Dit produkt maakt gebruik van batterijen of een
externe voeding (een adaptor). Sluit dit produkt
NIET aan op een andere adaptor dan die, die
omschreven staat in de handleiding, op het
naamplaatje of in het bijzonder is aangeraden door
Yamaha.
WAARSCHUWING: Plaats dit produkt niet op een
plaats waar iemand er op zou kunnen stappen/over
zou kunnen vallen, of iemand iets over de
stroomsnoer of de kabels kan rollen. Het gebruik
van een verlengkabel wordt afgeraden! Als dit niet
te vermijden is, hou er dan rekening mee dat de
minimum snoergrootte van een 25’ snoer (of
minder) 18AWG is. N.B.: des te kleiner het AWG
nummer, des te groter de capaciteit. Raadpleeg de
plaatselijke elektricien voor langere
verlengsnoeren.
Dit produkt kunt u het beste alleen gebruiken met
de meegeleverde componenten, of een kar, rack,
of standaard die wordt aangeraden door Yamaha.
Als u zo’n component gebruikt, let dan goed op alle
veiligheidsmarkeringen en instructies die het
component vergezellen.
SPECIFICATIES KUNNEN ZICH WIJZIGEN:
Wij geloven dat de informatie in deze handleiding
correct is ten tijde van printen. Yamaha gehoudt
zich echter het recht voor om specificaties te
wijzigen of aan te passen, zonder hier vantevoren
melding van te maken op bestaande apparatuur te
update’n.
Dit produkt, alleen of in combinatie met een
versterker en koptelefoon of luidsprekers, is in
staat geluidsniveaus te produceren die
gehoorverlies op kunnen leveren. WERK NIET te
lang op te hoge volumes, of op oncomfortabele
niveaus. Als u gehoorverleis ervaart of gering in uw
oren moet u onmiddelijk contact opnemen met een
sonoloog.
BELANGRIJK: Des te harder het geluid des te
sneller schade optreedt.
Sommige Yamaha produkten zijn vergezeld van
krukjes en/of accesoires die bevestigd moeten
worden. Een aantal van deze accesoires moeten
door de dealer worden bev estigd of geïnstalleerd.
Zorg er a.u.b. voor dat krukjes stabiel zijn en te
bevestigen accesoires stevig bevestigd zijn
VOORDAT u er gebruik van maakt. Krukjes die
geleverd zijn door Yamaha zijn alleen ontworpen
om op te zitten. Wij raden geen andere vormen van
gebruik aan.
OPMERKING:
Reparaties die te wijten zijn aan gebrek aan kennis
met hoe een functie of een effect werkt (als het
apparaat naar behoren functioneert), worden niet
gedekt door de garantie, en zijn derhalve de
verantwoording van de eigenaar. Bestudeer deze
handleiding a.u.b. goed en raadpleeg uw dealer
alvorens service te verzoeken.
MILIEUPROBLEMATIEK:
Yamaha streeft naar produkten die zowel veilig in
het gebruik als millieuvriendelijk zijn. We zijn ervan
overtuigd dat onze produkten en
produktiemethodes hieraan voldoen.
Overeenkomstig de letter en de geest van de wet
willen we u van het volgende op de hoogte
brengen:
BATTERIJ:
Dit produkt KAN een kleine, niet vervangbare
batterij bevatten, die (indien van toepassing) is vast
gesoldeerd. De gemiddelde levensduur van een
dergelijke batterij is ongeveer vijf jaar. Wanneer u
aan vervanging toe bent, neem dan contact op met
een erkend servicebedrijf om de vervanging uit te
voeren.
Dit produkt kan ook een “huishoud” type batterij
bevatten. Sommige van dit type batterij kan
opgeladen worden. Zorg ervoor dat de batterij die
opgeladen wordt inderdaad opgeladen kan worden
en dat de oplader bedoeld is voor de batterij die u
op wilt laden.
Als u batterijen wilt vervangen meng dan nooit
oude- en nieuwe batterijen of verschillende
batterijen. Batterijen MOETEN goed vervangen
worden. Gemaakte fouten bij het vervangen van de
batterijen kunnen leiden tot oververhitting en
ontploffende batterijen.
WAARSCHUWING:
Probeer oude batterijen niet te demonteren of te
verbranden. Houd ze weg van kinderen. Gooi oude
batterijen volgens voorschrift weg.
AFV AL VOORSCHRIFT:
Wanneer dit produkt beschadigd raakt en niet meer
te repareren is, gooi het dan weg volgens de
geldende wettelijke voorschriften voor produkten
die lood, batterijen, plastic e.d. becatten. Kan uw
leverancier u niet helpen, neem dan contact op met
Yamaha .
NAAMPLAATJE:
Het naamplaatje zit onderop het produkt. Op dit
plaatje staat het modelnummer, serienummer,
voeding vereisten enz. Hieronder zou u het model
nummer, serienummer en de datum van aanschaf
in moeten vullen, en de handleiding goed bewaren
als een permanent “bewijs” van aanschaf.
Model
Serienummer
Datum van Aanschaf
Bewaar Deze Handleiding Goed
Page 3
VOORZORGSMAATREGELEN
LEES ALLES ZORGVULDIG VOOR U VERDER GAAT
* Bewaar deze voorzorgsmaatrelen op een veilige plaats voor later.
WAARSCHUWING
Volg altijd de algemene voorzorgsmaatregelen op die hieronder worden opgesomd om te voorkomen dat u gewond raakt of
zelfs sterft als gevolg van electrische schokken, kortsluiting, schade of andere gevaren. De voorzorgsmaatregelen houden
in, maar zijn niet beperkt tot:
• Open het instrument niet, haal de interne onderdelen niet uit elkaar
en modificeer het instrument niet. Het instrument bevat geen door
de gebruiker te vervangen onderdelen. Als het instrument stuk
schijnt te zijn, stop dan met het gebruiken van het instrument en
laat het nakijken door gekwalificeerd Yamaha personeel.
• Stel het instrument niet bloot aan regen, gebruik het niet in de buurt
van water of natte omstandigheden, plaats geen voorwerpen op het
instrument die vloeistoffen bevatten die in de openingen kunnen
vallen.
• Als het snoer van de adaptor beschadigd is of stuk gaat, als er
plotseling geluidsverlies is in het instrument, of als er plotseling
een geur of rook uit het instrument komt, moet u het instrument
onmiddellijk uitzetten, de stekker uit het stopcontact halen en het
instrument na laten kijken door gekwalificeerd Yamaha personeel.
• Gebruik alleen de gespecificeerde adaptor (PA-5B, PA-5C of aanverwante, door Yamaha aangeraden) adaptor. Het gebruik van een
verkeerde adaptor kan schade veroorzaken aan het instrument, te
wijten aan oververhitting.
• Haal altijd de stekker uit het stopcontact voor u het instrument
schoonmaakt. Haal nooit een stekker uit het stopcontact als u natte
handen hebt.
• Controleer zo nu en dan de stroomstekker, en verwijder stof en
viezigheid die zich verzamelt op de stekker.
PAS OP!
Volg altijd de algemene voorzorgsmaatregelen op die hieronder worden opgesomd om te voorkomen dat u gewond raakt of zelfs sterft
als gevolg van elektrische schokken, kortsluiting, schade, brand of andere gevaren. De voorzorgsmaatregelen houden in, maar zijn
niet beperkt tot:
• Plaats het stroomsnoer niet in de buurt van warmtebronnen zoals verwarming en kachels, verbuig of beschadig het snoer niet, plaats geen
zware voorwerpen op het snoer, leg het snoer uit de weg, zodat niemand er op trapt, er over kan struikelen en zodat er geen zware voorwerpen over heen kunnen rollen.
• Als u de stekker uit het stopcontact haalt moet u altijd aan de stekker
trekken, nooit aan het snoer. Aan het snoer trekken kan het beschadigen.
• Sluit het instrument niet aan op een stopcontact die een T-Plug bevat.
Dit kan resulteren in een verminderde geluidskwaliteit en het stopcontact oververhitten.
• Haal het instrument uit het stopcontact als u het lange tijd niet gebruikt,
of tijdens onweer.
• De batterijen moeten in het instrument zitten volgens de +/- polariteit-
markeringen. Doet u dit verkeerd kan oververhitting, brand of lekkende
batterijen het resultaat zijn.
• Vervang batterijen altijd tesamen. Meng geen oude en nieuwe batterijen. Meng ook geen verschillende soorten batterijen zoals alkaline en
mangaan batterijen, batterijen van verschillende merken, of verschillende typen batterijen van dezelfde fabrikant, aangezien dit kan resulteren in oververhitting, brand of lekkende batterijen.
• Als het instrument voor een langere tijd niet gebruikt wordt, haal dan
de batterijden uit het instrument om lekkage te voorkomen.
• Voordat u het instrument aansluit op andere elektronische compo-
nenten moet u alle betreffende apparatuur uitzetten. Voordat u alle
betreffende apparatuur aanzet moet u alle volumes op minimum
zetten.
1
Page 4
VOORZORGSMAATREGELEN
LEES ALLES GOED VOOR U VERDER GAAT
* Bewaar deze voorzorgsmaatregelen op veilige plaats voor later.
PAS OP!
Volg altijd de algemene voorzorgsmaatregelen op die hieronder worden opgesomd om te voorkomen dat u gewond
raakt of zelfs sterft als gevolg van elektrische schokken, kortsluiting, schade, brand of andere gevaren. De voorzorgsmaatregelen houden in, maar zijn niet beperkt tot:
• Stel het instrument niet bloot aan overdreven schokken of stof,
extreme koude of warme omstandigheden (zoals in direct zonlicht,
bij de verwarming of in de auto) om verkleuren te voorkomen aan
het paneel of schade aan de interne elektronica.
• Gebruik het instrument niet in de buurt van elektrische produkten
zoals televisies, radio's of speakers, aangezien deze interferentie
kunnen veroorzaken die de prestaties van de andere apparatuur
kunnen beïnvloeden.
• Plaats het instrument niet op een onstabiele plek waar deze kan
vallen.
• Verwijder alle kabels alvorens het instrument te verplaatsen.
• Gebruik bij het schoonmaken van het instrument een droge, schone
doek. Gebruik geen oplosmiddelen, schoonmaakmiddelen of chemische schoonmaakdoekjes. Plaats daarbij geen voorwerpen van
vinyl op het instrument aangezien deze het paneel en het toetsenbord kunnen verkleuren.
• Leun niet op, en plaats geen zware voorwerpen op het instrument,
ga voorzichtig om met de knoppen, schakelaars en aansluitingen.
• Gebruik het instrument niet te lang op een niet comfortabel geluidsniveau aangezien dit permanent gehoorverlies op kan leveren. Als
u gehoorverlies constateert of geruis in uw oren, neem dan contact
op met een K.N.O.-arts.
■ DE BACKUP BATTERIJ VERVANGEN
• Dit instrument bevat een niet oplaadbare batterij die er voor zorgt dat
de interne data bewaard blijft zelfs als het instrument uitstaat. Als de
backuo batterij aan vervanging toe is, het bericht "Backup Batt. Low"
verschijnt in het LCD paneel. Als dit gebeurd backup dan onmiddelijk
uw data (met het gerbuik van een extern apparaat zoals een floppy diskgebasseerd Yamaha MIDI Data Filer MDF2), dan moet gekwalificeerd
Yamaha service personeel de batterij vervangen.
• Probeer niet zelf de batterij te vervangen, om mogelijke serieuze schade
te voorkomen. Laat altijd de batterij vervangen door gekwalificeert
Yamaha service personeel replace the backup battery.
• Plaats de backup batterij nooit op een lokatie dat een kind kan berijken,
aangezien dat een kind de batterij kan inslikken. Als dit gebeurt, raadpleeg onmidellijk een dokter.
■ USER DATA BEWAREN
Yamaha kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade die is te
wijten aan onzorgvuldig gebruik of modificaties die zijn aangebracht aan
het instrument, of data die kwijt is geraakt of vernietigd.
Zet het instrument altijd uit als u het niet gebruikt.
Gooi batterijen niet zomaar weg, maar volg de lokale regels omtrent het
weggooien van batterijen.
2
Page 5
Inhoud
1: De QY70 — Een overzicht........................................ 5
De illustraties van de displays in deze Nederlandstalige
Handleiding zijn voor instructie doeleinden en kunnen
afwijken van de display’s die daadwerkelijk op uw instrument verschijnen.
4
Page 7
D e Q Y 7 0 — E e n O v e r z i c h t
D e Q Y 7 0 — E e n o v e r z i c h t
De QY70 is een geavanceerd muziek produceer systeem
met een 16-track sequencer, een topkwaliteit toongenerator die
519 voices en 20 drumkits bevat en een geavanceerd automatische begeleiding, dit alles geïntergreert in een compact, gemakkelijk te gebruiken unit. Het bevat ook een ingebouwd
micro-toetsenbord voor gemakkelijk programmeren zonder
extern MIDI toetsenbord.
QY70
1
Sequencer
• 16 sequencer tracks
• 8 begeleiding tracks
MIDI messagesMIDI messages
Controller
• ingebouwd micro keyboard
MIDI
messages
ToongeneratorEffects
• 519 voices
• 20 drum kits
Audio
signalen
• reverb, delay,
modulation,
distortion, enz.
Audio
signalen
LINE OUT/
PHONES
5
Page 8
D e Q Y 7 0 — E e n O v e r z i c h t
Sequencer Functies
De QY70 sequencer bevat 16 “normal” sequencer tracks waaraan u een willekeurige
interne voice kunt toewijzen en waarin u op kunt nemen met het micro-toetsenbord van de
QY70 zelf of een extern toetsenbord die u hebt aangesloten op de QY70 MIDI IN aansluiting. In
de “replace” real-time record mode neemt de QY70 exact op wat u speelt en zoals u speelt;
met de “overdub” real-time record mode kunt u nieuw materiaal aan een voorheen opgenomen
track toevoegen; en met de step record mode kunt u noten één voor één invoeren. Met de
step record mode kunt u extreem snel of complexe passages opnemen die onmogelijk te
spelen zijn in real time. Het is ook bruikbaar om “finishing touches” aan tracks, opgenomen in
real time, toe te voegen. Er is ook een “multi” real-time record mode waarmee alle 16
sequencer tracks tegelijkertijd kunnen opgenomen worden.
De QY70 heeft een groot bereik van geavanceerde bewerkingsfuncties die het mogelijk
maken om uw opgenomen data te modificeren en te verbeteren, een gemakkelijk en efficiënt
proces.
6
Page 9
D e Q Y 7 0 — E e n O v e r z i c h t
Begeleiding Sequencing
De QY70 bevat een uniek begeleidingssysteem waarmee u een complete begeleiding
kunt creëren in allerlei stijlen. Begeleidingen worden geproduceerd door opeenvolgende
“patterns” af te spelen in plaats van het opnemen van individuele noten of akkoorden. De
QY70 bevat 128 preset begeleidingsstijlen en een geheugen voor 64 originele gebruikersstijlen
die uzelf kunt opnemen. Iedere “stijl” kan 6 variationpatronen — intro, main A, main B, fill AB,
fill BA en een ending bevatten — die u kunt sequencen, samen met akkoord wijzigingen, om
snel een complete begeleiding track te creëren. Akkoord wijzigingen worden geprogrammeerd
door de naam van het akkoord in te voeren — Yamaha’s geavanceerde ABC (Auto Bass Chord)
automatische begeleidingssysteem harmoniseert de patronen vervolgens aan de hand van deze
akkoorden. Het begeleidingssequencing onderdeel van de QY70 zorgen er voor dat u een
complete begeleiding in een fractie van tijd kunt opwekken, hetgeen normaal gesproken het
algemene produktieproces aanzienlijk vereenvoudigt en versnelt.
