naaien .................... 24
Een steek selecteren ............................................. 24
Steeklengte en steekbreedte instellen ................... 24
Beginnen met naaien ............................................. 25
Draadspanning ....................................................... 26
NUTTIGE NAAITIPS ......................................... 27
Proefnaaien ............................................................ 27
Van naairichting veranderen .................................. 27
Rondingen naaien .................................................. 27
Dikke stof naaien ................................................... 27
Klittenband bevestigen ........................................... 28
Dunne stof naaien .................................................. 28
Stretchstof naaien .................................................. 28
Cilindervormige stukken naaien ............................. 28
3. NAAISTEKEN ............................................ 29
OVERHANDSE STEKEN .................................... 29
Werken met de zigzagvoet .................................... 29
... 24
Werken met de overhandse steekvoet ................... 29
ELEMENTAIRE STEKEN ..................................... 30
Elementaire steken ................................................ 30
BLINDZOOMSTEKEN NAAIEN ........................ 30
KNOOPSGATEN NAAIEN ................................ 32
Knopen aanzetten .................................................. 35
RITS INZETTEN ................................................ 36
STRETCHSTOF NAAIEN EN ELASTIEK
INZETTEN ......................................................... 37
Stretchstof naaien .................................................. 38
Elastiek bevestigen ................................................ 38
APPLICATIES, PATCHWORK EN QUILTS
NAAIEN ............................................................ 38
Applicaties .............................................................. 39
Patchwork (fantasie-quilt) ....................................... 39
Aan elkaar zetten ................................................... 39
Quilten .................................................................... 39
Fantasiequilts naaien ............................................. 40
VERSTEVIGINGSSTEKEN .................................. 41
Drievoudige stretchsteek ........................................ 41
Trenzen naaien ...................................................... 41
DECORATIEF NAAIWERK ................................ 42
Fagotsteken naaien ................................................ 43
Schelpsteken naaien .............................................. 44
Smokwerk .............................................................. 44
Schelprijgsteken naaien ......................................... 45
Verbindingssteken naaien ...................................... 45
Erfstukwerk ............................................................ 45
LETTERS NAAIEN (voor modellen die zijn
uitgerust met lettersteken) ................................ 46
Letters selecteren ................................................... 46
Letters controleren ................................................. 48
Letters verwijderen ................................................. 48
De lettersteken naaien ........................................... 48
STEKEN AANPASSEN (voor modellen die zijn
uitgerust met lettersteken) ................................ 49
4. APPENDIX ................................................ 50
STEEKINSTELLINGEN ....................................... 50
Naaisteken ............................................................. 50
Lettersteken (voor modellen die zijn uitgerust met
lettersteken) ........................................................... 56
ONDERHOUD ................................................. 57
Beperkingen op oliën ............................................. 57
Voorbereidingen om de machine op te bergen ...... 57
Buitenkant van naaimachine reinigen .................... 57
Grijper reinigen ....................................................... 57
PROBLEEMOPLOSSING ................................... 58
Veel voorkomende problemen ............................... 58
Bovendraad zit te strak .......................................... 59
Verwarde draad op de achterkant van de stof ....... 59
Onjuiste draadspanning ......................................... 59
Stof zit vast in de machine.
U krijgt de stof niet los. ........................................... 60
Lijst symptomen ..................................................... 63
FOUTMELDINGEN ........................................... 68
Piepsignaal bij handelingen (voor modellen die zijn
uitgerust met dit piepsignaal) ................................. 68
INDEX .............................................................. 69
3
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
Opmerking
Memo
a Zwarte toets
1 UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
ACCESSOIRES
Accessoires in het pakket
Controleer na het openen van de doos of onderstaande accessoires aanwezig zijn. Neem contact op met uw dealer als een artikel ontbreekt of beschadigd is.
De schroef van de persvoethouder is verkrijgbaar via uw erkende dealer. (Onderdeelcode: 132730-
122)
Welke toebehoren worden meegeleverd hangt af van het machinemodel.
1. 2. 3.
4. 5. 6.
7. 8. 9.
Onderdeelcode
Nr. Onderdeel
1 Zigzagvoet “J” (op machine) XC3021-031 2 Knoopsgatvoet “A” XC2691-033 3 Overhandse steekvoet “G” XC3098-031 4 Monogramvoet “N” XD0810-031 5 Ritsvoet “I” X59370-021 6 Blindzoomvoet “R” XE2650-001 7 Knoopaanzetvoet “M” XE2137-001 8 Tornmesje XF4967-001
Spoel (4)
9
(één spoel is geïnstalleerd
op de machine.) 10 Naaldsetje XC8834-021 11 Tweelingnaald 131096-121
Ballpointnaald 12
(goudkleurig) 13 Schoonmaakborsteltje X59476-051 14
Schijfvormige schroevendraaier 15 Kloskap (groot) 130012-024
Kloskap (middelgroot) 16
(op machine) 17 Kloskap (klein) 130013-124 18 Extra klospen XE2241-001
Voetpedaal
19
Noord­en Zuid­Amerika
SA156
XC8816-071 (Andere regio's)
Andere
landen
SFB:
XA5539-151
XD0360-021
XC1074-051
XE1372-001
XD0501-121 (EU)
10.
1 naald 75/11 1 naald 90/14 1 naald 100/16
11. 12.
13. 14. 15.
