Brother DCP-8085DN User Guide [nl]

GEBRUIKERSHANDLEIDING
DCP-8085DN
Versie B
DUT/BEL-DUT
Wanneer u de klantenservice moet bellen
Vul de volgende gegevens in voor toekomstige referentie:
Serienummer:
1
Aankoopdatum:
Aankoopplaats:
1
Het serienummer staat op de achterkant van het toestel. Bewaar deze gebruikershandleiding samen met uw kassabon als bewijs van uw aankoop, in geval van diefstal, brand of service in geval van garantie.
Registreer uw product online op
http://www.brother.com/registration/
Door uw product bij Brother te registreren, wordt u geregistreerd als de originele eigenaar van het product. Uw registratie bij Brother:
kan eventueel als bevestiging van de aankoopdatum van uw product
dienen, mocht u uw kassabon verliezen; en
kan eventueel een verzekeringsclaim van u ondersteunen, ingeval
het product verloren gaat en dit gedekt is door de verzekering.
© 2009 Brother Industries, Ltd.

Samenstelling en publicatie

Deze handleiding is samengesteld en gepubliceerd onder supervisie van Brother Industries, Ltd. De nieuwste productgegevens en -specificaties zijn in deze handleiding verwerkt.
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van dit product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Brother behoudt zich het recht voor om de specificaties en de inhoud van deze handleiding zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. Brother is niet verantwoordelijk voor enige schade (met inbegrip van gevolgschade) voortvloeiend uit het gebruik van deze handleiding of de daarin beschreven producten, inclusief maar niet beperkt tot zetfouten en andere fouten in deze publicatie.
i

Inhoudsopgave

Paragraaf I Algemeen
1 Algemene informatie 2
Gebruik van de documentatie................................................................................2
Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden..................2
De softwarehandleiding en de netwerkhandleiding raadplegen ............................3
Documentatie bekijken ....................................................................................3
Brother-support oproepen (voor Windows
Overzicht bedieningspaneel ..................................................................................6
Status-LED-aanduidingen ...............................................................................8
2 Papier en documenten laden 10
Papier en afdrukmedia laden...............................................................................10
Papier in de standaardpapierlade plaatsen ...................................................10
Papier plaatsen in de multifunctionele lade (MP-lade) ..................................11
Niet-afdrukbaar gebied ..................................................................................13
Papiersoorten en andere afdrukmedia die kunnen worden gebruikt ...................14
Aanbevolen papier en afdrukmedia...............................................................14
Type en formaat van het papier.....................................................................15
Speciaal papier gebruiken .............................................................................17
Documenten laden...............................................................................................20
Met behulp van de automatische documentinvoer (ADF) .............................20
Met behulp van de glasplaat..........................................................................21
®
) ................................................... 5
3 Algemene instelling 23
Papierinstellingen ................................................................................................23
Papiersoort ....................................................................................................23
Papierformaat ................................................................................................23
Ladegebruik in de kopieermodus ..................................................................24
Ladegebruik in de afdrukmodus ....................................................................25
Volume-instellingen .............................................................................................25
Volume van waarschuwingstoon ...................................................................25
Automatische zomer-/wintertijd............................................................................25
Ecologische functies ............................................................................................ 26
Toner sparen .................................................................................................26
Slaapstand.....................................................................................................26
De scannerlamp uitschakelen..............................................................................27
LCD-contrast........................................................................................................27
Lijst Gebruikersinstellingen..................................................................................27
Netwerkconfiguratielijst........................................................................................27
ii
4 Beveiligingsfuncties 28
Beveiligd functieslot 2.0.......................................................................................28
Het beheerderswachtwoord instellen ........................................................... 29
Het beheerderswachtwoord veranderen .......................................................29
De functie Openbare gebruiker instellen ....................................................... 30
Beperkte gebruikers instellen ........................................................................ 30
Beveiligd functieslot aan-/uitzetten ................................................................ 31
Gebruikers omschakelen...............................................................................31
Paragraaf II Kopiëren
5 Kopieën maken 34
Kopiëren ..............................................................................................................34
Kopieermodus instellen ................................................................................. 34
Eén kopie maken...........................................................................................34
Meerdere kopieën maken..............................................................................34
Kopiëren onderbreken................................................................................... 34
Kopieeropties (tijdelijke instellingen)....................................................................35
De gekopieerde afbeelding vergroten of verkleinen ......................................35
Kopieerkwaliteit verbeteren ...........................................................................36
Kopieën sorteren met behulp van de ADF ....................................................36
De kopieerresolutie van de tekst wijzigen .....................................................36
Het contrast en de helderheid regelen .......................................................... 37
N op 1-kopieën maken (paginalay-out) .........................................................38
Duplexkopiëren (dubbelzijdig) ............................................................................40
Duplexkopiëren (over de lange zijde) ............................................................ 40
Geavanceerd duplexkopiëren (korte zijde)....................................................41
Ladeselectie ........................................................................................................ 42
De melding geheugen vol.................................................................................... 42
Paragraaf III Rechtstreeks afdrukken
6 Gegevens afdrukken vanaf een USB-flashgeheugen of vanaf
een digitale camera die massaopslag ondersteunt 44
Ondersteunde bestandsformaten ........................................................................44
Een PRN of PostScript® 3™-bestand aanmaken voor rechtstreeks afdrukken Gegevens rechtstreeks afdrukken vanaf een USB-flashgeheugen of vanaf
een digitale camera die massaopslag ondersteunt ..........................................45
De foutmeldingen begrijpen................................................................................. 48
.....45
iii
Paragraaf IV Software
7 Software- en netwerkfuncties 50
Gebruik van de HTML-gebruikershandleiding .....................................................50
Windows Macintosh
®
......................................................................................................50
®
....................................................................................................51
Paragraaf V Bijlagen
A Veiligheid en wetgeving 54
Een geschikte plaats kiezen ................................................................................ 54
Doe het volgende om de machine veilig te gebruiken .........................................56
Belangrijke veiligheidsinformatie ...................................................................59
Libtiff-auteursrechten en licentie..........................................................................61
Handelsmerken....................................................................................................62
B Menuselecties 63
Optionele papierlade (LT-5300)........................................................................... 63
Geheugenbord.....................................................................................................63
Extra geheugen plaatsen...............................................................................64
C Problemen oplossen en routineonderhoud 65
Problemen oplossen ............................................................................................65
Als u problemen hebt met uw machine .........................................................65
De afdrukkwaliteit verbeteren ........................................................................71
Fout- en onderhoudsmeldingen........................................................................... 78
Vastgelopen documenten..............................................................................82
Papieropstoppingen.......................................................................................83
Routineonderhoud ...............................................................................................90
De buitenkant van de machine schoonmaken...............................................90
De scanner reinigen ......................................................................................91
Het scannervenster reinigen..........................................................................92
De primaire corona reinigen ..........................................................................93
De drumeenheid reinigen ..............................................................................95
De verbruiksartikelen vervangen .........................................................................97
Een tonercartridge vervangen .......................................................................98
De drumeenheid vervangen ........................................................................ 101
Periodieke onderhoudsonderdelen vervangen ..................................................103
Informatie over de machine ...............................................................................104
Het serienummer controleren ......................................................................104
De paginatellers controleren........................................................................ 104
De resterende levensduur van onderdelen controleren ..............................104
Resetten ......................................................................................................105
De instellingen resetten ...............................................................................105
De machine inpakken en vervoeren ..................................................................105
iv
D Menu en functies 107
Programmeren op het scherm ...........................................................................107
Menutabel.................................................................................................... 107
Opslag in het geheugen .............................................................................. 107
Menutoetsen......................................................................................................107
Het menu openen........................................................................................ 108
Menutabel..........................................................................................................109
Tekst invoeren ...................................................................................................119
E Specificaties 121
Algemeen .......................................................................................................... 121
Afdrukmedia....................................................................................................... 123
Kopiëren ............................................................................................................125
Scannen ............................................................................................................ 126
Afdrukken .......................................................................................................... 127
Interfaces...........................................................................................................128
Functie Direct Print ............................................................................................ 129
Systeemvereisten ..............................................................................................130
Verbruiksartikelen..............................................................................................132
Bedraad Ethernetnetwerk.................................................................................. 133
F Verklarende woordenlijst 135
G Index 136
v
Paragraaf I
Algemeen I
Algemene informatie 2 Papier en documenten laden 10 Algemene instelling 23 Beveiligingsfuncties 28
1

