Yamaha F40D, F50F, FT50G, F60C, FT60D User Manual [nl]

GEBRUIKERSHANDLEIDING
F40D F50F FT50G F60C FT60D
DMU25050
Lees deze gebruikershandleiding zorgvuldig door vooraleer uw
buitenboordmotor in gebruik te nemen.
Belangrijke handleidingsinformatie
DMU25101
Aan de eigenaar
Dank u voor uw keuze van een Yamaha-bui­tenboordmotor. Deze Gebruikershandlei­ding bevat informatie die vereist is voor een behoorlijk gebruik, onderhoud en verzorging. Een grondig begrip van deze instructies zal u helpen maximaal plezier uit uw nieuwe Yamaha te halen. Als u nog vragen hebt over de werking of het onderhoud van uw buiten­boordmotor, gelieve dan een Yamaha­dealer te raadplegen. In deze Gebruikershandleiding wordt bijzon­der belangrijke informatie op de volgende manieren onderscheiden.
Het Veiligheidsalarmsymbool betekent AANDACHT! LET GOED OP! UW VEILIG­HEID STAAT OP HET SPEL!
DWM00780
WAARSCHUWING
Als men zich niet houdt aan de waarschu­wingsinstructies kan dat leiden tot ernsti­ge verwonding of de dood van de bestuurder, een omstaander of de per­soon die de buitenboordmotor inspec­teert of herstelt.
DCM00700
OPGELET:
Een waarschuwing toont de speciale voorzorgmaatregelen die moeten worden genomen om beschadiging van de bui­tenboordmotor te voorkomen.
NOTA:
Een NOTA verstrekt belangrijke informatie om procedures gemakkelijker of duidelijker te maken.
Yamaha streeft voortdurend vorderingen in productontwerp en -kwaliteit na. Hoewel deze handleiding de meest recente beschik-
bare productinformatie op het moment van het drukken bevat, kunnen er toch kleine ver­schillen zijn tussen uw machine en deze handleiding. Mocht u nog vragen hebben over deze handleiding, gelieven dan uw Yamaha-dealer te raadplegen. Om ervoor te zorgen dat het product lang zou meegaan, beveelt Yamaha aan het pro­duct te gebruiken en de gespecificeerde na­zichten en onderhoudsbeurten te laten uitvoeren overeenkomstig de instructies in de gebruikershandleiding. Wanneer u die in­structies niet volgt, is het niet alleen mogelijk dat het product defect raakt maar ook dat de garantie vervalt. In bepaalde landen gelden wetten of voor­schriften die gebruikers verbieden het pro­duct elders te gebruiken dan in het land waar het werd aangekocht, en de kans bestaat dan ook dat het product niet kan worden ge­registreerd in het land van bestemming. Bo­vendien is het mogelijk dat de garantie niet geldt in bepaalde gebieden. Wanneer u van plan bent het product mee te nemen naar een ander land, dient u de dealer te raadple­gen bij wie het product werd gekocht. Als u het product tweedehands aankocht, neem dan contact op met de dichtstbijzijnde dealer om het opnieuw te laten registreren en om in aanmerking te komen voor de ge­specificeerde diensten.
NOTA:
De F40DET, F50FED, F50FET, FT50GET, F60CET, FT60DET en de standaard acces­soires worden gebruikt als basis voor de uit­leg en afbeeldingen in deze handleiding. Bijgevolg kunnen bepaalde elementen even­tueel niet van toepassing zijn op elk model.
Belangrijke handleidingsinformatie
DMU25120
F40D, F50F, FT50G, F60C, FT60D
GEBRUIKERSHANDLEIDING
©2006 door Yamaha Motor Co., Ltd.
1e Uitgave, april 2006
Alle rechten voorbehouden.
Elke herdruk of onbevoegd gebruik
zonder schriftelijke toestemming van
Yamaha Motor Co., Ltd.
is uitdrukkelijk verboden.
Gedrukt in Japan
Inhoud
Algemene informatie......................... 1
Plaats voor identificatienummers .... 1
Buitenboordmotorserienummer......... 1
Sleutelnummer.................................. 1
EG label .......................................... 1
Emissiebeheersingsinformatie ........ 2
SAV-modellen ................................... 2
Veiligheidsinformatie ....................... 2
Belangrijke labels ............................ 4
Waarschuwingslabels .......................4
Waarschuwingslabels .......................4
Tankinstructies ................................ 4
Benzine ............................................. 5
Motorolie ...........................................5
Accuvereisten.................................. 6
Technische gegevens van accu........ 6
Propellerselectie.............................. 6
Neutraal startbeveiliging.................. 7
Basiscomponenten ...........................8
Hoofdcomponenten......................... 8
Brandstoftank.................................... 9
Brandstofleidingkoppelstuk ............... 9
Brandstofmeter ............................... 10
Brandstoftankdop............................ 10
Ontluchtingsschroef ........................10
Afstandsbediening .......................... 10
Afstandsbedieningshendel.............. 10
Neutraal vergrendeltrekker.............. 10
Neutraal gashendel......................... 11
Stuurhendel..................................... 11
Schakelhendel ................................ 11
Gashendel....................................... 11
Brandstofverbruiksindicator ............ 12
Gashandel frictie afstelling.............. 12
Motorstopsnoerschakelaar.............. 12
Motorstopknop ................................13
Hoofdschakelaar ............................. 13
Stuurfrictieregelhendel .................... 14
Trim- en
kantelbekrachtigingsschakelaar op afstandsbediening of
stuurhendel ................................... 15
Trim- en
kantelbekrachtigingsschakelaar
op onderste motorkap................... 15
Schakelaars voor het regelen van
de snelheid voor stapvoets
varen ............................................. 16
Trim tab met anode ......................... 16
Trimstang (kantelpen) .....................17
Kantelvergrendelingsmechanisme .. 17 Kantel de steunhendel voor
modellen met trim- en
kantelbekrachtiging of
hydraulische kanteling ..................17
Motorkapvergrendelingshendel(s)
(draaitype).....................................18
Doorspoelplug ................................. 18
Waterafscheider .............................. 18
Waarschuwingslamp ....................... 19
Toerenteller ..................................... 19
Digitale toerenteller .........................19
Waarschuwinglamp voor lage
oliedruk .........................................19
Waarschuwingslampje voor lage
oliedruk .........................................20
Oververhittingswaarschuwing .........20
Oververhittings waarschuwing
(digitaal type) ................................20
Snelheidsmeter (digitaal type)......... 21