16. 17. 18.
19.
1 naald 90/14
Over zigzagvoet “J”. Druk op de zwarte toets links op de voet wanneer dikke naden moeilijk doorgevoerd worden, bijvoorbeeld wanneer u dikke stof begint te naaien. (pagina 27)
Optionele accessoires
Onderstaande optionele accessoires zijn los verkrijg­baar. Naar gelang het model dat u hebt aangeschaft, worden onderstaande accessoires mogelijk meegele­verd met uw machine.
1. 2. 3.
4. 5.
4
Opmerking
Onderdeelcode
Nr. Onderdeel
1 Boventransportvoet SA140
2 Quiltvoet SA129
3 1/4 inch quiltvoet SA125
4 Quiltgeleider SA132
5 Gaatjesponser XZ5051-001
Noord­en Zuid­Amerika
Andere landen
F033N:
XG6623-001
F005N:
XC1948-052
F001N:
XC1944-052
F016N:
XC2215-052
Opbergvak voor accessoires
De accessoires zitten in een opbergvak in de accessoireta­fel. Schuif de accessoiretafel naar links om deze te openen.
a Accessoiretafel b Opbergvak
Stop de accessoires in een zak en bewaar deze zak in het opbergvak. Als de accessoires niet in een zak zitten, kunnen ze uit het vak vallen en raken dan wellicht zoek of beschadigd.
MACHINEONDERDELEN EN HUN FUNCTIE
De illustraties in deze bedieningshandleiding kunnen afwijken van de machine.
De belangrijkste onderdelen
1
a Spoelwinder (pagina 10) b Bovenspanningsknop (pagina 26) c Draadgeleider voor het opwinden van de spoel en
voorspanningsschijf (pagina 10)
d Draadophaalhendel (pagina 16) e Draadafsnijder (pagina 26) f Accessoiretafel met opbergvak (pagina 5 en 28) g Bedieningstoetsen (pagina 6) h Bedieningspaneel (pagina 6) i Klospen (pagina 7, 10 en 15) j Handwiel
Hiermee zet u handmatig de naald omhoog en omlaag.
k Ventilatieopening
Door deze opening is ventilatie rond de motor mogelijk. Zorg dat de opening niet is afgedekt tijdens het gebruik van de machine.
l Hoofdschakelaar en naailampje (pagina 8) m Netsnoeraansluiting (pagina 8) n Voetpedaal (pagina 8) o Voetpedaalaansluiting (pagina 8) p Transporteurstandhendel (pagina 35 en 41) q Persvoethendel (pagina 15) r Draadgeleider (pagina 11 en 16) s Draadgeleiderdeksel (pagina 11 en 16) t Handvat
Draag de naaimachine aan het handvat wanneer u deze vervoert.
5
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
78
Naald- en persvoetgedeelte
a Naaldinrijger (voor modellen die zijn uitgerust met de
naaldinrijger) (pagina 17)
b Knoopsgathendel (pagina 34 en 42) c Persvoethouder
De persvoet wordt geïnstalleerd op de persvoethouder.
d Persvoethouderschroef
De persvoethouderschroef houdt de persvoethouder op zijn plaats.
e Persvoet
De persvoet drukt gelijkmatig op de stof tijdens het naaien. Bevestig de persvoet die het geschiktst is voor de geselecteerde steek.
f Ontgrendeling steekplaatdeksel
Deze gebruikt u wanneer u de steekplaat verwijdert.
g Steekplaatdeksel h Transporteur
De transporteur voert de stof in de naairichting.
i Snel verwisselbare spoel (voor modellen die zijn uitgerust
met een snel verwisselbare spoel)
U kunt beginnen met naaien zonder de onderdraad naar boven te halen.
j Spoelhuisdeksel k Steekplaat
De steekplaat is gemarkeerd om rechte naden te kunnen naaien.
l Draadgeleider op de naaldstang (pagina 16) m Persvoethendel
Hiermee zet u de persvoet omhoog en omlaag.
n Naaldklemschroef
Bedieningstoetsen
De bedieningstoetsen verschillen naar gelang het model naaimachine.
a Achteruit/verstevigingssteektoets
Door op de achteruit/verstevigingssteektoets te drukken naait u achteruit. U kunt achteruit naaien door de toets ingedrukt te houden. Meer bijzonderheden vindt u in “Verstevigingssteken naaien” (pagina 26).
Toetsen op sommige modellen
b Start/stoptoets
Door op de start/stoptoets te drukken begint of stopt u met naaien. Zolang u de knop ingedrukt houdt, naait de machine op lage snelheid. Wanneer u stopt met naaien, staat de naald omlaag in de stof. Meer bijzonderheden vindt u in “Beginnen met naaien” (pagina 25).
c Naaldstandtoets
U kunt de naald omhoog of omlaag zetten door op deze toets te drukken.
d Schuifknop voor snelheidsregeling
Met de schuifknop voor snelheidsregeling past u de naaisnelheid aan.
Bedieningspaneel
Met het bedieningspaneel selecteert u een steek en geeft u op hoe de steek wordt genaaid. Het bedieningspaneel verschilt naar gelang het model naaimachine.
a LCD-display
Het nummer van de geselecteerde steek ( persvoet dat u kunt gebruiken (
3); en de steekbreedte (mm) (4) worden hier
( weergegeven.
b Steekselectietoetsen (pagina 24)
Selecteer het nummer van de steek die u wilt gebruiken.
c Steeklengte-toets
Druk op de “–” om de steek korter te maken; druk op de “+” om de steek langer te maken.
d Steekbreedtetoets
Druk op de “–” om de steek smaller te maken; druk op de “+” om de steek breder te maken.
