Brother FS100WT User's Guide

Page 1
Bedieningshandleiding
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
Product Code: 888-E30/E31/E37/E38/V61/V63/V65/V67
DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN
NAAISTEKEN
APPENDIX
Lees dit document voordat u de machine gebruikt. Houd dit document bij de hand, zodat u het kunt raadplegen.
Page 2
Page 3
BELANGRIJKE VEI­LIGHEIDSINSTRUC­TIES
Lees deze veiligheidsinstructies voordat u pro­beert de machine te gebruiken.
GEVAAR
- Verklein de kans op een elektrische schok:
1Haal altijd de stekker uit het stopcontact
direct na gebruik; wanneer u de machine gaat reinigen; wanneer u vormen van onderhoud verricht zoals genoemd in deze handleiding; en wanneer u de machine onbeheerd achterlaat.
WAARSCHUWING
- Verklein het risico op brandwonden, brand, een elektrische schok of persoonlijk letsel.
2Haal altijd de stekker uit het stopcontact
wanneer u vormen van onderhoud verricht zoals genoemd in de gebruiksaanwijzing:
• Voordat u de stekker uit het stopcontact haalt, zet u de hoofdschakelaar van de machine op “O” om de machine uit te schakelen. Vervolgens pakt u de stekker beet om deze uit het stopcontact te trekken. Trek niet aan het snoer.
• Steek de netstekker direct in een wandstopcontact. Gebruik geen verlengsnoer.
• Haal altijd de stekker uit het wandstopcontact bij een stroomstoring.
3 Aandachtspunten qua elektriciteit:
uit de machine aan op een wisselstroombron
•Sl binnen het bereik op de kenplaat. Sluit de machine niet aan op een gelijkstroombron of wisselrichter. Weet u niet welk soort stroombron u hebt, neem dan contact op met een erkend elektricien.
• De machine is alleen goedgekeurd voor gebruik in het land van aanschaf.
4 Gebruik de machine nooit als een snoer of
stekker beschadigd is, als hij niet goed werkt, als u hem hebt laten vallen of als er water op is gemorst. Breng de machine naar de dichtstbijzijnde erkende dealer of een erkend servicecentrum als hij moet worden nagekeken of gerepareerd, of als er elektrische of mechanische aanpassingen nodig zijn.
•W
anneer u iets ongebruikelijks opmerkt aan de machine - tijdens gebruik of opslag - zoals geur, verkleuring, hitte, vervorming, gebruik de machine dan niet, of zet de machine onmiddellijk uit op en haal direct de netstekker uit het stopcontact.
• Wanneer u de machine vervoert, draag hem dan aan het handvat. Wanneer u de machine optilt aan een ander onderdeel, kan deze vallen, met letsel als gevolg.
•M
aak geen plotselinge of onvoorzichtige bewegingen wanneer u de machine optilt. Daarmee kunt u letsel oplopen aan uw rug of knieën.
5 Houd altijd uw werkvlak vrij:
ebruik de machine nooit wanneer de
•G ventilatieopeningen zijn geblokkeerd. Houd de ventilatieopeningen van de machine en het voetpedaal vrij van pluisjes, stof en losse stukken stof.
• Plaats geen voorwerpen op het voetpedaal.
• Gebruik geen verlengsnoer. Steek de netstekker direct in een wandstopcontact.
top nooit voorwerpen in openingen en zorg dat
•S er geen voorwerpen in kunnen vallen.
• Gebruik de machine niet op plaatsen waar spuitbussen worden gebruikt of waar zuurstof wordt toegediend.
• Gebruik de machine niet in de buurt van een warmtebron, zoals een fornuis of strijkbout. Dan zou de machine, het netsnoer of de stof in brand kunnen vliegen, met brand of een elektrische schok als gevolg.
•P
laats de machine niet op een instabiel oppervlak, zoals een tafel die wankelt of niet recht staat. Dan kan de machine vallen, met letsel als gevolg.
6 Wees vooral voorzichtig tijdens het naaien:
• Let altijd goed op de naald. Gebruik geen verbogen of beschadigde naalden.
• Houd uw vingers uit de buurt van alle bewegende onderdelen. Wees vooral voorzichtig in de buurt van de naald.
• Zet de hoofdschakelaar in de stand “O” om de machine uit te zetten wanneer u iets aanpast in de buurt van de naald.
ebruik geen beschadigde of onjuiste steekplaat.
•G Daardoor zou de naald kunnen breken.
• Trek of duw de stof niet tijdens het naaien. Volg de instructies wanneer u stikt uit de vrije hand, zodat u de naald niet buigt. Daardoor zou hij kunnen breken.
1
Page 4
7 Deze machine is geen speelgoed:
• Let goed op wanneer de machine wordt gebruikt door kinderen en let op als er kinderen in de buurt zijn.
• Houd de plastic zak waarin de machine wordt geleverd uit de buurt van kinderen en zorg dat hij veilig wordt afgevoerd. Laat kinderen nooit met de zak spelen. Er is gevaar dat ze hierin stikken.
• Gebruik de machine niet buiten.
8 Voor een langere levensduur:
• Zet de machine niet weg op een plaats met direct zonlicht of in een vochtige omgeving. Gebruik of plaats het apparaat niet in de buurt van een verwarming, strijkbout, halogeenlamp of andere warme voorwerpen.
• Gebruik voor het schoonmaken van de behuizing alleen neutrale zeep of reinigingsmiddelen. Benzeen, thinner en schuurmiddelen kunnen de behuizing en de machine beschadigen; gebruik deze middelen dus nooit.
• Raadpleeg de bedieningshandleiding altijd wanneer u onderdelen, de persvoet, de naald of andere delen verwisselt of installeert.
9 Voor reparatie of bijstellingen:
• Als de verlichtingsunit (LED) beschadigd is, moet deze door een erkende dealer worden vervangen.
• Indien de machine een defect vertoont of moet worden bijgesteld, kijk dan eerst in de probleemoplossing achter in deze bedieningshandleiding of u de reparatie of bijstelling zelf kunt uitvoeren. Kunt u het probleem niet verhelpen, raadpleeg dan uw plaatselijke erkende Brother-dealer.
Gebruik de machine alleen zoals bedoeld, volgens de beschrijvingen in deze handleiding. Gebruik uitsluitend accessoires die zijn aanbevolen door de fabrikant, zoals beschreven in deze handleiding. De inhoud van deze handleiding en de specificaties van dit product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Meer productinformatie vindt u op onze website www.brother.com
BEWAAR DEZE
INSTRUCTIES
Deze machine is bedoeld voor huishoudelijk gebruik. VOOR GEBRUIKERS BUITEN DE CENELEC-LANDEN
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (kinderen inbegrepen) met beperkte lichamelijke, zintuiglijke of geestelijk vermogens, tenzij onder toezicht of met instructies over het gebruik van het apparaat door degene die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Let goed op dat kinderen niet met het apparaat spelen.
VOOR GEBRUIKERS BINNEN DE CENELEC-LANDEN
Dit apparaat kan gebruikt worden door kinderen vanaf 8 jaar en personen met verminderde fysieke, zintuiglijke of mentale capaciteiten of gebrek aan ervaring en kennis als zij toezicht of instructies krijgen omtrent het veilige gebruik van het apparaat en als zij de mogelijke gevaren begrijpen. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. Reiniging en onderhoud mag niet zonder toezicht uitgevoerd worden door kinderen.
ALLEEN VOOR
GEBRUIKERS IN
GROOT-BRITTANNIË,
IERLAND, MALTA EN
CYPRUS:
BELANGRIJK
• Wanneer u de stekkerstop vervangt, moet u een door ASTA voor BS 1362 goedgekeurde
stop gebruiken, met het -merk, met de sterkte die op de stekker is aangegeven.
• Plaats altijd de afdekking van de zekering terug. Gebruik nooit stekkers waarvan de zekering niet is afgedekt.
• Als het beschikbare stopcontact niet geschikt is voor de stekker die wordt geleverd bij deze apparatuur, moet u contact opnemen met uw erkende dealer om het juiste snoer te verkrijgen.
2
Page 5
INHOUDSOPGAVE
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES ........ 1
INHOUDSOPGAVE ............................................ 3
1. UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN ........ 4
ACCESSOIRES ..................................................... 4
Accessoires in het pakket ........................................ 4
Optionele accessoires .............................................. 4
Opbergvak voor accessoires ................................... 5
MACHINEONDERDELEN EN HUN FUNCTIE .... 5
De belangrijkste onderdelen .................................... 5
Naald- en persvoetgedeelte ..................................... 6
Bedieningstoetsen ................................................... 6
Bedieningspaneel .................................................... 6
Klospen .................................................................... 7
WERKEN MET UW NAAIMACHINE ................... 7
Voorzorgsmaatregelen voor de stroom .................... 7
Stroomvoorziening ................................................... 8
Voetpedaal ............................................................... 8
Schuifknop voor snelheidsregeling (voor modellen
die zijn uitgerust met een start/stoptoets) ................ 9
Naaldstopstand wijzigen .......................................... 9
Initiële naaldstand wijzigen ...................................... 9
Piepsignaal bij handelingen annuleren (voor
modellen die zijn uitgerust met dit piepsignaal) ....... 9
DE MACHINE INRIJGEN .................................. 10
Spoel opwinden ..................................................... 10
Onderdraad inrijgen ............................................... 13
Bovendraad inrijgen ............................................... 15
Onderdraad omhooghalen ..................................... 18
NAALD VERVANGEN ....................................... 18
Voorzorgsmaatregelen met naalden ...................... 18
Soorten naalden en toepassingen ......................... 19
Naald controleren ................................................... 19
Naald vervangen .................................................... 20
Naaien met een tweelingnaald ............................... 21
DE PERSVOET VERWISSELEN ........................... 22
De persvoet vervangen .......................................... 22
Persvoethouder verwijderen .................................. 23
2.
DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN
NAAIEN ............................................................ 24
Algemene procedure voor het naaien .................... 24
Een steek selecteren ............................................. 24
Steeklengte en steekbreedte instellen ................... 24
Beginnen met naaien ............................................. 25
Draadspanning ....................................................... 26
NUTTIGE NAAITIPS ......................................... 27
Proefnaaien ............................................................ 27
Van naairichting veranderen .................................. 27
Rondingen naaien .................................................. 27
Dikke stof naaien ................................................... 27
Klittenband bevestigen ........................................... 28
Dunne stof naaien .................................................. 28
Stretchstof naaien .................................................. 28
Cilindervormige stukken naaien ............................. 28
3. NAAISTEKEN ............................................ 29
OVERHANDSE STEKEN .................................... 29
Werken met de zigzagvoet .................................... 29
... 24
Werken met de overhandse steekvoet ................... 29
ELEMENTAIRE STEKEN ..................................... 30
Elementaire steken ................................................ 30
BLINDZOOMSTEKEN NAAIEN ........................ 30
KNOOPSGATEN NAAIEN ................................ 32
Knopen aanzetten .................................................. 35
RITS INZETTEN ................................................ 36
STRETCHSTOF NAAIEN EN ELASTIEK
INZETTEN ......................................................... 37
Stretchstof naaien .................................................. 38
Elastiek bevestigen ................................................ 38
APPLICATIES, PATCHWORK EN QUILTS
NAAIEN ............................................................ 38
Applicaties .............................................................. 39
Patchwork (fantasie-quilt) ....................................... 39
Aan elkaar zetten ................................................... 39
Quilten .................................................................... 39
Fantasiequilts naaien ............................................. 40
VERSTEVIGINGSSTEKEN .................................. 41
Drievoudige stretchsteek ........................................ 41
Trenzen naaien ...................................................... 41
DECORATIEF NAAIWERK ................................ 42
Fagotsteken naaien ................................................ 43
Schelpsteken naaien .............................................. 44
Smokwerk .............................................................. 44
Schelprijgsteken naaien ......................................... 45
Verbindingssteken naaien ...................................... 45
Erfstukwerk ............................................................ 45
LETTERS NAAIEN (voor modellen die zijn
uitgerust met lettersteken) ................................ 46
Letters selecteren ................................................... 46
Letters controleren ................................................. 48
Letters verwijderen ................................................. 48
De lettersteken naaien ........................................... 48
STEKEN AANPASSEN (voor modellen die zijn
uitgerust met lettersteken) ................................ 49
4. APPENDIX ................................................ 50
STEEKINSTELLINGEN ....................................... 50
Naaisteken ............................................................. 50
Lettersteken (voor modellen die zijn uitgerust met
lettersteken) ........................................................... 56
ONDERHOUD ................................................. 57
Beperkingen op oliën ............................................. 57
Voorbereidingen om de machine op te bergen ...... 57
Buitenkant van naaimachine reinigen .................... 57
Grijper reinigen ....................................................... 57
PROBLEEMOPLOSSING ................................... 58
Veel voorkomende problemen ............................... 58
Bovendraad zit te strak .......................................... 59
Verwarde draad op de achterkant van de stof ....... 59
Onjuiste draadspanning ......................................... 59
Stof zit vast in de machine.
U krijgt de stof niet los. ........................................... 60
Lijst symptomen ..................................................... 63
FOUTMELDINGEN ........................................... 68
Piepsignaal bij handelingen (voor modellen die zijn
uitgerust met dit piepsignaal) ................................. 68
INDEX .............................................................. 69
3
Page 6
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
Opmerking
Memo
a Zwarte toets
1 UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
ACCESSOIRES
Accessoires in het pakket
Controleer na het openen van de doos of onderstaande accessoires aanwezig zijn. Neem contact op met uw dealer als een artikel ontbreekt of beschadigd is.
De schroef van de persvoethouder is verkrijgbaar via uw erkende dealer. (Onderdeelcode: 132730-
122)
Welke toebehoren worden meegeleverd hangt af van het machinemodel.
1. 2. 3.
4. 5. 6.
7. 8. 9.
Onderdeelcode
Nr. Onderdeel
1 Zigzagvoet “J” (op machine) XC3021-031 2 Knoopsgatvoet “A” XC2691-033 3 Overhandse steekvoet “G” XC3098-031 4 Monogramvoet “N” XD0810-031 5 Ritsvoet “I” X59370-021 6 Blindzoomvoet “R” XE2650-001 7 Knoopaanzetvoet “M” XE2137-001 8 Tornmesje XF4967-001
Spoel (4)
9
(één spoel is geïnstalleerd
op de machine.) 10 Naaldsetje XC8834-021 11 Tweelingnaald 131096-121
Ballpointnaald 12
(goudkleurig) 13 Schoonmaakborsteltje X59476-051 14
Schijfvormige schroevendraaier 15 Kloskap (groot) 130012-024
Kloskap (middelgroot) 16
(op machine) 17 Kloskap (klein) 130013-124 18 Extra klospen XE2241-001
Voetpedaal
19
Noord­en Zuid­Amerika
SA156
XC8816-071 (Andere regio's)
Andere
landen
SFB:
XA5539-151
XD0360-021
XC1074-051
XE1372-001
XD0501-121 (EU)
10.
1 naald 75/11 1 naald 90/14 1 naald 100/16
11. 12.
13. 14. 15.
16. 17. 18.
19.
1 naald 90/14
Over zigzagvoet “J”. Druk op de zwarte toets links op de voet wanneer dikke naden moeilijk doorgevoerd worden, bijvoorbeeld wanneer u dikke stof begint te naaien. (pagina 27)
Optionele accessoires
Onderstaande optionele accessoires zijn los verkrijg­baar. Naar gelang het model dat u hebt aangeschaft, worden onderstaande accessoires mogelijk meegele­verd met uw machine.
1. 2. 3.
4. 5.
4
Page 7
Opmerking
Onderdeelcode
Nr. Onderdeel
1 Boventransportvoet SA140
2 Quiltvoet SA129
3 1/4 inch quiltvoet SA125
4 Quiltgeleider SA132
5 Gaatjesponser XZ5051-001
Noord­en Zuid­Amerika
Andere landen
F033N:
XG6623-001
F005N:
XC1948-052
F001N:
XC1944-052
F016N:
XC2215-052
Opbergvak voor accessoires
De accessoires zitten in een opbergvak in de accessoireta­fel. Schuif de accessoiretafel naar links om deze te openen.
a Accessoiretafel b Opbergvak
Stop de accessoires in een zak en bewaar deze zak in het opbergvak. Als de accessoires niet in een zak zitten, kunnen ze uit het vak vallen en raken dan wellicht zoek of beschadigd.
MACHINEONDERDELEN EN HUN FUNCTIE
De illustraties in deze bedieningshandleiding kunnen afwijken van de machine.
De belangrijkste onderdelen
1
a Spoelwinder (pagina 10) b Bovenspanningsknop (pagina 26) c Draadgeleider voor het opwinden van de spoel en
voorspanningsschijf (pagina 10)
d Draadophaalhendel (pagina 16) e Draadafsnijder (pagina 26) f Accessoiretafel met opbergvak (pagina 5 en 28) g Bedieningstoetsen (pagina 6) h Bedieningspaneel (pagina 6) i Klospen (pagina 7, 10 en 15) j Handwiel
Hiermee zet u handmatig de naald omhoog en omlaag.
k Ventilatieopening
Door deze opening is ventilatie rond de motor mogelijk. Zorg dat de opening niet is afgedekt tijdens het gebruik van de machine.
l Hoofdschakelaar en naailampje (pagina 8) m Netsnoeraansluiting (pagina 8) n Voetpedaal (pagina 8) o Voetpedaalaansluiting (pagina 8) p Transporteurstandhendel (pagina 35 en 41) q Persvoethendel (pagina 15) r Draadgeleider (pagina 11 en 16) s Draadgeleiderdeksel (pagina 11 en 16) t Handvat
Draag de naaimachine aan het handvat wanneer u deze vervoert.
5
Page 8
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
78
Naald- en persvoetgedeelte
a Naaldinrijger (voor modellen die zijn uitgerust met de
naaldinrijger) (pagina 17)
b Knoopsgathendel (pagina 34 en 42) c Persvoethouder
De persvoet wordt geïnstalleerd op de persvoethouder.
d Persvoethouderschroef
De persvoethouderschroef houdt de persvoethouder op zijn plaats.
e Persvoet
De persvoet drukt gelijkmatig op de stof tijdens het naaien. Bevestig de persvoet die het geschiktst is voor de geselecteerde steek.
f Ontgrendeling steekplaatdeksel
Deze gebruikt u wanneer u de steekplaat verwijdert.
g Steekplaatdeksel h Transporteur
De transporteur voert de stof in de naairichting.
i Snel verwisselbare spoel (voor modellen die zijn uitgerust
met een snel verwisselbare spoel)
U kunt beginnen met naaien zonder de onderdraad naar boven te halen.
j Spoelhuisdeksel k Steekplaat
De steekplaat is gemarkeerd om rechte naden te kunnen naaien.
l Draadgeleider op de naaldstang (pagina 16) m Persvoethendel
Hiermee zet u de persvoet omhoog en omlaag.
n Naaldklemschroef
Bedieningstoetsen
De bedieningstoetsen verschillen naar gelang het model naaimachine.
a Achteruit/verstevigingssteektoets
Door op de achteruit/verstevigingssteektoets te drukken naait u achteruit. U kunt achteruit naaien door de toets ingedrukt te houden. Meer bijzonderheden vindt u in “Verstevigingssteken naaien” (pagina 26).
Toetsen op sommige modellen
b Start/stoptoets
Door op de start/stoptoets te drukken begint of stopt u met naaien. Zolang u de knop ingedrukt houdt, naait de machine op lage snelheid. Wanneer u stopt met naaien, staat de naald omlaag in de stof. Meer bijzonderheden vindt u in “Beginnen met naaien” (pagina 25).
c Naaldstandtoets
U kunt de naald omhoog of omlaag zetten door op deze toets te drukken.
d Schuifknop voor snelheidsregeling
Met de schuifknop voor snelheidsregeling past u de naaisnelheid aan.
Bedieningspaneel
Met het bedieningspaneel selecteert u een steek en geeft u op hoe de steek wordt genaaid. Het bedieningspaneel verschilt naar gelang het model naaimachine.
a LCD-display
Het nummer van de geselecteerde steek ( persvoet dat u kunt gebruiken (
3); en de steekbreedte (mm) (4) worden hier
( weergegeven.
b Steekselectietoetsen (pagina 24)
Selecteer het nummer van de steek die u wilt gebruiken.
c Steeklengte-toets
Druk op de “–” om de steek korter te maken; druk op de “+” om de steek langer te maken.
d Steekbreedtetoets
Druk op de “–” om de steek smaller te maken; druk op de “+” om de steek breder te maken.
Toetsen en indicatorlampjes op sommige modellen
2); de steeklengte (mm)
56
1); het soort
6
Page 9
e Naaistekentoets (pagina 24)
a Gat b Lipje
f Naaistekenindicator
Deze indicator gaat branden als u op de naaistekentoets drukt.
g Toets voor lettersteken (pagina 46)
Druk op deze toets om lettersteken te naaien.
h Letterstekenindicator
Deze indicator gaat branden als u op de toets voor lettersteken drukt.
Klospen
Druk zoals aangegeven met uw vinger de klospenhendel omlaag om de klospen omhoog te zetten.
VOORZICHTIG
Pak niet de staaf beet om de klospen omhoog te zetten. Dan kan de klospen verbuigen of breken.
De kloskap opbergen
U kunt de meegeleverde kloskap (groot, middelgroot, klein) opbergen door deze te bevestigen aan de klospen, zoals aangegeven in de illustratie.
De klospen installeren
Steek het lipje van de klospen in het gat.
a
Duw de klospen omlaag tot deze op zijn plaats
b
klikt.
WERKEN MET UW NAAIMACHINE
1
De klospen opbergen
Zet de klospen terug in de opbergstand wanneer u het deksel op de machine plaatst of wanneer u de klospen niet gebruikt.
Druk erop totdat hij vastklikt.
Voorzorgsmaatregelen voor de stroom
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht in verband met de stroom.
WAARSCHUWING
Gebruik uitsluitend normale huishoudstroom voor deze machine. Door een andere stroomvoorziening te gebruiken kunt u brand, een elektrische schok of schade aan de machine veroorzaken.
Steek de stekkers van het netsnoer stevig in het wandstopcontact en de netaansluiting op de machine. Anders bestaat er kans op brand of elektrische schokken.
Steek de netstekker niet in een stopcontact dat in slechte staat is.