Trimmeter........................................21
Trimmeter (digitaal type) .................22
Urenmeter (digitaal type)................. 22
Tripmeter.........................................22
Klok .................................................23
Brandstofmeter................................ 23
Brandstofwaarschuwingslampje...... 24
Waarschuwingslampje voor lage
accuspanning................................24
6Y8 Multifunctionele meters............24
Toerenteller ..................................... 25
Snelheids- & brandstofmeter........... 28
Snelheidsmeter ...............................29
Brandstofbeheermeter ....................30
Waarschuwingssysteem ............... 31
Oververhittingwaarschuwing ........... 31
Waarschuwingsinrichting voor lage
oliedruk .........................................31
Werking............................................ 33
Installatie....................................... 33
Inhoud
De buitenboordmotor monteren ...... 33
Inlopen van de motor .................... 34
Procedure voor 4-takt modellen...... 34
Controles voor gebruik .................. 34
Brandstof......................................... 35
Bedieningselementen ..................... 35
Motor............................................... 35
Controleren van het oliepeil ............35
Brandstof bijvullen......................... 36
De motor gebruiken....................... 36
Brandstof toevoeren
(draagbare tank) ........................... 36
De motor starten .............................37
De motor laten warmdraaien......... 40
Modellen met manuele starter en
elektrische starter ......................... 40
Schakelen ..................................... 40
Vooruit (modellen met stuurhendel
en afstandsbediening) .................. 41
Achteruit (modellen met
automatische achteruitvergrendeling en
trim- en kantelbekrachtiging) ........ 41
Achteruit (modellen met
handbediend of hydraulisch
kantelmechanisme)....................... 42
Stapvoets varen ............................ 43
Regelen van de snelheid voor
stapvoets varen ............................ 43
Motor uitzetten .............................. 43
Procedure ....................................... 43
De buitenboordmotor trimmen ...... 44
Trimhoek instellen........................... 45
Afstelling van de trimhoek bij
modellen met een hydraulisch
kantelmechanisme........................ 46
Boottrim instellen ............................ 46
Omhoog en omlaag kantelen ........ 47
Procedure voor het naar boven
kantelen (modellen met hydraulisch kantelmechanisme) ... 48
Procedure voor het naar boven
kantelen (Modellen met trim- en kantelbekrachtiging / modellen
met kantelbekrachtiging)............... 49
Procedure voor het naar beneden
kantelen (modellen met
handmatige en hydraulische
kantelinrichting).............................50
Procedure voor het naar beneden
kantelen (Modellen met trim- en
kantelbekrachtiging / modellen
met kantelbekrachtiging)...............51
Varen in ondiep water................... 51
Modellen met een hydraulisch
kantelmechanisme ........................ 51
Modellen met trim- en
kantelbekrachtiging / modellen
met kantelbekrachtiging ................ 53
Varen in andere
omstandigheden ......................... 54
Onderhoud....................................... 55
Technische gegevens................... 55
Vervoer en opslag van de
buitenboordmotor ........................ 56
Opbergen van de
buitenboordmotor..........................57
Procedure........................................ 58
Smering (met uitzondering van de
modellen met olie-inspuiting) ........59
Verzorging van de accu ..................59
Spoelen van het motorblok .............60
Reiniging van de
buitenboordmotor..........................61
Controle van het geverfde
oppervlak van de motor ................61
Periodiek onderhoud..................... 62
Vervangingsonderdelen ..................62
Onderhoudsschema........................63
Onderhoudsschema (bijkomend) .... 64
Smering...........................................65
Reiniging en afstelling van de
bougie ...........................................65
Controle van het
brandstofsysteem.......................... 66
Controle van de vrijloopsnelheid ..... 67
Vervanging van motorolie ...............67
Controle van de bedrading en
aansluitstukken .............................69
Uitlaatlekkage.................................. 69
Waterlekkage .................................. 69
Motorolielekkage............................. 70
Controle van het trim- en
kantelbekrachtigingssysteem /
kantelbekrachtigingssysteem........ 70
De propeller controleren ................. 70
Verwijdering van de propeller ......... 71
Installeren van de propeller............. 72
Vervanging van tandwielolie ...........72
De brandstoftank reinigen............... 73
Controle en vervanging van
anoden.......................................... 74
Controleren van de accu
(voor modellen met elektrische
starter) .......................................... 75
Aansluiting van de accu .................. 76
Loskoppeling van de accu .............. 76
Controle van de motorkap............... 77
De onderkant van de boot van een
coating voorzien............................ 77
Herstellen van defecten.................. 78
Problemen verhelpen .................... 78
Tijdelijke handeling in een
noodgeval .................................... 81
Beschadiging door botsing.............. 81
Vervanging van een zekering ......... 82
De trim- en kantelbekrachtiging /
kantelbekrachtiging zal niet
werken .......................................... 82
Waarschuwingslamp van
waterafscheider knippert tijdens
varen............................................. 83
De starter werkt niet........................ 85
Noodstart ........................................ 85
Behandeling van een
ondergedompelde motor ............. 86
Procedure ....................................... 86
Inhoud

Algemene informatie

DMU25170
Plaats voor
identificatienummers
DMU25183
Buitenboordmotorserienummer
Het buitenboordmotorserienummer staat vermeld op het label op de bakboordzijde van de klembeugel. Noteer uw buitenboordmotorserienummer in de voorziene ruimtes als hulp bij het bestel­len van wisselstukken bij uw Yamaha-dealer of als referentie in geval uw buitenboordmo­tor wordt gestolen.
