Yamaha DTX700 User Manual [nl]

DRUM TRIGGER MODULE
DTX700
Naslaggids
Hoe deze gids te gebruiken
De naslaggids voor de DTX700 in PDF-indeling beschikt over speciale functies die alleen aanwezig zijn in elektronische bestanden, zoals de functies voor koppelingen en zoeken, waarmee u rechtstreeks naar een betreffende pagina kunt gaan door op een specifieke term te klikken. Deze illustratie toont de pagina afgebeeld op de DTX700 wanneer de [MENU]-knop op het voorpaneel wordt ingedrukt. Als u op één van de menu-items klikt, gaat u naar het begin van de overeenkomstige sectie.
Zoekfunctie
OPMERKING
Download indien nodig de meest recente versie van de Adobe Reader van de volgende website:
http://www.adobe.com/products/reader/
Weergave Vorige pagina/Volgende pagina
Als u Adobe Reader gebruikt, kunt u via de knoppen op de werkbalk naar de weergave van de vorige pagina of de volgende pagina gaan. Deze functie is handig als u wilt terugkeren naar de vorige pagina als u rechtstreeks via een koppeling naar een andere pagina bent gegaan.
OPMERKING
Als de knoppen voor de weergave Vorige pagina of Volgende pagina niet op de werkbalk worden weergegeven, houdt u de <Alt>-toets
ingedrukt en drukt u op de < >/< >-toetsen om naar de vorige of volgende pagina te gaan.
Zie de gebruikershandleiding van de software voor meer informatie over deze functies en andere functies in de software.
NL
Intern ontwerp van de DTX700
Bijvoorbeeld: Triggeringangsbronnen PCY135 wanneer
aangesloten op de triggeringangsaansluiting [yCRASH1].
Triggeringangsbron: 'Crash1Bw'
De voice die aan triggeringangsbron van de boog is toegewezen, wordt afgespeeld.
Triggeringangsbron: 'Crash1Eg'
Triggeringangsbron: 'Crash1Cp'
Boog
Rand
Kom
De voice die aan triggeringangsbron van de rand is toegewezen, wordt afgespeeld.
De voice die aan triggeringangsbron van de kom is toegewezen, wordt afgespeeld.
In deze referentiesectie vindt u een beschrijving van wat plaatsvindt in de DTX700 tussen het moment dat een pad wordt geraakt en de uitvoer van geluid uit de luidsprekers. Als u begrijpt hoe de signaalstromen werken en intern worden verwerkt, kunt u de krachtige functies van dit veelzijdige instrument maximaal benutten.
Pads en triggersignalen
Als u op een pad tikt, wordt er een triggersignaal met verschillende items van speeldata geproduceerd. Meestal wijzen deze signalen op de kracht waarmee de pad is aangeslagen, de effectieve locatie van de aanslag, enzovoort. Bovendien worden ze geleverd via een kabel en een triggeringangsaansluiting op de interne toongenerator van de DTX700, die als antwoord de juiste drumgeluiden weergeeft. Als een pad is ingesteld om slechts één geluid weer te geven, dan is er een één-op-één-relatie tussen het type triggersignaal en de weergave van de drumvoice. Bij bepaalde types pads is het echter mogelijk om een bereik van verschillende types triggersignalen te produceren, die de locatie van de aanslag, de gebruikte drumtechniek en andere factoren weergeven.
[Terminologie]
Zone:
De term 'zone' wordt gebruikt als referentie naar specifieke gebieden van de pad, zoals de rand, de kom en de kop. Pads met verschillende zones (zoals de pads met twee of drie zones) kunnen voor elke zone een verschillend triggersignaal produceren. Zoals hun naam al doet vermoeden, produceren pads met één zone slechts één signaal, ongeacht waar ze worden geraakt.
Pads met twee en drie zones (produceren
meerdere triggersignalen)
In tegenstelling tot de cimbaalpad PCY65 met één zone en andere monopads, kunnen pads met meerdere zones zoals de cimbaalpad PCY65S met twee zones twee verschillende types triggersignalen produceren, afhankelijk van de zone die wordt geraakt, terwijl de cimbaalpad PCY135 met drie zones er drie kan produceren. Pads met meerdere zones bestaan meer bepaald in uitvoeringen met twee of drie zones. De hieronder weergegeven cimbaalpad PCY135 met drie zones is een voorbeeld van een pad met drie types triggersignalen: de boog, de rand en de kom. Elke zone genereert een triggersignaal wanneer ze wordt geraakt.
Triggeringangsbron:
Triggeringangsbronnen worden benoemd volgens de manier waarop de overeenkomstige pad of pedaal wordt aangeslagen of bediend.
Pads met één zone (produceren één enkel
triggersignaal)
Een monopad zoals de drumpad TP65 en de cimbaalpad PCY65 met één zone kan slechts één type triggersignaal genereren en naar de DTX700 verzenden, ongeacht het deel van de pad dat uraakt.
DTX700 Naslaggids 2
Intern ontwerp van de DTX700
Voorbeeld: XP100SD
z Wanneer de padregelaar
rechtsom wordt gedraaid, wordt SnaresOn/Off ingesteld op 'on':
In totaal zes triggeringangs­bronnen
Triggerin­gangsbron: 'SnareOp'
Triggerin­gangsbron: 'SnareCl'
Triggerin­gangsbron: 'SnareHd'
z Wanneer de padregelaar
linksom wordt gedraaid, wordt SnaresOn/Off ingesteld op 'off':
Triggerin­gangsbron: 'SnrOpOff'
Triggerin­gangsbron: 'SnrClOff'
Triggerin­gangsbron: 'SnrHdOff'
Individuele voices voor elke triggeringangsbron:
A: Drumvoice toegewezen
aan triggeringangsbron A.
B: Drumvoice toegewezen
aan triggeringangsbron B.
C: Drumvoice toegewezen
aan triggeringangsbron C.
Voorbeeld van hoe een padregelaar kan worden
gebruikt om het aantal triggeringangsbronnen uit te breiden
Nemen we bijvoorbeeld een situatie waarbij een snarepad XP100SD is aangesloten op de triggeringangsaansluiting [qSNARE] en de parameter PadCtrlType (type padcontroller) van de pagina Kit/Pad in het menugebied is ingesteld op 'snaresOn/Off'. Aangezien deze pad drie zones heeft – namelijk de open rand (A), de gesloten rand (B) en de kop (C) – zal ze drie triggeringangszones hebben. Als de padregelaar wordt gebruikt om de parameter SnaresOn/Off (Snare Wire On/Off) van 'on' naar 'off' te zetten of omgekeerd, kan de pad in totaal zes triggeringangsbronnen hebben.
z Combinatie van drie zones en een padregelaar
om zes triggeringangsbronnen te verkrijgen
Triggerinstellingen
Uw DTX700 gebruikt een aantal parameters, de zogenaamde triggerinstellingen, die ervoor zorgen dat triggersignalen van pads en regelaars op de best mogelijke manier worden verwerkt. Naast de daadwerkelijke gevoeligheid van de pad als deze wordt geraakt, kan een triggerinstelling instellingen bevatten die zijn bedoeld om te voorkomen dat een paar triggersignalen wordt geproduceerd in reactie op één aanslag (met andere woorden dubbel triggeren) en dat ongewenste triggersignalen worden geproduceerd door andere pads dan die werden geraakt (met andere woorden overspraak). Op de DTX700 zijn standaard in totaal 9 voorgeprogrammeerde triggerinstellingen geladen die geschikt zijn voor allerlei verschillende behoeften en vereisten, en u kunt maximaal 20 triggerinstellingen voor gebruikers maken, waarmee u aan uw eigen, individuele vereisten kunt voldoen.
Pads en triggeringangsaansluitingen
Zoals hierboven is beschreven, bieden sommige pads meerdere triggeringangsbronnen, die elk hun eigen triggersignalen kunnen genereren. Het is de rol van de DTX700 om deze signalen te verzamelen en te verwerken, maar het type triggersignaal dat wordt verwerkt is afhankelijk van de triggeringangsaansluitingen die worden gebruikt. Bezoek de volgende webpagina voor de meest recente informatie over de overeenkomst tussen types pads en triggeringangsaansluitingen van de DTX700.
http://dtxdrums.yamaha.com/
DTX700 Naslaggids
Drumkits en voices
Bij ontvangst van een triggersignaal speelt de interne toongenerator van de DTX700 de voice die is toegewezen aan de overeenkomstige triggeringangsbron. De term 'kit' wordt gebruikt om te verwijzen naar een volledige set voicetoewijzingen voor alle triggeringangs­bronnen en de DTX700 is bij levering geladen met 50 vooraf ingestelde drumkits. Het staat u echter vrij om deze drumkits naar wens te wijzigen. In vele gevallen volstaat het om één van de vooraf ingestelde drumkits te selecteren voor uw performances, maar als u originele kits wilt aanmaken, is het belangrijk dat u de inwendige werking van de DTX700 begrijpt, inclusief de samenstelling van drumkits.
Voicetoewijzingen voor triggeringangsbronnen
Aangezien voices vrij kunnen worden toegewezen aan elk van de triggeringangsbronnen die triggersignalen van de pads verzenden, kunnen originele drumkits op een eenvoudige manier worden geconfigureerd. Zie pagina 16 voor meer informatie over de basisprocedure.
3
Intern ontwerp van de DTX700
Instrumenten kiezen voor elke triggeringangsaansluiting
Als u een instrument kiest, kunnen alle voices toegewezen aan de drie triggeringangsbronnen van een pad samen worden gewijzigd.