Toetsen en indicatorlampjes op sommige modellen
2); de steeklengte (mm)
56
1); het soort
6
e Naaistekentoets (pagina 24)
a Gat b Lipje
f Naaistekenindicator
Deze indicator gaat branden als u op de naaistekentoets drukt.
g Toets voor lettersteken (pagina 46)
Druk op deze toets om lettersteken te naaien.
h Letterstekenindicator
Deze indicator gaat branden als u op de toets voor lettersteken drukt.
Klospen
Druk zoals aangegeven met uw vinger de klospenhendel omlaag om de klospen omhoog te zetten.
VOORZICHTIG
Pak niet de staaf beet om de klospen omhoog te zetten. Dan kan de klospen verbuigen of breken.
De kloskap opbergen
U kunt de meegeleverde kloskap (groot, middelgroot, klein) opbergen door deze te bevestigen aan de klospen, zoals aangegeven in de illustratie.
De klospen installeren
Steek het lipje van de klospen in het gat.
a
Duw de klospen omlaag tot deze op zijn plaats
b
klikt.
WERKEN MET UW NAAIMACHINE
1
De klospen opbergen
Zet de klospen terug in de opbergstand wanneer u het deksel op de machine plaatst of wanneer u de klospen niet gebruikt.
Druk erop totdat hij vastklikt.
Voorzorgsmaatregelen voor de stroom
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht in verband met de stroom.
WAARSCHUWING
Gebruik uitsluitend normale huishoudstroom voor deze machine. Door een andere stroomvoorziening te gebruiken kunt u brand, een elektrische schok of schade aan de machine veroorzaken.
Steek de stekkers van het netsnoer stevig in het wandstopcontact en de netaansluiting op de machine. Anders bestaat er kans op brand of elektrische schokken.
Steek de netstekker niet in een stopcontact dat in slechte staat is.
Zet in de volgende gevallen de hoofdschakelaar uit en haal de stekker uit het stopcontact:
• Wanneer u de machine onbeheerd achterlaat
• Wanneer u klaar bent met werken
• Wanneer de stroom uitvalt tijdens het
gebruik
• Wanneer de machine niet goed functioneert
vanwege een slechte aansluiting of loskoppeling
• Tijdens onweer
7
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
Opmerking
1
2
Langzamer
Sneller
VOORZICHTIG
Gebruik uitsluitend het netsnoer dat wordt geleverd bij deze machine.
Gebruik geen verlengsnoeren of meerwegadapters waarop een groot aantal andere apparaten is aangesloten. Dit kan leiden tot brand of elektrische schok.
Raak de stekker niet met natte handen aan. U kunt dan een elektrische schok krijgen.
Zet altijd eerst de hoofdschakelaar uit voordat u de stekker uit het stopcontact haalt. Pak altijd de stekker vast om deze uit het stopcontact te halen. Wanneer u aan het snoer trekt, kan dit beschadigd raken, met brand of een elektrische schok als gevolg.
Let op dat u het netsnoer niet doorsnijdt, beschadigt, sterk buigt, trekt, draait of bundelt. Plaats geen zware voorwerpen op het snoer. Bescherm het snoer tegen hitte. Hierdoor zou het snoer beschadigd kunnen raken en brand of een elektrische schok veroorzaken. Als het snoer of de stekker beschadigd is, mag u de machine niet meer gebruiken; breng de machine eerst naar de erkende dealer!
Haal de stekker uit het netstopcontact, wanneer u de machine langere tijd niet gebruikt. Anders kan er mogelijk brand ontstaan.
Stroomvoorziening
Steek de stekker in een wandstopcontact.
a
Wanneer tijdens het gebruik van de machine de stroom uitvalt, zet u de naaimachine uit en haalt u de stekker uit het stopcontact. Volg onderstaande procedure om de machine weer op de juiste manier op te starten.
Voetpedaal
Steek de stekker van het voetpedaal in de betreffende aansluiting.
a Voetpedaalaansluiting
VOORZICHTIG
Om het voetpedaal aan te sluiten moet u de naaimachine uitzetten, zodat u de machine niet per ongeluk start.
Druk het voetpedaal in om te beginnen met naaien. De naaisnelheid regelt u door harder of minder hard te drukken.
a Hoofdschakelaar b Netsnoeraansluiting
Zet de hoofdschakelaar op “I”.
b
X Het naailampje gaat branden wanneer u de
U zet de machine uit door de hoofdschakelaar
c
op “
X Het naailampje gaat uit wanneer u de
8
Plaats niets op het voetpedaal wanneer het apparaat niet in gebruik is.
VOORZICHTIG
Zorg dat zich geen materiaal of stof ophoopt op het voetpedaal. Dit kan leiden tot brand of een elektrische schok.
machine inschakelt.
{” te zetten.
machine uitschakelt.
Opmerking
Wanneer het voetpedaal is aangesloten, kunt u het
Memo
Memo
Memo
naaien niet starten of stoppen met de start/ stoptoets (alleen voor modellen die zijn uitgerust met een start/stoptoets).