1. Buitenboordmotorserienummerlocatie
ruimte voorzien als referentie in geval u een nieuwe sleutel nodig hebt.
1. Sleutelnummer
DMU25202
EG label
Motoren voorzien van dit label voldoen aan bepaalde gedeelten van de richtlijn van het Europese Parlement in verband met machi­neparken. Zie het label en de EG Verklaring van Overeenstemming voor verdere details.
DMU25190
Sleutelnummer
Als de motor is uitgerust met een hoofdsleu­telschakelaar, is het sleutelidentificatienum­mer ingestanst op uw sleutels zoals getoond op de afbeelding. Noteer dit nummer in de
1
1
1. EG-labellocatie
ZMU04704
Algemene informatie
Brandstoflabel
ZMU01696
DMU25221
Emissiebeheersingsinformatie
DMU25351
SAV-modellen
Motoren die voorzien zijn van het hieronder afgebeelde label, zijn conform de SAV (de Zwitserse emissieregelingsvoorschriften voor de Zwitserse kustwateren).
Goedgekeurd label van het emissierege­lingscertificaat
ZMU05466
YAMAHA MOTOR CO.,LTD.
Motorfamilie
Abgastypenpruf­Nummer
ZMU04492
1
ZMU04031
1. Positie van het brandstoflabel
DMU25371
Veiligheidsinformatie
Vooraleer de buitenboordmotor te monte-
ren of in gebruik te nemen, moet u deze volledige handleiding doorlezen. Door deze te lezen krijgt u een goed inzicht in de motor en zijn werking.
Vooraleer de boot in gebruik te nemen, moet u alle meegeleverde eigenaars- of gebruikerhandleidingen en alle labels. Zorg dat u elk punt begrijpt vooraleer de boot in gebruik te nemen. Oefen niet te veel aandrijfkracht op de
boot uit met deze buitenboordmotor. Te veel aandrijfkracht kan u de controle over de boot doen verliezen. Het nominale ver­mogen van de buitenboordmotor moet ge-
2
Algemene informatie
lijk zijn aan of lager dan de nominaal­vermogenscapaciteit van de boot. Als de nominaal-vermogencapaciteit van de boot onbekend is, raadpleeg dan de dealer of bootfabrikant. Voer geen aanpassingen aan de buiten-
boordmotor uit. Aanpassingen kunnen de motor ongeschikt of onveilig voor gebruik maken.
Het gebruik van een verkeerde schroef of een verkeerd gebruik kan niet alleen lei­den tot motorschade maar ook tot een te hoog brandstofverbruik. Raadpleeg uw dealer in verband met een correct gebruik. Gebruik de boot nooit na het drinken van
alcohol of innemen van drugs. Ongeveer 50% van alle bootongelukken hebben te maken met intoxicatie.
Zorg dat u een goedgekeurd zwemvest aan boord hebt voor elke passagier. Het is een goed idee een zwemvest te dragen telkens u met de boot vaart. Ten minste de kinderen en niet-zwemmers aan boord moeten steeds een zwemvest dragen en iedereen moet zwemvesten dragen in po­tentieel gevaarlijke vaaromstandigheden. Benzine is uiterst ontvlambaar en de ben-
zinedampen zijn ontvlambaar en explo­sief. Hanteer en bewaar benzine op zorgvuldige wijze. Ga na of er geen gas­dampen of brandstoflekken zijn vooraleer de motor te starten. Dit product stoot uitlaatgassen uit die kool-
stofmonoxide bevatten, dat een kleurloos en geurloos gas is dat hersenschade of de dood van veroorzaken bij inademing. Symptomen zijn onder andere misselijk­heid, duizeligheid en slaperigheid. Houd stuurcabine en verblijfscabines goed ge­ventileerd. Vermijd het blokkeren van uit­laatopeningen.
Controleer de goede werking van gashen­del, schakelhendel en besturing vooraleer de motor te starten.
Maak het motorstopschakelaarsnoer op een veilige plaats vast aan uw kleding, uw arm of been tijdens het varen. Als u onge­wild weggaat van de stuurhendel, zal het snoer worden losgetrokken van de scha­kelaar en de motor doen uitvallen.
Zorg dat u de scheepvaartwetten en -re­glementen kent op de plaats waar u wilt varen - en leef deze na.
Zorg dat u op de hoogte bent van het weerbericht. Controleer de weersverwach­tingen vooraleer te gaan varen. Vermijd het varen in gevaarlijke weersomstandig­heden. Vertel aan iemand waar u naartoe gaat:
laat een vaarplan achter bij een betrouw­bare persoon. Vergeet het vaarplan niet opnieuw te annuleren als u terugkeert.
Gebruik uw gezond verstand bij het varen. Ken uw mogelijkheden en zorg dat u weet hoe uw boot reageert in de verschillende vaaromstandigheden waarmee u gecon­fronteerd kunt worden. Blijf binnen uw li­mieten en deze van uw boot. Vaar steeds met veilige snelheden en blijf opletten voor eventuele hindernissen en ander verkeer. Kijk steeds goed uit voor zwemmers terwijl
de motor draait.
Blijf uit de buurt van zwemzones. Als een zwemmer in het water ligt in uw
buurt, zet de schakelhendel dan in neu­traal en zet de motor uit. Werp lege bussen die u hebt gebruikt voor
het verversen of bijvullen van olie niet op een onwettige manier weg. Raadpleeg de verkoper van de olie in verband met de correcte procedure voor het wegwerpen van lege oliebussen.
3
Algemene informatie
Bij het verversen van oliën die worden ge­bruikt voor het smeren van het product (motor- of tandwielolie), dient u eventuele gemorste olie steeds op te vegen. Giet nooit olie in de motor zonder gebruik te maken van een trechter of een gelijkaardig voorwerp. Raadpleeg eventueel uw dealer in verband met de vereiste procedure voor het verversen van olie.
Dank het product nooit op een illegale ma­nier af. Yamaha raadt u aan uw dealer te raadplegen in verband met het afdanken van het product.
