Yamaha MOTIF XS8, MOTIF XS7, MOTIF XS6 INSTALLATION GUIDE [nl]

GEBRUIKERSHANDLEIDING
MUSIC PRODUCTION SYNTHESIZER
Integrated Sampling Sequencer / Real-time External Control Surface / Studio Connections
NL
SECTIE SPECIALE MEDEDELINGEN
VEILIGHEIDSMARKERINGEN PRODUCT:
CAUTION
RISK OF ELECTRIC SHOCK
DO NOT OPEN
CAUTION: TO REDUCE THE RISK OF ELECTRIC SHOCK.
DO NOT REMOVE COVER (OR BACK).
NO USER-SERVICEABLE PARTS INSIDE.
REFER SERVICING TO QUALIFIED SERVICE PERSONNEL.
Het uitroepteken in de gelijkzijdige driehoek is bedoeld om u te wijzen op de aanwezigheid van belangrijke bedienings- en onderhouds­instructies in de handleiding van het product.
Kennisgeving batterij:
Dit product KAN een kleine, niet-oplaadbare batterij bevatten, die (indien van toepassing) vastgesoldeerd is. De gemiddelde levensduur van zo'n batterij is ongeveer vijf jaar. Als vervanging noodzakelijk wordt, neem dan contact op met gekwalificeerd servicepersoneel om de vervanging uit te voeren.
Waarschuwing:
Probeer dit soort batterijen niet op te laden, te demonteren of te verbranden. Houd alle batterijen bij kinderen vandaan. Gooi gebruikte batterijen meteen en volgens de plaatselijke wettelijke bepalingen weg. Opmerking: In sommige landen bent u volgens de wet verplicht defecte onderdelen te retourneren. U kunt de dealer vragen om deze onderdelen voor u weg te gooien.
Opmerking over verwijdering:
Als u dit product weg wilt doen omdat het kapot is en niet meer gemaakt kan worden of omdat het apparaat om een of andere reden aan het eind van zijn bruikbare levensduur is, vergewis u er dan van wat de wettelijke regelingen op dat moment zijn voor het verwijderen van producten die lood, batterijen, plastics, etc. bevatten.
OPMERKING:
Servicekosten die te wijten zijn aan gebrek aan kennis betreffende een functie of een effect (mits het apparaat werkt zoals het hoort) vallen niet onder de aankoopgarantie en zijn derhalve uw eigen verantwoordelijkheid. Bestudeer deze handleiding zorgvuldig en raadpleeg uw leverancier voordat u om service verzoekt.
POSITIE NAAMPLAATJE:
De illustratie hieronder geeft de locatie van het naamplaatje aan. U vindt hierop het modelnummer, serienummer, vereisten voor de spanningsvoorziening, enz. Het is verstandig om het modelnummer, het serienummer en de aankoop­datum in de hieronder gereserveerde ruimte te noteren. Bewaar ook uw officiële aankoopbon, aangezien dat uw garantiebewijs is.
De bliksemschicht met pijlpunt, in de gelijk­zijdige driehoek, is bedoeld om de gebruiker te waarschuwen voor de aanwezigheid van ongeïsoleerde gevaarlijke spanningen in de behuizing van het product, die voldoende groot kunnen zijn om een gevaar voor een elektrische schok te vormen.
BELANGRIJKE MEDEDELING:
Alle elektronische producten van Yamaha zijn getest en goed bevonden door een onafhankelijk laboratorium om er zeker van te zijn dat, als het product op de juiste wijze geïnstalleerd is en gebruikt wordt, er geen voorspelbare risico's zullen zijn. Modificeer het instrument NIET en vraag ook anderen niet om het instrument te modificeren wanneer Yamaha zelf hier niet de toestemming voor heeft gegeven. Hierdoor kan de kwaliteits- en/of veiligheidsstandaard van het product verlaagd worden. Als er aanspraak wordt gemaakt op de garantie, kan dit geweigerd worden indien het product toch gemodificeerd is. Dit kan ook van invloed zijn op andere garanties.
SPECIFICATIES ONDERHEVIG AAN WIJZIGINGEN:
Wij menen dat de informatie die deze handleiding bevat juist is op het moment van drukken. Yamaha houdt zich echter het recht voor de specifica­ties te veranderen of aan te passen, zonder kennisgeving en zonder de verplichting reeds bestaande modellen daaraan aan te passen.
MILIEU ZAKEN:
Yamaha streeft ernaar om producten te maken die zowel veilig als milieuvriendelijk zijn. Wij menen oprecht dat onze producten en de gebruikte productiemethodes aan deze doel­stellingen voldoen. Om ons zowel aan de letter als de geest van de wet te houden, willen we dat u zich bewust bent van de volgende zaken:
92-469- (achterzijde)
MOTIF XS6
POWER ON/ OFF
MOTIF XS7
MOTIF XS8
Model
Serienummer
Aankoopdatum
USB
TO DEVICETO HOST
AC IN
AC IN
POWER ON/ OFF
LCD CONTRASTETHERNET
USB
LCD CONTRASTETHERNET
TO DEVICETO HOST
AC IN
POWER ON/ OFF
MOTIF XS-gebruikershandleiding
2
CAUTION
RISK OF ELECTRIC SHOCK
DO NOT OPEN
CAUTION: TO REDUCE THE RISK OF 
ELECTRIC SHOCK, DO NOT REMOVE 
COVER (OR BACK). NO USER-SERVICEABLE 
PARTS INSIDE. REFER SERVICING TO
QUALIFIED SERVICE PERSONNEL.
De bovenstaande waarschuwing bevindt zich achter op het apparaat.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Verklaring van de grafische symbolen
De bliksemschicht met pijlpunt in een gelijk­zijdige driehoek, is bedoeld om de gebruiker te waarschuwen voor de aanwezigheid van onge­isoleerde, gevaarlijke spanningen in de behuizing van dit product, die voldoende groot kunnen zijn om een gevaar voor een elektrische schok te vormen.
Het uitroepteken in een gelijkzijdige driehoek, is bedoeld om u te wijzen op de aanwezigheid van belangrijke bedienings- en onderhouds­instructies in de handleiding van het product.
1 Lees deze instructies. 2 Bewaar deze instructies. 3 Sla acht op alle waarschuwingen. 4 Volg alle instructies. 5 Gebruik dit apparaat niet in de buurt van water. 6 Alleen schoonmaken met een droge doek. 7 Blokkeer geen enkele ventilatieopening. Installeer
overeenkomstig de instructies van de fabrikant.
8 Niet installeren in de buurt van verwarmingsbronnen
zoals radiators, kachels, komforen of andere apparaten (waaronder versterkers) die warmte produceren.
9 Omzeil de veiligheidsfunctie van de gepolariseerde of
geaarde stekker niet. Een gepolariseerde stekker heeft twee pennen, waarvan de een breder is dan de andere. Een geaarde stekker heeft twee pennen en een derde contact voor randaarde. De brede pen of het rand­aardecontact is ten behoeve van uw veiligheid. Als de bijgeleverde stekker niet in uw stopcontact past, raadpleeg dan een elektricien voor vervanging van het ongeschikte stopcontact.
10 Zorg ervoor dat er niet over het netsnoer gelopen kan
worden of dat het beklemd kan raken, met name bij de stekker of bij het punt waar het netsnoer het apparaat verlaat.
11 Gebruik alleen de door de fabrikant aangegeven
bevestigingen en accessoires.
12 Gebruik deze alleen met de kar,
standaard, driepoot, klamp of tafel aangegeven door de fabrikant of die bij het apparaat wordt verkocht. Wees voorzichtig bij het gebruik van een kar bij het verplaatsen, om verwonding door omvallen te voorkomen.
13 Koppel het apparaat los tijdens onweer of als deze
gedurende een langere periode niet wordt gebruikt.
14 Laat alle servicehandelingen over aan gekwalificeerd
servicepersoneel. Service is nodig als het apparaat op de een of andere manier beschadigd is geraakt, zoals wanneer het netsnoer of de stekker is beschadigd, er vloeistof of voorwerpen in of op het apparaat zijn gevallen, het apparaat aan regen is blootgesteld geweest of vocht, niet normaal functioneert of is gevallen.
WAARSCHUWING
STEL DIT APPARAAT NIET BLOOT AAN REGEN OF VOCHT, OM ZO HET RISICO OP BRAND EN ELEKTRISCHE SCHOK TE VERMINDEREN.
(98-6500)
MOTIF XS-gebruikershandleiding
3
VOORZORGSMAATREGELEN
LEES DIT ZORGVULDIG DOOR VOORDAT U VERDERGAAT
* Bewaar deze gebruikershandleiding op een veilige plaats voor toekomstige naslag.
WAARSCHUWING
Volg altijd de algemene voorzorgsmaatregelen op die hieronder worden opgesomd, om te voorkomen dat u gewond raakt of zelfs sterft als gevolg van elektrische schokken, kortsluiting, schade, brand of andere gevaren. De maatregelen houden in, maar zijn niet beperkt tot:
Spanningsvoorziening/netsnoer
• Gebruik uitsluitend de spanning die als juist wordt aangegeven voor het
instrument. Het vereiste voltage wordt genoemd op het naamplaatje van het instrument.
• Controleer zo nu en dan de stekker en verwijder stof en vuil dat zich erop
verzameld heeft.
• Gebruik alleen het/de bijgeleverde netsnoer/stekker.
• Plaats het netsnoer niet in de buurt van warmtebronnen zoals kachels of
radiatoren. Verbuig of beschadig het snoer niet, plaats er geen zware voor­werpen op en leg het niet op een plaats waar mensen erover kunnen struikelen of er voorwerpen over kunnen rollen.
• Zorg ervoor dat u verbinding maakt met een geschikt stopcontact met een
beschermende aardingsaansluiting. Ongeschikte aarding kan tot een elektrische schok leiden.
Niet openen
• Dit instrument bevat geen door de gebruiker te repareren onderdelen. Haal de
interne onderdelen niet uit elkaar en modificeer ze op geen enkele manier.
Waarschuwing tegen water
• Stel het instrument niet bloot aan regen, gebruik het niet in de buurt van water of onder natte of vochtige omstandigheden, en plaats geen voorwerpen op het apparaat die vloeistoffen bevatten die in de openingen kunnen vallen.
• Haal nooit een stekker uit het stopcontact met natte handen.
Waarschuwing tegen brand
• Plaats geen brandende voorwerpen, zoals kandelaars, op het instrument. Een brandend voorwerp kan omvallen en brand veroorzaken.
Als u onregelmatigheden opmerkt
• Als het netsnoer of de stekker beschadigd is of stuk gaat, als er plotseling geluidsverlies optreedt in het apparaat, of als er plotseling een geur of rook uit het apparaat komt, moet u het apparaat onmiddellijk uitzetten, de stekker uit het stopcontact halen en het apparaat na laten kijken door gekwalificeerd Yamaha­servicepersoneel.
PAS OP
Volg altijd de algemene voorzorgsmaatregelen op die hieronder worden opgesomd om te voorkomen dat u of iemand anders gewond raakt of dat het instrument of andere eigendommen beschadigd raken. De maatregelen houden in, maar zijn niet beperkt tot:
Spanningsvoorziening/netsnoer Locatie
• Sluit de drie-aderige stekker altijd aan op een op juiste wijze geaarde stroombron. (Zie voor meer informatie over de spanningsvoorziening pagina 19.)
• Als u de stekker uit het stopcontact haalt, moet u altijd aan de stekker trekken, nooit aan het snoer. Aan het snoer trekken kan het beschadigen.
• Haal de stekker uit het stopcontact als u het instrument lange tijd niet gebruikt, of tijdens elektrische stormen, zoals onweer.
• Sluit het instrument niet aan op een stopcontact met een stopcontactverdeler. Dit kan resulteren in een verminderde geluidskwaliteit en het stopcontact oververhitten.
(2)-11 1/2
MOTIF XS-gebruikershandleiding
4
• Stel het instrument niet bloot aan extreme schokken of stof, extreem koude of warme omstandigheden (zoals in direct zonlicht, bij de verwarming, of in de auto) om vervorming van het paneel of schade aan de interne elektronica te voorkomen.
• Gebruik het instrument niet in de nabijheid van een tv, radio, stereo-installatie, mobiele telefoon of andere elektrische apparaten. Anders kan het instrument, de tv of radio bijgeluiden opwekken.
• Plaats het instrument niet op een onstabiele plek waar het kan omvallen.
• Verwijder alle aangesloten kabels alvorens het instrument te verplaatsen.
• Let er bij het opstellen van het product op dat het stopcontact dat u gebruikt makkelijk toegankelijk is. Zet onmiddellijk de POWER-schakelaar uit en haal de stekker uit het stopcontact als er problemen of defecten optreden. Zelfs als de POWER-schakelaar uit is loopt er nog een minimale hoeveelheid stroom door het apparaat. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact als u het product gedurende een langere periode niet gebruikt.
Aansluitingen
• Voordat u het instrument aansluit op andere elektronische componenten moet u alle betreffende apparatuur uitzetten. Voordat u alle betreffende apparatuur aanzet, moet u alle volumes op het minimum zetten. Voer de volumes van alle componenten, na het aanzetten, geleidelijk op tot het gewenste luisterniveau, terwijl u het instrument bespeelt.
Onderhoud
• Gebruik bij het schoonmaken van het instrument een zachte, droge, schone doek. Gebruik geen verfverdunners, oplosmiddelen, schoonmaakmiddelen of met chemicaliën geïmpregneerde schoonmaakdoekjes.
Zorgvuldig behandelen
• Steek geen vinger of hand in de openingen van het instrument.
• Steek of laat nooit papier, metaal of andere voorwerpen in de openingen op het paneel of het toetsenbord vallen. Als dit gebeurt, zet dan onmiddellijk het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Laat vervolgens uw instrument nakijken door gekwalificeerd Yamaha-servicepersoneel.
• Plaats geen vinylen, plastic of rubberen voorwerpen op het instrument, aangezien dit het paneel of het toetsenbord kan verkleuren.
• Leun niet en plaats geen zware voorwerpen op het instrument en ga voorzichtig om met de knoppen, schakelaars en aansluitingen.
• Gebruik het instrument/apparaat of de hoofdtelefoon niet gedurende een langere tijd op een hoog of onaangenaam volumeniveau, aangezien dit permanent gehoorverlies kan veroorzaken. Consulteer een kno-arts als u geruis in uw oren of gehoorverlies constateert.
Data opslaan
Wegschrijven en een back-up maken van uw data
• DRAM-data (zie pagina 79) gaan verloren als u het instrument uitzet. Schrijf de data weg naar de flashrom/een usb-opslagapparaat/extern apparaat zoals een computer.
Data opgeslagen in de flashrom kunnen verloren gaan ten gevolge van een defect of foutieve handeling. Schrijf belangrijke data weg naar een usb­opslagapparaat/extern apparaat zoals een computer.