Pads met drie zones (zoals de PCY135):
Pads met één zone (zoals de KP65):
Tri gge rin -
gangsbron
Laag
*1
MIDI­noot-
nummer
Laag*2Instrument
Crash1Bw
Laag A Nootnr. Voice
Instrument
Laag B Nootnr. Voice
Laag C Nootnr. Voice
Laag D Nootnr. Voice
Crash1Eg
Laag A Nootnr. Voice
Laag B Nootnr. Voice
Laag C Nootnr. Voice
Laag D Nootnr. Voice
Crash1Cp
Laag A Nootnr. Voice
Laag B Nootnr. Voice
Laag C Nootnr. Voice
Laag D Nootnr. Voice
Tri gge rin -
gangsbron
Laag
*1
MIDI­noot-
nummer
Laag*2Instrument
Kick
Laag A Nootnr. Voice
Instrument
Laag B Nootnr. Voice
Laag C Nootnr. Voice
Laag D Nootnr. Voice
*1: Zie pagina 6 voor meer informatie. *2: Geluiden ingesteld met de parameters
VoiceCategory en VoiceNumber van de pagina Kit/Voice in het menugebied.
Instrumenttoewijzingen voor
triggeringangsaansluitingen
Voices individueel toewijzen aan elke triggeringangsbron kan erg tijdrovend zijn. Om dit proces te versnellen, bevat de DTX700 instrumentparameters die de drumvoices toegewezen aan de verschillende triggeringangsbronnen die overeenstemmen met elke triggeringangsaansluiting groeperen – met andere woorden worden de drumvoices toegewezen aan elke pad.
Voices gegroepeerd als kits
Voor de meeste drummers volstaan de vooraf ingestelde drumkits ingebouwd in de DTX700 om een ruime variatie in het spel te bieden. Als u echter deze voorinstellingen wilt aanpassen, kunt u gewoon de instrumentinstelling voor elke triggeringangsaansluiting wijzigen om nieuwe voices toe te wijzen aan elk van de overeenkomstige triggeringangsbronnen van de pad. Als u nog verder wilt gaan, kunt u ook de voicetoewijzingen op basis van een individuele triggeringangsbron wijzigen om drumkits te creëren die nauwkeurig zijn afgestemd op uw individuele behoeften (zie pagina 16).
Geluiden die door de pad worden geproduceerd
Als de interne toongenerator van de DTX700 een triggersignaal ontvangt dat wordt geproduceerd doordat een pad wordt geraakt of een regelaar wordt bediend, wordt de aan de pad of regelaar toegewezen voice of song afgespeeld. Zoals hieronder wordt beschreven, worden er drie typen toewijzingen ondersteund: voices, songs en golven.
• Voices
Drumgeluiden zoals snares, bassdrums en cimbalen; percussiegeluiden en melodische geluiden van muziekinstrumenten zoals piano, xylofoon en gitaar.
• Songs
Frasen die speldata bevatten voor een aantal verschillende instrumenten.
•Golven
Audiobestanden die zijn geïmporteerd in de DTX700 van een aantal bronnen.
De pagina Kit/Voice in het menugebied wordt gebruikt om voices, songs en golven toe te wijzen aan pads en regelaars. Op deze pagina zijn de beschikbare toewijzingen ingedeeld per type muziekinstrument (in het geval van de voices), als songs of als golven. Hoewel deze drie types toewijzingen allemaal op dezelfde manier kunnen worden gedefinieerd voor pads, moet u er rekening mee houden dat elk type op een andere manier wordt afgespeeld en met verschillende parameters wordt geconfigureerd.
Voices
De DTX700 wordt geleverd met een zeer uitgebreide, voorgeprogrammeerde bibliotheek met drumgeluiden, zoals snares, bassdrums en cimbalen, en een uitgebreid aanbod aan percussie-instrumentgeluiden. Tevens beschikt u over vele melodische instrumentgeluiden, zoals piano, xylofoon en gitaar. De term 'voice' wordt gebruikt om naar deze ingebouwde instrumentgeluiden te verwijzen. De drum- en percussievoices uit deze collectie beschikken niet over slechts één grondtoon; in plaats hiervan kunt u naar wens de stemming aanpassen aan het geluid van de andere instrumenten. U kunt de melodische voices met instrumentgeluiden zoals piano en gitaar toewijzen aan pads met een speciale stemming, zodat u verschillende noten samen kunt spelen als akkoorden. Bovendien kunt u pads ook opeenvolgende noten van een frase laten afspelen telkens wanneer ze geraakt worden, waardoor het mogelijk wordt om melodische parts te spelen (zie pagina 21). De timing en kracht van uw spel komt tot uitdrukking in het geluid dat wordt geproduceerd door de voorgeprogrammeerde voices, zodat uw spel vrijwel net zo expressief wordt als wanneer u de akoestische instrumenten zou bespelen.
DTX700 Naslaggids
4
Intern ontwerp van de DTX700
Vooraf ingestelde songs (63)
Demo-
songs (2)
Oefensongs
(44)
Padsongs
(17)
Totale capaciteit voor songs (93)
Vooraf ingestelde kits (50)
Totale capaciteit voor kits (60)
Met INIT KIT gaat u terug naar de standaardfabrieksinstellingen voor vooraf ingestelde kits.
Songs
Met de DTX700 kunt u volledige songs spelen door een enkele pad te raken. U kunt het afspelen van songs starten en stoppen door de pads te raken waaraan ze zijn toegewezen, op dezelfde manier waarop u snaregeluiden kunt produceren door de pad te raken waaraan de betreffende snarevoice is toegewezen. Pads waaraan songs zijn toegewezen fungeren feitelijk als start/stopschakelaars als deze worden geraakt (ongeacht hoe hard of zacht ze worden geraakt). De DTX700 wordt geleverd met 63 vooraf ingestelde songs met speeldata van een groot aantal verschillende instrumentsoorten (met name 2 demosongs, 44 oefensongs en 17 padsongs). Door deze naar wens toe te wijzen aan de pads, kunt u geheel eigen kits samenstellen. U kunt zelfs over nog grotere flexibiliteit beschikken door uw spel dat u hebt opgenomen te kopiëren (met de [REC]-knop) en door standaard-MIDI-bestanden (Format 0) te importeren, waarmee u maximaal 93 songs kunt maken (zie pagina 36).
Kitsamenstelling
Wat de DTX700 betreft, wordt de term 'kit' gebruikt om te verwijzen naar een collectie voices, songs en golven die zijn toegewezen aan de triggeringangsaansluitingen (q t/m !2) en de [HI-HAT CONTROL]-aansluiting (open en gesloten). Voor nog groter gebruiksgemak wordt de drumtriggermodule geleverd met 50 verschillende voorgeprogrammeerde kits. U kunt echter geheel naar wens uw eigen, unieke kits samenstellen, waarbij maximaal 60 kits tevens intern kunnen worden opgeslagen. Als u om een of andere reden uw aanpassingen volledig opnieuw moet starten, kunt u op de [KIT]-knop drukken voor toegang tot het Kit-gebied. Druk vervolgens op de [F3]-knop (INIT KIT) om terug te gaan naar de standaardfabrieksinstellingen.
Golven
De DTX700 is volledig geschikt voor het afspelen van audiobestanden die op computers kunnen worden gemaakt, bewerkt en afgespeeld. Dergelijke bestanden worden in het algemeen 'samples' of 'sampledata' genoemd en bevatten korte geluidsfragmenten. In de context van de DTX700 worden deze echter 'golven' genoemd. U kunt audiobestanden van het type WAV of AIFF importeren in het interne golfgeheugen van het instrument en toewijzen aan pads zoals u voices en songs toewijst (zie pagina 55). U kunt geïmporteerde golven ook bewerken. Bij het importeren van audiobestanden in het golfgeheugen van de DTX700, die vervolgens worden toegewezen aan pads als een enkel geluid op een vergelijkbare wijze met voices en songs, wordt de term 'golfdata' in deze handleiding gebruikt, op een vergelijkbare wijze als de termen 'voicedata' of 'songdata'. De term 'golfbestand' wordt echter gebruikt om te verwijzen naar data die nog niet is geïmporteerd en wordt verwerkt in de vorm van een bestand op een computer, sampler of een USB-geheugenapparaat.
Kits en voices
In de DTX700 worden voicedata gegroepeerd en opgeslagen in kiteenheden. Met andere woorden: elke kit bevat de voicegerelateerde informatie voor alle bijbehorende pad- en regelaartoewijzingen. Als u een kit maakt via het bewerken van voices, worden de voices zelf niet opgeslagen in de kit. In plaats daarvan worden alle instellingen voor de gekoppelde parameters, zoals de stemming, de stereopan, de attacktijd, releasetijd, de effecten enzovoort, opgeslagen. Het is derhalve logisch dat elke pad verschillende parameterinstellingen kan hebben (zie pagina 16). Als u dus op de display ziet dat dezelfde voice is toegewezen aan twee of meer pads, is het geluid van de voices dan ook niet noodzakelijkerwijs hetzelfde.
DTX700 Naslaggids
5
Intern ontwerp van de DTX700
z Stack
Alle vier lagen zullen tegelijkertijd weerklinken.
Laag A Laag B Laag C Laag D
Vier geluiden samen geproduceerd.
z Alternate
Individuele lagen worden achtereenvolgens afgespeeld.
Laag A
weerklinkt.
Laag B
weerklinkt.
Laag C
weerklinkt.
Laag D
weerklinkt.
Voices en lagen
De DTX700 biedt vier lagen (A tot D) voor elke triggersignaalbron. U kunt dus aan elke triggersignaalbron tot vier verschillende voices toewijzen. Bovendien kunt u dergelijke gelaagde voices ook op drie verschillende manieren activeren. U kunt ze bijvoorbeeld allemaal tegelijk afspelen in Stack-modus, u kunt een verschillende voice afspelen voor elke slag in Alternate-modus of u kunt een sustain-effect toepassen en de voice vervolgens uitschakelen met elke opeenvolgende slag in de Hold-modus. (Gebruik de parameter Mode van de pagina Kit/MIDI/Assign in het menugebied om deze instellingen uit te voeren.)