DMU25382
Belangrijke labels
DMU25395
Waarschuwingslabels
ZMU04703
DMU25401
Label
DWM01260
WAARSCHUWING
Zorg dat de schakelinrichting in neu­traal staat alvorens de motor te starten (behalve bij 2 pk).
Verwijder of raak geen elektrische on­derdelen aan bij het starten of als de motor draait.
Hou handen, haar en kleren uit de buurt van het vliegwiel en andere draaiende onderdelen als de motor draait.
DMU25465
Waarschuwingslabels
ZMU04702
DMU25473
Label
DCM01191
OPGELET:
Vervoer de motor en berg hem op zoals op de afbeelding wordt getoond. Anders zou de olie kunnen lekken en zo de motor beschadigen.
DMU25540
Tankinstructies
DWM00010
WAARSCHUWING
BENZINE EN BENZINEDAMPEN ZIJN ERG ONTVLAMBAAR EN ONTPLOF­BAAR!
Rook niet als u brandstof bijvult en blijf
uit de buurt van vonken, vlammen en andere bronnen van ontbranding. Zet de motor af alvorens brandstof te
tanken. Tank op een goed verluchte plaats. Vul
draagbare brandstoftanks niet in de boot. Mors geen benzine. Verwijder gemorste
benzine onmiddellijk met droge doe­ken. Doe de brandstoftank niet te vol.
Draai de vuldop goed vast na het tan-
4
Algemene informatie
ken.
Raadpleeg onmiddellijk een arts als u benzine hebt ingeslikt, heel veel benzi­nedamp hebt in geademd of benzine in de ogen hebt gekregen. Mocht er benzine op uw huid terecht
komen, verwijder die dan onmiddellijk met zeep en water. Kleed u om als er benzine op uw kleren is terecht geko­men.
Raak met de tuit de vulopening of de trechter aan om elektrostatische von­ken te voorkomen.
DCM00010
OPGELET:
Gebruik alleen nieuwe zuivere benzine die bewaard werd in zuivere containers en die niet gecontamineerd is door water of vreemde stoffen.
DMU25580
Benzine
Aanbevolen benzinetype:
Gewone loodvrije benzine met een mi­nimum octaangetal van 90 (Research Octane Number).
DMU25683
Motorolie
Aanbevolen motorolie:
4-takt motorolie met een combinatie van de volgende SAE- en API-olie­types
Motorolietype SAE:
10W-30 of 10W-40
Motorolieklasse API:
SE, SF, SG, SH, SJ, SL
Motoroliehoeveelheid (zonder oliefilter):
2.5 L (2.64 US qt) (2.20 Imp.qt)
NOTA:
Als u de aanbevolen motorolietypes nergens kunt vinden, dient u een alternatief te selec­teren uit de volgende tabel, overeenkomstig de gemiddelde temperaturen in uw streek.
Als de motor begint te kloppen of pingelen, gebruik dan een ander merk benzine of lood­vrije superbenzine.
5
DCM01050
OPGELET:
Alle 4-taktmotoren worden door de fa­briek zonder motorolie geleverd.
ZMU01710
DMU25700
Accuvereisten
DCM01060
OPGELET:
Gebruik geen accu die niet de vermelde capaciteit heeft. Als er een accu wordt ge­bruikt die niet aan de specificaties vol­doet, kan het elektrische systeem slecht presteren of overladen worden, waardoor het beschadigd wordt.
Voor modellen met elektrische starter, kies een accu die voldoet aan de volgende tech­nische gegevens.
DMU25720
Technische gegevens van accu
Algemene informatie
ge invloed kan hebben op de prestaties en de motor ook ernstige schade kan toebren­gen. Het motortoerental is afhankelijk van het propellerformaat en van de bootbelas­ting. Als het motortoerental te hoog of te laag is voor goede motorprestaties, zal dit een na­delige invloed hebben op de motor. Yamaha-buitenboordmotoren zijn uitgerust met propellers die werden gekozen om goe­de prestaties te leveren bij verschillende toe­passingen, maar er kunnen toepassingen zijn waarbij een propeller met een andere spoed geschikter zou zijn. Bij een grotere ge­bruiksbelasting is een propeller met kleinere spoed beter geschikt, vermits deze het mo­gelijk maakt het juiste motortoerental in stand te houden. Anderzijds is een propeller met grotere spoed beter geschikt voor een kleinere belasting. Yamaha-dealers hebben een gamma pro­pellers in voorraad en kunnen u advies ge­ven over de best geschikte propeller voor uw toepassing en deze ook voor u monteren.
Minimum koudstartstroomsterkte (CCA/ EN):
430.0 A Minimum nominaal vermogen (20HR/ IEC):
70.0 A/u
NOTA:
De motor kan niet worden gestart als de ac­cuspanning te laag is.
DMU25742
Propellerselectie
De prestaties van uw buitenboordmotor wor­den sterk beïnvloed door uw propellerkeuze, aangezien een verkeerde keuze een nadeli-
x
-
123
1. Propellerdiameter in inches
2. Propellerspoed in inches
3. Type van propeller (propellermerk)
ZMU04606
6
Algemene informatie
x
-
123
1
ZMU04607
1. Propellerdiameter in inches
2. Propellerspoed in inches
3. Type van propeller (propellermerk)
NOTA:
Selecteer een propeller die de motor in staat zal stellen het midden- of bovengedeelte van het bedrijfsbereik bij volledig open gashen­del met maximale bootbelasting te bereiken. Als de bedrijfsomstandigheden zoals lichte bootbelastingen daarna het motortoerental tot boven het aanbevolen maximum bereik laten stijgen, zet dan de gashendel minder ver open om de motor binnen het gepaste bedrijfsbereik te houden.
Voor instructies over het demonteren en in­stalleren van de propeller, zie pagina 70.