Schuifknop voor snelheidsregeling (voor modellen die zijn uitgerust met een start/stoptoets)
Met de schuifknop voor snelheidsregeling
a
selecteert u de gewenste naaisnelheid.
a Schuifknop voor snelheidsregeling
• De snelheid die u instelt met de knop voor snelheidsregeling, is de maximum naaisnelheid voor het voetpedaal.
Naaldstopstand wijzigen
Normaliter is de naaimachine zo ingesteld dat de naald in de stof blijft wanneer u stopt met naaien. U kunt de machine ook zo instellen dat de naald omhoog staat wanneer u stopt met naaien.
Zet de naaimachine uit.
a
Houd de “–” van (a) ingedrukt en zet de
b
naaimachine aan.
Initiële naaldstand wijzigen
Normaliter is de rechte steek (linker naaldstand) automatisch geselecteerd wanneer u de naaimachine inschakelt. U kunt deze wijzigen in de rechte steek (middelste naaldstand).
Zet de naaimachine uit.
a
Houd de “+” van (b) ingedrukt en zet de
b
naaimachine aan.
Nadat u de machine hebt aangezet, laat u de “+”
c
van (
X De initiële naaldstand verandert in de
De initiële naaldstand die u opgeeft, blijft behouden wanneer u de machine uitzet.
Om de initiële naaldstand te wijzigen in de linker naaldstand, voert u dezelfde handeling uit.
b) los.
middelste naaldstand.
Piepsignaal bij handelingen annuleren (voor modellen die zijn uitgerust met dit piepsignaal)
Bij aanschaf is de naaimachine zo ingesteld dat u een piepsignaal hoort wanneer u een toets indrukt. U kunt dit wijzigen, zodat u geen piepsignaal hoort.
Zet de naaimachine uit.
a
Houd de “–” van (c) ingedrukt en zet de
b
naaimachine aan.
1
Nadat u de machine hebt aangezet, laat u de “–”
c
van (
X De naaldstopstand wordt dan “omhoog”.
• Om de naaldstopstand te wijzigen in “omlaag”
a) los.
voert u dezelfde handeling uit.
Nadat u de machine hebt aangezet, laat u de “–”
c
van (c) los.
X De machine geeft nu geen pieptonen meer.
Om de pieptoon weer te horen, voert u dezelfde handeling uit.
9
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
Memo
a Draadgeleider voor spoelopwinden b Spoelwinderas c Spoel
Ware grootte
Dit model Andere modellen
11,5 mm
(7/16 inch)
a
c
b
a Kloskap (klein) b Klos
(kruiswikkeldraad)
c Ruimte
DE MACHINE INRIJGEN
Spoel opwinden
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de draad op de spoel windt.
• Voor meer bijzonderheden over de spoel snel opwinden, zie pagina 12.
VOORZICHTIG
Gebruik alleen spoelen (onderdeelcode: SA156, SFB: XA5539-151) die zijn ontworpen voor deze naaimachine. Door het gebruik van andere spoelen kunt u de machine beschadigen. De spoel die bij deze machine wordt geleverd, is
speciaal door ons ontworpen. Wanneer u een spoel van een ander model gebruikt, werkt de machine niet goed. Gebruik alleen de spoel die wordt geleverd bij deze machine of een spoel van hetzelfde type (onderdeelcode: SA156, SFB: XA5539-151).
VOORZICHTIG
Pak niet de staaf beet om de klospen omhoog te zetten. Dan kan de klospen verbuigen of breken.
Zet de klospen omhoog als u de spoel opwindt. Als u de spoelwinder gebruikt zonder de klospen omhoog te zetten, kan de draad verward raken.
Plaats de klos garen die bestemd is voor de spoel
b
en schuif de kloskap op de klospen.
• Zorg dat de draad van onderaf naar de voorkant afwindt.
VOORZICHTIG
Als u de klos of de kloskap niet goed plaatst, kan de draad verward raken rond de klospen. Of de machine kan beschadigd raken.
Er zijn drie formaten kloskap. Zo kunt u een kloskap kiezen die het best past bij het formaat klos dat u gebruikt. Als de kloskap te klein is voor de klos die u gebruikt, kan de draad vastraken in de gleuf van de klos. Of de machine kan beschadigd raken.
Druk op de klospenhendel om de klospen omhoog
a
te laten zwaaien. Verwijder vervolgens de kloskap.
a Klospen
10
b Kloskap
Wanneer u draait met fijne kruiswikkeldraad, gebruikt u de kleine kloskap. Laat een beetje ruimte tussen de kap en de klos.
Leid de draad volgens onderstaande illustratie.
Opmerking
Opmerking
c
Trek de draad zo ver mogelijk in de voorspanningsschijf. Anders wordt de spoel misschien niet netjes opgewonden.
a Draadgeleider
b Draadgeleiderdeksel
Plaats de spoel op de spoelwinderas en schuif de
d
spoelwinderas naar rechts. Draai de spoel handmatig met de klok mee totdat de veer op de as in de inkeping van de spoel schuift.
• Trek 7-10 cm (3-4 inch) draad vanuit het gat in de spoel.
a Veer op de as b Inkeping c 7-10 cm (3-4 inch)
VOORZICHTIG
Trek de draad strak en houd het uiteinde van de draad recht omhoog. Als de draad te kort is, niet strak is getrokken, of scheef wordt vastgehouden, kunt u letsel oplopen wanneer de draad rond de spoel wordt gewonden.