Zet in de volgende gevallen de hoofdschakelaar uit en haal de stekker uit het stopcontact:
• Wanneer u de machine onbeheerd achterlaat
• Wanneer u klaar bent met werken
• Wanneer de stroom uitvalt tijdens het
gebruik
• Wanneer de machine niet goed functioneert
vanwege een slechte aansluiting of loskoppeling
• Tijdens onweer
7
Page 10
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
Opmerking
1
2
Langzamer
Sneller
VOORZICHTIG
Gebruik uitsluitend het netsnoer dat wordt geleverd bij deze machine.
Gebruik geen verlengsnoeren of meerwegadapters waarop een groot aantal andere apparaten is aangesloten. Dit kan leiden tot brand of elektrische schok.
Raak de stekker niet met natte handen aan. U kunt dan een elektrische schok krijgen.
Zet altijd eerst de hoofdschakelaar uit voordat u de stekker uit het stopcontact haalt. Pak altijd de stekker vast om deze uit het stopcontact te halen. Wanneer u aan het snoer trekt, kan dit beschadigd raken, met brand of een elektrische schok als gevolg.
Let op dat u het netsnoer niet doorsnijdt, beschadigt, sterk buigt, trekt, draait of bundelt. Plaats geen zware voorwerpen op het snoer. Bescherm het snoer tegen hitte. Hierdoor zou het snoer beschadigd kunnen raken en brand of een elektrische schok veroorzaken. Als het snoer of de stekker beschadigd is, mag u de machine niet meer gebruiken; breng de machine eerst naar de erkende dealer!
Haal de stekker uit het netstopcontact, wanneer u de machine langere tijd niet gebruikt. Anders kan er mogelijk brand ontstaan.
Stroomvoorziening
Steek de stekker in een wandstopcontact.
a
Wanneer tijdens het gebruik van de machine de stroom uitvalt, zet u de naaimachine uit en haalt u de stekker uit het stopcontact. Volg onderstaande procedure om de machine weer op de juiste manier op te starten.
Voetpedaal
Steek de stekker van het voetpedaal in de betreffende aansluiting.
a Voetpedaalaansluiting
VOORZICHTIG
Om het voetpedaal aan te sluiten moet u de naaimachine uitzetten, zodat u de machine niet per ongeluk start.
Druk het voetpedaal in om te beginnen met naaien. De naaisnelheid regelt u door harder of minder hard te drukken.
a Hoofdschakelaar b Netsnoeraansluiting
Zet de hoofdschakelaar op “I”.
b
X Het naailampje gaat branden wanneer u de
U zet de machine uit door de hoofdschakelaar
c
op “
X Het naailampje gaat uit wanneer u de
8
Plaats niets op het voetpedaal wanneer het apparaat niet in gebruik is.
VOORZICHTIG
Zorg dat zich geen materiaal of stof ophoopt op het voetpedaal. Dit kan leiden tot brand of een elektrische schok.
machine inschakelt.
{” te zetten.
machine uitschakelt.
Page 11
Opmerking
Wanneer het voetpedaal is aangesloten, kunt u het
Memo
Memo
Memo
naaien niet starten of stoppen met de start/ stoptoets (alleen voor modellen die zijn uitgerust met een start/stoptoets).
Schuifknop voor snelheidsregeling (voor modellen die zijn uitgerust met een start/stoptoets)
Met de schuifknop voor snelheidsregeling
a
selecteert u de gewenste naaisnelheid.
a Schuifknop voor snelheidsregeling
• De snelheid die u instelt met de knop voor snelheidsregeling, is de maximum naaisnelheid voor het voetpedaal.
Naaldstopstand wijzigen
Normaliter is de naaimachine zo ingesteld dat de naald in de stof blijft wanneer u stopt met naaien. U kunt de machine ook zo instellen dat de naald omhoog staat wanneer u stopt met naaien.
Zet de naaimachine uit.
a
Houd de “–” van (a) ingedrukt en zet de
b
naaimachine aan.
Initiële naaldstand wijzigen
Normaliter is de rechte steek (linker naaldstand) automatisch geselecteerd wanneer u de naaimachine inschakelt. U kunt deze wijzigen in de rechte steek (middelste naaldstand).
Zet de naaimachine uit.
a
Houd de “+” van (b) ingedrukt en zet de
b
naaimachine aan.
Nadat u de machine hebt aangezet, laat u de “+”
c
van (
X De initiële naaldstand verandert in de
De initiële naaldstand die u opgeeft, blijft behouden wanneer u de machine uitzet.
Om de initiële naaldstand te wijzigen in de linker naaldstand, voert u dezelfde handeling uit.
b) los.
middelste naaldstand.
Piepsignaal bij handelingen annuleren (voor modellen die zijn uitgerust met dit piepsignaal)
Bij aanschaf is de naaimachine zo ingesteld dat u een piepsignaal hoort wanneer u een toets indrukt. U kunt dit wijzigen, zodat u geen piepsignaal hoort.
Zet de naaimachine uit.
a
Houd de “–” van (c) ingedrukt en zet de
b
naaimachine aan.
1
Nadat u de machine hebt aangezet, laat u de “–”
c
van (
X De naaldstopstand wordt dan “omhoog”.
• Om de naaldstopstand te wijzigen in “omlaag”
a) los.
voert u dezelfde handeling uit.
Nadat u de machine hebt aangezet, laat u de “–”
c
van (c) los.
X De machine geeft nu geen pieptonen meer.
Om de pieptoon weer te horen, voert u dezelfde handeling uit.
9
Page 12
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
Memo
a Draadgeleider voor spoelopwinden b Spoelwinderas c Spoel
Ware grootte
Dit model Andere modellen
11,5 mm
(7/16 inch)
a
c
b
a Kloskap (klein) b Klos
(kruiswikkeldraad)
c Ruimte
DE MACHINE INRIJGEN
Spoel opwinden
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de draad op de spoel windt.
• Voor meer bijzonderheden over de spoel snel opwinden, zie pagina 12.
VOORZICHTIG
Gebruik alleen spoelen (onderdeelcode: SA156, SFB: XA5539-151) die zijn ontworpen voor deze naaimachine. Door het gebruik van andere spoelen kunt u de machine beschadigen. De spoel die bij deze machine wordt geleverd, is
speciaal door ons ontworpen. Wanneer u een spoel van een ander model gebruikt, werkt de machine niet goed. Gebruik alleen de spoel die wordt geleverd bij deze machine of een spoel van hetzelfde type (onderdeelcode: SA156, SFB: XA5539-151).
VOORZICHTIG
Pak niet de staaf beet om de klospen omhoog te zetten. Dan kan de klospen verbuigen of breken.
Zet de klospen omhoog als u de spoel opwindt. Als u de spoelwinder gebruikt zonder de klospen omhoog te zetten, kan de draad verward raken.
Plaats de klos garen die bestemd is voor de spoel
b
en schuif de kloskap op de klospen.
• Zorg dat de draad van onderaf naar de voorkant afwindt.
VOORZICHTIG
Als u de klos of de kloskap niet goed plaatst, kan de draad verward raken rond de klospen. Of de machine kan beschadigd raken.
Er zijn drie formaten kloskap. Zo kunt u een kloskap kiezen die het best past bij het formaat klos dat u gebruikt. Als de kloskap te klein is voor de klos die u gebruikt, kan de draad vastraken in de gleuf van de klos. Of de machine kan beschadigd raken.
Druk op de klospenhendel om de klospen omhoog
a
te laten zwaaien. Verwijder vervolgens de kloskap.
a Klospen
10
b Kloskap
Wanneer u draait met fijne kruiswikkeldraad, gebruikt u de kleine kloskap. Laat een beetje ruimte tussen de kap en de klos.
Page 13
Leid de draad volgens onderstaande illustratie.
Opmerking
Opmerking
c
Trek de draad zo ver mogelijk in de voorspanningsschijf. Anders wordt de spoel misschien niet netjes opgewonden.
a Draadgeleider
b Draadgeleiderdeksel
Plaats de spoel op de spoelwinderas en schuif de
d
spoelwinderas naar rechts. Draai de spoel handmatig met de klok mee totdat de veer op de as in de inkeping van de spoel schuift.
• Trek 7-10 cm (3-4 inch) draad vanuit het gat in de spoel.
a Veer op de as b Inkeping c 7-10 cm (3-4 inch)
VOORZICHTIG
Trek de draad strak en houd het uiteinde van de draad recht omhoog. Als de draad te kort is, niet strak is getrokken, of scheef wordt vastgehouden, kunt u letsel oplopen wanneer de draad rond de spoel wordt gewonden.
Zet de naaimachine aan.
e
Terwijl u het uiteinde van de draad vasthoudt,
f
drukt u zacht op het voetpedaal of op (start/ stoptoets) (voor modellen die zijn uitgerust met een start/stoptoets) om de draad enkele malen rond de spoel te winden. Stop de machine en snijd de overtollige draad af.
1
c Draadgeleider voor spoelopwinden
Let op dat de draad onder de voorspanningsschijf door gaat.
d Haak e Voorspanningsschijf f Trek de draad zover mogelijk in.
Wilt u de naaimachine bedienen met het voetpedaal, sluit dan het voetpedaal aan voordat u de machine aanzet.
Wanneer het voetpedaal is aangesloten, kunt u het naaien niet starten of stoppen met de start/ stoptoets (alleen voor modellen die zijn uitgerust met een start/stoptoets).
a 1 cm (3/8 inch)
11
Page 14
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
Memo
a
Schuifknop voor snelheidsregeling
a
Schuifknop voor snelheidsregeling
VOORZICHTIG
Volg onderstaande instructies zorgvuldig op. Als u de draad niet volledig afknipt bij het opwinden van de spoel, kan de draad verward raken rond de spoel wanneer deze op raakt. Hierdoor kan de naald breken.
Schuif de knop voor snelheidsregeling naar rechts (hoge
g
naaisnelheid). (Voor modellen die zijn uitgerust met een schuifknop voor snelheidsregeling.)
Druk op het voetpedaal of druk op (start/
h
stoptoets) (voor modellen die zijn uitgerust met een start/stoptoets) om te starten.
Voor modellen die zijn uitgerust met de functie snel spoel winden
Plaats de spoel op de spoelwinderas, zodat de
a
veer op de as in de inkeping op de spoel past. Schuif vervolgens de as naar rechts.
a Inkeping b Veer
Volg stap a t/m c van de procedure in “Spoel
b
opwinden” om de draad rond de voorspanningsschijf te leiden (pagina 10).
Wind het losse eind 5-6 maal met de klok mee
c
rond de spoel.
Wanneer de spoel vol lijkt en langzaam begint te
i
draaien, neemt u uw voet van het voetpedaal of drukt u op (start/stoptoets) (voor modellen die zijn uitgerust met een start/stoptoets).
Knip de draad af, schuif de spoelwinderas naar
j
links en neem de spoel uit. Schuif de schuifknop voor snelheidsregeling
k
weer in zijn oorspronkelijke stand (voor modellen die zijn uitgerust met een schuifknop voor snelheidsregeling).
Wanneer u de naaimachine start of het handwiel draait nadat de draad rond de spoel is gewonden, geeft de machine een klikkend geluid. Dit duidt niet op een storing.
De naaldstang beweegt niet wanneer u de spoelwinderas naar rechts schuift.
VOORZICHTIG
Wanneer u de spoel niet goed opwindt, kan de draadspanning te laag worden en kan de naald breken.
Trek de draad naar rechts en leid deze door de
d
gleuf in de spoelwinderbasis.
a Gleuf (met ingebouwde draadafsnijder)
X De draad wordt afgesneden op een geschikte
lengte.
VOORZICHTIG
Snijd de draad af volgens de beschrijving. Wanneer u de spoel opwindt zonder de draad af te snijden met het in de spoelwinderbasis ingebouwde snijmechanisme, kan de draad verward raken in de spoel of de naald kan verbuigen en afbreken wanneer de onderdraad opraakt.
Schuif de schuifknop voor snelheidsregeling
e
naar rechts (voor een hoge snelheid) (voor modellen die zijn uitgerust met een schuifknop voor snelheidsregeling).
12
a Gelijkmatig gewonden b Slecht gewonden
Page 15
Zet de naaimachine aan.
Opmerking
Memo
Memo
12
a Deksel b Schuiftoets
f
Druk op het voetpedaal of druk op (start/
g
stoptoets) (voor modellen die zijn uitgerust met een start/stoptoets) om te starten.
Wilt u de naaimachine bedienen met het voetpedaal, sluit dan het voetpedaal aan voordat u de machine aanzet.
Wanneer het voetpedaal is aangesloten, kunt u het naaien niet starten of stoppen met de start/ stoptoets (alleen voor modellen die zijn uitgerust met een start/stoptoets).
Wanneer de spoel langzaam begint te draaien,
h
neemt u uw voet van het voetpedaal of drukt u op (start/stoptoets) (voor modellen die zijn uitgerust met een start/stoptoets).
Knip de draad af, schuif de spoelwinderas naar
i
links en neem de spoel van de as.
VOORZICHTIG
Wanneer u de spoel niet goed opwindt, kan de draadspanning te laag worden en kan de naald breken. Hierdoor kunt u letsel oplopen.
1
a Gelijkmatig gewonden b Slecht gewonden
Zet de hoofdschakelaar uit wanneer u de machine inrijgt. Wanneer u per ongeluk op het voetpedaal trapt en de machine start, kunt u letsel oplopen.
De richting voor het invoeren van de spoeldraad wordt aangegeven door de markeringen op het steekplaatdeksel. Rijg de draad in zoals aangegeven.
Schuif de schuifknop voor snelheidsregeling
j
weer in zijn oorspronkelijke stand (voor modellen die zijn uitgerust met een schuifknop voor snelheidsregeling).
Wanneer u de naaimachine start of het handwiel draait nadat de draad rond de spoel is gewonden, geeft de machine een klikkend geluid. Dit duidt niet op een storing.
De naaldstang beweegt niet wanneer u de spoelwinderas naar rechts schuift.
Onderdraad inrijgen
Installeer de spoel met opgewonden draad.
• Meer bijzonderheden over de snel verwisselbare spoel vindt u op pagina 14.
Zet de naald in zijn hoogste stand door het
a
handwiel naar u toe te draaien (tegen de klok in) of druk op (naaldstandtoets) (voor modellen die zijn uitgerust met een naaldstandtoets) en zet de persvoethendel omhoog.
Zet de naaimachine uit.
b
Schuif de toets en open het deksel.
c
Breng de spoel zo in, dat de draad eruit komt in
d
de richting van de pijl.
13
Page 16
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
Memo
Opmerking
12
a Deksel b Schuiftoets
a Gleuf b
Draadafsnijder
VOORZICHTIG
Plaats de spoel zo, dat de draad in de juiste richting afwindt. Als de draad in de verkeerde richting afwindt, kan dit de draadspanning verstoren of kan de naald breken.
Houd het uiteinde van de draad vast, duw de
e
spoel omlaag met uw vinger en leid de draad door de gleuf, zoals aangegeven.
• Als de draad onjuist is ingevoerd is de draadspanning mogelijk niet goed (pagina 26).
Plaats het spoelhuisdeksel terug.
f
Zet de naaimachine uit.
b
Schuif de toets en open het deksel.
c
Breng de spoel zo in, dat de draad eruit komt in de
d
richting van de pijl.
VOORZICHTIG
Plaats de spoel zo, dat de draad in de juiste richting afwindt. Als de draad in de verkeerde richting afwindt, kan dit de draadspanning verstoren of kan de naald breken.
Terwijl u de spoel enigszins omlaag drukt, leidt
e
u de draad door de gleuf (
• Controleer dan of de spoel gemakkelijk tegen de klok in draait.
Trek vervolgens de draad naar u toe om deze af te snijden met de draadafsnijder (
a en b).
c).
• Plaats het deksel zo terug dat het uiteinde van de draad naast de linkerkant van het deksel naar buiten komt (zoals aangegeven door de lijn in het diagram).
Voor modellen die zijn uitgerust met een snel verwisselbare spoel
De richting voor het invoeren van de spoeldraad wordt aangegeven door de markeringen op het steekplaatdeksel. Rijg de draad in zoals aangegeven.
Zet de naald in zijn hoogste stand door het
a
handwiel naar u toe te draaien (tegen de klok in) of druk op (naaldstandtoets) (voor modellen die zijn uitgerust met een naaldstandtoets) en zet de persvoethendel omhoog.
14
Als de draad niet goed in de spanningsveer van het spoelhuis is geplaatst, is de draadspanning mogelijk niet goed (pagina 26).
a Spanningsveer
Page 17
Plaats het spoelhuisdeksel terug.
Memo
of
f
U kunt beginnen met naaien zonder de onderdraad omhoog te trekken. Als u de onderdraad omhoog wilt trekken voordat u begint met naaien, volgt u de procedure in “Onderdraad omhooghalen” (pagina 18).
Bovendraad inrijgen
Plaats de bovendraad en rijg de naald in.
• Meer bijzonderheden over de naaldinrijger vindt u in pagina 17.
a Klospen b Markering op het handwiel
Zet de naald omhoog door het handwiel naar u
c
toe te draaien (tegen de klok in) zodat de markering op het wiel omhoog staat, of druk eenmaal of tweemaal op (naaldstandtoets) (voor modellen die zijn uitgerust met een naaldstandtoets) om de naald omhoog te zetten.
a Markering b Naaldstandtoets
• Als de naald niet goed omhoog staat, kunt u de naaimachine niet goed inrijgen. Draai het handwiel zo, dat de markering op het wiel omhoog staat, voordat u de machine inrijgt.
Druk op de klospenhendel om de klospen omhoog
d
te laten zwaaien. Verwijder vervolgens de kloskap.
1
VOORZICHTIG
Volg bij het inrijgen van de bovendraad zorgvuldig de instructies. Als de bovendraad niet goed is ingeregen, raakt deze draad mogelijk verward. Ook kan de naald verbuigen of breken.
Gebruik nooit een naald van dikte 20 of minder.
Gebruik de juist combinatie van naald en draad.
Meer informatie over de juiste combinatie van naalden en draden vindt u in “Soorten naalden en toepassingen” (pagina 19).
Zet de naaimachine aan.
a
Zet de persvoet omhoog met de persvoethendel.
b
a Persvoethendel
VOORZICHTIG
Als de persvoet niet omhoog staat, kunt u de naaimachine niet goed inrijgen.
a Klospen b Kloskap
VOORZICHTIG
Pak niet de staaf beet om de klospen omhoog te zetten. Dan kan de klospen verbuigen of breken.
Zet de klospen omhoog voor gebruik. Als de klos garen niet op de juiste plaats zit, of niet op de juiste manier is geïnstalleerd, kan de naald verward raken op de klospen, waardoor de naald kan breken.
Plaats het klosje garen voor de bovendraad
e
volledig op de klospen. Schuif de kloskap op de klospen.
• Zorg dat de draad van onderen aan de voorkant afwindt.
15
Page 18
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
Memo
Memo
a
c
b
a Kloskap (klein) b Klos
(kruiswikkeldraad)
c Ruimte
VOORZICHTIG
Als u de klos of de kloskap niet goed plaatst, kan de draad verward raken rond de klospen. Of de naald kan beschadigd raken.
Er zijn drie formaten kloskap. Zo kunt u een kloskap kiezen die het best past bij het formaat klos dat u gebruikt. Als de kloskap te klein is voor de klos die u gebruikt, kan de draad vastraken in de gleuf van de klos. Of de naald kan beschadigd raken.
Wanneer u draait met fijne kruiswikkeldraad, gebruikt u de kleine kloskap. Laat een beetje ruimte tussen de kap en de klos.
Voer de bovendraad door zoals in onderstaande
g
illustratie.
Let op dat u de draad van rechts naar links door
h
de draadophaalhendel haalt.
Leid de draad zoals in onderstaande illustratie.
f
a Draadgeleider
a Draadophaalhendel
Als de naald niet omhoog staat, kunt u de draadophaalhendel niet inrijgen. Druk op de naaldstandtoets om de naald omhoog te zetten voordat u de draadophaalhendel inrijgt.
Leid de draad achter de draadgeleider op de
i
naaldstang.
a Draadgeleider op de naaldstang
16
b Draadgeleiderdeksel
Page 19
Zet de naaimachine uit.
Opmerking
a 5 cm (2 inch)
a Naaldhouder b
Naaldinrijghendel
c Geleider
j
VOORZICHTIG
Schakel de machine uit wanneer u de machine inrijgt zonder de naaldinrijger (voor modellen die zijn toegerust met de naaldinrijger). Wanneer u per ongeluk op het voetpedaal trapt en de machine start, kunt u letsel oplopen.
Rijg de naald van voren naar achteren in en trek
k
ongeveer 5 cm (2 inch) draad uit.
Als de draadophaalhendel omlaag staat, kunt u de bovendraad niet om de draadophaalhendel wikkelen. Zet de persvoethendel en de draadophaalhendel omhoog voordat u de bovendraad invoert.
Als u de draad niet goed invoert, kan dit leiden tot problemen bij het naaien.
Terwijl u de naaldinrijghendel omlaag zet, haakt
c
u de draad op de geleider.
Zet de naaldinrijghendel geheel omlaag.
d
X De haak gaat door het oog van de naald en
pakt de draad.
1
Werken met de naaldinrijger (voor modellen die zijn uitgerust met een naaldinrijger)
VOORZICHTIG
U kunt de naaldinrijger gebruiken met naalden voor huishoudnaaimachines 75/11 t/m 100/16. U kunt de naaldinrijger niet gebruiken met de naald voor huishoudnaaimachines 65/9. Wanneer u een speciale draad gebruikt zoals de doorzichtige nylon draad of metallic draad, kunt u de naaldinrijger niet gebruiken.
Draad met een dikte van 130/120 of dikker kunt u niet gebruiken met de naaldinrijger.
U kunt de naaldinrijger niet gebruiken met de platte naald en de tweelingnaald.
Als u de naaldinrijger niet kunt gebruiken, zie dan “Bovendraad inrijgen” (pagina 15).
Volg stap a t/m j van de procedure in
a
“Bovendraad inrijgen”.
Zet de persvoethendel omlaag.
b
a Haak b Draad
Laat de naaldinrijghendel los. Trek aan de lus
e
van de draad.
a Lus draad
VOORZICHTIG
Trek niet te hard aan de draad, want dan kan de naald verbuigen.