Om meerdere voices te overlappen, selecteert u eerst de triggeringangsbron en gebruikt u de parameter Note van de pagina Kit/MIDI/Assign in het menugebied om ervoor te zorgen dat aan elk van de lagen een MIDI-nootnummer is toegewezen. Gebruik dan de bovenstaande parameter Mode om de manier in te stellen waarop de gelaagde voices moeten worden getriggerd, gebruik de parameters VoiceCategory en Number van de pagina Kit/Voice in het menugebied om aan elke laag geschikte voices toe te wijzen.
OPMERKING
Wanneer u een padsong toewijst aan een triggeringangsbron,
kan er hiervoor slechts één laag worden geconfigureerd.
Effecten
De effectprocessor die is ingebouwd in de DTX700 past speciale audio-effecten toe op de uitvoer van de toongenerator, om het geluid te wijzigen en verbeteren op een groot aantal verschillende wijzen. Met deze effecten, die normaal gesproken worden toegepast tijdens de laatste fasen van de bewerking, kunt u het geluid optimaliseren om beter overeen te stemmen met uw eigen specifieke vereisten.
Ontwerp effectprocessor
Met de DTX700 kunnen effecten worden toegepast op de uitvoer van de toongenerator met behulp van de volgende vier effecteenheden.
z Variation-effect
Met variation-effecten kunt u het geluid op een groot aantal verschillende manieren vormgeven. U kunt een specifiek type variation-effect selecteren voor elke kit. U kunt tevens de mate opgeven waarin het effect moet worden toegepast op elke laag (met de parameter VarSend(Dry) (Variation Send Level) van de pagina Kit/Voice in het menugebied).
z Chorus
Choruseffecten passen de ruimtelijke eigenschappen van het geluid aan waarop deze worden toegepast. U kunt een specifiek type choruseffect selecteren voor elke kit. U kunt tevens de mate opgeven waarin het effect moet worden toegepast op elke laag (met de parameter ChoSend (Chorus Send Level) van de pagina Kit/Voice in het menugebied).
Voices en MIDI-nootnummers
Het is belangrijk om te weten dat voices effectief worden toegewezen aan MIDI-nootnummers wanneer de Stack-modus of Alternate-modus wordt gebruikt (zie pagina 21). Met deze modi worden de samen af te spelen geluiden ingesteld met MIDI-nootnummers en niet met voices. Om de overeenkomst tussen MIDI-nootnummers en voices in de huidige kit te wijzigen, kunt u voices toegewezen aan MIDI-nootnummers op de pagina Kit/Voice in het menugebied selecteren.
z Reverb
Reverbeffecten voegen een warme ruimtelijkheid aan geluid toe door de complexe reflecties te simuleren van daadwerkelijke speelomgevingen zoals een concertzaal of een kleine club. U kunt een specifiek type reverbeffect selecteren voor elke kit. U kunt tevens de mate opgeven waarin het effect moet worden toegepast op elke laag (met de parameter RevSend (Reverb Send Level) van de pagina Kit/Voice in het menugebied).
OPMERKING
U kunt de mate waarin songs worden verwerkt door deze
effecteenheden opgeven met de parameter VarSend(Dry) (Variation Send Level), de parameter ChoSend (Chorus Send Level) en de parameter RevSend (Reverb Send Level) van de pagina Song/MIDI in het menugebied. Bovendien kunt u de instellingen opslaan als onderdeel van de overeenkomstige songdata.
z Kit EQ
De effecteenheid Kit EQ, die vierbands toonregeling ondersteunt, kan verschillend worden geconfigureerd voor elke kit (met de parameters van de pagina Kit/EQ in het menugebied).
z Master-EQ
De Master EQ verwerkt het algehele instrumentgeluid vóór uitvoer en ondersteunt driebands toonregeling. Deze effecteenheid wordt geconfigureerd met de pagina Utility/Master EQ in het menugebied. Als u een andere kit kiest, heeft dit geen invloed op de instellingen van de toonregeling.
DTX700 Naslaggids
6
Intern ontwerp van de DTX700
AUX IN
Variation
Chorus
Reverb
Dry signal
Kit EQ Master EQ
RevReturn
ChoReturn
VarReturn
VarPan
ChoPan
RevPan
VarToRev
ChoToRev
VarToCho
RevSend
ChoSend
VarSend
VarSend(Wet)
VarSend(Dry)
*
1
*
3
*
2
Effectsignaalbaan
*1: Clicktrack-voices kunnen niet naar effecten worden verzonden. *2: Met de parameter VarSend(Dry) (Variation Send Level) kunt u de gewenste balans instellen tussen de hoeveelheid
van het signaal waarop het effect niet van toepassing is (het zogenaamde droge niveau) en de hoeveelheid die naar het effect wordt verzonden (het zogenaamde natte niveau).
*3 Effecten kunnen niet worden toegepast op externe audio-ingang via de [AUX IN]-poor t.
Effecten en effectcategorieën
De verschillende afzonderlijke effecten in de effecteenheden van dit instrument zijn onderverdeeld in een aantal categorieën. Hieronder volgt een beschrijving van elke categorie en de effecten die deze bevat. Wij raden u aan om deze beschrijvingen te raadplegen als u effecten instelt. In de effecttabel voor elke categorie wordt aangeduid welke effecteenheden – dus Reverb (Rev), Chorus (Cho) of Variation (Var) – kunnen worden gebruikt om het betreffende effect toe te passen. Een effect dat is gemarkeerd met het symbool 3 kunt u selecteren en wijzigen op de pagina met parameterinstellingen van de overeenkomende effecteenheid.
z Compressor en EQ
De compressor is een effect dat gewoonlijk wordt gebruikt om de dynamiek (volumeverschillen) van een audiosignaal te begrenzen en te comprimeren. In het geval van zang, gitaarparts en andere signalen die erg verschillen in dynamiek, wordt het dynamische bereik door dit effect 'geknepen', waardoor in feite zachte geluiden harder en harde geluiden zachter worden gemaakt. Bovendien kunnen de eigenschappen voor attack en decay van het compressoreffect worden aangepast, om het geluid van het signaal meer of minder dynamisch te laten klinken. Bij compressie over meerdere banden wordt de ingang gesplitst in drie verschillende frequentiebanden die onafhankelijk van elkaar worden verwerkt. U kunt dit type effect derhalve beschouwen als de combinatie van compressie met toonregeling.
Effecttype Var Beschrijving
Compressor 3
MltBndComp 3 Driebands compressor.
3 Band EQ 3
Vintage EQ 3 Analoge vijfbands parametrische equalizer.
Enhancer 3
Relatief snel werkende compressor die geschikt is voor solospel.
Driebands compressor die tevens toonregeling omhelst.
Hiermee worden hogere harmonischen toegevoegd om de aanwezigheid van een geluid te versterken.
DTX700 Naslaggids
7
Intern ontwerp van de DTX700
z Flanger en phaser
Een flanger genereert een kolkend, metalig geluid, vergelijkbaar met het geluid van een straalvliegtuig. Hoewel dit effect gebruikmaakt van dezelfde basisbeginselen als choruseffecten, gebruikt het kortere vertragingstijden en omvat het tevens feedback, wat resulteert in het zeer karakteristieke kolkende geluid. Het is meer geschikt om selectief te worden gebruikt in een song, dan voortdurend, zoals in bepaalde secties om variatie toe te voegen. Een phaser daarentegen introduceert faseverschuiving in het geluid dat wordt verwerkt voordat het wordt geretourneerd aan de effectingang met een feedbackcircuit, zodat een karakteristiek levendig, maar warm geluid wordt verkregen. Dit effect is in het algemeen zachter dan een flanger en kan worden gebruikt in een groter aantal situaties; het wordt bijvoorbeeld vaak gebruikt voor elektrische piano's om het geluid op een aantal verschillende manieren warmer te maken.
Effecttype Cho Var Beschrijving
SPX Flanger 33Geeft een kolkend, metalig geluid.
TempoFlanger 33Flanger met temposynchronisatie.
PhaserMono 3
PhaserStereo 3
TempoPhaser 3 Phaser met temposynchronisatie.
Monophaser die analoge geluiden vormt.
Stereophaser die analoge geluiden vormt.
z Distortion
Zoals de naam suggereert wordt met het distortioneffect het geluid vervormt dat door dit filter wordt verwerkt. Hiermee wordt een geluid geproduceerd dat vergelijkbaar is met dat van een versterker die te hard staat of waarin een signaal wordt ingevoerd dat op zichzelf al hard genoeg is. Dit type effect wordt veel gebruikt om een scherp, ruw geluid te verkrijgen; het resulterende geluid is verder zeer vol en heeft een lange sustain. Deze volheid wordt veroorzaakt door het grote aantal harmonischen dat zich in de afgekapte signalen bevindt. De langere sustain wordt niet veroorzaakt doordat het oorspronkelijke geluid wordt gerekt, maar wordt geproduceerd doordat het langzaam wegstervende releasegedeelte dat normaal niet hoorbaar is, wordt versterkt en vervormd.
Effecttype Var Beschrijving
AmpSim 1 3 Gitaarversterkersimulatie.
AmpSim 2 3 Gitaarversterkersimulatie.
CompDist 3
CompDistDly 3
Een combinatie van compressie en distortion.
Een combinatie van compressie, distortion en delay.
z Wah
Met een wah-effect worden de frequentie-eigenschappen van een filter gewijzigd, zodat een geheel uniek filtersweepgeluid wordt gegenereerd. Auto wah wijzigt de frequentie op cyclische wijze met een LFO, terwijl touch wah filtersweeps uitvoert in reactie op het volume van het ingangssignaal.
Effecttype Var Beschrijving
AutoWah 3
TouchWah 3
TouchWahDist 3
Automatisch wah-effect dat een analoog geluid produceert.
