Niet alle modellen zijn in alle landen verkrijgbaar.
Voor DCP-gebruikers; deze documentatie is van toepassing voor MFC- en DCP-modellen. Lees 'MFC-xxxx'
als 'DCP-xxxx' waar 'MFC' wordt vermeld in deze gebruikershandleiding.
Versie 0
DUT
Modellen van toepassing
VOORZICHTIG
Opmerking
Deze Gebruikershandleiding is van toepassing op de volgende modellen.
Modellen met een LCD-scherm met 5 lijnen: DCP-8110D/8110DN/8155DN/MFC-8510DN/8520DN/8910DW
Touchscreen modellen: DCP-8250DN/MFC-8950DW(T)
Definities van opmerkingen
We gebruiken in deze Gebruikershandleiding de volgende pictogrammen:
VOORZICHTIG
wordt voorkomen, kan resulteren in enig letsel.
Opmerkingen vertellen u hoe u dient te reageren in een situatie die zich kan
voordoen of geven tips over hoe de bewerking werkt met andere functies.
geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die, als deze niet
Bericht over de samenstelling en publicatie
Deze handleiding werd samengesteld en gepubliceerd onder leiding van Brother Industries, Ltd., en bevat de
beschrijvingen en specificaties van het recentste product.
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van dit product zijn onderhevig aan wijzigingen zonder
kennisgeving.
Brother houdt zich het recht voor om zonder kennisgeving wijzigingen aan te brengen aan de specificaties
en materialen hierin opgenomen en is niet verantwoordelijk voor welke schade ook (inclusief eruit
voortvloeiend) veroorzaakt door vertrouwen in de voorgelegde materialen, inclusief maar niet beperkt tot
typografische en andere fouten met betrekking tot de publicatie.
Aantal ................................................................................................................................................19
Status Monitor..........................................................................................................................................46
De status van de machine controleren..............................................................................................47
Faxen via de pc .....................................................................................................................................107
Een bestand verzenden als PC-FAX...............................................................................................107
Status Monitor........................................................................................................................................155
De status van de machine updaten.................................................................................................155
Het venster weergeven of verbergen ..............................................................................................156
Het venster afsluiten........................................................................................................................156
Beheer via een webbrowser (alleen met een netwerkaansluiting) ..................................................156
Een fax verzenden (voor MFC-modellen)..............................................................................................157
Het paneel Adressen gebruiken ......................................................................................................161
9Scannen163
Een document scannen met de TWAIN-driver ......................................................................................163
Een afbeelding naar uw Macintosh scannen...................................................................................164
Een duplexdocument scannen (voor DCP-8155DN, DCP-8250DN, MFC-8520DN,
MFC-8910DW en MFC-8950DW(T))...........................................................................................165
Een afbeelding vooraf scannen .......................................................................................................166
Instellingen in het scannervenster ...................................................................................................167
Een document scannen met de ICA-driver
(Mac OS X 10.6.x of later) ..................................................................................................................170
Uw machine kiezen uit Print & Fax of Print & Scan.........................................................................175
U kunt de volgende functies gebruiken via het bedieningspaneel van de machine.
Opdracht Annuleren1
Als u de huidige afdruktaak wilt annuleren, drukt u op Stop/Eindigen. U kunt de resterende gegevens in het
machinegeheugen wissen door op Stop/Eindigen te drukken.
Afdruk beveiligen-toets1
Beveiligde gegevens worden beschermd door een wachtwoord. Alleen mensen die op de hoogte zijn van het
wachtwoord, kunnen de beveiligde gegevens afdrukken. Beveiligde gegevens worden pas afgedrukt nadat
het wachtwoord is ingevoerd. Wanneer het document is afgedrukt, worden de gegevens uit het geheugen
verwijderd. Om deze functie te gebruiken, dient u een wachtwoord in het dialoogvenster van de printerdriver
in te voeren. Als u de machine uitschakelt met de stroomschakelaar, worden de beveiligde gegevens in het
geheugen gewist.
Voor modellen met een LCD-scherm met 5 lijnen
a Druk op Veilig Afdrukken.