Algemene informatie 1

Gebruik van de documentatie 1

Dank u voor de aanschaf van een Brother­machine! Het lezen van de documentatie helpt u bij het optimaal benutten van uw machine.
Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden 1
De volgende symbolen en conventies worden in de documentatie gebruikt.
Vet Vetgedrukte tekst identificeert
toetsen op het bedieningspaneel van de machine of op het computerscherm.
Cursief Cursief gedrukte tekst legt de
nadruk op een belangrijk punt of verwijst naar een verwant onderwerp.
Courier
New
Het lettertype Courier New identificeert de meldingen die worden weergegeven op het LCD-scherm van de machine.
WAARSCHUWING
Waarschuwingen informeren u over de maatregelen die u moet treffen om persoonlijk letsel te voorkomen.
VOORZICHTIG
"Voorzichtig" wijst u op procedures die u moet volgen of vermijden om mogelijke lichte of zware verwondingen te voorkomen.
BELANGRIJK
BELANGRIJK wijst u op procedures die u moet volgen of vermijden om problemen met de machine of schade aan andere voorwerpen te voorkomen.
Pictogrammen die gevaar voor elektrische spanning aanduiden, wijzen u op de mogelijkheid voor elektrische schokken.
Pictogrammen die wijzen op hete oppervlakken waarschuwen u dat bepaalde onderdelen van de machine erg heet kunnen worden.
Opmerkingen leggen uit hoe u in een bepaalde situatie moet reageren, of hoe de huidige bewerking met andere functies werkt.
2
Algemene informatie