DMU25760
Neutraal startbeveiliging
Yamaha-buitenboordmotoren voorzien van het afgebeelde label of door Yamaha goed­gekeurde afstandsbedieningseenheden zijn uitgerust met neutrale startbeveiliging(en). Deze voorziening zorgt ervoor dat de motor alleen in neutraal kan worden gestart. Zet de keuzehendel steeds in neutraal vooraleer de motor te starten.
ZMU01713
1. Label voor neutrale startbeveiliging
7

Basiscomponenten

DMU25799
Hoofdcomponenten
NOTA:
* Kan eventueel lichtjes verschillen van de afbeelding; behoort mogelijk ook niet tot de stan­daarduitrusting van alle modellen.
F40D, F50F, FT50G, F60C, FT60D
14
1
13 12
11
10
9
1. Motorkap
2. Waterafscheider
3. Motorkapvergrendelingshendel
4. Aftapschroef
5. Anode
6. Anti-cavitatieplaat
7. Trimtap (anode)
8. Propeller
9. Koelwaterinlaat
10. Anode(n)
11. Kantelstang*
12. Kantelvergrendelhendel*
13. Kantelsteunhendel
14. Stuurhendel*
2
15
3
16
4
17 18
SPEED
YAMAHA
TRIP TIME BATT
set
Km/h knot mph
km mile
mode
5
19
6
20 21
7
8
ZMU05106
15. Doorspoelplug*
16. Afstandsbedieningskast (voor opzij gemon­teerd type)*
17. Digitale toerenteller*
18. Digitale snelheidsmeter*
19. Toerenteller*
20. Trimmeter*
21. Brandstoftank
8
Basiscomponenten
1
4
1. Toerenteller (vierkant type)*
2. Toerenteller (rond type)*
3. Snelheidsmeter (vierkant type)*
4. Snelheids- & brandstofmeter (vierkant type)*
5. Snelheids- & brandstofmeter (rond type)*
6. Brandstofbeheermeter (vierkant type)*
2
5
3
6
ZMU05429
centie- of goedkeuringsvoorschriften.
DMU25802
Brandstoftank
Als uw model uitgerust is met een draagbare brandstoftank, heeft die de volgende functie.
DWM00020
WAARSCHUWING
De brandstoftank die bij de motor wordt bijgeleverd, is het brandstofreservoir van de motor en mag niet worden gebruikt als een container om brandstof in op te slaan. Commerciële gebruikers moeten voldoen aan de van toepassing zijnde li-
9
1. Brandstoeiding koppelstuk
2. Brandstofmeter
3. Brandstoftankkap
4. Ontluchtingsschroef
DMU25830
Brandstofleidingkoppelstuk
Dat koppelstuk wordt gebruik om de brand-
Basiscomponenten
stofleiding te verbinden.
DMU25841
Brandstofmeter
Deze meter is gesitueerd op de tankdop of op de basis van het brandstofleidingkoppel­stuk. Deze geeft de resterende hoeveelheid brandstof in de tank bij benadering aan.
DMU25850
Brandstoftankdop
Die dop sluit de brandstoftank af. Als hij ver­wijderd is, kan de tank worden gevuld met brandstof. Om de dop te verwijderen moet hij tegen de wijzers van de klok in worden ge­draaid.
DMU25860
Ontluchtingsschroef
Die schroef bevindt zich op de brandstof­tankdop. Om ze los te draaien moet ze tegen de wijzers van de klok in worden gedraaid.
DMU26180
Afstandsbediening
De afstandsbedieningshendel bedient zowel de schakelhendel als de gashendel. De elek­trische schakelaars zijn op het afstandsbe­dieningskastje gemonteerd.
DMU26190
Afstandsbedieningshendel
Door de hendel naar voor te duwen vanuit de neutrale stand wordt de vooruitversnelling ingeschakeld. Door de hendel naar achter te trekken vanuit de neutrale stand wordt de achteruitversnelling ingeschakeld. De motor blijft in vrijloop staan tot de hendel ongeveer 35° wordt verplaatst; (er is een palletje te voelen). Door de hendel verder te duwen wordt de gasklep geopend en de motor be­gint te accelereren.
1. Neutraal “”
2. Vooruit “”
3. Achteruit “”
4. Schakelen
5. Volledig gesloten
6. Gashendel
7. Volledig open
1. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
2. Afstandsbedieningshendel
3. Neutraalvergrendelingstrekker
4. Neutraal-gashendel
5. Hoofdschakelaar / chokeschakelaar
6. Motorstopstrengschakelaar
7. Gashendelfrictieafstelling
DMU26201
Neutraal vergrendeltrekker
Om uit de neutrale stand te gaan moet u eerst de neutraal vergrendeltrekker omhoog trekken.
10
Basiscomponenten
1. Neutraalvergrendelingstrekker
DMU26211
Neutraal gashendel
Om de gasklep te openen zonder in achteruit of vooruit te zetten, moet u de afstandsbe­dieningshendel in neutraal zetten en de neu­traal gashendel omhoog zetten.
NOTA:
De neutraal gashendel werkt alleen als de afstandsbedieningshendel in neutraal staat. De afstandsbedieningshendel werkt alleen als de neutraal gashendel in de gesloten stand is gezet.
1. Volledig open
2. Volledig gesloten
DMU25911
Stuurhendel
Om van richting te veranderen beweegt u de stuurhendel naar links of naar rechts.
DMU25922
Schakelhendel
Als u de schakelhendel naar u toe trekt, zet u de motor in de voorwaartse versnelling zo­dat dat boot vooruit vaart. Als u de schakel­hendel van u af duwt , zet u de motor in de achteruitversnelling zodat de boot achteruit vaart.
1. Vooruit “”
2. Neutraal “”
3. Achteruit “”
DMU25941
Gashendel
De gashendel bevindt zich op de stuurhen­del. Als u de hendel tegen de klok in draait, verhoogt de snelheid en als u hem met de klok mee draait verlaagt de snelheid.