Als op het LCD-scherm Geen dataopslag wordt weergegeven, bevat het geheugen geen beveiligde
gegevens.
b Druk op a of b om de gebruikersnaam te selecteren. Druk op OK. Op het LCD-scherm wordt de lijst met
beveiligde taken voor die naam weergegeven.
c Druk op a of b om de taak te selecteren. Druk op OK. Voer uw wachtwoord van vier cijfers in en druk op
OK.
d Als u de gegevens wilt afdrukken, drukt u op a of b om Print te selecteren, drukt u op OK en geeft u
het gewenste aantal exemplaren op. Druk op OK.
De gegevens worden afgedrukt.
Als u de beveiligde gegevens wilt verwijderen, drukt u op a of b om Verwijder te selecteren. Druk op
OK.
1
2
Het bedieningspaneel gebruiken
1
Voor Touchscreen modellen1
a Druk op Veilig afdrukken.
b Druk op a of b om de gebruikersnaam weer te geven. Druk op de gebruikersnaam.
Op het LCD-scherm wordt de lijst met beveiligde taken voor die naam weergegeven.
c Druk op a of b om de taak weer te geven. Druk op de afdruktaak.
Voer het wachtwoord van vier cijfers in en druk op OK.
d Druk op Afdrukken om de gegevens af te drukken.
Druk op Verwijder om de beveiligde gegevens te verwijderen.
e Voer het gewenste aantal kopieën in. Druk op OK.
f Druk op Start.
De gegevens worden afgedrukt.
3
Het bedieningspaneel gebruiken
1
Ondersteuning van printeremulaties1
Uw machine ontvangt afdrukopdrachten in een printertaaktaal of emulatie. Verschillende
besturingssystemen en toepassingen sturen de afdrukopdrachten in verschillende talen. Uw machine kan
afdrukopdrachten in een aantal emulaties ontvangen en is uitgerust met een functie voor automatische
emulatieselectie. Wanneer de machine gegevens ontvangt van de computer, wordt automatisch de
emulatiemodus geselecteerd. De standaardinstelling is Auto.
Uw machine heeft de volgende emulatiemodi. U kunt de instelling aanpassen via het bedieningspaneel of
een webbrowser.
HP LaserJet-modus
De HP LaserJet-modus (of HP-modus) is de emulatiemodus waarin deze printer de PCL6-taal van een
Hewlett-Packard LaserJet-laserprinter ondersteunt. Veel toepassingen ondersteunen dit type laserprinter.
Bij gebruik van deze modus werkt uw machine het best met dergelijke toepassingen.
BR-Script3-modus
BR-Script is een PDL (Page Description Language ofwel paginabeschrijvingstaal) van Brother en een
®
PostScript
interpreter van deze machine kunt u tekst en afbeeldingen op de pagina beheren.
Raadpleeg de volgende handleidingen voor technische informatie over PostScript
• Adobe Systems Incorporated. PostScript
Professional, 1999. ISBN: 0-201-37922-8
• Adobe Systems Incorporated. PostScript
1988. ISBN: 0-201-14396-8
• Adobe Systems Incorporated. PostScript
Professional, 1985. ISBN: 0-201-10179-3
EPSON FX-850 en IBM
-taalemulatie-interpreter. Deze machine ondersteunt PostScript®3™. Met de BR-Script-
®
-opdrachten:
®
Language Reference, 3e editie. Addison-Wesley
®
Language Program Design. Addison-Wesley Professional,
®
Language Tutorial and Cookbook. Addison-Wesley
®
Proprinter XL-modus
De EPSON FX-850 en IBM Proprinter XL-modi zijn de emulatiemodi die door deze printer worden
ondersteund om de industrienorm voor matrixprinters te halen. Sommige toepassingen ondersteunen
emulaties van deze matrixprinters. Gebruik deze emulatiemodi zodat uw printer goed werkt wanneer u van
die soorten toepassingen afdrukt.
