Alpine CVA-1004R User Manual [nl]

R R
CVA-1004R
MOBIEL MEDIASTATION
• GEBRUIKSAANWIJZING Deze gebruiksaanwijzing grondig doorlezen vooraleer de installatie in gebruik te nemen.
18-6, 3Ga, Pil-dong, Jung-gu,
Seoul, Korea
Designed by ALPINE Japan
68P02294K66-A
ALPINE ELECTRONICS MARKETING, INC.
1-1-8 Nishi Gotanda,
Shinagawa-ku,
Tokyo 141-0031, Japan
Phone 03-5496-8231
ALPINE ELECTRONICS OF AMERICA, INC.
19145 Gramercy Place, Torrance,
California 90501, U.S.A.
Phone 1-800-ALPINE-1 (1-800-257-4631)
ALPINE ELECTRONICS OF CANADA, INC.
7300 Warden Ave., Suite 203, Markham,
Ontario L3R 9Z6, Canada
Phone 1-800-ALPINE-1 (1-800-257-4631)
ALPINE ELECTRONICS OF AUSTRALIA PTY. LTD.
6-8 Fiveways Boulevarde Keysborough,
Victoria 3173, Australia
Phone 03-9769-0000
ALPINE ELECTRONICS GmbH
Kreuzerkamp 7,
40878 Ratingen, Germany
Phone 02102-4550
ALPINE ELECTRONICS OF U.K. LTD.
Alpine House
Fletchamstead Highway, Coventry CV4 9TW, U.K.
Phone 0870-33 33 763
ALPINE ELECTRONICS FRANCE S.A.R.L.
(RCS PONTOISE B 338 101 280)
98, Rue de la Belle Etoile, Z.I. Paris Nord Il,
B.P. 50016, 95945 Roissy Charles de Gaulle
Cedex, France
Phone 01-48638989
ALPINE ITALIA S.p.A.
Viale C. Colombo 8, 20090 Trezzano
Sul Naviglio (MI), Italy
Phone 02-484781
ALPINE ELECTRONICS DE ESPAÑA, S.A.
Portal de Gamarra 36, Pabellón, 32
01013 Vitoria (Alava)-APDO 133, Spain
Phone 945-283588
Alpine cd-wisselaars bieden u meer!
Meer muziekkeuzes, meer variatie, meer comfort.
Een Alpine cd-wisselaar voegt meer muzikale keuzes toe aan uw geluidsinstallatie. Alle modellen, behalve CHM-S630 kunnen worden bediend door de Alpine-hoofdeenheden en bieden een uitstekende geluidkwaliteit. CHA-S634 is een performante 6-cd-wisselaar met de nieuwe M DAC-, Ai-NET-compatibiliteit, Optical Digital Output, een geheugen voor 150 cd-titels en CD TEXT. Het model CHA­1214 Ai-Net kan tot 12 cd's bevatten, en de CHM-S630 M-bus is een supercompacte 6-cd-wisselaar.
CHA-1214
CHM-S630
cd-wisselaar voor CVA-1004R
cd-wisselaar voor CVA-1004R
cd-wisselaar voor CVA-1004R
CHA-S634
1
Inhoud
Gebruiksaanwijzing
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING .................................. 3
OPGELET ................................................ 3
VOORZORGEN ........................................ 3
Basiswerking
Frontpaneel verwijderen .................................. 6
Frontpaneel monteren ...................................... 6
Ingebruikneming .............................................. 6
Voeding aan- en uitschakelen .......................... 7
De monitor verhogen ...................................... 7
De monitor verlagen ........................................ 7
De openingsstand van de monitor selecteren .. 7
Regeling van de kijkhoek van de monitor ...... 8
Regeling volume/balans (links-rechts)/fader
(voor-achter) ................................................ 8
Geluid dempen ................................................ 8
Werking van de radio
Manuele afstemming........................................ 9
Automatisch zenders zoeken............................ 9
Handmatig opslaan van voorkeuzezenders ...... 9
Automatisch opslaan van voorkeuzezenders 10
Afstemmen op voorkeuzezenders .................. 10
Een zender uit de lijst kiezen ........................ 10
Werking van RDS
RDS-ontvangstmodus instellen en
RDS-zenders ontvangen ............................ 11
RDS-voorkeuzezenders oproepen.................. 11
Regionale (lokale) RDS-zenders
ontvangen .................................................. 12
Instellen van het zoeken volgens
programma-identificatie (PI SEEK) .......... 12
Verkeersinformatie ontvangen ...................... 12
Zenders zoeken volgens programmatype
(PTY) ........................................................ 13
Verkeersinformatie ontvangen tijdens de
weergave van een cd of een radio-uitzending
13
Prioriteit PTY (programmatype).................... 14
Afbeelden van radiotekst .............................. 14
Werking van DAB (optioneel)
De DAB-ontvanger gebruiken om automatisch
ensembles te zoeken .................................... 15
De service wijzigen........................................ 16
De servicecomponent wijzigen ...................... 16
De service opslaan ........................................ 16
De opgeslagen service ontvangen .................. 16
Het ensemble automatisch in het geheugen
opslaan ...................................................... 17
Zenders zoeken volgens programmatype
(PTY) ........................................................ 17
Verkeersmeldingen aan-/uitschakelen .......... 17
Berichtselectiemodus instellen ...................... 18
De afbeeldingsmodus wijzigen ...................... 19
Berichtinformatie ontvangen van regionale
(lokale) DAB-zenders................................ 19
Instelling voor automatische overgang van
DAB naar RDS .......................................... 20
DRC (Dynamic Range Control)
aan-/uitschakelen ...................................... 20
Werking van de cd-/MP3-speler/ cd-wisselaar (optioneel)
Afspelen van een cd met de optionele
cd-speler of cd-wisselaar .......................... 21
Herhaalde weergave ...................................... 22
M.I.X. (Willekeurig afspelen)........................ 22
Nummers aftasten .......................................... 23
Mappen selecteren (voor MP3)...................... 23
Bestand/map zoeken (voor MP3) .................. 23
Sturing van een cd-wisselaar.......................... 24
MP3-bestanden weergeven met de
cd-wisselaar .............................................. 24
Keuze tussen meerdere cd-wisselaars ............ 25
Het bereik van de MP3-bestandsselectie
instellen...................................................... 25
Werking van de dvd-/video cd-/cd-speler (optioneel)
Afspelen van een dvd/video cd/cd ................ 26
Stilstaand beeld/pauze.................................... 26
Sensor voor hoofdstuk (dvd)/nummer
(video-cd) .................................................. 26
Snel voor- en achterwaarts zoeken .................. 26
Herhaalde weergave ...................................... 27
Sturing van een dvd-wisselaar ........................27
2
Werking van het navigatiesysteem (optioneel)
De navigatiemodus aanschakelen .................. 28
Onderbrekingsfunctie (NAV. MIX) .............. 28
Onderbrekingsfunctie (NAV. MIX OUT) .... 28
Werking van MobileHub™ Link (optioneel)
Wat is de MobileHub™ Link ........................ 29
Telefoonmodus aan- en uitschakelen ............ 29
Binnenkomende oproepen.............................. 29
Telefoneren .................................................... 30
Telefoneren met de snelkeuzetoetsen........ 30
Telefoneren met nummers uit het
telefoonboek .............................................. 30
Telefoneren met de uitgaande historiek .... 30
Telefoneren met de binnenkomende historiek ....
31
Een oproep tot stand brengen met de historiek
van de binnenkomende gemiste oproepen .. 31
SMS (Short Message Service)
zenden/ontvangen ...................................... 31
Oproepontvangstmethode instellen................ 31
Andere nuttige functies
Afbeelding titel/tekst...................................... 32
Disks/zenders benoemen................................ 33
Cd-titel/zendernaam wissen .......................... 33
De lage tonen instellen .................................. 34
De hoge tonen instellen.................................. 35
Faseomschakeling .......................................... 36
Aan- en uitschakelen van de functie
Loudness .................................................. 36
Aan- en uitschakelen van de functie Defeat .. 36
Regelen van de verlichting ............................ 37
Regelen van de beeldhelderheid .................... 37
Regelen van de beeldkleur ............................ 37
Regelen van de beeldtint................................ 38
De achtergrondkleur van het scherm instellen
(DAY/NIGHT) .......................................... 38
De achtergrondkleur van het scherm
automatisch omschakelen.......................... 38
Scrollen .......................................................... 39
Instellen van het automatisch openen/sluiten
van de monitor .......................................... 39
Aan- en uitschakelen van de aanwijzing met
geluid ........................................................ 40
Instellen van de tijdafbeelding ...................... 40
Afbeelding van de tijd.................................... 40
Instellen van de tijd........................................ 40
Tijd automatisch instellen .............................. 41
De externe uitbreidingsbox instellen.............. 41
Selecteren van de monitor achterin................ 41
Instellen van de externe ingang...................... 42
Instellen voor/achter/subwoofer
voorversterkeruitgang van de externe
uitbreidingsbox .......................................... 43
Afbeelden van de
spectrumanalysator .................................... 43
Omschakelen van de tunermodus .................. 44
Het basisvolume van bronsignalen regelen.... 44
Aan- en uitschakelen van de subwoofer ........ 44
Aan- en uitschakelen van de functie Mute .... 45
De radiofrequenties voor elk land wijzigen .. 45
Omschakelen van de diskmodus.................... 45
Werking van een externe audioprocessor
(optioneel).................................................. 46
Simultane werking ........................................ 46
De afbeeldingsmodus omschakelen .............. 47
Werking met gesloten monitordisplay .......... 48
Informatie
Bij problemen ................................................ 49
Specificaties .................................................. 50
Installatie en aansluitingen
Waarschuwing................................................ 51
Opgelet .......................................................... 51
Voorzorgen .................................................... 51
Installatie........................................................ 52
Aansluitingen ................................................ 54
STOP ONMIDDELLIJK HET GEBRUIK INDIEN ER ZICH EEN PROBLEEM VOORDOET.
Niet-naleving van deze aanwijzing kan lichamelijk letsel of beschadiging van het toestel veroorzaken. Breng het toestel voor herstelling binnen bij uw erkende Alpine­verdeler of het dichtstbijzijnde Alpine Service Center.
HOUD UW VINGERS OP EEN VEILIGE AFSTAND TERWIJL HET MOTORGESTUURDE FRONTPANEEL OF DE BEWEGENDE MONITOR IN BEWEGING IS.
Niet-naleving van deze aanwijzing kan lichamelijk letsel of beschadiging van het toestel tot gevolg hebben.
VOORZORGEN
Temperatuur
Zorg ervoor dat de temperatuur in de wagen tussen +45°C en 0°C bedraagt voor u het toestel inschakelt.
Onderhoud
Probeer in geval van problemen nooit om zelf het toestel te herstellen. Breng het toestel voor herstelling binnen bij uw erkende Alpine-verdeler of het dichtstbijzijnde Alpine Service Center.
Plaats van de installatie
Zorg ervoor dat de CVA-1004R niet wordt geïnstalleerd op een plaats die blootgesteld is aan:
Rechtstreeks zonlicht en warmte
Hoge vochtigheid en water
Te veel stof
Te veel trillingen
Behandeling van het afneembare voorpaneel
Niet blootstellen aan regen of water.
Niet laten vallen of aan schokken onderwerpen.
GEBRUIK GEEN FUNCTIES DIE UW AANDACHT KUNNEN AFLEIDEN VAN HET RIJDEN.
Functies die langdurig uw aandacht vereisen mag u slechts uitvoeren nadat de wagen volledig tot stilstand werd gebracht. Parkeer de wagen op een veilige plek alvorens deze functies uit te voeren. Niet-naleving van deze aanwijzingen kan een ongeval tot gevolg hebben.
STEL HET GELUIDSNIVEAU ZODANIG IN, DAT U TIJDENS HET RIJDEN NOG STEEDS DE GELUIDEN VAN BUITENAF HOORT.
Niet-naleving van deze aanwijzingen kan een ongeval tot gevolg hebben.
HET TOESTEL NIET UIT ELKAAR NEMEN OF WIJZIGEN.
Niet-naleving van deze aanwijzingen kan een ongeval, brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
GEBRUIK DIT TOESTEL ALLEEN VOOR MOBIELE 12V-TOEPASSINGEN.
Gebruik van het toestel voor andere doeleinden dan die waarvoor het bedoeld is, kan brand, elektrische schokken of andere verwondingen veroorzaken.
GEBRUIK ZEKERINGEN MET DE JUISTE STROOMSTERKTE.
Niet-naleving van deze aanwijzingen kan brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
VENTILATIEOPENINGEN OF RADIATORPANELEN NIET AFSTOPPEN.
Hierdoor kan binnen in het toestel een zodanig intense hitte ontstaan dat er brand uitbreekt.
LEG UW HANDEN, VINGERS OF VREEMDE VOORWERPEN NIET IN DE INVOERSLEUVEN OF ANDERE OPENINGEN.
Niet-naleving van deze aanwijzingen kan letsel of beschadiging van het toestel tot gevolg hebben.
KLEINE VOORWERPEN, BIJVOORBEELD BATTERIJEN, BUITEN HET BEREIK VAN KINDEREN HOUDEN.
Het inslikken ervan kan ernstig letsel tot gevolg hebben. Indien dit toch gebeurt, raadpleeg dan onmiddellijk een arts.
GEBRUIK HET APPARAAT ALLEEN IN AUTO'S MET EEN 12-VOLT-ACCU MET NEGATIEVE AARDING.
(Als u hier niet zeker van bent, vraag het dan na bij uw dealer.) Niet-naleving van deze aanwijzingen kan brand of andere nare gevolgen hebben.
3
WAARSCHUWING
Dit symbool wijst op belangrijke aanwijzingen. Niet-naleving van de aanwijzingen kan ernstig letsel of zelfs de dood tot gevolg hebben.
OPGELET
Dit symbool wijst op belangrijke aanwijzingen. Het niet naleven van deze aanwijzingen kan verwondingen of materiële schade veroorzaken.
WAARSCHUWING
De werking van een aantal functies van dit toestel is heel complex. Precies daarom werden deze functies ondergebracht in een speciaal scherm. Ze zijn slechts operationeel als de wagen geparkeerd staat. Zo blijft de aandacht van de bestuurder op de weg gericht en niet op de CVA-1004R. Dit biedt de bestuurder en de inzittenden meer veiligheid. De schermen Titelinvoer en SETUP kunnen niet geactiveerd worden tijdens het rijden. De wagen moet geparkeerd staan en de handrem moet opgetrokken zijn om de procedure te kunnen uitvoeren die beschreven staat in de gebruiksaanwijzing. Deze procedures kunnen niet worden uitgevoerd terwijl u rijdt. De waarschuwing CANT OPERATE WHILE DRIVING wordt gedurende 5 seconden afgebeeld als getracht wordt deze verrichtingen uit te voeren tijdens het rijden. Dit is eveneens van toepassing op de selectie van bronnen vanaf de optionele afstandsbediening. Als de wagen geparkeerd is, wordt de bron gekozen volgens de procedure die beschreven staat in de gebruiksaanwijzing.
Toestellen van Alpine die uitgerust zijn met de AI-NET­bus en aangesloten zijn op de CVA-1004R, kunnen vanaf de CVA-1004R worden bediend. Afhankelijk van de aangesloten producten zullen de functies en de afbeeldingen variëren. Raadpleeg uw Alpine-dealer voor meer inlichtingen.
4
WAARSCHUWING
5
HET MONITORDISPLAY IS OPEN
HET MONITORDISPLAY IS GESLOTEN
wordt afgebeeld op het subdisplay
wordt afgebeeld op het monitordisplay
CD-wisselaar
WHAT IS LOVE?
BEST SELECTION/ALPINE
HET MONITORDISPLAY IS GESLOTEN
wordt afgebeeld op het subdisplay
Inleiding
De meeste functies van dit toestel kan u met open of gesloten monitordisplay uitvoeren. Voor meer details over de functies die u met gesloten monitordisplay kan uitvoeren, zie pagina 48.
Basiswerking
6
Frontpaneel monteren
Plaats eerst de rechter kant van het frontpaneel in het toestel. Zet de inkeping op het frontpaneel op eenzelfde lijn met het vooruitstekende deel op de hoofdeenheid.
Druk op de linker kant van het frontpaneel tot het stevig in het toestel vastzit.
OPMERKING
Voor u het frontpaneel terugplaatst, dient u na te gaan of er geen vuil of stof op de aansluitpunten ligt en of er geen vreemd voorwerp tussen het frontpaneel en de hoofdeenheid ligt.
Ingebruikneming
Meteen nadat u het toestel heeft geïnstalleerd of aangeschakeld, dient u het te initialiseren. Hiertoe verwijdert u eerst het afneembare frontpaneel. Achter het frontpaneel, rechts van de connector, bevindt zich een kleine opening. Achter deze opening vindt u de reset­schakelaar; druk hierop met een potlood of een ander puntig voorwerp om de initialisatie af te ronden.
¡
Compatibiliteit met radiobedieningstoetsen op het stuur
Als uw wagen is uitgerust met radiobedieningstoetsen aan het stuur, kan het zijn dat er een optionele stuurinterface beschikbaar is voor de aansluiting van uw Alpine-radio. Neem contact op met uw Alpine­dealer voor meer inlichtingen.
¡
Bedienbaar met afstandsbediening
U kan dit toestel bedienen met een optionele Alpine-afstandsbediening. Raadpleeg uw Alpine-dealer voor meer inlichtingen. Richt de zender van de optionele afstandsbediening op de sensor van de afstandsbediening.
U kan de afstandsbediening ook gebruiken als het monitordisplay gesloten is.
¡
De CVA-1004R is niet compatibel met MD, audiocassettes en wisselaars voor 3 cd’s.
2
1
Frontpaneel verwijderen
Houd de SOURCE/PWR toets (aan- en uit-toets) minstens 2 seconden ingedrukt om het toestel uit te schakelen.
Druk op de toets (loskoppelen) onderaan links tot het frontpaneel uit het toestel springt.
Neem het frontpaneel vast aan de linkerzijde en verwijder het.
OPMERKINGEN
Het frontpaneel kan warm worden (vooral de aansluitpunten). Dit wijst niet op een slechte werking.
Plaats het frontpaneel in het meegeleverde draagetui.
3
2
1
SOURCE/PWR
OPEN/CLOSE
w
q
RESET-schakelaar
Sensor van de afstandsbediening
Sensor van de afstandsbediening
Bij open monitordisplay.
Bij gesloten monitordisplay.
Basiswerking
7
De monitor verhogen
Druk op de OPEN/CLOSE toets en houd MUTE op de optionele afstandsbediening ingedrukt. Het toestel laat 3 geluidssignalen horen, waarna de monitor automatisch wordt verhoogd.
OPMERKINGEN
De CVA-1004R is een ultraprecies toestel. Manipuleer het voorzichtig om lange tijd van zijn uitzonderlijke eigenschappen te kunnen genieten.
Als de monitor een obstakel raakt terwijl hij wordt verhoogd, onderbreekt het toestel onmiddellijk de opwaartse beweging van de monitor. Als dit gebeurt, verwijdert u het obstakel en drukt u opnieuw op de
OPEN/CLOSE toets om de monitor
verder te verhogen.
Als de beweeglijke monitor open is, mag u er geen voorwerpen op plaatsen en moet u ervoor zorgen dat u de monitor niet stoot of er druk op uitoefent. Dit kan het mechanisme beschadigen.
Bij een lage omgevingstemperatuur kan het zijn dat het display enige tijd wat donkerder is meteen nadat de stroom werd aangeschakeld. Zodra het LCD opgewarmd is, zal het display opnieuw normaal worden.
Voor uw eigen veiligheid kan een aantal functies van het toestel niet uitgevoerd worden terwijl de wagen rijdt. Breng uw wagen tot stilstand op een veilige plek en trek de handrem op alvorens deze functies uit te voeren.
Als u AUX of NAVI als de bron selecteert zonder verbinding met de CVA-1004R, kan er een geluid worden geproduceerd als u de monitor opent. Dit wijst niet op een defect.
De monitor verlagen
Druk op de OPEN/CLOSE toets en houd MUTE op de optionele afstandsbediening ingedrukt. Het toestel laat 3 geluidssignalen horen, waarna de monitor automatisch verlaagd wordt.
OPMERKINGEN
De CVA-1004R is een ultraprecies toestel. Manipuleer het voorzichtig om lange tijd van zijn uitzonderlijke eigenschappen te kunnen genieten.
Als de monitor een obstakel raakt terwijl hij wordt verlaagd, onderbreekt het toestel onmiddellijk de neerwaartse beweging van de monitor. Als dit gebeurt, verwijdert u het obstakel en drukt u opnieuw op de
OPEN/CLOSE toets om de monitor verder te verlagen.
Als u AUX of NAVI als de bron selecteert zonder verbinding met de CVA-1004R, kan er een geluid worden geproduceerd als u de monitor sluit. Dit wijst niet op een defect.
De openingsstand van de monitor selecteren
Houd de OPEN/CLOSE toets minstens 2 seconden ingedrukt terwijl de monitor verhoogd wordt. Telkens u op deze toets drukt, wordt de monitor naar voor of naar achter geschoven.
1
De open positie van de monitor kan op 2 posities worden geregeld.
1
1
Voeding aan- en uitschakelen
Druk op de SOURCE/PWR toets (aan- en uit­toets) om het toestel aan te schakelen. Het openingsscherm verschijnt automatisch op het monitordisplay.
OPMERKING
Het toestel kan aangeschakeld worden door op gelijk welke andere toets te drukken, behalve de toetsen OPEN/CLOSE, TITLE en TILT .
Het volume stijgt geleidelijk aan naar het vorige niveau waarnaar u luisterde voor het toestel werd uitgeschakeld. Houd de
SOURCE/PWR
toets (aan- en uit-toets) meer dan 2 seconden ingedrukt om het toestel uit te schakelen.
OPMERKINGEN
Nadat het toestel werd uitgeschakeld, blijft het beeld nog even lichtjes op het display staan. Dit is een normaal effect dat inherent is aan de LCD­technologie.
Bij koude temperaturen kan het contrast van het scherm tijdelijk wat minder scherp zijn. Na een korte opwarmtijd wordt het contrastniveau echter weer normaal.
De CVA-1004R verbruikt zelfs in gesloten toestand wat stroom. Als het geschakelde stroomsnoer (ontsteking) van de CVA-1004R rechtstreeks is aangesloten op de positieve (+) pool van de autobatterij, kan dit leiden tot een ontlading van de batterij. Is dit stroomsnoer niet geschakeld, dan dient het losgekoppeld te worden van de batterijpool als de auto lange tijd niet wordt gebruikt. Er kan een afzonderlijk verkochte SPST (Single-Pole, Single-Throw) -schakelaar worden toegevoegd om deze procedure te vergemakkelijken. U zet deze schakelaar dan gewoon uit als u de wagen verlaat. Voor u de CVA-1004R opnieuw gebruikt, zet u de SPST-schakelaar aan. Voor de aansluiting van de SPST-schakelaar verwijzen we naar “Aansluitschema van SPST-schakelaar” op pagina 53.
