Hartelijk dank voor de aanschaf van de WorkCentre 4250/4260-serie. Als u de
procedures in deze handleiding in de aangeboden volgorde doorleest, kunt u de
volgende taken uitvoeren:
De printer van de WorkCentre 4250/4260-serie op een netwerk aansluiten
De printer van de WorkCentre 4250/4260-serie instellen
Optionele functies installeren
De printer van de WorkCentre 4250/4260-serie gebruiken
Raadpleeg de desbetreffende gedeelten in de Handleiding voor de gebruiker voor informatie over
veiligheid, Europese regelgeving, conformiteit met milieu-eisen, illegale kopieën, en recycling en
wegdoen van het product.
Als u gedetailleerdere informatie wilt hebben over een van de toepassingen op het apparaat,
raadpleegt u de Handleiding voor de gebruiker en de cd voor systeembeheerders.
Ga voor productondersteuning en informatie over het bestellen van verbruiksartikelen en
afdrukmateriaal naar de Xerox-website www.xerox.com/support
.
Samengesteld en vertaald door:
Xerox
GKLS European Operations
Bessemer Road
Welwyn Garden City
Hertfordshire
AL7 1BU
Verenigd Koninkrijk
en het ontwerp van de connectiviteitsbol zijn handelsmerken van Xerox Corporation in de
Verenigde Staten en/of andere landen.
Hoewel de informatie in dit document ten tijde van de publicatie correct is, behoudt Xerox zich het recht
voor de informatie op elk gewenst moment zonder nadere kennisgeving te wijzigen. Wijzigingen en
nieuwe technische gegevens zullen in een volgende editie van de documentatie worden toegevoegd.
Ga voor de recentste informatie naar
www.xerox.com/support.
2Beknopte gebruikshandleiding
WorkCentre 4250/4260-serie installeren
1Haal het apparaat en eventuele andere hardware uit de verpakking.
2Zoek de installatie-instructies op.
3Volg de installatie-instructies om het apparaat en de hardware-opties te installeren.
Het resultaat is een van de volgende configuraties.
Toepassingen
Digitaal kopiëren
Direct afdrukken via
netwerk
Scannen
E-mail
Fax en
Papierlade 1 en
handmatige invoer
Papierlade 2
Grote papierlade
Onderzetkast *
(zie Opmerking)
Afwerkeenheid
USB-stick
80 GB vaste schijf
WorkCentre
4250
StandaardStandaardStandaardStandaard
–StandaardStandaardStandaard
–StandaardStandaardStandaard
–StandaardStandaardStandaard
OptioneelOptioneelStandaardStandaard
StandaardStandaardStandaardStandaard
OptioneelOptioneelOptioneelStandaard
OptioneelOptioneelOptioneelOptioneel/
OptioneelOptioneelOptioneelStandaard/
OptioneelOptioneelOptioneelStandaard
StandaardStandaardStandaardStandaard
StandaardStandaardStandaardStandaard
WorkCentre
4250S/
4260S
WorkCentre
4250X/
4260X
WorkCentre
4250XF/
4260XF
standaard
niet nodig
Nederlands
Extern
interfaceapparaat
Systeemgeheugen
(256 MB)
Aanvullend geheugen
(256 MB)
OptioneelOptioneelOptioneelOptioneel
StandaardStandaardStandaardStandaard
OptioneelOptioneelOptioneelOptioneel
OPMERKING: Het type onderzetkast dat beschikbaar is, is afhankelijk van
de configuratie.
Beknopte gebruikshandleiding3
4Daarnaast beschikt u over:
•Netsnoer
• Cd met gebruikersdocumentatie
• Cd voor systeembeheerders
• Cd met printerdrivers (niet meegeleverd met het WorkCentre
4250-kopieerapparaat)
• Nuance-cd (niet meegeleverd met het WorkCentre 4250-kopieerapparaat)
• Beknopte gebruikshandleiding (dit boek)
• Tonercassette
• Etiketten voor het bedieningspaneel
• Productactiveringskaart
• Telefoonkabel
(alleen WorkCentre 4250/4260-serie 'X'- en 'XF'-apparaat met fax).
4Beknopte gebruikshandleiding
Het apparaat inschakelen
Zodra het apparaat is geïnstalleerd, moet het worden geconfigureerd. Dit doet u met
de productactiveringskaart wanneer het apparaat voor het eerst wordt ingeschakeld.
De productactiveringskaart is
verpakt in een plastic koker
in de doos bij het apparaat.
De procedure voor het configureren
van het apparaat is als volgt:
1Haal de koker met daarin de
productactiveringskaart uit
de doos. Verwijder de plastic
kaart en druk de activeringskaart
er voorzichtig uit.
2Sluit het netsnoer aan op het apparaat en een geschikt stopcontact.
3Schakel het apparaat in.
4Plaats de productactiveringskaart in de kaartlezersleuf aan de achterkant van
het apparaat.
Productactiveringskaart
Nederlands
Kaartlezersleuf
Groen lampje
5Het scherm Standaardtaal verschijnt. Selecteer de gewenste taal en
vervolgens Opslaan.
6Het scherm Installatiewizard wordt weergegeven. Selecteer Volgende.
7Het scherm Productactiveringsinstellingen wordt weergegeven. Volg de instructies
op het scherm.
OPMERKING: Wanneer het groene lampje stopt met knipperen en continu blijft
branden (circa 10 seconden), is de configuratie geslaagd.
Beknopte gebruikshandleiding5
8Verwijder de productactiveringskaart en selecteer Volgende op het scherm.
9Het scherm Standaard papierformaat wordt weergegeven. Selecteer A4 of
8,5×11 inch en daarna Volgende.
10Het scherm Tel. Xerox Welcome Centre en verbruiksartikelen wordt weergegeven.
Voer het Tel.nr Technische ondersteuning en het Telefoonnummer verbruiksartikelen in en selecteer Volgende.
OPMERKING: Deze gegevens zijn slechts ter informatie. U kunt deze velden leeg
laten als u de telefoonnummers niet weet.
11Op de volgende 4 schermen kunt u de datumindeling, de datum, de tijdsindeling
en de tijd instellen. Volg de instructies om de juiste informatie in te voeren en
selecteer op elk scherm Volgende.
12Het scherm Gefeliciteerd! wordt weergegeven. U hebt het gedeelte
Systeeminstellingen van de installatiewizard voltooid. Selecteer Voltooien om
door te gaan.
OPMERKING: Op bepaalde locaties wordt er een pop-upscherm weergegeven
waarin u wordt gevraagd om de PagePack-toegangscode. Als dit gebeurt, neemt
u contact op met een vertegenwoordiger van het Xerox Welcome Centre voor
de toegangscode.
13Op het apparaat wordt het scherm Bezig met zelftest apparaat weergegeven terwijl
de configuratie-instellingen op het apparaat worden toegepast. Als deze procedure
is voltooid, wordt het scherm Kopiëren – Basis op het apparaat weergegeven. Het
apparaat is nu klaar voor gebruik.