4
Het bedieningspaneel gebruiken
1
Opmerking
De emulatiemodus instellen1
Voor modellen met een LCD-scherm met 5 lijnen1
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Printer te selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om Emulatie te selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Auto(EPSON), Auto(IBM), HP LaserJet, BR-Script 3, Epson FX-850 of
IBM Proprinter te selecteren. Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
Voor Touchscreen modellen1
a Druk op Menu.
b Druk op Printer.
c Druk op a of b om Emulatie weer te geven. Druk op Emulatie.
d Druk hierop om Auto (EPSON), Auto (IBM), HP LaserJet, BR-Script 3, Epson FX-850 of
IBM Proprinter te selecteren.
e Druk op Stop/Eindigen.
Wij raden u aan om de emulatie-instelling met uw toepassing of netwerkserver in te stellen. Als de
instelling niet goed werkt, kies dan de vereiste emulatiemodus handmatig met de toetsen van het
bedieningspaneel van de machine.
5
Het bedieningspaneel gebruiken
1
De lijst met interne lettertypen afdrukken1
U kunt een lijst met de interne (of residente) lettertypen afdrukken om te zien hoe elk lettertype eruitziet
voordat u het gebruikt.
Voor modellen met een LCD-scherm met 5 lijnen1
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Printer te selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om Printopties te selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Interne fonts te selecteren. Druk op OK.
e Druk op a of b om HP LaserJet of BR-Script 3 te selecteren. Druk op OK.
f Druk op Start. De lijst wordt afgedrukt.
g Druk op Stop/Eindigen.
Voor Touchscreen modellen
a Druk op Menu.
b Druk op Printer.
c Druk op a of b om Afdrukopties weer te geven. Druk op Afdrukopties.
d Druk op Intern lettertype.
e Druk hierop om HP LaserJet of BR-Script 3 te selecteren.
f Druk op Start. De lijst wordt afgedrukt.
g Druk op Stop/Eindigen.
1
6
Het bedieningspaneel gebruiken
1
De lijst met printerconfiguraties afdrukken1
U kunt een lijst met de huidige printerinstellingen afdrukken.
Voor modellen met een LCD-scherm met 5 lijnen1
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Printer te selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om Printopties te selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Configuratie te selecteren. Druk op OK.
e Druk op Start. De instellingen worden afgedrukt.
f Druk op Stop/Eindigen.
Voor Touchscreen modellen
a Druk op Menu.
b Druk op Printer.
c Druk op a of b om Afdrukopties weer te geven. Druk op Afdrukopties.
d Druk op Configuratie.
e Druk op Start. De instellingen worden afgedrukt.
f Druk op Stop/Eindigen.
1
7
Het bedieningspaneel gebruiken
1
Opmerking
Testafdruk1
Als de afdrukkwaliteit te wensen overlaat, kunt u een testafdruk maken.
Voor modellen met een LCD-scherm met 5 lijnen1
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Printer te selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om Printopties te selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Testafdruk te selecteren. Druk op OK.
e Druk op Start.
f Druk op Stop/Eindigen.
Voor Touchscreen modellen
a Druk op Menu.
b Druk op Printer.
c Druk op a of b om Afdrukopties weer te geven. Druk op Afdrukopties.
d Druk op Testafdruk.
e Druk op Start.
f Druk op Stop/Eindigen.
Als het probleem zichtbaar is op de afdruk: uu Beknopte gebruikershandleiding: De afdrukkwaliteit
verbeteren.
1
8
Het bedieningspaneel gebruiken
1
Duplex printen (tweezijdig)1
U kunt kiezen of u automatisch dubbelzijdig wilt afdrukken. De instelling van de printerdriver krijgt prioriteit
boven de instelling die werd doorgevoerd via het bedieningspaneel.
Voor modellen met een LCD-scherm met 5 lijnen1
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Printer te selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om Duplex te selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Uit, Aan(lange rand) of Aan(korte rand) te selecteren. Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
Voor Touchscreen modellen1
a Druk op Menu.
b Druk op Printer.
c Druk op a of b om Duplex weer te geven. Druk op Duplex.
d Druk hierop om Uit, Lange zijde of Korte zijde te selecteren.
e Druk op Stop/Eindigen.