Zet de naaimachine aan.
e
Terwijl u het uiteinde van de draad vasthoudt,
f
drukt u zacht op het voetpedaal of op (start/ stoptoets) (voor modellen die zijn uitgerust met een start/stoptoets) om de draad enkele malen rond de spoel te winden. Stop de machine en snijd de overtollige draad af.
1
c Draadgeleider voor spoelopwinden
Let op dat de draad onder de voorspanningsschijf door gaat.
d Haak e Voorspanningsschijf f Trek de draad zover mogelijk in.
Wilt u de naaimachine bedienen met het voetpedaal, sluit dan het voetpedaal aan voordat u de machine aanzet.
Wanneer het voetpedaal is aangesloten, kunt u het naaien niet starten of stoppen met de start/ stoptoets (alleen voor modellen die zijn uitgerust met een start/stoptoets).
a 1 cm (3/8 inch)
11
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
Memo
a
Schuifknop voor snelheidsregeling
a
Schuifknop voor snelheidsregeling
VOORZICHTIG
Volg onderstaande instructies zorgvuldig op. Als u de draad niet volledig afknipt bij het opwinden van de spoel, kan de draad verward raken rond de spoel wanneer deze op raakt. Hierdoor kan de naald breken.
Schuif de knop voor snelheidsregeling naar rechts (hoge
g
naaisnelheid). (Voor modellen die zijn uitgerust met een schuifknop voor snelheidsregeling.)
Druk op het voetpedaal of druk op (start/
h
stoptoets) (voor modellen die zijn uitgerust met een start/stoptoets) om te starten.
Voor modellen die zijn uitgerust met de functie snel spoel winden
Plaats de spoel op de spoelwinderas, zodat de
a
veer op de as in de inkeping op de spoel past. Schuif vervolgens de as naar rechts.
a Inkeping b Veer
Volg stap a t/m c van de procedure in “Spoel
b
opwinden” om de draad rond de voorspanningsschijf te leiden (pagina 10).
Wind het losse eind 5-6 maal met de klok mee
c
rond de spoel.
Wanneer de spoel vol lijkt en langzaam begint te
i
draaien, neemt u uw voet van het voetpedaal of drukt u op (start/stoptoets) (voor modellen die zijn uitgerust met een start/stoptoets).
Knip de draad af, schuif de spoelwinderas naar
j
links en neem de spoel uit. Schuif de schuifknop voor snelheidsregeling
k
weer in zijn oorspronkelijke stand (voor modellen die zijn uitgerust met een schuifknop voor snelheidsregeling).
Wanneer u de naaimachine start of het handwiel draait nadat de draad rond de spoel is gewonden, geeft de machine een klikkend geluid. Dit duidt niet op een storing.
De naaldstang beweegt niet wanneer u de spoelwinderas naar rechts schuift.
VOORZICHTIG
Wanneer u de spoel niet goed opwindt, kan de draadspanning te laag worden en kan de naald breken.
Trek de draad naar rechts en leid deze door de
d
gleuf in de spoelwinderbasis.
a Gleuf (met ingebouwde draadafsnijder)
X De draad wordt afgesneden op een geschikte
lengte.
VOORZICHTIG
Snijd de draad af volgens de beschrijving. Wanneer u de spoel opwindt zonder de draad af te snijden met het in de spoelwinderbasis ingebouwde snijmechanisme, kan de draad verward raken in de spoel of de naald kan verbuigen en afbreken wanneer de onderdraad opraakt.
Schuif de schuifknop voor snelheidsregeling
e
naar rechts (voor een hoge snelheid) (voor modellen die zijn uitgerust met een schuifknop voor snelheidsregeling).
12
a Gelijkmatig gewonden b Slecht gewonden
Zet de naaimachine aan.
Opmerking
Memo
Memo
12
a Deksel b Schuiftoets
f
Druk op het voetpedaal of druk op (start/
g
stoptoets) (voor modellen die zijn uitgerust met een start/stoptoets) om te starten.
Wilt u de naaimachine bedienen met het voetpedaal, sluit dan het voetpedaal aan voordat u de machine aanzet.
Wanneer het voetpedaal is aangesloten, kunt u het naaien niet starten of stoppen met de start/ stoptoets (alleen voor modellen die zijn uitgerust met een start/stoptoets).
Wanneer de spoel langzaam begint te draaien,
h
neemt u uw voet van het voetpedaal of drukt u op (start/stoptoets) (voor modellen die zijn uitgerust met een start/stoptoets).
Knip de draad af, schuif de spoelwinderas naar
i
links en neem de spoel van de as.
VOORZICHTIG
Wanneer u de spoel niet goed opwindt, kan de draadspanning te laag worden en kan de naald breken. Hierdoor kunt u letsel oplopen.
1
a Gelijkmatig gewonden b Slecht gewonden
Zet de hoofdschakelaar uit wanneer u de machine inrijgt. Wanneer u per ongeluk op het voetpedaal trapt en de machine start, kunt u letsel oplopen.
De richting voor het invoeren van de spoeldraad wordt aangegeven door de markeringen op het steekplaatdeksel. Rijg de draad in zoals aangegeven.