14Als de faxtoepassing is geïnstalleerd, wordt het scherm met de wizard voor de
faxinstallatie weergegeven. Raadpleeg Faxinstellingen op pagina 17.
6Beknopte gebruikshandleiding
De WorkCentre 4250/4260
1
Bedieningspaneel:
Aanraakscherm en
cijfertoetsen
3
Opvangbak:
Hierin worden de
afdrukken verzameld
5
Papierladen:
Lade 2 en de grote papierlade
zijn standaard op de
WorkCentre 4250/4260XF
en zijn optioneel voor
andere configuraties.
In het apparaat
2
AOD:
Wordt gebruikt voor het
scannen van meervoudige
2
3
1
5
documenten. De
wordt gebruikt voor het
scannen van afzonderlijke,
ingebonden originelen,
enzovoort.
4
4
glasplaat
Handmatige invoer:
Wordt gebruikt voor
afwijkend
afdrukmateriaal
Nederlands
Er bevinden zich eenheden in het
apparaat die door de klant kunnen
worden vervangen: de tonercassette
(6) en de afdrukmodule (7).
Het serienummer staat aan de
6
7
binnenkant van de voordeur.
Beknopte gebruikshandleiding7
Overzicht van het bedieningspaneel
Afdrukk
Opdrachtstatus
Functies
Apparaatstatus
Taal
Homepage
functies
Beeldscherm en
aanraakscherm
ItemBeschrijving
Aan-/afmelden
Cijfertoetsen
Invoer annuleren
Help
en onderbreken
Alles wissen
Aan/uittoets
Stop
Start
Homepage functiesHiermee wordt het scherm Functies weergegeven om
toepassingen te kunnen selecteren.
FunctiesGebruik deze voorziening om de toepassingsopties op
te roepen.
OpdrachtstatusHiermee kunt u de status van de huidige opdracht en andere
opdrachtwachtrijen bekijken.
ApparaatstatusHiermee kunt u toegang krijgen tot informatie over het
apparaat, de status en het serienummer, en overzichten
afdrukken.
Beeldscherm en
aanraakscherm
Hier ziet u de huidige apparaatstatus en ook schermen om
apparaattoepassingen te selecteren.
HelpHier worden Help-berichten weergegeven voor toepassingen
en foutberichten.
TaalWordt gebruikt om de taal te selecteren die in het scherm
wordt gebruikt.
Aan/uit-toetsGebruik deze toets om het apparaat te reactiveren vanuit de
energiespaarstand.
8Beknopte gebruikshandleiding
ItemBeschrijving
Aan-/afmeldenHiermee krijgt de beheerder toegang tot de
CijfertoetsenGebruik deze toetsen om nummers in te voeren.
Invoer annulerenHiermee wordt de invoer via de cijfertoetsen geannuleerd.
Alles wissenDruk eenmaal op deze toets om de huidige invoer te wissen.
Afdrukken onderbrekenGebruik deze toets om de huidige opdracht te onderbreken
StopHiermee wordt de opdracht gestopt die wordt verwerkt.
StartGebruik deze toets om een opdracht te activeren.
apparaatinstellingen.
Druk tweemaal op deze toets om de standaardinstellingen
te herstellen.
om een afdrukopdracht te kunnen uitvoeren die een hogere
prioriteit heeft.
Papier in de papierladen plaatsen
1Open de papierlade en plaats papier in
de lade. Overschrijd NIET de lijn MAX
voor maximale vulling.
2Stel geleiders zodanig af dat het
papier tegen de rechterkant van
de lade wordt gehouden.
3Wanneer u de lade sluit, wordt het scherm
Papierinstellingen weergegeven. Voer het
formaat, de soort en de kleur in van het
papier dat u in het apparaat hebt geplaatst
en selecteer Bevestigen.
Geleiders
Nederlands
Beknopte gebruikshandleiding9
Originelen plaatsen
U kunt originelen plaatsen in de
automatische originelendoorvoer
(AOD) of op de glasplaat.
1Plaats originelen die moeten worden
gekopieerd met de beeldzijde omhoog
in de invoerlade van de AOD, met de
bovenkant van het origineel aan de
achterkant of aan de linkerkant van
de lade.
2Verplaats de documentgeleider zodat
beide zijden van het document net
worden aangeraakt.
Of…
3…open de AOD en plaats
afzonderlijke originelen met de
beeldzijde omlaag op de glasplaat,
uitgelijnd tegen de linkerachterhoek.
OPMERKING: Documenten worden
slechts eenmaal gescand, zelfs
als u meervoudige kopieën
hebt geselecteerd.
Geleiders
10Beknopte gebruikshandleiding
Aansluiting op het netwerk
Volg deze instructies om het apparaat op een ethernet TCP/IP-netwerk aan te sluiten.
Als u het apparaat aansluit op een ander type netwerk of als u andere protocollen wilt
gebruiken, raadpleegt u de cd voor systeembeheerders.
Het apparaat testen
Voordat u het apparaat aansluit op het netwerk, moet u controleren of het apparaat
correct functioneert als kopieerapparaat.
1Plaats een origineel in de AOD en maak 3 kopieën.
2Als de kopieën goed worden gemaakt, installeert u de netwerkaansluiting zoals
in de volgende stappen wordt beschreven. Als het kopiëren mislukt, raadpleegt u
Problemen oplossen op pagina 36.
Netwerkaansluiting met TCP/IP
U kunt de TCP/IP-netwerkaansluiting instellen met een van de volgende methoden:
• DHCP: gebruik deze methode om een DHCP-server automatisch een
IP-adres te laten toewijzen. Dit is de fabrieksinstelling.
• Statisch IP-adres: gebruik deze methode om handmatig een IP-adres toe
te wijzen dat door de netwerkbeheerder wordt verstrekt.
Wanneer het apparaat is ingeschakeld, wordt automatisch DHCP gebruikt om de
netwerkconfiguratie te verkrijgen. Als u een statisch IP-adres wilt gebruiken, moet
u DHCP uitschakelen en het IP-adres, gateway-adres, subnetmasker en
DNS-serveradres handmatig invoeren.
Nederlands
1Sluit de ethernetkabel aan op de
RJ45-connector aan de achterkant
van het apparaat.
OPMERKING: De ethernetkabel
wordt niet door Xerox geleverd.
2Wilt u het adres met behulp van
DHCP instellen, dan raadpleegt u
Netwerkinstelling met DHCP op pagina 12.
Als u een statisch IP-adres wilt instellen,
gaat u verder naar Netwerkinstelling met een statisch IP-adres op pagina 12.
RJ45-netwerkconnector
Beknopte gebruikshandleiding11
Netwerkinstelling met DHCP
Nadat u het apparaat hebt gestart, communiceert het met de DHCP-server om een
IP-adres te verkrijgen. Wacht twee minuten tot de netwerkinstelling is voltooid en
controleer vervolgens het toegewezen IP-adres als volgt:
1Druk op de toets Apparaatstatus. Op de pagina Apparaatstatus wordt het
IP-adres weergegeven.