11
DMU25961
Brandstofverbruiksindicator
De brandstofverbruikscurve op de brandstof­verbruiksindicator toont de hoeveelheid brandstof die in de verschillende gashendel­standen wordt verbruikt. Kies de stand die de beste prestaties en het laagste verbruik biedt voor de gewenste werking.
Basiscomponenten
om.
DWM00031
WAARSCHUWING
Draai de wrijvingsafstelschroef niet te vast. Als er te veel weerstand is, kan het moeilijk zijn om de gashendel of de greep te bewegen, wat een ongeluk kan veroor­zaken.
1. Brandstofverbruikindicator
DMU25971
Gashandel frictie afstelling
Een frictie-inrichting zorgt voor regelbare be­wegingsweerstand van de gasgreep of de afstandsbedieningshendel, en kan worden ingesteld volgens de voorkeur van de schip­per. Om de weerstand te verhogen draait u de frictieregelaar rechtsom. Om de weerstand te verlagen draait u de frictieregelaar links-
Als constante snelheid vereist is, draai de frictieregelaar dan strakker aan om de ge­wenste gashendelinstelling te bewaren.
DMU25990
Motorstopsnoerschakelaar
De vergrendelplaat moet bevestigd zijn aan de motorstapschakelaar om de motor te la­ten draaien. Het snoer moet op een veilige plaats bevestigd zijn aan de kledij van de schipper, zijn arm of been. Als de schipper overboord valt of weggaat van de stuurhen­del, zal het snoer de vergrendelplaat uittrek­ken, waardoor de ontsteking naar de motor
12
Basiscomponenten
wordt onderbroken. Dit voorkomt dat de boot wegvaart door de aandrijfkracht.
DWM00120
WAARSCHUWING
Maak de motorstopschakelaarstreng op een veilige plaats aan uw kleren, een arm of een been vast als u de motor ge­bruikt.
Maak de streng niet vast aan kleren die kunnen worden losgetrokken. Zorg dat de streng nergens kan blijven achterha­ken, want dan werkt ze niet. Zorg ervoor dat u tijdens het normale
gebruik niet per ongeluk aan de streng trekt. Als de motor niet meer draait, heeft men bijna geen controle meer over de besturing. Bovendien zal de boot dan bruusk vertragen, waardoor de personen en de voorwerpen aan boord naar voren kunnen worden ge­worpen.
NOTA:
De motor kan niet worden gestart met de vergrendelplaat verwijderd.
1. Streng
2. Vergrendelingsplaat
DMU26001
Motorstopknop
Om het ontstekingscircuit te openen en de motor uit te zetten, dient u op die knop te drukken.
1. Streng
2. Vergrendelingsplaat
13
DMU26090
Hoofdschakelaar
De hoofdschakelaar bedient het ontstekings­systeem; de werking ervan is hieronder be­schreven.
“”
(off)
Met de hoofdschakelaar in de “” (uit)- stand zijn de elektrische schakelingen uitge­schakeld en de sleutel kan worden uitgeno­men.
“”
(aan)
Met de hoofdschakelaar in de “” (on)- stand zijn de elektrische schakelingen inge­schakeld en de sleutel kan niet worden uitge-
Basiscomponenten
nomen.
“”
(start)
Met de hoofdschakelaar in de “” (start)- stand begint de startmotor te draaien om de motor te starten. Als de sleutel wordt losge­laten, keert deze automatisch terug naar de “” (on)-stand.
hendel naar stuurboord B.
DWM00040
WAARSCHUWING
Draai de wrijvingsafstelschroef niet te vast. Als er te veel weerstand is, kan het moeilijk zijn om te sturen, wat een onge­luk kan veroorzaken.
B
A
ZMU02810
Als de weerstand niet toeneemt, zelfs niet wanneer de hendel naar bakboord “A” wordt gedraaid, dient u na te gaan of de moer werd aangedraaid met het gespecificeerde aan­draaimoment.
DMU31430
Stuurfrictieregelhendel
Een frictie-inrichting geeft een instelbare weerstand aan het stuurmechanisme en kan worden afgesteld naar gelang van de voor­keur van de bestuurder. Onderaan op de stuurhendelbracket bevindt er zich een in­stelhendel. Om de weerstand te verhogen, draait u de hendel naar bakboord A. Om de weerstand te verhogen, draait u de
1. Moer
Moeraandraaimoment:
3.7 Nm (2.7 ft-lb) (0.4 kgf-m)
NOTA:
Controleer of de stuurhendel soepel be­weegt wanneer de hendel naar stuurboord
14
Basiscomponenten
B wordt gedraaid.
Breng geen smeermiddelen zoals vet aan op de wrijvingszones van de stuurfrictiere­gelhendel.
DMU26141
Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar op afstandsbediening of stuurhendel
Het trim- en kantelbekrachtigingssysteem stelt de buitenboordmotorhoek bij in verhou­ding tot de spiegel. Door de schakelaar “” (omhoog) in te drukken, wordt de buiten­boordmotor omhoog getrimd en dan omhoog gekanteld. Als u de schakelaar “” (om- laag) indrukt, wordt de buitenboordmotor omlaag gekanteld en dan omlaag getrimd. Als de schakelaar wordt losgelaten, zal de buitenboordmotor stoppen in zijn huidige po­sitie.
NOTA:
Voor instructies over het gebruik van de trim­en kantelbekrachtigingsschakelaar, zie pagi­nas 44 en 47.
DMU26151
Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar op onderste motorkap
De trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar is gesitueerd aan de zijkant van de onderste motorkap. Als de schakelaar “” (omhoog) wordt geduwd, wordt de buitenboordmotor omhoog getrimd en dan omhoog gekanteld. Als de schakelaar “” (omlaag) wordt ge- duwd, wordt de buitenboordmotor omlaag gekanteld en getrimd. Als de schakelaar wordt losgelaten, stopt de buitenboordmotor in zijn huidige positie.