• Zet het instrument nooit uit als er data naar flashrom worden geschreven (terwijl er een "Executing..."- of "Please keep power on"-mededeling wordt weergegeven). Het instrument uitzetten in deze situatie heeft het verliezen van alle gebruikersdata tot gevolg en kan er voorzorgen dat het systeem vastloopt (ten gevolgen van corrupte data in de flashrom). Dit betekent dat deze synthesizer misschien niet goed kan opstarten, zelfs niet als het instrument opnieuw wordt aangezet.
Een back-up maken van het usb-opslagapparaat/externe media
• Om dataverlies door mediabeschadiging te voorkomen, adviseren we u belangrijke data naar twee usb-opslagapparaten of extern apparaat weg te schrijven.
Yamaha kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade veroorzaakt door oneigenlijk gebruik van of modificaties aan het instrument, of data die verloren zijn gegaan of gewist.
Zet het instrument altijd uit als u het niet gebruikt.
Over de laatste firmwareversie
Yamaha kan van tijd tot tijd firmware van het product en de bijgeleverde toepassingssoftware zonder kennisgeving updaten voor verbetering. Wij adviseren u onze website te controleren op latere uitgaven en upgrades van uw firmware van de MOTIF XS of de bijgeleverde toepassingssoftware.
http://www.yamahasynth.com/
Merk op dat de uitleg in deze gebruikershandleiding van toepassing is op de versie van de firmware op het moment dat deze gebruikershandleiding werd vervaardigd. Raadpleeg de bovengenoemde website voor informatie over de extra functies ten gevolge van latere uitgaven.
(2)-11 2/2
MOTIF XS-gebruikershandleiding
5
Introductie
Gefeliciteerd en dank u voor uw aanschaf van de Yamaha MOTIF XS6/MOTIF XS7/MOTIF XS8 Music Production Synthesizer! U bent nu de eigenaar van wat waarschijnlijk het best klinkende, veelzijdigste en zeker de krachtigste synthesizer en complete muziek­productie-instrument op de planeet is. We hebben ons best gedaan om nagenoeg al onze synthesizertechnologie en kennis van het muziek maken in één instrument onder te brengen — en daarin zijn we geslaagd. De nieuwe MOTIF XS voorziet u niet alleen van de nieuwste en beste geluiden en ritmes (alsook de mogelijkheid om ze zelf te creëren en samplen), hij voorziet ook in krachtige, makkelijk-te­gebruiken hulpmiddelen voor het bespelen, combineren en regelen van deze dynamische geluiden/ritmes — in realtime, terwijl u speelt! Neem de tijd om deze handleiding zorgvuldig door te nemen. Deze bevat belangrijke informatie over hoe optimaal gebruik te maken van dit verbazingwekkende instrument. Wij wensen u veel plezier!
Deze handleiding gebruiken
De documentatie voor MOTIF XS bestaat uit de volgende boekjes.
Gebruikershandleiding (dit boek)
Startgids (pagina 19)
Deze studiesectie bevat een tour langs de verscheidene functies van dit instrument en enkele belangrijke praktijkvoorbeelden voor ervaring met het bespelen en gebruik ervan.
Een computer gebruiken (pagina 43)
In deze sectie laten we u zien hoe u het instrument op een computer aan kunt sluiten (via usb en mLAN) en hoe u het kunt gebruiken met softwareprogramma's zoals de MOTIF XS Editor en Cubase.
Basissectie
• Basisstructuur (pagina 54)
Deze sectie geeft een gedetailleerd overzicht van alle hoofdfuncties en eigenschappen van dit instrument, en laat zien hoe ze op elkaar aansluiten.
• Basisbediening (pagina 81)
Deze sectie maakt u bekend met de basisbedieningsmethode van dit instrument, zoals het bewerken van waarden en het veranderen van instellingen.
• Aansluitingen (pagina 83)
Deze sectie legt uit hoe u de MOTIF XS kunt aansluiten op verschillende externe apparaten zoals MIDI-instrumenten, computers en usb-opslagapparaten.
Naslagwerk (pagina 88)
Dit is de MOTIF XS-encyclopedie. Hierin worden alle parameters, instellingen, functies, eigenschappen, modi en handelingen in detail uitgelegd.
Appendix (pagina 286)
Deze sectie bevat gedetailleerde informatie over dit instrument zoals de specificaties en waarschuwingsmededelingen, alsook instructies voor het installeren van optionele apparatuur (bijv. DIMM-modules en de mLAN16E2-interface).
• Problemen oplossen (pagina 288)
Als dit instrument niet functioneert als verwacht of u hebt een probleem met het geluid of de bediening, kijk dan in deze sectie voordat u uw Yamaha-dealer of -servicecenter belt. De meest voorkomende problemen en de oplossingen ervoor, worden hier op een gemakkelijk te begrijpen manier beschreven.
Data List (apart boekje)
Dit bevat verscheidene belangrijke overzichten zoals het voiceoverzicht, waveformoverzicht, effectoverzicht, de MIDI-data­indeling en het MIDI-implementatieoverzicht.
Data List 2 (afzonderlijke online
documentatie)
Dit bevat verschillende overzichten zoals het performance­overzicht, masterprogrammaoverzicht, mixingsjabloonoverzicht, arpeggiotypeoverzicht en het overzicht van de afstandsbedienings­functie. Deze speciale online documentatie kan worden gedown­load van de site Manual Library.
http://www.yamaha.co.jp/manual/
Accessoires
Netsnoer Gebruikershandleiding (dit boek)
SPECIALE KENNISGEVING
• De inhoud van deze gebruikershandleiding en de auteursrechten ervan zijn de exclusieve eigendom van Yamaha Corporation.
• De afbeeldingen en lcd-schermen zoals deze in deze handleiding te zien zijn, zijn uitsluitend bedoeld voor instructiedoeleinden en kunnen dus enigszins afwijken van die op uw instrument.
• Dit product bevat en gaat vergezeld van computerprogramma's en inhoud waarvan Yamaha eigenaar van de auteursrechten is of waarvan Yamaha de licenties bezit om over de auteursrechten van derden te beschikken. Onder dergelijk materiaal waarop auteursrechten berusten, vallen, zonder enige beperkingen, alle computersoftware, stijlbestanden, MIDI-bestanden, WAVE-data, bladmuziek en geluidsopnamen. Elk ongeautoriseerd gebruik van dergelijke programma's en inhoud, buiten het persoonlijke gebruik, is volgens de desbetreffende wettelijke bepalingen niet toegestaan. Elke schending van auteursrechten heeft strafrechtelijke gevolgen. MAAK GEEN, DISTRIBUEER GEEN EN GEBRUIK GEEN ILLEGALE KOPIEËN.
• Dit apparaat kan muziekdata van verschillende typen en indelingen gebruiken door ze van te voren naar de juiste muziekdata-indeling voor
MOTIF XS-gebruikershandleiding
6
Data List Cd x 1 (bevat DAW-software)*
* Raadpleeg voor meer informatie pagina 305.
gebruik met het apparaat te optimaliseren. Daardoor kan het zijn dat dit apparaat ze wellicht niet exact afspeelt zoals de producers of componisten het oorspronkelijk bedoeld hebben.
• Het kopiëren van in de handel verkrijgbare muziekdata, inclusief maar niet beperkt tot MIDI-data en/of audiodata, is strikt verboden, uitgezonderd voor persoonlijk gebruik.
• Windows is het geregistreerde handelsmerk van Microsoft
• Apple en Macintosh zijn handelsmerken van Apple Computer, Inc., geregistreerd in de VS en andere landen.
• Steinberg en Cubase zijn de geregistreerde handelsmerken van Steinberg Media Technologies GmbH.
• ETHERNET is het geregistreerd handelsmerk van Xerox Corporation.
• De bedrijfsnamen en productnamen in deze gebruikershandleiding zijn de handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respectieve bedrijven.
®
Corporation.
Belangrijkste eigenschappen
Aanslaggevoelig, expressief toetsenbord (pagina 12)
De MOTIF XS6 beschikt over een toetsenbord met 61 toetsen, de MOTIF XS7 heeft een kwalitatief hoogstaand FSX-toetsenbord met 76 toetesen en de MOTIF XS8 heeft het kwalitatief hoogstaande toetsenbord met gebalanceerde hamers met 88 toetsen. Ze zijn allemaal voorzien van aanslaggevoeligheid en aftertouch. Hierdoor kunt u het geluid op verschillende manieren expressief veranderen. De aanslaggevoeligheid beïnvloedt u door de kracht waarmee u de toetsen bespeelt en de aftertouch door hoe hard u op de toetsen drukt, terwijl u ze ingedrukt houdt.
Grote verscheidenheid voices en categoriezoekfunctie (pagina 24)
De MOTIF XS beschikt over een enorm aantal en breed scala dynamische, authentieke voices. Gebruik de functie Category Search om snel de voices op te roepen die u wilt, op basis van hun instrumenttype.
Acht elementen per voice (pagina 56)
Elke normale voice kan tot acht afzonderlijke geluidselementen bevatten, waardoor zeer complexe voices met een rijke textuur mogelijk worden gemaakt. Deze elementen kunnen ook in realtime worden bestuurd, via de paneelschuifregelaars, de [ASSIGNABLE FUNCTION]-knoppen of op de manier waarop u het toetsenbord bespeelt. Er zijn ook speciale 'Megavoices' beschikbaar, waardoor u de unieke speelgeluiden van akoestische instrumenten kunt reproduceren.
Krachtige arpeggiofunctie met vier verschillende typen (pagina's 24 en 62)
Het arpeggio speelt automatisch een verscheidenheid aan sequence­frasen in reactie op de toetsen die u bespeelt. Deze functie is vooral indrukwekkend bij drumvoices, waarbij u makkelijk verschillende ritme­patronen op kunt roepen door op een toets te drukken, wat onmiddellijk inspireert tot het creëren en uitvoeren van songs. Bij normale voices verandert het arpeggio harmonisch overeenkomstig de noten die u speelt, waardoor u tijdens het spelen of componeren wordt geholpen. Er kunnen tot vier arpeggio's tegelijkertijd lopen en natuurlijk perfect synchroon. Aanslagbesturing, accentfrase- en willekeurige SFX-functies, alsook de acht paneelknoppen, bieden u nog meer expressieve, realtime besturing over het arpeggioafspelen.
Performance bestaande uit tot vier voices (pagina 28)
Via de modus Performance kunt u vier verschillende voices samen gebruiken, in lagen of via een toetsenbordsplit. Bovendien geeft de MOTIF XS u uitgebreide controle in realtime over de perfomance, terwijl u speelt, waardoor u snel parts kunt selecteren, parts aan en uit kunt zetten, het arpeggioafspelen aan en uit kunt zetten en meer. U kunt ook uw spel performance in deze modus direct opnemen in de song- of patroontracks door op de knop [REC] te drukken.
De geïntegreerde samplingsequencer combineert naad­loos geluids- en MIDI-opname (pagina's 39, 161 en 242)
De MOTIF XS voorziet in volledige sampleopname en bewerkings­mogelijkheden, plus samplegeheugen (met optionele DIMM-modules). Dankzij uitgebreide datacompatibiliteit kunt u AIFF- en WAV-files laden, alsook samples en programma-/voicedata van andere populaire samplers, zoals de Yamaha A-serie. De krachtige Slice-functie draagt nog meer bij aan de flexibiliteit. Hiermee hakt u automatisch uw ritmes en riffs in afzonderlijke tellen en noten. Hiermee kunt u de afzonderlijke gedeelten van uw sampleloops als MIDI­data bewerken, waardoor u de mogelijkheid hebt eenvoudig het tempo te wijzigen en zelfs het ritmische gevoel, zonder de toonhoogte of de kwaliteit nadelig te beïnvloeden.
Loop Remix (pagina 175)
Deze eigenschap verdeelt de data (audiosample- alsook MIDI-sequence­data) op een aangegeven track in verschillende nootlengten en rang­schikt willekeurige gedeelten van de data om een volledig nieuwe variatie te creëren.
Uitgebreide effectprocessing (pagina 68)
De MOTIF XS biedt u een breed scala aan signaalbewerkingsopties, waaronder een afzonderlijke reverb en chorus, een totaalmastereffect, inclusief multibandcompressie, vijfbands-master-EQ en een totaal van acht onafhankelijk invoegeffecten. De laatstgenoemde bevat een enorme variëteit effecten en een speciale vocoderfunctie.
Acht draaiknoppen en schuifregelaars (pagina's 26, 34, 90 en 136)
Dankzij uitgebreide realtime controle via acht draaiknoppen en acht schuifregelaars kunt u de voice in realtime wijzigen, de mixing van de song of het patroon aanpassen en de DAW-software (zoals Cubase) op uw computer bedienen.
Modus Pattern: voor het creëren van een song (pagina 208)
Via functies in de modus Pattern kunt u verschillende ritmische secties en riffs als afzonderlijke elementen maken, die u makkelijk en intuïtief in realtime kunt combineren om volle ritmetracks te maken. De secties die u creëert kunnen worden gecombineerd in patroonketens en deze ketens kunnen weer handig naar songdata worden omgezet.
Songscène en mixingvoice: voor het creëren van een song (pagina's 179 en 230)
Songscène is een ander krachtig hulpmiddel waarmee u 'moment­opnamen' van de sequencertrackinstellingen (zoals pan, volume, track­demping enzovoorts) kunt maken. Vervolgens, tijdens het spelen of opnemen, schakelt u gewoon tussen de scènes, voor onmiddellijke, dynamische veranderingen. Behalve dat u gebruikersvoices in de modus Voice kunt creëren, kunt speciale mixingvoices voor songs en patronen creëren, waardoor u voices speciaal voor uw song- of patroonopnamen kunt aanpassen.
Modus Master: voor live-spelen (pagina 251)
Via de modus Master kunt u de MOTIF XS als masterkeyboard gebruiken (met onafhankelijk zones) en makkelijk tijdens live-toepassingen het instrument schakelen tussen het spelen van voices/performances en songs/patronen.
Uitgerust met een verscheidenheid aan aansluitingen (pagina's 16, 17 en 18)
Een complete strip aan in-/uitgangsaansluitingen op het achterpaneel zorgt voor maximale flexibiliteit voor aansluiting op andere apparatuur. Deze bevatten toewijsbare uitgangen, A/D-ingangen, digitale uitgang, MIDI, Ethernet, mLAN (standaard op de MOTIF XS8 en optioneel beschikbaar voor de MOTIF XS6/7) en twee usb-aansluitingen.
Computerconnectiviteit (pagina 43)
De uitgebreide set aansluitingen, Ethernet, mLAN en USB TO HOST, maken interfacing met computers en uw favoriete software uitzonderlijk makkelijk. Met name de nieuwe ethernetaansluiting biedt u sneller over­dracht van uw MOTIF XS bestanden naar en van een computer op het­zelfde netwerk.
Quick Setup voor het gebruik met een computer (pagina 270)
Via deze functie kunt u de MOTIF XS onmiddellijk instellen voor verschil­lende computer-/sequencergerelateerde toepassingen door speciale voorgeprogrammeerde instellingen op te roepen.