128 preset begeleidingstijlen met ieder 6 variatiepatronen
STIJL 001
1
INTROMAIN AMAIN BFILL ABFILL BAENDING
STIJL 128
7
Page 10
D e Q Y 7 0 — E e n O v e r z i c h t
Voices & Effecten
De interne toongenerator van de QY70, compatibel met XG en GM formaat, bevat 519
topkwaliteit voices plus 20 complete drumkits met verschillende drum- en percussie instrumenten toegewezen aan verschillende noten. U kunt alle voices aan de sequencertracks en patronen toewijzen, of direct spelen vanaf een extern toetsenbord of een andere MIDI controller via
het MIDI interface, of direct vanaf een personal computer. De QY70 bevat ook een topkwaliteit
intern DSP (Digital Signal Processor) systeem die een aantal van de reverb, delay, modulation,
distortion en andere effecten in drie programmeerbare groepen bevat, waardoor er een gepolijst geluid geproduceerd kan worden zonder het gebruik van externe apparatuur.
■
DETAIL
• Zie, voor een complete lijst van voices van de QY70, het List Book.
• De effecten van de QY70 worden beschreven op pagina 212.
GM(General MIDI) System Level 1
“GM System Level 1” is een standaard specificatie die de afspraken tussen voices in een
toongenerator en hun MIDI functionaliteit definieert. Dit garandeert dat data gespeeld kan
worden met wezenlijk dezelfde geluiden op iedere GM-compatibele toongenerator, ongeacht het merk van het model.
Toongenerators en song data die het“GM System Level 1” ondersteunen dragen dit GM logo.
XG
“XG” is een toongeneratorformaat die het voice arrangement van de “GM System Level 1”
specificatie uitbreidt om de altijd groeiende vraag van de hedendaagse computer randapparatuur tijdperk tegemoet te komen. Dit biedt een rijkere expressie terwijl het de opwaartse
compatibiliteit van de data behoudt. “XG” breidt “GM System Level 1” enorm uit door de manier waarop
de voices worden uitgebreidt of bewerkt en de structuur en het type effect definiëert.
Als commerciele beschikbare song data dit XG logo draagt en wordt gespeeld op een toongenerator dat
het XG logo draagt, zult u van een volledige muzikale ervaring genieten dat ongelimiteerde uitbreidingen
van voices met effect functies inhoudt.
8
Page 11
,
,,,,,,
,
,
Stroomvoorziening & Aansluitingen
Stroomvoorziening &
Aansluitingen
Stroomvoorziening
Uw QY70 werkt zowel op batterijen als met een los verkrijgbare AC adaptor. Volg de
instructies hieronder over de stroomvoorziening die u wilt gebruiken.
Het Gebruik van Batterijen
Zes 1.5V AA (SUM-3 or R6P) of soortgelijke batterijen moeten eerst in het batterijen
compartiment geplaatst worden. Alkaline batterijen worden aangeraden voor een langere
levensduur. (De QY70 werkt ongeveer 3 uur op alkaline batterijen.)
Gebruik nooit verschillende batterijtypen door elkaar, zoals alkaline met mangaan
batterijen of batterijen van verschillende merken.
Z Maak het Batterijen Compartiment Open
Maak het batterijen compartiment open — aan de onderkant van het instrument
— door op het geribbelde gedeelte van de deksel te drukken en in de richting van de pijl
te schuiven, zoals getoond wordt in de illustratie.
2
X Batterijen Plaatsen
Plaats de zes batterijen, let op de polariteit die op het bodempaneel staat.
9
Page 12
Stroomvoorziening & Aansluitingen
C Plaats het Deksel Terug
Plaats het deksel van het compartiment terug en let er op dat deze stevig dicht
zit.
Wanneer moeten de Batterijen Vervangen Worden
Als de batterijen leeg raken en niet langer meer in staat zijn om de QY70 van stroom te
voorzien, kan het zijn dat het geluid niet meer naar behoren klinkt en verschijnt de volgende
display:
Vervang, als deze display verschijnt, de batterijen met een complete set van zes 6 batterijen. Gebruik nooit oude en nieuwe batterijen door elkaar!
■
WAARSCHUWING!
• Voorkom eventuele schade aan het instrument door batterijlekkage, door de batterijen te verwijderen als u
het instrument langere tijd niet gebruikt.
10
Page 13
,
Stroomvoorziening & Aansluitingen
Het Gebruik van de Adaptor
Steek de DC uitgangkabel van de Yamaha PA-3B AC Adaptor (verkrijgbaar bij uw Yamaha
handelaar) in de DC IN jack op het achterpaneel en steek vervolgens de adaptor in een geschikt
stopkontakt.
DC IN
AC stopkontakt
PA-3B
2
■
WAARSCHUWING!
• Gebruik geen andere AC adaptor dan de aangegeven vervanging van uw Yamaha dealer om uw QY70 van
stroom te voorzien. Het gebruik van een ongeschikte adaptor kan onherstelbare schade aan uw QY70
veroorzaken en een elektrische schok geven!
• Let er op dat u de AC adaptor uit het stopcontact haalt als u de QY70 niet gebruikt.
11
Page 14
Stroomvoorziening & Aansluitingen
wqre
Opstellen
Waar u de QY70 op aansluit en wat u op de QY70 aansluit is geheel afhankelijk van uw
individuele behoeften en het zou onmogelijk zijn om alle mogelijkheden hier te vermelden. We
geven derhalve slechts een paar voorbeelden om u op weg te helpen.
De Aansluitingen
q DC IN Jack
Achterpaneel
Rechterzijkantpaneel
r
Deze jack wordt alleen gebruikt als u de QY70 van stroom voorziet met een los
verkrijgbare AC adaptor in plaats van batterijen. De DC uitgangkabel van de los
verkrijgbare Yamaha PA-3B AC Adaptor wordt hier in geplugd.
■
N.B.
• De batterijen worden automatisch uitgeschakeld als de stekker in de DC IN jack wordt
gestoken.
12
Page 15
,
Stroomvoorziening & Aansluitingen
w MIDI IN & OUT Aansluitingen
Als u van plan bent om een MIDI toetsenbord of een ander instrument te
gebruiken om de QY70 af te spelen en te programmeren, hoort het in de QY70
MIDI IN aansluiting te worden aangesloten (zie “MIDI Aansluitingen,” op pagina
15). De MIDI OUT aansluiting kan worden aangesloten op een externe toongenerator als u externe voices wilt sturen vanuit de QY70 sequencer, of een MIDI
data recorder zoals de Yamaha MDF2 als u uw songs en patronen wilt bewaren op
een floppy disk (pagina 225).
e LINE OUT/PHONES Jack
Met deze miniatuur stereo phone jack kan u de uitgang van de QY70 aansluiten op een stereo geluidssysteem, of op een hoofdtelefoon met een miniatuur
stereo phone plug voor het handig afluisteren (zie “Geluid saansluitingen,” op
pagina 14). Het uitgangsniveau kan worden gewijzigd met de VOLUME knop op het
linkerdeel van het paneel.
r TO HOST Aansluiting & HOST SELECT Schakelaar
Met deze jack en schakelaar (de schakelaar bevindt zich op het zijpaneel) kunt
u een personal computer aansluiten zonder het gebruik van een aparte MIDI interface. Zie, voor details, “Het Aansluiten op een Personal Computer” op pagina 16.
2
13
Page 16
Stroomvoorziening & Aansluitingen
Audio Aansluitingen
De gemakkelijkste manier om het geluid van de QY70 af te luisteren is via een stereo
hoofdtelefoon (miniatuur stereo phone plug type) die u in de LINE OUT/PHONES jack plugt. Als
u echter een extern stereosysteem wilt gebruiken, moet u gebruik maken van de bijgeleverde
“Y” kabel (miniatuur stereo phone plug naar twee RCA pin pluggen) om de LINE OUT/PHONES
jack op de ingangen van het stereo geluidssysteem aan te sluiten. De witte RCA pin plug gaat
in de linkerkanaal ingang van uw stereo geluidssyteem en de rode plug gaat in de rechterkanaal
ingang.
LINE OUT /
PHONES
LR
Stereo Geluidssysteem
■
WAARSCHUWING!
• Let er op dat zowel de QY70 als uw geluidssysteem uitstaan alvorens aansluitingen te maken.
14
Page 17
,
Stroomvoorziening & Aansluitingen
MIDI Aansluitingen
Alhoewel de QY70 bespeeld en geprogrammeerd kan worden met het ingebouwde
micro-toetsenbord, biedt een extern MIDI toetsenbord aangesloten op de MIDI IN aansluiting
de extravoordelen van een standaard toetsenbord en key velocity sensivity (aanslaggevoeligheid) - als uw toetsenbord een velocity-sensitive toetsenbord heeft. Sluit de MIDI OUT
aansluiting van het toetsenbord aan op de MIDI IN van de QY70 en let er op dat de QY70 HOST
SELECT schakelaar is ingesteld op MIDI. Het aangesloten MIDI toetsenbord speelt de voice
toegewezen aan de huidig geselecteerde sequencer track af. Zie pag 61 voor instructies over
het toewijzen van de verschillende voices aan sequencer tracks.
Het Aansluiten op een Personal Computer
OUT —— MIDI —— IN
2
Extern MIDI Toetsenbord
(HOST SELECT schakelaar is
ingesteld op MIDI)
MIDI OUT
15
Page 18
Stroomvoorziening & Aansluitingen
Het Aansluiten op een Personal Computer
Hoewel de QY70 aangesloten kan worden op een personal computer via de MIDI IN/OUT
aansluitingen en een MIDI interface, kunt u met de TO HOST aansluiting en schakelaar direct
een Apple Macintosh, IBM-PC/AT, of NEC PC-9801/9821 personal computers aansluiten voor
sequencing en andere muziekapplicaties zonder het gebruik van een aparte MIDI interface.
■
BELANGRIJK!
• Als de QY70 aangesloten is op een computer via de TO HOST aansluiting en een MIDI controller via de
MIDI IN aansluiting , moet de “echo back” (of “MIDI Thru” enz.) functie van de muziek software of
sequencer die u gebruikt aanstaan zodat de MIDI note data van de controller terugkeert naar de QY70 en
de apparaten die zijn aangesloten op de QY70 MIDI OUT aansluiting.
Toongenerator
MIDI Controller
(MIDI Toetsenbord enz.)
MIDI IN
MIDI OUT
MIDI
IN
MIDI
OUT
Personal Computer
echo back = ON
TO HOST
16
QY70
Page 19
,
Stroomvoorziening & Aansluitingen
● Het Aansluiten op een Apple Macintosh Series Computer
Sluit de TO HOST aansluiting van de QY70 aan op de modem of printerpoort van uw
Macintosh, afhankelijk van welke poort uw MIDI software gebruikt voor MIDI data communicatie,
gebruik hierbij een standaard Macintosh 8-pin systeem randapparatuur kabel. Zet de HOST SELECT
schakelaar in de “Mac” positie.
U moet ook nog andere MIDI interface instellingen maken op de computer, afhankelijk van
wat voor soort software u gebruikt (zie uw software handleiding). In ieder geval moet de
clocksnelheid op 1MHz. staan.
Sluit de TO HOST connector van de QY70 aan op de RS-232C poort van uw IBM computer, MET EEN standaard 8-pin MINI DIN → 9-pin D-SUB crosskabel. Zet de HOST SELECT
schakelaar op de “PC-2” positie.
Zie uw software handleiding voor meer informatie over de instellingen die u moet maken op de
computer.
“PC-2” Aansluitkabel
TO HOST
connector
MINI DIN
8-PIN
8 (CTS)1
7 (RST)2
45 (GND)
8
2 (RxD)3
3 (TxD) 5
D-SUB
9-PIN
RS-232C
port
• 8-pin mini DIN → 9-pin D-SUB kabel. Gebrui een “PC-1” type kabel als uw computer een 25-pin seriele
poort bevat.
• Data overdracht: 38,400 bps.
17
Page 20
Stroomvoorziening & Aansluitingen
● Het Aansluiten op een NEC PC-9801/9821 Series Computer
De NEC PC-9801/9821 computers worden veel gebruikt in Japan. Sluit de TO HOST aansluiting van
de QY70 aan op de RS-232C poort van uw NEC computer met een standaard 8-pin MINI DIN → 25-pin DSUB kabel. Zet de HOST SELECT schakelaar op de “PC-1” positie als u Windows 3.1 gebruikt en op de
“PC-2” positie als u Windows95 gebruikt.
Zie uw software handleiding voor informatie over de instellingen die u moet maken op de computer.
“PC-1” Aansluitkabel
TO HOST
connector
MINI DIN
8-PIN
5 (CTS)1
4 (RTS)2
47 (GND)
8
3 (RxD)3
2 (TxD) 5
D-SUB
25-PIN
RS-232C
port
• 8-pin mini DIN → 25-pin D-SUB kabel. Gebruik een “PC-2” type kabel als uw computer een 9-pin seriële
poort bevat.
• Data overdracht: 31,250 bps.
■
N.B.
• Als uw systeem niet naar behoren werk met de aansluitingen en instellingen die hierboven gegeven zijn, kan
het zijn dat uw software andere instellingen nodig heeft. Controleer uw software handleiding en zet de HOST
SELECT schakelaar op de positie die de geschikte data overdracht biedt.
• Als u Windows95 of Windows 3.1 op uw computer gebruikt, moet de geschikte “MIDI driver” geïnstalleerd
worden. Zie pagina 19 voor details.
18
Page 21
,
Stroomvoorziening & Aansluitingen
Over de MIDI Driver
Als u windows Windows95 of Windows3.1 op uw computer gebruikt moet de toegewezen
“MIDI driver” geïnstalleerd worden.
Sluit éérst uw QY70 aan op de computer via de TO HOST jack zoals hierboven getoond en
installeer de Yamaha CBX Driver voor Windows 95 (als uw Windows 95 gebruikt) of de Yamaha
CBX-T3 Driver (als u Windows 3.1 gebruikt) vanaf de bijgeleverde floppy disk genoemd “QY Data
Filer”.
(Zie, voor details over iedere MIDI driver, de “Readme” file die in op de floppy disk in
iedere folder van de MIDI driver zit).
● Installeer de Yamaha CBX Driver voor Windows95
Z Steek de floppy disk genoemd “QY Data Filer for Windows” in de floppy disk drive.
X Dubbel klik “Add New Hardware” in het Control Panel.
De “Add New Hardware Wizard” verschijnt.
C Klik “Next”.
2
V Klik, als u gevraagd wordt of u de auto-detect van de nieuwe hardware wilt gebruiken,
op “No” en klik vervolgens op “Next”.
B Kies in het hardware scherm “Sound, Video and Game Controllers” en klik vervol-
gens op “Next”.
N Klik de “Have Disk” knop.
M Typ de naam in van de floppy disk drive waar de floppy disk zich bevindt en de
naam van de directory die de driver bevat. Klik daarna op “OK”.
Als u bijvoorbeeld de disk in drive A gestoken heeft, dient u het
volgende te typen:
A:\MIDIDRV
Als u de disk in drive B gestoken heeft dient u het volgende in te
typen:
B:\MIDIDRV
19
Page 22
Stroomvoorziening & Aansluitingen
< In het “Select Device” scherm ziet u “Yamaha CBX Driver for Windows95”. Klik
op “OK”.
> Klik op “Finish”.
? De “YAMAHA CBX Driver Setup” dialoog box verschijnt nadat de drivers gekopi-
eerd zijn. Kies de gewenste COM poort en klik op “OK”. (De QY70 ondersteunt
niet de Multi-port optie) Het
“Do you want to restart Windows?” dialoog verschijnt.
[ Verwijder de floppy disk en klik op “OK” om de nieuwe driver te installeren.
Dit maakt de installatie van de MIDI driver compleet.
Vergeet niet om de Host Select schakelaar op PC-2 te zetten als u uw QY70
aansluit op een IBM-PC/AT series of NEC PC-9801/9821 series computer.
● Installeer de Yamaha CBX-T3 Driver (voor Windows3.1)
Z Steek de floppy disk genoemd “QY Data Filer for Windows” in de floppy disk
drive.