Als de draad niet door het oog van de naald gaat, begin dan opnieuw vanaf stap
c.
17
Page 20
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
Opmerking
a 5 cm (2 inch)
of
a Bovendraad b Onderdraad
a Bovendraad b Onderdraad
Zet de persvoethendel omhoog.
f
a Persvoethendel
Leid de draad zoals in onderstaande illustratie.
g
Als u de draad niet goed invoert, kan dit leiden tot problemen bij het naaien.
Onderdraad omhooghalen
Houd het uiteinde van de bovendraad losjes
a
vast.
Trek aan de bovendraad om de onderdraad
c
omhoog te halen.
Trek ongeveer 10 cm (4 inch) van beide draden
d
uit en trek deze naar de achterkant van de machine onder de persvoet.
Voor modellen die zijn uitgerust met een snel verwisselbare spoel
U kunt beginnen met naaien zonder de onderdraad omhoog te trekken. Wanneer u plooien of pijlen naait, kunt u de onderdraad met de hand omhoogtrekken, zodat er een stuk draad overblijft. Alvorens de onderdraad omhoog te trekken, plaatst u de spoel terug.
a Bovendraad
Terwijl u het uiteinde van de bovendraad
b
vasthoudt, zet u de naald omhoog. Dit doet u door het handwiel naar u toe te draaien (tegen de klok in) zodat de markering op het wiel omhoog staat, of door eenmaal of tweemaal op
(naaldstandtoets) te drukken (voor modellen
die zijn uitgerust met een naaldstandtoets).
a Markering b Naaldstandtoets
Leid de draad door de gleuf in de richting van de pijl
a
en laat de draad daar zonder deze af te knippen.
• Het spoelhuisdeksel is nog niet teruggeplaatst.
Trek de onderdraad omhoog volgens de
b
aanwijzingen in stap 1 t/m 4.
Plaats het spoelhuisdeksel terug.
c
NAALD VERVANGEN
In dit gedeelte wordt informatie gegeven over naaimachinenaalden.
Voorzorgsmaatregelen met naalden
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het omgaan met naalden. Het is uiterst gevaarlijk om deze voorzorgsmaatregelen niet in acht te nemen.
18
Page 21
Opmerking
Memo
VOORZICHTIG
1
2
a Vlakke kant b Markering naaldtype
3
4
c Vlakke
ondergrond
d Vlak
3
5
e Niet vlak
Gebruik uitsluitend naalden voor huishoudnaaimachines. Wanneer u een andere naald gebruikt, kan de naald breken of de machine beschadigd raken.
Gebruik nooit verbogen naalden. Verbogen naalden kunnen gemakkelijk breken, wat letsel tot gevolg kan hebben.
Ballpointnaald
Gebruik de ballpointnaald wanneer u stretchstoffen naait, of stoffen waar gemakkelijk steken worden overgeslagen. Met de ballpointnaald krijgt u de beste resultaten wanneer u patronen naait met monogramvoet “N”.
Doorzichtige nylondraad
Gebruik een naald 90/14 tot 100/16 ongeacht de stof of draad.
1
Soorten naalden en toepassingen
Welke naaimachinenaald u moet gebruiken, hangt af van de stof en de dikte van de draad.
Soort stof/Toepassing
Popeline
Middelmatig dikke stof
Dunne stof
Dikke stof
Stretchstof
Stoffen die gemakkelijk rafelen
Voor afwerksteken
Tafzijde
Flanel, Gabardine
Linon
Crêpe georgette
Challis, satijn
Spijkerstof
Ribfluweel
Tweed
Jersey
Tricot
Draad
Type Formaat
Katoenen draad
Synthetische draad
Zijden draad
Katoenen draad
Synthetische draad
Zijden draad
Katoenen draad
Synthetische draad
Zijden draad
Draad voor breiwerken
Katoenen draad
Synthetische draad
Zijden draad
Synthetische draad Zijden draad
60-90
50
60-90
50
30 100/16
50
50-60
50-60
50-90
50
30 100/16
50-60 75/11–90/14
Formaat naald
75/11–90/14
65/9–75/11
90/14–100/16
Ballpointnaald 75/11–90/14 (goudkleurig)
65/9–90/14
VOORZICHTIG
In de tabel op deze pagina vindt u de juiste combinaties van stof, draad en naald. Wanneer de combinatie van stof, draad en naald niet goed is, kan de naald verbuigen of breken, vooral met dikke stoffen (zoals spijkerstof) en dunne naalden (bijv. 65/9 tot 75/11). Bovendien kunnen de steken ongelijkmatig worden of gaan trekken, of er kunnen steken worden overgeslagen.
Naald controleren
Het is uiterst gevaarlijk om te naaien met een verbogen naald, omdat de naald dan kan breken terwijl u aan het werk bent. Plaats een naald vóór gebruik op een vlakke ondergrond en controleer of de afstand tussen de naald en de ondergrond overal gelijk is.
Gebruik nooit een naald van dikte 20 of minder. Dit kan storingen veroorzaken.
Hoe lager het draadnummer, des te dikker de draad; hoe hoger het naaldnummer, des te dikker de naald.
19
Page 22
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
Opmerking
of
a Persvoethendel
Naald vervangen
Zet de naald omhoog door het handwiel naar u
a
toe te draaien (tegen de klok in), zodat de markering op het wiel omhoog staat. (Bij modellen die zijn uitgerust met een (naaldstandtoets) zet u de naald omhoog door een- of tweemaal op te drukken.)
a Markering b Naaldstandtoets
Zet de naaimachine uit.
b
Als u de naaldklemschroef te ver losdraait, kan de naaldklem (waarmee de naald vastzit) eraf vallen. Draai de naaldklemschroef dus niet te ver los.
• Gebruik niet te veel kracht bij het los- of vastdraaien van de naaldklemschroef; hierdoor zouden bepaalde delen van de naaimachine beschadigd kunnen raken.
Breng de naald in met de vlakke kant naar
e
achteren, totdat de naald de naaldstopper raakt.
VOORZICHTIG
Zet de naaimachine uit voordat u de naald vervangt, anders kunt u letsel oplopen wanneer u per ongeluk het voetpedaal of de start/ stoptoets indrukt en de machine begint te naaien.
Zet de persvoethendel omlaag.
c
VOORZICHTIG
Alvorens de naald te verwisselen plaatst u stof of papier onder de persvoet om te voorkomen dat de naald in het gat in de steekplaat valt.
Draai de naaldklemschroef tegen de klok in om
d
de naald te verwijderen.
a Naaldstopper
Draai de naaldklemschroef vast (met de klok
f
mee).
Installeer de tweelingnaald op dezelfde manier.
VOORZICHTIG
Let op dat u de naald inbrengt tot aan de naaldstopper en dat u de naaldklemschroef goed vastdraait met de schijfvormige schroevendraaier. Anders kan de naald breken of andere schade veroorzaken.
a Schijfvormige schroevendraaier b Naaldklemschroef
20
Page 23
Memo
Opmerking
Naaien met een tweelingnaald
a Draadgeleider op de
naaldstang
Met deze naald kunt u met twee bovendraden naaien. U kunt draden van dezelfde kleur of van verschillende kleuren gebruiken om decoratieve steken te naaien.
a Tweelingnaald b Extra klospen
Plaats de extra klospen op het uiteinde van de
d
spoelwinderas.
a Spoelwinderas b Extra klospen c Klos garen
1
VOORZICHTIG
Gebruik uitsluitend tweelingnaalden die zijn ontworpen voor deze machine (onderdeelcode: 131096-121). Andere naalden kunnen breken en schade veroorzaken aan de machine.
Gebruik nooit verbogen naalden. Deze naalden breken gemakkelijk, waardoor u letsel kunt oplopen.
U kunt de naaldinrijger niet gebruiken om de tweelingnaald in te rijgen. Rijg de tweelingnaald handmatig in, van voren naar achteren. Wanneer u de naaldinrijger gebruikt met de tweelingnaald, kunt u de machine beschadigen.
Let op dat u de juiste steek selecteert wanneer u de tweelingnaald gebruikt, anders kan de naald breken of de machine beschadigd raken.
Selecteer een steekbreedte van 5,0 mm (3/16 inch) of minder, anders kan de naald breken of de machine beschadigd raken.
Installeer de tweelingnaald.
a
• Meer bijzonderheden over het installeren van een naald vindt u in “Naald vervangen” (pagina 20).
Rijg de bovendraad in voor de linkernaald.
b
• Meer bijzonderheden vindt u in stap a t/m i van “Bovendraad inrijgen” (pagina 15).
Rijg handmatig de linkernaald in met de
c
bovendraad.
Leid de draad handmatig van voren naar achteren door het oog van de naald.
Installeer de klos garen en rijg de bovendraad in.
e
Installeer de klos garen zo dat de draad afwindt vanaf de voorkant van de klos.
Rijg de bovendraad voor de rechternaald in op
f
dezelfde manier als de linkernaald.
Zonder de draad door de draadgeleider op de
g
naaldstang te leiden, rijgt u handmatig de rechternaald in.
Leid de draad handmatig van voren naar achteren door het oog van de naald.
Bevestig zigzagvoet “J”. (Zie pagina 22).
h
Modellen die zijn uitgerust met een naaldinrijger
U kunt de naaldinrijger niet gebruiken om de tweelingnaald in te rijgen. Rijg de tweelingnaald handmatig in, van voren naar achteren. Wanneer u de naaldinrijger gebruikt met de tweelingnaald, kunt u de machine beschadigen.
VOORZICHTIG
Wanneer u de tweelingnaald gebruikt, bevestigt u zigzagvoet “J”. Anders kan de naald breken of de machine beschadigd raken.
Zet de naaimachine aan.
i
21
Page 24
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
Opmerking
of
Selecteer een steek.
j
• Meer bijzonderheden over het selecteren van steken vindt u in “Een steek selecteren” (pagina 24).
• Meer bijzonderheden over de steken die u kunt naaien met de tweelingnaald vindt u in “STEEKINSTELLINGEN” (pagina 50).
VOORZICHTIG
Nadat u de steekbreedte hebt aangepast, draait u het handwiel langzaam naar u toe (tegen de klok in) om te controleren of de naald de persvoet niet raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan de naald verbuigen of breken.
Begin met naaien.
k
Meer bijzonderheden over het beginnen met naaien vindt u in “Beginnen met naaien” (pagina 25).
X Twee lijnen stiksel worden parallel aan elkaar
genaaid.
DE PERSVOET VERWISSELEN
VOORZICHTIG
Zet de hoofdschakelaar altijd uit voordat u de persvoet verwisselt. Wanneer u de hoofdschakelaar aan laat en het voetpedaal intrapt, start de machine en kunt u letsel oplopen.
Gebruik altijd de juiste persvoet voor het steekpatroon dat u hebt gekozen. Wanneer u een onjuiste persvoet gebruikt, raakt de naald mogelijk de persvoet. Hierdoor kan de naald verbuigen of breken, waardoor u mogelijk letsel oploopt.
Gebruik alleen persvoeten die zijn bedoeld voor deze machine. Het gebruik van een andere persvoet kan een ongeluk of letsel veroorzaken.
De persvoet vervangen
Vervang de persvoet volgens onderstaande aanwijzingen.
Zet de naald omhoog door het handwiel naar u
a
toe te draaien (tegen de klok in), zodat de markering op het wiel omhoog staat. (Bij modellen die zijn uitgerust met een (naaldstandtoets) zet u de naald omhoog door een- of tweemaal op te drukken.)
Wanneer u de tweelingnaald gebruikt, komen de steken misschien te dicht op elkaar, naar gelang het soort garen en stof dat u gebruikt. Vergroot in dat geval de steeklengte. Meer bijzonderheden over het wijzigen van de steeklengte vindt u in “Steeklengte en steekbreedte instellen” (pagina 24).
VOORZICHTIG
Wanneer u de naairichting wijzigt, zet dan de naald omhoog uit de stof. Zet vervolgens de persvoet omhoog en draai de stof. Anders kan de naald breken of kan de machine beschadigd raken.
Probeer de stof niet te draaien terwijl de tweelingnaald nog in de stof zit. Dan kan de naald breken of kan de machine beschadigd raken.
a Markering b Naaldstandtoets
Als de machine aan staat, zet u hem uit.
b
VOORZICHTIG
Zet de naaimachine uit voordat u de persvoet vervangt, anders kunt u letsel oplopen wanneer u per ongeluk het voetpedaal of de start/ stoptoets indrukt en de machine begint te naaien.
Zet de persvoethendel omhoog.
c
22
Page 25
Druk op de zwarte toets om de persvoet te
Opmerking
Opmerking
a Zwarte toets
a Persvoethouder b Bevestigingspen c Speld
a Schijfvormige
schroevendraaier
b Persvoethouder c
Persvoethouderschroef
a Persvoethouder b Persvoetstang c
Persvoethouderschroef
d
ontgrendelen.
Plaats een andere persvoet onder de
e
persvoethouder, zodat de persvoetpen op één lijn staat met de bevestigingspen in de houder.
Plaats de persvoet zodanig dat u de letter die het persvoettype aangeeft (J, A enz.) kunt lezen.
Persvoethouder verwijderen
Verwijder de persvoethouder wanneer u de naaimachine schoonmaakt of wanneer u een persvoet installeert waarvoor de persvoethouder niet nodig is, bijvoorbeeld de persvoet voor het maken van quilts. Verwijder de persvoethouder met de schijfvormige schroevendraaier.
Verwijder de persvoet. (Zie pagina 22).
a
Draai de persvoethouderschroef los.
b
Persvoethouder bevestigen
Houd de persvoethouder op één lijn met de
a
linkeronderkant van de persvoetstang.
1
Op het LCD-dislay is aangegeven welke persvoet u kunt gebruiken met elke steek. Meer bijzonderheden over het selecteren van steken vindt u in “Een steek selecteren” (pagina 24).
Breng de persvoethendel langzaam omlaag,
f
zodat de persvoetpen in de bevestigingspen klikt.
a Persvoethendel b Bevestigingspen c Speld
X De persvoethendel is bevestigd.
Haal de persvoethendel omhoog om te
g
controleren of de persvoet stevig vastzit.
Terwijl u de persvoethouder op zijn plaats
b
houdt, draait u de schroef vast.
Als de persvoethouder niet juist is geïnstalleerd, is de draadspanning niet goed.
VOORZICHTIG
Draai de schroef van de persvoethouder goed vast. Anders kan de persvoethouder eraf vallen. Dan kan de naald de persvoethouder raken waardoor de naald mogelijk breekt of verbuigt.
23
Page 26
DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN
a Naaistekentoets b Naaistekenindicator
2 DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN
Zet de naaimachine aan.
NAAIEN
Hieronder worden standaard naaiwerkzaamheden beschreven. Lees de volgende voorzorgsmaatregelen voordat u de naaimachine gebruikt.
a
(voor modellen die zijn uitgerust met de toets
b
voor lettersteken) Controleer of de naaistekenindicator brandt. Zo niet, druk dan op de naaistekentoets.
VOORZICHTIG
Let goed op de plaats van de naald wanneer de machine in werking is. Blijf bovendien met uw handen uit de buurt van alle bewegende delen, zoals de naald en het handwiel, anders kunt u letsel oplopen.
Trek of duw de stof niet te hard tijdens het naaien; u kunt letsel oplopen, of de naald kan breken.
Gebruik nooit verbogen naalden. Verbogen naalden kunnen gemakkelijk breken, wat letsel tot gevolg kan hebben.
Pas op dat de naald geen rijgspelden raakt; hierdoor kan de naald verbuigen of breken.
Algemene procedure voor het naaien
Volg onderstaande basisprocedures voor het naaien.
1 Zet de machine aan.
Zet de naaimachine aan. Meer bijzonderheden over het aanzetten van de machine vindt u in “Stroomvoorziening” (pagina 8).
Druk op (steekselectietoetsen). Het
c
nummer van de geselecteerde steek verschijnt.
a Geef het cijfer voor tientallen op. b Geef het cijfer voor eenheden op.
X De steek is geselecteerd.
Installeer de persvoet die is aangegeven op het
d
LCD-scherm.
2 Selecteer de steek.
Selecteer de geschikte steek voor het vlak dat u wilt naaien. Meer bijzonderheden over het selecteren van steken vindt u in “Een steek selecteren” (pagina 24).
3 Bevestig de persvoet.
Bevestig de geschikte persvoet voor de steek. Meer bijzonderheden over het verwisselen van de pers-
voet vindt u in “De persvoet vervangen” (pagina 22).
4 Begin met naaien.
Plaats de stof en begin met naaien. Wanneer u klaar bent met naaien, knipt u de draden af. Meer bijzonderheden over het beginnen met naaien vindt u in “Beginnen met naaien” (pagina 25).
Een steek selecteren
Selecteer de gewenste steek met de steekselectietoetsen. Wanneer u de naaimachine aanzet, is de rechte steek ( linkernaaldstand) geselecteerd.
24
a Persvoettype
• Meer bijzonderheden vindt u in “De persvoet vervangen” (pagina 22).
Steeklengte en steekbreedte instellen
[Voorbeeld] Selectie van steek .
Druk op de steekselectietoetsen om steek 04 te
a
selecteren.
Met aan de rechterkant selecteert u “4” en met
aan de linkerkant selecteert u “0”.
Page 27
Druk op de “+” of de “–” van (steeklengtetoets)
Opmerking
of
a Persvoethendel
a 5 cm (2 inch)
of
b
om de steek langer of korter te maken.
a Steeklengte b Steeklengtetoets c Kort d Lang
Druk op de “+” of de “–” van
c
(steekbreedtetoets) om de steek breder of smaller te maken.
a Steekbreedte b Steekbreedtetoets c Smal d Breed
Wanneer u de standaardinstelling van de steeklengte of steekbreedte wijzigt, verdwijnt rond of op de LCD-display.
Zet de persvoethendel omhoog.
b
Plaats de stof onder de persvoet, leid de draad
c
onder de persvoet en trek ongeveer 5 cm draad (2 inch) naar de achterkant van de machine.
Houd het uiteinde van de draad en de stof in uw
d
linkerhand, draai met uw rechterhand het handwiel naar u toe (tegen de klok in) om de naald omlaag te zetten naar het beginpunt van het naaiwerk.
2
VOORZICHTIG
Nadat u de steekbreedte hebt aangepast, draait u het handwiel langzaam naar u toe (tegen de klok in) om te controleren of de naald de persvoet niet raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan de naald verbuigen of breken.
Wanneer de steken te dicht op elkaar zitten, vergroot u de steeklengte. Wanneer u verder gaat met naaien terwijl de steken te dicht op elkaar zitten, kan de naald verbuigen of breken.
Beginnen met naaien
Zet de naald omhoog door het handwiel naar u
a
toe te draaien (tegen de klok in), zodat de markering op het wiel omhoog staat. (Bij modellen die zijn uitgerust met een (naaldstandtoets) zet u de naald omhoog door een- of tweemaal op te drukken.)
Zet de persvoethendel omlaag.
e
Op modellen die zijn uitgerust met een schuifknop
f
voor snelheidsregeling schuift u deze knop naar rechts of naar links om de naaisnelheid te wijzigen. Zie “Schuifknop voor snelheidsregeling (voor modellen die zijn uitgerust met een start/stoptoets)” (pagina 9).
a Schuifknop voor snelheidsregeling
Druk het voetpedaal langzaam in. (Bij modellen die
g
zijn uitgerust met een (start/stoptoets) drukt u eenmaal op als het voetpedaal niet is aangesloten.)
a Markering b Naaldstandtoets
X De machine begint te naaien.
aStart/stoptoets
25
Page 28
DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN
Memo
Memo
Memo
Opmerking
Memo
1
a Draadafsnijder
a Achteruit naaien b Verstevigingssteken
1
2
3
4
a Achterkant b Voorkant c Bovendraad d Onderdraad
1
2
3
4
5
a Achterkant b Voorkant c Bovendraad d Onderdraad e Er verschijnen
lussen op de voorkant van de stof
4
3
5
Neem uw voet van het voetpedaal of druk
h
eenmaal op (start/stoptoets) (als u de machine hebt gestart door op (start/ stoptoets) te drukken) (voor modellen die zijn uitgerust met een start/stoptoets).
X De machine stopt met naaien.
Zet de naald omhoog door het handwiel naar u
i
toe te draaien (tegen de klok in), zodat de markering op het wiel omhoog staat. (Bij modellen die zijn uitgerust met een (naaldstandtoets) zet u de naald omhoog door een- of tweemaal op te drukken.)
Deze procedure is niet nodig als “omhoog” is ingesteld als naaldstopstand (pagina 9).
Zet de persvoethendel omhoog.
j
Trek de stof naar de linkerkant van de machine
k
en snijd de draden af met de draadafsnijder.
Draadspanning
De draadspanning is van invloed op de kwaliteit van uw steken. U moet de draadspanning wellicht aanpassen wanneer u een andere stof of draad gebruikt.
Wij adviseren om een stukje uit te proberen op een restje van dezelfde stof voordat u aan het echte werk begint.
Juiste spanning
Het is belangrijk dat u werkt met de juiste spanning. Een te hoge of te lage spanning leidt tot zwakkere naden, of de stof gaat trekken.
Bovendraad is te strak
Er komen lussen op de voorkant van de stof.
Wanneer het voetpedaal is aangesloten, kunt u het naaien niet starten of stoppen met de start/stoptoets (voor modellen die zijn uitgerust met een start/ stoptoets).
Wanneer u stopt met naaien, staat de naald omlaag
(in de stof). U kunt de machine zo instellen dat de naald omhoog staat wanneer u stopt met naaien. Meer bijzonderheden over de instelling “naald omhoog” wanneer u stopt met naaien vindt u in “Naaldstopstand wijzigen” (pagina 9).
Verstevigingssteken naaien
Wanneer u andere steken naait dan rechte of zigzagsteken, die worden verstevigd met achteruitsteken, drukt u op (achteruit/ verstevigingssteektoets) als u drie tot vijf verstevigingssteken op elkaar wilt naaien.
Als de onderdraad niet goed is ingeregen, wordt de bovendraad misschien te strak. Zie dan “Onderdraad inrijgen” (pagina 13) en rijg de onderdraad opnieuw in.
Oplossing Verlaag de spanning door de
bovenspanningsknop op een lager cijfer te zetten.