Klassiek wah-effect dat reageert op het volume.
Touch wah waarop vervorming wordt toegepast bij de uitgang.
z Reverb
Met reverbeffecten wordt de complexe nagalm nagebootst die wordt geproduceerd door geluid in afgesloten ruimten. Hierdoor wordt een natuurlijk klinkende sustain toegevoegd, waarmee een gevoel van diepte en ruimte wordt geproduceerd. U kunt bovendien verschillende typen reverb – zoals zaal, kamer, podium en plaat – gebruiken voor het simuleren van het geluid van akoestische omgevingen van verschillende afmetingen en eigenschappen.
Effecttype Rev Var Beschrijving
Emulatie van de akoestiek van een zaal met behulp van een algoritme
SPX Hall 33
SPX Room 33
SPX Stage 33
R3 Hall 3
R3 Room 3
R3 Plate 3
EarlyRef 3
GateReverb 3 Simulatie van gated reverb.
ReverseGate 3
afgeleid van de klassieke Yamaha SPX1000 Digital Multi-Effects Processor.
Emulatie van de akoestiek van een kamer met behulp van een algoritme afgeleid van de klassieke Yamaha SPX1000 Digital Multi-Effects Processor.
Emulatie van de akoestiek van een podium met behulp van een algoritme afgeleid van de klassieke Yamaha SPX1000 Digital Multi-Effects Processor.
Emulatie van de akoestiek van een concertzaal met behulp van een algoritme afgeleid van de Yamaha ProR3, een digitale reverberator voor professionele audiotoepassingen.
Emulatie van de akoestiek van een kamer met behulp van een algoritme afgeleid van de bovengenoemde Yamaha ProR3.
Emulatie van de reverb van een plaat met behulp van een algoritme afgeleid van de bovengenoemde Yamaha ProR3.
Eerste reflecties zonder daaropvolgende nagalm.
Simulatie van gated reverb, omgekeerd afgespeeld.
DTX700 Naslaggids
8
Intern ontwerp van de DTX700
z Chorus
Chorus reproduceert het geluid van meerdere instrumenten die samenspelen voor een vollere, diepere toon. Omdat alle instrumenten licht van elkaar verschillende qua toonhoogte en fase, produceert het samenspel een algeheel geluid dat warmer en ruimtelijker is. Choruseffecten maken gebruik van vertraging om dit type gedrag na te bootsen. Er wordt meer specifiek een vertraagde en tweede versie van het oorspronkelijke signaal geproduceerd, waardoor een vibrato-effect ontstaat doordat de vertragingstijd wordt gevarieerd voor een periode van ongeveer een seconde met een LFO. Als deze tweede versie opnieuw wordt gemengd met het oorspronkelijke signaal, klikt de resulterende toon alsof meerdere instrumenten samenspelen.
Effecttype Var Cho Beschrijving
G Chorus 33
2 Modulator 33
SPX Chorus 33
Symphonic 33
Ensemble 3
Volle, diepe chorus met complexe modulatie.
Choruseffect waarbij de toonhoogte en amplitude kunnen worden aangepast voor een meer natuurlijke en ruimtelijke toon.
Versterkt de modulatie en ruimtelijkheid met een LFO in drie fasen.
Een multifasemodulatie voor een breder klinkende chorus.
Chorus zonder modulatie die wordt geproduceerd door het toevoegen van een geluid met kleine toonhoogteverschuiving.
z Tremolo en rotary
Tremolo-effecten worden gekenmerkt door de manier waarop het volume wordt gemoduleerd op cyclische wijze. Bij auto-paneffecten wordt het geluid van links naar rechts verplaatst op vergelijkbare cyclische manier; een roterend luidsprekereffect simuleert de karakteristieke vibrato van roterende luidsprekers die vaak in orgels worden gebruikt. In een roterende luidspreker worden de hoorn en rotor rondgedraaid, zodat een uniek geluid wordt verkregen met behulp van het Doppler-effect.
Effecttype Var Beschrijving
AutoPan 3
Tremolo 3
Rotar ySp 3 Draaiende luidsprekersimulatie.
Verplaatst het geluid cyclisch tussen het linker- en rechterkanaal.
Moduleert het volume van het verwerkte signaal cyclisch.
z Delay
Bij vertragingseffecten wordt een vertraagde versie gegenereerd van het ingangssignaal, dat op deze manier kan worden gebruikt voor allerlei doeleinden, zoals het toevoegen van ruimtelijkheid en volheid aan het geluid.
Effecttype Var Beschrijving
Een aantal vertragingen waarop kruislingse
CrossDelay 3
TempoCros­Dly
TempoDly­Mono
TempoDlySt 3
Delay LR 3
Delay LCR 3
Delay LR St 3
terugkoppeling wordt toegepast, zodat een geluid wordt geproduceerd dat heen en weer kolkt tussen het linker- en rechterkanaal.
Een aantal vertragingen waarop kruislingse
3
terugkoppeling en een vertraging met temposynchronisatie worden toegepast.
Een enkele monovertraging
3
gesynchroniseerd met het tempo van het instrument.
Een stereovertraging gesynchroniseerd met het tempo van het instrument.
Een vertraging met een afzonderlijk linker- en rechterkanaal.
Een drievoudige vertraging waarbij het linker-, rechter- en middenkanaal afzonderlijk wordt bewerkt.
Een stereovertraging met een volledig onafhankelijk linker- en rechterkanaal.
z Diversen
Deze categorie bevat effecttypen die niet zijn opgenomen in de overige categorieën.
Effecttype Var Beschrijving
Isolator 3
Telephone 3
TalkingMod 3
PitchChange 3
Hiermee wordt het volume van afzonderlijke frequentiebanden geregeld met behulp van krachtige filters.
Hiermee wordt het geluid van een stem via de telefoon gesimuleerd doordat de hoge en lage frequenties worden afgekapt.
Hiermee wordt een formant van het type klinker in het ingangssignaal opgenomen.
Verandert de toonhoogte van het ingangssignaal.
DTX700 Naslaggids
9
Intern ontwerp van de DTX700
Effectparameters
De bovengenoemde parameters beschikken over een aantal parameters waarmee u de wijze kunt aanpassen waarop het ingangssignaal wordt verwerkt. Met behulp van deze parameters kunt u het gedrag van elk effect optimaliseren op basis van, bijvoorbeeld, het type geluid dat wordt verwerkt of het type muziek dat wordt gespeeld. De functie van elke parameter wordt in de volgende tabel beschreven; het is echter aan te raden om tevens te luisteren naar de manier waarop het geluid van het betreffende effect daadwerkelijk wordt gewijzigd, zodat u de beste instellingen kunt vinden.
z Parameters met identieke namen
OPMERKING
Bepaalde effecten beschikken over parameters met
identieke namen, die echter verschillende functies vervullen. In de volgende tabel wordt de functie van dergelijke parameters afzonderlijk beschreven, en worden de overeenkomende effecten aangeduid.
Parameter-
naam
AMDepth
AmpType
Attack
Bottom
*2
Color
CommonRel
Compres
Cutoff
Delay
DelayC
DelayL
DelayL>R
DelayR
DelayR>L
*1: De instelling van de Bottom-parameter is alleen geldig wanneer
de waarde kleiner is dan die van de Top-parameter.
*2: De instelling van de Color-parameter heeft geen effect bij
bepaalde combinaties van de instellingen Mode en Stage.
Met deze parameter wordt de diepte van de amplitudemodulatie ingesteld.
Met deze parameter wordt het type versterker ingesteld dat zal worden nagebootst.
Met deze parameter wordt de hoeveelheid tijd ingesteld die verstrijkt voordat compressie volledig wordt toegepast.
Met deze parameter wordt het laagste punt
*1
ingesteld van het sweepbereik van het filter.
Met deze parameter wordt de vaste-fasemodulatie ingesteld.
Met deze parameter wordt de hoeveelheid tijd ingesteld die verstrijkt voordat de compressor de verwerking van het ingangssignaal stopt (algemene instelling voor de drie banden).
Met deze parameter wordt het niveau van het ingangssignaal ingesteld waarbij de processor begint met verwerking van het geluid (de drempel).
Met deze parameter wordt de offsetwaarde ingesteld voor de besturingsfrequentie van het filter.
Met deze parameter wordt de vertragingstijd ingesteld in nootlengten.
Met deze parameter wordt de vertragingstijd ingesteld voor het middenkanaal.
Met deze parameter wordt de vertragingstijd ingesteld voor het linkerkanaal.
Met deze parameter wordt de tijd ingesteld die verstrijkt tussen de invoer van het geluid in het linkerkanaal en de uitvoer via het rechterkanaal.
Met deze parameter wordt de vertragingstijd ingesteld voor het rechterkanaal.
Met deze parameter wordt de tijd ingesteld die verstrijkt tussen de invoer van het geluid in het rechterkanaal en de uitvoer via het linkerkanaal.
Beschrijvingen
Parameter-
naam
Density
Depth
Detune
Device
Diffuse
Directn
Div.FreqH
Div.FreqL
DlyLvlC
DlyMix
DlyOfst
Drive
DriveHorn
DriveRotor
DstL.Gain
DstM.Gain
Edge
EQ1Freq
EQ1Gain
EQ2Freq
EQ2Gain
EQ2Q
Beschrijvingen
[Reverbeffecten anders dan EarlyRef] Met deze parameter wordt de reverbdichtheid ingesteld.
[Early Ref] Met deze parameter wordt de dichtheid van eerste weerkaatsingen ingesteld.
Met deze parameter wordt de amplitude van de LFO-golf ingesteld die cyclische veranderingen in de fasemodulatie regelt.
Met deze parameter wordt de mate ingesteld waarmee toonhoogten worden verstemd.