2Controleer of er een IP-adres is toegewezen en of het een geschikt IP-adres is voor
het netwerk.
OPMERKING: Als het IP-adres begint met 169.xxx.xxx.xxx, heeft de DHCP-server
niet correct een adres toegewezen of is DHCP niet ingeschakeld op het netwerk. Neem
contact op met de netwerkbeheerder voor ondersteuning.
Netwerkinstelling met een statisch IP-adres
Voordat u begint, moet u de volgende informatie opvragen bij de netwerkbeheerder:
•IP-adres
• Gateway-adres
• Subnetmasker
•DNS-serveradres
1Druk via het bedieningspaneel op
de toets Aan-/afmelden, voer de
toegangscode van de beheerder [1111]
in en selecteer Invoeren.
4Selecteer TCP/IP IPv4-instellingen of TCP/IP IPv6-instellingen.
5Selecteer de toets Dynamische adressering. DHCP is standaard geselecteerd.
Selecteer Uitgeschakeld om DHCP uit te schakelen en vervolgens Opslaan.
6Selecteer Naam/adres. Voer de Hostnaam in door het toetsenbordsymbool te
selecteren. Voer het IP-adres in door elk vakje te selecteren en het nummer met
de cijfertoetsen in te voeren. Selecteer Opslaan.
7Selecteer Subnet en gateway. Voer het Subnetmasker en de IP-gateway in.
Selecteer Opslaan.
12Beknopte gebruikshandleiding
8Als u geen DNS-instellingen wilt configureren, gaat u verder met de volgende
stap Als u wel DNS-instellingen wilt configureren, drukt u op de toets
DNS-configuratie. Voer de Domeinnaam en het adres van de Voorkeu rs
DNS-server in. Selecteer Opslaan.
9Het statische IP-adres is nu ingesteld. Druk op de toets Aan-/afmelden en
selecteer vervolgens Bevestigen om uzelf af te melden en het menu
Hulpprogramma's te sluiten.
Nederlands
Beknopte gebruikshandleiding13
Printerdrivers installeren
In deze procedure wordt beschreven hoe u printerdrivers moet installeren met de cd
met printerdrivers.
OPMERKING: Als u andere printerdrivers wilt installeren of een ander
besturingssysteem gebruikt, raadpleegt u de cd voor systeembeheerders voor
gedetailleerde informatie.
De printerdrivers staan op de cd met printerdrivers die bij het apparaat wordt
meegeleverd.
U kunt de cd met printerdrivers gebruiken om meerdere onderdelen tegelijk
te installeren, zoals printerdrivers, gebruikersdocumentatie en PPD's
(PostScript
plaatst u de cd met printerdrivers die bij het apparaat wordt meegeleverd.
1Plaats de cd met drivers in het cd-station van het clientwerkstation.
2Als de cd niet automatisch wordt gestart, gaat u naar het menu Start , klikt u op
Uitvoeren en bladert u naar het cd-station. Klik op Setup en vervolgens op OK.
Klik op OK om de installatieprocedure te starten.
3Selecteer de taal voor de installatie en klik dan op Doorgaan. Het driverscherm
wordt geopend.
OPMERKING: De selecties zijn:
Printer- en scandrivers installeren: zowel de printerdrivers als de scandrivers
worden geïnstalleerd.
Printerdriver installeren: alleen de printerdrivers worden geïnstalleerd.
Scandriver installeren: alleen de drivers voor de scanner worden geïnstalleerd.
Als u de printerdrivers wilt installeren, volgt u de onderstaande instructies.
4Klik op de optie voor het installeren van drivers.
5Klik op de optie voor het installeren van de printerdrivers.
OPMERKING: De PCL6-driver wordt standaard geïnstalleerd.
6Als u de PCL5- of PS-printerdrivers wilt installeren, klikt u op Optie en schakelt u de
selectievakjes voor de benodigde drivers in.
7Voer het IP-adres, de DNS-naam of het UNC-pad van de printer in voor het apparaat.
8Klik op Installeren.
9Volg de berichten op het scherm om de installatie te voltooien.
10Wanneer de installatie van de printerdriver is geslaagd, verzendt u een
testafdruk vanaf de printerdriver of verzendt u een opdracht naar de
WorkCentre 4250/4260-serie printer.
11Als de afdrukbewerking goed wordt uitgevoerd, gaat u verder met de volgende
instellingsprocedure in dit document. Als de afdrukbewerking mislukt, raadpleegt
u Problemen oplossen op pagina 36.
Raadpleeg voor een volledige uitleg de cd voor systeembeheerders die bij het
apparaat wordt meegeleverd.
®
-printerbeschrijving). Als u het installatieprogramma wilt gebruiken,
14Beknopte gebruikshandleiding
E-mailinstellingen
Als u de functie E-mail wilt instellen, volgt u deze procedure. Als u deze functie nu
niet wilt instellen, gaat u verder met het gedeelte Faxinstellingen op pagina 17.
OPMERKING: Als u de toets E-mail niet in het scherm Homepage functies ziet,
schakelt u
E-mail in het pad Hulpprogramma's in. (Druk op Aan-/afmelden >
Voordat u begint met de instellingsprocedure, moet u controleren of de volgende
items beschikbaar zijn of de volgende acties zijn uitgevoerd.
•Zorg ervoor dat het apparaat volledig op het netwerk functioneert en dat de
functie E-mail in het scherm Homepage functies beschikbaar is.
•Zorg ervoor dat de TCP/IP- en HTTP-protocollen op het apparaat zijn
geconfigureerd en volledig functioneel zijn. Raadpleeg Netwerkinstelling met een statisch IP-adres op pagina 12.
•Zorg dat u het IP-adres hebt van een functionele SMTP-mailserver die inkomend
e-mailverkeer accepteert.
•Zorg ervoor dat de DNS-instellingen correct zijn geconfigureerd en dat u het
domeinnaamadres hebt, indien van toepassing.
•Maak een e-mailaccount die door het apparaat wordt gebruikt als
standaardadres voor Van :.
•Test de e-mailaccount door een e-mailbericht te verzenden naar de account
van het Xerox-apparaat. Deze taak moet worden uitgevoerd vanaf een
mailclient in het netwerk die SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) en POP3
(Post Office Protocol 3) ondersteunt.
U gebruikt CentreWare Internet Services om e-mailinstellingen te configureren.
De instellingen zijn toegankelijk via een webbrowser.
1Open de webbrowser en voer het TCP/IP-adres van het apparaat in de adresbalk in.
Druk op Invoeren.
2Klik op Properties (Eigenschappen) > Connectivity (Connectiviteit) >
Protocols (Protocollen) > TCP/IP.
3Voer de domeinnaam in het daarvoor bestemde vak in
(bijvoorbeeld: abc.xyz.bedrijf.com). U hoeft alleen de DNS-instellingen
te configureren als u hostnamen gaat gebruiken.