9
Het bedieningspaneel gebruiken
1
Automatisch verdergaan1
Als deze instelling is ingeschakeld zal de machine automatisch een papierformaatfout wissen en compatibel
papier van de andere laden gebruiken.
Voor modellen met een LCD-scherm met 5 lijnen1
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Printer te selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om Autom. doorgaan te selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Aan of Uit te selecteren. Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
Voor Touchscreen modellen1
a Druk op Menu.
b Druk op Printer.
c Druk op a of b om Autom. doorgaan weer te geven. Druk op Autom. doorgaan.
d Druk hierop om Aan of Uit te selecteren.
e Druk op Stop/Eindigen.
10
Het bedieningspaneel gebruiken
1
Standaardprinterinstellingen herstellen1
U kunt de printerinstellingen van de machine terugzetten op de fabriekswaarden.
Op deze manier worden de netwerkinstellingen niet gereset. Meer informatie over het terugzetten van de
netwerkinstellingen van de machine op de fabrieksinstellingen: uu Netwerkhandleiding.
Voor modellen met een LCD-scherm met 5 lijnen
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Printer te selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om Reset printer te selecteren. Druk op OK.
d Als u de standaardinstellingen wilt herstellen, drukt u op 1 om 1.Herstel te selecteren.
Als u wilt afsluiten zonder wijzigingen aan te brengen, drukt u op 2 om 2.Stop te selecteren.
e Druk op Stop/Eindigen.
Voor Touchscreen modellen1
a Druk op Menu.
b Druk op Printer.
c Druk op a of b om Printer resetten weer te geven. Druk op Printer resetten.
d Als u de standaardinstellingen wilt herstellen, drukt u op Ja.
Als u wilt afsluiten zonder wijzigingen aan te brengen, drukt u op Nee.
e Druk op Stop/Eindigen.
1
De scantoetsen gebruiken1
U kunt (SCAN) op het bedieningspaneel of Scannen op het aanraakschermgebruiken om
documenten rechtstreeks naar uw tekstverwerkings-, grafische of e-mailprogramma of naar een map op uw
computer te scannen.
Zie Onderdeel IV De scantoets gebruiken voor meer informatie.
• De schermen in dit gedeelte zijn afkomstig uit Windows® XP. De schermen op uw pc kunnen hiervan
afwijken, afhankelijk van uw besturingssysteem.
• Als uw pc door een firewall wordt beschermd en printen via het netwerk, netwerkscannen of PC-Fax
onmogelijk is, moet u de firewallinstellingen mogelijk configureren. Als u de Windows
en MFL-Pro Suite vanaf de installatie-cd-rom hebt geïnstalleerd, zijn de benodigde firewall-instellingen al
ingevoerd. Als u het programma niet vanaf de installatie-cd-rom hebt geïnstalleerd, raadpleegt u Firewall-
instellingen (voor netwerkgebruikers)uu pagina 125 om uw Windows
Raadpleeg de Gebruikershandleiding van uw software of neem contact op met de softwarefabrikant indien
u andere een andere firewall gebruikt.
Afdrukken2
®
Firewall gebruikt
®
Firewall te configureren.
De Brother-printerdriver gebruiken2
Een printerdriver is een computerprogramma dat gegevens in een door de pc gebruikte indeling omzet in de
indeling die geschikt is voor een bepaalde printer. Hierbij wordt gebruikgemaakt van een PCL (Printer
Command Language) of PDL (Page Description Language).
De printerdrivers bevinden zich op de meegeleverde installatie-cd-rom. Installeer de drivers door het volgen
van de Installatiehandleiding. U kunt de meest recente printerdrivers ook downloaden van het Brother
Solutions Center:
http://solutions.brother.com/
13
Afdrukken
2
Opmerking
Opmerking
Een document afdrukken2
Wanneer de machine gegevens van uw computer ontvangt, begint het afdrukproces en wordt papier uit de
papierlade gehaald. Via de papierlade kunnen diverse papiersoorten en enveloppen worden ingevoerd.