Wanneer u klaar bent met naaien, verwijdert u het spoelhuisdeksel en controleert u of de draad loopt zoals hieronder aangegeven. Is dat niet het geval, dan is de draad niet goed in de spanningsveer van het spoelhuis geplaatst. Plaats de draad op de juiste manier. Meer bijzonderheden vindt u in pagina 13, 14.
Of u achteruit naait of verstevigingssteken naait, hangt af van de steek die u selecteert. Meer bijzonderheden vindt u in “STEEKINSTELLINGEN” (pagina 50).
26
Page 29
Bovendraad is te los
Opmerking
1
2
3
4
5
a Achterkant b Voorkant c Bovendraad d Onderdraad e Er verschijnen
lussen op de achterkant van de stof
4
3
5
a Naairichting
Er komen lussen op de achterkant van de stof.
Als de bovendraad niet goed is ingeregen, zit de bovendraad misschien te los. Zie dan “Bovendraad inrijgen” (pagina 15) en rijg de bovendraad opnieuw in.
Oplossing Verhoog de spanning door de
bovenspanningsknop op een hoger cijfer te zetten.
NUTTIGE NAAITIPS
Hieronder worden enkele manieren beschreven om betere resultaten te bereiken. Raadpleeg deze tips bij het naaien.
Proefnaaien
Naai eerst een proeflapje. Gebruik hiervoor dezelfde stof en draad als voor uw werk, en controleer de draadspanning, steeklengte en steekbreedte.
Zet de persvoethendel weer omlaag en ga door met
c
naaien.
Rondingen naaien
Stop met naaien en verander de naairichting enigszins om de ronding te naaien.
Wanneer u met een zigzagsteek een ronding naait, selecteert u een kortere steeklengte, zodat u een fijnere steek krijgt.
Dikke stof naaien
Als de stof niet onder de persvoet past
Als de stof niet gemakkelijk onder de persvoet past, zet u de persvoethendel nog hoger, totdat de persvoet in de hoogste stand staat.
Wanneer u dikke naden naait en de stof niet wordt ingevoerd aan het begin van het stiksel
De stof wordt misschien niet doorgevoerd wanneer u dikke naden naait en de persvoet niet horizontaal staat, zoals hieronder aangegeven. Gebruik dan de vergrendelingspen van de persvoet.
2
Van naairichting veranderen
Wanneer u bij een hoek komt, stopt u de naaimachine.
a
Laat de naald omlaag (in de stof) staan. Als de naald omhoog staat, zet u de naald omlaag door het handwiel naar u toe te draaien (tegen de klok in) of door eenmaal te drukken op (naaldstandtoets) (voor modellen die zijn uitgerust met een naaldstandtoets).
VOORZICHTIG
Wanneer u werkt met de tweelingnaald moet u de naald omhoog zetten voordat u van naairichting verandert. Als u de stof draait terwijl de naald omlaag staat, kan de naald verbuigen of breken.
Zet de persvoethendel omhoog en draai de stof.
b
U draait de stof met de naald als as.
Zet de persvoethendel omhoog.
a
Lijn het begin van het stiksel uit en plaats de
b
stof.
Terwijl u zigzagvoet “J” horizontaal houdt en de
c
vergrendelingspen van de persvoet (zwarte toets aan de linkerkant) ingedrukt houdt, zet u de persvoethendel omlaag.
a Vergrendelingspen van persvoet (zwarte toets)
27
Page 30
DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN
Opmerking
Opmerking
Laat de vergrendelingspen van de persvoet (zwarte
d
toets) los.
X De persvoet blijft horizontaal, zodat de stof
goed wordt doorgevoerd.
a Steunstof of papier
• Nadat de naad is genaaid, gaat de persvoet in zijn oorspronkelijke hoek staan.
VOORZICHTIG
Wanneer u stof van meer dan 6 mm (15/64 inch) dik naait, of wanneer u de stof te hard duwt, kan de naald verbuigen of breken.
Klittenband bevestigen
VOORZICHTIG
Gebruik alleen klittenband zonder lijm om te naaien. Als er lijm blijft plakken aan de naald of de grijper, dan kan dit storing tot gevolg hebben.
Als u klittenband naait met de dunne naald (65/9-75/11), kan de naald verbuigen of breken.
Rijg het klittenband op de stof voordat u begint te naaien.
Controleer voordat u gaat naaien of de naald door het klittenband gaat, door het handwiel te draaien en de naald in het klittenband te laten zakken. Naai vervolgens langzaam de rand van het klittenband. Als de naald niet door het klittenband gaat, neem dan een andere naald die geschikt is voor dikke stof (pagina 19).
Stretchstof naaien
Speld eerst de stukken stof aan elkaar en naai ze vervolgens zonder de stof uit te rekken.
a Rijgen
Cilindervormige stukken naaien
Wanneer u de accessoiretafel verwijdert, kunt u gemakkelijk cilindervormige stukken naaien zoals manchetten of broekspijpen, of moeilijk te bereiken stukken.
Schuif de accessoiretafel naar links om deze los te maken.
a
a Accessoiretafel
X Als u de accessoiretafel hebt verwijderd, kunt
u naaien met de vrije arm.
• Wanneer u cilindrische stukken naait, neem dan de volgende stap.
a Rand van klittenband
Dunne stof naaien
Wanneer u dunne stof naait, komen de steken mogelijk niet mooi op één lijn, of wordt de stof niet goed doorgevoerd. Plaats dan dun papier of steunstof onder de stof en naai deze samen met de stof. Wanneer u klaar bent met naaien, scheurt u het papier af.
28
Wanneer u klaar bent met het naaien met de vrije arm, installeert u de accessoiretafel in de oorspronkelijke stand.
Schuif het deel dat u wilt naaien op de arm, en
b
naai van bovenaf.
Page 31
3 NAAISTEKEN
1
a Naaldpositie
a Controleer of de naald de
persvoet niet raakt.
OVERHANDSE STEKEN
Met overhandse steken kunt u in één handeling naden naaien en afwerken. Ze zijn ook handig om stretchstof te naaien.
Patroonnr.
Steek
Zigzagsteek J04040404040404
3-punts zig-
zagsteek
Overhandse
steek
Patroon
Persvoet
J05050505050505
G06060606060606
G07070707070707
J08080808080808
J0909-----
100 steken
model
model
80/90 steken
model
50 steken
40 steken
model
30 steken
model
60/70 steken
model
20 steken
VOORZICHTIG
Schakel de machine uit voordat u de persvoet verwisselt. Anders kunt u letsel oplopen wanneer u
per ongeluk het voetpedaal of de toets (start/ stoptoets) indrukt en de machine begint te naaien.
model
Werken met de overhandse steekvoet
Bevestig overhandse steekvoet “G”.
a
Selecteer steek of .
b
• Meer bijzonderheden vindt u in “Een steek selecteren” (pagina 24).
Plaats de rand van de stof tegen de geleider van
c
de persvoet en zet de persvoethendel omlaag.
a Geleider
Draai het handwiel langzaam naar u toe (tegen
d
de klok in) om te controleren of de naald de persvoet niet raakt.
Naai met de rand van de stof tegen de
e
persvoetgeleider.
3
Werken met de zigzagvoet
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Selecteer een steek.
b
• Meer bijzonderheden vindt u in “Een steek selecteren” (pagina 24).
Naai de rand van de stof.
c
a Naaldpositie
VOORZICHTIG
Nadat u de steekbreedte hebt aangepast, draait u het handwiel langzaam naar u toe (tegen de klok in) om te controleren of de naald de persvoet niet raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan de naald verbuigen of breken.
29
Page 32
NAAISTEKEN
Memo
ELEMENTAIRE STEKEN
U gebruikt rechte steken om normale naden te naaien.
Patroonnr.
Steek
Links J 00000000000000
Recht
Mid-
den
Patroon
Persvoet
J 01010101010101
100 steken
model
model
80/90 steken
model
50 steken
40 steken
model
model
60/70 steken
30 steken
model
20 steken
Naaldstand wijzigen
Bij de rechte steek (linker naaldstand) en de drievoudige stretchsteek kunt u de naaldstand wijzigen. Door de “+” van de steekbreedtetoets in te drukken verschuift u de naald naar rechts; door de “–” van de steekbreedtetoets in te drukken verschuift u de naald naar links.
model
a Steekbreedte b Steekbreedtetoets c Linker naaldstand d Rechter naaldstand
Drievoudige
stretchsteek
J 02020202020202
VOORZICHTIG
Schakel de machine uit voordat u de persvoet verwisselt. Anders kunt u letsel oplopen wanneer u
per ongeluk het voetpedaal of (start/stoptoets) indrukt en de machine begint te naaien.
Elementaire steken
Rijg of speld de stukken stof aan elkaar.
a
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
Selecteer een steek.
c
• Meer bijzonderheden vindt u in “Een steek selecteren” (pagina 24).
Zet de naald omlaag in de stof aan het begin van
d
het stiksel.
Begin met naaien.
e
• Meer bijzonderheden vindt u in “Beginnen met naaien” (pagina 25).
• Meer bijzonderheden over achteruit/ verstevigingssteken vindt u in “Verstevigingssteken naaien” (pagina 26).
Wanneer u klaar bent met naaien, knipt u de
f
draad af.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Beginnen met naaien” (pagina 25).
BLINDZOOMSTEKEN NAAIEN
Met de blindzoomsteek kunt u de rand van een werkstuk, bijvoorbeeld de zoom van een broek, afwerken zonder dat de steek zichtbaar is.
Patroonnr.
Steek
Blindzoom-
steek
Patroon
Persvoet
R 10100909090909
R 11111010101010
100 steken
model
model
80/90 steken
60/70 steken
model
model
model
50 steken
40 steken
model
30 steken
VOORZICHTIG
Schakel de machine uit voordat u de persvoet verwisselt. Anders kunt u letsel oplopen
wanneer u per ongeluk het voetpedaal of (start/stoptoets) indrukt en de machine begint te
naaien.
Wanneer u steek of selecteert. U kunt
steeknummers “0”, “-1”, “-2” of “-3” weergeven op het LCD-scherm door op de “–” van de steekbreedtetoets te drukken. De naaldpositie verschuift dan naar links. U kunt steeknummers “0”, “1”, “2” of “3” weergeven op het LCD-scherm door op de “+” van de steekbreedtetoets te drukken. De naaldpositie verschuift dan naar rechts.
Wanneer cilindrische stukken te klein zijn om op de arm te schuiven, of de lengte te kort is, wordt de stof niet doorgevoerd. Mogelijk krijgt u dan niet het gewenste resultaat.
model
20 steken
30
Page 33
Keer de rok of broek binnenstebuiten.
2
1
3
4
1
2
1
2
1
3
3
4
2
1
2
1
2
3
5
6
4
1
2
1
3
6
5
1
1
2
7
4
5
1
1
1
1
1
2
6
3
4
a Achterkant van de stof b Vouw van zoom c Geleider
a
a Achterkant van de
stof
b Voorkant van de stof c Rand van de stof d Achterkant
Vouw de stof langs de gewenste zoomrand en
b
pers.
Vouw de rand van de stof uit en plaats de stof
e
met de achterkant naar boven.
a
Achterkant van de stof
b Voorkant van de stof c Rand van de stof d Gewenste rand van
zoom
e Rijgpunt f Rijgen
<Dikke stof>
a Achterkant van de
stof
b Voorkant van de stof c Rand van de stof d Gewenste rand van
zoom
<Dikke stof>
<Normale stof>
<Zijaanzicht >
Markeer met krijt ongeveer 5 mm (3/16 inch)
c
van de rand van de stof en rijg deze.
Achterkant van de stof
a b Voorkant van de stof c Rand van de stof d Gewenste rand van
zoom
e 5 mm (3/16 inch) f Rijgen
<Dikke stof>
<Normale stof>
<Zijaanzicht>
<Normale stof>
<Zijaanzicht>
Bevestig blindzoomvoet “R”.
f
Selecteer een steek.
g
Als u de accessoiretafel hebt verwijderd, kunt u
h
naaien met de vrije arm.
• Meer bijzonderheden over naaien met de vrije arm vindt u in “Cilindervormige stukken naaien” (pagina 28).
Schuif het gedeelte dat u wilt naaien op de arm.
i
Controleer of de stof goed wordt doorgevoerd en begin te naaien.
a Arm
3
Vouw de stof langs de rijgsteken terug naar
d
binnen.
Achterkant van de stof
a b Voorkant van de stof c Rand van de stof d Gewenste rand van
zoom
e 5 mm (3/16 inch) f Rijgen g Rijgpunt
<Dikke stof>
<Normale stof>
<Zijaanzicht>
Plaats de stof met de rand van de gevouwen
j
zoom langs de geleider van de persvoet en zet de persvoethendel omlaag.
31
Page 34
NAAISTEKEN
a Naaldpositie
a Dikke stof b Normale stof
Pas de steekbreedte aan totdat de naald net op
k
de vouw op de zoomvouw komt.
Wanneer u de naaldpositie wijzigt, zet u de naald omhoog en wijzigt u de steekbreedte.
Steekbreedte
Als de naald te ver op de vouw komt
Als de naald te ver op de zoomvouw komt, past u de steekbreedte aan zodat de naald net op de vouw komt. Hiertoe drukt u op de “+” van de steekbreedtetoets.
<Dikke stof>
<Normale stof>
a Achterkant van de stof b Voorkant van de stof
• Meer bijzonderheden over het wijzigen van de steekbreedte vindt u in “Een steek selecteren” (pagina 24).
Naai met de vouw van de zoom tegen de
l
persvoetgeleider.
Verwijder de rijgsteek en draai de stof met de
m
voorkant naar boven.
a Achterkant van de stof b Voorkant van de stof
KNOOPSGATEN NAAIEN
U kunt knoopsgaten naaien en knopen aannaaien.
Patroonnr.
<Normale stof>
a Achterkant van de stof b Voorkant van de stof
Als de naald niet op de vouw komt
Als de naald niet op de zoomvouw komt, past u de steekbreedte aan, zodat de naald net op de vouw komt. Hiertoe drukt u op de “–” van de steekbreedtetoets.
<Dikke stof>
Steek
Knoopsgat-
steek
Zigzagsteek
(voor quilten)
Patroon
Persvoet
model
model
100 steken
80/90 steken
A 34342929252116
A 35353030262217
A 3636313127 - -
A 3737323228 - -
A3838-----
A 39393333292318
A 404034 - - - -
A 414135 - - - -
J 464640 - - - -
model
model
60/70 steken
model
50 steken
40 steken
model
model
30 steken
20 steken
32
Page 35
VOORZICHTIG
A
A
a Persvoetschaal b Lengte van knoopsgat
(Diameter + dikte van knoop)
c 5 mm (3/16 inch)
4
5
d 10 mm (3/8 inch) e 15 mm (9/16 inch)
Schakel de machine uit voordat u de persvoet verwisselt. Anders kunt u letsel oplopen
wanneer u per ongeluk het voetpedaal of (start/stoptoets) indrukt en de machine begint te
naaien.
De maximale lengte van een knoopsgat is ongeveer 28 mm (1-1/8 inch) (doorsnede + dikte van de knoop).
Knopen worden genaaid vanaf de voorkant van de persvoet naar achteren (zie afbeelding).
Trek de knoopgeleiderplaat van
b
knoopsgatenvoet “A” uit en plaats daarin de knoop die door het knoopsgat moet.
X Het formaat van het knoopsgat is ingesteld.
Als de knoop niet in de knoopgeleiderplaat past
Tel de doorsnee en de dikte van de knoop bij elkaar op en zet de knoopgeleiderplaat op de berekende lengte. (De afstand tussen de markeringen op de persvoetschaal is 5 mm (3/16 inch).)
3
a Verstevigingssteken
Onderdeelnamen van knoopsgatenvoet “A”
a Knoopgeleiderplaat b Persvoetschaal c Speld d Markeringen op knoopsgatenvoet e 5 mm (3/16 inch)
Markeer met krijt op de stof de plaats en de
a
lengte van het knoopsgat.
a Markeringen op stof b Knoopsgaten naaien
Voorbeeld: Voor een knoop met een diameter van 15 mm (9/16 inch) en een dikte van 10 mm (3/8 inch) stelt u de knoopgeleiderplaat in op 25 mm (1 inch) op de schaal.
Bevestig knoopsgatenvoet “A”.
c
Selecteer een steek.
d
Leid de bovendraad omlaag door het gat in de
e
persvoet.
33
Page 36
NAAISTEKEN
Opmerking
Memo
A
1
2
2
a Tornmesje b Speld
a Gaatjesponser
Plaats de stof met de voorkant van de
f
knoopsgatmarkering op één lijn met de rode markeringen op de zijkanten van de knoopsgatenvoet en zet de persvoethendel omlaag.
a Markering op stof b Rode markeringen op knoopsgatenvoet
• Duw niet tegen de voorkant van de persvoet wanneer u deze omlaag zet, anders wordt het knoopsgat niet in het juiste formaat genaaid.
Zet de naald en de persvoethendel omhoog, haal
i
de stof weg en knip de draad af.
Zet de knoopsgathendel omhoog in de
j
oorspronkelijke stand.
Plaats een speld aan het eind van de
k
knoopsgatsteken, zodat u niet in de steken snijdt. Snijd vervolgens met een tornmesje naar de speld toe om het knoopsgat te openen.
Voor lingerieknoopsgaten maakt u met een gaatjesponser een gat in het afgeronde einde van het knoopsgat en vervolgens snijdt u het knoopsgat open met het tornmesje.
g
h
Wanneer u dikke naden naait en de stof niet wordt ingevoerd, naai dan met een grovere (langere) steek.
34
a Maak de tussenruimte niet kleiner.
Trek de knoopsgathendel zo ver mogelijk omlaag.
a Knoopsgathendel b Uitsteeksel
De knoopsgathendel bevindt zich achter het uitsteeksel op de knoopsgatenvoet.
Houd het uiteinde van de bovendraad losjes in uw linkerhand en begin met naaien.
X Wanneer het naaien voltooid is, naait de
machine automatisch verstevigingssteken en stopt dan.
• Wanneer u de gaatjesponser gebruikt, plaatst u dik papier of een ander beschermvel onder de stof alvorens het gat in de stof te ponsen.
VOORZICHTIG
Houd uw handen niet in de snijrichting terwijl u het knoopsgat met het tornmesje openmaakt. U zou zich kunnen verwonden als het tornmesje uitschiet. Gebruik het tornmesje niet voor andere doeleinden dan waarvoor het is bedoeld.
Voordat u knoopsgaten naait, controleert u de steeklengte en de steekbreedte door een proefknoopsgat te naaien op een overgebleven lapje stof.
Page 37
Knoopsgaten naaien op stretchstoffen
Gebruik een contourdraad wanneer u knoopsgaten naait op stretchstoffen.
Haak de contourdraad zo aan het gedeelte van
a
knoopsgatenvoet “A” (zie afbeelding) dat de draad in de groeven past en bind hem dan losjes vast.
Bevestig knoopsgatenvoet “A”.
b
Selecteer steek of .
c
Pas de steekbreedte aan de dikte van de
d
contourdraad aan.
Knopen aanzetten
U kunt knopen aannaaien op de naaimachine. U kunt knopen met twee gaten en knopen met vier gaten aanzetten.
Meet de afstand tussen de gaten.
a
Zet de persvoethendel omhoog en schuif de
b
transporteurstandhendel naar .
a Transporteurstandhendel
3
Zet de persvoethendel en de knoopsgathendel
e
omlaag en begin met naaien.
Wanneer u klaar bent met naaien, trekt u de
f
contourdraad zachtjes aan, zodat deze niet los hangt.
Trek de contourdraad met een handnaainaald
g
naar de achterkant van de stof en knoop hem vast.
Snijd met een tornmesje het middendeel van de
h
contourdraad dat aan de bovenkant van het knoopsgat overblijft, af.
Snijd alle uitstekende contourdraad weg.
X De transporteur staat omlaag.
Bevestig persvoet “M”.
c
Plaats een knoop tussen de persvoet en de stof.
d
• Wanneer u knopen met vier gaten aanzet, naait u eerst de twee gaten het dichtst bij u. Schuif vervolgens de knoop zodanig dat de naald in de twee gaten gaat en naai deze op dezelfde manier.
35
Page 38
NAAISTEKEN
a Rijgsteken naaien b Achteruit naaien c Achterkant van de stof d Eind van ritsopening
Selecteer steek . (Bij modellen die niet zijn
e
voorzien van steek , selecteert u steek .)
Pas de steekbreedte aan, zodat deze gelijk is aan
f
de afstand tussen de gaten in de knoop.
Zet de steeklengte op de kortste instelling door
g
op de steeklengtetoets te drukken.
Draai het handwiel naar u toe (tegen de klok in)
h
om te controleren of de naald goed in de twee gaten van de knoop gaat.
Stem de steekbreedte af op de afstand tussen de knoopsgaten.
RITS INZETTEN
Met de ritsvoet kunt u verschillende soorten ritsen innaaien. U kunt deze voet gemakkelijk links of rechts van de naald plaatsen.
Patroonnr.
Steek
Rechte steek
(midden)
Patroon
Persvoet
I 01010101010101
100 steken
model
model
80/90 steken
60/70 steken
model
50 steken
40 steken
model
model
30 steken
model
20 steken
VOORZICHTIG
Schakel de machine uit voordat u de persvoet verwisselt. Anders kunt u letsel oplopen wanneer u
per ongeluk het voetpedaal of (start/stoptoets) indrukt en de machine begint te naaien.
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
model
VOORZICHTIG
Let tijdens het naaien op dat de naald de knoop niet raakt, anders kan de naald verbuigen of breken.
Begin met naaien.
i
• Naai ongeveer tien seconden op lage snelheid en druk op om verstevigingssteken te naaien.
Trek de bovendraad aan het uiteinde van de
j
steken naar de achterkant van de stof en knoop hem vast aan de onderdraad.
Knip met een schaartje de bovendraad en de onderdraad aan het begin van het stiksel af.
Wanneer u de knoop hebt aangezet, schuift u de
k
transporteurstandhendel naar en draait u het handwiel om de transporteur omhoog te zetten.
• Normaliter zit de transporteurstandhendel op
.
(achteruit/verstevigingssteektoets)
Plaats de twee stukken stof met de voorkanten
b
naar elkaar toe.
Naai basissteken tot het eind van de ritsopening
c
en naai vervolgens achteruitsteken aan het eind van het stiksel.