DWM01030
WAARSCHUWING
Gebruik de kantelbekrachtigingsschake­laar op de onderbak alleen wanneer de boot helemaal stil ligt en de motor afgezet is. Als u die schakelaar zou willen gebrui­ken terwijl de boot in beweging is, ver­hoogt de kans dat er iemand overboord valt en dat de bestuurder afgeleid wordt, wat op zijn beurt de kans op een botsing met een andere boot of een hindernis ver­hoogt.
15
UP
DN
Basiscomponenten
1
ZMU03634
1. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
NOTA:
Voor instructies over het gebruik van de trim­en kantelbekrachtigingsschakelaar, zie pagi­na 47.
DMU30900
Schakelaars voor het regelen van de snelheid voor stapvoets varen
De snelheid voor stapvoets varen kan wor­den verhoogd of verlaagd terwijl uw boot stapvoets vaart. Druk op de schakelaar “” om de snelheid voor stapvoets varen te ver­hogen en druk op de schakelaar “” om de snelheid voor stapvoets varen te verlagen.
NOTA:
De snelheid voor stapvoets varen wordt
ongeveer met 50 omw/min verhoogd of verlaagd telkens wanneer een schakelaar wordt ingedrukt.
Als de snelheid voor stapvoets varen werd gewijzigd, keert de motor terug naar de normale snelheid voor stapvoets varen na­dat de motor werd uitgeschakeld en op­nieuw gestart, of wanneer het motortoerental wordt opgevoerd tot boven de 3000 omw/min. Voor instructies over het gebruik van de
schakelaars voor het regelen van de snel­heid voor stapvoets varen, zie pagina 43.
1. Schakelaar voor het regelen van de snelheid voor stapvoets varen
DMU26241
Trim tab met anode
De trim tab moet zodanig worden ingesteld dat de besturing naar rechts of naar links kan worden gedraaid door dezelfde kracht uit te oefenen.
DWM00840
WAARSCHUWING
Een verkeerd afgestelde trimtap kan er­voor zorgen dat het moeilijk is om te stu­ren. Laat de motor altijd proefdraaien nadat een trimtap geïnstalleerd of vervan­gen is om er zeker van te zijn dat de be­sturing correct verloopt. Zorg ervoor dat u de bout vastdraait nadat de trimtap bij­geregeld is.
Als de boot makkelijk naar links (bakboord) afwijkt, verdraai het achtereind van de trim tab naar bakboordzijde “A” op de afbeelding. Als de boot makkelijk naar rechts (stuur­boordzijde) afwijkt, verdraai het uiteinde van de trim tab dan naar stuurboordzijde “B” op de afbeelding.
DCM00840
OPGELET:
De trimtap doet ook dienst als anode om de motor te beschermen tegen elektro­chemische corrosie. De trimtap mag niet
16
Basiscomponenten
worden geschilderd, want dan kan ze niet meer als anode werken.
3
2
1
B
A
ZMU02525
1. Trimtap
2. Bout
3. Kap
A
1
2
1. Trimtap
2. Bout
DMU26261
Trimstang (kantelpen)
De stand van de trimstang bepaalt de mini­mumhoek van de buitenboordmotor ten op­zichte van de spiegel.
B
ZMU03097
ZMU03593
DMU26312
Kantelvergrendelingsmechanisme
Het kantelvergrendelingsmechanisme wordt gebruikt om te voorkomen dat de buiten­boordmotor uit het water wordt getild bij het achteruit varen.
1
ZMU03594
1. Kantelvergrendelhendel
Om te vergrendelen dient u de kantelver­grendelingshendel in de “” (lock)-stand te zetten. Om te ontgrendelen dient u de kan­telvergrendelingshendel in de “” (release)- stand te duwen.
DMU26340
Kantel de steunhendel voor modellen met trim- en kantelbekrachtiging of hydraulische kanteling
Om de buitenboordmotor in omhooggekan­telde stand te houden, moet u de kantel­steunhendel vastzetten op de klembeugel.
17
Basiscomponenten
1
ZMU03595
DMU26372
Motorkapvergrendelingshendel(s) (draaitype)
Om de motorkap te verwijderen dient u de vergrendelingshendel(s) te draaien en de kap op te heffen. Bij het installeren van de motorkap dient u ervoor te zorgen dat ze goed op de rubberen dichting wordt aange­bracht. Vergrendel de motorkap dan op­nieuw door de hendel(s) weer in de vergrendelde stand te zetten.
1
ZMU05093
1. Motorkapvergrendelingshendel(s)
DMU26460
Doorspoelplug
Deze plug wordt gebruikt om de koelwater­doorgangen van de motor te reinigen met behulp van een tuinslang en leidingwater.
NOTA:
Voor details over het gebruik, zie pagina 60.
ZMU05095
1. Doorspoelplug
DMU31702
Waterafscheider
Deze motor heeft een gecombineerde brandstoffilter/waterafscheider en bijbeho­rend waarschuwingssysteem. Als het van de brandstof afgescheide water een bepaald volume overschrijdt, wordt het waarschu­wingssysteem geactiveerd.
ZMU05474
Activering van het waarschuwingssysteem
Het waterafscheiderwaarschuwings-
lampje begint te knipperen.
De zoemer weerklinkt met tussenpozen, doch uitsluitend wanneer de versnel­lingshendel in neutraal staat.
Wanneer het waarschuwingssysteem werd geactiveerd, dient u de motor onmid­dellijk uit te schakelen en een Yamaha­dealer te raadplegen.
18
Basiscomponenten
DMU26301
Waarschuwingslamp
Als de motor in een situatie terecht komt die aanleiding geeft voor een waarschuwing, licht de aanduidingslamp op. Voor meer de­tails over het aflezen van de waarschuwings­lamp, zie pagina 31.
1. Waarschuwingslamp
DMU26470
Toerenteller
Deze meter geeft het motortoerental aan en heeft de volgende functies.
1
2
ZMU04578
1. Toerenteller
2. Waarschuwingslamp(en)
DMU26491
Digitale toerenteller
De toerenteller toont het motortoerental en heeft de volgende functies.
NOTA:
Alle segmenten van het display lichten kort
op na inschakelen van de hoofdschakelaar en keren daarna terug naar normale toe­stand.