Met deze parameter wordt een van een aantal apparaten geselecteerd voor het op verschillende manieren vervormen van geluid.
[TempoPhaser en EarlyRef] Met deze parameter wordt de ruimtelijkheid van het gegenereerde geluid aangepast.
[Reverbeffecten anders dan EarlyRef] Met deze parameter wordt ingesteld hoe breed de reverb klinkt.
Met deze parameter wordt de richting ingesteld van envelopevolgermodulatie.
Met deze parameter wordt de mid-high frequentie ingesteld voor het in drie banden verdelen van het geluid.
Met deze parameter wordt de low-mid frequentie ingesteld voor het in drie banden verdelen van het geluid.
Met deze parameter wordt het vertragingsvolume ingesteld voor het middenkanaal.
Met deze parameter wordt de mixniveau ingesteld voor het vertraagde geluid.
Met deze parameter wordt de offsetwaarde ingesteld van de tijd voor de modulatievertraging.
Met deze parameter wordt de mate ingesteld waarmee het effect wordt toegepast.
Met deze parameter wordt de modulatiediepte ingesteld die wordt geproduceerd door de rotatie van de hogefrequentiehoorn.
Met deze parameter wordt de modulatiediepte ingesteld die wordt geproduceerd door de rotatie van de lagefrequentiehoorn.
Met deze parameter wordt de mate ingesteld waarmee de lage frequenties van het vervormde geluid worden versterkt of afgekapt.
Met deze parameter wordt de mate ingesteld waarmee de middenfrequenties van het vervormde geluid worden versterkt of afgekapt.
Met deze parameter wordt een curve ingesteld die bepaalt hoe het geluid wordt vervormd.
Met deze parameter wordt de afsnijfrequentie ingesteld voor de EQ1-band (laag-af).
Met deze parameter wordt de versterking ingesteld voor de EQ1-band (laag-af).
Met deze parameter wordt de middenfrequentie ingesteld voor de EQ2-band.
Met deze parameter wordt de versterking ingesteld voor de EQ2-band.
Met deze parameter wordt de resonantie ingesteld voor de EQ2-band.
DTX700 Naslaggids
10
Intern ontwerp van de DTX700
Parameter-
naam
EQ3Freq
EQ3Gain
EQ3Q
EQ4Freq
EQ4Gain
EQ4Q
EQ5Freq
EQ5Gain
ER/Rev
F/RDpth
FBHiDmp
FBLevel
FBLvl1
FBLvl2
FBTime
FBTime1
FBTime2
FBTimeL
FBTimeR
Feedback
Fine1
Fine2
Beschrijvingen
Met deze parameter wordt de middenfrequentie ingesteld voor de EQ3-band.
Met deze parameter wordt de versterking ingesteld voor de EQ3-band.
Met deze parameter wordt de resonantie ingesteld voor de EQ3-band.
Met deze parameter wordt de middenfrequentie ingesteld voor de EQ4-band.
Met deze parameter wordt de versterking ingesteld voor de EQ4-band.
Met deze parameter wordt de resonantie ingesteld voor de EQ4-band.
Met deze parameter wordt de afsnijfrequentie ingesteld voor de EQ5-band (hoog-af).
Met deze parameter wordt de versterking ingesteld voor de EQ5-band (hoog-af).
Met deze parameter wordt het relatieve volume van eerste weerkaatsingen en nagalm ingesteld.
Met deze parameter wordt de diepte van de F/R-pan (vooraan/achteraan) ingesteld (alleen geldig wanneer PanDirectn is ingesteld op 'Lturn' of 'Rturn').
Met deze parameter wordt ingesteld hoe het feedbackgeluid wegsterft in de hoogfrequentieband (waarbij lagere waarden overeenkomen met sneller wegsterven).
[Choruseffecten, delay-effecten en TempoFlanger] Met deze parameter wordt ingesteld hoeveel van het vertraagde geluid wordt teruggekoppeld naar de ingang van het effect (waarbij negatieve waarden aanduiden dat de fase moet worden omgekeerd).
[TempoPhaser] Met deze parameter wordt ingesteld hoeveel van de uitvoer van de phaser wordt teruggekoppeld naar de ingang hiervan (waarbij negatieve waarden aanduiden dat de fase moet worden omgekeerd).
[Reverb effects] Met deze parameter wordt het feedbackniveau van de initiële vertraging ingesteld.
Met deze parameter wordt de feedbackniveau ingesteld voor het geluid van de eerste vertraging.
Met deze parameter wordt de feedbackniveau ingesteld voor het geluid van de tweede vertraging.
Met deze parameter wordt de vertragingstijd van de feedback ingesteld.
Met deze parameter wordt de vertragingstijd voor feedbackvertraging 1 ingesteld.
Met deze parameter wordt de vertragingstijd voor feedbackvertraging 2 ingesteld.
Met deze parameter wordt de vertragingstijd ingesteld voor de linkerfeedbackvertraging.
Met deze parameter wordt de vertragingstijd ingesteld voor de rechterfeedbackvertraging.
Met deze parameter wordt de mate ingesteld waarmee de uitvoer van het effect wordt teruggekoppeld naar de invoer ervan.
Met deze parameter wordt de eerste fijnstemming aangepast.
Met deze parameter wordt de tweede fijnstemming aangepast.
Parameter-
naam
H.Freq
H.Gain
Height
HiAtk
HiGain
HiLvl
HiMute
HiRat
HiTh
HornF
HornS
HPF
InitDly
InitDly1
InitDly2
InitDlyL
InitDlyR
InpMode
InpSelect
L.Freq
L.Gain
L/RDiffuse
L/RDpth
Beschrijvingen
Met deze parameter wordt de middenfrequentie ingesteld van de hogefrequentie EQ-band.
Met deze parameter wordt de mate ingesteld waarmee de hogefrequentie EQ-band wordt versterkt of afgekapt.
Met deze parameter wordt de hoogte ingesteld van de gesimuleerde kamer.
Met deze parameter wordt de hoeveelheid tijd ingesteld die verstrijkt voordat compressie volledig wordt toegepast in de hogefrequentieband.
Met deze parameter wordt het uitgangsniveau ingesteld van de hogefrequentieband.
Met deze parameter wordt het hogefrequentieniveau ingesteld.
Met deze parameter wordt het dempen van de hoge frequentie in- en uitgeschakeld.
[MltBndComp] Met deze parameter wordt de compressieverhouding ingesteld van de hogefrequentieband.
[Reverb effects] Met deze parameter wordt de hogefrequentie­component aangepast.
Met deze parameter wordt het niveau van het ingangssignaal ingesteld waarbij de processor begint met verwerking van het geluid in de hogefrequentieband.
Met deze parameter wordt de snelheid ingesteld van de rotatie van de hogefrequentiehoorn bij de instelling 'fast'.
Met deze parameter wordt de snelheid ingesteld van de rotatie van de hogefrequentiehoorn bij de instelling 'slow'.
Met deze parameter om de afsnijfrequentie ingesteld van het hoogdoorlaatfilter.
Met deze parameter wordt de hoeveelheid tijd ingesteld die verstrijkt voordat eerste weerkaatsingen worden geproduceerd.
Met deze parameter wordt de vertragingstijd voor de eerste vertraging ingesteld.
Met deze parameter wordt de vertragingstijd ingesteld voor de tweede vertraging.
Met deze parameter wordt de vertragingstijd ingesteld voor de vertraging in het linkerkanaal.
Met deze parameter wordt de vertragingstijd ingesteld voor de vertraging in het rechterkanaal.
Met deze parameter wordt overgeschakeld tussen mono- en stereo-invoer.
Deze parameter wordt gebruikt voor het selecteren van een ingang.
Met deze parameter wordt de middenfrequentie ingesteld van de lagefrequentie EQ-band.
Met deze parameter wordt de mate ingesteld waarmee de lagefrequentie EQ-band wordt versterkt of afgekapt.
Met deze parameter wordt het verschil ingesteld de linker- en rechtervertragingstijd, zodat een ruimtelijker geluid kan worden geproduceerd.
Met deze parameter wordt de diepte ingesteld van het panorama-effect van links naar rechts.
DTX700 Naslaggids
11
Intern ontwerp van de DTX700
Parameter-
naam
Lag
LFODpth
LFODiff
LFOSpeed
LFOWave
Livenss
LowAtk
LowGain
LowLvl
LowMute
LowRat
LowTh
LPF
M.Freq
M.Gain
M.Width
Manual
Beschrijvingen
Met deze parameter wordt een tijdsvertraging ingesteld voor de vertragingstijd in nootlengten.
[SPX Flanger, TempoFlanger, SPX Chorus en Symphonic] Met deze parameter wordt de diepte van de modulatie ingesteld.
[Tempo Phaser] Met deze parameter wordt de diepte van de fasemodulatie ingesteld.
Met deze parameter wordt het L-R-faseverschil ingesteld tussen de golfvormen van de modulatie.
[TempoFlanger, G Chorus, 2 Modulator, SPX Chorus, Symphonic en Tremolo] Met deze parameter wordt de modulatiefrequentie ingesteld.
[TempoPhaser] Met deze parameter wordt de modulatiesnelheid ingesteld in nootlengten.
[AutoPan] Met deze parameter wordt de frequentie voor automatisch pannen ingesteld.
[AutoWah] Met deze parameter wordt opgegeven of het filtersweepeffect wordt geproduceerd met een sinusgolf of een blokgolf.
[AutoPan] Met deze parameter wordt de panningcurve ingesteld.
Met deze parameter wordt de manier waarop eerste weerkaatsingen wegsterven ingesteld.
Met deze parameter wordt de hoeveelheid tijd ingesteld die verstrijkt voordat compressie volledig wordt toegepast in de lagefrequentieband.
Met deze parameter wordt het uitgangsniveau ingesteld van de lagefrequentieband.