Bewerkingssoftware voor de MOTIF XS (pagina 50)
Het instrument is ook compatibel met de MOTIF XS-Editor, een uitgebreid, makkelijk-te-gebruiken bewerkingssoftwareprogramma waarmee u (via de usb-aansluiting) de mixingsetups en mixingvoices kunt bewerken die worden gebruikt bij het afspelen van songs en patronen. De MOTIF XS­Editor is gratis en kan via de Yamaha-website worden gedownload.
Integratie met Cubase (pagina 49)
De MOTIF XS is speciaal ontworpen om naadloos met Cubase te werken, Steinberg's uitgebreide DAW-software, waardoor u over een alles-in-één muziekproductiesysteem beschikt waarbij hardware en software volledig zijn geïntegreerd.
MOTIF XS-gebruikershandleiding
7
Inhoudsopgave
Introductie ....................................................................................................................................................... 6
Deze handleiding gebruiken........................................................................................................................... 6
Accessoires..................................................................................................................................................... 6
Belangrijkste eigenschappen ......................................................................................................................... 7
De regelaars en aansluitingen........................................................................................................................10
Bedieningspaneel ......................................................................................................................................... 10
Achterpaneel................................................................................................................................................. 16
Startgids 19
Stap 1: Opstellen .............................................................................................................................................19
Spanningsvoorziening................................................................................................................................... 19
Luidsprekers of een hoofdtelefoon aansluiten .............................................................................................. 19
De apparatuur aanzetten .............................................................................................................................. 19
Het geluid en displaycontrast aanpassen .................................................................................................... 20
De geluiden uitproberen ............................................................................................................................... 20
Geluiden selecteren en bespelen ................................................................................................................. 20
Modi .............................................................................................................................................................. 20
Luisteren naar de demosong ........................................................................................................................ 21
Het gebruikersgeheugen terugzetten naar de fabrieksinstellingen............................................................ 22
Stap 2: Een voice selecteren en bespelen ....................................................................................................23
Een voice selecteren..................................................................................................................................... 23
Indicaties voor de modus Voice Play............................................................................................................ 23
Een drumvoice selecteren ............................................................................................................................ 23
De categoriezoekfunctie gebruiken .............................................................................................................. 24
Het arpeggio afspelen .................................................................................................................................. 24
Het arpeggiotype wijzigen ............................................................................................................................ 25
De regelaars gebruiken................................................................................................................................. 25
De draaiknoppen gebruiken ......................................................................................................................... 26
De stemming aanpassen aan andere instrumenten ..................................................................................... 27
Transpose (transponeren)............................................................................................................................. 27
Stap 3: Een performance selecteren en bespelen........................................................................................28
Een performance selecteren......................................................................................................................... 28
Indicaties voor de modus Play Performance ................................................................................................ 28
Hoe de voices aan de parts van een performance zijn toegewezen ........................................................... 28
Een performance creëren door voices te creëren ........................................................................................ 29
De arpeggio-instellingen voor elk van de parts wijzigen .............................................................................. 30
De regelaars en draaiknoppen gebruiken .................................................................................................... 31
Uw spel opnemen ......................................................................................................................................... 31
Stap 4: Uw originele song creëren.................................................................................................................33
Terminologie.................................................................................................................................................. 33
Song afspelen ............................................................................................................................................... 33
Voorbereidingen voor realtime opnemen...................................................................................................... 34
Beginnen met opnemen!............................................................................................................................... 35
Verkeerde noten verbeteren ......................................................................................................................... 35
Een swinggevoel creëren: speeleffect.......................................................................................................... 36
De gecreëerde song opslaan ....................................................................................................................... 36
Songdata wegschrijven naar een usb-opslagapparaat................................................................................ 36
Stap 5: Een patroon creëren...........................................................................................................................37
Patroonstructuur............................................................................................................................................ 37
Luisteren naar de demopatronen.................................................................................................................. 37
De patchdisplay van de demo-patronen bekijken........................................................................................ 38
De mixingdisplay van de demopatronen bekijken........................................................................................ 38
Een patroon creëren met arpeggio............................................................................................................... 39
Een patroon creëren met audio: sampling.................................................................................................... 39
Het patroon opslaan en de sample wegschrijven ........................................................................................ 42
MOTIF XS-gebruikershandleiding
8
Een computer gebruiken 43
Aansluiten op een computer...........................................................................................................................43
Een song creëren met gebruik van een computer........................................................................................47
Integratie tussen Yamaha Editors en Cubase...............................................................................................49
Een DAW op uw computer bedienen vanaf de MOTIF XS............................................................................51
Basissectie 54
Basisstructuur..................................................................................................................................................54
Modusstructuur..............................................................................................................................................54
De zeven functieblokken................................................................................................................................55
Toongeneratorblok.........................................................................................................................................56
Samplingblok .................................................................................................................................................59
Audio-invoerblok............................................................................................................................................59
Sequencerblok...............................................................................................................................................59
Arpeggioblok .................................................................................................................................................62
Regelblok.......................................................................................................................................................67
Effectblok .......................................................................................................................................................68
Over MIDI.......................................................................................................................................................76
Intern geheugen.............................................................................................................................................79
Basisbediening.................................................................................................................................................81
Aansluitingen ...................................................................................................................................................83
Externe MIDI-instrumenten aansluiten...........................................................................................................83
Aansluiten op een multitrackrecorder............................................................................................................84
Usb-opslagapparaten gebruiken...................................................................................................................85
Netwerkverbinding.........................................................................................................................................86
Naslagwerk 88
Het toetsenbord bespelen in de modus Voice Play......................................................................................88
Een normale voice bewerken..........................................................................................................................96
Een drumvoice bewerken..............................................................................................................................127
Voice Job: handige functies .........................................................................................................................133
Spelen in de modus Performance ................................................................................................................135
Een performance bewerken ..........................................................................................................................141
Performancejobs: handige functies.............................................................................................................159
Een voice of performance creëren met de functie Sampling.....................................................................161
Song afspelen.................................................................................................................................................178
Songopname ..................................................................................................................................................186
MIDI-events bewerken (Song Edit) ...............................................................................................................192
Songjobs.........................................................................................................................................................195
Patroon afspelen............................................................................................................................................208
Patroon opname.............................................................................................................................................218
MIDI-events bewerken (Pattern Edit)............................................................................................................220
Patroonjobs ....................................................................................................................................................222
Multitimbrale-toongeneratorinstellingen
voor het afspelen van songs of patronen (modus Mixing) ........................................................................229
Audio-opname in song of patroon (modus Sampling)...............................................................................242
Als mastertoetsenbord gebruiken (modus Master)....................................................................................251
Systeeminstellingen (modus Utility, enz.) ...................................................................................................259
Databeheer (modus File) ...............................................................................................................................272
Appendix 286
Displaymeldingen ..........................................................................................................................................286
Problemen oplossen......................................................................................................................................288
Het installeren van optionele hardware .......................................................................................................293
Specificaties ...................................................................................................................................................297
Index................................................................................................................................................................299
Over de bijgeleverde cd.................................................................................................................................305
MOTIF XS-gebruikershandleiding
9
De regelaars en aansluitingen
Bedieningspaneel
MOTIF XS6
MOTIF XS7
SELECTED PART
CONTROL
8
7
MULTI PART
CONTROL
9
ASSIGNABLE
FUNCTION
1
5
2
23
4
TONE 1
TONE 2
ARP FX
REVERB
CHORUS
PAN
CUTOFF RESONANCE
EQ LOW EQ MID F
QUANTIZE
SWING
VALUE
ATTACK DECAY
EQ MID EQ MID Q
QUANTIZE STRENGTH
GATE TIME
SUSTAIN RELEASE
EQ HIGH PAN
VELOCITY OCT RANGE
ASSIGN 1 ASSIGN 2
REVERB CHORUS
UNITMULTIPLY
!
TEMPO
#
%
@$
REMOTE ARPEGGIO
ON/OFF ON/OFF
EFFECT BYPASS
MASTER EFFECT
INSERTION SYSTEM
OCTAVE
UPDOWN
SEQ TRANSPORT
LOCATE 1 2
SF1
SF2 SF3 SF4 SF5 SF6
12345
F1 F2 F3 F4 F5 F6
67890
6 )^
MASTER VOLUME
1 VOLUME 2 VOLUME3 VOLUME4 VOLUME5 VOLUME 6 VOLUME 7 VOLUME8
VOLUME
C1 D1 E1 F1 G1 A1 B1 C2 C3
1
&
-
*(
23
4
8
7 9
5
1
SELECTED PART
MULTI PART
ASSIGNABLE
FUNCTION
1
2
CONTROL
CONTROL
TONE 1
TONE 2
ARP FX
REVERB
CHORUS
6
MASTER VOLUME
PAN
CUTOFF RESONANCE
EQ LOW EQ MID F
QUANTIZE
SWING
VALUE
ATTACK DECAY
EQ MID EQ MID Q
QUANTIZE
STRENGTH GATE TIME
SUSTAIN RELEASE
EQ HIGH PAN
VELOCITY OCT RANGE
)^
VOLUME
1 VOLUME2 VOLUME 3 VOLUME 4 VOLUME 5 VOLUME 6 VOLUME 7 VOLUME 8
C1 D1 E1 F1 G1 A1 B1E0 F0 G0 A0 B0 C2
ASSIGN 1 ASSIGN 2
REVERB CHORUS
UNITMULTIPLY
TEMPO
!
REMOTE ARPEGGIO
ON/OFF
EFFECT BYPASS
#
INSERTION SYSTEM
OCTAVE
%
SEQ TRANSPORT
LOCATE 1 2
@$
ON/OFF
MASTER EFFECT
UPDOWN
SF1
1
F1 F2
67
MOTIF XS-gebruikershandleiding
10
º™¡§
De regelaars en aansluitingen
DEC/NO
MODE
VOICE PERFORM MASTER
SEQUENCER
SEQ
SETUP
PATTERN
SONG
MULTI PART
INTEGRATED 
MIXING
SAMPLING
INC/YES
FILE UTILITY
EXIT
EXECUTE
ENTER
EDIT JOB STORE
COMPARE
SCENE STORE
SET LOCATE
PRE 1 PRE 2 PRE 3 PRE 4 PRE 5 PRE 6 PRE 7 PRE 8
ORGAN
PIANO KEYBOARD
SECTION
USER 1
I-P
SYN LEAD
SECTION
A-H
ABC DEFGH
123456 87
COMMON EDIT
910111213141516
GUITAR
USER 2
USER 3
CHROMATIC
PADS/
SYN COMP
PERCUSSION
CHOIRS
SUB CATEGORY
PART SELECT ARP ON/OFF
PART MUTE ARP HOLD
BASS
GM DRGM
DRUM/
PERCUSSION
PRE DR
BRASSSTRINGS
USER DR
SOUND
MUSICAL
EFX
¢‚ª£∞
C4 C5 C6
PROGRAM
SAX/
WOODWIND
ETHNIC
CATEGORY SEARCH
EFX
PERFORMANCE
CONTROL
MUTE SOLO
TRACK
¤
‹ ›
º™¡§
&
1
SF2 SF3 SF4 SF5 SF6
2345
F2 F3 F4 F5 F6
7890
MODE
PERFORM
VOICE
MASTER
SEQUENCER
SEQ
SETUP
PATTERN
SONG
MULTI PART
INTEGRATED 
MIXING
SAMPLING
DEC/NO
EXIT
-
INC/YES
ENTER
EXECUTE
FILE UTILITY
EDIT JOB STORE
COMPARE
SCENE STORE
SET LOCATE
PRE 1 PRE 2 PRE 3 PRE 4 PRE 5 PRE 6 PRE 7 PRE 8
PIANO KEYBOARD ORGAN
SECTION
USER 1
I-P
SYN LEAD
SECTION
ABC DEFGH
A-H
123456 87
COMMON EDIT
910111213141516
GUITAR
USER 2
USER 3 GM DRGM PRE DR USER DR
PADS/
CHROMATIC
SYN COMP
PERCUSSION
CHOIRS
SUB CATEGORY
PART SELECT ARP ON/OFF
PART MUTE ARP HOLD
BASS BRASSSTRINGS
DRUM/
PERCUSSION
PROGRAM
SAX/
WOODWIND
MUSICAL
SOUND
ETHNIC
CATEGORY SEARCH
EFX
EFX
PERFORMANCE
CONTROL
MUTE SOLO
*(¢ ª £∞
C3 C4 C5 C6
TRACK
¤
‹ ›
MOTIF XS-gebruikershandleiding
11
De regelaars en aansluitingen
C
MOTIF XS8
8
7 9
5
SELECTED PART
MULTI PART
CONTROL
ASSIGNABLE
FUNCTION
1
2
CONTROL
CHORUS
REVERB
TONE 1
TONE 2
ARP FX
PAN
CUTOFF RESONANCE
EQ LOW EQ MID F
QUANTIZE
SWING
VALUE
ATTACK DECAY
EQ MID EQ MID Q
QUANTIZE STRENGTH GATE TIME
SUSTAIN RELEASE
EQ HIGH PAN
VELOCITY OCT RANGE
ASSIGN 1 ASSIGN 2
REVERB CHORUS
UNITMULTIPLY
!
REMOTE ARPEGGIO
ON/OFF
TEMPO
#
INSERTION SYSTEM
%
LOCATE 12
EFFECT BYPASS
OCTAVE
SEQ TRANSPORT
@$
ON/OFF
UPDOWN
MASTER EFFECT
SF1
1
F1 F2
67
2
3
4
1
1 Keyboard
De MOTIF XS6 beschikt over een toetsenbord met 61 toetsen, terwijl de MOTIF XS7 76 toetsen en de MOTIF XS8 88 toetsen heeft. Ze zijn allemaal voorzien van aanslaggevoeligheid en aftertouch. Bij aanslaggevoeligheid meet het instrument hoe snel of hoe langzaam u de toetsen indrukt en wordt die speel­sterkte gebruikt om het geluid op verschillende manieren te beïnvloeden, afhankelijk van de geselecteerde voice. Bij aftertouch meet het instrument hoeveel druk u toepast op de toetsen terwijl ze ingedrukt zijn, en wordt deze druk gebruikt om het geluid op verscheidene manieren te beïnvloeden, afhankelijk van de geselecteerde voice. Bovendien kan aan aftertouch verschillende functies worden toegewezen voor elk van de voices (pagina 104).
2 Pitchbendwiel (pagina 67)
Hiermee regelt u het pitchbendeffect. U kunt ook andere functies aan deze regelaar toewijzen.
3 Modulatiewiel (pagina 67)
Hiermee regelt u het modulatie-effect. U kunt ook andere functies aan deze regelaar toewijzen.
4 Ribboncontroller (pagina 67)
Deze regelaar is touchgevoelig en reageert door licht met uw vingers zijdelings over het oppervlak te bewegen. U kunt ook andere functies aan deze regelaar toewijzen.