X Dubbel klik het “Control Panel” icoon die u normaal gesproken kunt vinden
gevonden wordt in de Main Group van het Program Manager window.
Het Control Panel window verschijnt.
C Dubbel klik het “Drivers” icoon in het Control Panel window.
De “Drivers” dialoog box verschijnt.
V Klik op de “Add” knop. De “Add” dialoog box verschijnt.
B Selecteer “Unlisted or Updated Driver” van de lijst box en klik vervolgens op
“OK”.
De “Install Driver” dialoog box verschijnt.
20
Page 23
,
Stroomvoorziening & Aansluitingen
N Typ de naam in van de floppy disk drive waar de floppy disk zich bevindt en de
naam van de directory die de driver bevat.
Als u bijvoorbeeld de disk in drive A van een IBM-PC/AT series computer
heeft gestoken, dient u het volgende in te typen:
A:\IBMPC
Als u de disk in drive B van een NEC PC-9801/9821 series gestoken heeft,
dient u het volgende in te typen:
B:\NECPC98
Klik op “OK”.
De “Add Unlisted or Updated Driver” dialoog box verschijnt.
M Klik, met de “Yamaha CBXT3 Serial Driver” opgelicht, op “OK”.
De “Yamaha CBX-T3 Serial Driver Setup” dialoog box verschijnt.
< Klik op de gewenste COM poort om deze te selecteren en klik vervolgens op
“OK”.
De System Setup dialoog box verschijnt.
> Klik op “Restart” om de toegevoegde driver effectief te maken.
2
Dit maakt de installatie van de MIDI driver compleet.
Onthoud om de Host Select schakelaar op PC-2 te zetten als u uw QY70
aansluit op een IBM-PC/AT series, of PC-1 als u op een NEC PC-9801/9821 series
aansluit.
21
Page 24
D e K n o p p e n
D e K n o p p e n
De QY70 bevat een redelijk makkelijk, consequente user interface die, als u het eenmaal begrijpt, het bespelen snel en makkelijk maakt, ongeacht welke handeling u mee bezig
bent. Als u dit hoofdstuk doorleest en de procedures in de “PROBEER DIT” gedeelten
probeert, ondervindt u vast geen problemen bij het bedienen van de vele geavanceerde
functies van de QY70.
Linkerkant Paneel
q!4
Achterpaneel
w
22
Page 25
,
Voorpaneel
D e K n o p p e n
!1
!3
etyrwo
!2
u
3
i
!0
q POWER Knop
Zet deze in de “ON” positie om de QY70 aan te zetten, of in de “OFF”
positie om deze uit te zetten.
w LCD Display & CONTRAST knop
Deze grote multifunctionele liquid crystal display paneel toont alle parameters en alles wat u nodig heeft om de QY70 met een optimaal gemak en
efficiëntie te kunnen bedienen.
Met de CONTRAST knop op het achterpaneel kunt u het beste
displaybeeld bereiken (LCD beeld variëert als u het bekijkt onder een andere
hoek en lichtinval).
e [SONG] Knop
Met deze knop kunt u de SONG mode van de QY70 vanuit iedere andere
mode selecteren en schakelen tussen de SONG, SONG VOICE en SONG
EFFECT displays.
23
Page 26
D e K n o p p e n
PROBEER DIT:
Zet uw QY70 aan (de aan/
uit knop zit aan de linkerkant), druk vervolgens een
paar keer op de [SONG]
knop en kijk hoe de display wijzigt. De [SONG]
knop roept de SONG,
SONG VOICE en SONG
EFFECT displays in volgorde op. De volgorde
waarin de displays worden geselecteerd wordt
omgedraaid als u de
[SONG] knop indrukt
terwijl u de [SHIFT] knop
ingedrukt houdt.
SONG display
SONG VOICE display
SONG EFFECT display
r [P A TT] knop
Selecteer in een andere mode met de [PATT] knop de PATTERN
mode van de QY70 en schakel tussen de PATTERN, PATTERN VOICE en
PATTERN EFFECT displays.
t [SHIFT] knop
Pas met de [SHIFT] knop de functie van bepaalde andere knoppen
aan in bepaalde situaties ( het draait bijvoorbeeld de volgorde om op de
manier waarop de [SONG] of [PATTERN] displays worden geselecteerd,
zoals hierboven omschreven). Hierdoor kunt u ook direct numeriek
invoeren via de zwarte micro-toetsenbord toetsen (genummerd van 14 t/
m 0). Situaties waarin de [SHIFT] knop gebruikt kan worden, worden
waar van toepassing, omschreven in de handleiding.
24
Page 27
,
D e K n o p p e n
y [EXIT] Knop
Ongeacht waar u bent in de QY70 display rangorde, de [EXIT] knop brengt
u naar het vorige niveau (effectief één stap terug — tenzij u al in de laatste
display bent).
u Cursor Knoppen
Met deze 4 knoppen kunt u de “cursor” over de display scherm verplaatsen, en deze licht de beschikbare parameters op die bewerkt gaan worden (de
cursor van de QY70 verschijnt als een donkere balk met geïnverteerde karakters).
PROBEER DIT:
Selecteer de SONG mode display (gebruik de [SONG] knoppen, zoals
hierboven omschreven) en probeer vervolgens met de cursorknoppen
de cursor over het scherm te verplaatsen.
3
i [-1/NO] en [+1/YES] Knoppen
Bewerk (of wijzig de waarde van) de parameter waarop de cursor staat.
De [-1/NO] knop verlaagt (stapsgewijs) de waarde van de geselecteerde parameter, terwijl de [+1/YES] knop de parameter (stapsgewijs) verhoogt. Druk kort
op een willekeurige knop om de parameter met één te verlagen of te verhogen,
of houdt de toets vast voor een continue verlaging of verhoging in de aangegeven richting.
De [-1/NO] en [+1/YES] knoppen worden ook gebruikt om te antwoorden
op “Are you sure?” vragen als deze verschijnen. Druk op [+1/YES] om door te
gaan met de handeling, of op [-1/NO] om te annuleren.
■
N.B.
• Druk, voor een snellere verlaging of verhoging, op de tegengestelde verlaging/verhoging
knop terwijl u de knop vasthoudt die correspondeert met de richting waarin u wilt
verlagen/verhogen.
PROBEER DIT:
Selecteer de SONG mode display (gebruik de [SONG] knoppen, zoals
hierboven omschreven) en selecteer met de cursorknoppen de transpose
parameter (“TRNS” in de display) en probeer dan vervolgens met de [-1/
NO] en [+1/YES] knoppen de waarde te wijzigen. Zet deze op “+00”
alvorens u verder gaat.
25
Page 28
D e K n o p p e n
o [MENU] en Functie knoppen
De [MENU] knop roept een menu op van de functies of sub-modes waar naar
toe gegaan kan worden vanuit huidige QY70 mode, de functie knoppen (de vier kleine
knoppen aan de rechterkant van de display) selecteren het corresponderende item van
het menu dat in de display verschijnt.
De functieknoppen kunnen ook gebruikt worden, zoals hieronder getoond wordt,
met de [SHIFT] knop, in tegenstelling tot het oproepen van een menu met de [MENU]
knop.
• Drukt u op de bovenste functieknop
terwijl u de [SHIFT] knop vasthoudt
dan roept u een display op die de
druminstrumententoewijzing van
iedere micro- toetsenbordtoets op de
huidige octaaf instelling toont.
• Drukt u op de tweede functieknop
terwijl u de [SHIFT] knop vasthoudt
dan roept u de “Used Memory”
display op.
Toegewezen aan zwarte toetsen
Toewezen aan witte toetsen
• Drukt u de onderste functieknop in terwijl u de [SHIFT] knop vasthoudt, dan voert u
de Undo/Redo handeling uit en wordt de vorige handeling ongedaan gemaakt. (Zie
“Undo/Redo” op pagina 103).
26
Page 29
,
D e K n o p p e n
PROBEER DIT:
Selecteer de SONG mode display (gebruik de
[SONG] knop, zoals hierboven omschreven) en
druk vervolgens op de [MENU] knop. U ziet het
menu dat rechts getoond wordt:
Druk daarna op de tweede functie knop (de knop
direct rechts naast “Job” op het menu) om SONG
mode Job List op te roepen:
U kunt nu de cursorknoppen gebruiken (alleen
omhoog en omlaag) om de diverse items in de
Job List te selecteren. Verlaat de display voor
wat het nu is en lees over de [ENTER] knop
hieronder.
3
!0 [ENTER] Knop
In tegenstelling tot het invoeren van akkoorden in de SONG en PATTERN modes
(we leren later meer daarover) wordt de [ENTER] knop gebruikt om naar de geselecteerde
menufunctie te gaan.
PROBEER DIT:
Aangenomen dat u alle “PROBEER DIT” procedures van de [MENU] en
de Functieknoppen hierboven heeft doorgenomen, moet u nu de SONG
mode Job List op uw QY70 scherm hebben. Selecteer met de
cursorknoppen (alleen omhoog en omlaag) job nummer 02 “Modify
Velocity”. Druk nu op de [ENTER] knop om werkelijk naar de Modify
Velocity job te gaan — het scherm hoort er zo uit te zien:
Druk, aangezien we niet echt gebruik willen
maken van de Modify Velocity job willen ge-
bruiken, twee keer op de [EXIT] knop (of één-
maal op de [SONG] knop) om terug te gaan
naar de SONG mode.
27
Page 30
D e K n o p p e n
!1 Sequencer Knoppen
De sequencer knoppen bedienen het opnemen en afspelen in de SONG en
PATTERN modes en u kunt hiermee een specifieke maat in een song of pattern
lokaliseren. Hun layout en functies zijn gelijk aan de transportknoppen van een
cassette recorder.
[S] OPNAME KLAAR: Druk deze knop om naar de record ready
mode te gaan. U moet de START knop indrukken om het werke-
lijke opnemen te starten.
[A] STOP: Druk hierop om het opnemen of afspelen te stoppen.
[W] START: Druk hierop om het opnemen of afspelen te starten.
[U] GA NAAR BEGIN: Deze knop brengt u direct naar de eerste maat
(het begin) van de huidige song of pattern.
[E] GA TERUG: Druk hierop om één maat terug te gaan, of houdt
deze vast om continu te “scrollen”.
[R] GA VOORUIT: Druk kort om één maat vooruit te gaan of houdt
deze vast om continu te “scrollen”.
!2 Micro Toetsenbord
Met dit kleine 2-octaaf toetsenbord kunt u de QY70 overal en altijd program-
meren, zonder een extern toetsenbord aan te sluiten. Het is zelfs polyfonisch,
zodat u zowel akkoorden als enkele noten in kan voeren. Het enige wat het mist is
velocity sensitivity (aanslaggevoeligheid). De QY70 ondersteunt echter velocity
informatie van een extern MIDI toetsenbord.
Als u begeleiding tracks programmeert wordt het micro-toetsenbord ook
gebruikt om het grondakkoord en akkoordsoort in te voeren.
PROBEER DIT:
Plaats, in de SONG mode, de cursor met de
cursor-knoppen op de track 1 positie (“1” in
de display).
28
Page 31
,
D e K n o p p e n
Speel nu op het micro-toetsenbord. U hoort de voice die is toegewezen aan
sequencer track 1.
Het micro toetsenbord speelt, in de SONG mode, de voice die is toegewezen aan de geselecteerde track (tenzij u een akkoordtrack aan het
opnemen bent, in dat geval wordt het gebruikt om akkoorden te specificeren).
!3 Octave Knoppen
Aangezien het 2-octaaf bereik van het micro- toestenbord niet voldoende is
voor het serieus programmeren van muziek, kunt u met de [OCT DOWN] en de
[OCT UP] knoppen de toonhoogte van het toetsenbord in stappen van octaven
omhoog of omlaag verschuiven, binnen een bereik van 8 octaven. Iedere keer dat de
[OCT DOWN] knop wordt ingedrukt wordt de toonhoogte één octaaf omlaag getransponeerd, totdat het laagste niveau is bereikt. De [OCT UP] knop transponeert
de toonhoogte van het toetsenbord op dezelfde manier omhoog. Het aantal octaven
dat de toonhoogte van het micro-toetsenbord omlaag of omhoog wordt getransponeerd wordt getoond in de octaaf indicator in de linkerbovenhoek in de display —
het aantal pijlen geeft het aantal octaven aan dat verschoven is in de corresponderende richting.
Druk tegelijkertijd op de [OCT DOWN] en [OCT UP] knoppen om de toonhoogte naar ±0 te verschuiven.
Octaaf indicator
3
Als u begeleidingsakkoorden in de step mode opneemt, kunt u met de [OCT
DOWN] knop de basnoten van de akkoorden ingeven, en met de [OCT UP] knop de
syncopische akkoorden invoeren.
Tijdens het spelen van een toon op het micro-toetsenbord transponeert, terwijl
u de [OCT DOWN] knop vasthoudt, de toonhoogte omhoog. Als u de [OCT UP] knop
vasthoudt voegt deze modulatie toe.
29
Page 32
D e K n o p p e n
!4 VOLUME Knop
Wijzig met de VOLUME knop het volume van het geluid dat wordt uitgestuurd
via de LINE OUT/PHONES jack. Zet de schuif op “MAX.” om het volume te verhogen of op “MIN.” om het volume te verlagen.
■
WAARSCHUWING!
• Stel de VOLUME knop in op “MIN.” als u de QY70 op een geluidsysteem aansluit, verhoog
dan gelijkmatig het volumeniveau totdat het gewenste luisterniveau is bereikt. Deze simpele
voorzorgsmaatregel kan u behoeden voor onverwachte hoge volumeniveaus die uw
luidsprekersysteem beschadigen (en zelfs misschien uw oren!).
30
Page 33
,
D e K n o p p e n
,
D e D e m o S o n g s A f s p e l e n
Nadat u alles heeft opgesteld en alle benodigde aansluitingen heeft gemaakt, wilt u
misschien de demo’s van de QY70 spelen om te horen waartoe de QY70 in staat is:
Z Selecteer de SONG Mode
Selecteer, als deze nog niet geselecteerd is, met de [SONG] knop de
main SONG mode display (afhankelijk van de huidige mode kan het zijn dat u
de [SONG] knop meerdere malen moet indrukken).
3
4
X Selecteer een Demo Song
Verplaats met de cursorknoppen de cursor naar het song- nummer en
selecteer vervolgens met de [-1] en de [+1] knoppen één van de demo’s:
songnummer 21, 22, of 23.
Songnummer 21, 22, of 23
31
Page 34
D e D e m o S o n g s A f s p e l e n
C Het Afspelen Starten
Start met de sequencer [W] knop het afspelen. Zet de VOLUME knop op
een optimaal luisterniveau.
V Het Afspelen Stoppen
Hoewel het spelen automatisch stopt als de song is afgelopen, kunt u het
spelen op ieder moment stoppen door op de sequencer [
] knop te drukken.
A
32
Page 35
,
G e m a k k e l i j k e B e g e l e i d i n g
Gemakkelijke Begeleiding
Met de QY70 preset patronen kunt u op eenvoudige wijze een begeleiding
creëren waarmee u mee kunt spelen of zingen. U kunt later ook melodietracks bijvoegen om
een complete compositie te creëren.
■
N.B.
• In tegenstelling tot de preset patronen, bevat de QY70 een geheugen voor 384 originele patronen (bijv.
64 gebruikersbegeleiding “stijlen” x 6 variatie patronen) die u kunt creëren zoals omschreven in “Originele Begeleiding Patronen Creëren”, dat begint op pagina 137.
Selecteer de Preset Patterns en Speel Deze Af
5
De QY70 bevat 128 preset begeleidingsstijlen, die ieder 6 variatie patronen bevatten, en
een groot aantal muzikale patterns omvatten. Hier wordt vertelt hoe u de patterns in de SONG
mode kunt selecteren en af kunt spelen.