(Voor informatie over de papierlade en aanbevolen papiersoorten: uu Beknopte gebruikershandleiding)
a Selecteer de opdracht Afdrukken in uw toepassing.
Als er nog andere printerdrivers op uw computer zijn geïnstalleerd, selecteert u Brother MFC-XXXX* als
printerdriver in het menu Afdrukken of Afdrukinstellingen van uw softwaretoepassing, waarna u op OK
klikt om te beginnen met afdrukken.
*(Hierbij staat XXXX voor de naam van uw model.)
(Macintosh) Zie Functies in de printerdriver (Macintosh) uu pagina 137.
b Uw computer stuurt de gegevens naar de machine. De Data-led knippert.
c Wanneer alle gegevens zijn afgedrukt, stopt de Data-led met knipperen.
In uw toepassing kunt u het papierformaat en de afdrukstand selecteren.
Als de toepassing het door u opgegeven papierformaat niet ondersteunt, selecteert u een formaat dat net
iets groter is.
Vervolgens past u het afdrukgebied aan door de rechter- en linkermarge in de toepassing te wijzigen.
14
Afdrukken
2
Duplex printen (tweezijdig)2
De meegeleverde printerdriver ondersteunt duplex printen.
Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken2
Dun papier kan mogelijk kreukelen.
Als papier gekruld is, draait u de stapel, strijkt u deze glad en plaatst u de stapel terug in de papierlade of
in de MP-lade.
Als het papier niet goed wordt ingevoerd, is het mogelijk gekruld. Verwijder het papier, strijk het glad en
draai de stapel om.
Wanneer u de functie Handmatig duplex gebruikt, bestaat het risico dat papier vastloopt of dat de
afdrukkwaliteit beneden peil is.
Als het papier vastgelopen is: uu Beknopte gebruikershandleiding: Fout- en onderhoudsmeldingen. Als
er een probleem is met de afdrukkwaliteit: uu Beknopte gebruikershandleiding: De afdrukkwaliteit verbeteren.
Automatisch duplexprinten2
Gebruik voor de automatische duplexfunctie het papierformaat A4.
De achterklep moet gesloten zijn.
Gekruld papier moet glad worden gestreken voordat het weer in de papierlade wordt geplaatst.
Gebruik standaardpapier of dun papier. Gebruik GEEN briefpapier.
Handmatig duplex printen2
Eerst worden alle pagina's met even nummers afgedrukt op één zijde van het papier. Vervolgens wordt u
door middel van een pop-upbericht geïnstrueerd het papier opnieuw te plaatsen. Strijk het papier goed glad
voordat het u het terugplaatst, anders kan het vastlopen. Het gebruik van erg dun of erg dik papier wordt
afgeraden.
Gelijktijdig scannen, afdrukken en faxen2
Uw machine kan gegevens van uw computer afdrukken terwijl een fax in het geheugen wordt verzonden of
ontvangen, of terwijl er gegevens naar de computer worden gescand. Tijdens het afdrukken via de computer
wordt het versturen van de fax niet onderbroken. Als de machine echter kopieert of een fax op papier
ontvangt, onderbreekt de machine het afdrukken via de computer en gaat daar pas weer mee verder nadat
het kopiëren is voltooid of de hele fax is ontvangen.
15
Afdrukken
2
Opmerking
Instellingen van de printerdriver2
(Macintosh) Zie Afdrukken en faxenuu pagina 137.
Als u via uw computer afdrukt, kunt u de volgende printerinstellingen wijzigen:
Papierformaat
Afdrukstand
Aantal
Mediatype
Resolutie
Afdrukinstellingen
Meerdere pag. afdrukken
Duplex / Folder
Papierbron
Scaling
1
2
Ondersteboven afdrukken
Watermerk gebruiken
Kop/Voetregel printen
1
1
Toner-bespaarstand
Afdruk beveiligen
Beheerder
Verificatie van gebruiker
Macro
1
1
1
Dichtheid afstelling
Uitvoer verbeteren
Lege pagina overslaan
Afdrukprofielen
1
Deze instellingen zijn niet beschikbaar in de BR-script3-printerdriver voor Windows®.