Met deze parameter wordt het lagefrequentieniveau ingesteld.
Met deze parameter wordt het dempen van de lage frequentie in- en uitgeschakeld.
[MltBndComp] Met deze parameter wordt de compressieverhouding ingesteld van de lagefrequentieband.
[Reverb effects] Met deze parameter wordt de lagefrequentie­component aangepast.
Met deze parameter wordt het niveau van het ingangssignaal ingesteld waarbij de processor begint met verwerking van het geluid in de lagefrequentieband.
Met deze parameter om de afsnijfrequentie ingesteld van het laagdoorlaatfilter.
Met deze parameter wordt de middenfrequentie ingesteld van de middenfrequentie EQ-band.
Met deze parameter wordt de mate ingesteld waarmee de middenfrequentie EQ-band wordt versterkt of afgekapt.
Met deze parameter wordt de breedte ingesteld van de middenfrequentie EQ-band.
Met deze parameter wordt de offsetwaarde ingesteld van de fasemodulatie.
Parameter-
naam
MicAngl
MidAtk
MidGain
MidLvl
MidMute
MidRat
MidTh
MixLvl
Mode
MoveSpeed
On/Off
OutLvl
OutLvl1
OutLvl2
Output
OverDr
Pan1
Pan2
PanDirectn
PhShiftOfst
Pitch1
Pitch2
PMDepth
Presenc
Ratio
Release
Beschrijvingen
Met deze parameter wordt de L-R-inclinatie ingesteld van de microfoon die wordt gebruikt om de uitvoer van de spreker vast te leggen.
Met deze parameter wordt de hoeveelheid tijd ingesteld die verstrijkt voordat compressie volledig wordt toegepast in de middenfrequentieband.
Met deze parameter wordt het uitgangsniveau ingesteld van de middenfrequentieband.
Met deze parameter wordt het middenfrequentie­niveau ingesteld.
Met deze parameter wordt het dempen van de middenfrequentie in- en uitgeschakeld.
Met deze parameter wordt de compressieverhouding ingesteld van de middenfrequentieband.
Met deze parameter wordt het niveau van het ingangssignaal ingesteld waarbij de processor begint met verwerking van het geluid in de middenfrequentieband.
Met deze parameter wordt ingesteld hoeveel van het effectgeluid wordt teruggemixt in het droge geluid.
Met deze parameter wordt de werking van de phaser aangepast.
Met deze parameter wordt de hoeveelheid tijd opgegeven die verstrijkt totdat het geluid dat is ingesteld met de parameter Vowel wordt geproduceerd.
Met deze parameter wordt het dempen van de isolator in- en uitgeschakeld.
Met deze parameter wordt het uitgangsniveau ingesteld.
Met deze parameter wordt de eerste fase van het uitgangsniveau ingesteld.
Met deze parameter wordt de tweede fase van het uitgangsniveau ingesteld.
Met deze parameter wordt het uitgangsniveau ingesteld.
Met deze parameter de wijze waarop het geluid wordt vervormd aangepast.
Met deze parameter wordt de eerste positie voor stereo-panning ingesteld.
Met deze parameter wordt de tweede positie voor stereo-panning ingesteld.
Met deze parameter wordt het type voor automatisch pannen ingesteld.
Met deze parameter wordt de offsetwaarde ingesteld van de fasemodulatie.
Met deze parameter wordt de eerste toonhoogte in halve tonen ingesteld.
Met deze parameter wordt de tweede toonhoogte in halve tonen ingesteld.
Met deze parameter wordt de diepte van de toonhoogtemodulatie ingesteld.
Deze parameter ziet u veelal op gitaarversterkers en dergelijke en wordt gebruikt om de hogefrequentieband te regelen.
Met deze parameter wordt de compressieverhouding ingesteld.
Met deze parameter wordt de hoeveelheid tijd ingesteld die verstrijkt totdat het geluid niet langer wordt gecomprimeerd.
DTX700 Naslaggids
12
Intern ontwerp van de DTX700
Parameter-
naam
Resonance
ResoOfst
RevDly
RevTime Met deze parameter wordt de reverbtijd ingesteld.
RoomSize
Rotor/Horn
RotorF
RotorS
Sens
S-FTmHorn
S-FTmRotor
Speaker
Speed
SpeedCtrl
Spread
Stage
Thresh
*3
To p
Ty p e
Vow el
Met deze parameter wordt de resonantie van het filter ingesteld.
Met deze parameter wordt offsetwaarde voor resonantie ingesteld.
Met deze parameter wordt het interval ingesteld tussen eerste weerkaatsingen en hierop volgende nagalm.
Met deze parameter worden de afmetingen van de kamer ingesteld.
Met deze parameter wordt het relatieve volume ingesteld van de hogefrequentiehoorn en de lagefrequentierotor.
Met deze parameter wordt de rotatiesnelheid ingesteld van de lagefrequentierotor bij de instelling 'fast'.
Met deze parameter wordt de rotatiesnelheid ingesteld van de lagefrequentierotor bij de instelling 'slow'.
Met deze parameter wordt de gevoeligheid ingesteld van het wah-filter voor wijzigingen in het ingangsniveau.
Met deze parameter wordt ingesteld hoe lang het duurt voordat de hogefrequentiehoorn kan overschakelen tussen langzame en snelle rotatiesnelheden.
Met deze parameter wordt ingesteld hoe lang het duurt voordat de lagefrequentierotor kan overschakelen tussen langzame en snelle rotatiesnelheden.
Met deze parameter wordt het type luidspreker geselecteerd dat zal worden nagebootst.
[PhaserMono en PhaserStereo] Met deze parameter wordt de frequentie van de LFO ingesteld die cyclische veranderingen in de fasemodulatie regelt.
[AutoWah] Met deze parameter wordt de LFO-snelheid ingesteld.
Met deze parameter wordt de rotatiesnelheid ingesteld als 'fast' of 'slow'.
Met deze parameter wordt ingesteld hoe breed de uitvoer van het effect klinkt.
Met deze parameter wordt het aantal stappen van het fasefilter ingesteld.
Met deze parameter wordt het niveau van het ingangssignaal ingesteld waarbij het effect begint met verwerking van het geluid.
Met deze parameter wordt het hoogste punt ingesteld van het sweepbereik van het filter.
[Wah-effecten] Deze parameter wordt gebruikt om het type wah-effect in te stellen.
[EarlyRef, GateReverb en ReverseGate] Met deze parameter wordt het type weerkaatste geluid ingesteld.
Deze parameter wordt gebruikt voor het selecteren van een type klinker.
Beschrijvingen
DTX700 Intern geheugen
Door de kits, songs en golven die u hebt gemaakt en bewerkt in het interne geheugen van de DTX700 op te slaan, kunt u ervoor zorgen dat deze altijd beschikbaar zijn voor gebruik, zelfs nadat u het instrument hebt uitgeschakeld. Daarnaast kunt u triggerinstellingen en de instellingen van de pagina's Utility in het menugebied eveneens opslaan in het geheugen voor later gebruik.
Data die worden opgeslagen door de DTX700
De volgende types instellingsdata kunnen worden opgeslagen in het interne geheugen van de DTX700.
•Kits
• Songs
•Golven
• Triggerinstellingen
• Andere hulpprogramma-instellingen
OPMERKING
Wanneer databestanden worden opgeslagen en geladen
of golven en MIDI-bestanden worden geïmporteerd, worden de desbetreffende data automatisch opgeslagen in het geheugen. Voor een bepaald aantal parameters kunnen instellingen niet worden opgeslagen.
Databestanden opslaan en laden
Alle hierboven genoemde data-items die in het interne geheugen van de DTX700 kunnen worden opgeslagen, kunnen ook als bestand worden opgeslagen op een USB-opslagapparaat. Deze geheugenbestanden kunnen dan naar wens opnieuw in de drumtriggermodule worden geladen vanaf het opslagapparaat. Zie de beschrijving van de File-pagina's in het menugebied voor meer details (zie pagina 57).
*3: De instelling van de Top-parameter is alleen geldig wanneer de
waarde gelijk is aan of groter dan die van de Bottom-parameter.
DTX700 Naslaggids
13
Cursorbediening op de pagina's in het menugebied
Op de pagina's in het menugebied wordt de cursor anders weergegeven dan op andere pagina's.
Navigatiepagina's
Wanneer u op navigatiepagina's aan de draaiknop draait, verplaatst u de cursor (de tekst met geïnverteerde kleuren) in de corresponderende richting.
Door op de draaiknop te drukken, kunt u één niveau verdergaan in het menugebied.
Parameterpagina's
Wanneer u op parameterpagina's aan de draaiknop draait, verplaatst u de cursor (de tekst met geïnverteerde kleuren) omhoog en omlaag in de weergegeven lijst.
Wanneer u op de draaiknop drukt, zoomt u de cursor in op de waarde aan de rechterkant.
Druk op de knop [EXIT] als u één stap terug wilt gaan richting de eerste pagina.
Wanneer dit het geval is, draait u aan de draaiknop om de geselecteerde waarde te wijzigen.
Wanneer u nogmaals op de draaiknop drukt, zoomt u de cursor uit en selecteert deze de hele rij.
DTX700 Naslaggids 14
KIT
Common
Vol ume Te mp o TrgSetupLink Name Icon
: Het huidige kitnummer wordt verlaagd met 1.
: Het huidige kitnummer wordt verhoogd met 1.
: Het huidige kitnummer is vergrendeld.
Tempo
Gebruik deze parameter om het tempo op te geven dat automatisch moet worden ingesteld bij selectie van de huidige drumkit. De instelling 'off' betekent dat het tempo niet automatisch wordt gewijzigd als u de huidige kit selecteert. Met andere woorden: het tempo van de eerder geselecteerde kit wordt gehandhaafd.