5 ASSIGNABLE FUNCTION-knoppen (pagina 67)
Volgens de instellingen van de XA-modus (Expanded Articulation, uitgebreide articulatie) modus Voice Element Edit (Element bewerken), kunt u het specifieke element van de geselecteerde voice oproepen door op een van deze
6
MASTER
1 VOLUME 2 VOLUME 3 VOLUME 4 VOLUME 5 VOLUME 6 VOLUME 7 VOLUME 8
VOLUME
VOLUME
)^
C1E0 F0 G0 A0 B0C0 D0A-1 B-1 C2
knoppen te drukken tijdens uw toetsenspel. Daarnaast kunt u andere functies aan deze knoppen toewijzen.
6 MASTER VOLUME (pagina 20)
Beweeg de schuif omhoog om het uitgangsniveau van de aansluitingen OUTPUT L/R en PHONES te verhogen.
7 Draaiknoppen (pagina's 26, 31, 89, 136, 181 en
252)
Met deze acht uiterst veelzijdige draaiknoppen kunt u verschillende aspecten of parameters van de huidige voice aanpassen. Gebruik de knop [SELECTED PART CONTROL] of de knop [MULTI PART CONTROL] om de functies te wijzigen die aan de knoppen zijn toegewezen.
8 Knop [SELECTED PART CONTROL] (pagina's
26, 64, 89, 136, 181 en 252)
Drukken op deze knop verandert de functies die aan de acht draaiknoppen zijn toegewezen. Het lampje naast de momen­teel actieve parameters licht op. In de modus Voice worden de functies van de knoppen toegepast op de huidige voice, terwijl in de modi Performance, Song en Pattern de functies van de knoppen alleen op de momenteel geselecteerde part (of op alle parts, afhankelijk van de instelling) worden toege­past.
n Merk op dat de functies die aan de knoppen met de opdruk
'ASSIGN1' en 'ASSIGN2' zijn toegewezen met het lampje TONE 1 aan, in de modus Performance altijd op alle parts worden toegepast en in de modi Song en Pattern alleen op de aangegeven part.
MOTIF XS-gebruikershandleiding
12
º™¡§
De regelaars en aansluitingen
&
SF1
SF2 SF3 SF4 SF5 SF6
12345
F2 F3 F4 F5 F6
7890
MODE
VOICE PERFORM MASTER
SEQUENCER
SEQ
SETUP
PATTERN
SONG
MULTI PART
INTEGRATED 
MIXING
SAMPLING
DEC/NO
-
INC/YES
FILE UTILITY
EXIT
ENTER
EDIT JOB STORE
EXECUTE
COMPARE
SCENE STORE
SET LOCATE
PRE 1 PRE 2 PRE 3 PRE 4 PRE 5 PRE 6 PRE 7 PRE 8
PIANO KEYBOARD ORGAN
SECTION
USER 1
I-P
SYN LEAD
SECTION
ABC DEFGH
A-H
123456 87
COMMON EDIT
910111213141516
GUITAR
USER 2
USER 3 GM DRGM PRE DR USER DR
PADS/
CHROMATIC
SYN COMP
CHOIRS
PERCUSSION
SUB CATEGORY
PART SELECT ARP ON/OFF
PART MUTE ARP HOLD
BASS BRASSSTRINGS
DRUM/
PERCUSSION
SOUND
EFX
MUSICAL
PROGRAM
SAX/
WOODWIND
ETHNIC
CATEGORY SEARCH
EFX
TRACK
PERFORMANCE
CONTROL
MUTE SOLO
¤
‹ ›
*(¢ ª fi£∞
C3 C4 C5 C6 C7
9 Knop [MULTI PART CONTROL]
(pagina's 136 en 180)
Drukken op deze knop verandert de functies die aan de acht draaiknoppen zijn toegewezen in de modi Performance, Song en Pattern. Het lampje naast de momenteel actieve parameters
! Knop [REMOTE ON/OFF] (pagina 52)
Via de modus Remote kunt u sequencersoftware op uw computer bedienen via de paneelregelaars van het instru­ment. Zet de knop [ON/OFF] aan om de modus Remote te activeren.
licht op. In de modus Performance komen de vier draaiknop­pen links overeen met de parts 1 – 4. In de modi Song en Pattern komen alle draaiknoppen overeen met parts 1 – 8 of 9 –16 (afhankelijk van de momenteel geselecteerde part).
@ Knop [ARPEGGIO ON/OFF]
(pagina's 65, 101 en 135)
Druk op deze knop om het afspelen van het arpeggio per voice, performance, song of patroon in of uit te schakelen. Als
) Schuifregelaars
Deze schuifregelaars regelen het volume van het geluid op verschillende manieren, afhankelijk van de geselecteerde
de arpeggioschakelaar van de geselecteerde part op 'off' is ingesteld in de modus Performance, Song of Pattern, heeft
drukken op deze knop geen effect. modus: Modus Voice: het volume van de acht elementen (pagina 91) Modus Performance: het volume van de vier parts (pagina 137) Modi Song en Pattern: het volume van de acht parts, inclusief de huidige part (pagina 180) Modus Master: het volume (pagina 252) of het aangegeven besturingswijzigingsnummer (pagina 257) van de acht zones
n Als alle schuifregelaars zijn ingesteld op het minimum, kan
het zijn dat u geen enkel geluid meer uit het instrument hoort, zelfs niet als het toetsenbord wordt bespeeld of er een song of patroon speelt. Als dit het geval is, zet alle schuifregelaars dan op een geschikt niveau.
n De schuifregelaar MASTER VOLUME past het audio-
uitgangsniveau van dit instrument aan. De schuifregelaar regelen echter het volume van het element van de voice of part van de performance, song of het patroon als parameter. Daardoor kunnen de waarden die via de schuifregelaars worden ingesteld worden opgeslagen als voice-, performance-, song- of patroondata.
# EFFECT BYPASS-knoppen (pagina 260)
Het uitgebreide effectenblok van het instrument beschikt over
insertie-effecten (acht sets, met twee effectunits per set),
systeemeffecten (reverb en chorus) en mastereffecten. De
effecten kunnen worden toegepast op de via het toetsenbord
bespeelde voices en op het afspelen van songs en patronen.
Als het lampje van de knop [INSERTION] of [SYSTEM] aan is,
is het corresponderende effect uit (of omzeild).
n Als het selectievakje van de Reverb/Chorus uit is in de
display [UTILITY] A [F1] General A [SF2] FXBypass, wordt de Reverb/Chorus zelfs gehandhaafd (niet omzeild) als u de knop [SYSTEM] aanzet.
$ Knop [MASTER EFFECT] (pagina's 146 en 264)
Als deze knop wordt ingedrukt (het lampje licht op) wordt het
mastereffect toegepast op het totaalgeluid van dit instrument.
U kunt de knop [MASTER EFFECT] indrukken en een
seconde of twee ingedrukt houden om toegang te krijgen tot
de instellingsdisplay Master Effect.
MOTIF XS-gebruikershandleiding
13
De regelaars en aansluitingen
% Knoppen OCTAVE [UP] en [DOWN]
(pagina's 91, 92, 138, 251 en 260)
Gebruik deze knoppen om het nootbereik van het toetsen­bord te veranderen. Druk tegelijkertijd op beide knoppen om de normale octaafinstelling terug te roepen.
^ SEQ TRANSPORT-knoppen
(pagina's 21, 178 en 208)
Deze knoppen regelen het opnemen en afspelen van de song- en patroonsequencedata.
Knop [N] (begin)
Hiermee keert onmiddellijk terug naar het begin van de huidige song of het huidige patroon (d.w.z. de eerst tel van de eerste maat).
Knop [G] (terugspoelen)
Druk deze kort in om één maat per keer terug te gaan, of houd deze continu ingedrukt om terug te spoelen.
Knop [H] (vooruitspoelen)
Druk deze kort in om één maat per keer vooruit te gaan, of houd deze continu ingedrukt om snel vooruit te spoelen.
Knop [I] (opnemen)
Druk hierop om opnemen (song of patroonfrase) in te schakelen. (De indicator licht op.)
Knop [J] (stoppen)
Druk hierop om het opnemen of afspelen te stoppen.
Knop [F] (afspelen)
Druk hierop om het afspelen vanaf het huidige punt in de song of het patroon te starten. Tijdens opnemen en afspelen knippert de indicator in het huidige tempo.
& LCD-display
De grote verlichte LCD-display toont de parameters en waarden die gerelateerd zijn aan de momenteel geselec­teerde handeling of modus.
* Knoppen [F1] – [F6] (Functie) (pagina 81)
Deze knoppen die zich direct onder de LCD-display bevinden roepen de corresponderende functies op, die worden aangegeven in de display.
( Knoppen [SF1] – [SF5] (subfunctie) (pagina 81)
Deze knoppen die zich direct onder de LCD-display bevinden roepen de corresponderende subfuncties op, die aangegeven worden in de display. Deze knoppen kunnen ook worden gebruikt om het arpeggiotype op te roepen in sommige displays van de modi Play, Edit en Record. Deze knoppen kunnen ook worden gebruikt als scèneknoppen (pagina's 179, 182, 209 en 211) in de modi Song Play, Song Record, Pattern Play en Pattern Record.
º Datadraaischijf (pagina 81)
Hiermee bewerkt u de momenteel geselecteerde parameter. Draai de knop naar rechts (met de klok mee) om de waarde te verhogen en draai de knop naar links (tegen de klok in) om de waarde te verlagen. Als een parameter met een uitgebreid waardebereik is geselecteerd, kunt u de waarde in grotere stappen wijzigen door de knop snel te draaien.
¡ Knop [INC/YES] (pagina 81)
Voor het verhogen van de waarde van de momenteel geselecteerde parameter. Gebruik deze ook om een job- of opslaghandeling uit te voeren.
Knop [DEC/NO] (pagina 81)
Hiermee verlaagt u de waarde van de momenteel geselec­teerde parameter. Gebruik deze ook om een job- of opslag­handeling te annuleren.
n U kunt de knoppen [INC/YES] en [DEC/NO] ook gebruiken
om snel, in stappen van tien eenheden, door parameter­waarden te springen. Dit is vooral handig bij parameters met een groot bereik. Houd gewoon één van de knoppen (in de richting die u wilt gaan) ingedrukt en druk de andere erbij in. Om bijvoorbeeld snel in de positieve richting te gaan, houdt u de knop [INC/YES] ingedrukt en drukt u de knop [DEC/NO] erbij in.
£ Cursorknoppen (pagina 81)
Met de cursorknoppen kunt u de cursor in het scherm van de LCD-display verplaatsen en de parameters markeren en selecteren.
¢ Knop [EXIT] (pagina 55)
De menu's en displays van de MOTIF XS zijn hiërarchisch geordend. Druk op deze knop om de huidige display te sluiten en terug te gaan naar het voorgaande niveau in de hiërarchie.
Knop [ENTER]
Gebruik deze knop om een getal daadwerkelijk in te voeren tijdens het selecteren van een geheugenplaats of bank voor de voice of performance. Gebruik deze knop ook om een job­of opslaghandeling uit te voeren.
§ MODE-knoppen (pagina 55)
Deze knoppen selecteren de MOTIF XS werkingsmodi (bijv. de modus Voice)
BANK-knoppen (pagina's 23 en 88)
Met elk van deze knoppen selecteert u een voice- of performancebank. Als de knop [CATEGORY SEARCH] aan is, kunnen deze knoppen worden gebruikt om de hoofd­categorie te selecteren (onder de knoppen gedrukt). Als de knop [TRACK] aan is in de modus Pattern, kunnen deze onderste knoppen worden gebruikt om de gewenste sectie van I – P te selecteren.
Groepsknoppen [A] - [H] (pagina's 23 en 88)
Met elk van deze knoppen selecteert u een voice- of performancegroep. Als de knop [CATEGORY SEARCH] aan is, kunnen deze knoppen worden gebruikt om de subcategorie te selecteren. Als de knop [TRACK] aan is in de modus Pattern, kunnen deze knoppen worden gebruikt om de gewenste sectie van A – H te selecteren.
ª Nummerknoppen [1] – [16] (pagina's 23 en 88)
De werking van deze knoppen verschilt en is afhankelijk van de aan-uitstatus van de knoppen [TRACK], [MUTE], [SOLO] en [PERFORMANCE CONTROL].
MOTIF XS-gebruikershandleiding
14
De regelaars en aansluitingen
Functies van de nummerknoppen [1] - [16]
Modus
Voice Play Instellen van het toetsenbordzendkanaal — Normal Voice Edit Wijzigt Common Edit in Element Edit en
Drum Voice Edit Wijzigt Common Edit in Drum Key Edit in
Performance Play Performance Control () Instellen van het toetsenbordzendkanaal Instelling partdemping (1 – 4) Selectie solopart (1 – 4) Performance Edit Performance Control () Selectie part (1 – 4) Instelling partdemping (1 – 4) Selectie solopart (1 – 4) Master Play Instelling van het toetsenbordzend-
Master Edit Wijzigt Common Edit in Zone Edit en
Song Play/ Pattern Play
Song Mixing/ Pattern Mixing
Mixing Voice Edit Selectie element (1 – 8) Selectie element (1 – 8) Instelling elementdemping (
Knop [PERFORMANCE
CONTROL]
Selectie van song- of patroontrack Instelling van demping song-
Selectie van song- of patroonpart Instelling van demping song-
Knop [TRACK] Knop [MUTE] Knop [SOLO]
elementselectie (1 - 8) in de modus Edit
de modus Edit
kanaal (als de modus Voice of Performance in de huidige master wordt opgeslagen) of selectie van de song- of patroontrack (als de modus Song of Pattern in de huidige master wordt opgeslagen).
zoneselectie (1 - 8) in de modus Zone Edit
Instelling elementdemping (1 – 8)
——
——
——
of patroontrack
of patroonpart
1 – 8)
Selectie solo-element (1 – 8)
Selectie solotrack
Selectie solopart
Selectie solo-element (1 – 8)
Knop [COMMON EDIT]
Deze knop aanzetten activeert de modus Common Edit waarin u de gezamenlijke parameters kunt bewerken die op alle elementen, parts of zones worden toegepast in de modi Voice Edit, Performance Edit, Song Mixing Edit, Pattern Mixing Edit en Mixing Voice Edit.
Knop [PROGRAM]
Als deze knop aan is, selecteert het gebruik van de bank-, groep- en nummerknoppen een voice, performance, song-, patroon of master in de betreffende modus.
¤ Knop [CATEGORY SEARCH] (pagina 24)
Als deze knop aan is in de modus Voice Play, Song Mixing of Pattern Mixing, kunnen de bankknoppen worden gebruikt om een hoofdcategorie te selecteren en de groepknoppen [A] – [E] om een subcategorie van de voice te selecteren. Als deze knop aan is in de modus Performance, kunnen de bank­knoppen worden gebruikt om de performancecategorie te selecteren en de groepknoppen [A] – [E] om de performance subcategorie te selecteren.