OPMERKING: Als dynamische adressering is ingesteld op het apparaat
(DHCP of BootP), is de domeinnaam niet toegankelijk. Als u dit moet wijzigen,
klikt u op Static (Statisch) in de menulijst voor de resolutie van het IP-adres.
4Blader naar de onderkant van het scherm en klik op de toets Apply (Toepassen) om
eventuele wijzigingen door te voeren.
Nederlands
Beknopte gebruikshandleiding15
5Voer de hu idige gebruikersnaam en toegangscode voor de hulpprogramma's voor de
beheerder in.
De standaardwaarden hiervoor zijn [admin] (er wordt onderscheid gemaakt tussen
kleine letters en hoofdletters) en [1111].
6Klik in het menu Protocols (Protocollen) op SMTP Server.
7Klik op IP Address (IP-adres) of Host Name (Hostnaam) en voer de hostnaam
of het IP-adres en het poortnummer (1-65535) van de SMTP-server in.
De standaardpoort is 25.
8Schakel indien nodig het vakje Server Requires SMTP Authentication
(Server vereist SMTP-verificatie) in.
9Voer de aanmeldingsnaam en de toegangscode in.
10Klik op Apply (Toepassen) om uw instellingen te bevestigen.
11Klik in het menu Properties (Eigenschappen) op Services (Functies) >
12Als u de instellingen in het scherm E-mailinstellingen wilt wijzigen, klikt u voor
elke optiegroep op Edit (Bewerken).
OPMERKING: Om e-mails vanaf het apparaat te kunnen verzenden, is een Van:
adres vereist. Klik op Edit (Bewerken) in de groep General (Algemeen) om een
standaardadres voor From: (Van:) op te geven.
13Wanneer u uw selecties hebt gemaakt, klikt u op Apply (Toepassen).
OPMERKING: Raadpleeg voor meer informatie over alle e-mailfuncties, waaronder
het instellen van adresboeken, de cd voor systeembeheerders.
16Beknopte gebruikshandleiding
Faxinstellingen
In de configuraties van de WorkCentre 4250X/XF en 4260X/XF-serie is de faxoptie
standaard aanwezig. De faxkit moet worden ingesteld wanneer het apparaat
wordt geïnstalleerd.
De faxkit instellen
1Installeer de faxkit met behulp van de instructies in de kit.
2Sluit de telefoonlijn aan op de
Lijnconnector van het apparaat.
3Als u een telefoontoestel
op het apparaat wilt
aansluiten, moet u dit op de
telefoontoestelconnector doen.
4Druk via het bedieningspaneel op
de toets Aan-/afmelden, voer de
toegangscode van de beheerder
[1111] in en selecteer Invoeren.
5Druk op de toets Apparaatstatus
en selecteer vervolgens
Hulpprogramma's >
Gebruikersinterface > Functie-activeringen > Interne fax. Het installatiescherm
voor de fax wordt geopend.
6Selecteer de gewenste (of dichtstbijzijnde) landlocatie door de vermelding te
selecteren in de lijst Landinstelling en selecteer dan Volgende.
7Selecteer de gewenste kiesmethode. Selecteer Toon voor een toonlijn. Selecteer Puls
voor een lijn met 10 pulsen per seconde. Als u twijfelt, selecteert u Toon.
8Selecteer het toetsenbordsymbool voor Faxnummer en voer het faxnummer van het
apparaat in.
9Selecteer het toetsenbordsymbool voor Apparaatnaam en voer een aangepaste
naam voor het apparaat in.
10Selecteer Opslaan en vervolgens Sluiten. Het apparaat wordt opnieuw gestart.
Het apparaat verzendt en ontvangt nu faxen met behulp van standaardinstellingen.
Als u de faxinstellingen wilt wijzigen, voert u het pad Hulpprogramma in zoals wordt
beschreven in stap 4 en 5, en selecteert u Hulpprogramma's > Gebruikersinterface > Faxinstellingen. U kunt de verschillende faxopties
selecteren en wijzigen.
Telefoontoe-
stelconnector
Lijnconnector
Nederlands
Beknopte gebruikshandleiding17
Optiekits installeren
In dit gedeelte vindt u instructies voor het installeren en configureren van
optionele toepassingen:
• Netwerkaccountadministratie
•Serverfax
OPMERKING: Raadpleeg de cd voor systeembeheerders voor meer instructies
voor het installeren en configureren van de toepassingen Serverfax en
Netwerkaccountadministratie.
Optiekits installeren
Alle optiekits worden op dezelfde manier geïnstalleerd. Iedere kit bevat een
toepassingsactiveringskaart en instructies.
1Plaats de toepassingsactiveringskaart wanneer
het apparaat is ingeschakeld in de
kaartlezersleuf aan de achterkant
van het apparaat. De lampjes op de
toepassingsactiveringskaart gaan branden
(eerst rood, dan groen knipperend en
vervolgens groen).
2Als de installatie van de toepassing is geslaagd,
wordt er een pop-upbericht weergegeven
waarin wordt gemeld dat de toepassing is
geconfigureerd en waarin u wordt gevraagd
de toepassingsactiveringskaart te verwijderen.
Kaartlezersleuf
Netwerkaccountadministratie
Met Netwerkaccountadministratie kunt u het gebruik van het apparaat met
gedetailleerde voorzieningen voor kostenanalyse beheren.
Afdruk-, scan-, fax- en kopieeropdrachten worden op het apparaat bijgehouden en in
het opdrachtenlog bewaard. Gebruikers moeten hun gebruikers-ID en account-ID
invoeren om het apparaat te kunnen gebruiken en om de informatie over het aantal
uitgevoerde opdrachten te kunnen oproepen dat in een opdrachtenlog is vastgelegd.
De kit installeren
Installeer de kit. Raadpleeg Optiekits installeren op pagina 18.
18Beknopte gebruikshandleiding
Netwerkaccountadministratie inschakelen
1Druk via het bedieningspaneel op de toets Aan-/afmelden, voer de toegangscode
van de beheerder [1111] in en selecteer Invoeren.
2Druk op de toets Apparaatstatus en selecteer vervolgens Hulpprogramma's >
3Selecteer de toets Aan onder het kopje Netwerkaccountadministratie.
4Selecteer Opslaan.
5Druk op de toets Aan-/afmelden en selecteer vervolgens Bevestigen om uzelf af
te melden.
OPMERKING: U vindt meer informatie in de Handleiding voor de systeembeheerder.
Serverfax
Met de toepassing Serverfax kunnen gebruikers documenten via de telefoonlijn,
zonder een speciale telefoonaansluiting voor het apparaat, naar een of meer
faxapparaten verzenden. Dit kan worden bewerkstelligd door het apparaat op een
netwerkfaxserver aan te sluiten die faxverzendingen binnen een gehele organisatie
kan beheren.