Instellingen: off, 30 t/m 300
OPMERKING
Als golven worden toegewezen aan een van de pads van de
kit, is de instelling voor het tempo van de kit niet van invloed op het tempo (of de snelheid) waarin deze worden afgespeeld.
OPMERKING
Als u de knop [SHIFT] ingedrukt houdt terwijl u op de knop
[F1] of [F2] drukt, wordt het huidige kitnummer verlaagd of verhoogd in stappen van 10.
Zie pagina 14 voor meer informatie over cursorbediening
op de pagina's in het menugebied.
Voor instellingen die betrekking hebben op gehele kits
KIT/COMMON
Lijst met functies
KIT/COMMON
Trigger Setup Link (TrgSetupLink)
Gebruik deze parameter om de triggerinstelling op te geven die moet worden gebruikt wanneer de huidige kit wordt geselecteerd. U kunt aan elke drumkit een triggerinstelling toewijzen. Selecteer 'off' als voor de momenteel geselecteerde drumkit geen speciale triggerinstelling is vereist.
Instellingen: off, 1 t/m 20
Name
Gebruik deze parameter om een naam in te stellen voor de momenteel geselecteerde kit. U kunt een naam tot 12 tekens lang toewijzen aan drumkits.
Een kitnaam instellen
1. Druk op de draaiknop om de pagina waarop u de kit een
naam kunt geven op te roepen.
2. Verplaats de cursor binnen het naamveld met de knoppen
[F1] en [F3] en selecteer een teken voor die positie door de draaiknop te draaien of door op de knoppen [-/DEC] en [+/INC] te drukken. U kunt de volgende tekens gebruiken:
Volume
Gebruik deze parameter om het volume van de gehele kit in te stellen.
Instellingen: 0 t/m 127
OPMERKING
Als u de parameterinstelling Volume voor MIDI-kanaal 10 wijzigt
op de pagina Kit/MIDI/Other in het menugebied, wordt de parameter Volume op deze pagina automatisch ingesteld op dezelfde waarde. Het omgekeerde geldt echter niet. Met andere woorden: de parameter Volume voor MIDI-kanaal 10 van de pagina Kit/MIDI/Other in het menugebied wordt niet gewijzigd als u wijzigingen aanbrengt op deze pagina.
DTX700 Naslaggids 15
OPMERKING
Als u de knop [SHIFT] ingedrukt houdt terwijl u op de
knop [F1] of [F3] drukt, wordt de cursor naar het begin of einde van het naamveld voor de kit verplaatst.
Als u de knop [SHIFT] ingedrukt houdt terwijl u op de
knop [-/DEC] of [+/INC] drukt, of als u de knop [SHIFT] ingedrukt houdt terwijl u aan de draaiknop draait, verspringt de cursor tussen de tekens ' ', '0', 'A', 'a' en '~'.
3. Als u de gewenste naam hebt ingevoerd, drukt u op de
draaiknop of op de knop [EXIT] om terug te keren naar de vorige pagina.
4. Druk op de knop [STORE] en de draaiknop om uw nieuwe
instelling op te slaan.
KIT
Voi ce
VoiceCategory VoiceNumber Tune Note Vol ume Pan Attack Decay Release Filter Q VarSend(Dry) ChoSend RevSend Mono/Poly AltGroup SliderSelect
Icon
An de rechterkant van de pagina Kit (toegankelijk met de knop [KIT]) kunt u een indruk weergeven van hoe de huidige kit eruit zou kunnen zien. U kunt de illustratie gebruikt voor de kit wijzigen met de parameter Icon. Bovendien kunt u ook 'off' selecteren om geen pictogram weer te geven.
Instellingen: Acoustic, Rock, Electric, Percuss, RhythmBox, Effect,
R&B/H-HOP, PadSong, off
Voor voice-gerelateerde instellingen
KIT/VOICE
Lijst met functies
DTX700 Naslaggids
KIT/VOICE 1/6
De samenstelling van de pagina Kit/Voice hangt af van de voice die momenteel als instelling is geselecteerd.
• Als een voice (m.a.w. niet een song of MIDI­noodnummer) is geselecteerd voor de huidige pad
(zie pagina 17):
• Als een song is geselecteerd voor de huidige pad
(zie pagina 17):
Als een MIDI-nootnummer rechtstreeks is geselecteerd
(zie pagina 18):
16
KIT
q
[Pagina weergegeven wanneer een voice
is geselecteerd voor de huidige pad]
q Huidige pad
Dit duidt de pad aan waarvoor voice-instellingen worden uitgevoerd. U kunt de huidige pad wijzigen door op een andere te tikken of door op de knop [F1] (PAD) te drukken. Er wordt een pop-upvenster geopend waarin u een selectie kunt maken door aan de draaiknop te draaien.
PAD
Deze knop wordt gebruikt om de huidige pad te selecteren. Als u erop drukt, wordt een pop-upvenster geopend en kunt u aan de draaiknop draaien om de pad te wijzigen. Druk op de knop [EXIT] om het pop-upvenster te sluiten. U kunt ook op een pad tikken om deze te selecteren. In plaats van een pad te selecteren, kunt u ook rechtstreeks een MIDI-nootnummer specificeren.
Instellingen: SnareHd, SnareOp, SnareCl, SnrHdOff, SnrOpOff,
SnrClOff, Tom1Hd, Tom1Rm1, Tom1Rm2, Tom2Hd, Tom2Rm1, Tom2Rm2, Tom3Hd, Tom3Rm1, Tom3Rm2, RideBw, RideEg, RideCp, Crash1Bw, Crash1Eg, Crash1Cp, Crash2Bw, Crash2Eg, Crash2Cp, HHBwOp, HHEgOp, HHBwCl, HHEgCl, HHFtCl, HHSplsh, Kick, Pad10, Pad11Hd, Pad11Rm1, Pad11Rm2, HHKick, C#-1 tot A#5
+ PAD LOCK
Deze knopcombinatie wordt gebruikt om de pad vast te zetten aangeduid door q. Dit betekent dat u andere pads kunt bespelen zonder de huidige selectie te wijzigen.
LAYER
Deze knop wordt gebruikt om de laag te selecteren die u wilt instellen. Elke pad bestaat uit maximaal vier lagen en elke laag kan worden gebruikt om een verschillende voice af te spelen.
OPMERKING
Op deze pagina kunnen lagen voor een pad alleen worden
geselecteerd wanneer een MIDI-nootnummer is toegewezen aan meer dan één van deze lagen met de parameter Note van de pagina Kit/MIDI/Assign in het menugebied.
VoiceCategory
Met deze parameter kunt u de categorie opgeven van waaruit een voice zal worden toegewezen. Bovendien kunt u ook aangeven dat een song of golf moet worden toegewezen.
Instellingen: Kick, Snare1, Snare2, Tom1, Tom2, Cymbal, Hi-Hat,
LatinPerc, AsiaPerc, AfrcArbcPerc, OrchPerc, ElectricPerc, EFX, Melody, Wave, e Song
VoiceNumber
Gebruik deze parameter om het nummer van de toe te wijzen voice op te geven.
[Pagina weergegeven wanneer een song
is geselecteerd voor de huidige pad]
PLAYMODE (afspeelmodus song)
Deze knop wordt gebruikt om een afspeelmodus in te stellen wanneer een song is toegewezen aan de huidige pad.
Play: De song wordt afgespeeld vanaf het begin.
Chase: Telkens wanneer u op de pad tikt, wordt
een volgende maat van de song afgespeeld.
Cut-off: Er kan maar één song die op deze
modus is ingesteld, tegelijk worden afgespeeld. Met andere woorden, wanneer een song in de cut-off-modus wordt geactiveerd, wordt een andere song die al wordt afgespeeld, automatisch gestopt.
OPMERKING
Er kunnen maximaal drie songs tegelijk worden afgespeeld.
Als de parameter VoiceCategory is ingesteld op 'eSong',
worden er geen andere panelen weergegeven voor deze pagina.
AUDITION
Druk op deze knop om de ingestelde voice te horen zonder dat u de pad moet bespelen.
DTX700 Naslaggids
17
KIT
[Pagina weergegeven wanneer een MIDI-
nootnummer rechtstreeks is geselecteerd met de knop [F1] (PAD)]
OPMERKING
De parameter VoiceCategory kan niet worden ingesteld op
'eSong' wanneer een ander MIDI-nootnummer rechtstreeks wordt geselecteerd.
KIT/VOICE 2/6
De parameter gebruikt voor afstemmen is afhankelijk van het type voice dat aan de huidige pad is toegewezen.
[Drumgeluiden of golven (bijv. geïmporteerde
audiobestanden)]
Volume
Gebruik deze parameter om het volume van de voice in te stellen.
Instellingen: 0 t/m 127
Voice Panorama (Pan)
Gebruik deze parameter om de stereo-pan van de voice in te stellen.
Instellingen: L63 t/m C t/m R63
KIT/VOICE 3/6
De volgende parameters worden gebruikt om de toon van de voice aan te passen.
Attack Time (Attack)
[Wanneer VoiceCategory 'Melody' is]
Tuning (Tune)
Gebruik deze parameter om de stemming van de toegewezen voice in stappen van één cent (0.01 = 1 cent) aan te passen.
Instellingen: -24.00 t/m +0.00 t/m +24.00
OPMERKING
Een cent is een eenheid van toonhoogte die is gedefinieerd als
één honderdste van een halve toon. (100 cents = 1 halve toon)
Note
Gebruik deze parameter om de toonhoogte van de toegewezen voice als een MIDI-nootnummer in te stellen.
Instellingen: C-2 t/m G8
Gebruik deze parameter om in te stellen hoe lang het duurt van wanneer de knop wordt ingedrukt tot de toegewezen voice zijn piekvolume bereikt.
Instellingen: -64 t/m +0 t/m +63
Decay Time (Decay)
Gebruik deze parameter om in te stellen hoe lang het duurt voordat de voice is afgezwakt tot een stabiel niveau nadat het piekniveau is bereikt.