Z Selecteer de SONG Mode en een “Lege” Song
Selecteer eerst met de [SONG] knop de main SONG mode display. Om de
patronen te selecteren en af te spelen zoals omschreven wordt in dit hoofdstuk,
moet u eerst een lege song selecteren (m.a.w. een song waarin nog niets is
opgenomen). De verschillende songnummers (1 t/m 20) worden geselecteerd door
de cursor naar de songnummer te verplaatsen en de songs vervolgens te selecteren met de [-1] en [+1] knoppen (of met de SHIFT-Nummer invoer methode zoals
hieronder wordt omschreven).
33
Page 36
G e m a k k e l i j k e B e g e l e i d i n g
Songnummer (1 … 20)
Het SHIFT-Nummer Invoer Methode
Met de zwarte micro-toetsenbord toetsen (genummerd van 1 t/m
0) kunnen, terwijl u de shift knop vasthoudt, numerieke waarden
direct ingevoerd worden. Druk, om bijvoorbeeld nummer “16” in
te voeren, terwijl u de [SHIFT] knop ingedrukt houdt, eerst op de
“1” en dan de “6” knop (“F#/Gb” en “7
toetsenbord). Het ingevoerde nummer — “16” — knippert in de
display. Druk op de [ENTER] knop om werkelijk het nummer in te
voeren.
(#9)/7(b9)
” op het micro-
34
Page 37
,
G e m a k k e l i j k e B e g e l e i d i n g
Druk, in gevallen waar negatieve nummers ingevoerd moeten worden
(een TRANSPOSE waarde bijvoorbeeld) op de meest linker microtoetsenbordknop — de laagste “E” knop — om tussen “+” en “-” waarden te schakelen alvorens nummers in te voeren.
X Een Stijl Nummer Selecteren
Verplaats met de cursorknoppen de cursor naar het begeleidingsstijlnummer en
selecteer vervolgens met de [-1] en [+1] knoppen of met de SHIFT-Nummer invoer
methode de stijl die u wilt spelen. De preset stijlen zijn nummers 001 t/m 128.
5
Stijl- nummer
C Het Afspelen Starten
Start met de [W] knop het afspelen van de geselecteerde begeleidingsstijl. De
groene LED boven de [
U zult wel merken op dat het maatnummer in de display vooruitgaat bij het afspelen van de maten.
] knop knippert op het huidige afspeeltempo.
W
Maatnummer
35
Page 38
G e m a k k e l i j k e B e g e l e i d i n g
V Luister naar de Variatie Patronen van de Stijlen
Iedere preset stijl bevat 6 variatie patronen of “gedeelten” — INTRO, MAIN A,
MAIN B, FILL AB, FILL BA en ENDING. Er is ook een “BLANK” gedeelte waarmee u
rusten kunt creëren.
INTRO ....introductie
MAIN A .. normaal patroon, gebruikt voor het couplet van een song.
MAIN B .. variatie, normaal gebruikt als een refrein of een brug.
FILL AB ...fill-in overgang van MAIN A naar MAIN B.
FILL BA ...fill-in overgang van MAIN B naar MAIN A.
ENDING .beëindigt het patroon.
BLANK ...stilte patroon voor rusten.
Als de INTRO, FILL AB en FILL BA gedeelten zijn geselecteerd terwijl het patroon
in de SONG mode afspeelt, wordt het gedeelte éénmaal gespeeld en automatisch
gevolgd door één van beide MAIN A of MAIN B gedeelten. INTRO wordt gevolgd door
MAIN A, FILL AB wordt gevolgd door MAIN B en FILL BA wordt gevolgd door MAIN A.
De FILL AB en FILL BA gedeelten bieden automatisch een nette “muzikale” overgang
tussen de MAIN A en MAIN B gedeelten. Het afspelen stopt automatisch na het
ENDING gedeelte.
Het huidige geselecteerde gedeelte wordt getoond tussen vierkante haakjes onder
het stijlnummer en de naam.
36
Huidig geselecteerde gedeelte
Page 39
,
G e m a k k e l i j k e B e g e l e i d i n g
Wijzig direct de gedeelten door op de toegewezen knop op het micro-toetsenbord te
drukken als de cursor op één van de stijlnummers of de namen van het gedeelte staat in de
display.
Het nieuw geselecteerde gedeelte begint met afspelen aan het begin van de volgende maat. “NEXT” verschijnt onder het stijlnummer totdat het nieuwe gedeelte werkelijk begint te spelen.
5
“NEXT”
■
N.B
• U kunt ook het gedeelte wijzigen door de cursor op de naam van het gedeelte te plaatsen en
vervolgens de [-1] en [+1] knoppen te gebruiken.
37
Page 40
G e m a k k e l i j k e B e g e l e i d i n g
B Selecteer Verschillende Stijlen & Patronen (Gedeelten)
Met de cursor op het stijlnummer kunt u met de [-1] en [+1] knoppen verschillende
stijlen selecteren en tijdens het spelen met het micro-toetsenbord knoppen de verschillende patronen (gedeelten) selecteren. In alle gevallen begint de nieuw geselecteerde stijl
of patroon aan het begin van de volgende maat met afspelen. “NEXT” verschijnt onder het
stijlnummer totdat de nieuwe stijl of patroon werkelijk begint af te spelen.
■
N.B.
• Als u de cursor plaatst op de tempo parameter (aangegeven door een nootsymbool en een
nummer in de linker bovenhoek in de display), kunt u met de [-1] en [+1] knoppen of met de
SHIFT-Nummer invoer methode het afspeel empo instellen op een waarde van 25 tot 300 beats
per minute.
Tempo
N Stop het Afspelen Als u Klaar Bent
U kunt het afspelen op ieder moment stoppen door op de [A] knop te drukken.
Selecteer, voor een muzikaler einde, het ENDING gedeelte. Het afspelen stopt
automatisch na het ENDING gedeelte.
38
Page 41
,
G e m a k k e l i j k e B e g e l e i d i n g
Akkoorden Wijzigen
De QY70 bevat een geavanceerd ABC (Auto Bass Chord) systeem dat automatisch de
begeleiding harmoniseert om deze te laten passen bij de akkoorden die u aangeeft. Dit maakt
het creëren van een complete begeleidings-track snel en gemakkelijk..... selecteer een patroon
en specificeer vervolgens de nodige akkoordwijzigingen (details in het volgende hoofdstuk).
Hier wordt verteld hoe u het micro-toetsenbord kan gebruiken om akkoordwijzigingen te specificeren.
De volgende procedure kan gespeeld worden als “FNGR” (Fingered Chord functie) op
“OFF” is ingesteld. Kijk eerst of FNGR op “OFF” is ingesteld alvorens akkoorden te wijzigen.
(Zie voor details over de Fingered Chord functie, pagina 43 en 227.)
Fingered chord
functie ON/OFF
Z Speel een Patroon Af
Selecteer en speel één van de preset patronen af, zoals omschreven wordt in het
volgende gedeelte.
X Verplaats de Cursor naar het Akkoord Symbool
Het micro-toetsenbord kan alleen gebruikt worden om akkoorden in te voeren als
de cursor op het akkoordsymbool in de display staat. Verplaats met de cursorknoppen
de cursor op het akkoordsymbool onderin de display.
5
Akkoord symbool
39
Page 42
G e m a k k e l i j k e B e g e l e i d i n g
C Voer een Akkoord in
De laagste octaaf van het micro-toetsenbord bevat grondakkoordnamen van “E”
t/m “D#/Eb”, gemarkeerd op de toetsen. De hogere octaafknoppen zijn voozien van
een aantal akkoordtype markeringen.
Druk, om een akkoord in te voeren, op de corresponderende gewenste grondtoon, druk vervolgens op de toets die correspondeert met het gewenste akkoordtype
(de akkoordtype toetsen selecteren beurtelings de lagere en hogere gemarkeerde
akkoord types … bekijk de display), en tenslotte op de [ENTER] knop.
Voorbeeld: voer een G7 Akkoord in
40
Page 43
,
G e m a k k e l i j k e B e g e l e i d i n g
Het akkoord wordt pas ingevoerd als de [ENTER] knop wordt ingedrukt. Het nieuw
gespecificeerde grondakkoord en type knippert in de display totdat [ENTER] wordt
ingedrukt.
■
N.B.
• U kunt feitelijk ook eerst de akkoordsoort ingeven en daarna pas de grondtoon, de volgorde
maakt niet uit.
• De “- - -” akkoordsoort markering is een speciaal “non-ABC” type dat gebruikt kan worden om de
begeleidingspatronen naar het grondakkoord te transponeren zonder deze te harmoniseren.
• Als u het grondakkoord invoert zonder een akkoordtype blijft het vorige akkoordtype gehandhaafd. Op
dezelfde manier blijft de grondtoon van het volgende akkoord gehandhaafd als alleen het akkoordtype
wordt ingevoerd.
41
Page 44
G e m a k k e l i j k e B e g e l e i d i n g
V Probeer Diverse Akkoorden met Verschillende Patronen
U kunt tijdens het afspelen de cursor plaatsen op een stijlnummer, een ander
patroon (gedeelte) selecteren en de cursor terug plaatsen op het akkoordsymbool om
vervolgens verschillende akkoorden met het nieuwe patroon uit te proberen.
■
N.B.
• Als u de cursor verplaatst naar de “TRNS” (transpose) parameter, kunt u met de [-1] en [+1] knoppen
of met de SHIFT-Nummer invoer methode de toonhoogte van de hele patroon omhoog en omlaag
transponeren in stappen van halve tonen over een bereik van twee octaven (-24 tot en met +24). Een
transpose instelling van “+00” geeft een normale toonhoogte.
TRNS parameter
B Stop het Afspelen als het Klaar Is
Stop het afspelen door de [A] knop in te drukken. U kunt ook het afspelen
stoppen na een toepasselijk einde door het ENDING gedeelte te selecteren (u kunt dit
doen door de cursor op het stijlnummer of gedeeltenaam te zetten).
■
N.B.
• ENDING en INTRO patterns van iedere preset stijl bevatten eigen akkoord progressies hetgeen
betekent dat geselecteerde akkoord types (majeur, mineur, enz.) worden genegeerd. (b.v.,
preset ENDING en INTRO patterns worden getransponeerd naar het geselecteerde grondakkoord zonder geharmoniseerd te worden.)
42
Page 45
,
G e m a k k e l i j k e B e g e l e i d i n g
Fingered Chord Functie
Akkoorden kunnen ook gewijzigd worden door het akkoord te spelen zoals deze is, op het
micro-toetsenbord of een extern MIDI toetsenbord. Zet, om de akkoord in te voeren met deze
methode, de “FNGR” (Fingered Chord functie) op “ON”. Met deze procedure hoeft u voor het
nieuw ingevoerde akkoord niet op [ENTER] te drukken.
Fingered chord
functie
Preset Akkoord Templates
De QY70 bevat ook preset akkoordprogressie templates die de begeleidingspatronen
kunnen harmoniseren aan de hand van de preset akkoordprogressies.
Dit is handig bij het meespelen of het bestuderen van de “typische” akkoord progressies
van een aantal muzikale genres.
5
Plaats, om deze template te gebruiken, de cursor op “USR” aan de rechterkant van het
akkoordsymbool en selecteer de template met de [+1] en [-1] knoppen of de SHIFT-Nummer
invoer methode. De preset akkoord template lijst kunt u vinden in het List Book.
Akkoord template
■
N.B.
• De preset akkoord templates spelen herhaaldelijk akkoordprogressies af totdat de [A] knop wordt ingedrukt.
• De preset akkoord templates kunnen opgeslagen worden als een user chord progressie met de “Copy
Event” handeling op pagina 118 .
• De preset akkoord templates worden alleen juist afgespeeld worden in 4/4 maatsoort songs, aangezien
deze templates geprogrammeerd zijn voor 4/4 songs. Kopieer, om een template juist af te spelen in niet 4/4
songs, deze met de “Copy Event” handeling naar “USR” en bewerk vervolgens de Akkoord (Cd) track.
43
Page 46
G e m a k k e l i j k e B e g e l e i d i n g
Een Complete Begeleiding Opnemen
De QY70 kan op twee manieren een begeleiding opnemen door middel van het specificeren van patronen en akkoorden: “realtime” en “step” opname. De realtime methode is het
snelste en gemakkelijkste, hierdoor kunt u patroon- en akkoordwijzigingen “on the fly” opnemen.
De step methode is gedetailleerder en een uitstekend manier om “finishing touches” aan een
begeleiding te geven die opgenomen is in real time.
Realtime Begeleidings Opname
Als u eenmaal weet hoe u patronen kunt selecteren (bijv. stijlen en gedeelten) en akkoorden in kunt voeren in de SONG mode (zie de volgende hoofdstukken), is een basisbegeleiding
in realtime opnemen erg makkelijk. Tempowijzigingen kunnen later toegevoegd worden (pagina
50).
Z Selecteer de SONG Mode & een Lege Song
Selecteer met de [SONG] knop de main SONG mode display en selecteer, met de
cursor geplaatst op het songnummer aan de bovenkant van de display, met de [-1] en
[+1] knoppen of de SHIFT-Nummer invoer methode, indien nodig, een leeg songnummer.
■
N.B.
• Wis, als om een willekeurige reden alle 20 songs data bevatten, met de “Clear Song” functie,
beschreven op pagina 135 een song, zodat er weer opgenomen kan worden.
X Selecteer de “Pt” Track om Pattern Wijzigingen Op T e Nemen
Verplaats de cursor naar het trackgebied van de display en verplaats vervolgens de
cursor zijwaarts om “Pt” te selecteren. Als u dit eenmaal geselecteerd heeft, verplaats dan
de cursor vertikaal om naar andere gebieden van het scherm te gaan. De geselecteerde
track blijft opgelicht, ongeacht waar de cursor zich bevindt.
44
Page 47
,
G e m a k k e l i j k e B e g e l e i d i n g
“Pt” track
C Ga de Record Ready Mode in
Druk op de [S] toets om de record ready mode in te gaan. De rode LED boven
de [S] knop licht op. De record mode keuzeschakelaars verschijnen in het middengedeelte van de display en de naam van de huidige record mode verschijnt bovenin
de display.
Record mode
keuzeschakelaar
5
V Selecteer de Realtime Replace Record Mode
Verplaats de cursor naar het record mode keuzeschakelaar gebied van de display
(het gebied met de “REPL”, “OVER”, “STEP” en “MULTI” knoppen) en plaats deze
vervolgens op de “REPL” (realtime replace) knop. Selecteer vervolgens met de [+1/YES]
knop de realtime replace record mode (als deze al niet geselecteerd is). Een geïnverteerde
“R” verschijnt in de geselecteerde record mode knop.
45
Page 48
G e m a k k e l i j k e B e g e l e i d i n g
Geselecteerde
record mode knop
B Selecteer de Starting Pattern, Akkoord & het Tempo
Plaats de cursor op het stijlnummer, section, chord en tempo parameters en stel
deze naar wens in.
■
N.B.
• Het is soms makkelijker om een laag tempo bij realtime opnamen in te stellen, zodat u voldoende tijd heeft om patroon- en akkoordwijzigingen in te voeren.
Tempo
N Opname
Druk op de [W] knop om de patroonwijzigingen op te nemen. De metronoom klinkt en
wordt één maat afgeteld voordat de eerste maat daadwerkelijk wordt opgenomen (het
aantal aftelmaten kan ingesteld worden van 1 tot 8 in de Utility mode — pagina 220). Het
aftellen wordt ook aangeven door negatieve nummers in de maatnummer- display. Als het
aantal aftelmaten bijvoorbeeld “1” is (de standaard instelling), verschijnt er “-01” tijdens het
aftellen, en vervolgens begint de opname vanaf maat “001”.