Een aantal functies van het toestel kan niet uitgevoerd worden terwijl de wagen rijdt. Breng uw wagen tot stilstand op een veilige plek en trek de handrem op alvorens deze functies uit te voeren.
1
Een aantal functies van het toestel kan niet worden uitgevoerd terwijl de wagen rijdt. Breng uw wagen tot stilstand op een veilige plek en trek de handrem op alvorens deze functies uit te voeren.
Basiswerking
8
Regeling volume/balans (links­rechts)/fader (voor-achter)
Druk herhaaldelijk op de MODE-draaiknop om de gewenste modus te kiezen. Door herhaaldelijk te drukken selecteert u achtereenvolgens de volgende modi:
NAV.Level: 0~15 Subwoofer: 0~15 Balance: L15~R15 Fader: R15~F15 Volume: 0~35
OPMERKING
Als u de MODE-draaiknop niet binnen 5 seconden draait nadat u de modi BALANCE, FADER, NAV. Level of SUBWOOFER heeft geselecteerd, zet het toestel zich automatisch in de VOLUME-modus.
*1 Als de SUBWOOFER is ingesteld op OFF (pagina 44),
kan het niveau van de subwoofer niet worden aangepast.
*2 Als de NAV. MIX-modus is ingesteld op OFF (pagina
28), kan het niveau niet worden aangepast.
Draai aan de MODE-draaiknop tot u in elke modus de gewenste klank bekomt.
Geluid dempen
Druk op de MUTE/SETUP toets om de dempingsmodus te activeren. Het geluidsniveau zakt met 20 dB. Druk opnieuw op de MUTE/SETUP toets om terug te keren naar het vorige geluidsniveau.
1
Als u deze functie activeert, wordt het volumeniveau meteen met 20 dB verlaagd.
2
1
Regeling van de kijkhoek van de monitor
Druk op de TILT toets om de hoek van het monitordisplay te regelen, zodat het scherm in de beste kijkstand staat. Telkens u op de toetsen drukt, laat het toestel een geluidssignaal horen en schakelt de schermhoek om tussen 40 en 105 graden. Houdt u de
TILT of toets minstens 2 seconden ingedrukt, dan blijft de monitorhoek veranderen tot u de toets loslaat.
OPMERKINGEN
Als de monitor een obstakel raakt tijdens de regeling
van de kijkhoek, stopt het toestel onmiddellijk het scherm. Als dit gebeurt, verwijdert u het obstakel en drukt u opnieuw op de TILT of toets.
De kleur van het scherm varieert al naargelang van de
kijkhoek. Pas de schermhoek aan voor de best mogelijke kijkstand.
Als de voltage van de autobatterij laag is, kan het zijn
dat het scherm knippert wanneer de schermhoek veranderd wordt. Dit is volkomen normaal en wijst niet op een defect.
OPGELET
Houd uw handen (of andere voorwerpen) uit de buurt van het display terwijl het opent of sluit, dit om schade of verwondingen te vermijden. Het beweeglijke display kan in normale gebruiksomstandigheden heel warm worden aan de achterkant. Dit wijst niet op een defect. Het oppervlak niet aanraken.
1
Pas de monitorhoek aan voor een optimale zichtbaarheid.
MUTE/SETUP TILT
MODE (encoder-draaiknop)
NAV*1 SUB-W*2 BAL FAD VOL
Werking van de radio
9
Automatisch zenders zoeken
Druk op de SOURCE/PWR toets tot een radioband en een frequentie in het display verschijnen.
Druk herhaaldelijk op de BAND/TEL. toets tot de gewenste radioband afgebeeld wordt. Bij elke druk op de knop verandert de frequentiebandinstelling als volgt:
Druk op de
TUNE/A.ME toets om de indicator DX en SEEK in het display op te lichten. Als de DX-modus (Distance) is geactiveerd, zullen zowel de sterke als de zwakke zenders afgestemd worden in de automatische zoekfunctie. Druk opnieuw op de toets om terug te keren naar de lokale modus. De indicator DX dooft en de indicator SEEK blijft opgelicht. Nu zullen enkel de sterke zenders worden afgestemd.
Druk op de of toets om automatisch respectievelijk een vorige of volgende zender te zoeken. Het toestel stemt af op de eerstvolgende zender die wordt gevonden. Druk opnieuw op dezelfde toets om de volgende zender te zoeken.
Handmatig opslaan van voorkeuzezenders
Selecteer de radioband en stem af op de radiozender die u in het geheugen van de voorkeuzezenders wilt opslaan.
Houd minstens 2 seconden een van de toetsen (1 tot 6) van de voorkeuzezenders, waarin u de zender wenst op te slaan, ingedrukt. De gekozen zender is nu in het geheugen opgeslagen. Het display toont de opgeslagen frequentieband, het preselectienummer en de zenderfrequentie die in het geheugen zijn opgeslagen.
Herhaal deze procedure om tot 5 andere zenders op dezelfde band op te slaan. Om deze procedure te gebruiken voor andere frequentiebanden, selecteert u gewoon de gewenste band en herhaalt u de procedure. In totaal kunnen 30 zenders worden opgeslagen in het geheugen van de voorkeuzezenders (6 zenders per band: FM1, FM2, FM3, MW of LW).
OPMERKING
Als onder een voorkeuzezender reeds een zender werd opgeslagen, zal worden gewist en zal de nieuwe zender worden opgeslagen.
3
2
1
4
3
2
1
Voorbeeld van een scherm in radiomodus
Manuele afstemming
Druk op de SOURCE/PWR toets tot een radioband en een frequentie in het display verschijnen.
Druk herhaaldelijk op de
BAND/TEL. toets tot de gewenste radioband afgebeeld wordt. Bij elke druk op de knop verandert de frequentiebandinstelling als volgt:
Druk herhaaldelijk op de
TUNE/A.ME toets tot “DX SEEK” en “SEEK” van het display verdwijnen.
OPMERKING
De beginmodus is DX SEEK.
Druk op de of toets om respectievelijk met één stap achter- of voorwaarts de frequenties te doorlopen tot de gewenste zenderfrequentie wordt afgebeeld.
OPMERKING
De indicator STEREO verschijnt op het display als wordt afgestemd op een FM-stereozender.
4
3
2
1
SOURCE/ PWR
BAND/TEL.
TUNE/ A.ME
Voorkeuzezendertoetsen (1 tot 6)
Volumeniveau
Tijd
Geselecteerde bron
Status van de huidige instelling
Frequentie van de huidige zender
Nummer van de voorkeuzezendertoets van de opgeslagen zender
Zendertitel
FM1 FM2 FM3 MW LW
FM1 FM2 FM3 MW LW
Werking van de radio
10
Afstemmen op voorkeuzezenders
Druk op de SOURCE/PWR toets om de radiomodus te selecteren.
Druk herhaaldelijk op de
BAND/TEL. toets tot
de gewenste radioband afgebeeld wordt.
Druk op de
voorkeuzezendertoets waaronder de gewenste zender werd opgeslagen. Het display toont de opgeslagen frequentieband, het preselectienummer en de frequentie van de gekozen zender.
Een zender uit de lijst kiezen
Als het monitordisplay open staat, houdt u de encoder-draaiknop minstens 2 seconden ingedrukt. De titellijst verschijnt.
Druk op de of toets om een zender uit de lijst te kiezen.
Druk op de
encoder-draaiknop om af te stemmen op de geselecteerde zender.
OPMERKING
Om de titellijst te verbergen, houdt u de encoder­draaiknop
minstens 2 seconden ingedrukt.
3
2
1
U kan een lijst oproepen van uw voorkeuzezenders (zie "Disks/zenders benoemen" op pagina 33), waarna u een zender uit deze lijst kan kiezen.
3
2
1
Automatisch opslaan van voorkeuzezenders
Druk op de SOURCE/PWR toets om de radiomodus te selecteren.
Druk herhaaldelijk op de
BAND/TEL. toets tot
de gewenste radioband afgebeeld wordt.
Houd de toets
TUNE/A.ME minstens 2 seconden ingedrukt. De frequentie op het display blijft veranderen tijdens de automatische opslag in het geheugen. De tuner zoekt automatisch naar de 6 sterkste zenders in de geselecteerde frequentieband. De zenders worden opgeslagen onder de voorkeuzezendertoetsen 1 tot 6 (volgens signaalsterkte). Als de automatische opslag in het geheugen rond is, gaat de tuner naar de zender die werd opgeslagen onder voorkeuzezendertoets 1.
OPMERKING
Als geen zenders werden opgeslagen, zal de tuner terugkeren naar de oorspronkelijke zender waarnaar u luisterde voor de aanvang van de automatische opslag in het geheugen.
3
2
1
SOURCE/ PWR
BAND/TEL. TUNE/A.ME
Encoder­draaiknop
Voorkeuzezendertoetsen (1 tot en met 6)
Werking van RDS
11
Druk op de FUNC toets om de normale modus te activeren. De FUNC-indicator dooft.
TIPS
Wanneer het toestel het signaal PTY31 (nooduitzending) ontvangt, zal het automatisch
ALARM afbeelden in het display.
De digitale RDS-gegevens omvatten de volgende informatie:
PI Programma-identificatie PS Programmaservicenaam AF Lijst van de alternatieve frequenties TP Verkeersprogramma TA Verkeersberichten PTY Programmatype EON Verbeterde andere netwerken R.TEXT Radiotekstinformatie CT Tijdklok
RDS-voorkeuzezenders oproepen
Druk op de FUNC toets, zodat de FUNC-indicator in het subdisplay verschijnt. Om deze handeling uit te voeren met een geopend monitordisplay, drukt u enkel op de FUNC toets als de FUNC-indicator rood oplicht in het monitordisplay.
Druk op de toets
I/AF om de RDS-modus in werking te stellen. Het display toont AF wanneer de RDS­modus ingeschakeld is.
Druk op de FUNC toets om de normale modus te activeren. De FUNC-indicator dooft.
Als de FUNC-indicator gedoofd is, drukt u op de voorkeuzezendertoets waaronder de gewenste RDS-zender werd opgeslagen. Als het signaal van de voorkeuzezender verzwakt, zal het toestel automatisch zoeken naar een sterkere zender in de AF-lijst en daarop afstemmen.
Als de voorkeuzezender en de zenders in de AF-lijst niet kunnen worden ontvangen. Als de instelling PI SEEK is aangeschakeld (zie Instellen van het zoeken volgens programma­identificatie (PI SEEK) op pagina 12), zoekt het toestel naar een andere zender in de PI-lijst. Als er nog geen zenders kunnen worden ontvangen in de regio, beeldt het toestel de frequentie af van de voorkeuzezender en verdwijnt de indicator van de voorkeuzezender.
Als het signaalniveau van de lokale zender waarop afgestemd wordt, te zwak wordt voor ontvangst, drukt u op dezelfde voorkeuzezendertoets om af te stemmen op een lokale zender in een andere regio.
OPMERKING
Raadpleeg het hoofdstuk Radiofuncties voor de instelling van de RDS-voorkeuzezenders. RDS-zenders kunnen enkel vooraf worden ingesteld in de banden FM1, FM2 en FM3.
5
4
3
2
1
5
RDS-ontvangstmodus instellen en RDS-zenders ontvangen
Druk op de FUNC toets, zodat de FUNC­indicator in het subdisplay verschijnt. Om deze handeling uit te voeren met een geopend monitordisplay, drukt u enkel op de
FUNC toets als de FUNC-indicator rood oplicht in het monitordisplay.
Druk op de toets
1/AF om de RDS-modus in
werking te stellen.
Druk op de of toets om af te stemmen op de gewenste RDS-zender.
Druk opnieuw op de toets
1/AF om de RDS-
modus uit te schakelen.
4
3
2
1
RDS (Radio Data System) is een radio­informatiesysteem dat gebruik maakt van de 57 kHz onderdraaggolf van normale FM­uitzendingen. RDS maakt het mogelijk allerhande informatie, waaronder verkeersoverzichten en zendernamen, te ontvangen en automatisch opnieuw af te stemmen op een sterkere zender die hetzelfde programma uitzendt.
Voorkeuzezendertoetsen (1 tot en met 6)
FUNC
1/AF
Werking van RDS
12
Verkeersinformatie ontvangen
Druk op de T.INFO/ANNC. toets om de modus voor verkeersinformatie te activeren.
Druk op de of toets om de gewenste zender met verkeersinformatie te selecteren. Als wordt afgestemd op een zender met verkeersinformatie, licht de TP-indicator op.
De verkeersinformatie is alleen hoorbaar op het moment dat ze wordt uitgezonden. Als geen verkeersinformatie wordt uitgezonden, staat het toestel in stand-by. Als dan verkeersinformatie wordt uitgezonden, ontvangt het toestel deze automatisch en wordt op het display tijdens de uitzending van de verkeersinformatie “T.INFO” afgebeeld (op het subdisplay wordt gedurende 2 seconden “TRF-INFO” afgebeeld, waarna het terugkeert naar de vorige afbeelding).
Aan het einde van de uitzending van de verkeersinformatie keert het toestel automatisch terug naar stand-by.
Druk op de
T.INFO/ANNC. toets om de normale
modus te activeren.
OPMERKINGEN
Als het zendsignaal van de verkeersinformatie onder een bepaald niveau daalt, blijft het toestel 1 minuut in de ontvangstmodus. Als het signaal langer dan 1 minuut onder een bepaald niveau blijft, gaat de “T.INFO” indicator knipperen.
Wilt u niet naar de ontvangen verkeersinformatie luisteren, druk dan licht op de
T.INFO/ANNC. toets
om dat verkeersbericht over te slaan. De T.INFO modus blijft geactiveerd om het volgende verkeersbericht te ontvangen.
Als het volumeniveau wordt gewijzigd tijdens de ontvangst van verkeersinformatie, wordt het gewijzigde volume opgeslagen. De volgende maal dat verkeersinformatie wordt ontvangen, zal het volumeniveau automatisch worden aangepast aan het opgeslagen niveau.
In de T.INFO modus selecteert de automatische zoekfunctie enkel TP-zenders.
3
2
1
Regionale (lokale) RDS­zenders ontvangen
Als het monitordisplay open staat, houdt u de MUTE/SETUP toets minstens 2 seconden ingedrukt. Het SETUP scherm verschijnt.
Druk op
voorkeuzezendertoets 4 om de RDS­instelmodus te activeren. Druk nogmaals op de voorkeuzezendertoets 4 om REGIONAL te selecteren.
Druk op de of toets om de REG modus aan of uit te schakelen. In de modus REG OFF blijft het toestel automatisch de overeenkomstige lokale RDS-zenders ontvangen.
Om een andere instelling te selecteren drukt u op de
voorkeuzezendertoets 4 of een andere
voorkeuzezendertoets.
Als de instelling is beëindigd, drukt u op de MUTE/SETUP toets om terug te keren naar de normale modus.
Instellen van het zoeken volgens programma-identificatie (PI SEEK)
Als het monitordisplay open staat, houdt u de MUTE/SETUP toets minstens 2 seconden ingedrukt. Het SETUP scherm verschijnt.
Druk op
voorkeuzezendertoets 4 om de RDS­instelmodus te activeren. Druk opnieuw op voorkeuzezendertoets 4 om PI SEEK te selecteren.
Druk op de of toets om PI SEEK aan of uit te schakelen. Om een andere instelling te selecteren drukt u op de
voorkeuzezendertoets 4 of een andere
voorkeuzezendertoets.
Als de instelling beëindigd is, drukt u op de MUTE/SETUP toets om terug te keren naar de normale modus.
4
3
2
1
4
3
2
1
MUTE/SETUP
Voorkeuzezendertoets 4
FUNC
T.INFO/ ANNC.
2/PTY
Werking van RDS
13
Verkeersinformatie ontvangen tijdens de weergave van een cd of een radio-uitzending
Druk herhaaldelijk op de T.INFO/ANNC. toets tot de T.INFO indicator op het display verschijnt.
Druk op de
of
toetsen om desgewenst een zender met verkeersinformatie te selecteren.
Aan het begin van de verkeersinformatie dempt het toestel automatisch het volume van de cd-speler of van de gewone FM-uitzending.
Aan het einde van de verkeersinformatie keert het toestel automatisch terug naar de originele bron waarnaar u luisterde voor de uitzending van de verkeersinformatie.
Wanneer er geen verkeersinformatiezenders kunnen worden ontvangen:
In de tunermodus:
Als het TP-signaal niet meer kan worden ontvangen, gaat na 1 minuut de T.INFO indicator knipperen.
In de cd-modus:
Als het TP-signaal niet meer kan worden ontvangen, wordt automatisch een zender met verkeersinformatie van een andere frequentie geselecteerd.
OPMERKING
De ontvanger is uitgerust met de EON-functie teneinde bijkomende alternatieve frequenties bij te houden in de AF-lijst. Tijdens de ontvangst van een RDS EON-zender toont het display de indicator EON. Als de ontvangen zender de verkeersinformatie niet uitzendt, stemt de ontvanger automatisch af op de verwante zender die de verkeersinformatie wel uitzendt.
Druk op de T.INFO/ANNC. toets om de modus voor verkeersinformatie uit te schakelen. De T.INFO indicator verdwijnt.
OPMERKING
Het toestel schakelt automatisch over naar een verkeersbericht, ook al luistert u naar een andere bron dan de radio of cd-speler (bijv. dvd-speler).
3
2
1
Zenders zoeken volgens programmatype (PTY)
Druk op de FUNC toets, zodat de FUNC­indicator in het subdisplay verschijnt. Om deze handeling uit te voeren met een geopend monitordisplay, drukt u enkel op de
FUNC toets als de FUNC-indicator rood oplicht in het monitordisplay.
Druk op de
2/PTY toets om de PTY-modus te activeren terwijl het toestel in FM-radiomodus staat. Het programmatype van de ontvangen zender wordt 5 seconden lang afgebeeld. Als er geen programmatype kan worden ontvangen, wordt 2 seconden lang NO PTY afgebeeld.
OPMERKING
Als u niet op een toets drukt binnen de 5 seconden nadat u op de
2/PTY toets heeft gedrukt, wordt de PTY-modus
automatisch uitgeschakeld.
Druk op de
of
toets binnen de 5 seconden nadat de PTY-modus werd geactiveerd om het gewenste programmatype te selecteren terwijl PTY wordt afgebeeld. Telkens u op deze toets drukt, wordt het volgende programmatype afgebeeld.
Druk op de
2/PTY toets binnen de 5 seconden nadat u het programmatype heeft geselecteerd, om een zender te zoeken in het geselecteerde programmatype.
In het subdisplay knippert de indicator van het gekozen programmatype tijdens het zoeken, en licht hij op wanneer een zender wordt gevonden. In het monitordisplay wordt tijdens het zoeken PTY SEEK afgebeeld en verschijnt de naam van het huidige programmatype als een zender wordt gevonden.
Indien er geen PTY-uitzending wordt gevonden, toont het display gedurende 2 seconden NO PTY”.
Druk op de
FUNC toets om de normale modus te activeren. De FUNC-indicator dooft.
5
4
3
2
1
LIGHT M CLASSICS OTHER M
Werking van RDS
14
Druk opnieuw op de 3/P.PTY toets om de modus PRIORITY PTY te activeren.
Om het programmatype te wijzigen, voert u stap 3 uit.
Om de modus PRIORITY PTY uit te schakelen, houdt u de
3/P.PTY toets minstens
2 seconden ingedrukt.
OPMERKING
In de modus PRIORITY PTY wordt het volume niet automatisch verhoogd, in tegenstelling tot de modus T.INFO.
Druk op de FUNC toets om de normale modus te activeren. De FUNC-indicator dooft.
Weergave
Stem af op een zender die tekstberichten verzendt.
Druk op de
TITLE toets om de modus
Radiotekst te activeren.
Op het display wordt enkele seconden R/T WAIT afgebeeld. Als de modus Scrollen van de cd-tekst is ingesteld op AUTO (zie pagina 39), wordt het tekstbericht afgerold. Als de instelling MANUAL is, wordt het scrollen geannuleerd. Dit gaat verder tot een andere actie wordt uitgevoerd.
Om de modus Radiotekst te annuleren, drukt u op de
TITLE toets.
OPMERKING
Als er geen ontvangbare tekstberichten zijn of als het toestel een tekstbericht niet correct kan ontvangen, beeldt het display No Radio Text (monitordisplay) of NO TEXT (subdisplay) af.
4
3
2
1
Deze functie maakt het mogelijk tekstberichten van een radiozender af te beelden.
5
4
Prioriteit PTY (programmatype)
Druk op de FUNC toets, zodat de FUNC­indicator in het subdisplay verschijnt. Om deze handeling uit te voeren met een geopend monitordisplay, drukt u enkel op de
FUNC toets als de FUNC-indicator rood oplicht in het monitordisplay.
Druk op de
3/P.PTY toets om de modus PRIORITY PTY te activeren. In het subdisplay wordt 2 seconden lang PRIO PTY afgebeeld, en daarna 3 seconden lang het programmatype. In het monitordisplay worden P.PTY en de naam van het huidige programmatype afgebeeld. De initiële instelling is NEWS”.
OPMERKING
Als u niet op een toets drukt binnen de 5 seconden nadat u op de
3/P.PTY toets heeft gedrukt, wordt de modus
PRIORITY PTY automatisch uitgeschakeld.
Druk binnen de 5 seconden op de
of toets terwijl NEWS wordt afgebeeld, om het gewenste programmatype te kiezen. Druk vervolgens op de
3/P.PTY toets. De functie
PRIORITY PTY wordt opnieuw ingeschakeld.
3
2
1
Met deze functie kan u een programmatype vooraf instellen (muziek, nieuws, enz.). U kan een programma van het ingestelde programmatype beluisteren, want het toestel geeft automatisch voorrang aan het ingestelde programmatype als de uitzending begint. De uitzending waarnaar u luisterde wordt dan onderbroken. Deze functie is operationeel wanneer uw toestel is ingesteld op een andere modus dan LW of MW.
TITLE
FUNC
3/P.PTY
Werking van DAB (optioneel)
15
Afbeelding kanaalnr.: De kanaalnummers van de ontvangen zenders worden afgebeeld.
Afbeelding ensemblelabel: Het ensemblelabel van de ontvangen zender wordt afgebeeld.
Afbeelding servicelabel: Het ensemblelabel wordt gedurende 2 seconden afgebeeld, waarna het servicelabel verschijnt als de zender wordt ontvangen.
Afbeelding componentlabel: Het ensemblelabel wordt gedurende 2 seconden afgebeeld, daarna het servicelabel gedurende 2 seconden, waarna het componentlabel wordt afgebeeld na ontvangst van de zender.
Afbeelding dynamisch label: Het ensemblelabel wordt gedurende 2 seconden afgebeeld, daarna het servicelabel gedurende 2 seconden, waarna het dynamisch label wordt afgebeeld na ontvangst van de zender.
OPMERKING
Als u DAB gebruikt, kan u een gewenst ensemble selecteren, dat één of meer services kan omvatten, die elk kunnen worden ontvangen. Bovendien bevat elke service een servicecomponent, die op zijn beurt een aantal primaire of secundaire services bevat, afhankelijk van de servicecomponent. Verschillende soorten services kunnen dus worden geselecteerd.