Schuif de schuifknop voor snelheidsregeling
j
weer in zijn oorspronkelijke stand (voor modellen die zijn uitgerust met een schuifknop voor snelheidsregeling).
Wanneer u de naaimachine start of het handwiel draait nadat de draad rond de spoel is gewonden, geeft de machine een klikkend geluid. Dit duidt niet op een storing.
De naaldstang beweegt niet wanneer u de spoelwinderas naar rechts schuift.
Onderdraad inrijgen
Installeer de spoel met opgewonden draad.
• Meer bijzonderheden over de snel verwisselbare spoel vindt u op pagina 14.
Zet de naald in zijn hoogste stand door het
a
handwiel naar u toe te draaien (tegen de klok in) of druk op (naaldstandtoets) (voor modellen die zijn uitgerust met een naaldstandtoets) en zet de persvoethendel omhoog.
Zet de naaimachine uit.
b
Schuif de toets en open het deksel.
c
Breng de spoel zo in, dat de draad eruit komt in
d
de richting van de pijl.
13
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
Memo
Opmerking
12
a Deksel b Schuiftoets
a Gleuf b
Draadafsnijder
VOORZICHTIG
Plaats de spoel zo, dat de draad in de juiste richting afwindt. Als de draad in de verkeerde richting afwindt, kan dit de draadspanning verstoren of kan de naald breken.
Houd het uiteinde van de draad vast, duw de
e
spoel omlaag met uw vinger en leid de draad door de gleuf, zoals aangegeven.
• Als de draad onjuist is ingevoerd is de draadspanning mogelijk niet goed (pagina 26).
Plaats het spoelhuisdeksel terug.
f
Zet de naaimachine uit.
b
Schuif de toets en open het deksel.
c
Breng de spoel zo in, dat de draad eruit komt in de
d
richting van de pijl.
VOORZICHTIG
Plaats de spoel zo, dat de draad in de juiste richting afwindt. Als de draad in de verkeerde richting afwindt, kan dit de draadspanning verstoren of kan de naald breken.
Terwijl u de spoel enigszins omlaag drukt, leidt
e
u de draad door de gleuf (
• Controleer dan of de spoel gemakkelijk tegen de klok in draait.
Trek vervolgens de draad naar u toe om deze af te snijden met de draadafsnijder (
a en b).
c).
• Plaats het deksel zo terug dat het uiteinde van de draad naast de linkerkant van het deksel naar buiten komt (zoals aangegeven door de lijn in het diagram).
Voor modellen die zijn uitgerust met een snel verwisselbare spoel
De richting voor het invoeren van de spoeldraad wordt aangegeven door de markeringen op het steekplaatdeksel. Rijg de draad in zoals aangegeven.
Zet de naald in zijn hoogste stand door het
a
handwiel naar u toe te draaien (tegen de klok in) of druk op (naaldstandtoets) (voor modellen die zijn uitgerust met een naaldstandtoets) en zet de persvoethendel omhoog.
14
Als de draad niet goed in de spanningsveer van het spoelhuis is geplaatst, is de draadspanning mogelijk niet goed (pagina 26).
a Spanningsveer
Plaats het spoelhuisdeksel terug.
Memo
of
f
U kunt beginnen met naaien zonder de onderdraad omhoog te trekken. Als u de onderdraad omhoog wilt trekken voordat u begint met naaien, volgt u de procedure in “Onderdraad omhooghalen” (pagina 18).
Bovendraad inrijgen
Plaats de bovendraad en rijg de naald in.
• Meer bijzonderheden over de naaldinrijger vindt u in pagina 17.
a Klospen b Markering op het handwiel
Zet de naald omhoog door het handwiel naar u
c
toe te draaien (tegen de klok in) zodat de markering op het wiel omhoog staat, of druk eenmaal of tweemaal op (naaldstandtoets) (voor modellen die zijn uitgerust met een naaldstandtoets) om de naald omhoog te zetten.
a Markering b Naaldstandtoets
• Als de naald niet goed omhoog staat, kunt u de naaimachine niet goed inrijgen. Draai het handwiel zo, dat de markering op het wiel omhoog staat, voordat u de machine inrijgt.
Druk op de klospenhendel om de klospen omhoog
d
te laten zwaaien. Verwijder vervolgens de kloskap.
1
VOORZICHTIG
Volg bij het inrijgen van de bovendraad zorgvuldig de instructies. Als de bovendraad niet goed is ingeregen, raakt deze draad mogelijk verward. Ook kan de naald verbuigen of breken.
Gebruik nooit een naald van dikte 20 of minder.
Gebruik de juist combinatie van naald en draad.
Meer informatie over de juiste combinatie van naalden en draden vindt u in “Soorten naalden en toepassingen” (pagina 19).
Zet de naaimachine aan.
a
Zet de persvoet omhoog met de persvoethendel.
b
a Persvoethendel
VOORZICHTIG
Als de persvoet niet omhoog staat, kunt u de naaimachine niet goed inrijgen.
a Klospen b Kloskap
VOORZICHTIG
Pak niet de staaf beet om de klospen omhoog te zetten. Dan kan de klospen verbuigen of breken.
Zet de klospen omhoog voor gebruik. Als de klos garen niet op de juiste plaats zit, of niet op de juiste manier is geïnstalleerd, kan de naald verward raken op de klospen, waardoor de naald kan breken.