46
Page 49
,
G e m a k k e l i j k e B e g e l e i d i n g
Aftellen
Aangezien u “Pt” track recording heeft geselecteerd, verplaatst de cursor zich
automatisch naar het stijlnummer als u het opnemen start. Alles wat u hoeft te doen
om patroonwijzigingen op te nemen is de benodigde stijlnummers via de [-1] en [+1]
knoppen of met de SHIFT-Nummer invoer methode te selecteren en gedeelten te
wijzigen met de toegewezen micro-toetsenbord toetsen. Houdt er rekining mee dat
alle wijzigingen in het patroon voorkomen vanaf het begin van de volgende maat
nadat de wijziging is ingevoerd. Houdt er ook rekening mee dat de INTRO automatisch overschakelt naar het MAIN A patroon, FILL AB schakelt automatisch naar het
MAIN B patroon en FILL BA schakelt automatisch naar het MAIN A patroon.
U behoort uw begeleiding te beëindigen met een ENDING gedeelte of de “End
Pattern” van de QY70 (stijlnummer 129) in te voeren, anders speelt uw begeleiding
oneindig door.
5
M Stop het Opnemen
Stop de opname door de [A] knop in te drukken. De normale SONG play
mode wordt automatisch opnieuw geselecteerd als u stopt met opnemen.
47
Page 50
G e m a k k e l i j k e B e g e l e i d i n g
< Ga de Record Ready Opnieuw in en Selecteer “Cd”
Druk op de [S] knop om de record ready mode opnieuw in te gaan (de “REPL”
mode blijft geselecteerd), plaats vervolgens de cursor in het trackgedeelte van de
display en selecteer “Cd” om akkoordwijzigingen op te nemen.
“Cd” track
> Neem Op
Druk op de [W] knop om het opnemen van de akkoord-wijzigingen te beginnen.
De metronoom klinkt en er wordt één maat afgeteld.
Aangezien u “Cd” opname geselecteerd heeft, verplaats de cursor automatisch
naar het akkoord als u de opname start. Alles wat u hoeft te doen om akkoord wijzigingen op te nemen is het invoeren van de benodigde akkoorden zoals omschreven in
het gedeelte “Akkoorden Wijzigen” (pagina 39).
48
Page 51
,
G e m a k k e l i j k e B e g e l e i d i n g
■
N.B.
• Akkoordwijzigingen treden feitelijk op in onderdelen van vierkwartsnoten, dus probeer de
[ENTER] knop om ieder akkoord in te voeren exact in te drukken op de tel of een fractie van een
gedeelte voor de tel waarop u de akkoordwijziging wilt hebben. Syncoop akkoordwijzigingen
kunnen worden geprogrammeerd in de STEP record mode (pag. 59).
Als de Fingered Chord functie (FNGR) al op “ON” staat kan een akkoordwijziging ingevoerd worden door het akkoord aan te slaan op het micro-toetsenbord of
een extern MIDI toetsenbord. In dit geval hoeft u [ENTER] niet in te drukken voor het
nieuw ingevoerde akkoord.
? Stop het Opnemen
Druk, als alle akkoordwijzigingen naar wens zijn ingevoerd, op de [A] knop om het
opnemen te stoppen. De normale SONG play mode wordt automatisch opnieuw geselecteerd als u stopt met opnemen.
[ Luister naar het resultaten
Druk op de [W] knop om af te spelen en beluister de begeleiding die u zo juist
heeft opgenomen.
■
N.B.
• U zult wel merken op dat het huidig spelende akkoord wordt getoond in het akkoordsymboolgedeelte in de display.
• Maak u geen zorgen als u een paar fouten heeft gemaakt. Eenvoudige vergissingen in de
realtime record mode kunnen gewoonlijk worden verbeterd in de step record mode …hetgeen
hierna omschreven zal worden.
5
49
Page 52
G e m a k k e l i j k e B e g e l e i d i n g
Tempo Wijzigingen Opnemen
Als u wilt dat uw begeleiding ook tempowijzigingen bevat, kunnen deze gemakkelijk toegevoegd
worden na het opnemen van de patroon- en akkoordwijzigingen: Selecteer de “Tm” (Tempo) track,
druk daarna op de [S] knop om in de record ready mode (alleen realtime replace recording kan voor de
tempo track geselecteerd worden) te gaan, druk vervolgens op [
cursor verplaatst zich automatisch naar de tempo parameter), maak tenslotte met de [-1/NO] en [+1/
YES] knoppen of met de SHIFT-Nummer invoer methode de benodigde tempowijzigingen in real time.
Druk op [
] om de opname te stoppen.
A
“Tm” track
] om het opnemen te starten (de
W
■
N.B.
• Tempowijzigingen kunnen in detail gewijzigd worden, zoals omschreven wordt in “Songs en Patronen
Bewerken”, dat begint op pagina 192.
• U dient, als u tempowijzigingen wilt toevoegen, tempo data op deze methode op te nemen aan het begin van
de song om het begin tempo van de song vast te leggen.
50
Page 53
,
G e m a k k e l i j k e B e g e l e i d i n g
Step Begeleiding Opnemen
De STEP record mode kan gebruikt worden met de “Pt” (Pattern) en “Cd” (Chord) tracks,
waarmee het makkelijk is om precies op de benodigde lokaties individuele patroon- en akkoordwijzigingen in te voeren of te wissen.
Z Selecteer een Song om Op te Nemen
Selecteer een lege song als u een nieuwe song in de step mode wilt opnemen, of selecteer een song die al data bevat als u wijzigingen of toevoegingen wilt
maken.
X Ga de Record Ready Mode in
Druk op de [S] knop om de record ready mode binnen te gaan. De rode LED
boven de [S] knop licht op.
5
C Selecteer de “Pt” of “Cd” Track
Verplaats de cursor naar het trackgebied in de display en verplaats vervolgens de cursor zijwaarts om “Pt” of “Cd” te selecteren. Eenmaal geselecteert
moet u de cursor vertikaal verplaatsen als u naar andere gebieden in het scherm
wilt. De geselecteerde track licht op, ongeacht waar u de cursor plaatst.
“Pt” of
“Cd” Track
51
Page 54
G e m a k k e l i j k e B e g e l e i d i n g
V Selecteer de Step Record Mode
Verplaats de cursor naar het record mode keuzeschakelaar gebied in de display (het gebied
met de “REPL”, “OVER”, “STEP” en “MULTI” knoppen) en verplaats het naar de “STEP”
knop. Druk vervolgens op de [+1/YES] knop om de step record mode te selecteren. Een
geïnverteerde “R” verschijnt in de geselecteerde record mode knop.
“STEP” knop
B De Opname Starten
Druk op de [W] knop om de geselecteerde record display op te roepen.
“Pt” step record“Cd” step record
52
Page 55
,
G e m a k k e l i j k e B e g e l e i d i n g
N Voer de Benodigde Patroon en/of Akkoord Data in.
Zie de volgende gedeelten voor details over hoe u de data invoer display van de
step-record mode kunt gebruiken.
U kunt, terwijl de step record mode is ingeschakeld, direct tussen de patroonen akkoorddata invoerdisplays schakelen , druk op de [MENU] knop om het menu
hieronder getoond op te roepen en vervolgens de functieknop die correspondeert
met het display waar u naartoe wilt gaan.
5
M Het Opnemen Stoppen
Druk op de [A] knop om de step record mode te verlaten en terug te keren naar
de normale SONG play mode.
53
Page 56
G e m a k k e l i j k e B e g e l e i d i n g
■ “Pt” — Step Record Patroon Wijzigingen
Zo ziet de STEP record pattern display er uit als u een lege song hebt geselecteerd (de
toegewezen patroondata verschijnen als de geselecteerde song data bevat).
Maatnummer
1e maat
Maatsoort
2e maat
Stijlnummergebied
Sectiegebied
Opeenvolgende maten
● Door de Data Bewegen & Data Invoeren
Zoals gebruikelijk kunt u met de cursorknoppen de cursor op de plek zetten
waar u data wilt in voeren en met de [-1] en [+1] knoppen daadwerkelijk de data
invoeren of wijzigen.
De cursorknoppen verplaatsen u ook voorwaarts en terugwaarts door de song:
verplaatst u de cursor voorbij de onderkant van het scherm krijgt u toegang tot de
opvolgende maten, terwijl u als u voorbij de bovenkant van het scherm gaat toegang
krijgt tot de voorafgaande maten (als die er zijn). Als u in de patroondisplay zijwaarts
gaat, gaat u naar de maatsoort, het stijlnummer en de parts parameters.
In alle STEP record displays kunt u met de sequencerknop ook voorwaarts en
terugwaarts door de song gaan.
[U]Ga naar de eerste maat.
[E] Scroll omhoog (zie de lagere maatnummers)
54
Page 57
,
G e m a k k e l i j k e B e g e l e i d i n g
[R] Scroll omlaag (zie de hogere maatnummers)
● Stijl Nummer en Sectie
Ieder preset stijlnummer van 001 t/m 128, de “end pattern” (nummer 129), of
ieder gebruikersstijlnummer van U1 t/m U64 kan voor iedere maat worden ingevoerd.
De stijlnaam verschijnt aan de rechterkant van het stijlnummer. Alleen één stijl & patroon
(gedeelte) kan per maat worden ingevoerd en het patroon begint te spelen vanaf het
begin van de maat waarop het ingevoerd is.
Als een patroon eenmaal is ingevoerd speelt deze continu totdat er een ander
patroon wordt ingevoerd. Als u gedeelten wilt wijzigen zonder het stijlnummer te wijzigen, hoeft alleen het gedeelte ingevoerd te worden. Het afspelen stopt automatisch als
er een “end pattern” (stijlnummer 129) of een ending section wordt gesignaleerd.
In het voorbeeldscherm hieronder, speelt de eerste maat van het intro pattern
(gedeelte) van stijl 006 en vervolgens het main A pattern (gedeelte) van dezelfde stijl die
geselecteerd is in maat 2.
5
Stijlnummer/naam
Sectie
55
Page 58
G e m a k k e l i j k e B e g e l e i d i n g
● Maatsoort
Alhoewel de standaard maatsoort van de geselecteerde song automatisch
wordt geselecteerd, kan de maatsoortwaarde voor iedere maat, indien nodig, gewijzigd worden. De beschikbare maatsoorten zijn:
1/16 … 16/16
1/8 … 16/8
1/4 … 8/4
Als een maatsoort geselecteerd wordt die resulteert in een kortere maat dan de
patroonstandaard, dan wordt vervolgens het patroon ingekort (afgeknipt). Als de
geselecteerde maatsoort resulteert in langere maten dan de patroonstandaard, dan
wordt het patroon herhaald om de specifieke maatlengte in te vullen.
● Patroonwijzigingen Wissen
Met de functieknop, direct rechts van “ers” in de display, kunt u het stijlnummer
of de sectiedata wisssen op de plek waar de cursor zich bevindt.
Druk om de stijl of
sectie te wissen op de
plaats waar de cursor
bevindt.
56
Page 59
,
G e m a k k e l i j k e B e g e l e i d i n g
■ “Cd” — Step Record Akkoord Wijzigingen
Zo ziet de STEP record akkoorddisplay er uit als u een lege song heeft geselecteerd (de
toegewezen akkoorddata verschijnen als de geselecteerde song data bevat).
Maatnummer
1e maat
Maatsoort
2e maat
5
Plaats de cursor op de tel
waar de akkoord ingevoerd
moet worden
Eén tel
Opvolgende maten
● Akkoorden
Eén akkoord kan per kwartnoot ingevoerd worden. Plaats de cursor op de
benodigde kwartnootdivisie in de display en voer het akkoord in door de grondtoon te
specificeren en in te toetsen met het micro-toetsenbord (zie pagina 40). In het
voorbeeld hieronder, is een majeur op de eerste tel van de eerste maat ingevoerd,
een B mineur septiem op de derde tel van de eerste maat en een D majeur op de
eerste tel van de twee maat.
Akkoord
U kunt ook een akkoord invoeren door het akkoord te spelen op het microtoetsenbord of een extern toetsenbord als Fingered Chord functie (FNGR) ingesteld
is op “ON”.
57
Page 60
G e m a k k e l i j k e B e g e l e i d i n g
● De Basnoot Voor Een Akkoord Specificeren
Met de [OCT DOWN] knop (merk de “BASS” markering boven de knop op)
kunt u de basnoot specificeren die voor ieder akkoord gebruikt kan worden. Voer het
akkoord in door grondtoon en type te specificeren en druk vervolgens op de toets op
het micro-toestenbord die correspondeert met de gewenste basnoot terwijl u de [OCT
DOWN/BASS] knop vasthoudt. De basnoot verschijnt aan de rechterkant van een
slash onder de akkoord- naam.
voorbeeld: Bm7 met E bass
58
Page 61
,
G e m a k k e l i j k e B e g e l e i d i n g
■
N.B.
• U kunt basnoten toevoegen aan bestaande akkoorden zonder het hele akkoord opnieuw in te voeren
door de cursor op het akkoord te plaatsen en met de [OCT DOWN/BASS] knop de basnoot de
specificeren. Een basnoot kan verwijderd worden van een akkoord door de cursor op het akkoord te
plaatsen en het akkoord opnieuw in te voeren.
Als FNGR is ingesteld is op “ON”, kan een basnoot worden ingevoerd door
een toets van de basnoot in te drukken op het linkergedeelte van het micro-toetsenbord of een extern toetsenbord, terwijl u het akkoord vasthoudt. (Het “linkergedeelte” bereik voor het invoeren van basnoten kan worden gespecificeerd in de
Utility mode op pagina 227.)
● Gesyncopeerde Akkoorden
Akkoorden kunnen gesyncopeerd worden (het akkoord begint bijvoorbeeld daadwerkelijk een achtste of een zestiende noot voor de ingevoerde tel) met de [OCT UP] knop (merk
de “
” markering boven de toets op). Voer het akkoord in en druk vervolgens éénmaal op de
[OCT UP] knop voor een achtste noot syncope, of twee keer voor een zestiende noot syncope
(het toegewezen syncope symbool verschijnt onder de akkoordnaam).
Voorbeeld: gesyncopeerd D akkoord (8e noot)
5
59
Page 62
G e m a k k e l i j k e B e g e l e i d i n g
■
N.B.
• U kunt syncopen aan een bestaande akkoord toevoegen zonder het gehele akkoord opnieuw in te
voeren door de cursor te verplaatsen naar het akkoord en [OCT UP] knop in te drukken. Syncopatie kan
van een akkoord worden gewist door de cursor op de akkoord te plaatsen en [OCT UP] één of twee
maal in te drukken zodat de syncopatiesymbolen verschijnen.
● Akkoorden Wissen
Met de functieknop direct rechts van “ers” in de display kunt u het akkoord
wissen waarop de cursor is geplaatst.
Druk hierop om het
akkoord te wissen
van de lokatie.
● Geluid On/Off
U kunt het geluid van de ingevoerde akkoorden in de step opname horen. Druk,
als u het geluid niet wilt horen, op de [MENU] knop en vervolgens de functieknop
naast “Sound” om het Sound on/off display op te roepen.
Druk op de [-1/NO] knop om het geluid uit te zetten en op de [+1/YES] knop om
het aan te zetten.
60
Page 63
,
,,,,,,
D e S o n g V o i c e M o d e
D e S o n g V o i c e M o d e
De QY70 bevat 519 voices en 20 drum kits die u kunt selecteren, spelen en toewijzen aan de 16 SONG mode sequencertracks met de SONG VOICE mode. De VOICE
mode bevat een grafisch mengpaneel op het scherm dat mute/solo knoppen, pan pots
en faders voor iedere track bevat. De SONG voice mode biedt ook toegang tot de effect
send knoppen en een veelzijdig bereik van voice bewerkings parameters (pagina 68).
Selecteer met de [SONG] knop het voice mode mengpaneel- display. Het
mengpaneeldisplay toont 8 van de 16 beschikbare tracks tegelijk. Scroll met de cursor
knoppen links of rechts naar de resterende tracks (een pijl verschijnt links of rechts van
de tracknummers om aan te geven dat er meer tracks toegankelijk zijn door in de corresponderende richting te scrollen).
