WorkCentre C226
Snelstartgids voor de aansluiting
Doel:
Raadpleeg deze gids om desgewenst de printernetwerkinstellingen via de
schermen op de gebruikersinterface van de printer te wijzigen. Raadpleeg
voor volledige instructies de klantendocumentatie voor extra informatie.
Opmerking:
Een netwerkbeheerder moet ervoor zorgen dat de printer goed is geconfigureerd.
Om de printer goed te configureren, moet de netwerkbeheerder u een geldig
IP-adres, een subnetmasker en, indien van toepassing, een gateway-adres geven.
DHCP is standaard ingeschakeld. Voor meer informatie met betrekking tot
Novell-afdrukken en -configuratie, raadpleegt u de klantendocumentatie.
Procedure:
De WorkCentre C226 is ontworpen om met minimale wijzigingen op een
TCP/IP-netwerk te worden aangesloten. Sluit de printer op het netwerk aan en
bekijk de netwerkinstellingenlijst. Ga verder met stap 2 tot en met 6 en wijzig
de printerpoort/het netwerk in overeenkomst met uw netwerkinfrastructuur.
Stap 1: Standaardprinterinstellingen
Standaardpoortinstellingen
Parallelle poort – Ingeschakeld
Netware – Ingeschakeld
Poort 9100 – Ingeschakeld
FTP – Ingeschakeld
Internetservice – Ingeschakeld
Standaardnetwerkinstellingen
IP-adres DHCP (AAN)
Printernaam: XC010228
Werkgroep: Werkgroep
Stap 2: IP-installatie
Volg deze procedure als u wijzigingen aan de poortinstellingen wilt maken. Als er geen
wijzigingen nodig zijn, gaat u verder met stap 3.
1. Druk op de toets Gebruikersinstellingen op het bedieningspaneel van de lokale
gebruikersinterface.
2. Druk op de toets Key-operatorprogramma’s. Vul het wachtwoord in (Standaard: 00000).
3. Druk op Printerinstellingen.
4. Druk op Netwerkinstellingen.
5. Druk op IP-adresinstelllingen.
6. DHCP is standaard. Haal het vinkje bij DHCP weg en vul, indien van toepassing, de
IP-informatie in.
7. Druk op OK.
8. Druk op Ja om na het maken van de wijzigingen opnieuw te starten.
9. Start de printer opnieuw met behulp van de hoofdschakelaar aan de linkerkant van
het apparaat.
10. Als er verder geen wijzigingen nodig zijn, gaat u verder met stap 4 in deze gids.
Stap 3: Protocol inschakelen
Volg deze procedure als u wijzigingen aan de poortinstellingen wilt maken. Als er geen
wijzigingen nodig zijn, gaat u verder met stap 4.
• Druk op de toets Gebruikersinstellingen op het bedieningspaneel van de lokale
gebruikersinterface.
• Druk op de toets Key-operatorprogramma’s. Vul het wachtwoord in
(Standaard: 00000).
• Druk op Printerinstellingen.
• Druk op Netwerkinstellingen.
• Druk op Inschakelen protocollen door vinkjes in de selectievakjes te zetten.
• Druk op OK.
• Druk op Ja om na het maken van de wijzigingen opnieuw te starten.
• Start de printer opnieuw met behulp van de hoofdschakelaar aan de linkerkant van
het apparaat.
• Als er verder geen wijzigingen nodig zijn, gaat u verder met stap 5 in deze gids.
Stap 4: Lijsten afdrukken
• Druk op de toets Gebruikersinstellingen op het bedieningspaneel van de lokale
gebruikersinterface.
• Druk op Lijstafdruk.
• Druk op Testpagina’s afdrukken.
• Druk op een van de volgende lijsten:
• Printerinstellingenlijst
• PCL-lettertypelijst
• Lijst PCL-symbolensets
• Pagina netwerkinterfacekaart.
• Druk de toets Alles wissen op het bedieningspaneel van de lokale
gebruikersinterface in om naar het hoofdscherm terug te keren.