• Naai de ritsopening (waar de rits wordt geplaatst) met rijgsteken.
• Zie “Elementaire steken” op pagina 30.
Open de marge, pers deze aan de achterkant
d
met een strijkbout. Lijn het midden van de rits uit met het stiksel en zet de rits met rijgsteken op zijn plaats.
a Achterkant van de stof b Rijgsteken naaien c Rits
36
Page 39
Bevestig de persvoethouder aan de rechterkant
Memo
I
a Pen aan rechterkant b Naaldpositie
a Steken b Voorkant van de stof c Rijgsteken naaien d Eind van ritsopening
a Linkerkant van pen b Naaldpositie
e
van de pen op ritsvoet “I”.
Selecteer steek .
f
VOORZICHTIG
Alvorens te naaien draait u het handwiel met de hand om te controleren dat de naald de persvoet niet raakt. Als u een andere steek kiest, raakt de naald de persvoet en breekt de naald. Zo kunt u letsel oplopen.
Met de voorkant van de stof naar boven naait u
g
verder, met de rits aan de rechterkant van de persvoet.
Als de persvoet de schuif van de rits raakt, laat u de naald in de stof een zet u de persvoet omhoog. Verplaats de schuif zodat deze de persvoet niet raakt, zet de persvoet omlaag en ga verder met naaien.
Als u wilt naaien met de rits aan de linkerkant van de persvoet, bevestig dan in stap
e de
persvoethouder aan de linkerkant van de pen op ritsvoet “I”.
I
Wanneer u klaar bent met naaien verwijdert u
h
de rijgsteken.
STRETCHSTOF NAAIEN EN ELASTIEK INZETTEN
U kunt stretchstof naaien en elastiek bevestigen.
Patroonnr.
3
Naai de steken in de volgorde van
a naar c.
VOORZICHTIG
Zorg dat de naald de rits niet raakt tijdens het naaien. Als de naald de rits raakt, kan de naald breken en kunt u letsel oplopen.
Steek
Stretchsteek J 03030303030303
3-punts
zigzagsteek
Steek om
elastiek te
bevestigen
Patroon
Persvoet
J 05050505050505
J2121-----
100 steken
model
model
80/90 steken
model
50 steken
40 steken
model
model
60/70 steken
30 steken
model
20 steken
VOORZICHTIG
Schakel de machine uit voordat u de persvoet verwisselt. Anders kunt u letsel oplopen
wanneer u per ongeluk het voetpedaal of (start/stoptoets) indrukt en de machine begint te
naaien.
Neem de betreffende voorzorgsmaatregelen in acht wanneer u de volgende naaiwerkzaamheden verricht.
model
37
Page 40
NAAISTEKEN
a Elastiek b Speld
Stretchstof naaien
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Selecteer steek .
b
Rek de stof niet uit tijdens het naaien.
c
Elastiek bevestigen
Wanneer u een elastiek rond de manchet of het middel van een kledingstuk aanbrengt, moet u uitgaan van de afmetingen van het uitgerekte elastiek. Gebruik dus een elastiek met de juiste lengte.
Speld het elastiek aan de achterkant van de stof.
a
Speld het elastiek op enkele punten tegen de stof, zodat het gelijkmatig verdeeld is over de stof.
APPLICATIES, PATCHWORK EN QUILTS NAAIEN
Hieronder wordt beschreven welke steken u kunt gebruiken voor het naaien van applicaties, patchwork en quilts.
Patroonnr.
Steek
Zigzagsteek J 04040404040404
Zigzagsteek
(voor quilten)
Applicatie-
steek
Applicatie-
steek
(voor quilten)
Patroon
Persvoet
J 464640 - - - -
J 12121111111111
J 474741 - - - -
J 484842 - - - -
100 steken
model
model
80/90 steken
60/70 steken
model
model
model
50 steken
40 steken
model
30 steken
20 steken
model
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
Selecteer een steek.
c
Naai het elastiek aan de stof, terwijl u het zo
d
uitrekt dat het even lang is als de stof.
Trek de stof met uw linkerhand achter de persvoet en trek de stof met uw rechterhand bij de speld die zich het dichtst bij de voorkant van de persvoet bevindt.
VOORZICHTIG
Zorg dat de naald tijdens het naaien geen spelden raakt, anders kan de naald verbuigen of breken.
J 434337 - - - -
Rechte patch-
worksteek
J 444438 - - - -
J 151514141414 -
Verbindings-
steek
Quiltsteek
met handge-
maakt uiter-
lijk
Quilten
stippelsteken
J 16161515151514
J 171716161616 -
J 4545393531 - -
J 494943 - - - -
VOORZICHTIG
Schakel de machine uit voordat u de persvoet verwisselt. Anders kunt u letsel oplopen
wanneer u per ongeluk het voetpedaal of (start/stoptoets) indrukt en de machine begint te
naaien.
38
Page 41
Memo
Memo
Opmerking
Applicaties
1
a 6,5 mm (1/4 inch)
1
a 6,5 mm (1/4 inch)
U kunt een applicatie maken door een ander stuk stof uit te knippen en als decoratie te gebruiken.
Rijg het uitgeknipte ontwerp op de stof.
a
VOORZICHTIG
Wanneer u lijm gebruikt om een uitgeknipt ontwerp op zijn plaats te houden op de stof, breng dan geen lijm aan op stukken die worden genaaid met de machine. Wanneer lijm blijft plakken aan de naald of de grijper, kan de machine beschadigd raken.
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
Selecteer steek .
c
Naai langs de rand van de stof, terwijl de naald
d
rechts net naast de rand van de stof valt.
Aan elkaar zetten
Twee stukken stof aan elkaar naaien heet “aan elkaar zetten”. Knip de stukken stof met een marge van 6,5 mm (1/4 inch).
Naai een rechte patchworksteek 6,5 mm (1/4 inch) van de linkerkant of de rechterkant van de persvoet.
Rijg of speld langs de marge van de stof die u
a
aan elkaar wilt naaien.
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
Selecteer steek of .
c
Naai met de rechterkant van de persvoet op één
d
lijn met de rand van de stof.
Als u een marge aan de rechterkant wilt
Leg de rechterkant van de persvoet op één lijn
met de rand van de stof en naai met steek .
3
a Applicatiestof b Naaldpositie
Verwijder zo nodig het rijgwerk.
e
Naai rechte verstevigingssteken aan het begin en eind van de zigzagsteken.
VOORZICHTIG
Pas op dat de naald geen speld raakt tijdens het naaien. De naald kan dan breken. Zo kunt u letsel oplopen.
Patchwork (fantasie-quilt)
Vouw de rand van het bovenste stuk stof en
a
plaats deze op het onderste stuk. Naai de twee stukken stof aan elkaar, zodat het
b
patroon beide stukken omspant.
Wilt u een marge aan de linkerkant
Leg dan de linkerkant van de persvoet op één lijn
met de rand van de stof en naai met steek
Wilt u de breedte van de marge (naaldstand) wijzigen, pas dan de steekbreedte aan. Meer bijzonderheden vindt u in “Naaldstand wijzigen” (pagina 30).
Quilten
Wattering aanbrengen tussen de boven- en onderlaag van stof heet “quilten”. U kunt eenvoudig quilts naaien met de optionele boventransportvoet en de optionele quiltgeleider.
Gebruik de boventransportvoet alleen voor rechte steken of zigzagsteken. Gebruik geen andere patronen. Met de boventransportvoet kunt u niet achteruit naaien.
.
39
Page 42
NAAISTEKEN
Opmerking
a Verbindingsvork b Naaldklemschroef c Persvoethouderschroef
a Pen op quiltvoet b Persvoethouderschroef c Naaldklemschroef
Rijg de stof waarvan u een quilt wilt maken.
a
Verwijder de persvoet en de persvoethouder.
b
• Meer bijzonderheden vindt u in “Persvoethouder verwijderen” (pagina 23).
Haak de verbindingsvork van de boventransportvoet
c
aan de naaldklemschroef, zet de persvoethendel omlaag en bevestig de persvoet aan de persvoetstang met behulp van de persvoethouderschroef.
VOORZICHTIG
Draai de schroef stevig aan met de schroevendraaier. Als de schroef los zit, raakt de naald mogelijk de persvoet, waardoor u letsel kunt oplopen.
Draai het handwiel naar de voorkant van de machine om te controleren of de naald de persvoet niet raakt. Als de naald de persvoet raakt, kunt u letsel oplopen.
Steek de staaf van de quiltgeleider in het gat aan
a
de achterkant van de boventransportvoet of persvoethouder.
Boventransportvoet
Stel de staaf van de quiltgeleider zo in dat de
b
geleider op één lijn staat met de naad die u reeds hebt genaaid.
Persvoethouder
Fantasiequilts naaien
Bij het naaien van fantasiequilts kunt u de transporteur omlaag zetten (met de transporteurstandhendel), zodat u de stof vrij in elke richting kunt bewegen.
U hebt de optionele quiltvoet nodig om fantasiequilts te naaien.
Selecteer steek , of .
d
Plaats aan elke kant van de persvoet een hand
e
en leid de stof gelijkmatig tijdens het naaien.
Wanneer u naait met de boventransportvoet, kiest u een snelheid tussen langzaam en middelmatig.
Werken met de optionele quiltgeleider
Met de quiltgeleider naait u parallelle steken met even grote tussenruimte.
Verwijder de persvoet en de persvoethouder.
a
• Meer bijzonderheden vindt u in “Persvoethouder verwijderen” (pagina 23).
Houd de quiltvoet op één lijn met de linker
b
onderkant van de persvoetstang.
De pen van de quiltvoet moet boven de naaldklemschroef zitten.
40
Page 43
Houd de quiltvoet op zijn plaats met uw
a Persvoethouderschroef
c
rechterhand en draai de persvoethouderschroef aan met de schijfvormige schroevendraaier in uw linkerhand.
Wanneer u klaar bent met naaien, schuift u de
g
transporteurstandhendel naar en draait u het handwiel om de transporteur omhoog te zetten.
• Normaliter zit de transporteurstandhendel op
.
VERSTEVIGINGSSTEKEN
Verstevig plekken waar spanning op komt te staan, zoals mouwgaten, binnennaden en hoeken van zakken.
Patroonnr.
VOORZICHTIG
Draai de schroef stevig vast met de schijfvormige schroevendraaier. Anders raakt de naald misschien de persvoet, waardoor de naald kan verbuigen of breken.
Schuif de transporteurstandhendel naar .
d
a Transporteurstandhendel
X De transporteur staat omlaag.
Zet de naaimachine aan en selecteer vervolgens
e
een steek.
Houd de stof met beide handen strak en volg
f
met de stof het patroon.
Aan het begin en het eind van het naaiwerk worden enkele verstevigingssteken genaaid.
Steek
Drievoudige
stretchsteek
Trenssteek A 42423634302419
Patroon
Persvoet
J 02020202020202
100 steken
model
model
80/90 steken
model
model
60/70 steken
model
50 steken
40 steken
model
30 steken
20 steken
VOORZICHTIG
Schakel de machine uit voordat u de persvoet verwisselt. Anders kunt u letsel oplopen
wanneer u per ongeluk het voetpedaal of (start/stoptoets) indrukt en de machine begint te
naaien.
Drievoudige stretchsteek
Met een drievoudige stretchsteek kunt u mouwgaten en binnennaden verstevigen.
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Selecteer steek .
b
Begin met naaien.
c
• Meer bijzonderheden vindt u in “Beginnen met naaien” (pagina 25).
Trenzen naaien
Met trenzen kunt u plekken verstevigen waar spanning op komt te staan, zoals hoeken van zakken en openingen.
Hieronder wordt bij wijze van voorbeeld beschreven hoe u trenssteken naait op hoeken van zakken.
model
3
a Patroon
41
Page 44
NAAISTEKEN
Memo
a Persvoetschaal b Lengte van trens c 5 mm (3/16 inch)
1
a 2 mm (1/16 inch)
Bepaal hoe lang de trens moet worden.
a
Zet de knoopgeleiderplaat op knoopsgatenvoet “A” op de gewenste lengte. (De afstand tussen de markeringen op de persvoetschaal is 5 mm (3/16 inch).)
• U kunt een trens van maximaal 28 mm (1-1/8 inch) naaien.
Bevestig knoopsgatenvoet “A”.
b
Selecteer steek .
c
Plaats de stof zo dat de opening van de zakken
d
naar u toe ligt; zet vervolgens de persvoethendel omlaag, zodat de naald 2 mm (1/16 inch) voor de zakopening neerkomt.
Trek de knoopsgathendel zo ver mogelijk
e
omlaag.
a Knoopsgathendel b Uitsteeksel
De knoopsgathendel bevindt zich achter het uitsteeksel op de knoopsgatenvoet.
Houd het uiteinde van de bovendraad losjes in
f
uw linkerhand en begin met naaien.
X Wanneer het naaien voltooid is, naait de
machine automatisch verstevigingssteken en stopt dan.
Zet de naald en de persvoethendel omhoog, haal
g
de stof weg en knip de draad af.
Leid de bovendraad omlaag door het gat in de persvoet.
• Duw niet tegen de voorkant van de persvoet wanneer deze omlaag staat, anders wordt de trens niet in het juiste formaat genaaid.
a Maak de tussenruimte niet kleiner.
Zet de knoopsgathendel omhoog in de
h
oorspronkelijke stand.
Als de stof niet wordt doorgevoerd (bijvoorbeeld als deze te dik is), maakt u de steek langer. Meer bijzonderheden vindt u in “Een steek selecteren” (pagina 24).
DECORATIEF NAAIWERK
Met deze machine kunt u diverse decoratieve steken naaien.
Patroonnr.
Steek
Fagotsteek
Patroon
Persvoet
model
model
100 steken
80/90 steken
J 19191717171715
J 202018181818 -
model
50 steken
40 steken
model
model
60/70 steken
30 steken
model
20 steken
model
42
Page 45
Patroonnr.
1
2
3
Steek
Verbindings-
steek
Schelprijg-
steek
Smoksteek J1818-----
Satijnen
schelpsteek
Patroon
Persvoet
J 151514141414 -
J 16161515151514
J 171716161616 -
J 13131212121212
N 14141313131313
J 2222191919 - -
J 2323202020 - -
J 24242121 - - -
100 steken
model
model
model
model
model
50 steken
80/90 steken
60/70 steken
40 steken
30 steken
model
20 steken
VOORZICHTIG
model
Schakel de machine uit voordat u de persvoet verwisselt. Anders kunt u letsel oplopen
wanneer u per ongeluk het voetpedaal of (start/stoptoets) indrukt en de machine begint te
naaien.
Fagotsteken naaien
Stikken over een open naad heet “fagotsteken naaien”. Het wordt gebruikt op blouses en kinderkleding. Deze steek is decoratiever wanneer u dikkere draad gebruikt.
Vouw met een strijkbout twee stukken stof langs
a
de zoom.
Rijg de twee stukken stof op 4,0 mm (3/16 inch)
b
afstand op dun papier of een vel wateroplosbare steunstof.
• Het naaien wordt gemakkelijker als u een lijn midden op het dunne papier of de wateroplosbare steunstof trekt.
3
Decoratieve
steek
Decoratieve
steek
25 25 22 22 21 - -
N
N 262623232219 -
N 272724242320 -
N 28282525 - - -
N 2929262624 - -
N 30302727 - - -
N 31312828 - - -
N3232-----
N3333-----
a Dun papier of in water oplosbare steunstof b Rijgsteken naaien c 4 mm (3/16 inch)
Bevestig zigzagvoet “J”.
c
Selecteer steek of .
d
Stel de steekbreedte in op 7,0 mm (1/4 inch).
e
• Meer bijzonderheden vindt u in “Een steek selecteren” (pagina 24).
Zorg dat bij het naaien de persvoet op één lijn
f
staat met het midden tussen de twee stukken stof.
Wanneer u klaar bent met naaien, verwijdert u
g
het papier.
43
Page 46
NAAISTEKEN
1
Schelpsteken naaien
Een golvend, zich herhalend patroon in de vorm van schelpen. Dit motief wordt gebruikt op kragen van blouses of randen van zakdoeken.
Bevestig monogramvoet “N”.
a
Naai parallelle steken op 10 mm afstand
c
(3/8 inch).
Selecteer steek .
b
Stik langs de rand van de stof, niet op de rand.
c
• U krijgt betere resultaten wanneer u eerst stijfsel op de stof spuit en de stof perst met een hete strijkbout.
Snijd de stof af langs de steken.
d
• Pas op dat u de steken niet doorsnijdt.
a 10 mm (3/8 inch)
• Naai geen achteruit/verstevigingssteken en knip de draad niet af.
Trek de onderdraden aan om plooien te maken.
d
Strijk de plooien met een strijkbout.
Selecteer steek of .
e
Stik tussen de rechte steken.
f
Smokwerk
De decoratieve steek die u verkrijgt door te stikken of borduren over plooien, heet “smoksteek”. Hiermee verfraait u de voorkant van blouses of manchetten.
De smoksteek geeft de stof meer veerkracht en elasticiteit.
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Selecteer de rechte steek, stel de steeklengte in
b
op 4,0 mm (3/16 inch) en verlaag de draadspanning.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Een steek selecteren” (pagina 24) en “Draadspanning” (pagina 26).
44
Trek de draad van de rechte steken uit.
g
Page 47
Schelprijgsteken naaien
1
a Achterkant van de stof b 6,5 mm (1/4 inch)
marge
c Rechte steek
a Voorkant van de
stof
Hiermee krijgt u plooien in de vorm van schelpen. Hiermee verfraait u beleg, de voorkant van blouses of manchetten van dunne stof.
Vouw de stof diagonaal.
a
Naai de voorkanten van de twee stukken stof
b
aan elkaar en open vervolgens de marge.
Selecteer steek , of .
c
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
Selecteer steek en vergroot de
c
draadspanning.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Een steek selecteren” (pagina 24).
Zorg tijdens het naaien dat de naald net naast de
d
rand van de stof neerkomt.
a Naaldpositie
Vouw de stof uit en strijk de plooitjes met een
e
strijkbout naar één kant.
Draai de stof zodat de voorkant boven komt en
d
naai over de naad met het midden van de persvoet op één lijn met de naad.
Erfstukwerk
Wanneer u naait met de platte naald, worden de naaldgaten groter, zodat een kantachtig effect ontstaat. Hiermee kunt u zomen en tafelkleden van dunne of middelmatig dikke stof en eenvoudig geweven stof verfraaien.
VOORZICHTIG
U kunt de naaldinrijger niet gebruiken met de platte naald; de naaimachine zou anders beschadigd kunnen raken. Leid de draad met de hand vanaf de voorkant door het oog van de naald. Meer bijzonderheden vindt u in “Bovendraad inrijgen” (pagina 15).
3
Verbindingssteken naaien
U kunt decoratieve brugsteken naaien over de marge van aan elkaar genaaide stoffen. Hiermee kunt u een fantasiequilt maken.
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Installeer de platte naald.
a
• Gebruik een 130/705H 100/16 platte naald.
• Meer bijzonderheden over het installeren van een naald vindt u in “Naald vervangen” (pagina 20).
Bevestig monogramvoet “N”.
b
Selecteer steek , , , , , , of
c
.
45
Page 48
NAAISTEKEN
Memo
N
VOORZICHTIG
Selecteer een steekbreedte van 6,0 mm (15/64 inch) of minder, anders kan de naald verbuigen of breken.
Nadat u de steekbreedte hebt aangepast, draait u het handwiel langzaam naar u toe (tegen de klok in) om te controleren of de naald de persvoet niet raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan de naald verbuigen of breken.
Begin met naaien.
d
• Meer bijzonderheden vindt u in stap c van “Een steek selecteren” (pagina 24).
Druk op de “+” van (steekbreedtetoets)
d
om de geselecteerde letter in te voeren.
X Op de LCD verschijnt onderstaand scherm.
N
a Geselecteerd patroonnummer b De positie van het geselecteerde patroonnummer c Totaal aantal ingevoerde letters
LETTERS NAAIEN (voor modellen die zijn uitgerust met lettersteken)
Volgens onderstaande procedure kunt u 55 letters naaien.
Letters selecteren
Een letter selecteren [Voorbeeld] Steek “C” (nr. 03) selecteren.
Zet de naaimachine aan.
a
Druk op de toets voor lettersteken en controleer
b
of de letterstekenindicator gaat branden.
a Toets voor lettersteken b Letterstekenindicator
Als u een letter selecteert, controleer dan of er geen letters zijn opgeslagen in het geheugen.
a Deze indicator geeft aan dat er geen letter is
opgeslagen.
Als er letters zijn opgeslagen, verwijdert u die. Meer bijzonderheden vindt u in “Letters verwijderen” (pagina 48).
Druk op (steekselectietoetsen) om
c
patroon nr. 03 te selecteren.
Installeer de persvoet die is aangegeven op het
e
LCD-scherm.
a Te gebruiken persvoet
• Meer bijzonderheden vindt u in “De persvoet vervangen” (pagina 22).
Als u alleen deze ene letter wilt naaien, begin
f
dan te naaien. Als u een reeks letters wilt naaien, ga dan naar
a op “Letters combineren” (pagina 46).
stap
• Meer bijzonderheden over het naaien van letters vindt u in “De lettersteken naaien” (pagina 48).
Letters combineren
U kunt gemakkelijk namen, berichten en dergelijke naaien door lettersteken te combineren. U kunt maximaal 35 letters combineren.
[Voorbeeld] Steken van “COME” selecteren. (Nr. 03)+(Nr. 15)+(Nr. 13)+(Nr. 05)
Volg stap a t/m e in “Een letter selecteren”
a
(pagina 46) om de eerste letter “C” (nr. 03) te selecteren.
Druk op (steekselectietoets) om de
b
volgende letter “O” (nr. 15) in te voeren.
N
46
Page 49
Druk op de “+” van (steekbreedtetoets)
Memo
Memo
Memo
Memo
Memo
N
N
N
N
N
N
c
om de geselecteerde letter in te voeren.
Herhaal stap b en c om “M” (nr. 13) en “E”
d
(nr. 05) toe te voegen.
Om een spatie in te voeren selecteert u “_” (nr. 30).
Als u klaar bent met het combineren van letters,
e
controleert u de ingevoerde letters en de volgorde.