2
Handmatig Duplex printen/Handmatig folder printen zijn niet beschikbaar bij de BR-Script3 printerdriver voor Windows®.
1
1
Om de volgende pagina's krijgt u een overzicht van de instellingen voor de printerdriver. Raadpleeg de
helptekst in de printerdriver voor meer informatie.
16
Afdrukken
2
Opmerking
De instellingen voor de printerdriver openen2
a (Voor Windows
®
XP en Windows Server®)
Klik op start en vervolgens op Printers en faxapparaten.
®
(Voor Windows Vista
)
Klik op de knop , Configuratiescherm, Hardware en geluiden en vervolgens op Printers.
(Voor Windows
®
7)
Klik op de knop , en vervolgens op Apparaten en printers.
b (Voor Windows
®
XP, Windows Vista® en Windows Server®)
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Brother MFC-XXXX Printer (waarbij XXXX voor de naam
van uw model staat) en selecteer Eigenschappen. Het dialoogvenster met de printereigenschappen
wordt weergegeven.
®
(Voor Windows
7)
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Brother MFC-XXXX Printer (waarbij XXXX voor de naam
van uw model staat) en selecteer Eigenschappen van printer. Het dialoogvenster met de
printereigenschappen wordt weergegeven.
c (Voor Windows
®
XP, Windows Vista® en Windows Server®)
Selecteer het tabblad Algemeen en klik vervolgens op Voorkeursinstellingen.
Het dialoogvenster voor de printerdriver wordt weergegeven.
®
(Voor Windows
7)
Selecteer het tabblad Algemeen en klik vervolgens op Voorkeursinstellingen....
Het dialoogvenster voor de printerdriver wordt weergegeven.
• Selecteer het tabblad Accessoires voor het configureren van de lade-instellingen.
• Selecteer het tabblad Poorten om de printerpoort te wijzigen.
17
Afdrukken
2
(1)
(2)
(3)
(4)
Het tabblad Normaal2
U kunt instellingen voor de pagina-indeling ook wijzigen door op de afbeelding links van het tabblad Normaal
te klikken.
a Kies Papierformaat, Afdrukstand, Aantal, Mediatype, Resolutie en Afdrukinstellingen (1).
b Kies Meerdere pag. afdrukken en Duplex / Folder (2).
c Kies Papierbron (3).
d Controleer uw huidige instellingen in het venster (4).
e Klik op OK om de door u geselecteerde instellingen toe te passen.
Als u de standaardinstellingen wilt herstellen, klikt u op Standaard en vervolgens op Ja.
Papierformaat2
Selecteer het gebruikte papierformaat in de vervolgkeuzelijst.
18
Afdrukken
2
Afdrukstand2
De afdrukstand bepaalt in welke stand uw document wordt afgedrukt (Staand of Liggend).
Staand (verticaal)Liggend (horizontaal)
Aantal2
Met Aantal geeft u op hoeveel exemplaren moeten worden afgedrukt.
Sorteren
Als het selectievakje Sorteren is ingeschakeld, wordt een volledig exemplaar van het document afgedrukt;
dit wordt vervolgens herhaald tot het opgegeven aantal exemplaren is afgedrukt. Als het selectievakje
Sorteren niet is ingeschakeld, wordt elke pagina afgedrukt voor alle geselecteerde exemplaren voordat de
volgende documentpagina wordt afgedrukt.
19
Afdrukken
2
Opmerking
Mediatype2
U kunt in uw machine de volgende soorten papier gebruiken. Voor de beste afdrukkwaliteit selecteert u het
soort papier dat u wilt gebruiken.
Normaal papier
Dun papier
Dik papier
Dikker papier
Briefpapier
Enveloppen
Env. Dik
Env. Dun
Kringlooppapier
Label
• Wanneer u standaardpapier (60 tot 105 g/m2, 16 tot 28 lb) gebruikt, selecteert u Normaal papier. Als u
zwaarder papier, enveloppen of ruw papier gebruikt, selecteert u Dik papier of Dikker papier. Voor
briefpapier selecteert u Briefpapier.