Knop [PERFORMANCE CONTROL]
(pagina 135)
Deze knop is alleen beschikbaar in de modus Performance. Als deze knop aan is zijn de volgende functies toegewezen aan de nummerknoppen [1] – [16].
Nummer-
knoppen
[1] - [4] Selecteren parts 1 – 4.
[5] - [8]
[9] - [12]
[13] - [16] Stellen de Arpeggio Hold (Vasthouden) in voor parts
Stellen de arpeggioschakelaar in op aan en uit voor
parts
1 – 4.
Stellen de dempingsstatus in voor
1 – 4.
Functie
parts
1 – 4.
Knop [TRACK] (pagina 34)
Deze knop aanzetten in de modus Song of Pattern zorgt dat de nummerknoppen [1] – [16] kunnen worden gebruikt voor het selecteren van de overeenkomstige song- of patroon­tracks. Als deze knop is aan is in de modus Pattern, kunnen
de groepknoppen [A] – [H] worden gebruikt om de gewenste
sectio A – H te selecteren en de onderste knoppen van de
bankknoppen kunnen worden gebruikt om de gewenste
sectie van I – P te selecteren.
De aan-uitstatus van deze knop heeft op verschillende
manieren invloed op de nummerknoppen [1] – [16],
afhankelijk van de momenteel geselecteerde modus.
(Raadpleeg 'Nummerknoppen[1] – [16]' hiervoor.)
Knop [MUTE] (pagina's 33 en 179)
Deze knop aanzetten in de modi Normal Voice Edit en Mixing
Voice Edit zorgen ervoor dat de nummerknoppen [1] – [8]
kunnen worden gebruikt voor het dempen van de voice-
elementen (1 – 8). Deze knop aanzetten in de andere modi
zorgt ervoor dat de nummerknoppen [1] – [16] kunnen
worden gebruikt voor het dempen van performanceparts (1 –
4), songtracks of -parts (1 – 16) of patroontracks of -parts (1 –
16). Raadpleeg 'Nummerknoppen[1] – [16]' hiervoor.
Knop [SOLO] (pagina's 33 en 179)
Deze knop aanzetten in de modi Normal Voice Edit en Mixing
Voice Edit zorgen ervoor dat de nummerknoppen [1] – [8]
kunnen worden gebruikt voor het soloschakelen van de
voice-elementen (1 – 8). Deze knop aanzetten in de andere
modi zorgt ervoor dat de nummerknoppen [1] – [16] kunnen
worden gebruikt voor het soloschakelen van een
performancepart (1 – 4), een songtrack of -part (1 – 16) of
een patroontrack of part (1 – 16). Raadpleeg
'Nummerknoppen[1] – [16]' hiervoor.
Logo Studio Connections
Studio Connections is een
gezamenlijk project opgestart door
Steinberg en Yamaha.
Muziekproductiesystemen zijn nu in toenemende mate
afhankelijk van zowel software als hardware en er is een
dringende behoefte aan een betere integratie hiervan. Studio
Connections voorziet in een uitgebreide en naadloos op
elkaar aansluitende muziekproductie-omgeving, dat het
gebruik van hardware en software zowel makkelijker als
efficiënter maakt.
MOTIF XS-gebruikershandleiding
15
De regelaars en aansluitingen
Achterpaneel
MOTIF XS6
MOTIF XS7
MOTIF XS8
1
1
POWER ON/ OFF
POWER ON/ OFF
354
USB
LCD CONTRASTETHERNET
TO DEVICETO HOST
AC IN
27
354
USB
LCD CONTRASTETHERNET
TO DEVICETO HOST
AC IN
27
354
1 POWER-schakelaar (pagina 19)
Druk hierop om het instrument aan of uit te zetten.
2 AC IN (netsnoeraansluiting) (pagina 19)
Zorg ervoor dat u het netsnoer hierop aansluit voordat u het netsnoer op een stopcontact aansluit. Gebruik alleen het bij dit instrument geleverde netsnoer. Als het bijgeleverde net­snoer kwijt is of beschadigd en vervangen dient te worden, neem dan contact op met uw leverancier. Het gebruik van een ongeschikt vervangend netsnoer kan brand of schokken veroorzaken!
3 ETHERNET-aansluiting (LAN) (pagina 86)
U kunt de MOTIF XS aansluiten op een LAN-network via deze aansluiting en een LAN-kabel (ethernetkabel). Als de MOTIF XS op een netwerk is aangesloten kan deze gebruik maken van stations van andere computers die op hetzelfde netwerk zijn aangesloten en ze aanmelden.
4 USB-aansluitingen (pagina's 43 en 85)
Er zijn twee verschillende typen usb-aansluitingen en het achterpaneel van het instrument beschikt over beide. De aansluiting USB TO HOST wordt gebruikt om dit instru­ment via de usb-kabel op de computer aan te sluiten, waar­door u MIDI-data tussen de apparaten kunt overdragen. In tegenstelling tot MIDI kunnen met usb meerdere poorten via
USB
TO DEVICETO HOST
LCD CONTRASTETHERNET
AC IN
26
1
POWER ON/ OFF
één kabel worden aangestuurd. De usb-verbinding tussen het instrument en de computer kan alleen gebruikt worden voor het overdragen van MIDI-data. Er kunnen geen audio­data via usb worden overgedragen.
De aansluiting USB TO DEVICE wordt gebruikt om dit instrument via een usb-kabel aan te sluiten op een usb-opslagapparaat (harde schijf, cd-romstation, MO-station, flashdisk, enz.). Hierdoor kunt u de data die u op het instrument hebt gemaakt, wegschrijven naar een extern usb-opslagapparaat. Daarnaast kunt u de data die naar dat apparaat zijn weggeschreven in uw instrument laden. Wegschrijf- en laadhandelingen (Save en Load) kunnen in de modus File worden uitgevoerd.
n
Raadpleeg voor meer informatie over usb de pagina's 43 en 85.
Usb
Usb is de afkorting van Universal Serial Bus. Dit is een seriële interface voor het aansluiten van randapparatuur op een computer, die in vergelijking met conventionele seriële poorten een veel snellere dataoverdracht mogelijk maakt.
5 Lcd-contrastregelaar (pagina 20)
Gebruik deze regelaar om de lcd in te stellen voor optimale leesbaarheid.
MOTIF XS-gebruikershandleiding
16
De regelaars en aansluitingen
DIGITAL OUT
MIDI
OUT
THRU
IN
FOOT SWITCH FOOT CONTROLLER
SUSTAIN
ASSIGNABLE
21
ASSIGNABLE OUTPUT OUTPUT
RRL L/MONO
A/D INPUT
GAIN
PHONESPHONES
L
R
8$^9)!@# %
DIGITAL OUT
MIDI
OUT
THRU
IN
FOOT SWITCH FOOT CONTROLLER
SUSTAIN
ASSIGNABLE
21
ASSIGNABLE OUTPUT OUTPUT
RRL L/MONO
A/D INPUT
GAIN
PHONESPHONES
L
R
8$^9)!@# %
DIGITAL OUT
MIDI
OUT
THRU
ASSIGNABLE
IN
FOOT SWITCH FOOT CONTROLLER
SUSTAIN
21
ASSIGNABLE OUTPUT OUTPUT
R RL L/MONO
A/D INPUT
R
PHONES
GAIN
L
8$^9)!@# %
6 mLAN-aansluiting 1, 2 (IEEE1394)
(alleen MOTIF XS8) (pagina 44)
De MOTIF XS is uitgerust met twee mLAN-aansluitingen waarop IEEE1394-kabels (6-pin) kunnen worden aange­sloten. Via deze aansluitingen kunt u de MOTIF XS aansluiten op IEEE1394-compatibele (FireWire/i.LINK) computers. Gebruik een 6-pins standaard-IEEE1394-kabel als het appa­raat over een 6-pins IEEE1394-kabel beschikt. Gebruik een 6­naar-4-pins standaardkabel als het apparaat over een 4-pins IEEE1394-aansluiting beschikt.
7 Deksel mLAN-uitbreidingsboard (mLAN16E2)
(MOTIF XS6, MOTIF XS7) (pagina 294)
De optionele mLAN16E2 kan worden geïnstalleerd door dit deksel te verwijderen van de MOTIF XS6/MOTIF XS7. Door een mLAN16E2-board te installeren kunt u uw MOTIF XS6 of MOTIF XS7 upgraden voor het eenvoudig aansluiten op een IEEE1394-compatibele computer.
n Yamaha adviseert een IEEE1394-kabel met een lengte van
4,5 meter of minder te gebruiken.
n De digitale audiouitvoer via de mLAN-aansluiting ligt vast
op een resolutie van 24 bits/44,1 kHz.
Over mLAN
'mLAN' is een digitaal netwerk dat is ontworpen voor muzikale toepas­singen. Het gebruikt en vormt een uitbreiding op de seriële bus voor grote capaciteit volgens de industrienorm IEEE1394. Door een met mLAN-uitgeruste MOTIF XS aan te sluiten (een MOTIF XS6/7 waarop de optionele mLAN16E2 is geïnstalleerd of een MOTIF XS8) op een computer via een peer-to-peer-aansluiting via een IEEE1394-kabel, kunt u audiodata voor alle kanalen en MIDI-data voor alle poort tegelijkertijd overdragen tussen de MOTIF XS en de computer. Dit soort aansluiting, de mogelijkheden en het gebruik ervan worden 'mLan' genoemd in deze gebruikershandleiding en het MOTIF XS-instrument.
Raadpleeg voor meer informatie en de laatste gegevens over mLAN de volgende site:
http://www.yamahasynth.com/
*De naam 'mLAN' en zijn logo (hierboven) zijn handelsmerken.
MOTIF XS-gebruikershandleiding
17
De regelaars en aansluitingen
8 Aansluiting DIGITAL OUT
Gebruik deze aansluiting om digitale signalen via een coaxiale kabel (met RCA-/tulpstekker) uit te voeren. Het digitale signaalformat is CD/DAT (S/P DIF). Deze aansluiting voert een signaal uit van 44,1 kHz/24 bits. Door deze aan­sluiting te gebruiken kunt u het toetsenspel of afspelen van songs of patronen op deze synthesizer opnemen op externe media (bijv., een cd-recorder) met geluid van uitzonderlijk hoge kwaliteit, dankzij de rechtstreekse digitale verbinding.
9 Aansluitingen MIDI IN/OUT/THRU (pagina 83)
MIDI IN is voor het ontvangen van besturings- of speeldata van een andere MIDI-apparaat, zoals een externe sequencer. MIDI THRU is gewoon voor het doorsturen van ontvangen MIDI-data (via MIDI IN) naar aangesloten apparaten, waar­door op een makkelijke manier MIDI-instrumenten kunnen worden aangekoppeld. MIDI OUT is voor het versturen van alle besturings-, speel- en terugspeeldata van de MOTIF XS naar een ander MIDI-apparaat, zoals een externe sequencer.
) FOOT SWITCH-aansluitingen
(pagina's 104, 123, 147 en 260)
Voor het aansluiten van een optionele voetschakelaar FC3, FC4 of FC5 op de aansluiting SUSTAIN-aansluiting en een voetschakelaar FC4 of Fc5 op de aansluiting ASSIGNABLE. Als deze worden aangesloten op de aansluiting SUSTAIN, regelt de voetschakelaar de sustain. Als deze wordt aange­sloten op ASSIGNABLE kan deze een van de verschillende toewijsbare functies besturen.
$ Aansluiting PHONES (hoofdtelefoon)
(pagina 19)
Deze standaardstereoaansluiting is voor het aansluiten van een stereohoofdtelefoon.
% A/D INPUT-aansluitingen (pagina's 40, 147, 232
en 265)
Via deze steekplugaansluitingen (6,3mm-monosteekplug) kan een extern audiosignaal worden ingevoerd. Verscheidene apparaten, zoals microfoon, gitaar, bas, cd­speler, synthesizer, kunnen op deze aansluitingen worden aangesloten en hun audio-ingangssignaal kan gebruikt worden als audiopart van de voice performance, song of het patroon. In de modus Sampling (pagina 242), kan deze aan­sluitingen worden gebruikt voor het registreren van audiodata als samples. Daarnaast kunt u de speciale Vocoderfunctie gebruiken door een microfoon aan te sluiten op deze L-aan­sluiting en uw stem invoeren via de microfoon. Gebruik 6,3mm-steekpluggen. Gebruik voor stereosignalen (zoals van audioapparatuur) beide aansluitingen. Gebruik voor monosignalen (zoals van een microfoon of gitaar) alleen de L-aansluiting.
^ Knop GAIN (pagina 40)
Voor het aanpassen van de ingangsversterking van de audio op de A/D-ingangsaansluitingen (hiervoor). Afhankelijk van het aangesloten apparaat (microfoon, cd-speler, etc.), kan het nodig zijn dat u deze aan moet passen voor optimaal niveau.
!
Aansluitingen FOOT CONTROLLER (pagina's 104 en 147)
Voor het aansluiten van optionele voetregelaars (FC7 en FC9). Via de afzonderlijke aansluitingen kunt u een van de verschillende toewijsbare functies, zoals volume, klankkleur, toonhoogte of ander aspect van het geluid regelen.
@ Aansluitingen ASSIGNABLE OUT L en R
Lijnniveau-audiosignalen worden van dit instrument uitge­voerd via deze steekplugaansluitingen (6,3 mm monosteek­plug). Deze uitgangen zijn onafhankelijk van de hoofduitgang (de aansluitingen L/MONO en R onder) en kunnen vrijelijk worden toegewezen aan elk van de drumvoicetoetsen of parts. Hierdoor kunt u bepaalde voices of geluiden routen voor processing via een favoriet extern effectapparaat. De volgende parts kunnen aan deze aansluitingen worden toe­gewezen:
• Audiopart in de modus Voice (pagina 265)
• Drumvoicetoets waaraan het drum-/percussieinstrument is toegewezen (pagina 130)
• Elke part van een performance* (pagina's 148 en 153)
• Elke part van een song-* (pagina's 234 en 235)
• Elke part van een patroon* (pagina's 234 en 235)
* Inclusief de part Audio Input
# Aansluitingen OUTPUT L/MONO- en R
(pagina 19)
Via deze steekplugaansluitingen worden de lijnniveau­audiosignalen uitgevoerd. Gebruik voor mono-uitvoer de aansluiting L/MONO.
MOTIF XS-gebruikershandleiding
18
Startgids
MOTIF XS
Versterkte luidspreker (links) Versterkte luidspreker (rechts)
Hoofdtelefoon
OUTPUT L/MONO OUTPUT R
PHONES
MOTIF XS
AC IN
POWER-schakelaar
Stap 1: Opstellen
Spanningsvoorziening
Achterpaneel
AC IN
Netsnoer (bijgeleverd)
1 Zorg ervoor dat de POWER-schakelaar op de
MOTIF XS is ingesteld op OFF (uit).