De DAB-ontvanger gebruiken om automatisch ensembles te zoeken
Druk op de SOURCE/PWR toets om DAB te selecteren.
Druk op de
BAND/TEL toets om DAB1, DAB2 of
DAB3 te selecteren.
Als u de
of
toets minstens 2 seconden ingedrukt houdt terwijl u DAB1, 2 of 3 ontvangt, wordt automatisch naar ensembles gezocht. Door de modus te selecteren in de paragraaf De afbeeldingsmodus wijzigen (pagina 19), toont het display als volgt de status van de ontvangen zenders:
3
2
1
DAB (Digital Audio Broadcasting) biedt een uitstekende geluidskwaliteit, zelfs in een rijdende wagen. Men kan verschillende soorten informatie ontvangen, zoals weerbericht en verkeersinformatie, en informatie bekijken die door de zenders wordt uitgestuurd. Dringende uitzendingen of aankondigingen kunnen ook een lopende uitzending onderbreken.
OPMERKINGEN
Als u de DAB ontvangerbox TUA-T100DAB (afzonderlijk verkocht) aansluit, kan u DAB gebruiken voor de ontvangst van de zender.
Cd-geluidskwaliteit it is mogelijk met DAB­uitzendingen, maar de kwaliteit kan verschillend zijn van service tot service.
Sommige zenders voeren mogelijk testuitzendingen uit.
Als de DAB-ontvangst zwak is, kan u een metaalachtig geluid horen. Dit wijst niet op een defect.
SOURCE/PWR
BAND/TEL.
Werking van DAB (optioneel)
16
De service opslaan
Selecteer de service die u in het geheugen wenst op te slaan.
Druk minstens 2 seconden op een van de voorkeuzezendertoetsen (1 tot 6) terwijl de FUNC-indicator dooft. De geselecteerde service wordt opgeslagen in het geheugen.
Om nog meer services in het geheugen op te slaan, herhaalt u stappen 1 en 2.
OPMERKINGEN
U kan tot 18 zenders (6 zenders voor elke frequentieband: DAB1, DAB2, DAB3) in het geheugen opslaan.
Als u een voorkeuzezendertoets kiest waarin reeds een service is opgeslagen, wordt de vorige instelling vervangen door de nieuwe service.
Als u geen DAB ontvangt, is de service niet opgeslagen in het geheugen. (Sla de service op in het geheugen als de DAB-ontvangst goed is.)
De opgeslagen service ontvangen
Druk op de BAND/TEL. toets om de gewenste frequentieband te selecteren.
Druk op een van de
voorkeuzezendertoetsen (1 tot 6). De geselecteerde service wordt ontvangen. Door de modus te selecteren in de paragraaf De afbeeldingsmodus wijzigen (pagina 19), toont het display als volgt de status van de ontvangen zenders:
Afbeelding kanaalnr.: De kanaalnummers van de ontvangen zenders worden afgebeeld.
Afbeelding ensemblelabel: Het ensemblelabel van de ontvangen zender wordt afgebeeld.
Afbeelding servicelabel: Het ensemblelabel wordt gedurende 2 seconden afgebeeld, waarna het servicelabel verschijnt als de zender wordt ontvangen.
Afbeelding componentlabel: Het ensemblelabel wordt gedurende 2 seconden afgebeeld, daarna het servicelabel gedurende 2 seconden, waarna het componentlabel wordt afgebeeld na ontvangst van de zender.
Afbeelding dynamisch label: Het ensemblelabel wordt gedurende 2 seconden afgebeeld, daarna het servicelabel gedurende 2 seconden, waarna het dynamisch label wordt afgebeeld na ontvangst van de zender.
OPMERKING
Als u de secundaire servicecomponent ontvangt, slaat u de service op in het geheugen, maar als u deze opgeslagen service oproept, wordt de primaire servicecomponent opgeroepen.
2
1
3
2
1
De service wijzigen
Terwijl u het ensemble ontvangt, drukt u kort op de
of
toets, waarna u de gewenste service kiest. Het label van de gekozen service wordt gedurende 2 seconden afgebeeld, waarna het toestel terugkeert naar de informatie die werd geselecteerd in de paragraaf De afbeeldingsmodus wijzigen (pagina 19).
De servicecomponent wijzigen
Druk op de FUNC toets om de FUNC-indicator aan te schakelen.
Druk op
voorkeuzezendertoets 4 om te kiezen tussen de primaire en secundaire servicecomponent. Telkens u op deze toets drukt, wordt de selectie omgewisseld. Het componentlabel wordt gedurende 2 seconden afgebeeld, waarna het toestel terugkeert naar de informatie die werd geselecteerd in de paragraaf De afbeeldingsmodus wijzigen (pagina 19).
OPMERKING
Als een service over een secundaire servicecomponent beschikt, knippert de indicator “S” op het display, de indicator “P” gaat aan. Als de secundaire servicecomponent wordt ontvangen, blijft de indicator S aan, maar de indicator P gaat uit.
2
1
U kan de audioservices van de servicecomponent omwisselen tussen de primaire en secundaire service als u naar een audioservice luistert die een secundaire servicecomponent heeft.
1
Services worden ontvangen binnen het ensemble dat u momenteel ontvangt.
BAND/TEL. TUNE/A. ME
Voorkeuzetoetsen (1 tot en met 6)
FUNC
T.INFO/ ANNC.
2/PTY
Voorkeuze­zendertoets 4
Werking van DAB (optioneel)
17
Zenders zoeken volgens programmatype (PTY)
Druk op de FUNC toets en de FUNC-indicator gaat aan.
In de radiomodus (DAB-ontvangst) drukt u op de 2/PTY toets om naar de PTY-selectiemodus te gaan.
Druk op de
of
toets om het gewenste
programmatype te selecteren.
Als u een programmatype heeft geselecteerd en als de FUNC-indicator aan is, drukt u op de 2/PTY toets om naar de PTY-zoekmodus te gaan. Het geselecteerde programmatype wordt gezocht.
OPMERKING
Om de PTY-zoekmodus te annuleren en terug te keren naar de PTY-selectiemodus tijdens de PTY-zoekfunctie, drukt u op de
2/PTY, of toets.
Als de zender wordt ontvangen, wordt het ontvangen programmatype gedurende 5 seconden afgebeeld. Indien er geen PTY­uitzending wordt gevonden, toont het display gedurende 2 seconden NO PTY”.
OPMERKING
Deze functies kunnen enkel worden uitgevoerd voor services binnen een ensemble.
Verkeersmeldingen aan­/uitschakelen
Druk op de T.INFO/ANNC. toets om de verkeersinformatie aan- en uit te schakelen.
OPMERKINGEN
U kan tegelijk ook de RDS-zenders instellen.
U kan deze functie ook aan- en uitschakelen in de paragraaf Berichtselectiemodus instellen op pagina
18.
1
Als u deze functie aanschakelt, kan u automatisch verkeersinformatie ontvangen.
5
4
3
2
1
Het ensemble automatisch in het geheugen opslaan
Druk op de BAND/TEL. toets om de gewenste frequentieband te selecteren.
Houd de toets
TUNE/A.ME minstens 2 seconden ingedrukt. Het ensemble wordt gezocht; zes ensembles worden automatisch ontvangen en in het geheugen opgeslagen met de voorkeuzezendertoetsen (1 tot 6). Als alle informatie in het geheugen is opgeslagen, wordt het ensemble dat het laatst in het geheugen werd opgeslagen, ontvangen.
Door de modus te selecteren in de paragraaf De afbeeldingsmodus wijzigen (zie pagina 19), toont het display als volgt de status van de ontvangen zenders:
Afbeelding kanaalnr.: De kanaalnummers van de ontvangen zenders worden afgebeeld.
Afbeelding ensemblelabel: Het ensemblelabel van de ontvangen zender wordt afgebeeld.
Afbeelding servicelabel: Het ensemblelabel wordt gedurende 2 seconden afgebeeld, waarna het servicelabel verschijnt als de zender wordt ontvangen.
Afbeelding componentlabel: Het ensemblelabel wordt gedurende 2 seconden afgebeeld, daarna het servicelabel gedurende 2 seconden, waarna het componentlabel wordt afgebeeld na ontvangst van de zender.
Afbeelding dynamisch label: Het ensemblelabel wordt gedurende 2 seconden afgebeeld, daarna het servicelabel gedurende 2 seconden, waarna het dynamisch label wordt afgebeeld na ontvangst van de zender.
OPMERKING
Als geen ensemble wordt ontvangen, gaat het toestel naar het ensemble dat u ontving voor u deze informatie in het geheugen heeft opgeslagen.
2
1
Werking van DAB (optioneel)
18
Om de berichtselectiemodus uit te schakelen, houdt u de
T.INFO/ANNC. toets minstens 2
seconden ingedrukt.
OPMERKINGEN
Als een van de selecties tussen ALLSEL (alles selecteren) en FINANCE (financieel nieuws) aangeschakeld is, worden de berichten niet onderbroken als u ANNOUN (bericht) uitschakelt.
Als u aan-/uitschakelt met de ALLSEL (alles selecteren) optie, kan u de opties vanaf TRAFFIC (verkeersinformatie) tot FINANCE (financieel nieuws) aan-/uitschakelen.
De aan-/uitschakeling van TRAFFIC (verkeersinformatie) wordt weerspiegeld in de instelling van de paragraaf Verkeersmeldingen aan­/uitschakelen op pagina 17.
TIPS
Als een dringende uitzending wordt ontvangen, wordt automatisch omgeschakeld naar de DAB-modus om het alarmbericht te ontvangen. Als u ondertussen het volumeniveau aanpast, wordt dat volumeniveau in het geheugen opgeslagen en gebruikt als u de volgende keer een dringende uitzending ontvangt.
Als het bericht dat u in stap 3 heeft geselecteerd, wordt onderbroken, wordt het geselecteerde berichtlabel afgebeeld. Als u ondertussen het volumeniveau aanpast, wordt dat volumeniveau in het geheugen opgeslagen en gebruikt voor volgende berichtonderbrekingen.
5
Berichtselectiemodus instellen
Druk minstens 2 seconden op de T.INFO/ANNC. toets om de berichtselectiemodus aan te schakelen.
Druk op de
of
toets om ANNOUN te
selecteren, en druk dan op de
TUNE/A.ME toets
om deze functie aan te schakelen.
Als u deze functie heeft aangeschakeld, drukt u op de
of
toets om het gewenste
bericht te selecteren.
Druk op de
TUNE/A.ME toets om het geselecteerde bericht aan of uit te schakelen. Herhaal stappen 3 en 4 om nog meer berichten in te stellen.
4
3
2
1
MUTE/ SETUP
TUNE/ A.ME
T.INFO/ ANNC.
Voorkeuzezendertoets 4
TITLE
ANNOUN (bericht
)
ALLSEL (alles selecteren
)
TRAFFIC (verkeersinformatie
)
TRAVEL (reisinformatie
)
WARNING (waarschuwing
)
NEWS (nieuws
)
WEATHER (weer
)
EVENT (manifestaties
)
SPECIAL (speciale manifestaties
)
RA INFO (Radio-info
)
SPORT N (sportnieuws
)
FINANCE (financieel nieuws
)
Werking van DAB (optioneel)
19
Berichtinformatie ontvangen van regionale (lokale) DAB­zenders
Als het monitordisplay open staat, houdt u de MUTE/SETUP toets minstens 2 seconden ingedrukt.
Druk op
voorkeuzezendertoets 4 om de RADIO-instelmodus te selecteren. Druk opnieuw op
voorkeuzezendertoets 4 om DAB
REGIONAL te selecteren.
Druk op de
of
toets om DAB
REGIONAL aan of uit te schakelen.
AAN: U kan automatisch berichtonderbrekingen
ontvangen die geldig zijn voor de regio waarin u zich momenteel bevindt.
UIT: Berichtonderbrekingen zijn geldig voor
alle regios.
Om een andere instelling te selecteren drukt u op de
voorkeuzezendertoets 4 of een andere
voorkeuzezendertoets.
Druk op de
MUTE/SETUP toets om terug te
keren naar de normale modus.
4
3
2
1
De afbeeldingsmodus wijzigen
Terwijl u DAB ontvangt, drukt u op de TITLE toets om de afbeeldingsmodus te wijzigen.
Als het monitordisplay geopend is (afgebeeld op het monitordisplay):
Als het monitordisplay gesloten is (afgebeeld op het subdisplay):
*1 1 U kan dit enkel afbeelden als de zender het
servicecomponentlabel levert. Anders wordt NO COMP (geen component) afgebeeld.
*2
Als u AUTO instelt voor scrollen, wordt de informatie die door de zender wordt verstuurd, afgerold weergegeven. Als u MANUAL kiest terwijl het dynamische label wordt afgebeeld en als u de
TITLE toets minstens
2 seconden ingedrukt houdt, kan u de informatie één keer doorlopen.
NO TEXT wordt afgebeeld als zenders worden ontvangen zonder dynamisch label. Als een zender echter wacht op zijn ontvangst, wordt WAITING afgebeeld.
1
U kan informatie afbeelden die afkomstig is van de zenders, zoals het kanaalnummer of de naam van de service die u ontvangt of beluistert.
Afbeelding ensemblelabel
Afbeelding servicelabel
Afbeelding componentlabel*1
Afbeelding dynamisch label*2
Afbeelding kanaalnr.
Afbeelding tijd
Afbeelding ensemblelabel
Afbeelding servicelabel
Afbeelding componentlabel*1
Afbeelding dynamisch label*2
Werking van DAB (optioneel)
20
DRC (Dynamic Range Control) aan-/uitschakelen
Als het monitordisplay open staat, houdt u de MUTE/SETUP toets minstens 2 seconden ingedrukt.
Druk op
voorkeuzezendertoets 4 om de RADIO-instelmodus te selecteren. Druk opnieuw op
voorkeuzezendertoets 4 om DRC te
selecteren.
Druk op de
of
toets om DRC aan of uit te schakelen. Om een andere instelling te selecteren drukt u op de
voorkeuzezendertoets
4
of een andere voorkeuzezendertoets.
Druk op de
MUTE/SETUP toets om terug te
keren naar de normale modus.
OPMERKING
Als een radioprogramma op aan staat, kan een ander geluid worden geproduceerd dan hetgeen u voordien heeft ingesteld, afhankelijk van de uitzending. In dit geval schakelt u het programma uit.
4
3
2
1
Als u deze functie inschakelt als u geluid met een breed dynamisch bereik ontvangt, neemt de DRC-versterking (Dynamic Range Control) toe als het bronsignaal klein is; de DRC-versterking neemt af als het bronsignaal breed is, waardoor u een beter en meer comfortabel geluid krijgt, zelfs in een wagen die veel lawaai produceert.
Instelling voor automatische overgang van DAB naar RDS
Als het monitordisplay open staat, houdt u de MUTE/SETUP toets minstens 2 seconden ingedrukt.
Druk op
voorkeuzezendertoets 4 om de RADIO-instelmodus te selecteren. Druk opnieuw op
voorkeuzezendertoets 4 om RDS/DAB SW.
te selecteren.
Druk op de
of
toets om RDS/DAB aan- of uit te schakelen. Om een andere instelling te selecteren drukt u op de voorkeuzezendertoets 4 of een andere voorkeuzezendertoets.
Druk op de
MUTE/SETUP toets om terug te
keren naar de normale modus.
OPMERKING
Als de ontvangst omschakelt van DAB naar RDS, knippert de DAB-indicator.
4
3
2
1
Als de DAB-ontvangst zwak is, kan u deze functie aanschakelen om automatisch over te schakelen naar de RDS-zender (een zender die kan worden ontvangen) binnen hetzelfde zendstation tot goede ontvangst verzekerd is. U kan dit enkel omschakelen voor spraak (behalve afbeelding van servicelabel/dynamisch label). De ontvangst en de werking zijn dezelfde als bij DAB.
MUTE/
SETUP
Voorkeuzezendertoets 4
Werking van de cd-/MP3-speler/cd-wisselaar (optioneel)
21
Druk op de
of
toets om het gewenste
nummer (bestand) weer te geven.
Terugkeren naar het begin van het huidige nummer (bestand):
Druk op .
Snel achteruit:
De toets ingedrukt houden.
Naar het begin van het volgende nummer (bestand):
Druk op .
Snel vooruit:
De toets ingedrukt houden.
Om de weergave te onderbreken, drukt u op de
toets. Als u nogmaals op de toets drukt, wordt de weergave verdergezet. Om de cd uit te werpen, drukt u op de uitwerptoets op de cd-speler.
4
3
2
Voorbeeld van een scherm in MP3-compatibele cd-wisselaar-modus
Afspelen van een cd met de optionele cd-speler of cd­wisselaar
Druk op de SOURCE/PWR toets tot CD in het display verschijnt. Plaats een cd in de cd-speler. De speler begint de cd weer te geven.
1
Als een optionele Alpine cd-speler of cd-/mp3­wisselaar is aangesloten, kan u deze bedienen vanaf de CVA-1004R. Deze sectie beschrijft de werking met een Alpine cd-speler aangesloten. (Voor de werking met een cd-/MP3-wisselaar, zie pagina 24 om uw gewenste disk te selecteren.)
SOURCE/ PWR
Volumeniveau Tijd
Geselecteerde bron
Titelnummer
Disknummer, mapnummer, titelnummer
Naam van uitvoerder
Status van de huidige instelling
Verstreken afspeeltijd
MP3-indicator
Werking van de cd-/MP3-speler/cd-wisselaar (optioneel)
22
M.I.X. (Willekeurig afspelen)
Druk op 4 ( ) tijdens de weergave van een cd of in pauzemodus. De nummers (bestanden) op de disk zullen weergegeven worden in een willekeurige volgorde. Als alle nummers op de disk eenmaal werden weergegeven, begint de speler opnieuw de nummers weer te geven in een willekeurige volgorde, tot de M.I.X. functie wordt geannuleerd.
Om de M.I.X. weergave te annuleren, drukt u opnieuw op
4 ( ) om de M.I.X. modus uit te
schakelen.
OPMERKINGEN
Als een cd-wisselaar of een MP3-compatibele cd­wisselaar die is uitgerust met de functie ALL M.I.X., is aangesloten, kan ook ALL M.I.X. worden geselecteerd. In deze modus zullen alle nummers op alle cd’s van het huidige magazijn in willekeurige volgorde afgespeeld worden.
Als u de FOLDER selecteert in de paragraaf Het bereik van de MP3-bestandsselectie instellen op pagina 25 en instelt op M.I.X., worden de bestanden in de geselecteerde map in willekeurige volgorde afgespeeld. Als alle bestanden afgespeeld zijn, gaat de weergave niet naar de volgende map.
Afbeelding in het monitordisplay als het monitordisplay geopend is
Als een cd-wisselaar voor 6 disks of een MP3­compatibele cd-wisselaar is aangesloten: in de modus Cd-wisselaar drukt u op de
FUNC toets
om de FUNC-indicator rood op te lichten en gaat u naar stap 1.
Als een cd-wisselaar voor 12 disks is aangesloten: in de modus Cd-wisselaar drukt u tweemaal op de FUNC toets om de FUNC-indicator rood op te lichten en gaat u naar stap 1.
Afbeelding in het subdisplay als het monitordisplay gesloten is
Als een cd-wisselaar voor 6 disks of een MP3­compatibele cd-wisselaar is aangesloten: in de modus Cd-wisselaar drukt u op de
FUNC toets
om de FUNC-indicator op te lichten en gaat u naar stap 1.
Als een cd-wisselaar voor 12 disks is aangesloten: in de modus Cd-wisselaar drukt u tweemaal op de FUNC toets om de FUNC-indicator op te lichten en gaat u naar stap 1.
1
Herhaalde weergave
Druk op 5 ( ) (herhalen) om het huidige nummer herhaaldelijk weer te geven. Het nummer (bestand) wordt herhaaldelijk weergegeven.
Druk opnieuw op
5 ( ) en selecteer OFF om
de herhaalde weergave te annuleren.
OPMERKINGEN
Als een cd-wisselaar of een MP3-compatibele cd-wisselaar is aangesloten en de REPEAT (RPT) ALL modus geselecteerd wordt, speelt het toestel herhaaldelijk alle nummers af op de geselecteerde disk. Afbeelding op het monitordisplay:
Afbeelding in het subdisplay:
Als u FOLDER selecteert in de paragraaf Het bereik van de MP3-bestandsselectie instellen op pagina 25 en instelt op REPEAT (RPT) ALL, worden de bestanden in de geselecteerde map herhaaldelijk weergegeven.
Afbeelding in het monitordisplay als het monitordisplay geopend is
Als een cd-wisselaar voor 6 disks of een MP3-compatibele cd­wisselaar is aangesloten: in de modus Cd-wisselaar drukt u op de
FUNC toets om de
FUNC-indicator rood op te lichten en gaat u naar stap 1.
Als een cd-wisselaar voor 12 disks is aangesloten: in de modus Cd-wisselaar drukt u twee maal op de
FUNC
toets om de FUNC-indicator rood op te lichten en gaat u naar stap 1.
Afbeelding in het subdisplay als het monitordisplay gesloten is
Als een cd-wisselaar voor 6 disks of een MP3-compatibele cd-wisselaar is aangesloten: in de modus Cd-wisselaar drukt u op de
FUNC toets om de
FUNC-indicator op te lichten en gaat u naar stap 1.
Als een cd-wisselaar voor 12 disks is aangesloten: in de modus Cd-wisselaar drukt u twee maal op de
FUNC
toets om de FUNC-indicator op te lichten en gaat u naar stap 1.
1
Voorkeuze­zendertoets 1
Voorkeuze­zendertoets 2
Encoder­draaiknop
FUNC
4
(
)
5
(
)
6
(
)
REPEAT REPEAT ALL (off)
M.I.X. ALL M.I.X. (off
)
RPT RPT ALL (off)
Werking van de cd-/MP3-speler/cd-wisselaar (optioneel)
23
Mappen selecteren (voor mp3)
Druk op de FUNC toets om de FUNC-indicator op te lichten en druk op
voorkeuzezendertoets
1
of voorkeuzezendertoets 2 om de map te
selecteren.
Bestand/map zoeken (voor MP3)
Als het monitordisplay in mp3-modus open staat, houdt u de
encoder-draaiknop minstens 2 seconden ingedrukt tijdens het afspelen. Het toestel schakelt om naar de modus Bestand/map zoeken en de lijst met bestands­/mapnamen verschijnt.
Druk op de
of
toets om het gewenste
bestand of de gewenste map te selecteren.
Houd de toets minstens 2 seconden ingedrukt om bestand zoeken of map zoeken te selecteren.
Als de lijst met mapnamen wordt afgebeeld:
Als er bestanden in de map staan, verschijnt een driehoekje naast elke mapnaam. Selecteer de gewenste map en houd de toets minstens 2 seconden ingedrukt om de lijst met bestandsnamen af te beelden. Druk dan op de
of
toets om het gewenste
bestand te selecteren.
Als de lijst met bestandsnamen wordt afgebeeld:
Als u in andere mappen naar de gewenste bestanden wenst te zoeken, houdt u de toets minstens 2 seconden ingedrukt om de lijst met bestandsnamen af te beelden.