6
Hoofd fader
Tracknummers
Mute/Solo parameters
Voiceschakelaars
Pan pots
Volume faders
Patroon fader
61
Page 64
D e S o n g V o i c e M o d e
● Mute/Solo
Met de Mute/Solo (“M/S”) parameters onder ieder tracknummer in de VOICE
mode mengpaneel display kan de corresponderende track worden gemute (uitzetten)
of op solo (alleen die track wordt afgeluisterd) worden gezet. Verplaats de cursor naar
de toegewezen M/S parameter en mute of on-mute met de [-1] knop om die track, of
solo of onsolo die track met de [+1] knop. Alle tracknummers kunnen op hetzelfde
moment op mute en/of solo gezet worden. Houdt, om meer dan één track op hetzelfde moment op solo te zetten, de [SHIFT] knop ingedrukt terwijl u de toegewezen
tracks op solo zet nadat u de éérste solotrack heeft gespecificeerd. Houdt ook de
[SHIFT] knop ingedrukt terwijl u een enkele track van solo haalt als er meerdere track
op solo staan (haalt u een enkele track van solo af zonder de [SHIFT] knop in te houden dan zullen alle tracks die op solo staan van solo afgehaald worden).
De letter “M” verschijnt onder het tracknummer dat gemute is, en de letter “S”
verschijnt als een track op solo staat.
Solo (met de [+1]
knop)
Mute (met de [-1]
knop)
■
N.B.
• De mute unctie is een makkelijke manier om een track die u niet wilt horen uit te zetten. Het is ook
makkelijk, als u opneemt, om een “drukke” track te mute’n of verschillende tracks die het moeilijk
maken om een belangrijke track te horen.
• Solo afluisteren is een geweldige manier om een of twee tracks te isoleren als u zich wilt concenteren op een geluid, terwijl u bijvoorbeeld delicate wijzigingen aan effecten of andere parameters die
kunnen worden “bedwelmd” door geluiden van andere tracks uitvoert. Het is ook handig om te
luisteren naar kleine vergissingen die u anders misschien over het hoofd ziet.
• Deze zelfde parameters verschijnen ook in de main SONG display. Een track die is gemute ofop solo
staat in de main SONG display verschijnt ook gemute of als solo in het voice mode
mengpaneeldisplay, en omgekeerd.
62
Page 65
,
D e S o n g V o i c e M o d e
● De Voices
Het groot aantal voices van de QY70 zijn als volgt georganiseerd in 21 catego-
Zie het List Book voor een complete lijst van de voices met hun corresponderende
categorie, programmanummer en banknummer.
Verplaats, om een voice van een specifieke track te selecteren, de cursor naar de
toegewezen voice parameter en selecteer deze met de [-1] en [+1] knoppen of de
SHIFT-Nummer invoer methode (pagina 34). U kunt ook de eerste voice in iedere categorie overslaan met de [-1/NO] en [+1/YES] knoppen terwijl u de [SHIFT] knop ingedrukt
houdt.
U zult wel merken dat bij de huidige geselecteerde voice categorie het nummer
en de naam in de bovenkant van de display verschijnt. Let er bovendien op dat sommige voices variaties hebben, dit wordt aangegeven door een plusteken tussen het
programmanummer en de voicenaam. Speel op het micro-toetsenbord en u hoort die
voice.
63
Page 66
D e S o n g V o i c e M o d e
■
N.B.
• In iedere QY70 mode speelt het micro-toetsenbord of een extern toetsenbord de voice die is toegewezen
aan de huidige geselecteerde track. Een MIDI toetsenbord speelt ook de voice af die is toegewezen aan de
track met hetzelfde nummer als het MIDI verstuur ignaal van het externe toetsenbord ongeacht de “ECHO
BACK” parameter (pagina 223) die is ingesteld op “Rec Monitor”.
• Gebruik, als u op het micro-toestenbord speelt, de octaaftoetsen om toegang te hebben tot het volle
bereik van de instrumenten in iedere drum- of effectkit .
• Zie het List Book voor een complete lijst van noottoewijzingen (bijv. welke drum en SFX geluiden worden
toegewezen aan welke noten) voor alle drum- en SFX-kits.
● De Pan Pots
Net als de pan pots op een mengpaneel kunnen de VOICE mode pan pots gebruikt
worden om de positie van het geluid van de corresponderende track overal in het stereogeluid
van links naar rechts geplaatst worden. Plaats de cursor op de pan pot, en stel vervolgens
met de [-1/NO] en [+1/YES] knoppen de pan positie in. De grafische pan pot draait naar de
corresponderende positie. De pan posities hebben ook numerieke waarden (1 t/m 63) die aan
de bovenkant in de display verschijnen: “Center” is midden, “Left 63” is helemaal links en
“Right 63” is helemaal rechts. Er is ook een “Random” instelling waardoor de pan positie
willekeurig wordt ingesteld.
● De Volume Faders
Iedere track bevat een grafische volume “fader” die kan worden ingesteld om de
beste “mix” (balans) tussen de aantal voices te produceren. Plaats de cursor op een fader
en stel vervolgens met de [-1/NO] en [+1/YES] knoppen of de SHIFT-Nummer invoer
methode het fader niveau in. De grafische fader verplaatst zich naar de corresponderende
positie (hoger voor een hoger volume en lager voor een lager volume). De fader posities
bevatten ook numerieke waarden (000 t/m 127) die in de rechterbovenhoek in de display:
verschijnen “000” is het minimum geluid (geen geluid) en “127” is het maximum geluid.
De standaardinstelling voor alle tracks is “100”. De meest linker “mst” fader is een “master” fader die kan worden gebruikt om het algemene volumeniveau te wijzigen, terwijl de
“pat” fader onafhankelijk het patroontrackniveau bestuurt.
64
Page 67
,
D e S o n g V o i c e M o d e
■
N.B.
• U kunt zelfs heen en weer schakelen tussen de SONG en VOICE modes terwijl een song
afspeelt. Zo kunt u alle VOICE mode parameters wijzigen (voices, mute tracks, pan wijzigen en
volume instellingen wijzigen) terwijl u in realtime naar het resultaat luistert!
6
65
Page 68
D e S o n g V o i c e M o d e
De Effect Send Display
De QY70 bevat een topkwaliteit intern digitale signaalverwerkingssysteem (signal
processing system) die een aantal effecten, inclusief reverb, delay, modulation, distortion en
meer bevat. Er zijn drie onafhankelijke effectblokken — Reverb, Chorus en Variation. De individuele effecten worden geselecteerd en gemodificeerd via de EFFECT mode, in detail omschreven op pagina 212. Het VOICE mode mengpaneeldisplay biedt toegang, via het MENU subdisplay, tot onafhankelijke effect send parameters voor ieder van de drie effectblokken: druk op
de [MENU] knop en vervolgens op de functie- knop naast “Effect Send” in de display.
VOICE mode mengpaneeldisplay
66
Page 69
,
D e S o n g V o i c e M o d e
Effect send display
VARI. = Systeem effect VARI. = Invoereffect
De VARI. (variatie effect) knop verschijnt als een standaard draaiknop of als een schakelaar,
afhankelijk van hoe het variatie effectblok is “aangesloten” op het systeem in de EFFECT mode
(“System” or “Insertion” — zie pagina 215).
De effectknoppen — “REVERB”, “CHORUS” en “VARI.” — stellen het niveau van de corresponderende gedeelten in. Positioneer de cursor op de knop en stel vervolgens met de [-1/NO] en [+1/
YES] knoppen of met de SHIFT-Nummer invoer methode het corresponderende effectniveau in. De
grafische knop roteert in de corresponderende richting (met deklok mee voor een hoger niveau en
tegen deklok in voor een lager niveau). De knopposities bevatten ook numerieke waarden van (000 t/
m 127) die aan de bovenkant in de display verschijnen: “000” is geen effect en “127” is het maximum effectniveau. Zet, als de VARIATION knop als een schakelaar verschijnt, het huidige variatie
effect aan of uit (in de schakelaar verschijnt “E” als het variatie effect aan is).
De Mute/Solo en Voice schakelaars in de Effect Send display kopiëren deze in de VOICE
mode mengpaneeldisplay en hebben exact dezelfde functies.
U kunt terugkeren naar het SONG VOICE mengpaneeldisplay door op de [EXIT] knop te
drukken.
■
N.B.
• De effect instellingen beïnvloeden alleen de interne voices van de QY70 — zij beïnvloeden bijvoorbeeld
niet het geluid van een externe toongenerator of een synthesizer die wordt bestuurd door de QY70.
• Als de “VARI.” knop verschijnt als een standaard draaiknop (i.e. het variatie effectblok is aangesloten als
een “Systeem” effect), verschijnt de “DRY” draaiknop ook om het “Dry/Wet” mixen van effecten voor
iedere track te besturen.
Als de “VARI.” knop verschijnt als een schakelaar (i.e. het variatie effect blok is aangesloten als een
“Insertion” effect), verschijnt de DRY” draaiknop. In dit geval kan het “Dry/Wet” mixen bestuurd worden in
de “Vari.Edit” van het Effect Editing display. (pag. 216)
6
67
Page 70
D e S o n g V o i c e M o d e
Voice Editten
In de QY70 VOICE EDIT mode kunt u het geluid van de voices, die toegewezen zijn aan iedere
track, modificeren om deze te laten passen bij uw specifieke muzikale eisen. U kunt naar de VOICE
EDIT mode gaan via de SONG VOICE mode door op de [MENU] knop en de functie- knop naast de
“Voice Edit” in de display te drukken. Als een Drum Set is geselecteerd (“Ds1” of “Ds2”) is de “Drum
Voice Edit” mode ook beschikbaar via het menu.
VOICE mode mengpaneel display
68
Page 71
,
D e S o n g V o i c e M o d e
VOICE EDIT display
PB
CUT
RES A D
R
6
Verplaats, om een voice parameter te bewerken, de cursor naar de parameter en bewerk
deze met de [-1] en [+1] knoppen of met de SHIFT-Nummer invoer methode.
■
N.B.
• De Mute/Solo en Voice schakelaar in de VOICE EDIT display kopiëren deze in de VOICE mode mengpaneel
display en hebben exact dezelfde functies.
• U kunt terug keren naar de SONG VOICE mengpaneel door op de [EXIT] knop te drukken.
PB (Pitch Bend Range)
Deze schuif stelt het maximale pitch bend besturingsbereik in. Het
bereik loopt van “-24” via “0” naar “+24”. Iedere verhoging correspondeert met één halve toon (100 cents), dus de maximale pitch bend
stuurbereik is plus of min twee octaven. De waarde hier ingesteld
wordt ook toegepast op het pitch bend control bereik, die wordt bediend door de [OCT DOWN] knop terwijl u op het micro toetsenbord
speelt.
69
Page 72
D e S o n g V o i c e M o d e
● Filter Knoppen
De filterknoppen beïnvloeden het basis “timbre” van het geluid.
Resonantie
Cutoff Frequentie
CUT (Cutoff Frequentie)
Stelt de cutoff frequentie in van de low-pass filter van“-64” via “0” tot
“+63”. Negatieve waarden verlagen de cutoff frequentie, en produceren
een “donkerder” geluid. Positieve waarden verhogen de cutoff frequentie, en produceren een helderder geluid. De grafische filter response
curve verschuift om de huidige instelling aan te geven (de zware standaard instellingslijn blijft in de display staan).
RES (Resonantie)
Wijzigt de hoogte van de resonantiepiek van “-64” via “0” tot “+63”.
Negatieve waarden verlagen de resonantiepiek en produceren een meer
“flat” geluid. Positieve waarden verhogen de resonantiepiek, die de
onderdelen op de filter cutoff frequentie benadrukt. De piek in de grafische filter response curve groeit of krimpt in om de huidige instelling aan
te geven (de zware standaard instellingslijn blijft in de display staan).
70
Page 73
,
D e S o n g V o i c e M o d e
● EG (Envelope Generator) Knoppen
De envelope generator knoppen beïnvloeden het “envelope”niveau van het
geluid — m.a.w. de attack, decay en release tijden. Weergegeven in tijd ziet het
envelope niveau er ongeveer zo uit:
Decay
Attack
Release
A (Attack Time)
Wijzigt de hoeveelheid attack van de envelope generator curve van “-64”
via “0” tot “+63”. Negatieve waarden produceren een snellere attack
terwijl positieve waarden een langzamere attack produceren. De grafische
envelope generator curve verschuift om de huidige instelling aan te geven
(de zware standaard instellingslijn blijft in de display staan).
D (Decay Time)
Wijzigt de hoeveelheid decay van de envelope generator curve van “-64”
via “0” tot “+63”. Negatieve waarden produceren een snellere decay
terwijl positieve waarden een langzamere attack produceren. De grafische
envelope generator curve verschuift om de huidige instelling aan te geven
(de zware standaard instellingslijn blijft in de display staan).
6
R (Release Time)
Wijzigt de hoeveelheid release van de envelope generator curve van “-64”
via “0” tot “+63”. Negatieve waarden produceren een snellere release
terwijl positieve waarden een langzamere attack produceren. De grafische
envelope generator curve verschuift om de huidige instelling aan te geven (de
zware standaard instellingslijn blijft in de display staan).
71
Page 74
D e S o n g V o i c e M o d e
Drum Edit
Als een Drum Set is geselecteerd (“Ds1” of “Ds2”) kan de “Drum Voice Edit” mode
geselecteerd worden via het SONG VOICE menu.
“Ds1” of “Ds2”
72
Bewerkbaar
drum-
instrument
PITCH
REV
VAR
PAN
LV L
CUT
RES
Geselecteerde drumkit
Huidig geselecteerd
druminstrument
DECAY
Page 75
,
D e S o n g V o i c e M o d e
Selecteer de geselecteerde te bewerken drum set door de cursor te plaatsen op het
drum setnummer en met de [-1] en [+1] knoppen of met de SHIFT-Nummer invoer methode te
selecteren. Alleen bepaalde druminstrumenten kunnen bewerkt worden, deze zijn aangegeven
door een punt op de toegewezen toetsen in de grafische display aan de bovenin het
displaypaneel. Met de [OCT DOWN] en [OCT UP] knoppen krijgt u toegang tot het volledige
bereik van de druminstrumenten, druk op de corresponderende micro-toetsenbord om een
instrument te selecteren dat u wilt wijzigen. Als een druminstrument wordt geselecteerd die
niet bewerkt kan worden verschijnen de knoppen in de display in het grijs en zijn ze niet toegankelijk.
PITCH (Pitch Coarse)
Wijzigt de toonhoogte van de geselecteerde druminstrumenten van “-64”,
“0”, t/m “+63”. Negatieve waarden verlagen de toonhoogte van het instrument, terwijl positieve waarden de toonhoogte verhogen.
REV (Reverb Send)
Wijzigt onafhankelijk het reverb send niveau van het geselecteerde
druminstrument van “0” (geen reverb) tot “127” (maximale reverb).
VAR (Variation Send)
Wijzigt, als het variation effect blok is aangesloten als een systeem
effect, onafhankelijk het variation effect send niveau van het geselecteerde druminstrument van “0” (geen effect) tot “127” (maximaal
effect), of zet het variation effect “On” (stel het in op een andere
waarde dan 0) of “Off (stel het in op 0)” als het variation effect blok is
aangesloten als een insertion effect (zie, voor details over de effectaansluitingen, pag. 215).
PAN (Pan Positie)
Stelt de pan positie van het geselecteerde druminstrument in. “Center”
is midden, “Left 63” is helemaal links en “Right 63” is helemaal rechts.
Er is ook een “Random” instelling die de pan positie willekeurig instelt.
LVL (Level)
Stelt het niveau (volume) van het geselecteerde drum instrument in van “0”
(geen geluid) tot “127” (maximaal volume).