De kit installeren
1Installeer de kit. Raadpleeg Optiekits installeren op pagina 18.
Serverfax inschakelen
2Druk via het bedieningspaneel op de toets Aan-/afmelden, voer de toegangscode
van de beheerder [1111] in en selecteer Invoeren.
3Druk op de toets Apparaatstatus en selecteer vervolgens Hulpprogramma's >
4Voer het aantal gewenste kopieën in met behulp van de cijfertoetsen en druk
vervolgens op Start.
OPMERKING: Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om
de kopieeropdracht te bevestigen en het scherm Opdrachtstatus weer te geven.
De kopieeropdracht wordt in de wachtrij weergegeven.
Nederlands
Beknopte gebruikshandleiding21
Aanvullende kopieertoepassingen
Verkleinen / Vergroten
U kunt originelen met 25% tot 400% verkleinen en vergroten.
Als u deze optie wilt gebruiken, selecteert u het tabblad Kopiëren.
Selecteer een van de vooringestelde percentages voor Verkleinen/vergroten of selecteer Meer voor aangepaste waarden.
Afdrukkwaliteit aanpassen
U kunt de kopieerkwaliteit van de afdrukken verbeteren op
basis van het type en de kwaliteit van het origineel dat wordt
gescand. Als u deze optie wilt gebruiken, selecteert u het
tabblad Afdrukkwaliteit .
Origineelsoort: selecteer het type document dat moet worden
gekopieerd: tekst, tekst en foto's of foto's.
Lichter/donkerder: hiermee kunt u de afdruk lichter of
donkerder maken.
Achtergrondonderdrukking: gebruik deze optie om de donkere achtergrond
die ontstaat wanneer originelen van gekleurd papier of krantenpapier worden
gekopieerd, automatisch te verminderen of te verwijderen.
Katernen maken
Een opeenvolgende set van 1- of 2-zijdige originelen kan zodanig
worden gekopieerd dat er handige katernen worden gemaakt.
Het apparaat kan 2-zijdige afdrukken maken die, als ze gevouwen
worden, een katern vormen met alle pagina's in de juiste volgorde.
Ook worden de beelden verkleind en correct gepositioneerd, zodat
deze op het geselecteerde papier passen.
Als u deze optie wilt gebruiken, plaatst u de originelen in de AOD en selecteert u het
tabblad Afleveringsformaat en Katern maken.
X-op-1
Deze toepassing wordt gebruikt om twee of meer documenten
met een verkleind formaat te kopiëren op één vel papier. Deze
toepassing is handig voor handouts, storyboards of documenten
die voor archiefdoeleinden worden gebruikt. Als u deze optie wilt
gebruiken, plaatst u de originelen in de AOD en selecteert u het
tabblad Afleveringsformaat en daarna Pagina-opmaak. U kunt
één, twee of vier afzonderlijke originelen op één zijde van een vel
papier kopiëren.
22Beknopte gebruikshandleiding
Document afdrukken
1Zorg ervoor dat de correcte printerdriver op uw pc is geïnstalleerd. Raadpleeg
Printerdrivers installeren op pagina 14 voor informatie over het installeren van
de printerdrivers.
U kunt de printerdrivers ook vanaf de cd met drivers openen of de nieuwste versies
vanaf de Xerox-website downloaden via www.xerox.com/support
2Open het document dat u wilt afdrukken. Klik op Bestand > Afdrukken en selecteer
de Xerox WorkCentre 4250/4260-serie in de lijst met printers die wordt weergegeven.
3Als u de standaardafdrukeigenschappen wilt wijzigen, klikt u op Eigenschappen.
De printerdriver bevat diverse tabbladen
met opties en eigenschappen
• Gebruik het tabblad Papier/
aflevering om de opdrachtsoort,
de papiersoort, het formaat en de
kleur te kiezen, plus afdrukopties
zoals 2-zijdig afdrukken.
• Het tabblad Opmaak/watermerk
bevat diverse opties om
watermerken aan pagina's toe
te voegen, de paginarichting te
wijzigen (landschap of portret)
en het afdrukken van katernen en
afdrukken met X-op-1 in te schakelen.
• Het tabblad Geavanceerd bevat diverse opties voor fonts en afdrukken,
zoals het verkleinen en vergroten van het beeld.
Kies de opties die voor de afdrukopdracht worden vereist en klik op OK om het
document af te drukken.
4De afdrukopdracht wordt naar het apparaat verzonden en in de wachtrij
Actieve opdrachten weergegeven totdat deze wordt afgedrukt. Als u de wachtrij
op het apparaat wilt weergeven, drukt u via het bedieningspaneel op de
toets Opdrachtstatus.
.
Nederlands
Beknopte gebruikshandleiding23
Aanvullende afdruktoepassingen
Beeld roteren
Met deze toepassing kunt u de pagina 180 graden draaien. Als u
deze optie wilt gebruiken, selecteert u het tabblad Geavanceerd en
klikt u op Beeldopties. Selecteer Ingeschakeld om paginabeelden
180 graden ten opzichte van de huidige richting te roteren. Selecteer
Uitgeschakeld om deze toepassing uit te schakelen.
Opgeslagen instellingen
Regelmatig (of zelden) gebruikte toepassingen van een
afdrukopdracht kunnen worden opgeslagen met de optie
Opgeslagen instellingen. Hiermee kunt u bijna alle toepassingen
van een afdrukopdracht die kunnen worden geselecteerd,
een naam geven, opslaan en oproepen. U kunt maximaal 50
opdrachtinstellingen opslaan. Als u deze optie wilt gebruiken, klikt u
op het tabblad Papier/aflevering en vervolgens op de pijl-omlaag
bij Instellingen opslaan. Selecteer Opslaan als om de huidige
instellingen op te slaan of kies een eerder opgeslagen instelling.
Toner besparen
Als u conceptdocumenten afdrukt, kunt u de gebruikte hoeveelheid
toner beperken door de toepassing Conceptmode te gebruiken.
Het beeld is lichter dan normaal, maar is duidelijk leesbaar en ideaal
voor het controleren of proeflezen van een document. Klik op het
tabblad Geavanceerd en open Beeldopties om toner te besparen.
In Conceptmode selecteert u Aan.
Watermerk toevoegen
Met de toepassing Watermerk kunt u achtergrondtekst of -bitmaps
maken en over de breedte van de pagina's van documenten
afdrukken. U kunt eigen watermerken maken of watermerken
bewerken. U kunt ook watermerken opgeven die op de voorgrond
of achtergrond moeten worden afgedrukt, of alleen op de eerste
pagina. Als u deze optie wilt gebruiken, klikt u op het tabblad
Opmaak/Watermerk en vervolgens op de gewenste opties in
het gedeelte Watermerk.
24Beknopte gebruikshandleiding
Fax verzenden
OPMERKING: Deze functie is beschikbaar op alle apparaten, maar is standaard op
de configuraties van de WorkCentre 4250X/XF en 4260X/XF geïnstalleerd.