Draai aan de
encoder-draaiknop om de instelling uit te voeren. Het geselecteerde bestand of het eerste bestand van de geselecteerde map wordt afgespeeld.
OPMERKING
Tijdens het zoeken houdt u de encoder-draaiknop minstens 2 seconden ingedrukt om de modus Bestand zoeken te beëindigen.
3
2
1
U kan een MP3-bestand selecteren in de lijst met bestands-/mapnamen en dat bestand afspelen.
1
Nummers aftasten
Druk op 6 ( ) om de scanmodus te activeren. De eerste 10 seconden van elke track worden in volgorde afgespeeld. Om het aftasten te stoppen, drukt u op
6 ()
en deactiveert u de scanmodus.
OPMERKINGEN
Als u de FOLDER selecteert in de paragraaf Het bereik van de MP3-bestandsselectie instellen op pagina 25, worden de eerste 10 seconden van elk bestand in de map afgespeeld.
Afbeelding in het monitordisplay als het monitordisplay geopend is
Als een cd-wisselaar voor 6 disks of een mp3­compatibele cd-wisselaar is aangesloten: in de modus Cd-wisselaar drukt u op de
FUNC toets
om de FUNC-indicator rood op te lichten en gaat u naar stap 1.
Als een cd-wisselaar voor 12 disks is aangesloten: in de modus Cd-wisselaar drukt u tweemaal op de FUNC toets om de FUNC-indicator rood op te lichten en gaat u naar stap 1.
Afbeelding in het subdisplay als het monitordisplay gesloten is
Als een cd-wisselaar voor 6 disks of een MP3­compatibele cd-wisselaar is aangesloten: in de modus Cd-wisselaar drukt u op de
FUNC toets
om de FUNC-indicator op te lichten en gaat u naar stap 1.
Als een cd-wisselaar voor 12 disks is aangesloten: in de modus Cd-wisselaar drukt u tweemaal op de FUNC toets om de FUNC-indicator op te lichten en gaat u naar stap 1.
)
)
1
Werking van de cd-/MP3-speler/cd-wisselaar (optioneel)
24
Druk op de diskkeuzetoetsen (1 tot 6) voor een van de disks in de cd-wisselaar. Het geselecteerde disknummer verschijnt op het display en de cd wordt afgespeeld.
OPMERKINGEN
Als de gewenste disk werd geselecteerd, kan u de cd­wisselaar op dezelfde manier bedienen als de cd­speler. Voor meer details verwijzen we naar deze paragraaf.
Als de FUNC-indicator rood oplicht in het monitordisplay, of oplicht in het subdisplay, werken de diskkeuzetoetsen niet.
Als een cd-wisselaar voor 12 disks aangesloten is:
Om de disks van 1 tot 6 te selecteren, is de procedure identiek aan die van de cd-wisselaar voor 6 disks. Om de disks van 7 tot 12 te selecteren, drukt u eerst op de FUNC toets. In het subdisplay verandert de “D”-indicator in “d”. De FUNC-indicator is geel opgelicht in het monitordisplay. Druk vervolgens op de gewenste diskkeuzetoets. Met de FUNC toets geactiveerd, vertegenwoordigen de diskkeuzetoetsen 1 tot 6 respectievelijk de disks 7 tot 12.
MP3-bestanden weergeven met de cd-wisselaar
Druk op de SOURCE/PWR toets om naar de modus Cd-wisselaar te gaan. Het disknummer, het mapnummer, het bestandsnummer en de verstreken tijd worden afgebeeld.
Druk op een van de
diskkeuzetoetsen (1 tot 6)
overeenkomstig de gewenste disk in de cd­wisselaar.
Om de weergave te onderbreken, drukt u op de
toets. Als u nogmaals op de toets drukt, wordt de weergave verdergezet.
3
2
1
Als u een wisselaar aansluit die compatibel is met MP3, kan u cd-roms, cd-rs en cd-rw’s afspelen waarop MP3-bestanden staan.
2
Sturing van een cd-wisselaar
Druk op de SOURCE/PWR toets om de modus Cd-wisselaar te activeren. Op het display worden het nummer van de disk en het titelnummer afgebeeld.
OPMERKINGEN
De bronindicator is afhankelijk van de aangesloten bron.
Druk op de BAND/TEL. toets om de diskmodus om te schakelen naar de cd-wisselaar-modus.
1
Een optionele cd-wisselaar voor 6 disks of 12 disks kan worden aangesloten op de CVA­1004R als deze compatibel is met Ai-NET. Als een cd-wisselaar aangesloten is op de Ai-NET­ingang van de CVA-1004R, kan de cd-wisselaar worden bediend op de CVA-1004R. Met behulp van de KCA-400C (Multi-Changer Switching Device) of de KCA-410C (Versatile Link Terminal) kunnen cd-wisselaars worden bediend door de CVA-1004R. Zie paragraaf Keuze tussen meerdere cd­wisselaars op pagina 25 om de cd-wisselaars te selecteren.
OPMERKING
De bedieningselementen op de CVA-1004R voor de bediening van de cd-wisselaar zijn enkel actief als een cd-wisselaar is aangesloten.
SOURCE/ PWR
MUTE/ SETUP
BAND/ TEL.
Voorkeuzezendertoets 6
Diskkeuzetoetsen (1 tot 6)
Werking van de cd-/MP3-speler/cd-wisselaar (optioneel)
25
Het bereik van de MP3­bestandsselectie instellen
Als het monitordisplay open staat, houdt u de MUTE/SETUP toets minstens 2 seconden ingedrukt. Het SETUP scherm verschijnt.
Druk op
voorkeuzezendertoets 6 om de instelmodus OTHER te activeren. Druk opnieuw op
voorkeuzezendertoets 6 om MP3 PLAY te
selecteren.
Druk op de
of
toets om ALL of
FOLDER te selecteren.
ALL:
alle bestanden op één disk worden afgespeeld
FOLDER:
enkel de bestanden in de geselecteerde map
worden afgespeeld
OPMERKING
Tijdens herhaald weergeven is deze instelling enkel actief als REPEAT (RPT) ALL geselecteerd is (zie Herhaalde weergave op pagina 22).
Om een andere instelling te selecteren drukt u op de
voorkeuzezendertoets 6 of een andere
voorkeuzezendertoets.
Als de instelling beëindigd is, drukt u op de MUTE/SETUP toets om terug te keren naar de normale modus.
4
3
2
1
Als een mp3-compatibele cd-wisselaar is aangesloten, kan u het bereik van de MP3­bestandsselectie instellen op volledige diskinhoud of enkel mapinhoud. Deze
instelling geldt voor herhaalde/M.I.X./scan­weergave (zie pagina 22 tot 23).
Keuze tussen meerdere cd­wisselaars
Druk op de SOURCE/PWR toets op de CVA-1004R om de modus Cd-wisselaar te activeren.
Of druk op de SOURCE toets op de afstandsbediening (optioneel) om de modus Cd­wisselaar te activeren. Ga naar stap 3 om de gewenste cd-wisselaar te selecteren.
Druk op de
BAND/TEL. toets of op de BAND toets op de afstandsbediening om de modus Selectie van de cd-wisselaar te activeren.
De modus Selectie van de cd-wisselaar blijft 3 seconden actief nadat stap 2 werd uitgevoerd. Druk op de
BAND/TEL. toets of op de BAND toets op de afstandsbediening tot de indicator van de gewenste cd-wisselaar in het display verschijnt.
OPMERKING
Als de geselecteerde cd-wisselaar niet aangesloten is, wordt op het display NO CHANGER afgebeeld.
Om de geselecteerde cd-wisselaar te bedienen, zie Werking van de cd-speler”.
OPMERKING
Als een optionele cd-/dvd-speler is aangesloten op het toestel, wordt de diskmodus omgeschakeld telkens u op de
BAND/TEL. toets drukt. (Zie “Omschakeling van de
diskmodus op pagina 45).
4
3
2
1
Het Ai-NET-systeem van Alpine ondersteunt tot 6 cd-wisselaars. Bij gebruik van twee of meer cd-wisselaars, dient de KCA-400C (Multi­Changer Switching Device) gebruikt te worden. Gebruikt u 1 dergelijk schakeltoestel, dan kan u tot 4 cd-wisselaars aansluiten. Gebruikt u 2 dergelijke schakeltoestellen, dan kan u tot 6 cd­wisselaars aansluiten. Als u de KCA-410C (Versatile Link Terminal) gebruikt, kan u twee wisselaars en twee externe uitgangen (AUX) aansluiten.
Werking van de dvd-/video-cd-/cd-speler (optioneel)
26
Stilstaand beeld/pauze
Druk op de toets tijdens de weergave van een dvd, video cd of cd om een beeld te bevriezen of te pauzeren. Om de normale weergave te hervatten, drukt u opnieuw op de
toets.
Sensor voor hoofdstuk (dvd)/nummer (video-cd)
Druk lichtjes op de
of
toets tijdens de weergave van een dvd, video-cd/cd om respectievelijk terug te keren naar het begin van het huidige hoofdstuk/nummer of verder te gaan naar het volgende hoofdstuk/nummer.
OPMERKING
Het woord “hoofdstuk” of “nummer” staat voor een opsplitsing van het opgenomen beeld/geluid op respectievelijk een dvd/video-cd/cd.
Snel voor- en achterwaarts zoeken
Houd de
of
toets ingedrukt tijdens de weergave om snel respectievelijk achterwaarts of voorwaarts te zoeken. Als u bij de gewenste passage komt, laat u de toets los. De speler begint dan vanaf dat punt weer te geven.
1
1
1
Afspelen van een dvd/video­cd/cd
Als een optionele Alpine dvd/video-cd/cd-speler is aangesloten op de CVA-1004R, kan u deze bedienen vanaf de CVA-1004R.
Druk op de
SOURCE/PWR toets om de dvd­modus te selecteren. Plaats een disk in de dvd-/video cd-/cd-speler; de speler begint de disk weer te geven.
1
WAARSCHUWING
Het is gevaarlijk (en in bepaalde landen bij wet verboden) voor de bestuurder om naar de tv of naar een video te kijken tijdens het rijden. De aandacht van de bestuurder wordt afgeleid van de weg, wat ongevallen kan veroorzaken.
Installeer de CVA-1004R op een correcte manier, zodat de bestuurder slechts naar de tv of naar een video kan kijken als de wagen stilstaat en de handrem werd opgetrokken.
Als de CVA-1004R niet correct wordt geïnstalleerd, zal de bestuurder naar de tv of naar een video kunnen kijken terwijl hij rijdt en zal zijn aandacht worden afgeleid van de weg, wat ongevallen kan veroorzaken. De bestuurder of andere mensen kunnen hierbij ernstig gewond raken.
5
( )
SOURCE/ PWR
Diskkeuzetoetsen (1 tot en met 6)
Werking van de dvd/video-cd/cd-speler (optioneel)
27
Sturing van een dvd-wisselaar
Druk op de SOURCE/PWR toets. DVD Changer verschijnt in het monitordisplay. DVD CHG wordt afgebeeld in het subdisplay.
Druk op de
diskkeuzetoetsen (1 tot 6) voor een van de disks in de dvd-wisselaar. De dvd wordt afgespeeld.
OPMERKINGEN
Als de gewenste disk werd geselecteerd, kan u de dvd­wisselaar op dezelfde manier bedienen als de dvd­/video cd-/cd-speler. Voor meer details zie elders in dit hoofdstuk.
Als de FUNC-indicator rood oplicht in het monitordisplay, of oplicht in het subdisplay, werken de diskkeuzetoetsen niet.
2
1
Als een optionele Alpine dvd-wisselaar is aangesloten op de CVA-1004R, kan u deze bedienen vanaf de CVA-1004R.
Herhaalde weergave
Druk op 5 ( ) tijdens de weergave om het huidige hoofdstuk/nummer of nummer/disk herhaaldelijk weer te geven. dvd:
video-cd/cd:
OPMERKINGEN
De modus voor herhaalde weergave van een nummer/disk kan niet worden gebruikt op video cd’s met regeling van de weergave (PBC). Druk op MENU om de PBC-functie uit te schakelen. Voor meer details raadpleegt u best de gebruiksaanwijzing van uw dvd-speler.
Afbeelding in het monitordisplay als de monitor open is:
Als een dvd-wisselaar voor 6 disks is aangesloten: in de modus Dvd-wisselaar drukt u op de
FUNC toets
om de FUNC-indicator rood op te lichten en gaat u naar stap 1.
Afbeelding in het subdisplay als de monitor gesloten is
Als een dvd-wisselaar voor 6 disks is aangesloten: in de modus Dvd-wisselaar drukt u op de
FUNC toets
om de FUNC-indicator op te lichten en gaat u naar stap 1.
1
Nummer (herhaalde weergave)
Hoofdstuk (herhaalde weergave)
Geen herhaalde weergave (normale weergave)
Disk (herhaalde weergave)
Nummer (herhaalde weergave)
Geen herhaalde weergave (enkel video cd)
Werking van het navigatiesysteem (optioneel)
28
Druk op de
of
toets om aan of uit te
schakelen.
AAN: Het volume van de vocale begeleiding van
het navigatiesysteem kan in 15 stappen worden afgeregeld.
OFF: De vocale begeleiding van het
navigatiesysteem is uitgeschakeld.
(Voor meer informatie over het afregelen van het volume, verwijzen we naar Regeling volume/balans/fader op pagina 8.)
Om een andere instelling te selecteren drukt u op de
voorkeuzezendertoets 5 of een andere
voorkeuzezendertoets.
Als de instelling beëindigd is, drukt u op de MUTE/SETUP toets om terug te keren naar de normale modus.
OPMERKINGEN
Het volume van het audiosignaal wordt automatisch verminderd als de vocale begeleiding van het navigatiesysteem start.
Als de vocale begeleiding van het navigatiesysteem start en de audio onderbreekt, verschijnt automatisch het navigatiescherm.
Onderbrekingsfunctie (NAV.MIX OUT)
Als het monitordisplay open staat, houdt u de MUTE/SETUP toets minstens 2 seconden ingedrukt. Het SETUP scherm verschijnt.
Druk op
voorkeuzezendertoets 5 om de systeeminstelling te activeren. Druk nogmaals op
voorkeuzezendertoets 5 om NAV.MIX OUT
te selecteren.
Druk op de
of
toets om aan of uit te
schakelen.
Selecteer ON als u wenst dat de vocale begeleiding van het navigatiesysteem de externe versterker onderbreekt.
Om een andere instelling te selecteren drukt u op de
voorkeuzezendertoets 5 of een andere
voorkeuzezendertoets.
Als de instelling is beëindigd, drukt u op de MUTE/SETUP toets om terug te keren naar de normale modus.
4
3
2
1
Als een Alpine navigatiesysteem aangesloten is op de CVA-1004R, wordt de vocale begeleiding van het navigatiesysteem gemengd en ter beschikking gesteld op de RCA-connectoren achter/subwoofer. Deze functie is niet beschikbaar als een externe audioprocessor is aangesloten.
4
3
De navigatiemodus aanschakelen
Druk op de SOURCE/PWR toets om de navigatiemodus te selecteren.
OPMERKING
Als de navigatiemodus niet in het display verschijnt door op de
SOURCE/PWD toets te drukken, stelt u de externe
instelling NAV.IN op ON (zie Instellen van de externe ingang op pagina 42).
Onderbrekingsfunctie (NAV. MIX)
Als het monitordisplay open staat, houdt u de MUTE/SETUP toets minstens 2 seconden ingedrukt. Het SETUP scherm verschijnt.
Druk op voorkeuzezendertoets 5 om de systeeminstelling te activeren. Druk opnieuw op voorkeuzezendertoets 5 om NAV. MIX te selecteren.
2
1
Als een Alpine navigatiesysteem is aangesloten op de CVA-1004R, wordt de vocale begeleiding van het navigatiesysteem gemengd met de radio, cd-weergave enz. U kan ook het volume van de vocale begeleiding bijregelen. Als u dit toestel heeft aangesloten op een externe audioprocessor, kan u deze functie niet gebruiken (behalve PXA-H700 serie).
1
Als een optioneel Alpine navigatiesysteem is aangesloten, toont het display het navigatiescherm.
SOURCE/PWR MUTE/SETUP
Voorkeuzezendertoets 5
Werking van MobileHub™ Link (optioneel)
29
OPMERKINGEN
Als geen draagbare telefoon aangesloten is, wordt NO PHONE minstens 2 seconden afgebeeld, daarna keert het toestel terug naar de oorspronkelijke bron.
Als de draagbare telefoon tijdens een binnenkomende of uitgaande oproep of tijdens een handenvrije oproep wordt losgekoppeld van de verdeeldoos, wordt de oproep door de draagbare telefoon beschouwd als een gewone oproep.
Als er een oproep binnenkomt terwijl de CVA-1004R uitgeschakeld is, wordt de CVA-1004R automatisch aangeschakeld voor een gewone oproep via de draagbare telefoon, maar niet voor een handenvrije oproep.
Zelfs als de draagbare telefoon uitgeschakeld is, wordt de draagbare telefoon aangeschakeld als de CVA-1004R ingesteld is op de telefoonmodus.
Zelfs als de ACC-voeding van de wagen wordt uitgeschakeld (zelfs als de motor gestopt is) tijdens een handenvrije oproep, wordt de oproep niet verbroken en is een gewone oproep met de draagbare telefoon mogelijk.
Als er tijdens de werking een oproep binnenkomt (behalve een uitgaande oproep of spreken), wordt de modus beëindigd en wordt overgeschakeld naar de binnenkomende of gespreksmodus.
Een uitgaande oproep vanaf een draagbare telefoon is ook mogelijk. U kan echter niet verschillende bewerkingen tegelijk uitvoeren op een draagbare telefoon en de CVA-1004R, want dit leidt tot storingen.
Als een verdeeldoos aangesloten is, wordt de uitgaande en binnenkomende historiek ook geregistreerd in de draagbare telefoon.
Tijdens het telefoneren is de functie DEFEAT aangeschakeld. Als de oproep ten einde is, keert het toestel terug naar de voordien gebruikte instelling.
Het telefoonvolume kan worden geregeld op de CVA-1004R. Het volume dat u tijdens de oproep heeft ingesteld, wordt opgeslagen in het geheugen en automatisch gebruikt voor de volgende oproep.
Als u op de TITLE toets op het display drukt om de oproepmethode te selecteren, verschijnt het operatorscherm. Druk nogmaals op de TITLE toets om terug te keren naar het vorige scherm.
Tijdens een oproep kan u kiestoonsignalen 1 tot 6 verzenden met de voorkeuzezendertoetsen 1 tot en met 6, en kiestoonsignalen 7 tot 9, 0,
*
en # door op de FUNC toets te drukken, gevolgd door de
voorkeuzezendertoetsen 1 tot en met 6.
Binnenkomende oproepen
Druk op de toets om een binnenkomende oproep te ontvangen.
Houd de
BAND/TEL. toets minstens 2 seconden ingedrukt om een oproep te beëindigen. De telefoonmodus wordt beëindigd en het toestel keert terug naar de oorspronkelijke bron.
OPMERKINGEN
Als de automatische oproepmodus ingeschakeld is, kan u 3 seconden na ontvangst van de binnenkomende oproep spreken.
Als u wenst om te schakelen tussen automatische oproep en manuele oproep, verwijzen we naar Oproepontvangstmethode instellen (pagina 31). De fabrieksinstelling is de automatische oproepmodus.
Houd de BAND/TEL. toets minstens 2 seconden ingedrukt tijdens een binnenkomende oproep om de oproep te verbreken.
U kan terugbellen door binnen de 5 seconden na het beëindigen van een oproep op de toets te drukken.
2
1
Wat is de MobileHub Link
Functies die op de CVA-1004R kunnen worden bediend.
OPGELET
Zelfs bij handenvrij gebruik kan een bestuurder tijdens het bedienen van de telefoon of tijdens een gesprek worden afgeleid. Om veiligheidsredenen mogen bestuurders de telefoon dus niet bedienen tijdens het rijden.
Om veiligheidsredenen mogen andere functies dan binnenkomende oproepen en uitgaande oproepen met snelkeuzetoetsen niet worden gebruikt.
OPMERKINGEN
Als een draagbare telefoon is aangesloten, worden zijn adresboek, de binnenkomende en uitgaande historiek en de SMS-historiek gedownload naar de verdeeldoos.
Zie handleiding bij de verdeeldoos.
Telefoonmodus aan- en uitschakelen
Houd de BAND/TEL. toets minstens 2 seconden ingedrukt. Zie relevante paginas voor elk item.
1
Verbind een afzonderlijk verkochte verdeeldoos en een draagbare telefoon (van Nokia) om de binnenkomende en uitgaande gesprekken van de draagbare telefoon te regelen.
BAND/ TEL.
Binnenkomende oproepen
Automatische
ontvangst
Manuele
ontvangst
Aankondiging
gemiste oproep
(informatiesymbool)
Uitgaande oproepen
Call out
(snelkeuzetoetsen)
Call out
(telefoonboek)
Call out (gevormd)
Call out
(ontvangen)
Call out
(gemiste oproep)
SMS-berichten
Ontvangsthistoriek
weergeven
SMS-bericht
weergeven
Aankondiging
binnengekomen mail
(informatiesymbool)
Werking van MobileHub™ Link (optioneel)
30
Telefoneren met nummers uit het telefoonboek
Houd de BAND/TEL. toets minstens 2 seconden ingedrukt.
Druk op de
BAND/TEL. toets om “PHONE BOOK” (op het monitordisplay) of “PHONE Bk” (op het subdisplay) te selecteren. De namen in het telefoonboek worden in alfabetische volgorde weergegeven.
Druk op de of toets om de bestemmeling in het telefoonboek te kiezen. Als u alfabetisch naar de volgende (of vorige) reeks namen wenst te gaan, houdt u de of toets minstens 2 seconden ingedrukt.
Druk op de toets om een oproep tot stand te brengen als het monitordisplay gesloten is. Of druk twee keer op de toets als het monitordisplay open is. Als u de eerste keer op deze toets drukt, worden de naam en het telefoonnummer van de bestemmeling afgebeeld. Als u een tweede keer op deze toets drukt, wordt een oproep tot stand gebracht.
Houd de
BAND/TEL. toets minstens 2 seconden ingedrukt om de oproep te beëindigen. De telefoonmodus wordt beëindigd en het toestel keert terug naar de oorspronkelijke bron.
Telefoneren met de uitgaande historiek
Houd de BAND/TEL. toets minstens 2 seconden ingedrukt.
Druk nogmaals herhaaldelijk op de
BAND/TEL. toets om
DIALED te selecteren.
Druk op de of toets om de bestemmeling in de uitgaande historiek te kiezen. Houd de of toets ingedrukt om de bestemmelingen continu te doorlopen.
Druk op de toets om een oproep tot stand te brengen als het monitordisplay gesloten is. Of druk twee keer op de toets als het monitordisplay open is. Als u de eerste keer op deze toets drukt, worden de naam en het telefoonnummer van de bestemmeling afgebeeld. Als u een tweede keer op deze toets drukt, wordt een oproep tot stand gebracht.