6
73
Page 76
D e S o n g V o i c e M o d e
CUT (Cutoff Frequentie)
Stelt de cutoff frequentie in van de low-pass filter van“-64” ,“0” t/m
“+63”. Negatieve waarden verlagen de cutoff frequentie, hetgeen een
“donkerder” geluid produceert. Positieve waarden verhogen de cutoff
frequentie, hetgeen een helderder geluid produceert. De grafische filter
response curve verschuift om de huidige instelling aan te geven (de
zware standaard instellingslijn blijft in de display staan).
RES (Resonantie)
Wijzigt de hoogte van de resonantiepiek van de filter van “-64”, “0” t/
m“+63”. Negatieve waarden verlagen de resonantiepiek, die een “flat”
geluid produceert. Positieve waarden verhogen de resonantie piek, die de
onderdelen op de filter cutoff frequentie benadrukt. De piek in de grafische filter response curve groeit of krimpt in om de huidige instelling aan
te geven (de zware standaard instellingslijn blijft in de display staan).
DECAY (Decay Rate)
Wijzigt de decay rate van “-64”, “0” t/m “+63”. Negatieve waarden
produceren een langzamere decay terwijl positieve waarden een snellere
decay produceren (in tegenstelling tot de Decay Time in de normale Voice
Bewerking (pagina 71), stelt deze parameter de rate in voor de hoeveel
niveau van het instrument dat wegvalt. Daardoor produceren positieve
waarden een snellere decay.). De grafische envelope generator curve
verschuift om de huidige instelling aan te geven (de zware standaard
instellingslijn blijft in de display staan).
74
Page 77
,
E e n C o m p l e t e S o n g C r e ë r e n
E e n C o m p l e t e S o n g
C r e ë r e n
In hoofdstuk 5, “Gemakkelijke Begeleiding”, hebben we geleerd hoe we de begeleidingstracks in
de SONG mode op kunnen nemen. In dit hoofdstuk leren we hoe we sequencertracks op kunnen
nemen om een complete song te creëren.
De Sequencer Tracks Opnemen
Na het opnemen van de begeleidingstracks in de SONG mode, gebruik makend van de preset
patronen (hoofdstuk 5, pag. 44) of originele patronen die u zelf heeft gecreëerd in de PATTERN mode
(hoofdstuk 10, pagina 137), heeft u record melody lines, harmony parts, counter-melodies, of enige
andere parts nodig om uw compositie op de SONG mode sequencer tracks compleet te maken. De
SONG mode biedt realtime replace, realtime overdub, step en multi recording modes voor de sequencer
tracks.
7
Voorbereidingen voor Opname — Voice Toewijzingen
Alvorens werkelijk met opnemen te beginnen dient u
naar de SONG VOICE mode te gaan en de gewenste voices
aan de SONG mode sequencertracks (pag. 61) toe te wijzen.
Natuurlijk kunt u deze toewijzingen later maken maar het is
beter om op te nemen met de voices die u werkelijk in de song
wilt gebruiken.
75
Page 78
E e n C o m p l e t e S o n g C r e ë r e n
Realtime Sequencer Track Opname
In de realtime opname mode kunt u een track selecteren waarop u wilt opnemen (1 t/m 16) en
speelt vervolgens het gedeelte op het micro-toetsenbord of op een extern toetsenbord in realtime.
Z Selecteer de SONG Mode & de Song die Opgenomen Moet Worden
Selecteer met de [SONG] knop de SONG mode display en selecteer, met de cursor
gelokaliseerd op het song nummer bovenin de display, met de [-1] en [+1] knoppen of de
[SHIFT]-Nummer invoer methode de song die u wilt opnemen.
Songnummer
X Selecteer een Track om Op te Nemen
Verplaats de cursor naar het trackgebied in de display en schuif vervolgens de cursor
zijwaarts om de track te selecteren die u wilt opnemen: 1 t/m 16. De SONG display toont 8 van de
16 beschikbare tracks tegelijk. Scroll met de cursor knoppen links of rechts naar de resterende
tracks (een pijl verschijnt aan de linker of rechter kant van de track nummers om aan te geven dat
er meer dan één track toegankelijk is door in de correspondeerde richting te scrollen). Verplaats de
cursor vertikaal naar andere gebieden van het scherm. De geselecteerde track licht op.
76
Page 79
,
E e n C o m p l e t e S o n g C r e ë r e n
Track
■
N.B.
•Alvorens u de record mode in gaat kunt u ook de “velocity” (lett.
aanslaggevoeligheid) van het micro-toetsenbord instellen via de
“VELO” parameter. De velocity kan worden ingesteld in tien niveaus —
Hoe meer balken, hoe hoger de velocity. Er zijn ook vier “willekeurige
velocity” instellingen beschikbaar die verschillende toontrappen
produceren van willekeurige variaties van velocity. “R1 produceert de
kleinste variatie en “R4” produceert de grootste variatie.
7
“VELO” parameter
C Ga de Record Ready Mode in
Druk op de [S] knop om in de record ready mode te gaan. De rode LED boven de [S]
knop licht op.
Record mode
schakelaar
77
Page 80
E e n C o m p l e t e S o n g C r e ë r e n
V Selecteer de Realtime Replace of Overdub Record Mode
Plaats, om de realtime replace record mode te selecteren — de mode die u wilt gebruiken als u een nieuwe song wilt opnemen— de cursor op de record mode schakelaar in de
display (het gebied met de “REPL”, “OVER”, “STEP” en “MULTI” knoppen), plaats deze op
de “REPL” (realtime replace) knop en druk vervolgens op de [+1/YES] knop om de realtime
replace record mode (als deze al niet geselecteerd is) te selecteren. Een geïnverteerde “R”
verschijnt in de geselecteerde record mode knop.
“REPL” knop
Selecteer, als u nieuw materiaal wilt toevoegen aan de opgenomen track zonder bestaand materiaal te wissen, de realtime overdub record mode (“OVER”) in plaats van de
“REPL” mode.
B Stel, indien nodig, het Tempo- en Maatsoort Parameters in.
Verplaats de cursor op de tempo- en maatsoort parameters en stel, indien nodig, met de
[-1] en [+1] knoppen in.
Tempo- en
maatsoort
parameters
78
Page 81
,
E e n C o m p l e t e S o n g C r e ë r e n
■
N.B.
• Het is soms makkelijker om voor realtime opname een lager tempo in te stellen, zodat u voldoende tijd
heeft om de data in te voeren.
N Opnemen
Druk op de [W] knop om het opnemen te beginnen. De metronoom klinkt en u wordt één
maat afgeteld voordat de eerste maat werkelijk wordt opgenomen. Alhoewel de standaardaftelling één maat is, kunt u met de utility mode (pagina 220) de QY70 instellen om overal één tot
acht maten af te tellen. Het huidige aftel maatnummer wordt aangegeven door een negatieve
waarde in het maatnummergedeelte in de display.
Speel het gewenste gedeelte op het micro-toetsenbord of op een extern MIDI toetsenbord.
Count-in
M Stop het Opnemen
Druk op de [A] knop om het opnemen te stoppen. De normale SONG play mode wordt
automatisch opnieuw geselecteerd als u stopt met opnemen.
U zult wel merken dat als u terugkomt in de SONG play mode er een balk verschijnt
onder iedere track die data bevat. Dit is het laagste segment van een “velocitymeter” die
velocityniveaus aangeeft op een track tijdens het afspelen.
7
79
Page 82
E e n C o m p l e t e S o n g C r e ë r e n
Opgenomen track
< Neem de Overgebleven Tracks op
Maak de song af door opnieuw de record mode binnen te gaan, selecteer dan de
volgende track die opgenomen moet worden en neem vervolgens op zoals hierboven omschreven wordt.
■
N.B.
• Zie het “Het Editten van Songs & Patronen” hoofdstuk, pagina 192, voor informatie over hoe de opgenomen song data bewerkt kan worden.
Over de “MULTI” Opname
Als u “MULTI” mode in stap V selecteert op pagina 78, neemt de QY70 tegelijkertijd data
op die wordt opvangen over de MIDI kanalen 1 t/m 16 op de corresponderende sequencertracks (1
t/m 16). Dit is handig als u in real-time een multipart recording wilt opnemen van een computer of
een andere sequencer, of als u wilt opnemen van een MIDI instrument (zoals een MIDI gitaar) die
uitstuurt over meerdere kanalen.
Let er op, alvorens multipart recording te starten, dat u MIDI Sync op “External” (pagina 222)
instelt, MIDI Control op “In” of “In/Out” (pagina 222), Rec Count op “OFF” (pagina 221). Ga dan de
record ready mode (pagina 77) in en selecteer “MULTI” record mode. Als u de externe computer of
sequencer start, begint de QY70 automatisch met multipart recording.
80
Page 83
,
E e n C o m p l e t e S o n g C r e ë r e n
Step Sequencer Track Opname
Met de step record mode kunt u iedere track noot voor noot invoeren, met een precieze controle
over de timing, length en loudness van iedere noot. U kunt gehele tracks opnemen met de step mode, of
gebruik het om een bestaande track data te verfraaien of bij te voegen.
Z Selecteer de SONG mode & de Song die Opgenomen moet worden
Selecteer met de [SONG] knop de SONG mode display en selecteer, met de cursor
gelokaliseerd op het song nummer bovenin de display, met de [-1] en [+1] knoppen of de
[SHIFT]-Nummer invoer methode de song die u wilt opnemen.
Song nummer
X Selecteer een Track om Op te Nemen
Plaats de cursor in het trackgebied in de display en schuif vervolgens de cursor zijwaarts
om de track te selecteren die u wilt opnemen: 1 t/m 16. De SONG display toont 8 van de 16
beschikbare tracks tegelijk. Scroll met de cursorknoppen links of rechts naar de resterende tracks
(een pijl verschijnt aan de linker- of rechterkant van de tracknummers om aan te geven dat er
meer dan één track toegankelijk is door in de correspondeerde richting te scrollen). Verplaats de
cursor vertikaal naar andere gebieden van het scherm. De geselecteerde track licht op.
7
81
Page 84
E e n C o m p l e t e S o n g C r e ë r e n
Track
C Ga de Record Ready Mode in
Druk op de [S] knop om naar de record ready mode te gaan. De rode LED boven de [S]
knop licht op.
Record mode
schakelaar
V Selecteer de Step Record Mode
Verplaats de cursor naar het record mode schakelaar- gebied in de display (het gebied
met de “REPL”, “OVER”, “STEP” en “MULTI” knoppen) en ga naar de “STEP” knop, druk
dan op de [+1/YES] knop om de step record mode (als deze al niet geselecteerd is) te selecteren. Een geïnverteerde “R” verschijnt in de geselecteerde record mode knop.
82
Page 85
,
E e n C o m p l e t e S o n g C r e ë r e n
“STEP” knop
B Ga naar de Record Mode
Druk op de [W] knop om naar de step record mode te gaan. De step record display die
hieronder getoond wordt verschijnt.
Maat/tel/klok display.
Huidige opname track.
Maatsoort.
Nootparameters.
Nootdisplay.
N Stel, indien nodig, de Noot Parameters in
Verplaats de cursor naar de note, velocity, en gate time parameters en stel, indien
nodig, met de [-1] en [+1] knoppen de éérste (of volgende) noot in die moet worden ingevoerd.
7
83
Page 86
E e n C o m p l e t e S o n g C r e ë r e n
STEP(Note length)
32e, 16e, 16e triool, 8e, 8e
triool, kwartnoot, kwartnoot triool, halve noot, hele noot.
VELO(Velocity)
Meer balken = hogere velocity, wijzigbaar in 10 stappen (ppp, pp, p, mp,
normaal, mf, f, ff, fff, ffff).
~ produceert een willekeurige velocity.
GATE(Gate time)
= staccato (50%).
= normal (90%).
= slur (99%).
M Een Noot Invoeren
Als u eenmaal de noot parameter heeft gespecificeerd, kan de noot ingevoerd worden door
op de toegewezen toets op het micro-toetsenbord (of op uw externe MIDI toetsenbord ) te spelen.
Een punt verschijnt in de nootdisplay en de nootaanwijzer wandelt naar de volgende nootpositie.
Akkoorden worden ook aangegeven door een punt . Zo ziet de display eruit nadat er twee 8e noten zijn
ingevoerd:
84
■
N.B.
• Als u een extern MIDI toetsenbord gebruikt voor step opname, accepteert de QY70 altijd velocity van het
externe toetsenbord ongeacht de “VELO” instelling.
Page 87
,
E e n C o m p l e t e S o n g C r e ë r e n
De Noot Display
De nootdisplay toont maximaal vier 1/4-noten waarde van data tegelijk (dat is één maat
in een 4/4 tijd). Als de geselecteerde maatsoort resulteert in meer dan 1/4 noten per
maat, dan scrollt de display om extra noten te tonen.
1e tel.2e tel.
Noot
aanwijzer
3e tel.
4e tel.
Iedere punt stelt een 32e noot
voor (60 clocks).
Verplaatsen in de Noot Display
U kunt met de cursor naar beneden naar de nootdisplay gaan (de nootaanwijzer verschijnt opgevuld) en de noot- aanwijzer verplaatsen naar iedere andere positie waar u
een noot wilt invoeren, of naar een willekeurige noot die u wilt verwijderen. U hoort de
toegewezen noot of akkoord als de nootaanwijzer is verplaatst naar een bestaande
noot. Als u de nootaanwijzer voorbij het einde van de noot display verplaatst, verschijnt
de volgende maat.
7
Cursor verplaatst naar de noot aanwijzer (aanwijzer vol).
Merk op dat de aanwijzer de noten in de bovenste rij en
naar beneden naar de onderste rij benadrukt.
85
Page 88
E e n C o m p l e t e S o n g C r e ë r e n
De Step Mode Functie Knoppen
De vier functieknoppen direct rechts van de display bieden een aantal handige functies
in de step opname mode. De “del” (delete) knop verwijdert de noot of het akkoord op
de nootaanwijzer. De “Bdl” (back delete) knop verplaatst de nootaanwijzer terugwaarts
voorbij de huidige geselecteerde nootlengte en verwijdert de noot op die positie. De
“rst” (rest) knop voert een rust in vanaf de huidige geselecteerde nootlengte tot de
positie van de nootaanwijzer. En de “tie” knop verlengt de vorig ingevoerde noot door er
een andere noot aan vast te “binden” van dezelfde lengte (gespecificeerd door de STEP
parameter) en stemt deze af. De “tie” knop werkt alleen onmiddellijk nadat u een noot
heeft ingevoerd.
De Maat/Tel/Clocks Display
Het “Meas” gebied van de step record display toont de huidige positie van de nootaanwijzer in maten, tellen en clocks (er zijn 480 clocks per 1/4 noot). Controleer, als niet
zeker bent wat voor soort maat u ziet in de nootdisplay terwijl u opneemt, de maat, tel,
clockdisplay. U kunt de noot aanwijzer verplaatsen naar iedere maat door met de cursor
naar het maatnummer te gaan en de waarde in te voeren met de [-1] en [+1] knoppen of
de SHIFT-Nummer invoer methode.
86
Page 89
,
E e n C o m p l e t e S o n g C r e ë r e n
Maatnummer
(001 ... 999)
Tel
(01, 02, 03, 04 als 4/4 tijd).
Clock
(480 clocks per 1/4 noot).
< De Song Afmaken
Herhaal stappen N en M tot de huidige track klaar is, druk dan op de [A] om de op-
name te stoppen en de volgende track voor opname, indien nodig, te selecteren.
■
N.B.
• Zie het “Het Editten van Songs & Patronen” hoofdstuk, p.192, voor informatie over hoe u de opgenomen
song data kunt bewerken.
7
87
Page 90
A f s p e e l B e d i e n i n g s e l e m e n t e n
A f s p e e l B e d i e n i n g s e l e m e n t e n
De normale SONG mode display bevat alle parameters en knoppen die u nodig heeft
om een song af te spelen. Druk op de [SONG] knop om naar de SONG play mode (afhankelijk van de huidige mode te gaan. Het kan zijn dat u de [SONG] knop meer dan één maal
moet indrukken).