De softwarehandleiding en de netwerkhandleiding raadplegen

Deze gebruikershandleiding bevat niet alle informatie over de machine, zoals hoe u de gevorderde eigenschappen van printer, scanner en netwerk gebruikt. Wanneer u klaar bent voor gedetailleerdere informatie over deze functies, kunt u de
Softwarehandleiding en Netwerkhandleiding raadplegen.
Documentatie bekijken 1
Documentatie bekijken (Windows®) 1
Om de documentatie te bekijken, gaat u via
Start bij programma's naar Brother, DCP-XXXX (waarbij XXXX de naam van uw
model is) en klikt u vervolgens op
Gebruikershandleidingen in HTML-indeling.
Als u de software niet hebt geïnstalleerd, kunt u de documentatie vinden door onderstaande instructies op te volgen:
a Schakel uw pc in.
Plaats de cd-rom van Brother waar
®
Windows
b Als het scherm voor de taalkeuze
verschijnt, klikt u op de gewenste taal.
op staat in het cd-romstation.
c Als het venster met de modelnaam
wordt weergegeven, klikt u op uw modelnaam. Het hoofdmenu van de cd­rom wordt weergegeven.
1
Als dit venster niet wordt geopend, kunt
®
u Windows programma start.exe uit te voeren vanuit de hoofdmap van de cd-rom van Brother.
Explorer gebruiken om het
d Klik op Documentatie. e Klik op de documentatie die u wilt lezen:
HTML-documenten
(3 handleidingen): Gebruikershandleiding voor stand­alone-bewerkingen,
Softwarehandleiding en Netwerkhandleiding in HTML-
formaat. Dit formaat wordt aanbevolen voor
het weergeven van de handleidingen op uw computer.
PDF-documenten (4 handleidingen):
Gebruikershandleiding voor stand­alone-bewerkingen,
Softwarehandleiding, Netwerkhandleiding en Beknopte Installatiehandleiding.
1
Dit formaat wordt aanbevolen voor het afdrukken van handleidingen. Klik hierop om naar het Brother Solutions Center te gaan, waar u de PDF-documenten kunt bekijken of downloaden. (Hiervoor zijn internettoegang en PDF Reader­software vereist.)
3
Hoofdstuk 1
Instructies voor het scannen opzoeken
Er zijn verscheidene manieren waarop u documenten kunt scannen. U kunt de instructies als volgt vinden:
Softwarehandleiding: 1
Een document scannen met de
TWAIN-driver in hoofdstuk 2
Een document scannen met de WIA-
driver (Windows hoofdstuk 2
ControlCenter3 gebruiken in hoofdstuk 3Netwerkscannen in hoofdstuk 4
®
XP/Windows Vista®) in
ScanSoft™ PaperPort™ 11SE met OCR Hoe-te-handleidingen:
De complete ScanSoft™ PaperPort™
11SE met OCR Hoe-te-handleidingen kunt u bekijken in het Help-gedeelte in de ScanSoft™ PaperPort™ 11SE toepassing.
Documentatie bekijken (Macintosh®) 1
1
a Zet uw Macintosh
Plaats de cd-rom van Brother waar Macintosh
romstation.
®
®
aan.
op staat in het cd-
b Het volgende venster wordt
weergegeven.
1
c Dubbelklik op het pictogram
Documentation.
d Als het scherm voor de taalkeuze
verschijnt, dubbelklikt u op de gewenste taal.
e Dubbelklik op het bovenste
paginabestand om de
Gebruikershandleiding, Softwarehandleiding en Netwerkhandleiding te bekijken in
HTML-formaat.
f Klik op de documentatie die u wilt lezen.
Gebruikershandleiding
Softwarehandleiding
Netwerkhandleiding
4
Algemene informatie
Opmerking
De documenten zijn ook verkrijgbaar in PDF-formaat (4 handleidingen): Gebruikershandleiding voor stand­alone-bewerkingen,
Softwarehandleiding, Netwerkhandleiding en Beknopte Installatiehandleiding. Het
pdf-formaat wordt aanbevolen voor het afdrukken van handleidingen.
Dubbelklik op het pictogram Brother Solutions Center om naar het Brother Solutions Center te gaan, waar u de PDF-documenten kunt bekijken of downloaden. (Hiervoor zijn internettoegang en PDF Reader-software vereist.)
Instructies voor het scannen opzoeken
Er zijn verscheidene manieren waarop u documenten kunt scannen. U kunt de instructies als volgt vinden:
Softwarehandleiding: 1
Scannen in hoofdstuk 9ControlCenter2 gebruiken in hoofdstuk 10Netwerkscannen in hoofdstuk 11
Presto! PageManager Gebruikershandleiding:
U kunt de complete Presto! PageManager
Gebruikershandleiding bekijken via Help in Presto! PageManager.
Brother-support oproepen (voor Windows®) 1
Alle nodig hulpbronnen, bijvoorbeeld websupport (Brother Solutions Center), staan tot uw beschikking.
Klik op Brother-support in het
hoofdmenu. Het volgende scherm wordt
weergegeven:
1
Om onze website
(http://www.brother.com op Brother-startpagina.
Voor het laatste nieuws en informatie over
productondersteuning (http://solutions.brother.com Brother Solutions Center.
Als u onze website voor
oorspronkelijke/authentieke Brotherverbruiksartikelen (http://www.brother.com/original/
1
bezoeken, klikt u op Informatie over supplies.
Om terug te gaan naar het hoofdmenu
klikt u op Terug. Wanneer u klaar bent klikt u op Afsluiten.
) te openen klikt u
1
) klikt u op
) wilt
5
Hoofdstuk 1

