8
Basiswerking
Regeling van de hoge tonen
U kunt de klemtoon van de frequentie van de
hoge tonen wijzigen om uw eigen klankbeeld te
scheppen.
Druk op de CENTER f. toets om de instelmo-
dus van de hoge tonen aan te schakelen.
De centrale frequentie van de hoge tonen
instellen: Druk op de DN of de UP
toets om de gewenste centrale frequentie van
de hoge tonen te selecteren.
Beklemtoont de afgebeelde frequentiebereiken van
de hoge tonen.
Het niveau van de hoge tonen instellen:
Draai aan de draaiknop om het gewenste
niveau van de hoge tonen te selecteren (-7 ˜
+7). U kunt de frequentie van de hoge tonen
versterken of verzwakken.
Opmerkingen
•
Als u binnen de 5 seconden niet op een toets drukt, wordt de
instelling van de hoge-tonenregeling automatisch uitgeschakeld.
• De instellingen van de hoge tonen worden afzonderlijk opges
lagen voor elke bron (FM, MW (LW), cd,...) tot de instelling
wordt gewijzigd. Zodra de frequentie en de bandbreedte van de
hoge tonen zijn geselecteerd voor een van de bronnen (FM,
MW (LW), cd) is deze instelling van toepassing op alle bronnen.
•
Deze functie werkt niet als de functie DEFEAT is ingesteld op ON.
Regeling van de ingebouwde filters
U kunt het hoogdoorlaatfilter, het laagdoorlaatfilter en de fase op dit toestel wijzigen om uw
eigen favoriete geluidseffecten te creëren.
Houd de X-OVER toets ten minste 2 seconden
ingedrukt. Herhaal deze procedure om de
gewenste parameter te selecteren.
* Als de subwooferuitgang van dit toestel is ingesteld
op OFF, zijn LPF en fase gedesactiveerd.
Druk op de DN of de UP toets om de
gewenste instelling te selecteren.
1 HPF (instelling van het hoogdoorlaatfilter):
FLAT(OFF) 80 Hz 120Hz 160Hz
Brengt alle frequenties voort die hoger liggen dan de
frequentie die u geselecteerd heeft afhankelijk van
uw eigen voorkeur.
2 LPF (instelling van het laagdoorlaatfilter):
FLAT(OFF) 80 Hz 120Hz 160Hz
Regeling van de lage tonen
U kunt de klemtoon van de frequentie van de
lage tonen wijzigen om uw eigen klankbeeld te
scheppen.
Druk op de CENTER f toets om de instelmodus
van de lage tonen aan te schakelen.
De centrale basfrequentie instellen:
Druk op de DN of de UP toets om de
gewenste centrale frequentie van de lage tonen
te selecteren.
Beklemtoont de afgebeelde basfrequentiebereiken.
De bandbreedte voor de lage tonen instellen
(Q-factor): Druk op de BAND toets om de
gewenste bandbreedte voor de lage tonen in te
stellen.
Wijzigt de bandbreedte van de lage tonen naar breed of
smal. De instelling Wide versterkt een breed gamma van
frequenties boven en onder de centrale frequentie.Een
smallere instelling versterkt enkel de frequenties die in
de buurt liggen van de centrale frequentie.
Het basniveau instellen:
Draai aan de draaiknop om het gewenste basniveau te selecteren (-7 ˜ +7). U kunt de basfrequentie versterken of verzwakken.
Opmerkingen
• Als u binnen de 5 seconden niet op een toets drukt, wordt de
instelling van de basregeling automatisch uitgeschakeld.
• De instellingen van de lage tonen worden afzonderlijk opgesla-
gen voor elke bron (FM, MW (LW), cd,...) tot de instelling wordt
gewijzigd. Zodra de basfrequentie en de bandbreedte van de
lage tonen zijn geselecteerd voor een van de bronnen (FM,
MW (LW), cd) is deze instelling van toepassing op alle bronnen.
•
Deze functie werkt niet als de functie DEFEAT is ingesteld op ON..
1
2
1
2-1
BASS TREBLE
normal mode
60kHz 80Hz 100kHz 200kHz
2-2
B.Width1 B.Width2 B.Width3 B.Width4
(Wide) (Narrow)
2-3
BASS TREBLE
normal mode
1
2-1
10.0kHz 12.5kHz 15.0kHz 17,5kHz
2-1
normal mode HPF LPF*