Houd de
BAND/TEL. toets minstens 2 seconden ingedrukt om de oproep te beëindigen. De telefoonmodus wordt beëindigd en het toestel keert terug naar de oorspronkelijke bron.
OPMERKING
U kan deze functie niet gebruiken als er geen uitgaande historiek in het toestel zit.
5
4
3
2
1
U kan een oproep tot stand brengen met een van de 999 laatst gevormde nummers in het geheugen.
5
4
3
2
1
U kan het telefoonboek in de draagbare telefoon openen om op die manier een gesprek tot stand te brengen.
Telefoneren
Telefoneren met de snelkeuzetoetsen
Houd de BAND/TEL. toets minstens 2 seconden ingedrukt, zodat SPEED DIAL verschijnt.
Houd een
voorkeuzezendertoets (1 tot 6)
ingedrukt (minstens 2 seconden) om een oproep tot stand te brengen. Door op de toets FUNC te drukken en daarna minstens 2 seconden op een voorkeuzezendertoets (1 tot 3) te drukken, kan u een oproep tot stand brengen naar het nummer dat opgeslagen is in 7 tot 9.
OPMERKING
U kan telefoneren door op de toets te drukken nadat de voorkeuzezendertoets (1 tot 6) van het gewenste nummer kort werd ingedrukt.
Houd de BAND/TEL. toets minstens 2 seconden ingedrukt om de oproep te beëindigen. De telefoonmodus wordt beëindigd en het toestel keert terug naar de oorspronkelijke bron.
3
2
1
U kan telefoneren door een van de telefoonnummers in nr. 1 tot 9 van het adresboek op te roepen.
De lijsten voor snelkeuzetoetsen, telefoonboek, uitgaande historiek, binnenkomende historiek en historiek van gemiste binnenkomende oproepen kunnen worden afgebeeld. Aan de hand van deze lijsten kan u een oproep tot stand brengen.
BAND/ TEL.
MUTE/ SETUP
voorkeuzezendertoetsen (1 tot en met 6)
FUNC
Voorkeuze­zendertoets 6
Werking van MobileHub Link (optioneel)
31
SMS (Short Message Service) zenden/ontvangen
Alle ontvangen berichten worden aangegeven door een symbool (op het monitordisplay) of NEW MSG (op het subdisplay). Als het monitordisplay open staat, houdt u de BAND/TEL. toets minstens 2 seconden ingedrukt.
Druk nogmaals herhaaldelijk op de
BAND/TEL. toets tot SMS INBOX wordt aangegeven en de lijst met ontvangen berichten wordt afgebeeld.
Druk op de of toets om een bericht te selecteren, en druk dan op de toets om de inhoud van het bericht af te beelden. Druk nogmaals op de toets om terug te keren naar de lijst.
Houd de
BAND/TEL. toets minstens 2 seconden ingedrukt om terug te keren naar de oorspronkelijke bron.
Oproepontvangstmethode instellen
Als het monitordisplay open staat, houdt u de MUTE/SETUP toets minstens 2 seconden ingedrukt. Het SETUP scherm verschijnt.
Druk op
voorkeuzezendertoets 6 om de instelmodus OTHER te activeren. Druk opnieuw op
voorkeuzezendertoets 6 om TEL RECEIVE
te selecteren.
Druk op de of toets om AUTO of MANUAL te selecteren.
AUTO:
De binnenkomende oproep wordt na 3 seconden automatisch aanvaard.
MANUAL:
De binnenkomende oproep wordt manueel aanvaard door op de toets te drukken.
Om een andere instelling te selecteren drukt u op de
voorkeuzezendertoets 6 of een andere
voorkeuzezendertoets.
Als de instelling is beëindigd, drukt u op de MUTE/SETUP toets om terug te keren naar de normale modus.
4
3
2
1
Een verbinding met de verdeeldoos is noodzakelijk om de oproepontvangstmethode in te stellen.
4
3
2
1
U kan sms-berichten ontvangen en de inhoud weergeven.
Telefoneren met de binnenkomende historiek
Houd de BAND/TEL. toets minstens 2 seconden ingedrukt.
Druk nogmaals herhaaldelijk op de
BAND/TEL. toets om
RECEIVED te selecteren.
Druk op de of toets om de bestemmeling in de binnenkomende historiek te kiezen. Houd de of toets ingedrukt om de bestemmelingen continu te doorlopen.
Druk op de toets om een oproep tot stand te brengen als het monitordisplay gesloten is. Of druk twee keer op de toets als het monitordisplay open is. Als u de eerste keer op deze toets drukt, worden de naam en het telefoonnummer van de bestemmeling afgebeeld. Als u een tweede keer op deze toets drukt, wordt een oproep tot stand gebracht.
Houd de
BAND/TEL. toets minstens 2 seconden ingedrukt om de oproep te beëindigen. De telefoonmodus wordt beëindigd en het toestel keert terug naar de oorspronkelijke bron.
OPMERKING
U kan deze functie niet gebruiken als er geen binnenkomende historiek in het toestel zit.
Telefoneren met de historiek van binnenkomende gemiste oproepen
Houd de BAND/TEL. toets minstens 2 seconden ingedrukt.
Druk nogmaals herhaaldelijk op de
BAND/TEL. toets om
MISSED te selecteren.
Druk op de of toets om de bestemmeling in de historiek gemiste binnenkomende oproepen te kiezen. Houd de of toets ingedrukt om de bestemmelingen continu te doorlopen.
Druk op de toets om een oproep tot stand te brengen als het monitordisplay gesloten is. Of druk twee keer op de toets als het monitordisplay open is. Als u de eerste keer op deze toets drukt, worden de naam en het telefoonnummer van de bestemmeling afgebeeld. Als u een tweede keer op deze toets drukt, wordt een oproep tot stand gebracht.
Houd de
BAND/TEL. toets minstens 2 seconden ingedrukt om de oproep te beëindigen.
De telefoonmodus wordt beëindigd en het toestel keert terug naar de oorspronkelijke bron.
OPMERKING
U kan deze functie niet gebruiken als er geen historiek voor binnenkomende gemiste oproepen in het toestel zit.
5
4
3
2
1
5
4
3
2
1
U kan een oproep tot stand brengen met een van de 999 laatst ontvangen nummers in het geheugen.
Andere nuttige functies
32
Radiomodus: Het monitordisplay is gesloten. (wordt afgebeeld op het subdisplay)
Cd/video-cd-modus: Het monitordisplay is open. (wordt afgebeeld op het monitordisplay) (Tekst wordt weergegeven voor de CVA-1004R als een compatibele wisselaar met cd-tekst aangesloten is.)
Cd-/video-cd-modus: Het monitordisplay is gesloten (wordt afgebeeld op het subdisplay).
MP3-modus: Het monitordisplay is open. (wordt afgebeeld op het monitordisplay) (MP3-bestanden kunnen worden weergegeven met de CVA­1004R als een MP3-compatibele wisselaar aangesloten is.)
MP3-modus: Het monitordisplay is gesloten. (wordt afgebeeld op het subdisplay)
*1 Afgebeeld tijdens weergave van een disk met cd-tekst.
Als de cd geen tekstgegevens bevat, is het monitordisplay leeg of staat op het subdisplay “_ _ _ _ _ _ _.”
Afbeelding titel/tekst
Druk op de TITLE toets. Telkens u op de toets drukt, verandert de modus.
Over “Titel” en “Tekst” Titel:
U kan karakters invoeren die het toestel dan zal afbeelden. U kan de naam van een disk/zender invoeren als een titel. Sommige karakters zullen misschien niet correct worden afgebeeld.
Tekst: U kan de karakters afbeelden van disks
met cd-tekst.
Het symbool cd tekst disk toont aan dat de cd tekstgegevens bevat. Sommige karakters zullen echter misschien niet correct worden afgebeeld.
Radiomodus: Het monitordisplay is open. (wordt afgebeeld op het monitordisplay)
1
Als u vooraf een naam heeft gegeven aan een disk/zender, kan u deze titel afbeelden. Voor meer details zie Disks/zenders benoemen (pagina 33). U kan tekstinformatie, zoals de naam van een disk/nummer, afbeelden tijdens de weergave van disks met cd-tekst. U kan ook de naam van de map, de naam van het bestand, de ID3-tag enz. afbeelden tijdens de weergave van MP3-bestanden.
TITLE
FREQUENTIEAFBEELDING
TIJDAFBEELDING
TITELAFBEELDING
TEKSTAFBEELDING (NAAM VAN DISK/NUMMER)*1
TITELAFBEELDING
AFBEELDING NR./VERSTREKEN TIJD
TIJDAFBEELDING
TEKSTAFBEELDING (NAAM VAN DISK)*1
TEKSTAFBEELDING (NAAM VAN NUMMER)*1
TITELAFBEELDING
AFBEELDING TAG (NAAM VAN NUMMER/ALBUM/ARTIEST
)
*2
AFBEELDING NAAM BESTAND/MAP
FRAMEAFBEELDING*3
TITELAFBEELDING
AFBEELDING NR./VERSTREKEN TIJD
TIJDAFBEELDING
AFBEELDING TAG (NAAM VAN NUMMER/ALBUM/ARTIEST) *2
AFBEELDING MAPNAAM
AFBEELDING BESTANDSNAAM
FRAMEAFBEELDING*3
TITELAFBEELDING
TITELAFBEELDING
Andere nuttige functies
33
Herhaal de stappen 3 en 4 tot de titel voltooid is. Als u op de toets drukt nadat u het 8ste karakter heeft ingevoerd, wordt de naam automatisch opgeslagen in het geheugen.
Bij het invoeren van een naam van minder dan 8 tekens (bijvoorbeeld voor een naam van 3 tekens): Nadat u de 3 tekens heeft ingevoerd voor de naam, gaat de ruimte voor het 4de teken knipperen. Ga verder naar stap 6 om de titel te beëindigen.
Houd de
TITLE toets ingedrukt om de titel op
te slaan.
OPMERKINGEN
Als u de handeling annuleert terwijl u een naam ingeeft, worden de geselecteerde tekens niet opgeslagen.
U kan 24 zendernamen in dit toestel ingeven. Als u meer namen probeert in te geven, verschijnt op het display “MEMORY FULL”. Er kunnen dan geen bijkomende namen meer worden opgeslagen.
De geheugencapaciteit van de cd-wisselaar is afhankelijk van het gebruikte model.
Indien u een titel wilt wissen, vult u in alle tekens een spatie in.
De handelingen beschreven in stappen 3 tot 5 moeten binnen de 10 seconden worden uitgevoerd. Als meer dan 10 seconden geen handeling wordt uitgevoerd, zal de invoermodus worden geannuleerd.
Een stroomonderbreking op het toestel kan de zendernamen wissen. Wees voorzichtig bij het manipuleren van het stroomsnoer.
Cd-titel/zendernaam wissen
Als het monitordisplay open is, drukt u op de TITLE toets om de modus Disks/zenders benoemen te selecteren. Houd vervolgens de TITLE toets minstens 2 seconden lang ingedrukt.
Druk binnen de 10 seconden op de toets en houd hem gedurende 2 seconden ingedrukt om de scanfunctie te activeren. Op het display knippert de titel.
Druk herhaaldelijk op de of toets tot de naam die u wilt wissen afgebeeld wordt.
Houd de toets ingedrukt tot DELETE TITLE verschijnt. Druk nogmaals binnen de 10 seconden op de toets om de geselecteerde naam te wissen.
Druk de
TITLE toets in om de wisfunctie voor
de naam te deactiveren.
OPMERKINGEN
Cd-tekst kan niet worden gewist.
Als geen naam wordt ingegeven, wordt NO DATA afgebeeld en keert het toestel terug naar de functie Disks/zenders benoemen.
5
4
3
2
1
6
5
*2 Als een MP3-bestand ID3-taginformatie bevat, wordt alle
ID3-taginformatie afgebeeld (bijv. naam van het nummer, naam van de artiest en naam van het album). Alle andere taggegevens worden genegeerd. Als een MP3-bestand geen ID3-taginformatie bevat, wordt NO TAG afgebeeld.
*3 De bemonsteringsfrequentie van de opname en de
bitsnelheid van het MP3-bestand worden afgebeeld.
OPMERKINGEN
Afhankelijk van het soort karakters is het mogelijk dat sommige karakters niet goed worden afgebeeld met dit toestel.
Om tekstinformatie te kunnen afbeelden, moet de cd­wisselaar ook compatibel zijn met tekst-cds.
Als de scroll-instelling (zie pagina 39) ingesteld is op MANUAL, houdt u de
TITLE toets minstens 2 seconden ingedrukt om de tekstinformatie en dergelijke slechts één keer af te scrollen.
NO SUPPORT verschijnt als de gewenste tekstinformatie niet op dit toestel kan worden afgebeeld.
Als de titel voordien niet werd ingegeven, is het monitordisplay leeg of staat _ _ _ _ _ _ _ _ op het subdisplay.
Disks/zenders benoemen
Als het monitordisplay open is, drukt u op de TITLE toets en selecteert u de modus Titelafbeelding. Voor meer details zie Afbeelding titel/tekst (pagina 32).
Houd de
TITLE toets minstens 2 seconden lang ingedrukt. Het eerste karakter knippert.
Druk op de of toets om de gewenste letters/cijfers/symbolen te selecteren die beschikbaar zijn voor het benoemen.
Druk op de toets om het eerste karakter op te slaan. Het eerste karakter knippert niet meer en het display gaat verder naar het volgende karakter. Als dat karakter begint te knipperen, kan u de volgende letter of het volgende symbool kiezen van de naam.
4
3
2
1
U kan uw favoriete disks of zenders een naam (titel) geven.
OPMERKING
De handrem moet opgetrokken zijn om het scherm van de functie Titelafbeelding te gebruiken. U kan geen titels geven aan disks of zenders terwijl u rijdt. Als u dit toch probeert, wordt op het display de waarschuwing CANT OPERATE WHILE DRIVING gedurende 5 seconden afgebeeld, waarna het toestel terugkeert naar de normale werkwijze.
Andere nuttige functies
34
Druk op de basmotortoets om terug te keren naar de normale modus.
OPMERKINGEN
Als u binnen de 10 seconden niet op een toets drukt, wordt de instelling van de basregeling automatisch uitgeschakeld.
Afhankelijk van het type van externe audioprocessor dat aangesloten is op het toestel, kan het zijn dat u bepaalde regelingen niet kan instellen.
De instellingen van de lage tonen worden afzonderlijk opgeslagen voor elke bron (FM, MW, LW en cd) tot de instelling wordt gewijzigd. Afhankelijk van de aangesloten toestellen kan het zijn dat bepaalde functies en indicators op het display niet werken.
4
De lage tonen instellen
Met het monitordisplay open drukt u op de basmotortoets. De modus Basmotor wordt afgebeeld in het display.
Druk op
voorkeuzezendertoets 1 om de
gewenste modus te selecteren.
Druk op de of toets om de geselecteerde modus te regelen.
Basniveau: -7~+7
U kan de frequentie van de lage tonen beklemtonen of afzwakken.
Centrale basfrequentie:
Beklemtoont de op het display getoonde frequentiebereiken van de lage tonen.
Bandbreedte van de lage tonen (Q-factor):
Wijzigt de afgebeelde frequentiebandbreedte naar breed of smal.
3
2
1
U kan de klemtoon van de frequentie van de lage tonen wijzigen om uw eigen klankbeeld te scheppen.
basmotor
Voorkeuze­zendertoets 1
Voorkeuze­zendertoets 2
basmotor
Voorkeuzezendertoets 1 Voorkeuzezendertoets 2
10.0kHz 12.5kHz 15.0kHz 17.5kHz
BREED1 BREED2 BREED3 BREED4
(Smal) (Breed)
Werking met gesloten monitordisplay
U kan de regeling van de lage tonen instellen met gesloten monitordisplay.
Druk op de
basmotortoets.
Druk op
voorkeuzezendertoets 1. BASS wordt gedurende 2 seconden afgebeeld in het subdisplay, waarna de waarde van het basniveau knippert.
Telkens u op
voorkeuzezendertoets 1 drukt,
wisselt de knipperende afbeelding.
Voorbeeld op subdisplay
Druk op de of toets om de geselecteerde modus te regelen.
4
3
2
1
Andere nuttige functies
35
De hoge tonen instellen
Met het monitordisplay open drukt u op de basmotortoets. De modus Basmotor wordt afgebeeld in het display.
Druk op
voorkeuzezendertoets 2 om de
gewenste modus te selecteren.
Druk op de of toets om de geselecteerde modus te regelen.
Niveau van de hoge tonen: -7~+7 U kan de frequentie van de hoge tonen beklemtonen.
Centrale frequentie van de hoge tonen:
Beklemtoont de op het display getoonde frequentiebereiken van de hoge tonen.
Druk op de
basmotortoets om terug te keren
naar de normale modus.
OPMERKINGEN
Als u binnen de 10 seconden niet op een toets drukt, wordt de regeling van de hoge tonen automatisch uitgeschakeld.
Afhankelijk van het type van externe audioprocessor dat aangesloten is op het toestel, kan het zijn dat u bepaalde regelingen niet kan instellen.
De instellingen van de hoge tonen worden afzonderlijk opgeslagen voor elke bron (FM, MW, LW en cd) tot de instelling wordt gewijzigd. Afhankelijk van de aangesloten toestellen kan het zijn dat bepaalde functies en indicators op het display niet werken.
4
3
2
1
U kan de klemtoon van de frequentie van de hoge tonen wijzigen om uw eigen klankbeeld te scheppen.
Werking met gesloten monitordisplay
U kan de regeling van de hoge tonen instellen met gesloten monitordisplay.
Druk op de
basmotortoets.
Druk op
voorkeuzezendertoets 2. TREBLE wordt gedurende 2 seconden afgebeeld in het subdisplay, waarna de waarde van het niveau van de hoge tonen knippert.
Telkens u op
voorkeuzezendertoets 2 drukt,
wisselt de knipperende afbeelding.
Voorbeeld op subdisplay
Druk op de of toets om de geselecteerde modus te regelen.
4
3
2
1
10.0kHz 12.5kHz 15.0kHz 17.5kHz
Andere nuttige functies
36
Druk op de basmotortoets om terug te keren naar de normale modus.
OPMERKING
Als u binnen de 10 seconden niet op een toets drukt, wordt de instelling Faseomschakeling automatisch uitgeschakeld.
Aan- en uitschakelen van de functie Loudness
Druk op de basmotortoets om de modus Basmotor aan te schakelen.
Druk op
voorkeuzezendertoets 4 om de modus
Loudness te selecteren.
Druk op de of toets om LOUD aan of uit te schakelen.
Druk op de
basmotortoets om terug te keren
naar de normale modus.
OPMERKING
Als u binnen de 10 seconden niet op een toets drukt, wordt de instelling Loudness automatisch uitgeschakeld.
Als u een externe audioprocessor aansluit op het toestel, kan u deze functie niet gebruiken.
Aan- en uitschakelen van de functie Defeat
Houd de basmotortoets minstens 2 seconden ingedrukt. Telkens u op deze toets drukt, wordt de instelling DEFEAT aan- en uitgeschakeld.
Als u DEFEAT instelt op ON, kan u regelingen die u ingesteld had, terugstellen op hun standaardwaarde.
STANDAARD:
Basniveau : ± 0 Lagetonen-middenfrequentie- : 80 Hz Bandbreedte lage tonen : WIDE1 Niveau hoge tonen : ± 0 Hogetonen-middenfrequentie- : 10,0 kHz
1
Als de modus Defeat geactiveerd is, ontwijken de geluidssignalen de processorschakelingen en gaan ze rechtstreeks naar de lijnuitgang.
4
3
2
1
Loudness legt een speciale klemtoon op de lage en hoge frequenties bij lage luistervolumes. Dit compenseert de lagere gevoeligheid van het menselijk oor voor lage en hoge tonen.
4
Voorbeeld van het SETUP-scherm
Faseomschakeling
Druk op de basmotortoets om de modus Basmotor aan te schakelen.
Druk op
voorkeuzezendertoets 3 om de modus
Subwooferfase te selecteren.
Druk op de of toets om de fase van de subwooferuitgang om te schakelen.
Afbeelding in het monitordisplay als de monitor open is:
0° 180°
Afbeelding in het subdisplay als het monitordisplay gesloten is
NOR REV
3
2
1
Alvorens de fase om te schakelen, dient u Subwoofer ON te selecteren (zie Aan- en uitschakelen van de subwoofer op pagina 44).
basmotor MUTE/SETUP
Voorkeuzezendertoets 4
Voorkeuze­zendertoets 1
Voorkeuze­zendertoets 3
Status van de instelling/regeling
Volumeniveau Tijd
Nummer van de geselecteerde voorkeuzezender
Geselecteerde modus
Opties van de instelmodus voor het display
Andere nuttige functies
37
geheugen.
Regeling van de beeldkleur
Met het monitordisplay open houdt u de MUTE/SETUP toets minstens 2 seconden ingedrukt. Het SETUP scherm verschijnt.
Druk op
voorkeuzezendertoets 1 om de instelmodus van het display te activeren. Druk opnieuw op
voorkeuzezendertoets 1 om
COLOR te selecteren.
Druk op de of toets om de kleur in te stellen tussen MIN (-16) en MAX (+16) tot u de gewenste kleur krijgt. Als de minimum- of maximumwaarde bereikt wordt, beeldt het display respectievelijk MIN of MAX af.
Om een andere instelling te selecteren drukt u op
voorkeuzezendertoets 1 of een andere
voorkeuzezendertoets.
Als de instelling beëindigd is, drukt u op de MUTE/SETUP toets om terug te keren naar de normale modus.
OPMERKING
De kleurinstelling van de beeldbron (AUX/DVD/NAV.) wordt afzonderlijk opgeslagen in het geheugen.
4
3
2
1
De beeldkleur kan enkel geregeld worden in videobronnen (dvd, navigatiesysteem, enz.). De beeldkleur kan niet worden geregeld als een navigatiesysteem met de RGB-functie aangesloten is.
Regelen van de verlichting
Met het monitordisplay open houdt u de MUTE/SETUP toets minstens 2 seconden ingedrukt. Het SETUP scherm verschijnt.
Druk op
voorkeuzezendertoets 1 om de instelmodus van het display te activeren. Druk opnieuw op
voorkeuzezendertoets 1 om
DIMMER te selecteren.
Druk op de of toets om de regeling van de verlichting in te stellen.
AUTO: In de modus Automatische dimmer wordt
de achtergrondverlichting gesynchroniseerd met de verlichting van het dashboard van de wagen (het ingangssnoer van de dimmer moet aangesloten zijn).
ON: Deactiveert de AUTO DIMMER modus om
de achtergrondverlichting donker te houden.
OFF: Houdt de achtergrondverlichting van de
monitor helder.
Om een andere instelling te selecteren drukt u op voorkeuzezendertoets 1 of een andere voorkeuzezendertoets.
Als de instelling beëindigd is, drukt u op de MUTE/SETUP toets om terug te keren naar de normale modus.
Regelen van de beeldhelderheid
Met het monitordisplay open houdt u de MUTE/SETUP toets minstens 2 seconden ingedrukt. Het SETUP scherm verschijnt.