Overzicht bedieningspaneel 1

1Status-LED
De LED knippert en verandert van kleurafhankelijk van de machinestatus.
2LCD
Hierop worden meldingen weergegeven die u helpen bij de configuratie en het gebruik van uw machine.
3 Menutoetsen:
Menu
Hiermee kunt u het menu openen om de instellingen van de machine te programmeren.
Wis/terug
Hiermee verwijdert u ingevoerde gegevens of annuleert u de huidige instelling.
OK
Hiermee kunt u de instellingen op de machine opslaan.
d of c Druk hierop om achteruit of vooruit door de
menuselecties te gaan. a of b Druk hierop om door de menu's en opties te
bladeren.
4 Cijfertoetsen
Gebruik deze toetsen om tekst in te voeren.
5 Stop/Eindigen
Met een druk op deze toets wordt een bewerking gestopt of een menu verlaten.
6Start
Hiermee kunt u kopieën maken of scannen.
7 Kopietoetsen:
Dubbelzijdig
U kunt Duplex selecteren om dubbelzijdig af te drukken.
Contrast/Kwaliteit
Hiermee kunt u de kwaliteit of het contrast wijzigen voor de volgende kopie.
Vergroot/Verklein
Verkleint of vergroot kopieën.
Lade Selecteren
Hiermee kunt u de lade kiezen die zal worden gebruikt voor de volgende kopie.
Sorteren
Sorteert meerdere kopieën via de ADF.
Nop1
U kunt N op 1 selecteren om 2 of 4 pagina's per pagina af te drukken.
6
Algemene informatie
1
8 Scan
Hiermee wordt de scanmodus van de machine geactiveerd.
(Voor meer informatie over scannen raadpleegt u de softwarehandleiding op de cd­rom.)
9 Afdruktoetsen:
Veilig Afdrukken/Direct
Deze toets heeft twee functies.
Beveiligd
U kunt in het geheugen opgeslagen gegevens afdrukken door uw wachtwoord van 4 cijfers in te voeren. (Raadpleeg voor meer informatie over het gebruik van de beveiligingssleutel de softwarehandleiding op de cd-rom.)
Wanneer u Beveiligd functieslot gebruikt, kunt u beperkte gebruikers wisselen door d ingedrukt te houden terwijl u op Veilig Afdrukken/Direct drukt. (Zie Beveiligd functieslot 2.0 op pagina 28.)
Rechtstreeks
Hiermee kunt u gegevens afdrukken vanaf een USB-flashgeheugen. De Direct-toets wordt geactiveerd wanneer een USB­flashgeheugen aangesloten is op de USB­poort van de machine. (Zie Gegevens
rechtstreeks afdrukken vanaf een USB­flashgeheugen of vanaf een digitale camera die massaopslag ondersteunt
op pagina 45.)
Opdracht Annuleren
Hiermee annuleert u een geprogrammeerde afdruktaak en wist u deze uit geheugen van de machine.
Wanneer u meer afdruktaken wilt annuleren, houdt u deze toets ingedrukt totdat het LCD Alles annuleren toont.
7
Hoofdstuk 1
Status-LED-aanduidingen 1
De Status-LED (light emitting diode) knippert en verandert van kleur afhankelijk van de machinestatus.
LED Machinestatus Omschrijving
Groen
(knippert)
Groen
Geel
(knippert)
Geel
Rood
(knippert)
Slaapstand De machine is uitgeschakeld of staat in de slaapstand.
Warmt op De machine warmt op om af te drukken.
Klaar De machine is klaar om af te drukken.
Ontvangt gegevens
Resterende gegevens in het
De machine ontvangt gegevens van de computer, verwerkt gegevens in het geheugen of drukt gegevens af.
Er zijn nog afdrukgegevens aanwezig in het geheugen van de machine.
geheugen Servicefout Volg de onderstaande stappen.
1. Schakel de machine uit.
2. Wacht enkele seconden, schakel het toestel opnieuw in en probeer nogmaals af te drukken.
Als u er niet in slaagt om de fout te wissen en u dezelfde servicefoutaanduiding ziet na de machine opnieuw te hebben ingeschakeld, neemt u contact op met uw Brother-leverancier voor service.
8
Algemene informatie
Rood
Deksel open Het frontdeksel of fuseerdeksel staat open. Sluit het deksel. Toner leeg Vervang de tonercartridge. Papierfout Plaats papier in de lade of verwijder vastgelopen papier.
Controleer de boodschap op het LCD-scherm.
Scanner vergrendeld
Zorg ervoor dat de scannervergrendeling ontgrendeld is.
Overige Controleer de boodschap op het LCD-scherm.
Opmerking
Wanneer de machine uitgeschakeld is of in de slaapstand staat, is de LED gedoofd.
1
9
2