2 Sluit het bijgeleverde netsnoer aan op de aan-
sluiting AC IN op het achterpaneel van het instrument.
3 Sluit het andere eind van het netsnoer aan op
een stopcontact.
Zorg ervoor dat uw MOTIF XS voldoet aan de spannings­vereisten zoals die gelden voor het land of de regio waarin u deze gebruikt.
WAARSCHUWING
Controleer of het voltage (dat vermeld wordt op het achterpaneel) van uw MOTIF XS overeenkomt met de netspanning van het land waar u woont. Het instrument aansluiten op een verkeerde net­spanning kan ernstige beschadiging van de interne elektronica tot gevolg hebben en kan zelfs schokken veroorzaken!
WAARSCHUWING
Gebruik uitsluitend het bij de MOTIF XS geleverde netsnoer. Als het bijgeleverde netsnoer kwijt is of beschadigd en vervangen dient te worden, neem dan contact op met uw leverancier. Het gebruik van een ongeschikt vervangend netsnoer kan brand of schokken veroorzaken!
Luidsprekers of een
Startgids
hoofdtelefoon aansluiten
Aangezien de MOTIF XS geen ingebouwde luidsprekers heeft, zult u het geluid van het instrument via externe apparatuur moeten beluisteren. Sluit al naar gelang uw voorkeur een hoofdtelefoon, versterkte luidsprekers of andere weergaveapparatuur aan.
De apparatuur aanzetten
Zorg ervoor dat de volume-instellingen van de MOTIF XS en externe apparaten zoals versterkte luidsprekers in de minimale stand zijn gezet voordat u de apparatuur aanzet.
Zet de voedingsschakelaars van de apparaten in de volgende volgorde aan als u de MOTIF XS hebt aangesloten op versterkte luidsprekers.
• Bij het aanzetten: Zet eerst de MOTIF XS aan en vervolgens de aangesloten versterkte luidsprekers.
• Bij het uitzetten: Zet eerst de versterkte luidsprekers uit en vervolgens de MOTIF XS.
De POWER-schakelaar van de MOTIF XS bevindt zich (vanaf de toetsenkant bekeken) rechts van de aansluiting AC IN op het achterpaneel.
WAARSCHUWING
Het type netsnoer dat bij de MOTIF XS wordt meegeleverd kan verschillen afhankelijk van het land waar deze gekocht wordt (er kan bijv. een derde pin zijn voor aarding). Het onjuist aansluiten van de massa-ader kan het gevaar op elektrische schokken vergroten. Modificeer de stekker, zoals die bij de MOTIF XS wordt geleverd, NIET. Als de stekker niet in het stopcontact past, laat dan een juist stopcontact plaatsen door een erkende installateur. Gebruik geen stekkeradapter zonder randaarde-aansluiting.
PAS OP
Zelfs als de POWER-schakelaar uit is loopt er nog een minimale hoeveelheid stroom door het instrument. Als u het instrument gedurende een lange tijd niet gebruikt, haal de stekker dan uit het stopcontact.
MOTIF XS-gebruikershandleiding
19
Stap 1: Opstellen
Startgids
Het geluid en displaycontrast aanpassen
Pas de volumeniveaus van de MOTIF XS en het aangesloten versterker/luidsprekersysteem aan. Pas het contrast aan met de contrastregelaar als de display niet goed leesbaar is.
Pas het volume aan met de schuif­regelaar MASTER VOLUME.
Max.
Min.
PAS OP
Luister niet gedurende een langere tijd via de hoofdtelefoon met een hoog volume. Dit kan namelijk tot gehoorverlies leiden.
n De LCD is geen touchscherm. Raak de display niet aan
en druk er niet rechtstreeks of met kracht op.
Pas het displaycontrast aan met de contrastregelaar.
Licht
MOTIF XS
Donker
n
Raadpleeg oor meer informatie over banken de pagina's 88 en 135.
Geluiden selecteren en bespelen
Bij de standaardinstelling bevat de modus Master in totaal 128 programma's die elk de modus (Voice, Performance, Song of Pattern) en het programmanummer bevat. Probeer de verschillende masterprogramma's om verschillende voices en performances te bespelen. U kunt het master­programmanummer wijzigen met de knop [INC/YES], knop [DEC/NO] of de datadraaischijf.
Verlaagt het
Verlaagt het
nummer
nummer
DEC/NO
INC/YES
Verhoogt het nummer
Verhoogt het nummer
De geluiden uitproberen
U kunt nu enkele van de natuurlijke en dynamische geluiden van de MOTIF XS via het toetsenbord uitproberen. Als u het instrument aanzet verschijnt de onderstaande display.
Geeft aan dat de modus Master is
geselecteerd.
n
Bij de standaardinstellingen wordt de modus Master geselecteerd. Raadpleeg meer informatie over de modi de sectie 'Modi'.
Geeft het type van
het geselecteerde
programma aan.
n Houd in gedachte dat de voorbeelddisplays die in deze
handleiding worden weergegeven uitsluitend voor instructiedoeleinden zijn en de inhoud (de demosong-/­patroonnamen bijvoorbeeld) enigszins af kunnen wijken van die op uw instrument.
Op deze manier kunt u het toetsenbord bespelen en de geluiden van het geselecteerde programma beluisteren. Boven in de display Master Play (pagina 251) worden het Masterprogrammanummer en de status (modus, bank, programmanummer en -naam) weergegeven van het huidige masterprogramma. Laten we het instrument eens bespelen.
Geeft de naam en het num-
mer van het geselecteerde
programma aan.
Modi
Om de bediening van de MOTIF XS zo uitgebreid en soepel mogelijk te maken zijn alle functies en handelingen in modi gegroepeerd, waarvan een aantal ook nog een aantal 'submodi' bevat. De MOTIF XS bevat negen hoofdmodi die in verschillende submodi zijn verdeeld. U kunt de MOTIF XS beheersen door de modusstructuur te begrijpen. Om de gewenste modus te activeren drukt u op de overeenkomstige modusknop. Raadpleeg voor meer informatie over modi en submodi pagina 54.
MODE
VOICE PERFORM MASTER
SEQUENCER
PATTERN
SONG
MULTI PART
INTEGRATED 
SAMPLING
COMPARE
MIXING
FILE UTILITY
EDIT JOB STORE
SEQ
SETUP
SCENE STORE
SET LOCATE
MOTIF XS-gebruikershandleiding
20
Luisteren naar de demosong
••••••••••••••••••••••••••••••••••••
DEC/NO
INC/YES
EXIT
EXECUTE
ENTER
DEC/NO
INC/YES
Verlaagt het
nummer
Verhoogt het nummer
Verhoogt het nummer
Verlaagt het
nummer
Luister eens naar de vooraf ingestelde demosongs, geniet van het geluid van hoge kwaliteit en krijg een indruk van hoe u de MOTIF XS kunt gebruiken voor het creëren van uw eigen muziek.
Stap 1: Opstellen
De demosong afspelen
••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Druk op de knop [SONG] om de modus Song
1
Play te activeren.
De display Track View van de modus Song Play verschijnt.
2 Druk op de SEQ TRANSPORT-knop [F]
(afspelen) om de demosong te starten.
De song die momenteel in de display wordt getoond begint.
SEQ TRANSPORT
LOCATE 1 2
Stopknop Afspeelknop
n
Gebruik de schuif MASTER VOLUME om het volumeniveau van de demosongs aan te passen.
3 Druk op de SEQ TRANSPORT-knop [J]
(stoppen) om de demosong te stoppen.
n
Houd in gedachte dat de voorbeelddisplays in deze handleiding uitsluitend voor instructiedoeleinden zijn en dat ze enigszins kunnen afwijken van die op uw instrument.
2 Druk op de knoppen [INC/YES] en [DEC/NO] of
draai aan de datadraaischijf om het demosong­nummer te wijzigen.
n U kunt de waarde van verschillende parameters
wijzigen alsook het songnummer met de knoppen [DEC/NO], [INC/YES] of de datadraaischijf na het verplaatsen van de cursor naar gewenste locatie. Deze basisbediening wordt gebruikt voor alle selectie- en aanpassingshandelingen op het instrument.
Startgids
Een andere song selecteren
••••••••••••••••••••••••••••••••••••
1
Zorg ervoor dat de cursor zich op het song­nummer in de display Track View bevindt.
Het gemarkeerde kader in de display wordt de 'cursor' genoemd. U kunt de cursor omhoog, omlaag, naar links en naar rechts bewegen met de cursorknoppen. Als de cursor zich op een andere parameter bevindt, verplaats de cursor dan naar het songnummer.
Songnummer Songnaam
De demodata laden
Bij de standaardinstellingen (bij het verlaten van de fabriek) zijn er verscheidene demosongs en -patronen in het instru­ment opgeslagen, die beginnen met Song 01 en Pattern 01. U kunt ze echter verwijderen door uw originele data op te nemen of door een andere song of ander patroon van een extern usb-opslagapparaat te laden. Volg de onderstaande instructies als u de originele demodata terug wilt roepen.
PAS OP
Het laden van de demodata overschrijft alle songs en patronen. Controleer vóór het laden van de demodata of er zich geen belangrijke data in de songs en patronen bevinden. Als er zich belangrijke data in de songs en patronen bevindt, schrijf deze dan weg naar een extern usb-opslagapparaat of een naar een computer op het netwerk, vóórdat u de demodata laadt. Raadpleeg voor informatie over het opslaan van data pagina 278.
MOTIF XS-gebruikershandleiding
21
Het gebruikersgeheugen terugzetten naar de fabrieksinstellingen
1 Druk tegelijkertijd op de knoppen [FILE] en
[UTILITY].
De display Demo Load (demo laden) verschijnt.
FILE UTILITY
Startgids
Het gebruikersgeheugen terugzetten naar de fabrieksinstellingen
De originele fabrieksinstellingen van het gebruikers­geheugen van deze synthesizer kan als volgt worden teruggezet.
PAS OP
Als de fabrieksinstellingen worden teruggezet, worden alle door u gemaakte voices, performances, songs, patronen en systeeminstellingen in de modus Utility gewist. Zorg ervoor dat u geen belangrijke data overschrijft. Zorg ervoor dat u alle belangrijk data wegschrijft naar uw usb-opslagapparaat of naar een computer op het netwerk, vóórdat u deze handeling uitvoert (pagina 278).
2 Zorg ervoor dat Load Type is ingesteld op 'all'
en druk vervolgens op de knop [ENTER] om de demodata te laden.
Er verschijnt een vraag in de display om te bevestigen of data op de bestemming (song, patroon) moet worden verwijderd.
INC/YES
ENTER
EXECUTE
n
DEC/NO
EXIT
Als u alleen de demosongdata wilt laden, stel Load Type dan in op 'song'. Als u alleen de demopatroon­data wilt laden, stel Load Type dan in op 'pattern'.
3 Druk op de knop [INC/YES] om de demolaad-
handeling uit te voeren.
De demodata worden naar de song- en patroon­geheugenlocatie geladen en vervolgens verschijnt de display Song Play Track View.
n
n Raadpleeg voor meer informatie over de display Track
Als u in stap 2 hiervoor Load Type instelt op 'pattern', verschijnt de display Pattern Play (pagina 210) na het laden.
View pagina 181. Raadpleeg voor meer informatie over de display Pattern Play pagina 210.
1 Druk op de knop [UTILITY] en vervolgens
op de knop [JOB] om de display Factory Set (fabrieksinstelling) op te roepen (pagina 269).
2 Druk op de knop [ENTER].
De display vraagt u om bevestiging. Druk op de knop [DEC/NO] als u de laadhandeling wilt annuleren.
3 Druk op de knop [INC/YES] als u de
Factory Set (fabrieksinstelling) terug wilt plaatsen.
Zodra de Factory Set (fabrieksinstelling) is teruggeplaatst verschijnt de melding 'Completed" (voltooid) in de display en de oorspronkelijke display wordt teruggeroepen.
PAS OP
Als het langer duurt om de Factory Set (fabrieksinstelling) terug te plaatsen, verschijnt het bericht 'Now executing Factory Set' tijdens het terugplaatsen. Zet tijdens het weergeven van een dergelijke melding in de display het instrument nooit uit, omdat er data naar flashrom worden geschreven. Het instrument uitzetten in deze situatie heeft het verliezen van alle gebruikersdata tot gevolg en kan ervoor zorgen dat het systeem vastloopt (ten gevolgen van corrupte data in de flashrom). Dit betekent dat deze synthesizer misschien niet goed kan opstarten, zelfs niet als het instrument opnieuw wordt aangezet.
PAS OP
Als het selectievakje van Power On Auto Factory Set (fabrieksinstelling terugplaatsen bij aanzetten) wordt geselecteerd en Factory Set wordt uitgevoerd, wordt Factory Set elke keer automatisch uitgevoerd bij het aanzetten. Dit betekent ook dat uw originele data in flashrom elke keer worden gewist als u het instrument aanzet. Normaal gesproken zou dit selectievakje daarom niet geselecteerd moeten zijn. Als u de selectie van het selectievakje uitschakeld en Factory Set uitvoert, wordt Factory Set in het vervolg niet meer uitgevoerd bij het aanzetten.
MOTIF XS-gebruikershandleiding
22
Stap 2: Een voice selecteren en bespelen
PART SELECT ARP ON/OFF
PART MUTE ARP HOLD
PERFORMANCE
CONTROL
SUB CATEGORY
PRE 1 PRE 2 PRE 3 PRE 4 PRE 5 PRE 6 PRE 7 PRE 8
PROGRAM
ABC DEFGH
123456 87
910111213141516
MUTE
USER 1
USER 2
USER 3
GM DRGM
PRE DR
USER DR
CATEGORY SEARCH
PIANO KEYBOARD
ORGAN
GUITAR
BASS
BRASSSTRINGS
SAX/
WOODWIND
SYN LEAD
PADS/
CHOIRS
SYN COMP
CHROMATIC
PERCUSSION
DRUM/
PERCUSSION
SOUND
EFX
MUSICAL
EFX
ETHNIC
Bank
Voicenummer
Groep
Nummer
Categorie 1
Categorie 2
Voicenaam
U kunt nu enkele van de natuurlijke en dynamische voices van het instrument uitproberen. Druk op de knop [VOICE] om de modus Voice Play te activeren en geniet vervolgens van de krachtige, authentieke geluiden van de voices van MOTIF XS, alsook van het enorme bereik en de rijkdom aan beschikbare geluiden.
Een voice selecteren
Selecteer hier bijvoorbeeld eens de Grand Piano (vleugel). Druk op de knop [PROGRAM] (1) zodat zijn lampje oplicht. Druk op de bankknop [PRE 1] (2) om de vooraf ingestelde bank 1 te selecteren. Druk op de groepknop [A] (3) en vervolgens op de nummerknop [1] (4) om de voice 'PRE: 001 (A01)' te selecteren.