Druk op de naaistekentoets.
a
a Naaistekentoets
Druk op de toets voor lettersteken.
b
a Toets voor lettersteken
Voeg nieuwe letters toe volgens de procedure in
c
“Letters combineren” (pagina 46).
X Nieuwe letters worden toegevoegd na de
laatste letter van de combinatie.
3
• Meer bijzonderheden over het controleren van letters vindt u in “Letters controleren” (pagina 48).
Een nieuwe letter kunt u alleen toevoegen achter de laatste letter. U kunt een nieuwe letter niet invoeren tussen letters of voor de eerste.
Nadat u de ingevoerde letters hebt
f
gecontroleerd, begint u te naaien.
• Meer bijzonderheden over het naaien van letters vindt u in “De lettersteken naaien” (pagina 48).
De combinatie van letters blijft opgeslagen in het geheugen als u de machine uitzet.
Letters toevoegen na het naaien
Nadat u een combinatie van letters hebt genaaid, kunt u als volgt letters toevoegen.
Een nieuwe combinatie van letters maken na het naaien
Wanneer u klaar bent met naaien, verschijnt het patroonnumner van de eerste letter in de huidige combinatie op het LCD-scherm.
Selecteer de eerste letter van de nieuwe
a
combinatie.
Druk op de “+” van (steekbreedtetoets).
b
N
Wanneer u klaar bent met naaien, verschijnt het patroonnumner van de eerste letter in de huidige combinatie op het LCD-scherm.
X
De oude combinatie van letters wordt gewist uit het geheugen. Het patroonnummer dat op het LCD­scherm is weergegeven, wordt ingevoerd als de eerste letter van de nieuwe combinatie.
Voeg letters toe volgens de procedure in
c
“Letters combineren” (pagina 46).
47
Page 50
NAAISTEKEN
Memo
Memo
N
N
N
Letters controleren
U kunt de letters in een combinatie als volgt controleren.
Druk herhaaldelijk op de “+” of “–” van
a
(steekbreedtetoets).
De letters die u hebt ingevoerd verschijnen één voor één op het LCD-scherm. U kunt het patroonnummer en de positie van elke letter controleren.
a Steeklengtetoets b De positie van het geselecteerde patroonnummer c Het totaal aantal letters in de combinatie d Geselecteerd patroonnummer
Letters verwijderen
U kunt letters verwijderen uit de combinatie.
Druk op de “–” van (steekbreedtetoets)
a
om de laatste letter in de combinatie te verwijderen.
Bevestig monogramvoet “N”.
b
• Meer bijzonderheden vindt u in “De persvoet vervangen” (pagina 22).
Begin met naaien.
c
X De letter wordt genaaid in de richting van de
pijl.
Wanneer u letters naait, worden automatisch verstevigingssteken genaaid voor elke letter.
Wanneer u naait, verschijnt op het LCD-scherm het patroonnummer dat wordt genaaid.
Wanneer u klaar bent met naaien, knipt u met
d
de schaar overtollige draad af aan het begin van de steken en tussen de letters.
X De laatste letter wordt verwijderd.
Herhaal stap a om meer letters te verwijderen.
U kunt alleen de laatste letter in een combinatie
verwijderen.
De lettersteken naaien
Alle lettersteken worden genaaid met monogramvoet “N”.
Selecteer een lettersteek.
a
• Meer bijzonderheden vindt u in “Letters selecteren” (pagina 46).
48
Page 51
Memo
Memo
Memo
STEKEN AANPASSEN
N
A
B
C
(voor modellen die zijn uitgerust met lettersteken)
Soms is het naairesultaat van een steekpatroon teleurstellend, mogelijk door het type of de dikte van de stof, de gebruikte steunstof enz. Als het resultaat te wensen overlaat, naai dan proefsteken op dezelfde manier en pas het steekpatroon aan zoals hieronder aangegeven.
Lettersteken “034” (nr. 31 + nr. 34+ nr. 35) worden gebruikt om aanpassingen te maken.
Selecteer nr. 59 (om de aanpassingen te maken).
d
X Het LCD-scherm gaat in
steekaanpassingsmodus. Het totaal aantal gecombineerde letters (1) verandert in “--”.
Pas de lettersteken aan door op
e
(steeklengtetoets) te drukken.
Druk op de “+” of de “–” van (steeklengtetoets) om de steek breder of smaller te maken.
Bevestig monogramvoet “N”.
a
• Meer bijzonderheden vindt u in “De persvoet vervangen” (pagina 22).
Combineer lettersteken “034” (nr. 31 + nr. 34 +
b
nr. 35).
• Meer bijzonderheden vindt u in “Letters combineren” (pagina 46).
X Wanneer u de combinatie hebt gemaakt,
verschijnt het volgende op het LCD-scherm.
Naai de combinatie van letters en controleer het
c
resultaat.
• Meer bijzonderheden vindt u in “De lettersteken naaien” (pagina 48).
a Nr. om de aanpassingen te maken b De steekaanpassing c Steken breder maken d Steken smaller maken
Als de patroononderdelen te dicht op elkaar
zitten (B)
Druk op de “+” van (steeklengtetoets) om de steek breder te maken.
Als het patroon is uitgerekt
(Tussenruimte bij steek “0”.) (C)
Druk op de “–” van (steeklengtetoets) om de steek smaller te maken.
U kunt de steekaanpassing instellen tussen -9 en 9.
De instelling blijft opgeslagen in het geheugen als u
de machine uitzet.
Naai de letters “034” opnieuw.
f
3
A: Correct genaaid
(met de juiste spaties tussen letters)
B: Te dicht op elkaar of vormeloos
(Geen ruimte tussen de letters.)
C: Te veel uitgerekt
(Tussenruimte bij steek “0”.)
Als het patroon dat u hebt genaaid afwijkt van A, past u de steken als volgt aan.
U kunt naaien als u in de steekaanpassingsmodus bent.
Als het resultaat nog steeds niet goed is, past u de steek opnieuw aan. Pas de steek aan totdat het resultaat goed is.
Als u klaar bent met het naaien van het patroon,
g
drukt u eenmaal op de naaistekentoets en vervolgens op de toets voor lettersteken.
N
X Het scherm gaat terug naar normale
letterstekenmodus.
49
Page 52
APPENDIX
4 APPENDIX
STEEKINSTELLINGEN
Onderstaande tabel geeft een overzicht van toepassingen en de steeklengte en steekbreedte van de diverse steken, waarbij wordt aangegeven of u de tweelingnaald al dan niet kunt gebruiken.
VOORZICHTIG
Wanneer u de tweelingnaald gebruikt, selecteert u een steekbreedte van 5,0 mm (3/16 inch) of minder. Anders kan de naald breken of de machine beschadigd raken.
Bevestig zigzagvoet “J” wanneer u de tweelingnaald gebruikt. Anders kan de naald breken of de machine beschadigd raken.
Naaisteken
Patroonnr.
Steek/
Patroon
Persvoet
J 000000000000000000
J
J 020202020202020202
J 030303030303030303
J 040404040404040404
J 050505050505050505
G 060606060606060606
G 070707070707070707
J 080808080808080808
J090909------
model
model
model
model
model
model
90 steken
80 steken
70 steken
100 steken
010101------
- - - 010101010101 -
60 steken
50 steken
40 steken
model
30 steken
model
model
20 steken
Toepassing
Rechte steek (links)
Standaard naaiwerk, plooien of gepaspelde naden naaien, enz.
Rechte steek (midden)
Ritsen inzetten, standaard naaiwerk, plooien en gepaspelde naden naaien, enz.
Drievoudige stretchsteek
Mouwen aanzetten, binnennaden naaien, stretchstoffen naaien en decoratief naaiwerk
Stretchsteek
Stretchstof naaien en deco­ratief naaiwerk
Zigzagsteek
Overhandse steken naaien en applicaties bevestigen
3-punts zigzagsteek
Overhandse steken naaien op middelmatig dikke stof of stretchstof, elastiek bevestigen, stoppen, enz.
Overhandse steek
Overhandse steken naaien op dunne of middelmatig dikke stof
Overhandse steek
Overhandse steken naaien op dikke stof
Overhandse steek
Overhandse steken naaien op stretchstof
Overhandse steek
Overhandse steken naaien op stretchstof of dikke stof
*Geen achteruitnaaien gebruiken. **Selecteer een steekbreedte van 5,0 mm (3/16 inch) of minder.
Steekbreedte
[mm (inch)]
Automa-
tisch
Handmatig
0,0 (0)
0,0–7,0
(0–1/4)
3,5 (1/8)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0 (0)
0,0–7,0
(0–1/4)
1,0 (1/16)
1,0–3,0
(1/16–1/8)
3,5 (1/8)
0,0–7,0
(0–1/4)
5,0 (3/16)
1,5–7,0
(1/16–1/4)
3,5 (1/8)
2,5–5,0
3/32–3/16)
(
5,0 (3/16)
2,5–5,0
(3/32–3/16)
5,0 (3/16)
0,0–7,0
(0–1/4)
5,0 (3/16)
0,0–7,0
(0–1/4)
Steeklengte [mm (inch)]
Automa-
tisch
Handmatig
2,5 (3/32)
0,2–5,0
(1/64–3/16)
2,5 (3/32)
0,2–5,0
(1/64–3/16)
2,5 (3/32)
1,5–4,0
(1/16–3/16)
2,5 (3/32)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
1,4 (1/16)
0,0–4,0
(0–3/16)
1,0 (1/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
2,0 (1/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
2,5 (3/32)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
2,5 (3/32)
0,5–4,0
(1/32–3/16)
2,5 (3/32)
0,5–4,0
(1/32–3/16)
Tweelingnaald
** Ja (J)
** Ja (J)
** Ja (J)
Ja (J)
** Ja (J)
** Ja (J)
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
** Ja (J)
** Ja (J)
Achteruit (Acht.)
Boventransportvoet
*
Acht.
Ja
*
Acht.
Ja
Nee Verst.
Nee Verst.
*
Acht.
Ja
Nee Verst.
Nee Verst.
Nee Verst.
steken
Versteviging (Verst.)
50
Page 53
Patroonnr.
Patroon
Persvoet
R 101010090909090909
R 111111101010101010
J 121212111111111111
J 131313121212121212
N 141414131313131313
J 1515151414141414 -
J 161616151515151514
J 1717171616161616 -
J181818------
J 191919171717171715
J 2020201818181818 -
J212121------
J 22222219191919 - -
J 23232320202020 - -
J 242424212121 - - -
N
N 2626262323232219 -
N 2727272424242320 -
model
model
model
model
model
model
90 steken
80 steken
70 steken
100 steken
25 25 25 22 22 22 21 - -
60 steken
50 steken
40 steken
model
30 steken
model
model
20 steken
Blindzoomsteek
Blindzomen naaien op middelmatig dikke stof
Blindzoomsteek
Blindzomen naaien op stretchstof
Applicatiesteek
Applicatiewerk
Schelprijgsteek
Schelprijgsteken naaien
Satijnen schelpsteek
Schelpsteken naaien
Verbindingssteek
Patchwork en decoratief naaiwerk
Verbindingssteek
Patchwork, decoratief naaiwerk en overhands naaiwerk op beide stuk­ken stof, zoals bij tricot
Verbindingssteek
Patchwork en decoratief naaiwerk
Smoksteek
Smoksteken en decoratief naaiwerk
Fagotsteek
Fagotsteken, smoksteken en decoratieve steken naaien
Fagotsteek
Fagotsteken, smoksteken en decoratieve steken naaien
Steek om elastiek te bevestigen
Elastiek bevestigen aan stretchstof
Decoratieve steek
Decoratief naaiwerk
Decoratieve steek
Decoratief naaiwerk
Decoratieve steek
Decoratief naaiwerk
Decoratieve steek
Decoratief naaiwerk en elastiek aanbrengen
Decoratieve steek
Kant, decoratieve zomen, erfstuknaaiwerk, enz.
Decoratieve steek
Decoratieve zomen, erfstuknaaiwerk, enz.
Steek/
Toepassing
Steekbreedte
[mm (inch)]
Automa-
tisch
Handmatig
0 (0)
–3 3
0 (0)
–3 3
3,5 (1/8)
2,5–7,0
(3/32–1/4)
4,0 (3/16)
0,0–7,0
(0–1/4)
5,0 (3/16)
2,5–7,0
(3/32–1/4)
4,0 (3/16)
0,0–7,0
(0–1/4)
5,0 (3/16)
2,5–7,0
(3/32–1/4)
5,0 (3/16)
0,0–7,0
(0–1/4)
5,0 (3/16)
0,0–7,0
(0–1/4)
5,0 (3/16)
0,0–7,0
(0–1/4)
5,0 (3/16)
2,5–7,0
(3/32–1/4)
4,0 (3/16)
0,0–7,0
(0–1/4)
4,0 (3/16)
0,0–7,0
(0–1/4)
4,0 (3/16)
0,0–7,0
(0–1/4)
5,5 (7/32)
0,0–7,0
(0–1/4)
5,0 (3/16)
1,5–7,0
(1/64–1/4)
3,5 (1/8)
1,5–7,0
(1/16–1/4)
6,0 (15/64)
1,5–7,0
(1/16–1/4)
Steeklengte
[mm (inch)]
Automa-
tisch
Handmatig
2,0 (1/16)
1,0–3,5
(1/16–1/8)
2,0 (1/16)
1,0–3,5
(1/16–1/8)
2,5 (3/32)
1,6–4,0
(1/16–3/16)
2,5 (3/32)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
0,5 (1/32)
0,1–1,0
(1/64–1/16)
1,2 (1/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
2,5 (3/32)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
1,2 (1/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
1,6 (1/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
2,5 (3/32)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
2,5 (3/32)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
1,0 (1/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
3,0 (1/8)
2,0–4,0
(1/16–3/16)
2,5 (3/32)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
1,6 (1/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
1,0 (1/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
2,5 (3/32)
1,6–4,0
(1/16–3/16)
3,0 (1/8)
1,5–4,0
(1/16–3/16)
Tweelingnaald
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
** Ja (J)
** Ja (J)
** Ja (J)
** Ja (J)
** Ja (J)
** Ja (J)
** Ja (J)
** Ja (J)
** Ja (J)
** Ja (J)
Nee Nee Verst.
** Ja (J)
** Ja (J)
** Ja (J)
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Achteruit (Acht.)
Boventransportvoet
Nee Verst.
Nee Verst.
Nee Verst.
Nee Verst.
Nee Verst.
Nee Verst.
Nee Verst.
Nee Verst.
Nee Verst.
Nee Verst.
Nee Verst.
Nee Verst.
Nee Verst.
steken
Versteviging (Verst.)
4
**Selecteer een steekbreedte van 5,0 mm (3/16 inch) of minder.
51
Page 54
APPENDIX
Patroonnr.
Patroon
Persvoet
N 282828252525 - - -
N 29292926262624 - -
N 303030272727 - - -
N 313131282828 - - -
N323232------
N333333------
A 343434292929252116
A 353535303030262217
A 36363631313127 - -
A 37373732323228 - -
A383838------
A 393939333333292318
A 4040403434 - - - -
A 4141413535 - - - -
A 424242363634302419
J 4343433737 - - - -
J 4444443838 - - - -
model
model
model
model
model
90 steken
80 steken
100 steken
70 steken
60 steken
50 steken
model
***Auto verst.: Automatische versteviging
52
40 steken
Steekbreedte
[mm (inch)]
Steek/
Toepassing
model
model
model
30 steken
20 steken
Decoratieve steek
Decoratieve zomen op dunne, middelmatig dikke en eenvoudig geweven stof, erfstuknaaiwerk, enz.
Decoratieve steek
Decoratieve zomen op dunne, middelmatig dikke en eenvoudig geweven stof, erfstuknaaiwerk, enz.
Decoratieve steek
Decoratieve zomen op dunne, middelmatig dikke en eenvoudig geweven stof, erfstuknaaiwerk, enz.
Decoratieve steek
Decoratieve zomen op dunne, middelmatig dikke en eenvoudig geweven stof, erfstuknaaiwerk, enz.
Decoratieve steek
Decoratief naaiwerk, smoksteken, erfstuksteken enz.
Decoratieve steek
Decoratief naaiwerk, smok­steken, erfstuksteken enz,
Knoopsgatsteek
Horizontale knoopsgaten op dunne en middelmatig dikke stof
Knoopsgatsteek
Verstevigde kn oopsgaten voor stof met een onderlaag
Knoopsgatsteek
Knoopsgaten voor stretchstof en gebreide stof
Knoopsgatsteek
Knoopsgaten voor stretchstof
Knoopsgatsteek
Paspelknoopsgat
Knoopsgatsteek
Lingerieknoopsgaten voor dikke of bontachtige stof
Knoopsgatsteek
Lingerieknoopsgaten voor middelmatig dikke en dikke stof
Knoopsgatsteek
Lingerieknoopsgaten voor dikke of bontachtige stof
Trenssteek
Versteviging van openin­gen en plekken waar de naad gemakkelijk loslaat
Rechte patchworksteek
Rechte patchworksteken naaien (met een marge van 6,5 mm vanaf de rechter­rand van de persvoet)
Rechte patchworksteek
Rechte patchworksteken naaien (met een marge van 6,5 mm vanaf de linkerrand van de persvoet)
Automa-
tisch
Handmatig
5,0 (3/16)
1,5–7,0
(1/16–1/4)
5,0 (3/16)
1,5–7,0
(1/16–1/4)
5,0 (3/16)
1,5–7,0
(1/16–1/4)
5,0 (3/16)
1,5–7,0
(1/16–1/4)
6,0 (15/64)
1,5–7,0
(1/16–1/4)
5,0 (3/16)
1,5–7,0
(1/16–1/4)
5,0 (3/16)
3,0–5,0
(1/8–3/16)
5,0 (3/16)
3,0–5,0
(1/8–3/16)
6,0 (15/64)
3,0–6,0
(1/8–15/64)
6,0 (15/64)
3,0–6,0
(1/8–15/64)
5,0 (3/16)
0,0–6,0
(0–15/64)
7,0 (1/4)
3,0–7,0
(1/8–1/4)
7,0 (1/4)
3,0–7,0
(1/8–1/4)
7,0 (1/4)
3,0–7,0
(1/8–1/4)
2,0 (1/16)
1,0–3,0
(1/16–1/8)
5,5 (7/32)
0,0–7,0
(0–1/4)
1,5 (1/16)
0,0–7,0
(0–1/4)
Steeklengte
[mm (inch)]
Automa-
tisch
Handmatig
3,5 (1/8)
1,5–4,0
(1/16–3/16)
4,0 (3/16)
1,5–4,0
(1/16–3/16)
2,5 (3/32)
1,5–4,0
(1/16–3/16)
2,0 (1/16)
1,5–4,0
(1/16–3/16)
1,6 (1/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
1,6 (1/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
0,5 (1/32)
0,2–1,0
(1/64–1/16)
0,5 (1/32)
0,2–1,0
(1/64–1/16)
1,0 (1/16)
0,5–2,0
(1/32–1/16)
1,5 (1/16)
1,0–3,0
(1/16–1/8)
2,0 (1/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
0,5 (1/32)
0,3–1,0
(1/64–1/16)
0,5 (1/32)
0,3–1,0
(1/64–1/16)
0,5 (1/32)
0,3–1,0
(1/64–1/16)
0,4 (1/64)
0,3–1,0
(1/64–1/16)
2,0 (1/16)
0,2–5,0
(1/64–3/16)
2,0 (1/16)
0,2–5,0
(1/64–3/16)
Tweelingnaald
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Ja Verst.
Nee Ja Verst.
Boventransportvoet
Achteruit (Acht.)
Autom.
verst.
Autom.
verst.
Autom.
verst.
Autom.
verst.
Autom.
verst.
Autom.
verst.
Autom.
verst.
Autom.
verst.
Autom.
verst.
steken
Versteviging (Verst.)
***
***
***
***
***
***
***
***
***
Page 55
Patroonnr.
Patroon
Persvoet
J 45454539393531 - -
J 4646464040 - - - -
J 4747474141 - - - -
J 4848484242 - - - -
J 4949494343 - - - -
N505050------
N51--------
N52--------
N5351-------
N545251------
N 5553524444363225 -
N5654-------
N5755-------
N58--------
N 59565345453733 - -
N 605754464638 - - -
N61--------
N6258-------
model
model
model
model
model
model
90 steken
80 steken
70 steken
100 steken
60 steken
50 steken
40 steken
model
30 steken
Toepassing
model
model
20 steken
Quiltsteek met handgemaakt uiterlijk
Quilten met rechte steek met handgemaakt uiterlijk
Zigzagsteek (voor quilten)
Applicatiequilts, fantasiequilts, satijnsteken, knopen aanzetten
Applicatiesteek (voor quilten)
Applicaties en band aanbrengen
Applicatiesteek (voor quilten)
Applicaties en band aanbrengen
Quilten stippelsteken
Stippelsteek voor de quiltachtergrond
Decoratieve steek
Voor decoratie, enz.
Decoratieve steek
Voor decoratie, enz.
Decoratieve steek
Voor decoratie, enz.
Decoratieve steek
Voor decoratie, enz.
Decoratieve steek
Voor decoratie, enz.
Decoratieve steek
Voor decoratie, enz.
Decoratieve steek
Voor decoratie, enz.
Decoratieve steek
Voor decoratie, enz.
Decoratieve steek
Voor decoratie, enz.
Decoratieve steek
Voor decoratie, enz.
Decoratieve steek
Voor decoratie, enz.
Decoratieve steek
Voor decoratie, enz.
Decoratieve steek
Voor decoratie, enz.
Steek/
Steekbreedte
[mm (inch)]
Automa-
tisch
Handmatig
0,0 (0)
0,0–7,0
(0–1/4)
3,5 (1/8)
0,0–7,0
(0–1/4)
1,5 (1/16)
0,5–3,5
(1/32–1/8)
1,5 (1/16)
0,5–3,5
(1/32–1/8)
7,0 (1/4)
1,0–7,0
(1/16–1/4)
3,0 (1/8)
0,0–7,0
(0–1/4)
5,0 (3/16)
0,0–7,0
(0–1/4)
4,0 (3/16)
0,0–7,0
(0–1/4)
5,0 (3/16)
0,0–7,0
(0–1/4)
7,0 (1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
7,0 (1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
7,0 (1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
7,0 (1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
7,0 (1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
7,0 (1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
7,0 (1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
7,0 (1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
7,0 (1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
Steeklengte
[mm (inch)]
Automa-
tisch
Handmatig
2,5 (3/32)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
1,4 (1/16)
0,0–4,0
(0–3/16)
1,8 (1/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
1,8 (1/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
1,6 (1/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
1,0 (1/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
2,0 (1/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
1,6 (1/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
2,5 (3/32)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
2,5 (3/32)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
2,5 (3/32)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
1,4 (1/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
2,5 (3/32)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
1,6 (1/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
2,0 (1/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
2,5 (3/32)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
2,5 (3/32)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
2,0 (1/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
Tweelingnaald
Nee Nee Verst.