Papier en documenten laden 2

Papier en afdrukmedia laden 2

De machine kan papier laden vanuit de standaardpapierlade, de optionele onderste lade of de multifunctionele lade.
Houd rekening met het volgende als u papier in de papierlade plaatst:
Als het afdrukmenu van uw toepassing
een optie biedt voor het opgeven van het papierformaat, kunt u dit via de toepassing doen. Als deze optie niet door de toepassing geboden wordt, kunt u het papierformaat opgeven in de printerdriver of via het bedieningspaneel.
Papier in de standaardpapierlade plaatsen2
Afdrukken op normaal papier, dun papier, kringlooppapier of transparanten vanuit de papierlade
a Trek de papierlade volledig uit de
machine.
b Houd de blauwe ontgrendeling van de
papiergeleiders (1) ingedrukt en verschuif de papiergeleiders voor het papierformaat dat u wilt gebruiken. Zorg dat de geleiders goed vastzitten.
2
10
c Waaier de stapel papier goed door om
te voorkomen dat papier vastloopt of scheef wordt ingevoerd.
Papier en documenten laden
d Plaats papier in de lade, en controleer of
het papier onder het merkteken voor maximaal papier (1) blijft. De zijde waarop u wilt afdrukken, moet naar beneden zijn gericht.
1
BELANGRIJK
Zorg ervoor dat de papiergeleiders de zijkanten van het papier raken.
e Plaats de papierlade stevig terug in de
machine. Zorg ervoor dat hij geheel in de machine zit.
f Vouw de steunflap (1) open om te
vermijden dat het papier van de neerwaarts gerichte uitvoerlade glijdt.
Papier plaatsen in de multifunctionele lade (MP­lade) 2
U kunt tot 3 enveloppen of speciale afdrukmedia plaatsen in de MP-lade of tot 50 vellen normaal papier. Gebruik deze lade om af te drukken of te kopiëren op dik papier, bankpostpapier, enveloppen, etiketten of transparanten.
Afdrukken op dik papier, bankpostpapier, enveloppen, etiketten en transparanten
Druk op de hoeken en zijkanten van de enveloppen om deze zo plat mogelijk te maken voor u deze plaatst.
Wanneer de achterste uitvoerlade naar beneden is getrokken, heeft de machine een recht papiertraject van de MP-lade tot aan de achterkant van de machine. Gebruik deze invoer- en uitvoermethode wanneer u wilt afdrukken op dik papier, bankpostpapier, enveloppen, etiketten of transparanten.
2
2
BELANGRIJK
Verwijder ieder afgedrukt vel of enveloppe onmiddellijk, om een opstopping te vermijden.
1
11
Hoofdstuk 2
a Open het achterdeksel (achterste
uitvoerlade).
b Open de MP-lade en laat deze
voorzichtig zakken.
d Houd de ontgrendeling van de
papiergeleiders ingedrukt en verschuif de papiergeleiders tot deze gepast zijn voor het papierformaat dat u wilt gebruiken.
BELANGRIJK
Zorg ervoor dat de papiergeleiders de zijkanten van het papier raken.
e Plaats de enveloppen (maximaal 3), het
dikke papier, de etiketten of de transparanten in de MP-lade met de bovenkant eerst en de te bedrukken zijde naar boven gericht. Zorg ervoor dat het papier de maximum markering niet overschrijdt (b).
c Trek de steunklep (1) van de MP-lade uit
en vouw de steunflap (2) open.
12
Papier en documenten laden
Niet-afdrukbaar gebied 2
Onbedrukbaar gedeelte voor kopieën 2
De afbeelding toont de delen waarop niet kan worden gedrukt.
Opmerking
Het weergegeven onbedrukbaar gedeelte geldt voor een enkele kopie of een 1-bij-1-kopie op A4-papier. Het niet-afdrukbare gebied verandert naargelang het papierformaat.
Niet-afdrukbaar gebied bij afdrukken vanaf een computer 2
2
1
2
Document Grootte
Bovenkant (1) Onderkant (1)
Links (2) Rechts (2)
Letter 3 mm 4 mm A4 3 mm 2 mm
1
2
Bij gebruik van de printerdriver is het afdrukgebied kleiner dan het papierformaat, zoals hieronder afgebeeld.
Staand Liggend
2
1
2
1
Windows® printerstuurprogramma
en Macintosh
®
printerstuurprogramma
2
1
1
2
BRScript stuurprogramma voor
Windows
®
en Macintosh®
Staand 1 4,23 mm 4,23 mm
2 6,35 mm 4,23 mm
Liggend 1 4,23 mm 4,23 mm
2 5,08 mm 4,23 mm
Opmerking
Het niet-afdrukbare gebied dat hierboven is afgebeeld, geldt voor papier van A4-formaat. Het niet-afdrukbare gebied verandert naargelang het papierformaat.
13
Hoofdstuk 2