Bank
2
3
4
Nummer
1
Groep
Indicaties voor de modus Voice Play
Het bovenste gedeelte van de display in de modus Voice Play geeft voicegerelateerde informatie aan, zoals de bank, het voicenummer (groep en nummer), categorie 1, categorie 2 en de voicenaam. Zie hieronder.
Hieronder vindt u een overzicht van de categorieën en hun paneelafkortingen.
Afkorting Categorie
Piano Vleugel en piano Keys Toetsinstruments (harpsichord, klavecimbel, enz.)
Organ Orgel
Guitr Gitaar Bass Bas Strng Strijkers
Brass Blazers
SaxWW Saxofoon en andere houtblaasinstrumenten
SynLd Synthesizersolo
Pads Synthesizertextuur
SyCmp Synthesizer computer
CPerc
Dr/Pc Drums en percussie
S.EFX Special Effects (geluidseffecten)
M.EFX Muzikale effecten
Ethnc Ethnisch
Chromatische percussie (marimba, klokkenspel, enz.)
Startgids
Druk vervolgens op nummerknop [2] om de voice 'PRE:002 (A02)' te selecteren, de tweede voice in dezelfde bank en groep. Selecteer andere voices (003, 004, enz.) op dezelfde manier door op de betreffende nummerknop ([3], [4], enz.) te drukken. Om een bepaalde voice van de 128 voices te selecteren die in de vooraf ingestelde bank 1 (Preset Bank 1) beschikbaar zijn, drukt u eerst op de betreffende bankknop [A] – [H] en vervolgens op gewenste nummerknop [1] – [16]. U kunt ook de knoppen [DEC/NO], [INC/YES] of de data­draaischijf gebruiken om een voice in een bepaalde bank te selecteren. U kunt door de voices in dezelfde bank in verschillende groepen scrollen door aan de datadraaischijf te draaien of door op de knoppen [DEC/NO] en [INC/YES] te drukken.
Geniet nu van de verschillende voices door de bovenstaande handelingen te volgen. Er zijn 128 voices beschikbaar per bank. Druk op de knoppen [PRE 2] - [PRE 8] en [GM] om voices in andere banken te selecteren.
Een drumvoice selecteren
Probeer nu eens de drumvoice. Selecteer bijvoorbeeld de drumvoice van de vooraf ingestelde drumbank (Preset Drum Bank). Druk op de knop [PROGRAM] zodat zijn lampje oplicht. Druk op de bankknop [PRE DR] om de vooraf ingestelde drumbank te selecteren. Druk op de groepknop [A] en tenslotte op de nummerknop [1] om de voice 'PDR: 001 (A01)' te selecteren. De drumvoice is nu geselecteerd.
Bespeel nu eens de drumvoice. U merkt dat bij de drum­voice, in tegenstelling tot bij de normale voices die u op de vorige pagina probeerde, er aan elke toets een andere drum­instrument is toegewezen. Hierdoor kunt u eenvoudig ritme­patronen creëren en spelen die opgebouwd zijn uit verschil­lende drum- en percussie-instrumenten.
MOTIF XS-gebruikershandleiding
23
Stap 2: Een voice selecteren en bespelen
Startgids
De categoriezoekfunctie gebruiken
Aangezien de MOTIF XS een enorme hoeveelheid verschil­lende voices bevat en u zoveel voices kunt kiezen, kan het moeilijk zijn of veel tijd kosten om de gewenste voice te vinden. Daarom komt de categoriezoekfunctie hier mooi bij van pas. U kunt daarmee de gewenste voices makkelijk selecteren op basis van algemene instrumentcategorieën. Laten we bijvoorbeeld eens een gitaarvoice proberen te selecteren.
Druk in de modus Voice Play op de knop [CATEGORY SEARCH] zodat zijn indicator oplicht. Het venster Category Search verschijnt in de display, om aan te geven dat u de cursorknoppen en datadraaischijf kunt gebruiken om de gewenste categorie, subcategorie en voice te selecteren. In deze situatie kunt u ook de bank-, groep- en nummerknoppen op het paneel gebruiken om een voice te selecteren. Bekijk de categorienamen die onder de bankknoppen op het paneel staan afgedrukt, zoals hieronder aangegeven, en druk vervolgens op de gewenste knop. Druk voor dit voorbeeld op de knop [GUITAR].
Categorie
PRE 1 PRE 2 PRE 3 PRE 4 PRE 5 PRE 6 PRE 7 PRE 8
USER 2
PADS/
CHOIRS
ORGAN
USER 3
SYN COMP
SUB CATEGORY
PIANO KEYBOARD
USER 1
SYN LEAD
ABC DEFGH
GUITAR
CHROMATIC
PERCUSSION
BASS
2
GM DRGM
DRUM/
PERCUSSION
PRE DR
SOUND
EFX
BRASSSTRINGS
USER DR
MUSICAL
EFX
WOODWIND
ETHNIC
Het voiceoverzicht van de geselecteerd categorie verschijnt in de display. U kunt de gewenste voice selecteren door de cursor omhoog of omlaag te bewegen.
Hoofdcategorie Subcategorie
Voiceoverzicht
PROGRAM
SAX/
CATEGORY SEARCH
1
Het arpeggio afspelen
Met deze functie kunt u ritmepatronen, riffs en frases met de huidige voice triggeren door gewoon toetsen op het toetsen­bord te bespelen. Aangezien aan de vooraf ingestelde voices al van te voren hun eigen arpeggiotypen zijn toegewezen, hoeft u alleen maar de gewenste voice te selecteren en de functie Arpeggio aan te zetten. Bij bepaalde voices zet het selecteren van de voice het arpeggio al aan. Selecteer eens enkele voices en probeer de verschillende arpeggiotypen uit.
REMOTE ARPEGGIO
ON/OFF ON/OFF
Selecteer bijvoorbeeld voicenummer 'A01' van de vooraf ingestelde (preset) drumbank, zet de knop [ARPEGGIO ON/ OFF] aan, houd vervolgens een willekeurige toets ingedrukt en luister hoe automatisch een ritme gespeeld wordt. Het ritme stopt zodra u de toets loslaat. Andere vooraf ingestelde voices hebben ook hun eigen passende arpeggiotypen voor het automatisch afspelen van arpeggio- en ritmepatronen.
Er kunnen tot vijf arpeggiotypen aan de knoppen [SF1] – [SF5] worden toegewezen per voice.
Bij bepaalde voices wordt dezelfde sequence afgespeeld, ongeacht de noot of noten die worden ingedrukt. Bij andere voices daarentegen wordt elke keer een andere sequence afgespeeld, afhankelijk van welke noten worden gespeeld en hoe ze worden gespeeld. Luister eens hoe er verschillende arpeggio's worden gespeeld bij verschillende voices door diverse voices te selecteren en op verschillende manieren te spelen.
Subcategorie
Onder in de display worden de subcategorieën weergegeven bij de tabs die respectievelijk overeenkomen met de knoppen [SF1] – [SF5]. Als de categorie Guitar is geselecteerd, worden gitaartypen zoals Acoustic Guitar, Electric Guitar en Electric Distortion Guitar als subcategorieën weergegeven. Via deze display kunt u bijvoorbeeld onmiddellijk de sub­categorie Clean Guitar oproepen door op [SF2] te drukken, die overeenkomt met 'E.Cln' in de display. Via deze functie kunt u snel en eenvoudig de specifieke soorten voices vinden die u wilt gebruiken. Druk op een van de knoppen [CATEGORY SEARCH], [EXIT] of [ENTER] om terug te keren naar de oorspronkelijke display.
n
MOTIF XS-gebruikershandleiding
24
Via deze display kunt u uw favoriete voices registreren in de categorie met favorieten. Raadpleeg pagina 88 voor meer informatie.
Stap 2: Een voice selecteren en bespelen
2
ASSIGNABLE FUNCTION-knoppen [1]/[2]
Draaiknoppen
Schuifregelaars
Ribboncontroller
Pitchbendwiel
Modulatiewiel
Geeft de regelaartoewijzing aan
Het arpeggiotype wijzigen
Het arpeggiotype dat aan elk van de knoppen [SF1] – [SF5] is toegewezen kan naar wens worden gewijzigd.
1 Druk bij de display Voice Play op de knop [F4]
om de display Arpeggio op te roepen.
Deze gezamenlijke parameters zijn van toepassing op de knoppen [SF1] – [SF5] als groep.
Deze parameters kunnen voor elk van de knoppen [SF1] – [SF5] afzonderlijk worden ingesteld.
2 Druk op een van de knoppen [SF1] – [SF5].
Het onderste gedeelte van de display wordt aangepast aan de ingedrukte knop. Het bovenste gedeelte van de display geldt gezamenlijk voor alle knoppen [SF1] – [SF5].
3 Selecteer in het onderste gedeelte van de
display de categorie, subcategorie en het arpeggiotype.
De categorie bepaalt het instrumenttype, de subcategorie bepaalt het ritmetype en het type bepaalt het arpeggio­type zelf. Druk op een noot om het arpeggioafspelen te triggeren om uw favoriet te vinden.
De regelaars gebruiken
De MOTIF XS voorziet u van een verbazingwekkende hoe­veelheid regelmogelijkheden. Hij is niet alleen uitgerust met de conventionele pitchbend- en modulatiewielen, hij beschikt ook over speciale draaiknoppen, schuifregelaars, een ribbon­controller en toewijsbare functieknoppen.
CUTOFF RESONANCE
ATTACK DECAY
SUSTAIN RELEASE
TONE 1
EQ LOW EQ MID F
SELECTED PART
MULTI PART
CONTROL
CONTROL
ASSIGNABLE FUNCTION
TONE 2
ARP FX
REVERB
CHORUS
PAN
1
2
MASTER VOLUME
EQ MID EQ MID Q
QUANTIZE
QUANTIZE
SWING
VALUE
STRENGTH GATE TIME
VOLUME
1 VOLUME2 VOLUME3 VOLUME4 VOLUME 5 VOLUME6 VOLUME7 VOLUME8
De display Voice Play geeft de functies aan die aan de regelaars zijn toegewezen. De naam van de voice kan een afkorting bevatten van de regelaar die het geschiktst is om bij het spelen van de voice te gebruiken. Het gebruik van de regelaars zoals draaiknoppen, schuifregelaars en de toe­wijsbare functieknoppen wijzigen diverse aspecten van het geluid van de voice in realtime, terwijl u speelt.
EQ HIGH PAN
VELOCITY OCT RANGE
ASSIGN 1 ASSIGN 2
REVERB CHORUS
UNITMULTIPLY
REMOTE ARPEGGIO
ON/OFF ON/OFF
TEMPO
EFFECT BYPASS
MASTER EFFECT
INSERTION SYSTEM
OCTAVE
UPDOWN
SEQ TRANSPORT
LOCATE 1
Startgids
Ga zo door en wijs desgewenst op dezelfde manier arpeggio­typen aan de andere [SF]-knoppen toe.
n
Raadpleeg voor meer informatie over arpeggio pagina 62.
Display Functies
AS1, AS2 Geeft de functies aan die aan de respectievelijke
draaiknoppen (met opdruk 'ASSIGN 1' en 'ASSIGN 2') zijn toegewezen als het lampje van TONE1 aan is.
AF1, AF2 Geeft de functies aan die zijn toegewezen aan de twee
toewijsbare functieknoppen (met opdruk ASSIGNABLE FUNCTION).
MW
Geeft de functies aan die zijn toegewezen aan het modulatiewiel.
RB
Geeft de functies aan die zijn toegewezen aan de ribboncontroller.
n
Raadpleeg voor meer informatie over regelaars pagina 67.
MOTIF XS-gebruikershandleiding
25
Stap 2: Een voice selecteren en bespelen
De draaiknoppen gebruiken
Draai eens met uw linkerhand aan de knoppen terwijl u met uw rechter het toetsenbord bespeelt met de voice A01 'Full Concert Grand'.
Startgids
Knop [SELECTED PART CONTROL]
SELECTED PART
CONTROL
MULTI PART
CONTROL
3
1
TONE 1
TONE 2
ARP FX
5
REVERB
CHORUS
PAN
2
CUTOFF RESONANCE
EQ LOW EQ MID F
SWING
Knop 1 Knop 2 Knop 3 Knop 4 Knop 5 Knop 6 Knop 7 Knop 8
QUANTIZE
VALUE
1 Druk een paar keer op de knop [SELECTED
PART CONTROL] zodat het lampje TONE 1 oplicht.
Het venster Control Function verschijnt als er een andere dan de display Voice Play aan staat. De knop [SELECTED PART CONTROL] een tijdje ingedrukt houden zorgt het lampe TONE 1 oplicht.
2 Draai aan knop 1 (uiterst links) terwijl u het
toetsenbord bespeelt.
De knop met de klok meedraaien geeft een helderder geluid, terwijl de knop tegen de klok in draaien een zachter, doffer geluid geeft. Het geluid verandert op deze manier omdat knop 1 is toegewezen aan de parameter Cutoff Frequency (afsnijfrequentie)(met het label CUTOFF in de matrix boven knop 1 en naast TONE 1).
n
De functies die aan elk van de draaiknoppen zijn toegewezen en de huidige waarden worden in de display getoond.
Aan de draaiknoppen
4
ATTACK DECAY
EQ MID EQ MID Q
QUANTIZE
STRENGTH
GATE TIME
5 Druk een paar keer op de knop [SELECTED
PART CONTROL] zodat het lampje ARP FX oplicht. Zet [ARPEGGIO ON/OFF] aan en draai vervolgens met uw linkerhand aan de knoppen terwijl u met uw rechter het toetsenbord bespeelt.
In dit situatie kunnen alle knoppen worden gebruikt om de manier te veranderen waarop het arpeggio afspeelt.
6 Draai aan knop 8 (uiterst links) terwijl u het
toetsenbord bespeelt, om het tempo te veranderen van het arpeggio.
7 Draai aan knop 4 om de doorlaattijd van de
arpeggionoten te wijzigen van bijvoorbeeld staccato naar legato afspelen.
Probeer de andere knoppen ook eens uit.
n
SUSTAIN RELEASE
EQ HIGH PAN
VELOCITY OCT RANGE
ASSIGN 1 ASSIGN 2
REVERB CHORUS
UNITMULTIPLY
TEMPO
7
Raadpleeg voor meer informatie over de functies die aan de draaiknoppen in de modus Voice zijn toe­gewezen pagina 90.
3 6
3 Druk een paar keer op de knop [SELECTED
PART CONTROL] zodat het lampje TONE 2 oplicht en draai vervolgens aan knop 8 (uiterst rechts).
De CHORUS (zoals afgedrukt boven de knop) wordt op de huidige Voice toegepast.
4 Draai aan knop 1, knop 3 en knop 5 terwijl het
lampje TONE 2 aan is.
U kunt het geluid veranderen door de banden LOW, MID en HIGH (zoals afgedrukt boven de respectievelijke knoppen) van de EQ (equalizer) te versterken of verzwakken.