Songnummer
Songnaam
Maatnummer
Micro-toetsenbord
oktaaf indicator
Tempo
Maatsoort
Begeleiding
tracks (Pattern, Chord,
Tempo)
Stijlnummer & naam
Jump mode (Off/
Stop/Top) en lokatie
Sequencertracks (1
… 16)
Velocitymeters & Mute/
Solo knoppen
Akkoord templatenummer
Akkoorddisplay
Stijlnaam gedeelte
Fingered Chord on/off
Transponeren
88
Micro-toetsenbord velocity
Page 91
,
A f s p e e l B e d i e n i n g s e l e m e n t e n
● Een Song Selecteren
De QY70 kan tot 20 verschillende songs tegelijkertijd in het geheugen bewaren: songnummers
01 t/m 20 (drie demo songs zijn opgenomen als songnummers 21 t/m 23). Selecteer een song om af
te spelen met de cursorknoppen, verplaats de cursor naar de lokatie van het songnummer (het
songnummer licht op), en gebruik vervolgens de [-1] en [+1] knoppen of de SHIFT-Nummer invoer
methode zoals hieronder wordt omschreven om het gewenste song nummer te selecteren. Als u
een naam hebt gegeven aan de song (dit wordt gedaan via de Song Name handeling, beschreven
op pag. 136), verschijnt de naam rechts van het songnummer.
De SHIFT-Nummer Invoer Methode
Numerieke waarden kunnen direct ingevoerd worden met de zwarte micro-
toetsenbordtoetsen (genummerd van 1 t/m 0) terwijl u de [SHIFT] knop vasthoudt.
Om bijvoorbeeld het nummer 16 in te voeren, moet u de “1” en vervolgens de “6”
toets (“F#/Gb” en “7
[SHIFT] knop vasthoudt. Het ingevoerde nummer — “16” — knippert in de display.
Druk op de [ENTER] knop om daadwerkelijk het nummer in te voeren.
Negatieve waarden kunnen waar van toepassing worden ingevoerd, door éérst de
“E” (“-”) knop op het micro-toetsenbord in te drukken terwijl u de [SHIFT] knop
vasthoudt, en dan de waarde zoals hierboven omschreven in te voeren.
(#9)/7(b9)
”) op het micro-toetsenbord indrukken terwijl u de
● Speel de Geselecteerde Song af
U start het afspelen van de geselecteerde song door op de [W] (“PLAY”) sequencer knop te
drukken. De groene LED knippert op het afspeeltempo. De song speelt door tot het einde en stopt
automatisch. Het afspelen van een song kan ook op ieder gewenst moment gestopt worden door de
[
] sequencerknop in te drukken.
A
■
N.B.
• Als een song geselecteerd wordt, worden zijn voice en effect instellingen opgeroepen. Daarom moet u
ongeveer 1 seconde wachten voordat u de [
] knop indrukt na het selecteren van een song.
W
8
89
Page 92
A f s p e e l B e d i e n i n g s e l e m e n t e n
● Het Afspelen Herhalen
Druk op de [W] knop terwijl u de [SHIFT] knop ingedrukt houdt om de geselecteerde song
nogmaals af te spelen. Het herhalingsafspeelsymbool (
) verschijnt in de rechter bovenhoek
in de display tijdens het herhaaldelijk afspelen. In deze mode wordt de song oneindig herhaald
totdat u op de [
] knop drukt.
A
● Maatnummer
De maatnummer parameter in de display toont het huidige maatnummer tijdens het
afspelen van de song (en opname). U kunt ook de cursor hier plaatsen en met de [-1] en [+1]
knoppen of de SHIFT-Nummer invoermethode een willekeurig maatnummer invoeren van waar
u het afspelen of opnemen wilt starten. De sequencer [
] en [R] knoppen kunnen gebruikt
E
worden om heen en weer door de maten van de song te wandelen of te scrollen, ongeacht
waar de cursor staat.
● Jump Functies
Om makkelijker te kunnen navigeren is de de QY70 uitgerust met twee “jump” modes
waarmee u naar een gespecificeerd maatnummer kunt springen.
Jump ModeSymbool Functie
Stop JumpAls deze mode is geselecteerd springt de QY70 automatisch naar het
Top JumpIn deze mode springt de QY70 automatisch naar het gespecificeerde maat-
Jump Off[- -]De springfunctie staat uit.
gespecificeerde maatnummer wanneer de sequencer [
ingedrukt.
nummer als de sequencer [
maatnummer groter is dan de gespecificeerde springlokatie. Als het huidige
maatnummer lager is dan de gespecificeerde springlokatie dan springt de
QY70 naar het begin van de song (maat 001).
] (Top) knop wordt ingedrukt en het huidige
U
] (Stop) knop wordt
A
90
Page 93
,
A f s p e e l B e d i e n i n g s e l e m e n t e n
Selecteer de jumpmodes door de cursor op het jump mode symbool te zetten en selec-
teer vervolgens met de [-1] en [+1] knoppen, of met de volgende knoppen, combinaties:
ModeToets Combinatie
Stop Jump[SHIFT] + [A]
Top Jump[SHIFT] + [U]
Jump Off[SHIFT] + [E] or [R]
Plaats, om een maatnummer te specificeren waarnaar u wilt springen, de cursor op de
jumplokatieparameter en gebruik de [-1] en [+1] knoppen of de SHIFT-Nummer invoermethode
om volgens wens in te stellen.
● Afspeeltempo
Het afspeeltempo kan worden ingesteld van 25 t/m 300 kwartsnoot tellen per minuut,
door de cursor op de tempo parameter te zetten en met de [-1] en [+1] knoppen of de SHIFTNummer invoermethode het tempo vervolgens naar wens in te stellen.
● Track Selectie
Alhoewel trackselectie meer een opnamefunctie is dan een afspeelfunctie, is het nodig
om tracks te selecteren in de afspeel mode voor de muting en solo afluisterbediening (hieronder). De SONG display toont de pattern (“Pt”), chord (“Cd”) en tempo (“Tm”) begeleidingstracks en tevens 8 van de 16 beschikbare sequencertracks. Plaats de cursor op het trackgebied
en scroll links of rechts door de resterende tracks (een pijl verschijnt aan de linker- of rechterkant van de tracknummers om aan te geven dat er meer tracks toegankelijk zijn door in de
corresponderende richting te scrollen). Het aantal geselecteerde tracks lichten op als de cursor
verplaatst wordt naar andere gebieden in de display.
8
91
Page 94
A f s p e e l B e d i e n i n g s e l e m e n t e n
● De Velocity Meters
Het gebied onder ieder sequencer tracknummer is een 5-segment “velocity” meter die
tijdens het afspelen de benaderde MIDI velocity in de corresponderende track toont. Als het
afspelen is gestopt, verschijnt het laagste segment van de velocity meter alleen onder tracks
die data bevatten.
● Mute/Solo
Het velocity meter gebied onder ieder tracknummer in de SONG mode functioneert ook
als een mute/solo knop waarmee u de corresponderende track kunt mute’n (uitzetten) of op
solo te zetten (alleen die track wordt afgeluisterd). Plaats de cursor op de track, mute of te onmute die track vervolgens met de [-1] knop, of zet de track op of van solo met de [+1] knop.
Ieder aantal tracks kunnen tegelijk gemute’d en/of op solo gezet worden. Houd, om meer dan
één track tegelijkertijd op solo te zetten, de [SHIFT] knop ingedrukt terwijl u de toegewezen
extra tracks ,nadat de éérste solotrack is gespecificeerd, op solo zet. Houdt ook de [SHIFT]
knop ingedrukt als u een enkele track van solo haalt als er meerdere tracks op solo staan (als u
een enkele track van solo haalt zonder de [SHIFT] knop ingedrukt te houden, haalt dit alle tracks
op solo van solo af).
De letter “M” verschijnt onder het nummer van de tracks die zijn gemute en de letter
“S” verschijnt als een track op solo staat.
■
N.B.
• De mute functie is een makkelijke manier om een track die u niet wilt horen uit te zetten. Het is ook
makkelijk, tijdens het opnemen, om een “drukke” track te mute’n of meerdere tracks te mute’n die het
moeilijk maken om een belangrijke track te horen.
• Solo afluisteren is een geweldige manier om een track of twee te isoleren als u zich wilt concenteren op
een geluid als u, bijvoorbeeld, delicate wijzigingen aan effecten maakt of andere parameters die kunnen
worden “onderdrukt” door geluiden van andere tracks. Het is ook handig bij het zoeken naar kleine vergissingen
die u anders misschien over het hoofd zou zien.
92
Page 95
,
A f s p e e l B e d i e n i n g s e l e m e n t e n
● Velocity
Deze parameter stelt de “velocity” (bijv. luidsterkte) van het micro-toetsenbord in. De
velocity kan worden ingesteld in 10 niveaus — hoe meer balken hoe hoger de velocity. Er zijn
ook vier “willekeurige velocity” instellingen die verschillende gradaties van willekeurige velocity
variatie produceren. “R1” produceert de kleinste variatie en “R4” produceert de grootste
variatie.
● Transpositie
Met de transpose (“TRNS”) parameter kunt u de toonhoogte van het afspelen van een
song omhoog of omlaag transponeren met een maximum van 2 octaven in stappen van halve
tonen. Een transpositie instelling van “+00” produceert een normale toonhoogte. Plaats, om
het afspelen van een song te transponeren, de cursor op de “TRNS” parameter en stel, met de
[-1] en [+1] knoppen of de SHIFT-Nummer invoer methode , deze naar wens in. Verminderde
instellingen transponeren omlaag en vermeerderde instellingen transponeren omhoog met de
gespecificeerde hoeveelheid. Iedere verhoging correspondeert met één halve toon. Het maximum bereik loopt van “-24”, “+00” t/m “+24”.
● Fingered Chord
Deze parameter kan op “OFF” of “ON” worden gezet. Als deze aanstaat dan worden de
gespeelde akkoorden in het gespecificeerde “fingered gebied” van het micro-toetsenbord of
een extern MIDI toetsenbord herkent door de QY70 en de akkoordbegeleiding vervolgens
geharmoniseerd. Zie, voor details, pag. 227.
8
93
Page 96
A f s p e e l B e d i e n i n g s e l e m e n t e n
Afspeel Effecten
De “Afspeel Effecten” van de QY70 beïnvloeden het sequence afspelen in real time en
worden niet opgenomen in de sequence data. De Speel Effecten bevatten Groove Quantization
en Drum Table Remapping.
Druk, om toegang te krijgen tot de Play Effecten, op de [MENU] knop vanuit de SONG
mode en druk op de functieknop naast “Play Fx” in de display. De “Groove” en “Drum Table”
displays kunnen geselecteerd worden door op de [MENU] knop te drukken en vervolgens , indien
nodig, op de functieknop naast “Groove” of “Drum Table” in de display.
■
N.B.
• De Speel Effecten instellingen kunnen voor iedere song worden ingesteld.
• Zie de “Normalize” handeling op pagina 133 om de Speel Effecten aan de sequence data toe te voegen.
94
Page 97
,
A f s p e e l B e d i e n i n g s e l e m e n t e n
Groove Quantize display
Drum Table display
8
95
Page 98
A f s p e e l B e d i e n i n g s e l e m e n t e n
Groove Quantize
Druk, als de Groove display - die hieronder getoond wordt - niet verschijnt als “Play Fx”
wordt geselecteerd, nog een keer op de [MENU] knop en druk op de functie knop naast
“Groove” in de display.
“Groove Quantization” verschilt hierin van de standaard quantization dat de specifieke
tellen in een track verschuiven van de precieze op-de-tel timing om een natuurlijke “groove”’ te
creëren. De timing en velocity van bepaalde noten kunnen beïnvloed worden door groove
quantize.
Mute/Solo knoppen
FX THRU schakelaars
Groove template
Timing
Velocity
Sequencertracks (1
… 16)
De Groove display toont 8 van de 16 beschikbare tracks tegelijkertijd. Scroll met de cursor
knoppen links en rechts door de resterende tracks (een pijl verschijnt links of rechts van de
tracknummers om aan te geven dat er nog meer tracks toegankelijk zijn door in de corresponderende richting te scrollen).
96
Page 99
,
A f s p e e l B e d i e n i n g s e l e m e n t e n
● M/S (Mute/Solo)
De Mute/Solo (“M/S”) parameters onder ieder tracknummer in de Groove display kunnen de corresponderende track mute’n (uitzetten) of op solo zetten (alleen die track wordt afgeluisterd). Plaats de cursor op de
toegewezen M/S parameter en mute of on-mute vervolgens die track met de [-1] knop, of zet de track met
de [+1] knop op of van solo. Een aantal willekeurige tracks kunnen tegelijkertijd gemute’ en/of op solo gezet
worden. Houdt, om meer dan één track tegelijkertijd op solo te zetten, de [SHIFT] knop ingedrukt terwijl u de
toegewezen extra tracks nadat de éérste solo track is gespecificeerd, op solo zet. Houdt ook de [SHIFT] knop
ingedrukt als u een enkele track van solo haalt als er meerdere tracks op solo staan (als u een enkele track van
solo haalt zonder de [SHIFT] knop ingedrukt te houden, haalt dit alle tracks op solo van solo af).
De letter “M” verschijnt onder het nummer van de tracks die zijn gemute en de letter “S”
verschijnt als een track op solo staat.
■
N.B.
• De M/S parameters dupliceren deze in de SONG play mode en de SONG VOICE displays en hebben exact
hetzelfde effect.
● FX THRU
Deze “schakelaars” activeren of bypassen het effect van de corresponderende tracks. Als
een FX THRU schakelaar verschijnt als een leeg vierkant, is het effect van die track enable (aktief).
Verplaats, om het effect van die track te bypassen, de cursor naar de toegewezen FX THRU schakelaar, en druk op de [+1] knop zodat een “T” (THRU) in het vierkant verschijnt. Gebypassde tracks
kunnen weer ge-enable’d (geaktiveerd) worden door de [-1] knop in te drukken.
● GROOVE TEMPLT
Deze parameter selecteert één van de 100 beschikbare groove templates van de corresponderende track. Iedere groove template beïnvloedt verschillende tellen op verschillende
manieren, dus creëert verschillende grooves. Zie het List Book voor een opsomming van de
beschikbare groove templates. Plaats, om een groove template voor een track te selecteren, de
cursor op de toegewezen GROOVE TEMPLT parameter en selecteer vervolgens met de [-1] en
[+1] parameters of met de SHIFT-Nummer invoermethode de gewenste template. Er is geen
groove template geselecteerd als er “-
-” verschijnt in de GROOVE TEMPLT parameter.
8
97
Page 100
A f s p e e l B e d i e n i n g s e l e m e n t e n
● TIMING
De TIMING knop bepaalt in welke mate de timing van de noten in de corresponderende
track wordt beïnvloed door de geselecteerde groove template. Het bereik loopt van “000” t/m
“200”. Hogere waarden produceren een grotere variatie in timing (“100” is de standaard
instelling).
● VELOC
De VELOC knop bepaalt in welke mate de velocity van de noten op de corresponderende
track wordt beïnvloed door de geselecteerde groove template. Het bereik loopt van “000” t/m
“200”. Hogere waarden produceren een grotere variatie in velocity (“100” is de standaard
instelling).
Drum Table Remappen
Drum Tabel Remapping
Druk, als de Drum Table display - die hieronder getoond wordt - niet verschijnt als “Play
Fx”wordt geselecteerd, nog een keer op de [MENU] knop en druk op de functieknop naast
“Drum Table” in de display.
Met Drum Tabel remapping kunt u de druminstrumenten “remappen” zodat u bijvoorbeeld, een medium snare drum met een high snare of rimshot kunt vervangen zonder de data
in de drumtrack te beïnvloeden.
Mute/Solo knoppen
FX THRU schakelaars
Drumtabel
Sequencertracks (1
… 16)
98
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.