Instellingen: -64 t/m +0 t/m +63
Release Time (Release)
Gebruik deze parameter om in te stellen hoe lang het duurt voordat de voice is weggeëbd nadat een MIDI-noot-uit-bericht is verzonden.
Instellingen: -64 t/m +0 t/m +63
OPMERKING
MIDI-noot-uit-berichten worden niet verzonden voor pads en
lagen waarvoor de parameter RcvKeyOff (Receive Key Off) van de pagina Kit/MIDI/Assign in het menugebied is ingesteld op 'off'. Dat betekent dat de instellingen voor de loslaattijd in dat geval geen effect hebben.
Bij bepaalde soorten voices heeft het erg weinig effect als
u de bovenstaande toonparameters wijzigt.
DTX700 Naslaggids
18
KIT
KIT/VOICE 4/6
Filter Cutoff Frequency (Filter)
Gebruik deze parameter om een afsnijfrequentie in te stellen voor het laagdoorlaatfilter. Frequenties boven dit niveau worden uit de geselecteerde voice verwijderd.
Instellingen: -64 t/m +0 t/m +63
Filter Resonance (Q)
Gebruik deze parameter om het timbre van de voice te wijzigen door frequenties rond de afsnijfrequentie te versterken.
Instellingen: -64 t/m +0 t/m +63
KIT/VOICE 5/6
Chorus Send Level (ChoSend)
Gebruik deze parameter om op te geven hoeveel van het geluid dat wordt geproduceerd door de voice naar het chorus-effect wordt verzonden.
Instellingen: 0 t/m 127
OPMERKING
U kunt het chorus-zendniveau voor de hele kit aanpassen
met de parameter ChoSend (Chorus Send Level) op de pagina Kit/Effect/Mixer in het menugebied.
Als er lagen zijn ingesteld voor de huidige voice, kunt u voor
elke laag een zendniveau instellen.
Reverb Send Level (RevSend)
Gebruik deze parameter om op te geven hoeveel van het geluid dat wordt geproduceerd door de voice naar het reverb-effect wordt verzonden.
Instellingen: 0 t/m 127
OPMERKING
U kunt het reverb-zendniveau voor de hele kit aanpassen
met de parameter Reverb Send Level (RevSend) op de pagina Kit/Effect/Mixer in het menugebied.
Als er lagen zijn ingesteld voor de huidige voice, kunt u voor
elke laag een zendniveau instellen.
Met de volgende parameters kunt u aanpassen in welke mate de in de DTX700 ingebouwde variation-, chorus- en reverb-effecten op afzonderlijke voices worden toegepast.
Variation Send Level (VarSend(Dry))
Gebruik deze parameter om op te geven hoeveel van het geluid dat wordt geproduceerd door de voice naar het variation-effect wordt verzonden. (Het droge niveau wordt tussen haakjes weergegeven.)
Instellingen: 0 t/m 127
OPMERKING
Als er lagen zijn ingesteld voor de huidige voice, kunt u voor
elke laag een zendniveau instellen.
KIT/VOICE 6/6
Polyphony (Mono/Poly)
Gebruik deze parameter om op te geven hoe overlappende geluiden afkomstig van dezelfde pad moeten worden afgehandeld.
Als twee overlappende geluiden worden
mono
poly
Instellingen: mono, poly
geproduceerd door op dezelfde pad te tikken, krijgt het laatste geluid prioriteit en wordt het eerste geluid afgebroken.
Deze beperking wordt niet toegepast, en alle overlappende geluiden worden geproduceerd.
DTX700 Naslaggids
19
KIT
MIDI
Assign
MessageType Mode Note MIDI Ch GateTime RcvKeyOff TrgLink MaskTime VelLimitLo VelLimitHi VelCrossFade TrgVel TrgMonoPoly Tr gA l tG r p
TG MIDI Sw
TG Switch MIDI Switch
Other
Transmit Vol ume Pan MSB LSB PC VarSend(Dry) ChoSend RevSend CC No CC Val
Alternate Group (AltGroup)
Gebruik deze parameter om voices aan afwisselingsgroepen toe te wijzen (d.w.z. eenstemmige padreeksen, waarvan er maar één tegelijk een geluid kan produceren). Als u niet wilt dat verschillende afzonderlijke voices samen worden afgespeeld, moeten ze aan dezelfde afwisselingsgroep worden toegewezen. Wanneer voices uit dezelfde afwisselingsgroep worden geactiveerd door de pads te bespelen, krijgt de laatste voice prioriteit en wordt de eerste afgebroken. Stel deze parameter in op 'off' als u niet aan een afwisselingsgroep wilt toewijzen.
Instellingen: off, hhOpen, hhClose, 1 t/m 124
OPMERKING
De afwisselingsgroepen 'hhOpen' en 'hhClose' werken op een
speciale manier: Als een voice uit de groep 'hhClose' wordt geactiveerd na een voice uit de groep 'hhOpen', wordt de hhOpen-voice afgebroken en wordt alleen de hhClose-voice afgespeeld. Eerder geluid wordt niet afgebroken voor andere activeringsvolgorden (bijvoorbeeld hhOpen, gevolgd door hhOpen; hhClose, gevolgd door hhOpen, of hhClose, gevolgd door hhClose).
SliderSelect
Voor MIDI-gerelateerde instellingen
KIT/MIDI
Lijst met functies
Gebruik deze parameter om de schuifregelaar te selecteren om het volume van de voices van de huidige pad te regelen.
Instellingen: kick, snare, tom, cymbal, hihat, no asg (geselecteerd
DTX700 Naslaggids
wanneer er geen toewijzing vereist is)
KIT/MIDI/ASSIGN 1/5
MessageType
Gebruik deze parameter om het type MIDI-bericht in te stellen dat wordt verzonden wanneer de huidige pad wordt aangeslagen.
Er wordt een MIDI-noot verzonden. Gebruik deze
note
CC Er wordt een besturingswijzigingsbericht verzonden.
PC Er wordt een programmawijzigingsbericht verzonden.
start
continue
stop
instelling als u een geluid wilt produceren door op de pad te tikken.
Er wordt een sysex Start-opdracht (hexadecimaal FA) verzonden.
Er wordt een sysex Continue-opdracht (hexadecimaal FB) verzonden.
Er wordt een sysex Stop-opdracht (hexadecimaal FC) verzonden.
20
KIT
KIT/MIDI/ASSIGN 2/5
Playing Mode (Mode)
Gebruik deze parameter om Stack, Alternate of Hold in te stellen als afspeelmodus voor de huidige pad.
Als de Stack-modus is geselecteerd, worden alle noten die aan de pad zijn toegewezen, gelijktijdig geactiveerd. In deze modus kunt u bijvoorbeeld
stack
alternate
hold
Instellingen: stack, alternate, hold
OPMERKING
Als er geen nootnummers aan de lagen van de pad (A t/m D)
zijn toegewezen met de parameter Note (ook vanaf de pagina Kit/MIDI/Assign in het menugebied), wordt deze instelling weergegeven als '---' en kan deze niet worden gewijzigd.
akkoorden produceren of met één tik meerdere voices en golven activeren. Als u maar één enkel geluid wilt produceren, selecteert u deze modus en wijst u maar één voice aan de pad toe.
Als de Alternate-modus is geselecteerd, worden de noten die aan de pad zijn toegewezen een voor een afgespeeld telkens wanneer de pad wordt aangeslagen. Gebruik deze modus bijvoorbeeld om telkens wanneer u op de pad tikt een ander geluid te produceren.
Als de Hold-modus is geselecteerd, worden de noten die aan de pad zijn toegewezen afwisselend in- en uitgeschakeld telkens wanneer de pad wordt aangeslagen. Als bijvoorbeeld een aangehouden geluid is toegewezen, wordt dit met de eerste tik op de pad ingeschakeld, met de volgende weer uitgeschakeld, enzovoort.
Note
Gebruik deze parameter om een MIDI-noot te selecteren die verzonden moet worden door de huidige laag. U kunt ook een van de volgende twee speciale instellingen kiezen.
Ongeacht de huidige instelling van de parameter
off
Mode, wordt geen MIDI-noot verzonden wanneer de pad wordt aangeslagen.
Als 'alternate' voor de parameter Mode is geselecteerd, wordt deze laag overgeslagen. Dat wil zeggen dat geen MIDI-noot wordt verzonden
skip
Instellingen: off, C#-2/1 t/m F#8/126, skip
OPMERKING
wanneer deze laag aan de beurt is om te worden afgespeeld. Als 'stack' of 'hold' is geselecteerd voor de parameter Mode, heeft deze instelling echter hetzelfde effect als 'off' hierboven (d.w.z. dat voor deze laag geen MIDI-noot wordt afgespeeld).
Voices kunnen niet worden toegewezen aan nootnummers
op MIDI-kanaal 10 die tussen haakjes worden weergegeven – bijvoorbeeld '(C#-2/1)'. Als één van deze nummers wordt geselecteerd, worden de instellingen voor de parameters VoiceCategory en VoiceNumber van de pagina Kit/Voice in het menugebied weergegeven als '---'.
Noten op MIDI-kanaal 10 die al aan een laag zijn toegewezen,
worden met een sterretje gemarkeerd, bijvoorbeeld '*C3'.
MIDI Channel (MIDI Ch)
Gebruik deze parameter om het MIDI-kanaal in te stellen voor de MIDI-berichten van de huidige laag.
Instellingen: 1 t/m 16
OPMERKING
Als er geen nootnummers aan de lagen van de pad
(zie pagina 4) zijn toegewezen, wordt deze instelling
weergegeven als '---' en kan deze niet worden gewijzigd.
DTX700 Naslaggids
21
Loading...
+ 48 hidden pages