MOTIF XS-gebruikershandleiding
26
Door de draaiknoppen op deze manier te gebruiken kunt u het geluid van de vooraf ingestelde (preset) voice wijzigen om zo uw eigen originele voice te creëren.
n
Bij sommige voices heeft draaien aan de knoppen geen invloed.
De voice opslaan
De MOTIF XS heeft ruimte voor drie banken met uw eigen gebruikersvoices (user voices). Schrijf de voice weg door op de knop [STORE] te drukken. Raadpleeg voor meer informatie pagina 97.
Stap 2: Een voice selecteren en bespelen
De stemming aanpassen aan andere instrumenten
Als u de MOTIF XS speelt met andere instrumenten kan het nodig zijn dat u het totaalgeluid van de MOTIF XS moet stemmen om het overeen te laten komen met dat van de andere instrumenten in de groep.
1 Druk op de knop [UTILITY] om de modus Utility
te activeren. Druk daarna op de knop [F1] en vervolgens op de knop [SF1] om de onder­staande display Play op te roepen.
Transpose (transponeren)
Via deze functie kunt u de totale toonhoogte van de MOTIF XS omhoog of omlaag transponeren in stappen van een halve noot. U kunt dezelfde noten op het toetsenbord spelen, zelfs als de toonhoogte van de song is halve noten omhoog of omlaag is verschoven.
1 Druk op de knop [UTILITY] om de modus Utility
te activeren. Druk daarna op de knop [F1] en vervolgens op de knop [SF1] om de aange­geven display Play op te roepen.
Startgids
2 Verplaats de cursor naar Tune en stel
vervolgens de waarde in.
In dit voorbeeld wijzigen we de waarde van '440 Hz' to '442 Hz'. Aangezien de parameter Tune feitelijk in cents (1 cent = 1/100 van een halve noot) wordt ingesteld, wordt de overeenkomstige waarde in Hertz rechts aangegeven. Stel deze waarde in op '+8.0', aangezien 1 Hz grofweg overeenkomt met 4 cents.
3 Druk op de knop [STORE] om de Utility-
instelling op te slaan.
2 Verplaats de cursor naar Transpose en stel
vervolgens de waarde in.
Stel de waarde in op '+1' om de toonhoogte een halve noot omhoog te transponeren of stel deze in op '-1' om de toonhoogte een halve noot omlaag te transponeren. Stel de waarde in op '+2' of '-2' om de toonhoogte respectie­velijk een hele noot te verhogen of verlagen. Voor trans­poneren met een octaaf stelt u '+12' of '-12' in.
PAS OP
Voor transponeren met octaven gebruikt u de parameter Octave (boven Transpose).
3 Druk op de knop [STORE] om de Utility-
instelling op te slaan.
n Zorg ervoor dat u op de knop [STORE] drukt om de
Utility-instellingen op te slaan. Houd in gedachte dat de Utility-instellingen verloren gaan als u het instrument uitzet zonder de opslaghandeling uit te voeren.
MOTIF XS-gebruikershandleiding
27
Startgids
Stap 3:
Een performance selecteren en bespelen
Net als in de modus Voice Play, is de modus Performance Play de modus waarin u de instrumentgeluiden van deze synthesizer selecteert en bespeelt. In de modus Performance kunt u echter verschillende voices samen in een layer combineren, of verdelen over het toetsenbord (split), of zelfs een combinatie layer/split instellen. Elke performance kan maximaal vier verschillende parts bevatten.
Druk op de knop [PERFORM] om de modus Performance Play te activeren.
Een performance selecteren
Het selecteren van een performance gebeurt in principe op dezelfde manier als het selecteren van een voice. De functie Category Search (categorie zoeken) is ook in de modus Performance Play beschikbaar. Merk op dat de MOTIF XS heeft vooraf ingestelde (preset) performances bevat en alleen over drie gebruikersbanken (user banks) beschikt. Druk daarom op een van de knoppen [USR1] – [USR3] om een performance te selecteren na het drukken op de knop [PROGRAM].
Indicaties voor de modus Play Performance
De display Performance Play geeft rechtsonder in de hoek de voicenamen aan van de van vier parts die samen de performance vormen. Met uitzondering hiervan is de display nagelijk gelijk aan die in de modus Voice Play.
Bank
Performance­nummer
Categorie
Performance­naam
Aan de draai­knoppen toe­gewezen functies
Performancestructuur Layer
Via deze methode kunt u meerdere (twee of meer) voices tegelijkertijd bespelen door willekeurige noten in te drukken. In de modus Performance kunt u een vetter geluid creëren door twee soortgelijke voices te combineren, bijvoorbeeld twee verschillende Strings-voices, elk met een andere attack.
Strings met een snelle attack
Strings met een langzame attack
C1 C2 C3 C4 C5 C6
Par t 2
Par t 1
Performancestructuur Split door nootbereik
Via deze methode kunt u verschillende voices in de linker­hand en rechterhand bespelen. Door Strings apart aan het linkerhandbereik en de Flute apart aan het rechterhandbereik toe te wijzen, zoals hieronder aangegeven, kunt u de Strings als begeleiding met uw linkerhand bespelen en de Flute als melodie met uw rechterhand.
Par t 1
Strings
C1 C2 C3 C4 C5 C6
Par t 2
Flute
De status van de schuifregelaars die het volume van de parts aanpassen
Het arpeggiotype wijzigen
De vier voices die samen de performance vormen
Hoe de voices aan de parts van een performance zijn toegewezen
Standaard (bij het verlaten van de fabriek) zijn er verschillen­de typen performances beschikbaar in de gebruikersbanken. Bij enkele van deze performances is het misschien niet direct duidelijk hoe ze bespeeld of gebruikt moeten worden, aan­gezien ze gecompliceerder zijn dan normale voices. In deze sectie leert u de specifieke manier waarop performances worden gecreëerd en dus hoe u ze beter kunt bespelen en gebruiken. Elke performance kan maximaal vier verschillende parts bevatten. Hier volgende meest gebruikt vier typen van voice­toewijzing aan deze vier parts.
MOTIF XS-gebruikershandleiding
28
Performancestructuur
Split via aanslagbereik
Via deze methode kunt u verschillende voices triggeren afhankelijk van uw speelsterkte (aanslagsnelheid). In het onderstaande voorbeeld bespeelt de noot met de zachte aanslag de Strings met een langzaam attack. De noot met gemiddelde aanslag bespeelt de Strings met de snelle attack. De noot met de harde aanslag bespeelt de Orchestra Hit.
Orchestra Hit
Strings met een snelle attack
Strings met een langzame attack
Aanslag-
snelheid
C1 C2 C3 C4 C5 C6
Par t 3
Par t 2
Par t 1
Stap 3: Een performance selecteren en bespelen
••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PAS OP
Voice-
instellingen
voor part 1
Voice-
instellingen
voor part 2
Performancestructuur
Via deze methode kunt u alle partijen van een band zelf spelen. Dit type performance gebruikt ook verschillende arpeggiotypen die aan de afzonderlijke parts zijn toege­wezen, waardoor het nog makkelijker wordt als een complete band te klinken. In het onderstaande voorbeeld wordt het drumpatroon (door het arpeggio) zelfs als u de noten loslaat oneindig afgespeeld, de baslijn (door het arpeggio) wordt gespeeld op basis van het spel met uw linkerhand en de gitaarbegeleiding(door het arpeggio) worden gespeeld op basis van het spel met uw rechterhand. Daarbij kunt u de toewijzing van het arpeggiotype aan elk van de parts wijzigen door op een van de knoppen [SF1] – [SF5] te drukken.
Bas met het arpeggio
Par t 2
Drum met Arpeggio Hold = ON
C1 C2 C3 C4 C5 C6
Door het gebruik of combineren van de vier hiervoor beschreven methoden kunt u een grote verscheidenheid performances creëren.
Standaard kunnen veel van de performances die in de gebruikersbanken zijn opgeslagen via de hiervoor beschreven methoden worden gecreëerd. Probeer eens verschillende performances uit en kijk welke methode ervoor gebruikt is.
Het arpeggio gebruiken
Gitaar met het arpeggio
Piano met het arpeggio
Par t 4
Par t 3
Par t 1
Een performance creëren door voices te creëren
Probeer na het uitproberen van de voorgeprogrammeerde performances in de gebruikersbanken eens uw eigen originele performance te creëren. In deze sectie maken we een performance door twee voices te combineren.
Voorbereidingen voor het maken van een performance (de performance initialiseren)
••••••••••••••••••••••••••••••••••••
n Raadpleeg voor meer informatie over de opslag-
handeling (Store) pagina 142.
4 Druk op de knop [PERFORM].
De huidige performancenaam wordt in de display gewijzigd in 'Initialized Perform'.
n
Als u een performance initialiseert wordt de voice van voicenummer 1 in de vooraf ingestelde (preset) bank 1, aan elk van de parts toegewezen en de parts worden standaard aangezet.
Verschillende voices gezamenlijk bespelen (Layer)
Probeer eens twee voices te combineren door uw favoriete voice aan part 2 toe te wijzen.
1 Druk in de display Performance Play op de
knop [F2] om de display Voice op te roepen.
Via deze display kunt u controleren welke voices aan de parts zijn toegewezen. U kunt ook controleren of alle parts aan zijn na het uitvoeren van de bovenstaande initialisatiefunctie.
2 Verplaats de cursor naar Part 2 en selecteer
vervolgens de gewenste voice door een bank­en voicenummer in te stellen.
n Via deze display kunt u de functie Category Search
gebruiken om een voice te selecteren. Gebruik daar­voor net als in de modus Voice (pagina 24) de knop [CATEGORY SEARCH]. Merk op dat de onder de bankknoppen afgedrukte categorienamen niet gelden voor de performancecategorie maar voor de voicecategorie.
3 Verplaats de cursor naar het selectievakje
PART SW voor de parts 3 en 4 en verwijder de selectie vervolgens door op de knop [DEC/NO] te drukken.
Als het selectievakje is uitgeschakeld is ook de betref­fende part uitgeschakeld. Zet hier part 1 en 2 aan.
Startgids
Druk in de modus Performance Play op de
1
knop [JOB] en vervolgens op de knop [F1].
De display Initialize (initialiseren) wordt weergegeven. Zorg ervoor dat het selectievakje van 'All parameters' is geselecteerd. Raadpleeg voor meer informatie over de initialisatiefunctie pagina 159.
2 Druk op de knop [ENTER]. (De display vraagt u
om bevestiging.)
3 Druk op de knop [INC/YES] om de performance
te initialiseren.
Merk op dat wanneer u op dit punt de opslaghandeling uitvoert door op de knop [STORE] te drukken, de performance op de bestemming wordt vervangen door de hiervoor geïnitialiseerde performance.
4 Bespeel het toetsenbord.
Part 1 (vleugelvoice) en part 2 (de voice die u hiervoor hebt geselecteerd) klinken nu gezamenlijk in een layer.
Laten we nu eens twee verschillende voices voor de linker- en rechterhand bespelen.
MOTIF XS-gebruikershandleiding
29
Stap 3: Een performance selecteren en bespelen
Startgids
Split
••••••••••••••••••••••••••••••••••••
U kunt verschillende voices met de linker- en rechterhand bespelen door één voice aan part 1 toe te wijzen met een nootbereik in het linkerhandgedeelte van het toetsenbord, en een andere voice aan part 2 met een nootbereik in het rechterhandgedeelte van het toetsenbord.
1 Verplaats de cursor naar NOTE LIMIT HI van
part 1.
2 Stel de hoogste noot van part 1 in door op de
betreffende toets te drukken terwijl u de knop [SF6] KBD ingedrukt houdt.
De illustratie van het toetsenbord geeft het aangegeven nootbereik in kleur aan.
3 Verplaats de cursor naar NOTE LIMIT LO van
part 2.
4 Stel de laagste noot van part 2 in door op de
betreffende toets te drukken terwijl u de knop [SF6] KBD ingedrukt houdt.
De illustratie van het toetsenbord geeft het aangegeven nootbereik in kleur aan.
5 Bespeel het toetsenbord.
De noten die u met uw linkerhand speelt geven het geluid van de vleugelvoice (part 1) en de noten die u met uw rechterhand speelt geven het geluid van de andere voice (part 2) die u hebt geselecteerd.
PAS OP
De vooraf ingestelde data van de performances zijn opge­slagen in het gebruikersbankgeheugen (userbank). Het op­slaan van de performancedata die u hebt gecreëerd, wist de data van de vooraf ingestelde performance. Als u de vooraf ingestelde data van de performance wilt terugroepen, voer dan de job de Factory Set in de modus Utility uit. Hierdoor worden uw originele data gewist. Zorg er daarom voor dat u alle belangrijke data wegschrijft naar een extern usb-opslag­apparaat om het verlies van belangrijke data te voorkomen.
De arpeggio-instellingen voor elk van de parts wijzigen
Probeer de arpeggio-instellingen voor elk van de parts eens te wijzigen. U kunt het ritme- of begeleidingspatroon dat het best overeenkomt met de gewenste muziekstijl aan de performance toewijzen.
1 Druk in de display Voice Play op de knop [F4]
om de display Arpeggio op te roepen.
2 Druk op een van de gewenste knoppen [SF1] –
[SF5].
Het onderste gedeelte van de display wordt aangepast aan de ingedrukte knop. Het bovenste gedeelte van de display (Common Switch, Sync Quantize Value en Tempo) is gezamenlijk voor alle subfunctieknoppen.
Gezamenlijke instellingen voor de knoppen [SF1] – [SF5]
Part 1: Vleugelvoice Part 2: Andere voice
Partniveaus aanpassen en de performance opslaan
••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Pas de volume-instellingen van part 1 en part 2
1
aan met de schuifregelaars.
2
Sla de instellingen op als gebruikersperformance (user) door op de knop [STORE] te drukken.
Raadpleeg voor meer informatie pagina 142.
PAS OP
Wanneer u tijdens het bewerken van een programma een andere performance selecteert zonder de bewerkte performance op te slaan, worden alle door u gemaakte bewerkingen gewist.
Instellingen
voor part 1
Instellingen
voor part 2
Instellingen
voor part 3
Instellingen
voor part 4
Stap 2
3 Selecteer de categorie, subcategorie en het
arpeggiotype voor elk van de parts 1 – 4.
De categorie bepaalt het instrumenttype, de subcategorie bepaalt het ritmetype en het type bepaalt het arpeggio­type zelf. Stel de BANK in op 'PRE' als u een vooraf ingesteld (preset) arpeggiotype gebruikt.
Parameter Arpeggio Hold (vasthouden)
Merk op dat behalve arpeggiotype ook de parameter Arpeggio Hold (vasthouden) is beschikbaar is. Als deze parameter op 'on' is ingesteld gaat het afspelen van het arpeggio ook door als de noot is losgelaten. Deze parameter zou op 'on' moeten worden ingesteld als er een drumvoice aan de part is toegewezen en u wilt dat het arpeggio (ritme­patroon) afspeelt, ongeacht of u noten indrukt of niet.
MOTIF XS-gebruikershandleiding
30
Loading...
+ 290 hidden pages