Plaats het klosje garen voor de bovendraad
e
volledig op de klospen. Schuif de kloskap op de klospen.
• Zorg dat de draad van onderen aan de voorkant afwindt.
15
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
Memo
Memo
a
c
b
a Kloskap (klein) b Klos
(kruiswikkeldraad)
c Ruimte
VOORZICHTIG
Als u de klos of de kloskap niet goed plaatst, kan de draad verward raken rond de klospen. Of de naald kan beschadigd raken.
Er zijn drie formaten kloskap. Zo kunt u een kloskap kiezen die het best past bij het formaat klos dat u gebruikt. Als de kloskap te klein is voor de klos die u gebruikt, kan de draad vastraken in de gleuf van de klos. Of de naald kan beschadigd raken.
Wanneer u draait met fijne kruiswikkeldraad, gebruikt u de kleine kloskap. Laat een beetje ruimte tussen de kap en de klos.
Voer de bovendraad door zoals in onderstaande
g
illustratie.
Let op dat u de draad van rechts naar links door
h
de draadophaalhendel haalt.
Leid de draad zoals in onderstaande illustratie.
f
a Draadgeleider
a Draadophaalhendel
Als de naald niet omhoog staat, kunt u de draadophaalhendel niet inrijgen. Druk op de naaldstandtoets om de naald omhoog te zetten voordat u de draadophaalhendel inrijgt.
Leid de draad achter de draadgeleider op de
i
naaldstang.
a Draadgeleider op de naaldstang
16
b Draadgeleiderdeksel
Zet de naaimachine uit.
Opmerking
a 5 cm (2 inch)
a Naaldhouder b
Naaldinrijghendel
c Geleider
j
VOORZICHTIG
Schakel de machine uit wanneer u de machine inrijgt zonder de naaldinrijger (voor modellen die zijn toegerust met de naaldinrijger). Wanneer u per ongeluk op het voetpedaal trapt en de machine start, kunt u letsel oplopen.
Rijg de naald van voren naar achteren in en trek
k
ongeveer 5 cm (2 inch) draad uit.
Als de draadophaalhendel omlaag staat, kunt u de bovendraad niet om de draadophaalhendel wikkelen. Zet de persvoethendel en de draadophaalhendel omhoog voordat u de bovendraad invoert.
Als u de draad niet goed invoert, kan dit leiden tot problemen bij het naaien.
Terwijl u de naaldinrijghendel omlaag zet, haakt
c
u de draad op de geleider.
Zet de naaldinrijghendel geheel omlaag.
d
X De haak gaat door het oog van de naald en
pakt de draad.
1
Werken met de naaldinrijger (voor modellen die zijn uitgerust met een naaldinrijger)
VOORZICHTIG
U kunt de naaldinrijger gebruiken met naalden voor huishoudnaaimachines 75/11 t/m 100/16. U kunt de naaldinrijger niet gebruiken met de naald voor huishoudnaaimachines 65/9. Wanneer u een speciale draad gebruikt zoals de doorzichtige nylon draad of metallic draad, kunt u de naaldinrijger niet gebruiken.
Draad met een dikte van 130/120 of dikker kunt u niet gebruiken met de naaldinrijger.
U kunt de naaldinrijger niet gebruiken met de platte naald en de tweelingnaald.
Als u de naaldinrijger niet kunt gebruiken, zie dan “Bovendraad inrijgen” (pagina 15).
Volg stap a t/m j van de procedure in
a
“Bovendraad inrijgen”.
Zet de persvoethendel omlaag.
b
a Haak b Draad
Laat de naaldinrijghendel los. Trek aan de lus
e
van de draad.
a Lus draad
VOORZICHTIG
Trek niet te hard aan de draad, want dan kan de naald verbuigen.
Als de draad niet door het oog van de naald gaat, begin dan opnieuw vanaf stap
c.
17
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
Opmerking
a 5 cm (2 inch)
of
a Bovendraad b Onderdraad
a Bovendraad b Onderdraad
Zet de persvoethendel omhoog.
f
a Persvoethendel
Leid de draad zoals in onderstaande illustratie.
g
Als u de draad niet goed invoert, kan dit leiden tot problemen bij het naaien.
Onderdraad omhooghalen
Houd het uiteinde van de bovendraad losjes
a
vast.
Trek aan de bovendraad om de onderdraad
c
omhoog te halen.
Trek ongeveer 10 cm (4 inch) van beide draden
d
uit en trek deze naar de achterkant van de machine onder de persvoet.
Voor modellen die zijn uitgerust met een snel verwisselbare spoel
U kunt beginnen met naaien zonder de onderdraad omhoog te trekken. Wanneer u plooien of pijlen naait, kunt u de onderdraad met de hand omhoogtrekken, zodat er een stuk draad overblijft. Alvorens de onderdraad omhoog te trekken, plaatst u de spoel terug.
a Bovendraad
Terwijl u het uiteinde van de bovendraad
b
vasthoudt, zet u de naald omhoog. Dit doet u door het handwiel naar u toe te draaien (tegen de klok in) zodat de markering op het wiel omhoog staat, of door eenmaal of tweemaal op
(naaldstandtoets) te drukken (voor modellen
die zijn uitgerust met een naaldstandtoets).
a Markering b Naaldstandtoets
Leid de draad door de gleuf in de richting van de pijl
a
en laat de draad daar zonder deze af te knippen.