6
7
1
2
3
5
8
1. Toerenteller
2. Trimmeter
3. Urenmeter
4. Waarschuwingslamp voor lage oliedruk
5. Oververhittingswaarschuwing
6. Waarschuwingslamp voor waterafschei­dingslter
7. Waarschuwingslamp voor motorprobleem
8. Afstelknop
9. Modusknop
NOTA:
De waterafscheider- en motorstoringwaar­schuwingslampjes werken alleen wanneer de motor is uitgerust met de toepasselijke functies.
DMU26503
Waarschuwinglamp voor lage oliedruk
Als de oliedruk te laag is, begint die waar­schuwingslamp te flikkeren. Voor meer infor­matie, zie pagina 31.
DCM00020
OPGELET:
Laat de motor niet draaien als de waar­schuwingslamp voor lage oliedruk brandt en het motoroliepeil te laag is. Ernstige motorschade zou daarvan het
9
4
ZMU04185
19
gevolg zijn.
De waarschuwingslamp voor lage olie­druk geeft niet het motoroliepeil aan. Gebruik de oliepeilstok om de overblij­vende hoeveelheid olie te controleren. Voor meer informatie, zie pagina 35.
ZMU04754
DMU26522
Waarschuwingslampje voor lage oliedruk
Als de oliedruk te laag zakt, begint het waar­schuwingslampje te knipperen. Zie voor ver­dere informatie pagina 31.
DCM00020
OPGELET:
Laat de motor niet draaien als de waar­schuwingslamp voor lage oliedruk brandt en het motoroliepeil te laag is. Ernstige motorschade zou daarvan het gevolg zijn. De waarschuwingslamp voor lage olie-
druk geeft niet het motoroliepeil aan. Gebruik de oliepeilstok om de overblij­vende hoeveelheid olie te controleren. Voor meer informatie, zie pagina 35.
Basiscomponenten
1
ZMU01736
1. Waarschuwingslamp voor lage oliedruk
DMU26572
Oververhittingswaarschuwing
Als de temperatuur van de motor te hoog is, begint die aanduidingslamp te flikkeren. Voor meer informatie over het aflezen van de aanduidingslamp, zie pagina 31.
DCM00050
OPGELET:
Laat de motor niet draaien als de overver­hittingswaarschuwing aan staat. Ernstige motorschade zou daarvan het gevolg zijn.
ZMU04715
DMU26581
Oververhittings waarschuwing (digitaal type)
Als de motortemperatuur te hoog stijgt, be­gint het waarschuwingslampje te knipperen. Voor verdere informatie over het lezen van
20
Basiscomponenten
de indicator, zie pagina 31.
DCM00050
OPGELET:
Laat de motor niet draaien als de overver­hittingswaarschuwing aan staat. Ernstige motorschade zou daarvan het gevolg zijn.
1
ZMU01737
1. Oververhittingswaarschuwing
DMU26600
Snelheidsmeter (digitaal type)
Deze meter toont de bootvaarsnelheid.
gaat de meter over op normale werking. Houd de meter in het oog bij het aanzetten van de hoofdschakelaar om zeker te zijn dat alle segmenten aan gaan.
NOTA:
De snelheidsmeter geeft km/u, mph of kno­pen aan, volgens de voorkeur van de schip­per. Selecteer de gewenste meeteenheid door de keuzeschakelaar aan de achterkant van de meter in te stellen. Zie de illustratie voor instellingen.
1. Kap
2. Keuzeschakelaar (voor snelheidseenheid)
3. Keuzeschakelaar (voor brandstofverzender)
1. Snelheidsmeter
2. Brandstofmeter
3. Tripmeter/klok/voltmeter
4. Waarschuwingslamp(en)
NOTA:
Als de hoofdschakelaar de eerste keer wordt aangezet, gaan alle segmenten van het dis­play aan als een test. Na enkele seconden
21
DMU26610
Trimmeter
Dat instrument toont de trimhoek van uw bui­tenboordmotor.
ZMU04581
NOTA:
Leer de trimhoeken die voor uw boot het best werken in de verschillende omstandigheden uit het hoofd. Pas de trimhoek aan de ge­wenste instelling aan met behulp van de trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar.
DMU26620
Trimmeter (digitaal type)
Deze meter toont de trimhoel van uw buiten­boordmotor.
NOTA:
Onthoud de trimhoeken die het best wer­ken voor uw boot onder verschillende om­standigheden. Stel de trimhoek naar wens in met behulp van de trim- en kantelbe­krachtigingsschakelaar.
Als de trimhoek van uw motor het trimbe­drijfsbereik overschrijdt, zal het bovenste segment van het trimmeterdisplay knippe­ren.
ZMU01740
DMU26650
Urenmeter (digitaal type)
Deze meter toont het aantal bedrijfsuren van de motor. Deze kan worden ingesteld om het totale aantal uren of het aantal uren voor de huidige trip aan te geven. Het display kan ook worden aan- en uitgezet.
Basiscomponenten
ZMU01741
Het displayformaat wijzigen
Door het indrukken van de “” (werk- stand)-knop wordt het displayformaat ge­wijzigd in de volgende sequentie:
Totale uren→Tripuren→Display uit
De tripuren resetten
Gelijktijdig indrukken van de “” (instel- len)- en “” (werkstand)-knoppen ge- durende meer dan 1 seconden terwijl de tripuren worden weergegeven zet de trip­meter terug op 0 (nul).
NOTA:
Het totale aantal bedrijfsuren van de motor kan niet worden gereset.
DMU26690
Tripmeter
Deze meter geeft de afstand weer die de boot heeft afgelegd sinds de meter voor het laatst werd gereset. Druk meerdere keren op de “” (werk- stand)-knop tot de indicator op de meter “” (trip) aanwijst. Om de tripmeter weer op nul te zetten, moet u de “” (instellen)- en “” (werkstand)-knoppen tegelijk in- drukken.
22
Loading...
+ 67 hidden pages