Nee Ja Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Achteruit (Acht.)
Boventransportvoet
steken
Versteviging (Verst.)
4
53
Page 56
APPENDIX
Patroonnr.
Patroon
Persvoet
N 63595547 - - - - -
N6460-------
N 656156484739 - - -
N 666257494840 - - -
N 67635850 - - - - -
N 6864595149413426 -
N 69656052 - - - - -
N 70666153 - - - - -
N71--------
N726762------
N7368-------
N 74696354 - - - - -
N 7570645550 - - - -
N 7671655651 - - - -
N777266------
N 78736758 - - - - -
N7974-------
model
model
model
model
model
model
90 steken
80 steken
70 steken
100 steken
60 steken
50 steken
40 steken
model
30 steken
model
model
20 steken
Decoratieve steek
Voor decoratie, enz.
Decoratieve steek
Voor decoratie, enz.
Decoratieve steek
Voor decoratie, enz.
Decoratieve steek
Voor decoratie, enz.
Decoratieve steek
Voor decoratie, enz.
Decoratieve steek
Voor decoratie, enz.
Decoratieve steek
Voor decoratie, enz.
Decoratieve steek
Voor decoratie, enz.
Decoratieve steek
Voor decoratie, enz.
Decoratieve steek
Voor decoratie, enz.
Decoratieve steek
Voor decoratie, enz.
Decoratieve steek
Voor decoratie, enz.
Decoratieve steek
Voor decoratie, enz.
Decoratieve steek
Voor decoratie, enz.
Satijn-steken
Voor decoratie, enz.
Satijn-steken
Voor decoratie, enz.
Satijn-steken
Voor decoratie, enz.
Steek/
Toepassing
Steekbreedte
[mm (inch)]
Automa-
tisch
Handmatig
7,0 (1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
7,0 (1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
7,0 (1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
7,0 (1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
7,0 (1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
7,0 (1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
7,0 (1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
5,0 (3/16)
0,0–7,0
(0–1/4)
7,0 (1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
7,0 (1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
7,0 (1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
7,0 (1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
7,0 (1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
7,0 (1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
7,0 (1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
7,0 (1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
7,0 (1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
Steeklengte
[mm (inch)]
Automa-
tisch
Handmatig
2,5 (3/32)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
1,6 (1/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
2,0 (1/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
2,0 (1/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
1,6 (1/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
2,5 (3/32)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
2,0 (1/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
2,0 (1/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
1,6 (1/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
2,0 (1/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
2,0 (1/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
2,5 (3/32)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
1,6 (1/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
1,4 (1/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
0,4 (1/64)
0,1–1,0
(1/64–1/16)
0,4 (1/64)
0,1–1,0
(1/64–1/16)
0,4 (1/64)
0,1–1,0
(1/64–1/16)
Tweelingnaald
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
** Ja (J)
** Ja (J)
** Ja (J)
Achteruit (Acht.)
Boventransportvoet
Nee Verst.
Nee Verst.
Nee Verst.
steken
Versteviging (Verst.)
**Selecteer een steekbreedte van 5,0 mm (3/16 inch) of minder.
54
Page 57
Patroonnr.
Patroon
Persvoet
N 80756859534335 - -
N81--------
N 8276696054443627 -
N 837770615545 - - -
N 8478716256463728 -
N 85797263 - - - - -
N 86807364 - - - - -
N 878174575242 - - -
N8882-------
N89--------
N90--------
N91--------
N92--------
model
model
model
model
model
model
90 steken
80 steken
70 steken
100 steken
60 steken
50 steken
40 steken
model
30 steken
model
model
20 steken
Satijn-steken
Voor decoratie, enz.
Satijn-steken
Voor decoratie, enz.
Satijn-steken
Voor decoratie, enz.
Satijn-steken
Voor decoratie, enz.
Satijn-steken
Voor decoratie, enz.
Satijn-steken
Voor decoratie, enz.
Satijn-steken
Voor decoratie, enz.
Satijn-steken
Voor decoratie, enz.
Satijn-steken
Voor decoratie, enz.
Satijn-steken
Voor decoratie, enz.
Satijn-steken
Voor decoratie, enz.
Satijn-steken
Voor decoratie, enz.
Satijn-steken
Voor decoratie, enz.
Steek/
Toepassing
Steekbreedte
[mm (inch)]
Automa-
tisch
Handmatig
7,0 (1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
7,0 (1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
7,0 (1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
7,0 (1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
7,0 (1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
7,0 (1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
7,0 (1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
7,0 (1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
7,0 (1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
7,0 (1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
7,0 (1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
7,0 (1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
7,0 (1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
Steeklengte
[mm (inch)]
Automa-
tisch
Handmatig
0,4 (1/64)
0,1–1,0
(1/64–1/16)
0,4 (1/64)
0,1–1,0
(1/64–1/16)
0,4 (1/64)
0,1–1,0
(1/64–1/16)
0,4 (1/64)
0,1–1,0
(1/64–1/16)
0,4 (1/64)
0,1–1,0
(1/64–1/16)
0,4 (1/64)
0,1–1,0
(1/64–1/16)
0,4 (1/64)
0,1–1,0
(1/64–1/16)
0,4 (1/64)
0,1–1,0
(1/64–1/16)
0,4 (1/64)
0,1–1,0
(1/64–1/16)
0,4 (1/64)
0,1–1,0
(1/64–1/16)
0,4 (1/64)
0,1–1,0
(1/64–1/16)
0,4 (1/64)
0,1–1,0
(1/64–1/16)
0,4 (1/64)
0,1–1,0
(1/64–1/16)
Tweelingnaald
** Ja (J)
** Ja (J)
** Ja (J)
** Ja (J)
** Ja (J)
** Ja (J)
** Ja (J)
** Ja (J)
** Ja (J)
** Ja (J)
** Ja (J)
** Ja (J)
** Ja (J)
Achteruit (Acht.)
Boventransportvoet
Nee Verst.
Nee Verst.
Nee Verst.
Nee Verst.
Nee Verst.
Nee Verst.
Nee Verst.
Nee Verst.
Nee Verst.
Nee Verst.
Nee Verst.
Nee Verst.
Nee Verst.
steken
Versteviging (Verst.)
4
**Selecteer een steekbreedte van 5,0 mm (3/16 inch) of minder.
55
Page 58
APPENDIX
Patroonnr.
Patroon
Persvoet
N9383-------
N 94847565 - - - - -
N 9585766757473829 -
N9686-------
N 97877766 - - - - -
N 988878685848 - - -
N 99897969594939 - -
model
model
model
model
model
model
90 steken
80 steken
70 steken
100 steken
60 steken
50 steken
40 steken
model
30 steken
model
model
20 steken
Kruissteken
Voor decoratie, enz.
Kruissteken
Voor decoratie, enz.
Kruissteken
Voor decoratie, enz.
Kruissteken
Voor decoratie, enz.
Kruissteken
Voor decoratie, enz.
Kruissteken
Voor decoratie, enz.
Kruissteken
Voor decoratie, enz.
Steek/
Toepassing
Steekbreedte
[mm (inch)]
Automa-
tisch
Handmatig
6,0 (15/64)
0,0–7,0
(0–1/4)
7,0 (1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
6,0 (15/64)
0,0–7,0
(0–1/4)
6,0 (15/64)
0,0–7,0
(0–1/4)
6,0 (15/64)
0,0–7,0
(0–1/4)
6,0 (15/64)
0,0–7,0
(0–1/4)
6,0 (15/64)
0,0–7,0
(0–1/4)
Steeklengte
[mm (inch)]
Automa-
tisch
Handmatig
1,4 (1/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
1,6 (1/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
2,5 (3/32)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
1,4 (1/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
1,4 (1/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
1,4 (1/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
1,4 (1/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
Tweelingnaald
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Achteruit (Acht.)
Boventransportvoet
steken
Versteviging (Verst.)
Lettersteken (voor modellen die zijn uitgerust met lettersteken)
Soort steek
Lettersteken
Persvoet
01 02 03 04 05 06 07 08 09 10
11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
21 22 23 24 25 26 27 28 29 30
N
31 32 33 34 35 36 37 38 39 40
41 42 43 44 45 46 47 48 49 50
51 52 53 54 55
Patroonnr.
Tweelingnaald
Nee -
Steeklengte
Steekbreedte/
56
Page 59
Opmerking
Opmerking
ONDERHOUD
Hier worden eenvoudige onderhoudswerkzaamheden aan de naaimachine beschreven.
Beperkingen op oliën
Om schade aan de machine te voorkomen, mag deze niet worden geolied door de gebruiker. De machine bevat voldoende olie om goed te functioneren. Het is niet nodig de machine te oliën.
In geval van problemen – het handwiel draait niet soepel, ongewone geluiden – stopt u de machine onmiddellijk en neemt u contact op met uw erkende leverancier of het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
Voorbereidingen om de machine op te bergen
Berg de machine niet op in onderstaande situaties. Anders kan hij beschadigd raken, bijvoorbeeld door roestvorming na condens.
• Blootgesteld aan extreem hoge temperaturen
• Blootgesteld aan extreem lage temperaturen
• Blootgesteld aan extreme temperatuurwisselingen
• Blootgesteld aan hoge vochtigheid of stoom
• In de buurt van open vuur, verwarming of airco
• Buiten of blootgesteld aan direct zonlicht
• Blootgesteld aan veel stof of olie
Met het oog op de gebruiksduur is het beter om de machine af en toe aan te zetten en te gebruiken. Als u de machine lang opbergt zonder hem te gebruiken, gaat hij mogelijk minder efficiënt werken.
VOORZICHTIG
Haal voordat u de machine reinigt de stekker uit het stopcontact. Anders kunt u een elektrische schok of letsel oplopen.
Zet de naald en de persvoet omhoog.
b
Draai de persvoetschroef en de
c
naaldklemschroef los om de persvoethouder en de naald eruit te halen.
Schuif de ontgrendeling van de steekplaat naar u
d
toe om het steekplaatdeksel te verwijderen.
a Steekplaatdeksel b Ontgrendeling steekplaatdeksel
Verwijder het spoelhuis.
e
Pak het spoelhuis vast en trek het naar buiten.
4
Buitenkant van naaimachine reinigen
Als de machine vuil is, drenkt u een doek licht in neutraal reinigingsmiddel. Wring de doek goed uit en veeg de buitenkant van de machine schoon. Neem de machine vervolgens af met een natte doek en wrijf na met een droge doek.
VOORZICHTIG
Haal voordat u de machine schoonmaakt het netsnoer uit het stopcontact, anders kunt u letsel of een elektrische schok oplopen.
Grijper reinigen
De naaiprestaties worden minder wanneer zich stof ophoopt in de grijper. Maak deze daarom regelmatig schoon.
Schakel de machine uit of haal de stekker uit het
a
stopcontact.
a Spoelhuis
Verwijder met een borsteltje of stofzuiger alle
f
stof van de grijper en eromheen.
a Schoonmaakborsteltje b Grijper
Breng geen olie aan op de grijper.
57
Page 60
APPENDIX
a Spoelhuis b
Markering
S
c Markering
Installeer het spoelhuis zo dat markering S op het
g
spoelhuis tegenover markering
• Lijn markering S uit met ●.
• Controleer of de aangegeven punten zijn uitgelijnd, alvorens het spoelhuis te installeren.
op de machine zit.
VOORZICHTIG
Gebruik nooit een spoelhuis dat gekrast is. De bovendraad kan anders verward raken, waardoor de naald kan breken of de naairesultaten mogelijk minder goed worden. Voor een nieuw spoelhuis (onderdeelcode: XE7560-001), neemt u contact op met uw dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
Plaats het spoelhuis op de juist manier, anders kan de naald breken.
Steek het lipje op het steekplaatdeksel in het gat
h
in de steekplaat en plaats dan het steekplaatdeksel op de juiste manier.
Schuif het steekplaatdeksel vanaf de voorkant
i
terug.
a Steekplaatdeksel
VOORZICHTIG
Als het steekplaatdeksel uitsteekt buiten het oppervlak van de machine, verwijder dan het steekplaatdeksel (stap d) en installeer het opnieuw (stap terwijl het steekplaatdeksel uitsteekt, kan het steekplaatdeksel loslaten. Zo kunt u letsel oplopen als uw vingers de grijper raken.
PROBLEEMOPLOSSING
Als de machine niet meer goed werkt, controleer dan op de volgende mogelijke problemen voordat u verzoekt om service. De meeste problemen kunt u zelf oplossen. Als u extra hulp nodig hebt, biedt het Brother Solutions Center u de laatste FAQ's en tips om problemen op te lossen. Bezoek de website “ http://support.brother.com/ ”. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met uw leverancier of met het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
Veel voorkomende problemen
Hieronder worden oorzaken en oplossingen voor veel voorkomende problemen uitvoerig beschreven. Raadpleeg deze eerst voordat u contact met ons opneemt.
h en i). Wanneer u naait
a Steekplaatdeksel b Lipje c Gat
• Controleer of het steekplaatdeksel niet uitsteekt buiten het oppervlak van de machine.
58
Bovendraad zit te strak pagina 59
Verwarde draad op de achterkant van
de stof
Onjuiste draadspanning pagina 59
Stof zit vast in de machine. U krijgt
de stof niet los.
pagina 59
pagina 60
Page 61
Bovendraad zit te strak
Symptoom
• De bovendraad ziet eruit als één ononderbroken lijn.
• De onderdraad is zichtbaar aan de voorkant van de stof. (Zie onderstaande illustratie.)
• De bovendraad zit te strak en laat los wanneer u eraan trekt.
• De bovendraad zit te strak. De stof is gekreukt.
• De bovendraadspanning is te hoog en het resultaat verandert niet wanneer u de spanning aanpast.
a Achterkant van de stof b Onderdraad zichtbaar aan de voorkant van de stof c Bovendraad d Voorkant van de stof e Onderdraad
Oorzaak Onderdraad onjuist ingeregen
Als de onderdraad niet goed is ingeregen, heeft deze niet de juiste spanning. Wanneer de bovendraad wordt opgehaald, wordt de onderdraad door de stof getrokken. Daarom is de onderdraad zichtbaar aan de voorkant van de stof.
Oplossing/Controleren
Installeer de onderdraad op de juiste manier.
• Zie “Onderdraad inrijgen” (pagina 13-15).
Verwarde draad op de achterkant van de stof
Symptoom
• De draad raakt verward aan de achterkant van de stof.
• Wanneer u begint met naaien, hoort u een geratel en u kunt niet verder naaien.
• Onder de stof ziet u verwarde draad in het spoelhuis.
Oorzaak Bovendraad is niet goed ingeregen
Als de bovendraad niet goed is ingeregen, kan de bovendraad die door de stof is gegaan, niet stevig omhoog worden getrokken. De bovendraad raakt verward in het spoelhuis, vandaar het geratel.
Oplossing/Controleren
Verwijder de verwarde draad en rijg de bovendraad op de juiste manier in.
Verwijder de verwarde draad. Als dit niet lukt,
a
knipt u de draad door met een schaar.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Grijper reinigen” op pagina 57.
Haal de bovendraad uit de machine.
b
Volg de instructies in “Bovendraad inrijgen”
c
(pagina 15-17) om de manier waarop de bovendraad is ingeregen te corrigeren.
• Als u de spoel uit het spoelhuis hebt gehaald, zie dan “Onderdraad inrijgen” (pagina 13) en “Oplossing/Controleren” in het gedeelte “Bovendraad zit te strak” (pagina 59) om de spoel op de juiste manier te installeren.
Onjuiste draadspanning
Symptomen Symptoom 1: De onderdraad is zichtbaar aan de
voorkant van de stof.
Symptoom 2
Symptoom 3: De bovendraad is zichtbaar aan de
Symptoom 4:
Symptoom 5: Het stiksel op de achterkant van de
Symptoom 1 Symptoom 3
: De bovendraad ziet eruit als een
rechte lijn aan de voorkant van de stof.
achterkant van de stof. De onderdraad ziet eruit als een rechte lijn aan de achterkant van de stof.
stof is los of slap.
4
59
Page 62
APPENDIX
Opmerking
4
3
5
4
3
5
a Achterkant van de stof b Onderdraad zichtbaar aan de voorkant van de stof c Bovendraad d Voorkant van de stof e Onderdraad f Bovendraad zichtbaar aan de achterkant van de stof
Oorzaak/Oplossing/Controleren
Oorzaak 1
De machine is niet juist ingeregen.
<Bij symptoom 1 en 2 zoals hierboven beschreven> De onderdraad is niet juist ingeregen. Zet de bovenspanningsknop terug op “4” en rijg de draad goed in volgens “Bovendraad zit te strak” (pagina 59).
<Bij symptoom 3 t/m 5 zoals hierboven beschreven> De bovendraad is niet juist ingeregen. Zet de bovenspanningsknop terug op “4” en rijg de bovendraad op de juiste manier in volgens “Verwarde draad op de achterkant van de stof” (pagina 59).
Oorzaak 2
U gebruikt niet de juiste naald en draad voor de stof.
• Zie “Soorten naalden en toepassingen” (pagina 19) om te controleren of u de juiste naald en draad gebruikt voor de stof.
Oorzaak 3
Voor de bovenspanningsknop is niet de juiste instelling geselecteerd.
Draai de bovenspanningsknop op de juiste draadspanning. * Pas de draadspanning aan terwijl u een
proeflapje naait op een restje van dezelfde stof die u gebruikt in uw project.
Stof zit vast in de machine. U krijgt de stof niet los.
Als u de stof niet loskrijgt omdat hij vastzit in de machine, is de draad mogelijk verward geraakt onder de steekplaat. Volg onderstaande procedure om de stof uit de machine te verwijderen. Als dit niet lukt volgens de procedure, probeer het dan niet met kracht, maar neem contact op met het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
De stof uit de machine halen
Stop de naaimachine onmiddellijk.
a
Zet de naaimachine uit.
b
Verwijder de naald.
c
Als de naald omlaag staat in de stof, draait u het handwiel van u af (met de klok mee) om de naald omhoog te zetten uit de stof. Vervolgens verwijdert u de naald.
• Zie “Naald vervangen” (pagina 20).
Verwijder de persvoet en de persvoethouder.
d
• Zie “De persvoet vervangen” (pagina 22) en “Persvoethouder verwijderen” (pagina 23).
Til de stof op en knip de draden eronder door.
e
Haal de stof weg, als dit kan.
Verwijder het steekplaatdeksel.
f
Als de bovendraad en de onderdraad niet goed zijn ingeregen, kunt u de draadspanning niet goed krijgen, zelfs niet door de bovenspanningsknop te draaien. Controleer eerst of de boven- en onderdraad goed zijn ingeregen, en pas vervolgens de draadspanning aan.
60
• Wanneer de onderdraad zichtbaar is aan de voorkant van de stof, draait u de knop tegen de klok in.
• Wanneer de bovendraad zichtbaar is aan de achterkant van de stof, draait u de knop met de klok mee.
a Ontgrendeling steekplaatdeksel b Steekplaatdeksel (voorkant)
Knip de verwarde draad eruit en verwijder de
g
spoel.
Page 63
Verwijder het spoelhuis.
Opmerking
Opmerking
h
Verwijder eventuele draden die nog in het spoelhuis zitten.
a Spoelhuis
Verwijder met een borsteltje of stofzuiger alle
i
stof van de grijper en eromheen.
Til de steekplaat iets op, knip de verwarde draad
k
weg en verwijder dan de steekplaat.
Verwijder de stof en de draden van de steekplaat.
Als u zelfs na deze stappen de stof niet kunt verwijderen, neem dan contact op met het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
Verwijder eventuele draden in de grijper en
l
rond de transporteur.
Draai het handwiel om de transporteur omhoog
m
te zetten.
a Schoonmaakborsteltje b Grijper
Als u de stof kon verwijderen
Als u de stof niet kon verwijderen
Ga door met
p.
stap
Ga door met
j.
stap
Draai met de bijgeleverde schijfvormige
j
schroevendraaier de twee schroeven op de steekplaat los.
Let op dat u de losgedraaide schroeven niet in de machine laat vallen.
Plaats de twee schroefgaten in de steekplaat op
n
de twee gaten in de montageplaat voor de steekplaat en bevestig de steekplaat op de machine.
Draai de schroef aan de rechterkant van de
o
steekplaat iets aan met uw vingers. Draai vervolgens met de schijfvormige schroevendraaier de schroef aan de linkerkant stevig aan. Draai tenslotte de schroef aan de rechterkant stevig aan.
Draai het handwiel om te controleren of de transporteur soepel loopt en niet de randen van de gleuven in de steekplaat raakt.
4
a Juiste stand van transporteur b Onjuiste stand van transporteur
Let op dat u de losgedraaide schroeven niet in de machine laat vallen.
61
Page 64
APPENDIX
Opmerking
Memo
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Plaats het spoelhuis volgens stap g in “Grijper
p
reinigen” (pagina 58).
Bevestig het steekplaatdeksel volgens stap h en
q
i in “Grijper reinigen” (pagina 58).
Controleer de staat van de naald alvorens deze
r
te installeren.
• Zie “Naald controleren” (pagina 19) en “Naald vervangen” (pagina 20).
VOORZICHTIG
Gebruik nooit verbogen naalden. Verbogen naalden kunnen gemakkelijk breken, wat letsel tot gevolg kan hebben.
Na deze procedure gaat u verder met de volgende procedure in “De werking van de machine controleren” om te controleren of de machine goed werkt.
Mogelijk is de naald beschadigd toen de stof bleef steken in de machine. We raden u aan de naald te vervangen door een nieuwe.
Draai het handwiel langzaam (tegen de klok in)
c
naar u toe. Kijk van alle kanten om te zien of de naald precies midden in het gat in de steekplaat valt.