Papiersoorten en andere afdrukmedia die kunnen worden gebruikt

De afdrukkwaliteit kan variëren naargelang het type papier dat u gebruikt.
U kunt de volgende printmedia gebruiken: dun papier, normaal papier, dik papier, bankpostpapier, kringlooppapier, transparanten, etiketten of enveloppen.
Voor de beste resultaten volgt u onderstaande instructies:
Gebruik papier dat geschikt is voor
kopiëren op normaal papier.
Gebruik papier van 60 tot 105 g/mGebruik etiketten en transparanten die
geschikt zijn voor laserprinters.
Plaats NOOIT verschillende types papier
tegelijk in de papierlade. Hierdoor kunnen papierstoringen optreden.
Voor een correct afdrukresultaat moet u in
uw softwaretoepassing het papierformaat instellen van het papier dat zich in de lade bevindt.
2
.
Aanbevolen papier en afdrukmedia 2
Om de beste afdrukkwaliteit te verkrijgen, raden wij u aan het volgende papier te
2
gebruiken.
Papiersoort Item
Normaal papier
Kringlooppapier
Transparant 3M CG3300 Etiketten Avery laseretiket L7 163 Enveloppe Antalis River-reeks (DL)
Xerox Premier TCF 80 g/m
Xerox Business 80 g/m
Xerox Recycled Supreme
2
80 g/m
2
2
Raak de bedrukte zijde van het papier niet
aan vlak na het afdrukken.
Wanneer u transparanten gebruikt,
verwijder ieder bedrukt vel dan onmiddellijk om verontreiniging of papieropstoppingen te vermijden.
Gebruik langlopend papier met een
neutrale pH-waarde en een vochtigheidspercentage van circa 5%.
14
Type en formaat van het papier 2
De machine laadt papier vanuit de geïnstalleerde standaardpapierlade, de optionele onderste lade of de multifunctionele lade.
Standaardpapierlade 2
Aangezien de standaardlade een universeel type is, kunt u elk van de in de tabel op Papiercapaciteit van de papierladen op pagina 16 vermelde papierformaten gebruiken (één papiertype en -formaat per keer). De standaardpapierlade kan maximaal 250 vellen papier van Letter/A4-formaat
laden (80 g/m hoger zijn dan de aanduiding voor de maximale papierhoogte op de papiergeleider voor de breedte.
2
). De stapel papier mag niet
Papier en documenten laden
2
Multifunctionele lade (MP-lade) 2
U kunt tot 50 vellen normaal papier (80 g/m2) of tot 3 enveloppen plaatsen in de MP-lade. De stapel papier mag niet hoger zijn dan de aanduiding voor de maximale papierhoogte op de papiergeleider voor de breedte.
Optionele onderste lade (LT-5300) 2
De optionele onderste lade kan maximaal 250 vellen papier van Letter/A4-formaat
laden (80 g/m
2
). De stapel papier mag niet hoger zijn dan de bovenste lijn van de maximum markering op de papiergeleider voor de breedte.
De namen van de papierlades in de printerdriver in deze handleiding zijn:
Lade en optionele accessoires
Standaardpapierlade Lade 1 Optionele onderste lade Lade 2 Multifunctionele lade MP-lade
Naam
2
15
Hoofdstuk 2
Papiercapaciteit van de papierladen 2
Papierformaat Papiersoorten Aantal vellen
Papierlade (Lade #1)
A4, Letter, Executive, A5, A5 (lange zijde), A6, B5 en B6.
Normaal papier, dun papier en kringlooppapier
maximaal 250 [80 g/m2]
Transparant maximaal 10
Multifunctionele lade (MP-lade)
Breedte: 69,8 tot 216 mm
Lengte: 116 tot 406,4 mm
Normaal papier, dun papier, dik papier, bankpostpapier, kringlooppapier, enveloppen en etiketten.
maximaal 50 [80 g/m maximaal 3
(enveloppen)
2
]
Transparant maximaal 10
Papierlade (Lade #2)
A4, Letter, Executive, A5, B5 en B6.
Normaal papier, dun papier en kringlooppapier
maximaal 250
2
[80 g/m
]
Aanbevolen papierspecificaties 2
De volgende papierspecificaties zijn geschikt voor deze machine.
Gewicht
75-90 g/m
2
Dikte 80-110 µm Ruwheid Hoger dan 20 sec. Stijfheid
90-150 cm
3
/100 Vezelrichting Langlopend Soortelijke volumeweerstand
Soortelijke weerstand aan
9
-10e11 ohm
10e
9
-10e12 ohm-cm
10e
oppervlakte Vulmiddel CaCO
(Neutraal)
3
Asgehalte Minder dan 23 wt% Helderheid Hoger dan 80% Ondoorzichtigheid Hoger dan 85%
16
Papier en documenten laden
Speciaal papier gebruiken 2
De machine functioneert goed met de meeste typen xerografisch en bankpostpapier. Sommige typen papier kunnen echter van invloed zijn op de afdrukkwaliteit of bewerkingsbetrouwbaarheid. Maak altijd eerst een proefafdruk voordat u papier aanschaft om zeker te zijn van het gewenste resultaat. Bewaar papier in de originele verpakking en zorg dat deze gesloten blijft. Bewaar het papier plat en verwijderd van vocht, direct zonlicht en warmte.
Enkele belangrijke richtlijnen bij het kiezen van papier:
Gebruik geen inkjetpapier, het kan leiden
tot papieropstoppingen of schade aan de machine.
Voorgedrukt papier moet inkt gebruiken
dat tegen de temperatuur van het fuseerproces van de machine kan (200 °C).
Als u normaal papier, papier met een ruw
oppervlak of papier dat is gekreukeld of gevouwen gebruikt, kan het afdrukresultaat tegenvallen.