• Selecteer Enveloppen wanneer u op enveloppen afdrukt. Als de toner niet goed op de envelop afdrukt
wanneer Enveloppen is geselecteerd, selecteert u Env. Dik. Als de envelop gekreukt raakt wanneer Enveloppen is geselecteerd, selecteert u Env. Dun. Meer informatie: uu Beknopte
gebruikershandleiding.
20
Afdrukken
2
Opmerking
Resolutie2
U kunt de resolutie als volgt kiezen.
300 dpi
600 dpi
HQ 1200
1200 dpi
De instelling die u voor de afdrukkwaliteit selecteert, bepaalt hoe snel wordt afgedrukt. Bij hogere
afdrukkwaliteit wordt langzamer afgedrukt en bij lagere afdrukkwaliteit sneller.
Afdrukinstellingen2
U kunt de printerinstellingen als volgt wijzigen:
Grafisch
Dit is de beste modus om documenten met afbeeldingen af te drukken.
Tekst
Dit is de beste modus om tekstdocumenten af te drukken.
Handmatig
U kunt de instellingen handmatig wijzigen door Handmatig te selecteren en te klikken op de knop
Handmatige instellingen....
U kunt de helderheid, het contrast en andere instellingen kiezen.
Meerdere pagina's afdrukken2
Met de optie Meerdere pag. afdrukken kunt u de beeldgrootte van een pagina verkleinen zodat u meerdere
pagina's per vel kunt afdrukken, of vergroten zodat u één pagina verspreid over meerdere vellen kunt
afdrukken.
Paginavolgorde
Als u N op 1 selecteert, kunt u de gewenste paginavolgorde selecteren in de keuzelijst.
Rand
Wanneer u meerdere pagina's op één vel afdrukt met de functie Meerdere pag. afdrukken, kunt u kiezen
of u een rand, een stippellijn of geen rand op elke pagina van het vel wilt afdrukken.
Snijlijn afdrukken
Wanneer de optie 1 op NxN pagina's geselecteerd is, kunt u de optie Snijlijn afdrukken selecteren. Met
deze optie kunt u een vage snijlijn afdrukken rond het afdrukgebied.
21
Afdrukken
2
Duplex (tweezijdig)/Folder2
Met deze functie kunt u een folder afdrukken of duplex printen.
Geen
Hiermee schakelt u duplex printen uit.
Duplex / Duplex (handmatig)
Gebruik deze opties als u wilt duplex printen.
• Duplex
De machine bedrukt het papier automatisch aan beide zijden.
• Duplex (handmatig)
De machine drukt alle even pagina's als eerste af. Vervolgens wordt gestopt en worden instructies
weergegeven om het papier opnieuw te plaatsen. Zodra u op OK klikt, worden de pagina's met oneven
nummers afgedrukt.
Wanneer u Duplex of Duplex (handmatig) kiest, kan de knop Duplexinstellingen... ook worden
geselecteerd. U kunt de volgende instellingen doorvoeren in het dialoogvenster Duplexinstellingen.
• Soort duplex
Voor elke afdrukstand hebt u de keuze uit vier soorten inbindrichtingen.
• Inbindmarge
Als u Inbindmarge inschakelt, kunt u ook de marge voor inbinden opgeven in inches of millimeters.
Folder / Folder (handmatig)
Gebruik deze optie om een document in folderformaat tweezijdig af te drukken; het document wordt
geordend op paginanummers en u kunt het in het midden vouwen zonder de volgorde van de pagina's te
moeten wijzigen.
• Folder
De machine bedrukt het papier automatisch aan beide zijden.
• Folder (handmatig)
De machine drukt alle even zijden als eerste af. Vervolgens wordt gestopt en worden instructies
weergegeven om het papier opnieuw te plaatsen. Zodra u op OK klikt, worden de zijden met oneven
nummers afgedrukt.
22
Loading...
+ 242 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.