1Plaats de originelen die moeten worden gefaxt met de beeldzijde omlaag op de
glasplaat of met de beeldzijde omhoog in de AOD.
2Druk op de toets Homepage functies
en selecteer de optie Fax. Het scherm
Fax wordt geopend.
3Voer het faxnummer van de
ontvanger in met:
• Kiezen via toetsen: selecteer
het gedeelte Nummer invoeren
op het aanraakscherm en voer
het nummer met behulp van
de cijfertoetsen in.
• Handmatig kiezen: als er een telefoontoestel is aangesloten op het
apparaat, selecteert u Handmatig kiezen en kiest u het nummer met het
toestel of gebruikt u de cijfertoetsen om te kiezen.
• Snelkiezen: selecteer Snelkiezen en selecteer een vooringesteld
snelkiesnummer.
• Toevoegen: voeg verschillende ontvangers aan de verzendlijst toe om een
fax naar verschillende ontvangers te sturen. Met deze toets hebt u toegang
tot de kieslijst voor personen en groepen.
Selecteer de gewenste toepassingen voor de faxopdracht in de volgende tabel.
Nederlands
Fax enAfdrukkwaliteitOpmaakaanpassing Faxo pt ies
2-zijdig scannen
1-zijdige of
2-zijdige
originelen
Origineelsoort
Het origineel als
tekst, tekst en foto
of foto definiëren
om de resolutieinstellingen te
optimaliseren
Lichter/
donkerder
De afdruk lichter
of donkerder
maken
Achtergrondonderdrukking
Een donkere
achtergrond
automatisch
verminderen of
verwijderen
Origineelformaat
Het formaat van het
origineel instellen
Opslaan voor pollen
De fax op het
plaatselijke apparaat
opslaan
Extern pollen
Faxen ophalen die op
andere apparaten
zijn opgeslagen
Beknopte gebruikshandleiding25
Fax enAfdrukkwaliteitOpmaakaanpassing Faxo pt ies
Resolutie
De kwaliteit van
het beeld instellen
Kleurenmode
Scannen in
zwart-wit of in
kleur
Uitgesteld
verzenden
Opgeven wanneer
de fax moet worden
verzonden
Tekst
verzendkopregel
Informatie voor het
begin van de fax
invoeren
Mailboxen
Een fax naar een
plaatselijke of
externe mailbox
verzenden
Faxverzendtoepass
ingen
De lijnsnelheid
opgeven die in
het begin van een
faxverzending moet
worden gebruikt
Faxrapporten
De faxbevestiging
of het foutrapport
selecteren
4Druk op Start om de fax te verzenden.
OPMERKING: Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de
faxopdracht te bevestigen en het scherm Opdrachtstatus weer te geven. De opdracht
in de wachtrij wordt weergegeven.
26Beknopte gebruikshandleiding
Aanvullende faxtoepassingen
Uitgesteld verzenden
Met deze toepassing kunt u het tijdstip opgeven waarop de fax moet
worden verzonden. Deze optie kan worden gebruikt om het verzenden
van een faxopdracht uit te stellen tot een dalperiode om de kosten
van de oproep te beperken. Als u deze optie wilt gebruiken,
selecteert u het tabblad Faxopties. Selecteer Faxopties > Uitgesteld verzenden.
De resolutie wijzigen
De resolutie bepaalt hoe de fax eruit zal zien op de ontvangende
faxterminal. Als u deze optie wilt gebruiken, selecteert u het tabblad
Fax en maakt u een keuze uit de beschikbare opties onder Resolutie.
U kunt voor de meeste tekstdocumenten Standaard selecteren, Fijn voor lijntekeningen en foto's en Superfijn voor grafische
afbeeldingen met een hoge resolutie and foto's.
Een adresboek instellen
Met deze toepassing kunt u namen van faxbestemmingen en
faxnummers op het apparaat opslaan. De vermeldingen die u
hier opslaat, kunnen later worden geselecteerd in de toepassing
Verzendlijst op het tabblad Faxopties. Selecteer het tabblad Fax
en vervolgens Adresboek. Voer faxgegevens voor personen in.
Er kunnen ook groepen kieslijsten worden ingesteld die bestaan
uit individuele vermeldingen.
Faxrapporten
Beknopte gebruikshandleiding27
Er zijn talloze faxrapporten die kunnen worden afgedrukt. Selecteer
het tabblad Faxopties en vervolgens Faxrapporten om de
faxrapportopties te openen. Selecteer het gewenste faxrapport.
U kunt ook toegang krijgen tot faxrapporten door op de toets
Apparaatstatus te drukken en Apparaatinformatie >
Rapportpagina's > te selecteren, waarna u het gewenste
rapport kunt kiezen.
Nederlands
Netwerkscannen
Met Netwerkscannen kunt u documenten scannen en opslaan als elektronische
bestanden.
1Plaats de originelen die moeten worden gescand met de beeldzijde omlaag op de
glasplaat of met de beeldzijde omhoog in de AOD.
2Druk op de toets Homepage functies
van het bedieningspaneel. Selecteer
de optie Netwerkscannen. Het scherm Netwerkscannen wordt nu weergegeven.
3Selecteer de gewenste scansjabloon in
de lijst.
4Wijzig zo nodig de sjablooninstellingen
via de opties op de tabbladen
Netwerkscannen, Geavanceerde
instellingen, Opmaakaanpassing en Opslagopties.
Netwerkscannen
Afleveringskleur
Scannen in
zwart-wit,
grijsschaal of
in kleur
2-zijdig scannen
Origineel kan 1- of
2-zijdig zijn; tweede
zijde kan worden
geroteerd
Origineelsoort
Tekst, foto of tekst
en foto
Geavanceerde
instellingen
Lichter/
donkerder
De afdruk lichter of
donkerder maken
Achtergrondonderdrukking
Een donkere
achtergrond
automatisch
verminderen of
verwijderen
Resolutie
Van 72x72 tot
600x600 dpi
OpmaakaanpassingOpslagopties
Origineelformaat
Het formaat van het
origineel instellen
Tot rand scannen
De volledige pagina
scannen
Bestandsnaam
Als de
bestandsnaam
al bestaat
Velden van
Documentbeheer
Indexinformatie
over het document
invoeren
Bestemmingen
toevoegen
Aanvullende
bestemmingen
aan sjablonen
toevoegen
28Beknopte gebruikshandleiding
Netwerkscannen
Geavanceerde
instellingen
OpmaakaanpassingOpslagopties
Resolutie
Hiermee past u de
scaninstellingen
aan aan de manier
waarop het
gescande beeld zal
worden gebruikt
Kwaliteit/
bestandsgrootte
Optimale kwaliteit
versus
bestandsgrootte
Sjablonen
bijwerken
Een recent
gemaakte of
bijgewerkte
sjabloon gebruiken
voordat het
systeem deze
automatisch aan
de sjablonenlijst
toevoegt
Bestandsformaat
PDF, TIF of JPEG
5Druk op Start om de documenten te scannen.