Te vermijden typen papier 2
BELANGRIJK
Sommige typen papier bieden niet het gewenste resultaat of kunnen schade veroorzaken aan de machine.
Gebruik GEEN papier:
• met een grove textuur
• dat extreem glad of glanzend is
• dat gekruld of scheef is
1
1
12 mm
• dat gecoat is of een chemische vernislaag heeft
• dat beschadigd, gekreukeld of gevouwen is
• dat het in deze handleiding aanbevolen gewicht overschrijdt
• met bladwijzers of nietjes
• met een briefhoofd dat thermografisch gedrukt is of met inkt die niet tegen hoge temperaturen bestand is
• dat uit meerdere delen bestaat of zonder carbon
2
• dat is bedoeld voor inkjetprinters
Als u een van de bovenstaande typen papier gebruikt, kan de machine beschadigd raken. Deze schade wordt niet gedekt door enige garantie- of service-overeenkomst met Brother.
17
Hoofdstuk 2
Enveloppen 2
De meeste enveloppen zijn geschikt voor deze machine. Sommige vormen enveloppen kunnen echter mogelijk problemen met de toevoer en de afdrukkwaliteit veroorzaken. Een geschikte envelop heeft randen met rechte, scherpe vouwen en de rand mag niet dikker zijn dan twee vellen papier. De envelop moet vlak liggen en mag niet zakachtig of flodderig zijn. Koop enveloppen van hoge kwaliteit bij een leverancier die weet dat u de enveloppen gaat gebruiken in een lasermachine.
Enveloppen kunt u enkel plaatsen via de MP­lade. Druk geen enveloppen af met duplexprinten. Advies: voordat u een groot aantal enveloppen afdrukt, maakt u een proefafdruk om zeker te zijn van het afdrukresultaat.
Controleer het volgende:
De flap van de envelop dient zich aan de
lengtezijde te bevinden.
De flappen dienen scherp en correct te
zijn gevouwen (onregelmatig gesneden of gevouwen enveloppen kunnen papierstoringen veroorzaken).
Enveloppen dienen uit twee lagen te
bestaan in de hieronder omcirkelde gedeelten.
Te vermijden typen enveloppen 2
BELANGRIJK
Gebruik GEEN enveloppen:
• die beschadigd, gekruld of verkreukeld zijn of een ongebruikelijke vorm hebben
• die extreem glanzend zijn of een grove structuur hebben
• met klemmetjes, nietjes of dichtbinders
• met zelfklevende plakrand
• die zakachtig zijn
• die niet scherp gevouwen zijn
• die van reliëf zijn voorzien
• die eerder zijn bedrukt door een lasermachine
• die aan de binnenkant zijn voorbedrukt
• die niet netjes op elkaar kunnen worden gestapeld
• die gemaakt zijn van papier dat zwaarder is dan het gespecificeerde papiergewicht voor de machine
• met randen die niet recht of regelmatig zijn
• met vensters, gaten, uitsparingen of perforaties
• met lijm op het oppervlak zoals hieronder getoond
1
1 Invoerrichting
1
Door de fabrikant geplakte voegen dienen
stevig te zijn.
We raden u aan niet binnen een marge
van 15 mm van de randen van de envelop af te drukken.
18
• met dubbele flappen zoals hieronder getoond
Papier en documenten laden
• met flappen die niet zijn gevouwen bij aankoop
• met flappen zoals hieronder getoond
• met beide zijden gevouwen zoals hieronder getoond
Als u een van de bovenstaande typen enveloppen gebruikt, kan de machine beschadigd raken. Deze schade wordt niet gedekt door enige garantie- of service-overeenkomst met Brother.
De dikte, het formaat en de flapvorm van de enveloppen die u gebruikt, kunnen tot invoerproblemen leiden.
Etiketten 2
De machine kan afdrukken op de meeste typen etiketten die bedoeld zijn voor een lasermachine. Etiketten dienen een plaklaag op basis van acryl te hebben omdat dit materiaal beter bestand is tegen de hoge temperaturen in de fuser unit. De plaklaag dient niet in contact te komen met enig deel van de machine, omdat de etiketten dan aan de drumeenheid of rollen blijven kleven waardoor papierstoringen en problemen met de afdrukkwaliteit kunnen optreden. Er mag geen plaklaag open liggen tussen de etiketten. Etiketten moeten zo gerangschikt worden dat de volledige lengte en breedte van het vel bedekt zijn. Het gebruik van ruimten tussen de etiketten kan leiden tot het loslaten van etiketten waardoor ernstige papierstoringen of afdrukproblemen kunnen ontstaan.
Etiketten moeten bestand zijn tegen een temperatuur van 200 graden Celsius, gedurende 0,1 seconden.
Etiketbladen mogen niet zwaarder zijn dan het gewicht dat in deze gebruikershandleiding is gespecificeerd. Etiketten die deze specificatie overschrijden worden mogelijk niet goed ingevoerd of afgedrukt en kunnen schade veroorzaken aan de machine.
Etiketten kunt u enkel plaatsen via de MP­lade.
2
19
Hoofdstuk 2
Te vermijden typen etiketten 2
Gebruik geen etiketten die beschadigd, gekruld of verkreukeld zijn of een ongebruikelijke vorm hebben.
BELANGRIJK
Plaats GEEN gedeeltelijk gebruikte etiketvellen. Het onbedekte draagvel kan schade toebrengen aan de machine.