Druk op
voorkeuzezendertoets 1 om de instelmodus van het display te activeren. Druk opnieuw op
voorkeuzezendertoets 1 om
BRIGHT te selecteren.
Druk op de of toets om het beeld helderder of donkerder te maken. U kan de helderheid instellen tussen MIN (-16) en MAX (+16). Als de minimum- of maximumwaarde bereikt wordt, beeldt het display respectievelijk MIN of MAX af.
Om een andere instelling te selecteren drukt u op
voorkeuzezendertoets 1 of een andere
voorkeuzezendertoets.
Als de instelling beëindigd is, drukt u op de MUTE/SETUP toets om terug te keren naar de normale modus.
OPMERKING
De instelling voor de helderheid van de beeldbron (AUX/DVD/NAV.) wordt afzonderlijk opgeslagen in het
4
3
2
1
4
3
2
1
Andere nuttige functies
38
De achtergrondkleur van het scherm instellen (DAG/NACHT)
Met het monitordisplay open houdt u de MUTE/SETUP toets minstens 2 seconden ingedrukt. Het SETUP scherm verschijnt.
Druk op
voorkeuzezendertoets 1 om de instelmodus van het display te activeren. Druk opnieuw op
voorkeuzezendertoets 1 om
B.GND(DAY) of B.GND(NIGHT) te selecteren.
Druk op de of toets om de gewenste kleur te selecteren.
Om een andere instelling te selecteren drukt u op
voorkeuzezendertoets 1 of een andere
voorkeuzezendertoets.
Als de instelling beëindigd is, drukt u op de MUTE/SETUP toets om terug te keren naar de normale modus.
De achtergrondkleur van het scherm automatisch omschakelen
Met het monitordisplay open houdt u de MUTE/SETUP toets minstens 2 seconden ingedrukt. Het SETUP scherm verschijnt.
Druk op
voorkeuzezendertoets 1 om de instelmodus van het display te activeren. Druk opnieuw op
voorkeuzezendertoets 1 om
AUTO B.GND. te selecteren.
Druk op de of toets om aan of uit te schakelen. Om een andere instelling te selecteren drukt u op
voorkeuzezendertoets 1 of een andere
voorkeuzezendertoets.
Als de instelling beëindigd is, drukt u op de MUTE/SETUP toets om terug te keren naar de normale modus.
4
3
2
1
Als de instelling voor het automatisch omschakelen van de achtergrondkleur van het scherm op ON staat, verandert de achtergrondkleur van het scherm naar blauw, groen of grijs als de contactsleutel aan en uit wordt geschakeld.
4
3
2
1
De achtergrondkleur kan verschillend worden ingesteld voor gebruik overdag (DIMMER OFF) en ’s nachts (DIMMER ON). (Voor meer details over het aan- en uitschakelen van de dimmer verwijzen we naar Regeling van de verlichting op pagina 37).
Regelen van de beeldtint
Met het monitordisplay open houdt u de MUTE/SETUP toets minstens 2 seconden ingedrukt. Het SETUP scherm verschijnt.
Druk op
voorkeuzezendertoets 1 om de instelmodus van het display te activeren. Druk opnieuw op
voorkeuzezendertoets 1 om TINT
te selecteren.
Druk op de of toets om de beeldtint in te stellen (tussen -16 en +16). Als de minimum­of maximumwaarde bereikt wordt, beeldt het display respectievelijk R MAX of G MAX af.
Om een andere instelling te selecteren drukt u op
voorkeuzezendertoets 1 of een andere
voorkeuzezendertoets.
Als de instelling beëindigd is, drukt u op de MUTE/SETUP toets om terug te keren naar de normale modus.
OPMERKING
De tintinstelling van de beeldbron (AUX/DVD/NAV.) wordt afzonderlijk opgeslagen in het geheugen.
4
3
2
1
De beeldtint kan enkel geregeld worden in videobronnen (dvd, navigatiesysteem, enz.). De beeldtint kan niet worden geregeld als een navigatiesysteem met de RGB-functie aangesloten is.
MUTE/SETUP OPEN/CLOSE
Voorkeuze­zendertoets 1
Voorkeuze­zendertoets 2
BLUE-1 GREEN-1 GRAY-1
GRAY-2 GREEN-2 BLUE-2
Andere nuttige functies
39
Instellen van het voor het automatisch openen/sluiten van de monitor
Met het monitordisplay open houdt u de MUTE/SETUP toets minstens 2 seconden ingedrukt. Het SETUP scherm verschijnt.
Druk op
voorkeuzezendertoets 2 om de instelmodus GENERAL te activeren. Druk opnieuw op
voorkeuzezendertoets 2 om
MONITOR O/C te selecteren.
Druk op de toets of om de modus Automatisch openen in te stellen.
FULL:
Het monitordisplay opent of sluit automatisch als de contactsleutel naar ACC/ON of OFF wordt gedraaid.
CLOSE:
Het monitordisplay sluit automatisch als de contactsleutel naar OFF wordt gedraaid. Het monitordisplay opent manueel als op de OPEN/CLOSE toets wordt gedrukt.
MANUAL:
Druk op de OPEN/CLOSE toets om het monitordisplay manueel te openen of te sluiten.
Om een andere instelling te selecteren drukt u op
voorkeuzezendertoets 2 of een andere
voorkeuzezendertoets.
Als de instelling beëindigd is, drukt u op de MUTE/SETUP toets om terug te keren naar de normale modus.
4
3
2
1
U kan de monitor zo instellen, dat hij automatisch of manueel opent of sluit.
Scrollen
Met het monitordisplay open houdt u de MUTE/SETUP toets minstens 2 seconden ingedrukt.
Druk op
voorkeuzezendertoets 2 om de instelmodus GENERAL te selecteren. Druk op voorkeuzezendertoets 2 om SCROLL te selecteren.
Druk op de of toets en selecteer AUTO of MANUAL.
AUTO: Het scherm van de cd-tekst, titel enz.
wordt permanent gescrolld.
MANUAL: Het scherm wordt enkel gescrolld
wanneer een disk wordt geladen, of wanneer er van nummer wordt veranderd, enz.
Om een andere instelling te selecteren drukt u op
voorkeuzezendertoets 2 of een andere
voorkeuzezendertoets.
Als de instelling beëindigd is, drukt u op de MUTE/SETUP toets om terug te keren naar de normale modus.
4
3
2
1
FULL CLOSE MANUAL
Andere nuttige functies
40
Druk op de of toets om de afbeelding van het uur op het monitordisplay respectievelijk aan of uit te schakelen.
Om een andere instelling te selecteren drukt u op
voorkeuzezendertoets 2 of een andere
voorkeuzezendertoets.
Als de instelling beëindigd is, drukt u op de MUTE/SETUP toets om terug te keren naar de normale modus.
Afbeelden van de tijd
Met het monitordisplay gesloten drukt u herhaaldelijk op de
TITLE toets tot het uur
afgebeeld wordt in het subdisplay.
OPMERKINGEN
Als u in de modus Voorrang aan de tijdafbeelding een andere functie selecteert, wordt de afbeelding van de tijd tijdelijk onderbroken. De geselecteerde functie wordt ongeveer 5 seconden afgebeeld, waarna opnieuw de tijd in het display verschijnt.
De tijd wordt niet gelijktijdig op het monitordisplay en op het subdisplay afgebeeld.
Instellen van de tijd
Met het monitordisplay open houdt u de MUTE/SETUP toets minstens 2 seconden ingedrukt. Het SETUP scherm verschijnt.
Druk op
voorkeuzezendertoets 2 om de instelmodus GENERAL te activeren. Druk opnieuw op voorkeuzezendertoets 2 om CLOCK ADJ. te selecteren en druk daarna op de toetsen of
/ om
het instelmenu voor de tijd te laten verschijnen.
Druk op
voorkeuzezendertoets 2 om HOUR te selecteren. Druk vervolgens op of om het uur in te stellen.
Druk op
voorkeuzezendertoets 2 om MINUTE te selecteren. Druk vervolgens op of om de minuten in te stellen. Om de tijd snel in te stellen op het dichtstbijzijnde uur, drukt u op
voorkeuzezendertoets 2 om MINUTE ZERO
te selecteren, druk vervolgens op de of
/
toets. Als de minuut :30 of lager is, komt het uur overeen met het afgebeelde nummer. Als de minuut hoger is dan :30 of als u de minuten instelt op 00, verhoogt het cijfer van het uur.
Om terug te keren naar de vorige modus, drukt u op voorkeuzezendertoets 2 om RETURN te selecteren, en druk daarna op de of / toets.
Als de instelling beëindigd is, drukt u op de MUTE/SETUP toets om terug te keren naar de normale modus.
5
4
3
2
1
1
4
3
Aan- en uitschakelen van de aanwijzing met geluid
Met het monitordisplay open houdt u de MUTE/SETUP toets minstens 2 seconden ingedrukt. Het SETUP scherm verschijnt.
Druk op
voorkeuzezendertoets 2 om de instelmodus GENERAL te activeren. Druk opnieuw op
voorkeuzezendertoets 2 om
BEEP te selecteren.
Druk op de of toets om aan of uit te schakelen.
ON: Het toestel geeft een geluidssignaal
wanneer op een toets wordt gedrukt.
OFF: Geen geluidssignaal.
Om een andere instelling te selecteren drukt u op
voorkeuzezendertoets 2 of een andere
voorkeuzezendertoets.
Als de instelling beëindigd is, drukt u op de MUTE/SETUP toets om terug te keren naar de normale modus.
Instellen van de tijdafbeelding
Met het monitordisplay open houdt u de MUTE/SETUP toets minstens 2 seconden ingedrukt. Het SETUP scherm verschijnt.
Druk op
voorkeuzezendertoets 2 om de instelmodus GENERAL te selecteren. Druk opnieuw op
voorkeuzezendertoets 2 om
CLOCK DISP. te selecteren.
2
1
4
3
2
1
Deze functie verschaft een hoorbare feedback met een geluidssignaal als op een toets van het toestel wordt gedrukt, om de ontvangst van het signaal van die toets te bevestigen.
TITLE
MUTE/ SETUP
Voorkeuzezendertoets 5
Voorkeuze­zendertoets 2
Voorkeuze­zendertoets 3
Andere nuttige functies
41
Selecteren van de monitor achterin
Met het monitordisplay open houdt u de MUTE/SETUP toets minstens 2 seconden ingedrukt. Het SETUP scherm verschijnt.
Druk op
voorkeuzezendertoets 3 om de instelmodus AUX te activeren. Druk opnieuw op
voorkeuzezendertoets 3 om MONITOR-1 OUT/MONITOR-2 OUT te selecteren.
Druk op de of toets om de modus te selecteren voor de weergave op de monitor achterin.
AUX-1/AUX-2/AUX-3*:
Het beeld/geluid van het apparaat dat aangesloten is op de ingang AUX, wordt weergegeven op de monitor achterin.
* De in Instellen van de externe ingang (pagina 42)
ingestelde AUX NAME wordt afgebeeld.
NAV. :
Het navigatiescherm wordt afgebeeld op de monitor achterin en de vocale begeleiding wordt voortgebracht als het navigatiesysteem aangesloten is.
SPE.ANA :
Het SPE.ANA beeld wordt afgebeeld als de instelling ON wordt gekozen in Afbeelding van de spectrumanalysator (pagina 43).
OFF :
De modus AUX OUT wordt geannuleerd.
Om een andere instelling te selecteren drukt u op
voorkeuzezendertoets 3 of een andere
voorkeuzezendertoets.
Als de instelling beëindigd is, drukt u op de MUTE/SETUP toets om terug te keren naar de normale modus.
OPMERKING
Als een dvd-speler of dvd-wisselaar is aangesloten op AUX 1, AUX 2 of AUX 3, verschijnt het dvd-beeld door de stappen 1 en 2 uit te voeren van de functie Simultane werking op pagina 42. Vervolgens voert u de stappen 1 tot 4 op deze pagina uit om het beeld en het geluid van de dvd weer te geven.
4
3
2
1
De optionele uitbreidingsbox (KCE-104V) moet aangesloten zijn. Als AUX/NAV. wordt aangeschakeld (zoals aangegeven in Instellen van de externe ingang op pagina 42) en als achteraan in de wagen een monitor en navigatiesysteem aangesloten zijn op de CVA­1004R, kunnen het beeld en het geluid voor die monitor op de CVA-1004R worden geselecteerd.
Tijd automatisch instellen
Houd de toets MUTE/SETUP minstens 2 seconden ingedrukt.
Druk op
voorkeuzezendertoets 2 om de instelmodus GENERAL te selecteren. Druk opnieuw op
voorkeuzezendertoets 2 om RDS
CLOCK te selecteren.
Druk op de of toets om aan of uit te schakelen.
Als de instelling beëindigd is, drukt u op de MUTE/SETUP toets om terug te keren naar de normale modus.
De externe uitbreidingsbox instellen
Met het monitordisplay open houdt u de MUTE/SETUP toets minstens 2 seconden ingedrukt. Het SETUP scherm verschijnt.
Druk op
voorkeuzezendertoets 5 om de systeeminstelling te activeren. Druk opnieuw op
voorkeuzezendertoets 5 om
EXPAND BOX te selecteren.
Druk op de of toets om KCE­104V/OFF in te stellen.
KCE-104V: Als de uitbreidingsbox KCE-104V
(niet meegeleverd) aangesloten is.
OFF: Als de uitbreidingsbox KCE-104V
(niet meegeleverd) niet aangesloten is.
(Zorg ervoor dat KCE-104V geselecteerd is als de KCE-104V aangesloten is.)
Om een andere instelling te selecteren drukt u op
voorkeuzezendertoets 5 of een andere
voorkeuzezendertoets.
Als de instelling beëindigd is, drukt u op de MUTE/SETUP toets om terug te keren naar de normale modus.
OPMERKING
De CVA-1004R is niet compatibel met de KCE-103V.
4
3
2
1
Als u de optionele uitbreidingsbox (KCE-104V) gebruikt, kan u deze functie gebruiken.
4
3
2
1
De tijd kan automatisch worden ingesteld via RDS.
Andere nuttige functies
42
NAV.IN: ON OFF
*
1
Instelling voor achtercamera: Als CAMERA geselecteerd is in de instelling AUX3, wordt het beeld van de achtercamera weergegeven. Sluit het achteruitrijlicht van uw wagen aan op de KCE-104V, zodat u het beeld van de achtercamera kan bekijken als de wagen achteruit rijdt (u kan de momenteel geselecteerde bron nog steeds beluisteren).
*
2
Visual Effect modus instellen: De Visual Effect modus kan worden ingesteld als een videobron (bijv. dvd) wordt geselecteerd in AUX1/AUX2/AUX3. 1 Houd de
TITLE toets minstens 2 seconden lang ingedrukt. Telkens u op deze toets drukt, wordt de functie aan- en uitgeschakeld.
2 Als Visual Effect aangeschakeld is, drukt u
op de
TITLE toets om de gewenste
modus te selecteren.
MODE3 kan worden geselecteerd als 2 achtermonitoren zijn aangesloten en als ze zijn ingesteld op ON (pagina 41).
OPMERKINGEN
Als AUX IN*3 (AUX1 IN*3,*4, AUX2 IN*4, AUX3 IN) en NAV.IN ingesteld zijn op ON, wordt de EXTERNE INGANG afgebeeld tijdens de bron- en SIMUL­schakeling. *
3
Als een dvd-speler of een dvd-wisselaar aangesloten is, wordt de dvd-speler of de dvd­wisselaar afgebeeld in het display.
*
4
Als meer dan twee dvd-spelers of dvd-wisselaars aangesloten zijn, wordt de dvd-speler afgebeeld in AUX1 IN en de dvd-wisselaar in AUX2 IN.
Instelling AUX SIG: Als u instelt op PAL, kan u de TINT niet regelen. In de navigatiemodus schakelt het toestel automatisch om naar NTSC.
Om een andere instelling te selecteren drukt u op
voorkeuzezendertoets 3 of een andere
voorkeuzezendertoets.
Als de instelling beëindigd is, drukt u op de MUTE/SETUP toets om terug te keren naar de normale modus.
4
Instellen van de externe ingang
Met het monitordisplay open houdt u de MUTE/SETUP toets minstens 2 seconden ingedrukt. Het SETUP scherm verschijnt.
Druk op
voorkeuzezendertoets 3 om de instelmodus AUX te selecteren. Druk opnieuw op
voorkeuzezendertoets 3 om de gewenste externe ingang te selecteren (AUX SIG., AUX IN of NAV.IN).
Als de uitbreidingsbox KCE-104V (niet meegeleverd) is aangesloten en het toestel is ingesteld op Expand Box KCE-104V (ON) (pagina 41), kan u AUX1/AUX2/AUX3/NAV.IN selecteren.
Druk op
voorkeuzezendertoets 3 om AUX IN, AUX NAME, AUX SIG, SYNC MODE of NAV.IN in te stellen, en druk daarna op de of toets om de gewenste instelling te selecteren.
Als de uitbreidingsbox niet aangesloten is
AUX SIG.: NTSC PAL
AUX IN: ON OFF
NAV.IN: ON OFF
Als de uitbreidingsbox aangesloten is
AUX IN (AUX1/2): ON OFF
AUX IN (AUX3):
AUX NAME (voorbeeld als AUX1 ingesteld is):
AUX SIG. (AUX1/2/3): NTSC PAL
SYNC MODE: (aanpassing van de Visual Effect*2 weergave)
Afregelen als de Visual Effect weergave niet duidelijk is als de KCE-104V aangesloten is. De Visual Effect weergave kan vervormd zijn, afhankelijk van het binnenkomende beeld van externe toestellen.
MODE1 MODE2 MODE3
AUX-1 DVD-1 VCR-1 GAME-1 TV-1
OFF ON CAMERA*
1
3
2
1
TITLE
MUTE/SETUP
Voorkeuze­zendertoets 3
V.SEL
Voorkeuzezendertoets 5
MODE1 MODE2 MODE3 MODE4
Andere nuttige functies
43
Afbeelden van de spectrumanalysator
Met het monitordisplay open houdt u de MUTE/SETUP toets minstens 2 seconden ingedrukt. Het SETUP scherm verschijnt.
Druk op
voorkeuzezendertoets 5 om de systeeminstelling te activeren. Druk opnieuw op voorkeuzezendertoets 5 om SPE.ANA te selecteren.
Druk op de of toets om aan of uit te schakelen.
Als deze functie op ON is ingesteld, drukt u op de
V.SEL toets om de afbeelding van de spectrumanalysator te selecteren (zie “Simultane werking” op pagina 46).
Om een andere instelling te selecteren drukt u op
voorkeuzezendertoets 5 of een andere voorkeuzezendertoets.
Als de instelling beëindigd is, drukt u op de MUTE/SETUP toets om terug te keren naar de normale modus.
OPMERKING
Als een externe audioprocessor is aangesloten, wordt de spectrumanalysator enkel afgebeeld in de modus FM/MW/LW.
4
3
2
1
Als u de optionele uitbreidingsbox (KCE-104V) gebruikt, kan u deze functie gebruiken.
Instellen voor/achter/subwoofer voorversterkeruitgang van de externe uitbreidingsbox
Met het monitordisplay open houdt u de MUTE/SETUP toets minstens 2 seconden ingedrukt. Het SETUP scherm verschijnt.
Druk op
voorkeuzezendertoets 5 om de systeeminstelling te activeren. Druk opnieuw op voorkeuzezendertoets 5 om EXPAND PREOUT te selecteren.
Druk op de of toets om aan of uit te schakelen.
Selecteer ON om de voorversterkeruitgang (voor/achter/subwoofer) van de optionele uitbreidingsbox (KCE-104V) te gebruiken.
Om een andere instelling te selecteren drukt u op voorkeuzezendertoets 5 of een andere voorkeuzezendertoets.
Als de instelling beëindigd is, drukt u op de MUTE/SETUP toets om terug te keren naar de normale modus.
OPGELET
Zorg ervoor dat de voorversterkeruitgang van de externe uitbreidingsbox op OFF staat als u de interne versterker van de CVA-1004R gebruikt. Merk op dat, als de voorversterkeruitgang op ON is ingesteld, het volumeniveau te hoog is.
4
3
2
1
U kan de voor/achter/subwoofer voorversterkeruitgang van de optionele uitbreidingsbox (KCE-104V) gebruiken. Zet deze functie op AAN om de KCE-104V voorversterkeruitgang te gebruiken.
Andere nuttige functies
44
Het basisvolume van bronsignalen regelen
Met het monitordisplay open houdt u de MUTE/SETUP toets minstens 2 seconden ingedrukt. Het SETUP scherm verschijnt.
Druk op
voorkeuzezendertoets 4 om de instelmodus RADIO te selecteren. Druk opnieuw op
voorkeuzezendertoets 4 om FM LEVEL te
selecteren.
Druk op de of toets om het FM­signaalniveau in te stellen op HIGH of LOW, zodat de signaalniveaus van de FM­frequentieband en andere bronnen dichter bij elkaar liggen.
Om een andere instelling te selecteren drukt u op
voorkeuzezendertoets 4 of een andere
voorkeuzezendertoets.
Als de instelling beëindigd is, drukt u op de MUTE/SETUP toets om terug te keren naar de normale modus.
Aan- en uitschakelen van de subwoofer
Met het monitordisplay open houdt u de MUTE/SETUP toets minstens 2 seconden ingedrukt.
Druk op
voorkeuzezendertoets 5 om de systeeminstelling te selecteren. Druk opnieuw op
voorkeuzezendertoets 5 om de modus
SUBWOOFER te selecteren.
Druk op de of toets om de subwoofer aan- of uit te schakelen.
Om een andere instelling te selecteren drukt u op
voorkeuzezendertoets 5 of een andere
voorkeuzezendertoets.
Als de instelling beëindigd is, drukt u op de MUTE/SETUP toets om terug te keren naar de normale modus.
OPMERKINGEN
Deze modus staat standaard ingesteld op SUBWOOFER ON.
Als u de subwoofer niet gebruikt, stelt u de modus "SUBWOOFER OFF" in.
Als de subwoofer wordt aangeschakeld, kan het uitgangsvermogen ervan worden ingesteld. Voor meer details, raadpleeg de procedures voor de regeling volume/balans/fader (afbeelding 8).
4
3
2
1
4
3
2
1
Als het verschil in volume tussen FM-radio en andere bronnen te groot is, regelt u het FM­signaalniveau als volgt bij.
Omschakelen van de tunermodus
Met het monitordisplay open houdt u de MUTE/SETUP toets minstens 2 seconden ingedrukt. Het SETUP scherm verschijnt.
Druk op
voorkeuzezendertoets 4 om de instelmodus RADIO te activeren. Druk opnieuw op de v
oorkeuzezendertoets 4 om FM
CONDITION te selecteren.
Druk op de of toets om de gewenste instelling te selecteren.
NORMAL: Standaardinstelling HI-FI: Geluidskwaliteit prioritair STABLE: Ruisvrij prioritair
Om een andere instelling te selecteren drukt u op
voorkeuzezendertoets 4 of een andere
voorkeuzezendertoets.