OPMERKING: Druk via het bedieningspaneel op de toets Opdrachtstatus om de
scanopdracht te bevestigen en het scherm Opdrachtstatus weer te geven. De
opdracht in de wachtrij wordt weergegeven.
Nederlands
Beknopte gebruikshandleiding29
Aanvullende netwerkscantoepassingen
Scansjablonen maken
Sjablonen worden bij netwerkscannen
gebruikt om de bestemmings- en
scaninstellingen voor de scanopdracht te
definiëren. Het productieproces verloopt
efficiënter als u specifieke sjablonen voor
de meest gebruikte scanopdrachten maakt.
Nieuwe sjablonen worden gebaseerd op de
instellingen die voor de standaardsjabloon
zijn geconfigureerd. U kunt ook sjablonen
kopiëren en wijzigen. Er kunnen maximaal
250 sjablonen worden weergegeven.
1Open de webbrowser en voer het TCP/IP-adres van het apparaat in de adresbalk in.
Druk op Enter en klik op het tabblad Scan (Scannen).
2In het venster met algemene informatie voert u in het vak Template Name
(Sjabloonnaam) een naam in voor de sjabloon. U kunt optioneel ook een
beschrijving en de naam van de eigenaar toevoegen.
3Klik op Add (Toevoegen) om de nieuwe sjabloon te maken. De sjabloon wordt
weergegeven in de lijst Templates (Sjablonen) aan de linkerkant.
Naam / Indeling
4Als u de naam en de indeling van het gescande document wilt selecteren, klikt u
op Edit (Bewerken). Voer een naam voor het gescande document in en kies de
indeling: TIFF, mTIFF, JPEG of PDF. Klik op Apply (Toepassen).
Bestemmingen
5De scan kan door de systeembeheerder naar een bestandsopslagplaats worden
verzonden of als fax worden verzonden, indien Serverfax op het apparaat is
ingeschakeld. Klik op File (Bestand) en/of Fax. Als u op File (Bestand) klikt,
moet u de bestandsopslagplaats selecteren waar de gescande beelden heen
worden verzonden.
Velden van Documentbeheer
6Als u gegevens wilt toevoegen om het documentbeheer van de gescande beelden te
vergemakkelijken, klikt u op Add (Toevoegen) en vult u de gewenste informatie in.
Scanopties
7Als u de scanopties wilt wijzigen, klikt u op Edit (Bewerken). De instellingen waaruit
u kunt kiezen, zijn 2-Sided (2-zijdig), Original Type (Origineelsoort) en geavanceerde
scaninstellingen zoals Lighten/Darken (Lichter/donkerder), Color Options (Kleurenopties),Original Input (Origineleninvoer) en Resolution (Resolutie). U kunt
er ook voor kiezen een bevestigingsrapport en opdrachtenlog af te drukken.
8Wanneer u uw selecties hebt gemaakt, klikt u op Apply (Toepassen).
30Beknopte gebruikshandleiding
E-mail verzenden
1Plaats de originelen die per e-mail moeten worden verzonden, met de beeldzijde
omlaag op de glasplaat of met de beeldzijde omhoog in de AOD.
2Druk op de toets Homepage functies
op het bedieningspaneel.
3Selecteer E-mail.
4Selecteer Van en voer het adres in
dat u in het veld Van bij de e-mail
wilt gebruiken.
OPMERKING: Mogelijk is dit veld
vooringesteld door de beheerder en
kan het niet worden bewerkt.
5Selecteer Nieuwe ontvangers en voer het e-mailadres van de ontvanger in. Als er
een adresboek is ingesteld, selecteer dan Adresboek en voer de naam van de
ontvanger in. Het adresboek wordt doorzocht en u kunt de ontvanger selecteren
in de lijst met namen die wordt weergegeven. Op deze manier kunt u meerdere
ontvangers aan de adreslijst toevoegen.
6Selecteer op de tabbladen E-mail, Geavanceerde instellingen,
Opmaakaanpassing of E-mailopties een toepasselijke instelling
voor het document.
E-mail
Afleveringskleur
Zwart-wit,
grijsschaal of kleur
2-zijdig scannen
Origineel kan 1- of
2-zijdig zijn
Geavanceerde
instellingen
Lichter/
donkerder
Het beeld lichter
of donkerder
maken
Achtergrondonderdrukking
Donkere
achtergronden
onderdrukken
OpmaakaanpassingE-mailopties
Origineelformaat
Het formaat van het
origineel instellen
Tot rand scannen
De volledige pagina
scannen
Bestandsformaat
PDF, TIF of JPEG
Antwoord aan
E-mailadres
instellen
Beknopte gebruikshandleiding31
Nederlands
E-mail
Geavanceerde
instellingen
OpmaakaanpassingE-mailopties
Origineelsoort
Tekst, foto of
foto en tekst.
Resolutie
Van 72x72 tot
600x600 dpi
Kwaliteit/
bestandsgrootte
Optimale kwaliteit
versus
bestandsgrootte
Resolutie
Van 72x72 tot
600x600 dpi
Bericht
Berichtinhoud
invoeren
7Druk op Start om het document te scannen en als bijlage bij een e-mail te verzenden.
OPMERKING: Als u de opdracht wilt bevestigen, drukt u op de toets
Opdrachtstatus op het bedieningspaneel. De opdracht wordt in de
opdrachtwachtrij weergegeven.
32Beknopte gebruikshandleiding
Aanvullende e-mailfuncties
Kleurenbijlagen
Als de optie Kleurenscan is geselecteerd, kunt u ook een full color-beeld
in JPEG-indeling aan uw e-mail toevoegen. Dit is een betere
compressie-indeling voor kleurenbitmaps.
Als u Kleurenscan naar e-mail wilt inschakelen, selecteert u het tabblad
E-mail en kiest u de optie Afleveringskleur. Selecteer Full color.
OPMERKING: De maximale beeldresolutie voor kleurenbeelden is 300x300 dpi.
Nederlands
Beknopte gebruikshandleiding33
De productiviteit van de WorkCentre
verbeteren
De WorkCentre 4250/4260-serie is een krachtig, multifunctioneel apparaat met
veel digitale functies die in één compact systeem zijn geïntegreerd. Het apparaat
is ontworpen ter ondersteuning van grote werkgroepen in verschillende
productieomgevingen. U kunt meer doen met minder en uw werkstroom
stroomlijnen met deze toepassingen die de productiviteit verbeteren.
Het apparaat aanpassen
Het apparaat kan zodanig worden ingesteld dat deze volledig is aangepast aan
de werkstroom van uw kantoor. Het e erste scherm dat u op het apparaat ziet, kan
bijvoorbeeld het scherm Apparaatstatus, Opdrachtstatus of een van de Functies
zijn. De standaardinstellingen voor elk van de functies kunnen aan uw eigen
voorkeuren worden aangepast, zoals de standaardpapierlade, aangepaste
verkleiningspercentages en 2-zijdig kopiëren om papier te besparen.