Als de naald de steekplaat raakt, verwijdert u de steekplaat en installeert u deze opnieuw, te beginnen met stap halen” (pagina 61).
a Gat in de steekplaat b Handwiel
Selecteer zigzagsteek . Vergroot de
d
steeklengte en steekbreedte tot de maximale instelling.
• Zie “Steeklengte en steekbreedte instellen” (pagina 24).
m in “De stof uit de machine
De werking van de machine controleren
Als de steekplaat is verwijderd en weer teruggeplaatst, controleert u de werking van de machine om na te gaan of de steekplaat weer goed is geïnstalleerd.
Zet de machine aan.
a
Selecteer (steek voor middelste naaldstand).
b
Installeer de draad en persvoet nog niet.
Draai het handwiel langzaam naar u toe (tegen
e
de klok in) om te controleren of de naaldstang en transporteur goed werken.
Als de naald of transporteur de steekplaat raakt, is er mogelijk sprake van een storing. Neem dus contact op met het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
Schakel de machine uit en installeer de spoel en
f
de persvoet.
• Zie “Onderdraad inrijgen” (pagina 13) en “De persvoet vervangen” (pagina 22).
Rijg de machine op de juiste manier in.
g
• Zie “Bovendraad inrijgen” (pagina 15).
Mogelijk is de draad verward geraakt omdat de bovendraad onjuist is ingeregen. Controleer of de machine juist is ingeregen.
Naai een proefstukje met normale stof.
h
Slecht naaiwerk kan te wijten zijn aan het onjuist inrijgen van de bovendraad, of dunne stof. Als de resultaten met het proefnaaien niet goed zijn, controleer dan het inrijgen van de bovendraad en het soort stof dat u gebruikt.
62
Page 65
Lijst symptomen
Voor het naaien
Symptoom Mogelijke oorzaak Remedie Pagina
U kunt de naald­inrijger niet gebruiken. (Voor modellen die zijn uitgerust met een naaldinrijghen­del.)
Het naailampje gaat niet branden.
De onderdraad windt niet netjes om de spoel.
De draad gaat niet door het oog van de naald. (Voor modellen die zijn uitgerust met een naaldin­rijghendel.)
De naaldingrijghendel kan niet omlaag worden gezet in de juiste stand. (Voor modellen die zijn uitgerust met een naaldinrijghendel.)
Tijdens het opwinden van de spoel is de onderdraad onder de spoelwinderbasis gewonden.
U hebt de naaldhouder niet in de hoogste stand gezet.
De naald is niet goed geïnstalleerd. Installeer de naald op de juiste manier. pagina 20
De naailamp is beschadigd.
De machine is niet ingeschakeld. Zet de machine aan. pagina 8
De draad is niet goed door de draadgeleider voor spoelopwinden geleid.
De spoel draait langzaam. (voor modellen die zijn uitgerust met een schuifknop voor snelheidsregeling.)
De draad die is uitgetrokken is niet goed op de spoel gewonden. (Voor modellen die zijn uitgerust met de functie snel spoel winden.)
U hebt de naaldhouder niet in de hoogste stand gezet.
De naald is niet goed geïnstalleerd. Installeer de naald op de juiste manier. pagina 20
De naald is niet omhoog gezet in de juiste stand.
U hebt de onderdraad niet goed opgewonden.
Zet de naald omhoog door het handwiel naar u toe (tegen de klok in) te draaien, zodat de markering op het wiel omhoog staat, of door eenmaal of tweemaal op (naaldstandtoets) te drukken.
Neem contact op met uw leverancier of het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
Leid de draad op de juiste manier door de draadgeleider voor spoelopwinden.
Verplaats de schuifknop voor snelheidsregeling naar rechts (hogere snelheid).
Draai de draad die is uitgetrokken vijf of zes maal met de klok mee om de spoel.
Zet de naald omhoog door het handwiel naar u toe (tegen de klok in) te draaien, zodat de markering op het wiel omhoog staat, of door eenmaal of tweemaal op (naaldstandtoets) te drukken.
Druk op de naaldstandtoets. pagina 15
Verwijder de draad onder de spoelwinderbasis en wind de spoel op de juiste manier op.
pagina 15
pagina 11
4
pagina 12
pagina 12
pagina 15
pagina 10
63
Page 66
APPENDIX
a
Tijdens het naaien
Symptoom Mogelijke oorzaak Remedie Pagina
De netstekker zit niet in het stopcontact.
Steek de netstekker in het stopcontact. pagina 8
De hoofdschakelaar staat uit. Zet de hoofdschakelaar aan. pagina 8
De spoelwinderas staat naar rechts. Schuif de spoelwinderas naar links.
De naaimachine werkt niet.
U hebt het voetpedaal niet goed gebruikt.
U hebt niet op het voetpedaal of de start/ stoptoets gedrukt (voor modellen die zijn uitgerust met een start/stoptoets).
Gebruik het voetpedaal correct. pagina 8
Druk op het voetpedaal of de start/ stoptoets.
De persvoet is omhoog gezet. Zet de persvoethendel omlaag. pagina 25
Gebruik de start/stoptoets niet wanneer het voetpedaal is aangesloten. Als u de start/stoptoets wilt gebruiken, ontkoppel dan het voetpedaal.
Til de stof op en knip de draden eronder door en reinig de grijper.
Installeer de klos of kloskap op de juiste manier.
Rijg de bovendraad op de juiste manier in.
U kunt de stof die u naait, niet verwijderen.
U hebt de start/stoptoets ingedrukt terwijl het voetpedaal is aangesloten. (voor modellen die zijn uitgerust met een start/stoptoets)
Draad is verward onder de steekplaat.
De klos of kloskap is niet goed geïnstalleerd.
De bovendraad is niet goed ingeregen.
De naald is niet goed geïnstalleerd. Installeer de naald op de juiste manier. pagina 20
De naaldklemschroef is los.
Draai de schroef stevig aan met de schijfvormige schroevendraaier.
De naald is verbogen of stomp. Vervang de naald. pagina 20
De naald breekt.
U hebt niet de juiste combinatie van stof, draad en naald gebruikt.
De persvoet die u gebruikt is niet geschikt voor het soort steek dat u wilt naaien.
De spanning van de bovendraad is te hoog.
U trekt te veel aan de stof. Leid de stof losjes.
Kies een draad en naald die geschikt zijn voor de gebruikte stof.
Bevestig de geschikte persvoet voor het soort steek dat u wilt naaien.
Verlaag de spanning van de bovendraad.
Het vlak rond het gat in de steekplaat is gekrast.
Er zit een inkeping (a) links van de opening in de steekplaat. Dat is geen kras.
Vervang de steekplaat. Neem contact op met uw leverancier of het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
pagina 12, 13
pagina 25
pagina 25
pagina 60
pagina 15
pagina 15
pagina 20
pagina 19
pagina 50
pagina 26
64
Het vlak rond het gat in de persvoet is gekrast.
Het spoelhuis is gekrast.
U hebt een spoel gebruikt die niet ontworpen is voor deze machine.
Vervang de persvoet. Neem contact op met uw leverancier of het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
Vervang het spoelhuis. Neem contact op met uw leverancier of het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
Een onjuiste spoel functioneert niet goed. Gebruik uitsluitend spoelen die speciaal voor deze machine zijn ontworpen.
pagina 10
Page 67
Symptoom Mogelijke oorzaak Remedie Pagina
a
De bovendraad breekt.
De bovendraad is niet goed ingeregen (bijvoorbeeld de spoel is niet goed geïnstalleerd, de kloskap is te groot voor de gebruikte klos of de draad is losgeraakt uit de draadgeleiders op de naaldstang.)
De draad zit geknoopt of in de war.
De naald is niet geschikt voor de draad die u gebruikt.
De spanning van de bovendraad is te hoog.
De draad zit verward, bijvoorbeeld in de grijper.
De naald is verbogen of stomp. Vervang de naald. pagina 20
De naald is niet goed geïnstalleerd. Installeer de naald op de juiste manier. pagina 20
Het vlak rond het gat in de steekplaat is gekrast.
Er zit een inkeping (a) links van de opening in de steekplaat. Dat is geen kras.
Rijg de bovendraad op de juiste manier in. Gebruik de kloskap die het best past bij het formaat klos dat u gebruikt.
Verwijder het geknoopte of verwarde gedeelte.
Selecteer een naald die geschikt is voor het soort steek dat u naait.
Verlaag de spanning van de bovendraad.
Verwijder de verwarde draad. Als draad verward zit in de grijper, reinig dan de grijper.
Vervang de steekplaat. Neem contact op met uw leverancier of het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
pagina 57, 59
pagina 15
pagina 19
pagina 26
4
De onderdraad zit verward of breekt.
De stof is gekreukt.
Het vlak rond het gat in de persvoet is gekrast.
Het spoelhuis is gekrast of er zit een braam op.
U hebt een spoel gebruikt die niet ontworpen is voor deze machine.
U hebt de onderdraad niet goed opgewonden.
De spoel is gekrast en draait niet soepel.
De draad zit verward.
U hebt een spoel gebruikt die niet ontworpen is voor deze machine.
De spoel is niet juist geïnstalleerd.
U hebt de bovendraad niet goed ingeregen, of de klos niet goed bevestigd.
De klos of kloskap is niet goed geïnstalleerd.
U hebt niet de juiste combinatie van stof, draad en naald gebruikt.
De naald is verbogen of stomp. Vervang de naald. pagina 20
Als u dunne stof naait, wordt de steek te lang of wordt de stof niet goed doorgevoerd.
Vervang de persvoet. Neem contact op met uw leverancier of het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
Vervang het spoelhuis. Neem contact op met uw leverancier of het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
Een onjuiste spoel functioneert niet goed. Gebruik uitsluitend spoelen die speciaal voor deze machine zijn ontworpen.
Wind de onderdraad op de juiste manier op.
Vervang de spoel.
Verwijder de verwarde draad en maak de grijper schoon.
Een onjuiste spoel functioneert niet goed. Gebruik uitsluitend spoelen die speciaal voor deze machine zijn ontworpen.
Plaats de onderdraad op de juiste manier. pagina 13, 14
Rijg de bovendraad correct in en wind de onderdraad op de juiste manier op.
Installeer de klos of kloskap op de juiste manier.
Kies een draad en naald die geschikt zijn voor de gebruikte stof.
Gebruik steunstof onder de stof. pagina 28
pagina 10
pagina 10
pagina 57, 59
pagina 10
pagina 13,
14, 15
pagina 15
pagina 19
65
Page 68
APPENDIX
Symptoom Mogelijke oorzaak Remedie Pagina
De stof is gekreukt.
Er worden steken overgeslagen.
Als u dunne stoffen naait, is de steek te grof.
De persvoet die u gebruikt is niet geschikt voor het soort steek dat u wilt naaien.
De draadspanning is niet goed.
U hebt de bovendraad niet goed ingeregen.
U hebt niet de juiste combinatie van stof, draad en naald gebruikt.
De naald is verbogen of stomp. Vervang de naald.
Maak de steeklengte korter of naai met steunstof onder de stof.
Bevestig de geschikte persvoet voor het soort steek dat u wilt naaien.
Pas de spanning van de bovendraad aan.
Rijg de bovendraad op de juiste manier in.
Kies een draad en naald die geschikt zijn voor de gebruikte stof.
pagina 24, 28
pagina 26, 59
De naald is niet goed geïnstalleerd. Installeer de naald op de juiste manier.
Verwijder het steekplaatdeksel en maak de steekplaat en de grijper schoon.
Verwijder het steekplaatdeksel en maak de steekplaat en de grijper schoon.
Rijg de bovendraad op de juiste manier in.
Vervang het spoelhuis. Neem contact op met uw leverancier of het dichtstbijzijnde erkende
Er klinkt een hoge toon tijdens het naaien.
Er heeft zich stof opgehoopt onder de steekplaat of in de grijper.
Er heeft zich stof opgehoopt in de transporteur of in de grijper.
U hebt de bovendraad niet goed ingeregen.
Het spoelhuis is gekrast.
servicecentrum.
Een onjuiste spoel functioneert niet
U hebt een spoel gebruikt die niet ontworpen is voor deze machine.
goed. Gebruik uitsluitend spoelen die speciaal voor deze machine zijn ontworpen.
De transporteur staat omlaag.
Schuif de transporteurstandhendel naar .
pagina 35, 41
De steek is te fijn. Maak de steeklengte groter. pagina 25
De stof wordt niet doorgevoerd.
U hebt niet de juiste combinatie van stof, draad en naald gebruikt.
De draad zit verward, bijvoorbeeld in de grijper.
De persvoet die u gebruikt is niet geschikt voor het soort steek dat u wilt naaien.
Kies een draad en naald die geschikt zijn voor de gebruikte stof.
Verwijder de verwarde draad. Als draad verward zit in de grijper, reinig dan de grijper.
Bevestig de geschikte persvoet voor het soort steek dat u wilt naaien.
pagina 57, 59
De naald is verbogen of stomp. Vervang de naald. pagina 20
Met de vergrendelingspen van de
Zigzagvoet “J” staat schuin op een dikke naad aan het begin van het stikken.
persvoet (zwarte toets aan de linkerkant) op zigzagvoet “J” kunt u de persvoet horizontaal houden tijdens het naaien.
De stof wordt in tegengestelde richting doorge­voerd.
Het doorvoermechanisme is beschadigd.
Neem contact op met uw leverancier of het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
pagina 50
pagina 15
pagina 19
pagina 20
pagina 57
pagina 57
pagina 15
pagina 10
pagina 19
pagina 50
pagina 27
66
Page 69
Na het naaien
Symptoom Mogelijke oorzaak Remedie Pagina
De bovendraad zit te strak.
De draadspanning is niet goed.
De draad is verward aan de achterkant van de stof.
De steek wordt niet juist genaaid.
De onderdraad is niet goed geïnstal­leerd.
U hebt de bovendraad niet goed inge­regen.
U hebt de onderdraad niet goed opge­wonden.
De onderdraad is niet goed geïnstal­leerd.
U werkt niet met de juiste combinatie van draad en naald voor de stof die u gebruikt.
U hebt de persvoethouder niet goed bevestigd.
De draadspanning is niet goed.
U hebt een spoel gebruikt die niet ont­worpen is voor deze machine.
De spoel is niet juist geïnstalleerd.
U hebt de bovendraad niet goed inge­regen.
De persvoet die u gebruikt is niet geschikt voor het soort steek dat u wilt naaien.
De draadspanning is niet goed.
De draad zit verward, bijvoorbeeld in de grijper.
De steekaanpassing is onjuist. Pas de steek aan. pagina 49
Installeer de onderdraad op de juiste manier.
Rijg de bovendraad op de juiste manier in.
Wind de onderdraad op de juiste manier op.
Installeer de onderdraad op de juiste manier.
Kies een draad en naald die geschikt zijn voor de gebruikte stof.
Bevestig de persvoethouder correct. pagina 23
Pas de spanning van de bovendraad aan.
Een onjuiste spoel functioneert niet goed. Gebruik uitsluitend spoelen die speciaal voor deze machine zijn ont­worpen.
Plaats de onderdraad op de juiste manier.
Rijg de bovendraad op de juiste manier in.
Bevestig de geschikte persvoet voor het soort steek dat u wilt naaien.
Pas de spanning van de bovendraad aan.
Verwijder de verwarde draad. Als draad verward zit in de grijper, reinig dan de grijper.
pagina 13, 59
pagina 15
pagina 10
pagina 13
pagina 19
pagina 26, 59
pagina 10
4
pagina 13, 14
pagina 15, 59
pagina 50
pagina 26, 59
pagina 57, 59
67
Page 70
APPENDIX
Opmerking
FOUTMELDINGEN
Als u een handeling onjuist uitvoert voordat de machine is ingesteld, verschijnt een foutmelding op het bedieningspaneel. Volg dan de aanwijzingen uit de tabel. Als u op de steekselectietoets drukt of de handeling juist uitvoert terwijl dit bericht verschijnt, verdwijnt het bericht.
Foutmelding Waarschijnlijke oorzaak Oplossing
U hebt het voetpedaal ingedrukt (of de start/ stoptoets als het voetpedaal niet is aangesloten) en op de achteruit/verstevigingssteektoets gedrukt, terwijl de persvoet omhoog stond.
Een andere steek dan de knoopsgatsteek of trenssteek is geselecteerd en u drukt het voetpedaal in (of de start/stoptoets als het voetpedaal niet is aangesloten), terwijl de knoopsgathendel omlaag staat.
De knoopsgatsteek of trenssteek is geselecteerd en u drukt het voetpedaal in (of de start/ stoptoets als het voetpedaal niet is aangesloten), terwijl de knoopsgathendel omhoog staat.
U hebt de achteruit/verstevigingssteektoets of naaldstandtoets ingedrukt terwijl de spoelwinderas naar rechts staat.
U hebt de start/stoptoets ingedrukt terwijl het voetpedaal is aangesloten.
De motor blokkeert, omdat de draad verward zit.
Zet de persvoethendel omlaag voordat u de handeling voortzet.
Zet de knoopsgathendel omhoog voordat u de handeling voortzet.
Zet de knoopsgathendel omlaag voordat u de handeling voortzet.
Schuif de spoelwinderas naar links voordat u de handeling voortzet.
Ontkoppel het voetpedaal en druk vervolgens op de start/stoptoets. Of bedien de machine met het voetpedaal.
Reinig de grijper om de verwarde draad te verwijderen (p. 59). Nadat u de grijper hebt gereinigd, plaatst u het spoelhuis op de juiste manier. Als de naald verbogen of gebroken is, vervangt u de naald. Rijg vervolgens de bovendraad op de juiste manier en ga door met de bewerking.
Als foutmelding “F1” t/m “F9” op de LCD-display verschijnt terwijl u de naaimachine gebruikt, wijst dit mogelijk op een storing. Neem contact op met uw dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
Piepsignaal bij handelingen (voor modellen die zijn uitgerust met dit piepsignaal)
Telkens wanneer u op een toets drukt, hoort u één piepsignaal. Als u op een niet-functionerende toets drukt of een onjuiste handeling uitvoert, hoort u twee of vier piepsignalen (alleen als het model een piepsignaal bij handelingen heeft).
Als u een toets indrukt (juiste handeling)
Er klinkt één piepsignaal.
Als u een onjuiste handeling uitvoert of op een niet-functionerende toets drukt
Er klinken twee tot vier piepsignalen.
Als de machine blokkeert, bijvoorbeeld omdat de draad verward zit
De machine piept vier seconden lang en stopt dan automatisch. Ga na wat de oorzaak van het probleem is en verhelp het voordat u verder gaat met naaien.
68
Page 71
INDEX
Cijfers
3-punts zigzagsteek ........................................................ 29
A
aan elkaar zetten............................................................39
accessoiretafel...........................................................5
achteruit/verstevigingssteektoets................................6
, 28 , 26
B
bedieningspaneel.............................................................6
bedieningstoetsen.............................................................6
belangrijkste onderdelen ..................................................5
bovendraad inrijgen .......................................................15
bovenspanningsknop..........................................5
boventransportvoet.........................................................39
, 26, 59
D
de lettersteken naaien.....................................................48
dikke stof........................................................................27
draadafsnijder ................................................................26
draadgeleider op de naaldstang.................................6
draadspanning................................................................26
drievoudige stretchsteek .................................................30
dunne stof ......................................................................28
, 16
E
erfstukwerk.....................................................................45
extra klospen..................................................................21
F
fagotsteken naaien..........................................................43
fantasiequilt naaien ........................................................39
fantasiequilts naaien.......................................................40
foutmeldingen................................................................68
G
gaatjesponser .................................................................34
grijper ............................................................................57
H
handwiel...................................................................5, 25
hoeken van zakken ........................................................ 41
hoofdschakelaar ...............................................................8
K
klittenband.....................................................................28
kloskap........................................................................4
klospen ..............................................................7
knoopsgatenvoet............................................................42
knoopsgathendel................................................6
knopen aanzetten...........................................................35
, 7
, 10, 15
, 34, 42
L
letters combineren..........................................................46
letters controleren ..........................................................48
letters verwijderen..........................................................48
letterstekenindicator ..................................................6
, 46
M
monogrammen naaien ............................................44, 45
mouwgaten ....................................................................41
N
naaimachinenaalden ......................................................18
naaistekenindicator ...................................................6
naaistekentoets..........................................................6
naaldinrijger..............................................................6
naaldklemschroef.............................................................6
naaldstand......................................................................30
naaldstandtoets ................................................................6
, 24 , 24 , 17
O
openingen......................................................................41
optionele accessoires .......................................................4
P
patchwork naaien...........................................................39
persvoet ...........................................................................6
persvoethendel..........................................................6
persvoethouder .........................................................6
piepsignaal bij handelingen.......................................9
platte naald....................................................................45
proefnaaien....................................................................27
, 15 , 23 , 68
Q
quilten............................................................................39
quiltgeleider............................................................39
quiltvoet.........................................................................40
, 40
R
rechte steek....................................................................30
ritsvoet ........................................................................... 36
S
schelpsteken naaien....................................................... 44
schuifknop voor snelheidsregeling............................... 6
smokwerk....................................................................... 44
snel spoel winden ..........................................................12
snel verwisselbare spoel ..................................... 6
spoelhuisdeksel..................................................6
spoelwinder ..................................5
start/stoptoets ............................................................6
steekbreedte...................................................................25
steeklengte .....................................................................25
steekplaat.........................................................................6
steekplaatdeksel........................................................6
steekselectietoets....................................................... 6
stretchstof.......................................................................28
, 10, 12, 63, 64, 68
, 9
, 14, 18 , 13, 14
, 25
, 57 , 46
T
toets voor lettersteken................................................6, 46
tornmesje .......................................................................34
transporteur........................................................6
transporteurstandhendel .....................................5
trens...............................................................................41
tweelingnaald..........................................................20
, 35, 40 , 35, 41
, 21
V
verbindingssteek......................................................38, 43
verbindingssteken naaien ............................................... 45
verstevigingssteken.........................................................26
voetpedaal ...........................................................4
, 8, 25
Z
zigzagsteek.......................................................27, 29, 38
4
69
Page 72
Ga naar http://support.brother.com/ voor productondersteuning en antwoorden op veelgestelde vragen (FAQs).
888-E30/E31/E37/E38/V61/V63/V65/V67
Dutch
Version 0
Loading...