Als de instelling beëindigd is, drukt u op de MUTE/SETUP toets om terug te keren naar de normale modus.
4
3
2
1
De CVA-1004R is uitgerust met de functie MAX TUNE PRO die garant staat voor de hoogste audiokwaliteit. Bovendien heeft u de keuze tussen drie instellingen, afhankelijk van uw persoonlijke voorkeuren.
BAND/TEL. MUTE/SETUP
Voorkeuze­zendertoets 5
Voorkeuze­zendertoets 6
Voorkeuzezendertoets 4
Andere nuttige functies
45
De radiofrequenties voor elk land wijzigen
Met het monitordisplay open houdt u de MUTE/SETUP toets minstens 2 seconden ingedrukt. Het SETUP scherm verschijnt.
Druk op
voorkeuzezendertoets 6 om de instelmodus OTHER te activeren. Druk opnieuw op
voorkeuzezendertoets 6 om A.TUNE STEP
te selecteren.
Druk op de of toets om 100 kHz of 50 kHz te selecteren.
100 kHz: Radiofrequenties voor Europa 50 kHz: Andere radiofrequenties
Om een andere instelling te selecteren drukt u op
voorkeuzezendertoets 6 of een andere
voorkeuzezendertoets.
Als de instelling beëindigd is, drukt u op de MUTE/SETUP toets om terug te keren naar de normale modus.
Omschakelen van de diskmodus
Druk op de BAND/TEL. toets om de diskmodus om te schakelen naar de modus cd-/dvd­wisselaar.
Voorbeeld
1
Gebruik deze functie als u de optionele cd-/dvd­speler of -wisselaar aansluit.
4
3
2
1
Voor klanten die niet in Europa wonen, moeten de radiofrequenties als volgt worden gewijzigd.
Aan- en uitschakelen van de functie Mute
Met het monitordisplay open houdt u de MUTE/SETUP toets minstens 2 seconden ingedrukt. Het SETUP scherm verschijnt.
Druk op
voorkeuzezendertoets 5 om de systeeminstelling te selecteren. Druk opnieuw op
voorkeuzezendertoets 5 om de modus IN-
INT. MUTE te selecteren.
Druk op de of toets om uit te schakelen.
In de modus Mute OFF:
Het volumeniveau kan worden geregeld in de onderbrekingsmodus.
OPMERKING
Als de modus Mute ON geselecteerd is, wordt geen geluid weergegeven.
Om een andere instelling te selecteren drukt u op
voorkeuzezendertoets 5 of een andere
voorkeuzezendertoets.
Als de instelling beëindigd is, drukt u op de MUTE/SETUP toets om terug te keren naar de normale modus.
OPMERKING
De uitgangsmodus is IN-INT. MUTE ON”.
Het aangesloten hulptoestel moet over een onderbrekingsdraad met een positieve schakelaar beschikken om deze functie automatisch te gebruiken. In het andere geval moet een afzonderlijke schakelaar worden voorzien om de functie manueel te schakelen.
4
3
2
1
Als een Alpine Ai-NET onderbrekingsbox (NVE­K200) aangesloten is op de CVA-1004R, kan een hulpbron de huidige audiobron onderbreken. Voorbeeld: u kan de vocale begeleiding van uw navigatiesysteem beluisteren, zelfs als u een cd of md beluistert. De cd-/md-speler wordt tijdens de vocale begeleiding automatisch stilgeschakeld. Voor meer details verwijzen we naar de handleiding van de NVE-K200. De CVA-1004R kan worden gebruikt in combinatie met de bijkomende universele handenvrije kit (KPA-100R, KPA­105R).
Externe cd Externe dvd
Wisselaar dvd-wisselaar
Andere nuttige functies
46
OPMERKINGEN
*1Afbeelding in het monitordisplay als het
monitordisplay geopend is 0° 180°
Afbeelding in het subdisplay als het monitordisplay gesloten is
NOR REV
*
2
Als de CDA-5755 aangesloten is:
(voorkeuzezendertoets 1 tot 4)
Druk op de basmotortoets om terug te keren naar de normale modus.
OPMERKING
Voor meer informatie over het gebruik van de externe audioprocessor verwijzen we naar de handleiding bij de externe audioprocessor.
Simultane werking
Druk op de V.SEL toets om de videopositie te selecteren.
Voorbeeld zonder aangesloten uitbreidingsbox:
Voorbeeld 1 met aangesloten uitbreidingsbox (KCE-104V):
Voorbeeld 2 met aangesloten uitbreidingsbox (KCE-104V):
*1De bron, de band, de frequenties, enz. worden
afgebeeld.
*
2
Als een dvd-speler of dvd-wisselaar is aangesloten, wordt het dvd-beeld afgebeeld en wordt de spraak weergegeven. Als de dvd-speler (DVA-5205P) of dvd-wisselaar (DHA-S680P) is aangesloten, houdt u de
V. OUT
toets op de bij de speler of wisselaar geleverde afstandsbediening minstens 2 seconden ingedrukt om dvd-beeld en -geluid weer te geven.
*
3
Als de KCE-104V en een achtercamera aangesloten zijn, kan het toestel het beeld ontvangen (zie Instellen van de externe ingang op pagina 42).
1
U kan het videogedeelte van een andere bron bekijken terwijl u de huidige bron beluistert.
3
Werking van een externe audioprocessor (optioneel)
Als een externe audioprocessor aangesloten is, drukt u op de
basmotortoets om de modus
Audioprocessor te activeren.
Druk op een
voorkeuzezendertoets (1 tot 3)
om de gewenste functie te selecteren, en druk dan op de of toets om de instellingen aan te passen.
Als de ERA-G310/ERA-G320/CDA-5755/ PRA­H600/PXA-H510/PXA-H900 serie aangesloten is
Voorkeuzezendertoets 2:
faseregeling subwoofer (NORMAL/REVERSE)*
1
Voorkeuzezendertoets 3:
De opgeslagen instellingen opnieuw oproepen (voorkeuzezendertoets 1 tot 6)*
2
Als de PXA-H400 serie aangesloten is
Voorkeuzezendertoets 1:
Regeling van lage/hoge tonen (-7 ~ +7)
Voorkeuzezendertoets 3:
De opgeslagen instellingen opnieuw oproepen (voorkeuzezendertoets 1 tot 4)
Als de PXA-H700 serie aangesloten is
Voorkeuzezendertoets 1:
De MX-modus instellen (enkel MX­compatibele bronnen)
Voorkeuzezendertoets 2:
faseregeling subwoofer (NORMAL/REVERSE)*
1
2
1
U kan een aangesloten externe audioprocessor bedienen op de CVA-1004R.
TITLE
FUNC V.SEL
Voorkeuzetoetsen (1 tot en met 3)
basmotor
SOURCE/ PWR
(
Beeld
)
RADIO*1
AUX*
2
NAV.
(
Spraak)RADIO RADIO RADIO
(
Beeld
)
RADIO*1
AUX1*2 AUX2
(
Spraak)RADIO RADIO RADIO
SPE.ANA*4
NAV.
AUX3*
3
RADIO RADIO RADIO
(
Beeld)DVD
DVD DVD
DVD
DVDDVD
DVD
DVD*
5
AUX2
(
Spraak
)
SPE.ANA*4
NAV.
AUX3*
3
Andere nuttige functies
47
In modus 3 (Cinema) beeldt de monitor een normaal beeld af door het horizontaal en verticaal uit te rekken. Deze modus is geschikt voor de afbeelding van beelden in bioscoopformaat met een verhouding 16:9.
In modus 4 (Normaal) beeldt de monitor een normaal beeld af in het midden van het scherm met aan beide zijden een verticale band.
*
4
Stel SPE.ANA in op ON om de SPE.ANA afbeelding te selecteren (zie Afbeelding van de spectrumanalysator op pagina 43). Druk op de
TITLE toets om de gewenste SPE.ANA modus van 1 tot 6 te selecteren en druk dan op de SCAN toets.
*
5
De bron, het disknummer, de verstreken tijd enz. worden afgebeeld.
OPMERKINGEN
Als AUX IN (AUX1, AUX2, AUX3) en NAV.IN ingesteld zijn op ON, wordt de AUX (AUX1, AUX2) en NAV. modus afgebeeld (zie Instellen van de externe ingang op pagina 42).
Om te veranderen van geluidsbron drukt u op de SOURCE/PWR toets tijdens de functie SIMUL. Als het beeld en het geluid van dezelfde bron komen, wordt de functie SIMUL niet geannuleerd.
Houd de V.SEL toets minstens 2 seconden ingedrukt om de functie SIMUL te annuleren.
De afbeeldingsmodus omschakelen
Houd de FUNC toets minstens 2 seconden ingedrukt in de modus AUX. Door herhaaldelijk te drukken selecteert u achtereenvolgens de volgende weergavemodi:
In modus 1 (Breed) beeldt de monitor een normaal beeld breder af door het gelijkmatig horizontaal uit te rekken om in de breedbeeldmonitor te passen.
In modus 2 (Zoom) beeldt de monitor een normaal beeld breder af door het ongelijkmatig uit te rekken om in de breedbeeldmonitor te passen. Het middelste deel van het beeld wordt slechts lichtjes uitgerekt zodat het natuurlijk overkomt.
1
2
MODE 1 MODE 2 MODE 3 MODE 4
(
WIDE
)(
ZOOM
)(
CINEMA)(NORMAL
)
48
Basiswerking
Voeding in- en uitschakelen ................................... 7
Regeling volume/balans (links-rechts)/
fader (voor-achter) .................................................
8
Geluid dempen ...................................................... 8
Werking van de radio
Manuele afstemming ............................................. 9
Automatisch zenders zoeken ................................ 9
Handmatig opslaan van voorkeuzezenders .......... 9
Automatisch opslaan van voorkeuzezenders ........10
Afstemmen op voorkeuzezenders .........................10
Werking van RDS
RDS-ontvangstmodus instellen en
RDS-zenders ontvangen .................................
11
RDS-voorkeuzezenders oproepen ........................11
Verkeersinformatie ontvangen ...............................12
Zenders zoeken volgens programmatype (PTY)
......13
Prioriteit PTY (programmatype) .............................14
Afbeelding van radiotekst ......................................14
Werking van DAB (optioneel)
De DAB-ontvanger gebruiken om
automatisch ensembles te zoeken ..................
15
De service wijzigen ............................................... 16
De servicecomponent wijzigen .............................. 16
De service opslaan ................................................ 16
De opgeslagen service ontvangen ........................16
Het ensemble automatisch in het geheugen opslaan
........ 17
Zenders zoeken volgens programmatype (PTY)
...... 17
Verkeersmeldingen aan-/uitschakelen .................. 17
Berichtselectiemodus instellen ..............................18
De afbeeldingsmodus wijzigen .............................. 19
Werking van de cd-/MP3-speler/cd-wisselaar (optioneel)
Afspelen van een cd met de optionele
cd-speler of cd-wisselaar .....................................
21
Herhaalde weergave ............................................ 22
M.I.X. (Willekeurig afspelen) ................................ 22
Nummers aftasten ................................................ 23
Mappen selecteren (voor MP3) ............................ 23
Bestand/map zoeken (voor MP3) ......................... 23
Sturing van een cd-wisselaar .............................. 24
MP3-bestanden weergeven met de cd-wisselaar
........ 24
Keuze tussen meerdere cd-wisselaars ................ 25
Werking van de dvd-/video-cd/cd-speler (optioneel)
Afspelen van een dvd/video cd/cd ....................... 26
Stilstaand beeld/pauze ......................................... 26
Sensor voor hoofdstuk (dvd)/nummer (video-cd)
......... 26
Snel voor- en achterwaarts zoeken ...................... 26
Herhaalde weergave ............................................ 27
Sturing van een dvd-wisselaar ............................. 27
Werking van het navigatiesysteem (optioneel)
De navigatiemodus aanschakelen ....................... 28
Werking van MobileHub Link (optioneel)
Telefoonmodus aan- en uitschakelen .................. 29
Binnenkomende oproepen ................................... 29
Telefoneren .......................................................... 30
Andere nuttige functies
Afbeelding titel/tekst ............................................. 32
De lage tonen instellen ........................................ 34
De hoge tonen instellen ....................................... 35
Faseomschakeling ............................................... 36
Aan- en uitschakelen van de functie Loudness
....... 36
Aan- en uitschakelen van de functie Defeat ......... 36
Afbeelding van de tijd ........................................... 40
Werking van een externe audioprocessor
(optioneel) ......................................................
46
Werking met gesloten monitordisplay
U kan onderstaande functies van dit toestel bedienen terwijl het monitordisplay gesloten is.
Andere nuttige functies
49
Bij problemen
Mochten er zich problemen voordoen met het toestel, gelieve dan onderstaande checklist te raadplegen. Op die manier kan u een probleem gemakkelijker identificeren dat afkomstig is van het toestel. Ligt het probleem niet bij het toestel, kijk dan alle aansluitingen van het systeem na of wend u tot een erkende Alpine-verdeler.
Algemeen
Toestel of display werkt niet.
De contactsleutel van de auto staat niet in de juiste positie.
- Als het toestel aangesloten werd volgens de instructies, zal het niet werken als het contact van de auto uitgeschakeld is.
• Verkeerde aansluiting van de voedingskabels.
- Controleer de aansluiting van de stroomkabels.
• Gesprongen zekering.
- Kijk de zekering van de batterijkabel van het toestel na; vervang zo nodig door een zekering met de juiste stroomsterkte.
• Defect in de interne microcomputer tengevolge van interferentieruis enz.
- Druk met een balpen of een ander puntig voorwerp op
de Reset-knop.
• Zwakke stroom of geen stroom van de batterij.
- Kijk de batterij na.
Geen of onnatuurlijke klank.
Onjuiste instelling van de regelingen volume/balans/fader.
- Pas de regelingen aan.
• Verkeerde of onveilige aansluitingen.
- Kijk na of de aansluitingen correct en stevig zijn.
Er wordt geen scherm afgebeeld.
• De helderheid is ingesteld op de minimumstand.
- Pas de regeling van de helderheid aan.
• De temperatuur in de wagen is te laag.
- Verhoog de binnentemperatuur van de wagen tot in het
bereik van de bedrijfstemperatuur.
• De aansluitingen van de dvd-/cd-speler of van het navigatiesysteem werden niet veilig uitgevoerd.
- Kijk na of de aansluitingen correct en stevig zijn.
Abnormale beweging van het afgebeelde beeld.
• De temperatuur in de wagen is te hoog.
- Laat de temperatuur van het wageninterieur afkoelen.
Onduidelijke afbeelding of afbeelding met beeldruis.
• De fluorescentieplaat is versleten.
- Vervang de fluorescentieplaat.
Het navigatiesysteem werkt niet.
De aansluitingen met het navigatiesysteem zijn verkeerd.
- Kijk de aansluitingen met het navigatiesysteem na en
sluit de kabels correct en stevig aan.
Onduidelijke afbeelding van het beeld.
• De fluorescentiebuis is versleten.
- Vervang de fluorescentiebuis*.
*
Het vervangen van de fluorescentiebuis is niet kosteloos, zelfs binnen de garantieperiode, aangezien de buis een consumptieartikel is.
Radio
Geen ontvangst van radiozenders.
• Geen antenneaansluiting ofwel een open aansluiting.
- Kijk na of de antenne correct aangesloten is; vervang zo nodig de antenne of de kabel.
Onmogelijk om zenders te vinden in de zoekmodus.
• U bevindt zich in een zone waar het signaal zwak is.
- Vergewis u ervan dat de tuner in de DX-modus staat.-
• Als u zich in een regio met een sterk signaal bevindt, kan het zijn dat de antenne misschien niet geaard of verkeerd aangesloten is.
- Kijk de aansluitingen van de antenne na; zorg ervoor
dat de antenne degelijk van een aardleiding is voorzien op de montageplaats.
• De antenne is misschien niet lang genoeg.
- Kijk na of de antenne volledig werd uitgetrokken; als de
antenne stuk is, dient u ze te vervangen door een nieuwe.
De radio-uitzending gaat gepaard met veel ruis.
• De antenne is niet lang genoeg.
- Trek de antenne volledig uit; vervang een gebroken
antenne.
• De antenne is slecht geaard.
- Vergewis u ervan dat de antenne juist geaard is ter
hoogte van de montageplaats.
• Het zendersignaal is zwak en bevat ruis.
- Als bovenstaande oplossing niet helpt, stemt u af op een
andere zender.
Informatie
50
Indicatie voor cd-wisselaar
Beschermingscircuit wordt geactiveerd door hoge temperatuur.
- De indicator zal verdwijnen als de temperatuur opnieuw binnen de bedrijfswaarden ligt.
Defect in de cd-wisselaar.
- Raadpleeg uw Alpine-dealer. Druk op de uitwerptoets van het magazijn en verwijder het magazijn.
Controleer de indicatie. Breng het magazijn terug in. Raadpleeg uw Alpine-dealer indien het magazijn niet uit het toestel kan worden getrokken.
Magazijnuitwerping onmogelijk.
- Druk op de magazijnuitwerpknop. Als het magazijn niet wordt uitgeworpen, raadpleegt u uw Alpine-dealer.
Er is een cd achtergebleven in de cd-wisselaar.
- Druk op de EJECT toets om de uitwerpfunctie te activeren. Als de cd-wisselaar de uitwerpfunctie beëindigd heeft, plaatst u een leeg magazijn in de cd-wisselaar om de cd te recupereren die in de cd-wisselaar achtergebleven is.
Er is geen magazijn in de cd-wisselaar aanwezig.
- Breng een magazijn in.
Er wordt geen cd aangegeven.
- Kies een andere cd.
Indicatie voor monitordisplay
••Beschermingscircuit wordt geactiveerd door hoge temperatuur.
- De indicator zal verdwijnen als de temperatuur opnieuw binnen de bedrijfswaarden ligt.
Specificaties
MONITOR
Schermformaat 6,5" LCD-type Transparent type TN LCD Bedrijfssysteem TFT actieve matrix Aantal beeldelementen 280.800 (1.200 – 234) Effectief aantal beeldelementen
99,99% of meer
Verlichtingssysteem U-vormige fluorescentiebuis
met koude kathode
FM-TUNERGEDEELTE
Afstemgebied 87,5 – 108,0 MHz Bruikbare gevoeligheid mono
0,7 µV
Alternatieve kanaalselectiviteit
80 dB Signaal/ruisverhouding 65 dB Stereoverdeling 35 dB
MW-TUNERGEDEELTE
Afstemgebied 531 – 1.602 kHz Gevoeligheid (IEC-standaard)
25,1 µV/28 dB
LW-TUNERGEDEELTE
Afstemgebied 153 – 281 kHz Gevoeligheid (IEC-norm) 31,6 µV/30 dB
ALGEMEEN
Stroomvereisten 14,4 V DC
(11–15 V toelaatbaar) Bedrijfstemperatuur 0°C tot +45°C
Maximaal uitgangsvermogen 45 W x 4 Maximale spanning
voorversterkeruitgang
2 V/10 k ohms Lage tonen ±14 dB bij 60 Hz Hoge tonen ±14 dB bij 10 kHz Gewicht 2,1 kg
AFMETINGEN BEHUIZING
Breedte 178 mm Hoogte 50 mm Diepte 165 mm
AFMETINGEN FRONTPANEEL
Breedte 170 mm Hoogte 47 mm Diepte 28,5 mm
OPMERKINGEN
Technische specificaties en design kunnen zonder voorbericht gewijzigd worden, met het oog op een permanente verbetering van de producten.
Het LCD-paneel wordt gefabriceerd volgens een ultraprecieze productietechnologie. De effectieve pixelverhouding bedraagt ruim 99,99%. Dit betekent dat de kans bestaat dat 0,01% van de pixels altijd aan of uit staat.
Informatie
HI-TEMP
(
monitordisplay
)
HI TEMP
ERROR - 01
ERROR - 02
(
subdisplay
)
NO MAGAZINE
(
monitordisplay
)
NO MAGZN
NO DISC
(
subdisplay
)
HI-TEMP
(
monitordisplay
)
HI TEMP
(
subdisplay
)
51
Voor u het toestel installeert of aansluit, dient u volgende informatie en paginas 3 en 4 van deze handleiding grondig door te nemen.
Waarschuwing
SLUIT HET TOESTEL CORRECT AAN.
Verkeerde aansluitingen kunnen brand of schade aan het toestel tot gevolg hebben.
GEBRUIK HET APPARAAT ALLEEN IN AUTO'S MET EEN 12-VOLT-ACCU MET NEGATIEVE AARDING.
(Als u hier niet zeker van bent, vraag het dan na bij uw dealer.) Niet-naleving van deze aanwijzingen kan brand of andere nare gevolgen hebben.
VOOR U DE DRADEN AANSLUIT, DIENT U DE KABEL LOS TE KOPPELEN VAN DE NEGATIEVE BATTERIJPOOL.
Niet-naleving van deze aanwijzing kan elektrische schok of letsel door elektrische kortsluitingen tot gevolg hebben.
MAAK GEEN VERBINDINGEN MET KABELS VAN ANDERE SYSTEMEN.
Nooit kabelisolatie wegsnijden om stroom af te takken voor andere systemen. Hierdoor zou het stroomvoerend vermogen van de draad worden overschreden, wat leidt tot brand of elektrocutie.
BESCHADIG LEIDINGEN OF DRADEN NIET ALS U GATEN BOORT.
Als u in het chassis gaten boort voor de installatie, dient u op te letten dat u niet in contact komt met, schade veroorzaakt aan of hindernissen creëert in buizen, brandstofleidingen, tanks of elektrische bedrading. Als u hiermee geen rekening houdt, kan er brand ontstaan.
GEBRUIK GEEN BOUTEN OF MOEREN IN DE REM- OF BESTURINGSSYSTEMEN OM AARDVERBINDINGEN TOT STAND TE BRENGEN.
Bouten of moeren die voor het de rem- of besturingssystemen (of een ander veiligheidssysteem) worden gebruikt, of tanks mogen NOOIT worden gebruikt voor installaties of voor aardverbindingen. Het gebruik van deze onderdelen kan de controle over de wagen onklaar maken en brand enz. veroorzaken.
KLEINE VOORWERPEN, BIJVOORBEELD BOUTEN OF SCHROEVEN, BUITEN HET BEREIK VAN KINDEREN HOUDEN.
Het inslikken ervan kan ernstig letsel tot gevolg hebben. Indien dit toch gebeurt, raadpleeg dan onmiddellijk een arts.
INSTALLEER HET TOESTEL NIET OP PLAATSEN WAAR DE BEDIENING VAN DE WAGEN KAN WORDEN GEHINDERD, ZOALS HET STUURWIEL OF DE SCHAKELHENDEL.
Als u hiermee geen rekening houdt, kunnen het zicht of bewegingen worden gehinderd, wat tot ernstige ongevallen kan leiden.
Opgelet
LAAT DE BEDRADING EN INSTALLATIE UITVOEREN DOOR EXPERTS.
Voor de bedrading en installatie van dit toestel is speciale technische kennis en ervaring vereist. Om de veiligheid te verzekeren, dient u altijd contact op te nemen met de winkel waar u dit toestel heeft gekocht, zodat men het werk daar voor u kan uitvoeren
.