Documenten laden 2

Met behulp van de automatische documentinvoer (ADF) 2
De ADF kan maximaal 50 pagina's bevatten en voert elk vel afzonderlijk in. Gebruik
standaardpapier 80 g/m pagina's altijd door voordat u ze invoert in de ADF.
Aanbevolen omgeving 2
Temperatuur: 20 tot 30° C Vochtigheid: 50% - 70%
Papier: Xerox Premier TCF 80 g/m Business 80 g/m
2
BELANGRIJK
• Laat dikke documenten NIET op de glasplaat liggen. Hierdoor kan een papierstoring in de ADF optreden.
• Gebruik GEEN papier dat gekruld, gekreukeld, gevouwen, gescheurd of geplakt is, of nietjes, paperclips of plakband bevat.
2
en waaier de
2
of Xerox
20
• Gebruik GEEN karton, krantenpapier of stof.
• Om te voorkomen dat u uw machine beschadigt terwijl u de ADF gebruikt, mag u NIET aan het document trekken terwijl het wordt ingevoerd.
Opmerking
Zie Met behulp van de glasplaat op pagina 21 om documenten te scannen die geen standaardformaat hebben.
Controleer of de inkt volledig droog is als
het document beschreven is.
Papier en documenten laden
a Vouw ADF-documentsteunklep (1) en
ADF-steun (2) uit.
2
1
b Blader de stapel goed door. c Leg uw documenten met de bedrukte
kant naar boven en de bovenrand eerst in de ADF tot u voelt dat ze de
invoerrol raken.
d Stel de papiergeleiders (1) in op de
breedte van het document.
Met behulp van de glasplaat 2
U kunt de glasplaat gebruiken om pagina's uit een boek of afzonderlijke vellen papier een per een te scannen of te kopiëren. Documenten kunnen maximaal 215,9 mm breed en 355,6 mm lang zijn.
Opmerking
Als u de glasplaat wilt gebruiken, moet de ADF leeg zijn.
a Til het documentdeksel op. b Gebruik de documentgeleiders links om
het document in het midden van de glasplaat te leggen, met de bedrukte zijde naar beneden.
2
1
21
Hoofdstuk 2
c Sluit het documentdeksel.
BELANGRIJK
Als u een boek of een lijvig document wilt scannen, laat het deksel dan niet dichtvallen en druk er niet op.
22
3

Algemene instelling 3

Papierinstellingen 3

Papiersoort 3
Stel de machine in op het papier dat u gebruikt. Hierdoor verkrijgt u de beste afdrukkwaliteit.
a Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om de papiersoort in te stellen voor
de MP-bak drukt u op Menu, 1, 1, 1,
1.
Om de papiersoort in te stellen voor
Bovenlade drukt u op Menu, 1, 1, 1,
2.
Om de papiersoort in te stellen voor
Onderlade
1, 3 als u de optionele lade hebt geïnstalleerd.
1
Alleen lade 2 of T2 wordt enkel weergegeven als de optionele lade is geplaatst.
b Druk op a of b om Dun, Normaal, Dik,
Extra dik, Transparanten of Gerecycl.papier te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
U kunt Transparanten kiezen voor Lade #1 en voor de MP-lade.
1
drukt u op Menu, 1, 1,
Papierformaat 3
U kunt tien papierformaten gebruiken voor het afdrukken van kopieën: A4, Letter, Legal, Executive, A5, A5 L, A6, B5, B6 en Folio.
Als u een ander papierformaat in de lade plaatst, dient u ook de instelling van het papierformaat te wijzigen zodat de machine het document passend op de pagina kan plaatsen.
a Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om het papierformaat in te stellen
voor de MP-bak drukt u op Menu, 1, 1, 2, 1.
Om het papierformaat in te stellen
voor Bovenlade drukt u op Menu, 1, 1, 2, 2.
Om het papierformaat in te stellen
voor Onderlade 1, 1, 2, 3 als u de optionele lade hebt geïnstalleerd.
1
Alleen lade 2 of T2 wordt enkel weergegeven als de optionele lade is geplaatst.
1
drukt u op Menu,
b Druk op a of b om A4, Letter, Legal,
Executive, A5, A5 L, A6, B5, B6, Folio of Ieder te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
3
23
Loading...
+ 116 hidden pages