• Het spoelhuisdeksel is nog niet teruggeplaatst.
Trek de onderdraad omhoog volgens de
b
aanwijzingen in stap 1 t/m 4.
Plaats het spoelhuisdeksel terug.
c
NAALD VERVANGEN
In dit gedeelte wordt informatie gegeven over naaimachinenaalden.
Voorzorgsmaatregelen met naalden
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het omgaan met naalden. Het is uiterst gevaarlijk om deze voorzorgsmaatregelen niet in acht te nemen.
18
Opmerking
Memo
VOORZICHTIG
1
2
a Vlakke kant b Markering naaldtype
3
4
c Vlakke
ondergrond
d Vlak
3
5
e Niet vlak
Gebruik uitsluitend naalden voor huishoudnaaimachines. Wanneer u een andere naald gebruikt, kan de naald breken of de machine beschadigd raken.
Gebruik nooit verbogen naalden. Verbogen naalden kunnen gemakkelijk breken, wat letsel tot gevolg kan hebben.
Ballpointnaald
Gebruik de ballpointnaald wanneer u stretchstoffen naait, of stoffen waar gemakkelijk steken worden overgeslagen. Met de ballpointnaald krijgt u de beste resultaten wanneer u patronen naait met monogramvoet “N”.
Doorzichtige nylondraad
Gebruik een naald 90/14 tot 100/16 ongeacht de stof of draad.
1
Soorten naalden en toepassingen
Welke naaimachinenaald u moet gebruiken, hangt af van de stof en de dikte van de draad.
Soort stof/Toepassing
Popeline
Middelmatig dikke stof
Dunne stof
Dikke stof
Stretchstof
Stoffen die gemakkelijk rafelen
Voor afwerksteken
Tafzijde
Flanel, Gabardine
Linon
Crêpe georgette
Challis, satijn
Spijkerstof
Ribfluweel
Tweed
Jersey
Tricot
Draad
Type Formaat
Katoenen draad
Synthetische draad
Zijden draad
Katoenen draad
Synthetische draad
Zijden draad
Katoenen draad
Synthetische draad
Zijden draad
Draad voor breiwerken
Katoenen draad
Synthetische draad
Zijden draad
Synthetische draad Zijden draad
60-90
50
60-90
50
30 100/16
50
50-60
50-60
50-90
50
30 100/16
50-60 75/11–90/14
Formaat naald
75/11–90/14
65/9–75/11
90/14–100/16
Ballpointnaald 75/11–90/14 (goudkleurig)
65/9–90/14
VOORZICHTIG
In de tabel op deze pagina vindt u de juiste combinaties van stof, draad en naald. Wanneer de combinatie van stof, draad en naald niet goed is, kan de naald verbuigen of breken, vooral met dikke stoffen (zoals spijkerstof) en dunne naalden (bijv. 65/9 tot 75/11). Bovendien kunnen de steken ongelijkmatig worden of gaan trekken, of er kunnen steken worden overgeslagen.
Naald controleren
Het is uiterst gevaarlijk om te naaien met een verbogen naald, omdat de naald dan kan breken terwijl u aan het werk bent. Plaats een naald vóór gebruik op een vlakke ondergrond en controleer of de afstand tussen de naald en de ondergrond overal gelijk is.
Gebruik nooit een naald van dikte 20 of minder. Dit kan storingen veroorzaken.
Hoe lager het draadnummer, des te dikker de draad; hoe hoger het naaldnummer, des te dikker de naald.
19
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
Opmerking
of
a Persvoethendel
Naald vervangen
Zet de naald omhoog door het handwiel naar u
a
toe te draaien (tegen de klok in), zodat de markering op het wiel omhoog staat. (Bij modellen die zijn uitgerust met een (naaldstandtoets) zet u de naald omhoog door een- of tweemaal op te drukken.)
a Markering b Naaldstandtoets
Zet de naaimachine uit.
b
Als u de naaldklemschroef te ver losdraait, kan de naaldklem (waarmee de naald vastzit) eraf vallen. Draai de naaldklemschroef dus niet te ver los.
• Gebruik niet te veel kracht bij het los- of vastdraaien van de naaldklemschroef; hierdoor zouden bepaalde delen van de naaimachine beschadigd kunnen raken.
Breng de naald in met de vlakke kant naar
e
achteren, totdat de naald de naaldstopper raakt.
VOORZICHTIG
Zet de naaimachine uit voordat u de naald vervangt, anders kunt u letsel oplopen wanneer u per ongeluk het voetpedaal of de start/ stoptoets indrukt en de machine begint te naaien.
Zet de persvoethendel omlaag.
c
VOORZICHTIG
Alvorens de naald te verwisselen plaatst u stof of papier onder de persvoet om te voorkomen dat de naald in het gat in de steekplaat valt.
Draai de naaldklemschroef tegen de klok in om
d
de naald te verwijderen.
a Naaldstopper
Draai de naaldklemschroef vast (met de klok
f
mee).
Installeer de tweelingnaald op dezelfde manier.
VOORZICHTIG
Let op dat u de naald inbrengt tot aan de naaldstopper en dat u de naaldklemschroef goed vastdraait met de schijfvormige schroevendraaier. Anders kan de naald breken of andere schade veroorzaken.
a Schijfvormige schroevendraaier b Naaldklemschroef
20
Loading...
+ 50 hidden pages