GEBRUIK DE VOORGESCHREVEN ACCESSOIRES EN INSTALLEER ZE DEGELIJK.
Vergewis u ervan enkel de vermelde accessoireonderdelen te gebruiken. Als u andere dan goedgekeurde onderdelen gebruikt, kan het toestel intern beschadigd raken of kan het eventueel niet veilig worden geïnstalleerd. Hierdoor kunnen onderdelen loskomen, wat gevaar of een defect aan het toestel kan veroorzaken.
PLAATS DE BEDRADING ZO, DAT ZE NIET WORDT GEPLOOID OF VASTGEKNELD DOOR EEN SCHERPE METALEN RAND.
Plaats de kabels en draden weg van bewegende onderdelen (bijvoorbeeld de glijders van de zitting) of op een veilige afstand van scherpe of gepunte randen. Op die manier wordt schade aan de bedrading vermeden. Als de bedrading door een gat in het metaal gaat, dient u een rubberen doorvoerhuls te gebruiken om te voorkomen dat de isolatie van de draden wordt doorgesneden door de metalen rand van het gat.
INSTALLEER HET TOESTEL NIET OP PLAATSEN MET VEEL VOCHT OF STOF.
Installeer het toestel niet op plaatsen waar er veel stof of vocht kan voorkomen. Vocht of stof dat in het toestel binnendringt, kan defecten veroorzaken.
Voorzorgen
Vergeet niet de kabel los te koppelen van de (-) batterijpool voor u uw CVA-1004R installeert. Hierdoor vermijdt u elke mogelijkheid tot beschadiging van het toestel door een kortsluiting.
BELANGRIJK
Noteer het serienummer van uw toestel in de hierna voorziene ruimte en bewaar deze informatie. Het serienummerplaatje bevindt zich aan de onderzijde van het toestel.
SERIENUMMER: INSTALLATIEDATUM: INSTALLATIETECHNICUS: PLAATS VAN AANKOOP:
Installatie en aansluitingen
Vergewis u ervan de kleurgecodeerde stroomdraden aan te sluiten volgens het diagram. Verkeerde aansluitingen kunnen tot storingen in het toestel of schade aan het elektrische systeem van de wagen leiden.
Als u aansluitingen met het elektrische systeem van de wagen tot stand brengt, dient u rekening te houden met in de fabriek geïnstalleerde componenten (bijv. ingebouwde computer). Tak de stroomtoevoer voor dit toestel niet af van deze draden. Als u de CVA-1004R aansluit op de zekeringkast, dient u na te gaan of de zekering voor de kring waarop de CVA-1004R wordt aangesloten, de juiste ampèrewaarde heeft. Als u hiermee geen rekening houdt, kunnen het toestel en/of de wagen beschadigd raken. Als u niet zeker bent, kan u contact opnemen met uw ALPINE-dealer.
De CVA-1004R is uitgerust met vrouwelijke RCA-aansluitingen om andere toestellen (bijv. een versterker) aan te sluiten die ook over RCA-connectoren beschikken. U heeft misschien een adapter nodig om andere toestellen aan te sluiten. In dit geval dient u contact op te nemen met uw ALPINE-dealer.
Vergewis u ervan de negatieve luidsprekerdraad (-) aan te sluiten op de negatieve luidsprekerklem (-). Verbind de luidsprekerkabels van het linker-en rechterkanaal nooit met elkaar of met de carrosserie van de wagen.
52
Installatie
Het monitordisplay installeren
Plaats
Voor de definitieve installatie, dient u na te gaan of het display de versnellingshendel niet hindert als het geopend of gesloten is.
OPMERKING
Installeer het monitordisplay in een hoek van 30 graden ten opzichte van de horizontale lijn.
Schuif de bevestigingsmof uit de hoofdeenheid (zie demontageprocedure hierna). Schuif de bevestigingsmof in het dashboard. Installeer de meegeleverde steun op het monitordisplay.
Als uw wagen uitgerust is met de steun, monteert u de lange zeskantbout in het achterpaneel van de CVA-1004R en plaatst u de rubberen dop op de zeskantbout. Als uw wagen niet over de montagebeugel beschikt, versterkt u het monitordisplay met de metalen montagebeugel (niet meegeleverd). Bevestig de aardingsdraad van het toestel aan een schoon metalen punt met behulp van een schroef ( ) die reeds op het chassis van de wagen bevestigd is.
Installatie en aansluitingen
OPMERKING
Voor schroeven gemerkt met ,gebruikt u een geschikte schroef voor de gekozen montageplaats.
Schuif de CVA-1004R in het dashboard. Als het toestel op zijn plaats zit, dient u na te gaan of de borgpennen volledig in de neerwaartse positie zitten. Daartoe kan u stevig op het toestel drukken terwijl u de borgpen met een kleine schroevendraaier omlaag duwt. Daardoor wordt het toestel stevig vergrendeld en kan het niet loskomen van het dashboard. Installeer het meegeleverde voorframe.
Demontage
1 Gebruik een kleine schroevendraaier
(of gelijkaardig gereedschap) om de borgpennen om de borgpennen omhoog te duwen (zie tekening hierboven). Als u een pen losmaakt, trekt u voorzichtig aan het toestel, zodat de pen niet opnieuw vastklikt vóór de tweede pen wordt losgemaakt.
2 Trek het toestel uit het dashboard en zorg ervoor
dat het niet meer vastklikt.
<
JAPANESE AUTO
>
Installatie met behulp van de fabriekssteunen van de wagen.
CVA-1004R
Schroeven (
M4x5
)
Bevestigingssteun
Aardingsdraad
Borgpen
CVA-1004R
Voorframe (
meegeleverd
)
Bouttapeind
Metalen montagebeugel
Schroef
Zeskantmoer (M5)
Chassis
Aardingsdraad
Schroeven (M4x5
)
(
meegeleverd
)
Bevestigingssteun (
meegeleverd
)
Dashboard
Bevestigingsmof (
meegeleverd
)
CVA-1004R
Beugel
Rubberen dop (
meegeleverd
)
Zeskantbout (
meegeleverd
)
53
Om te voorkomen dat externe ruis het audiosysteem binnendringt.
Plaats het toestel en de draden op minstens 10 cm afstand van de draadbundels van de auto. Houd de accukabels zo ver mogelijk uit de buurt van andere draden. Maak de aardingdraad stevig vast op een blank stuk metaal (verwijder lak, vuil of vet indien nodig) van het autochassis. Indien u een aanvullende ruisonderdrukker installeert, sluit deze dan aan zo ver mogelijk van het toestel vandaan.
Uw Alpine-dealer verkoopt verschillende ruisonderdrukkers; u kan bij hem terecht voor bijkomende informatie. Raadpleeg uw Alpine-dealer voor verdere informatie, want hij is het best geïnformeerd over het voorkomen van ruis.
Aansluiting draad parkeerrem
Indien nodig gebruikt u een tangconnector om de draad van de parkeerrem, enz. aan te sluiten.
Aansluitschema van SPST-schakelaar (afzonderlijk verkocht)
(Als de ACC-voeding niet beschikbaar is)
1
2
Installatie en aansluitingen
Als uw wagen niet over ACC-voeding beschikt, dient u een SPST (Single Pole, Single Throw) -schakelaar (afzonderlijk verkocht) en een zekering (afzonderlijk verkocht) toe te voegen. Het schema en de zekeringwaarde hierboven gelden als de CVA-1004R afzonderlijk wordt gebruikt. Als de geschakelde vermogensdraad (ontsteking) van de CVA-1004R rechtstreeks wordt verbonden met de positieve (+) pool van de batterij van de wagen, verbruikt de CVA-1004R een weinig stroom (enkele honderden milliampère), zelfs zelfs wanneer de schakelaar uit staat, zijn schakelaar in de uitgeschakelde stand staat, waardoor de batterij ontladen kan raken.
Batterij
(
Rood
)
SPST-schakelaar (optioneel
)
(
Geel
)
CVA-1004R
ZEKERING (5A) (
optioneel
)
ZEKERING (10A
)
(
optioneel
)
ACC
BATTERIJ
Tang
Wagenkabel
Stop
Monitordisplaykabel
Tangconnector
54
NORM
EQ/DIV
Installatie en aansluitingen
Basisaansluitingen
Antenne
ISO-antenneplug
Naar ingangsdraad afstandsbediening
Naar equalizer of versterker
Naar elektrische antenne
Naar autotelefoon
Naar signaaldraad parkeerrem
Contactsleutel
Batterij
Rechts voor
Rechts achter
Links achter
Links voor
Luidsprekers
Naar verlichtingsdraad instrumentengroep
(Grijs)
(Grijs/Zwart)
(Violet/Zwart)
(Violet)
(Groen)
(Groen/Zwart)
(Wit/Zwart)
(Wit)
(Blauw/Wit)
(Roze/Zwart)
(Geel/Blauw)
PARKEERREM
INSCHAKELEN VANOP AFSTAND
AUDIO-ONDERBREKING IN
(Oranje)
VERLICHTING
(Wit/Bruin)
AFSTANDSBEDIENING UIT
(Blauw)
(Rood)
(Zwart)
ANTENNE
ONTSTEKING
MASSA
(Geel)
BATTERIJ
Smoorspoel
1
13
14
15
16
27
17
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
18
19
20
21
22
23
24
25
26
55
Installatie en aansluitingen
Omzetstekker ISO-antenne Antennebus Ingangsdraad audio-onderbreking (Roze/Zwart)
Sluit deze draad aan op de audio-uitgang van een gsm, die aardsluiting geeft als een oproep wordt ontvangen. Als een toestel met de onderbrekingsfunctie wordt aangesloten, wordt het audiosignaal automatisch gedempt als het onderbrekingssignaal van het toestel binnenkomt.
Draad voor inschakelen vanop afstand (Blauw/Wit)
Sluit deze draad aan op de inschakeldraad van uw versterker of signaalprocessor.
Verlichtingsdraad (Oranje)
Deze stroomdraad mag worden aangesloten op de stroomdraad voor de instrumentengroepverlichting. Op die manier kan de achterverlichting van de CVA-1004R worden gedimd als de lichten van de wagen worden ingeschakeld.
Parkeerremdraad (Geel/Blauw)
Sluit deze draad aan op de voedingszijde van de parkeerremschakelaar om de statussignalen van de parkeerrem door te sturen naar de CVA-1004R.
Geschakelde stroomdraad (contactslot) (Rood)
Sluit deze draad aan op een open contact in de zekeringkast van de wagen of een andere ongebruikte stroombron die enkel (+) 12 V levert als het contact wordt ingeschakeld of in de hulppositie staat.
Aardingsdraad (Zwart)
Sluit deze draad aan op een goede chassisaarding in de wagen. Zorg ervoor dat de verbinding tot stand wordt gebracht met blank metaal en degelijk vastgezet is met de meegeleverde plaatmetaalschroef.
Draad van de elektrische antenne (Blauw)
Sluit deze draad aan op de +B-klem van uw elektrische antenne, indien van toepassing.
OPMERKING
Deze draad mag enkel worden gebruikt om de elektrische antenne van de wagen te sturen. Gebruik deze draad niet om een versterker, een signaalprocessor, e.d.m. aan te sluiten.
Accustroomdraad (geel)
Sluit deze draad aan op de positieve pool (+) van de autoaccu.
Zekeringhouder (10A) ISO-stroomtoevoerconnector Interfaceconnector afstandsbediening
Naar interfacedoos van afstandsbediening.
Uitgangsdraad afstandsbediening (Wit/Bruin)
Verbind deze draad met de ingangsdraad van de afstandsbediening. Deze draad levert de stuursignalen komende van de afstandsbediening.
RGB-ingangsconnector
Ai-NET-kabel Voedingsconnector Uitgangsstroomdraad (Groen) luidspreker links
achteraan (+) Uitgangsstroomdraad (Groen/Zwart) luidspreker links achteraan (-) Uitgangsstroomdraad (Wit) luidspreker links vooraan (+) Uitgangsstroomdraad (Wit/Zwart) luidspreker links vooraan (-) Uitgangsstroomdraad (Grijs/Zwart) luidspreker rechts vooraan (-) Uitgangsstroomdraad (Grijs) luidspreker rechts vooraan (+) Uitgangsstroomdraad (Violet/Zwart) luidspreker rechts achteraan (-) Uitgangsstroomdraad (Violet) luidspreker rechts achteraan (+)
ISO-connector (luidsprekeruitgang) Systeemschakelaar
Als een equalizer of verdeler met Ai-NET-functie
aangesloten is, zet u deze schakelaar in de EQ/DIV-stand.
Als geen toestel aangesloten is, laat u de schakelaar in
de stand NORM staan.
OPMERKING
Vergeet niet het toestel uit te schakelen voor u de positie
van de schakelaar verandert.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
56
(NVE-N077P)
NORM
EQ/DIV
NORM
EQ/DIV
Installatie en aansluitingen
Systeem voorbeeld 1: Zie ook basisverbindingen.
Versterker
Navigatiesysteem
(afzonderlijk verkocht)
DVD-videospeler
(afzonderlijk verkocht)
Achter of subwoofer
*
Luidsprekers
Cd-wisselaar (Ai-NET
)
(
afzonderlijk verkocht
)
(
Geel
)
(
Geel
)
(
Rood
)
(
Wit
)
AFSTANDSBEDIENING IN
(
Wit/Bruin
)
AFSTANDSBEDIENING UIT
(
Wit/Bruin
)
* Wanneer Subwoofer is ingesteld op OFF: Geluid komt van achterste luidsprekers.
Wanneer Subwoofer is ingesteld op ON: Geluid komt van Subwoofer. Zie Subwoofer Aan en Uit op pagina 44 voor meer informatie over het aan- en uitzetten van de Subwoofer.
Bij aansluiting van de dvd-wisselaar
Dvd-wisselaar
(afzonderlijk verkocht)
Naar VIDEO UIT-contact
(
Geel
)
Cd-wisselaar
(
afzonderlijk verkocht
)
AFSTANDSBEDIENING IN
(
Wit/Bruin
)(
Wit/Bruin
)
AFSTANDSBEDIENING UIT
1
2
3
5
7
6
4
8
10
9
11
12
11
13
14
5
8
4
12
57
Installatie en aansluitingen
RCA-uitgangsconnectoren Achteraan/Subwoofer
ROOD is rechts en WIT is links.
RCA-verlengkabel (afzonderlijk verkocht) RGB-kabel (meegeleverd bij navigatie) Systeemschakelaar
Als een equalizer of verdeler met Ai-NET-functie aangesloten is, zet u deze schakelaar in de EQ/DIV-stand. Als geen toestel aangesloten is, laat u de schakelaar in de stand NORM staan.
OPMERKING
Vergeet niet het toestel uit te schakelen voor u de positie van de schakelaar verandert.
Ai-NET-connector
Verbind deze met de uitgangs- of ingangsconnector van andere producten die uitgerust zijn met Ai-NET.
Ai-NET-kabel (meegeleverd bij dvd-videospeler) RGB-ingangsconnector
Verbind met het RGB-uitgangscontact van het navigatiesysteem.
AUX video-ingang (AUX1)-connector
Verbind de videouitgangsdraad van een dvd­videospeler of dvd-wisselaar met dit contact.
RCA-verlengkabel (meegeleverd bij dvd­videospeler) AUX audio-ingang (AUX1)-connectoren
(niet gebruikt voor dit systeem)
Uitgangsdraad afstandsbediening (Wit/Bruin)
Verbind deze draad met de ingangsdraad van de afstandsbediening. Deze draad levert de stuursignalen afkomstig van de afstandsbediening.
Ai-NET-kabel (meegeleverd bij cd-wisselaar)
Ai-NET-kabel (meegeleverd bij dvd-wisselaar) RCA-verlengkabel (meegeleverd bij dvd­wisselaar) RGB/NTSC-uitgangsschakelaar
Om het beeld van het navigatiesysteem weer te geven
op het externe monitordisplay, zet u de schakelaar in
de stand NTSC uitvoer.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
(NVE-N055PS)
(NVE-N055PV)
NTSC RGB
Aansluitdoos Navigatie
Navigatie
Aansluitdoos
Naar geleidingsuitgangscontact
RCA-verlengkabel (
Bij navigatie geleverd
)
Naar videouitgangscontact
Bij verbinding met de NVE-N055PS van het Alpine navigatiesysteem
Bij verbinding met de NVE-N055PV van het Alpine navigatiesysteem
AFSTANDSBEDIENING UIT
AFSTANDSBEDIENING IN
DISP. CONT. IN
GELEIDING CONT. IN
DISP. CONT. UIT
GELEIDING CONT. UIT
(
Wit/Bruin
)
(
Geel/Rood
)
(
Wit/Groen
)
(
Wit/Bruin
)
(
Geel/Rood
)
(
Wit/Groen
)
RGB-omvormingskabel KCE-030N (afzonderlijk verkocht
)
GELEIDING IN
VIDEO IN
CVA-1004R
CVA-1004R
3
15
58
Systeem voorbeeld 2 (verbinding met de optionele KCE-104V): Zie ook basisverbindingen.
*1Zie KCE-104V detail op pagina 59. *
2
Vergeet niet het toestel uit te schakelen voor u de positie van de schakelaar verandert.
Installatie en aansluitingen
(TME-M760)
(NVE-N077P)
(KCE-104V)
*
1
(TME-M760)
NORM
EQ/DIV
*2
(TUE-T152)
Versterker
Versterker
Versterker
Subwoofers
Links achter
Rechts achter
Links voor
Rechts achter
Luidsprekers
Dvd-videospeler
(
afzonderlijk verkocht
)
(
Rood: R-ch
)
(
Geel
)
Tv-tuner
(
afzonderlijk verkocht
)
Navigatiesysteem
(
afzonderlijk verkocht
)
Achtermonitor
(
afzonderlijk verkocht
)
Cd-wisselaar (Ai-NET
)
(
afzonderlijk verkocht
)
(
Wit: L-ch
)
MASSA
(
Zwart
)
Achtercamera
(
afzonderlijk verkocht
)
Achtermonitor
(
afzonderlijk verkocht
)
(
Rood
)
(
Wit
)
(
Geel
)
Naar achteruitrijlamp van wagen
(
Wit/Bruin
)
AFSTANDSBEDIENING UIT
ACHTERUIT
BATTERIJ
(
Oranje/Wit
)
ACHTER SEL 1
ACHTER SEL 2
ONTSTEKING
(
Grijs/Roze
)
(
Zwart/Roze
)
AFSTANDSBEDIENING IN
(
Wit/Bruin
)
(
Rood
)
(
Geel
)
Voor meer informatie over de instellingen van externe apparaten verwijzen we naar De externe uitbreidingsbox toestellen (pagina 41), Selecteren van de monitor achterin (pagina 41), Instellen van de externe ingang (pagina 42) en Instelling van de voor/achter/subwoofer voorversterkeruitgang van de externe uitbreidingsbox (pagina 43).
(DVA-5205/DHA-S680 serie)
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
1
2
3
5
6
7
8
9
10
17
18
18
18
18
4
19
19
31
11
12
13
14
15
16
1818
18
33
32
59
Installatie en aansluitingen
Ai-NET-connector
Verbind deze met de uitgangs- of ingangsconnector van andere producten die uitgerust zijn met Ai-NET.
Uitgangsdraad afstandsbediening (Wit/Bruin)
Verbind deze draad met de ingangsdraad van de afstandsbediening. Deze draad levert de stuursignalen afkomstig van de afstandsbediening.
Ai-NET-kabel (meegeleverd bij dvd-videospeler) Ai-NET-kabel (meegeleverd bij cd-wisselaar) Achter select 1 draad (Grijs/Roze)
Verbind deze draad met de aardingsgeleider met behulp van een drukschakelaar, enz.
Achter select 2 draad (Zwart/Roze)
Verbind deze draad met de aardingsgeleider met behulp van een drukschakelaar, enz.
Geschakelde stroomdraad (contactslot) (Rood)
Sluit deze draad aan op een open contact in de zekeringkast van de wagen of een andere ongebruikte stroombron die enkel (+) 12 V levert als het contact wordt ingeschakeld of in de hulppositie staat.
Signaalingangsdraad achteruitrijlamp (Oranje/Wit)
Gebruikt om automatisch om te schakelen naar de ingang van de achtercamera. Sluit deze draad aan op de positieve pool van de achteruitrijlamp van de wagen. De video-ingang schakelt automatisch naar de achtercamera als de wagen achteruit rijdt.
Accustroomdraad (geel)
Sluit deze draad aan op de positieve pool (+) van de autoaccu.
Aardingsdraad (Zwart)
Sluit deze draad aan op een goede chassisaarding in de wagen. Zorg ervoor dat de verbinding tot stand wordt gebracht met blank metaal en degelijk vastgezet is met de meegeleverde plaatmetaalschroef.
Zekeringhouder (7,5A)
Systeemschakelaar
Als een equalizer of verdeler met Ai-NET-functie aangesloten is, zet u deze schakelaar in de EQ/DIV-stand. Als geen toestel aangesloten is, laat u de schakelaar in de stand NORM staan.
RGB-ingangsconnector
Verbind met het RGB-uitgangscontact van de KCE-104V.
RCA-uitgangsconnectoren Achteraan/Subwoofer
ROOD is rechts en WIT is links.
AUX video-ingang (AUX1)-connectoren AUX video-ingang (AUX1)-connector RCA-verlengkabel (meegeleverd bij dvd-videospeler) RCA-verlengkabel (afzonderlijk verkocht) RCA-verlengkabel (meegeleverd bij KCE-104V) Naar voor/achter PREOUT-contacten van de KCE-104V Naar subwoofercontacten van de KCE-104V Verbind met de AUX ingang (AUX1) connectoren van de CVA-1004R Naar AUX1-uitgangscontacten van de KCE-104V Naar AUX2-uitgangscontacten van de KCE-104V Naar geluidsingangscontacten van de KCE-104V (afkomstig van de CVA-1004R) Naar AUX ingang1-contacten van de KCE-104V Naar AUX ingang2-contacten van de KCE-104V Naar AUX ingang3-contacten van de KCE-104V Verbind met het RGB-contact van het navigatiesysteem Verbind met het RGB-ingangscontact van de CVA-1004R RGB-kabel (meegeleverd bij KCE-104V) RGB-kabel (meegeleverd bij navigatiesysteem) RCA-verlengkabel (meegeleverd bij de TUE-T152)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
Detail van de uitbreidingsbox KCE-104V (afzonderlijk verkocht
)
(
Rood
)
(
Rood
)
(
Rood
)
(
Geel
)
(
Geel
)
(
Geel
)
(
Zwart
)
(
Wit
)
(
Rood
)
(
Rood
)
(
Rood
)
(
Rood
)
(
Rood
)
(
Rood
)
(
Wit
)
(
Wit
)
(
Wit
)
(
Wit
)
(
Wit
)
(
Wit
)
(
Wit
)(
Wit
)
(
Geel
)
(
Geel
)
(
Geel
)
A
N
B
C
D
E F
G
H
I
J
K
L
M
20
20
21
22
2423
25
26
26
28 27
29
30
Loading...