Als u de opties wilt verkennen, opent u
de
Standaardwaarden toepassingen en Kopieerinstellingen.
Online adresboek
Het adresboek is handig wanneer u een lijst hebt opgebouwd van personen of
groepen die regelmatig een fax of e-mail ontvangen. Gebruik deze toepassing
om het adresboek te programmeren met de gegevens van ontvangers, zoals
hun e-mailadressen of faxnummers. Nummers die voor het adresboek zijn
geregistreerd, kunnen ook als snelkiescodes worden gebruikt.
Hulpprogramma's en bekijkt u
Als dit adresboek is geconfigureerd, biedt het apparaat ondersteuning voor
zowel bedrijfs- (LDAP-) als lokale adresboeken. Lokale adresboeken kunnen
worden geïmporteerd vanuit een
.csv-bestand onder Internet Services
(Internetdiensten) > Properties (Eigenschappen) >
Services (Diensten) > E-mail Settings (E-mailinstellingen)
.
Extern beheer
Dit multifunctionele apparaat heeft een eigen CentreWare Internet
Services-site. U hebt toegang tot deze site via uw webbrowser. Als
gebruiker kunt u informatie over uw apparaat verkrijgen en over
opdrachten die vanaf uw eigen pc naar het apparaat zijn verzonden.
De tabbladen op de webpagina bevatten opties om de status van het
apparaat, het geplaatste papier, opdrachten in de wachtrij en
beheerdersinstellingen te controleren. Met deze toepassing kunt u zelfs
een afdrukklare opdracht via internet verzenden.
Open eenvoudigweg de webbrowser en voer het IP-adres van het
apparaat in.
34Beknopte gebruikshandleiding
Papieren documenten verzenden als e-mail
Gescande documenten kunnen als bijlage bij een e-mail naar een opgegeven
e-mailontvanger of groep ontvangers worden verzonden. U kunt toegang krijgen
tot de e-mailtoepassingen met de toets
bedieningspaneel en de optie
toepassing voor het scannen van documenten voor uw eigen gebruik. Selecteer
eenvoudigweg de toepassing E-mail, voer uw eigen e-mailadres in en scan het
document. Slechts enkele ogenblikken later vindt u het bestand (het scanbeeld) in
uw e-mailpostvak.
E-mail op het scherm. Dit is een uitstekende
Homepage functies op het
Eenvoudig beheer van verbruiksartikelen
Verbruiksartikelen zijn items op het apparaat die moeten worden
aangevuld of vervangen, zoals papier, nietjes en door de klant te
vervangen eenheden. Eenheden zoals de toner- en nietcassette zijn
artikelen die door de gebruiker kunnen worden vervangen. Dit betekent
dat u deze artikelen kunt vervangen zonder dat u hiervoor contact hoeft
op te nemen met een Xerox-servicemedewerker. Op deze manier kunt u
de niet-productieve tijd beperken.
Krachtige documenten
Het apparaat is geen gewone printer; u kunt het apparaat gebruiken om
documenten te maken en af te drukken die speciaal zijn aangepast aan uw
behoeften, of het nu gaat om een presentatie, handouts of notities voor
een vergadering.
Nederlands
Met Katern maken kunt u bijvoorbeeld katernen of kopieën met verscheidene
pagina's maken van 1- of 2-zijdige originelen. Ingebonden originelen kunnen in
kleur worden gescand en via e-mail naar uzelf worden verzonden, zodat u ze kunt
opnemen in uw elektronische documenten. U kunt presentatiepakketten maken met
de toepassing X-op-1 en nog veel meer. Uw enige beperking is uw verbeelding.
Beknopte gebruikshandleiding35
Problemen oplossen
De kwaliteit van de afdrukken en kopieën kan door verschillende factoren worden
beïnvloed. Voor optimale resultaten moet u de richtlijnen in de Handleiding voor
de gebruiker opvolgen. Met de documentatie en storingsberichten van het apparaat
kunt u problemen eenvoudig opsporen en verhelpen.
Sommige problemen kunnen worden opgelost door het apparaat uit te schakelen en
weer in te schakelen. Wacht ongeveer 20 seconden voor u het apparaat inschakelt.
Als het probleem niet is opgelost nadat u het apparaat opnieuw hebt gestart,
raadpleegt u de volgende tabel om oplossingen te vinden.
ProbleemOplossing
Het apparaat kan niet
worden ingeschakeld
Originelen worden niet
door de automatische
originelendoorvoer
(AOD) gevoerd
Het apparaat drukt
niet af vanaf een
werkstation
Kan niet verzenden:
E-mail
Papierstoringen
• Controleer of het apparaat niet in de energiespaarstand staat
(wordt aangegeven door een groen lampje op het
bedieningspaneel). Raak het aanraakscherm aan om het apparaat
weer te activeren.
• Controleer of het netsnoer correct is aangesloten.
• Zet de AAN/UIT-toets op AAN (I).
• Zorg ervoor dat alle nietjes of paperclips zijn verwijderd uit de
originelen.
• Zorg ervoor dat de AOD niet te vol is. Maximaal 100 documenten.
• Zorg ervoor dat de geleiders zo zijn ingesteld dat deze de zijden
van de originelen raken.
• Controleer of het apparaat op een actieve netwerkkabel is
aangesloten.
• Controleer of de netwerkinstellingen correct zijn. Raadpleeg
Aansluiting op het netwerk op pagina 11.
• Controleer of het apparaat als printer op het netwerk is
aangesloten.
• Controleer of e-mail is ingeschakeld. Raadpleeg E-mailinstellingen op pagina 15.
• Plaats het papier in de papierladen met de naadzijde van het
papier omhoog.
• Plaats het papier in de handmatige invoer met de naadzijde
omlaag.
• Als het papier erg krult, moet u het papier in de betreffende
papierlade omkeren.
• Gebruik papier uit een nieuw pak.
Kan geen
document faxen
• Controleer of het apparaat is aangesloten op een werkende
telefoonlijn en controleer of u een kiestoon hoort.
• Controleer of Fax is ingeschakeld. Raadpleeg Faxinste llingen op pagina 17.
36Beknopte gebruikshandleiding
Papierstoringen
Papierstoring in zijklepgebied
Op het scherm wordt de plaats van de
papierstoring aangegeven.
• Volg de instructies op het scherm om
het papier uit de papierbaan te
verwijderen.
• Zorg ervoor dat alle deuren en
panelen die worden gebruikt om
papierstoringen op te lossen in de
juiste positie terug worden gezet.
OPMERKING: Zones waar papierstoringen
kunnen optreden en moeten worden
verholpen, verschillen per model en
configuratie.
p
Papierstoring in
afwerkeenheidsgebied
1b1a1c
Papierstoringsgebied
Fusergebied
Nederlands
Beknopte gebruikshandleiding37
Origineelstoringen
Op het scherm wordt weergegeven wanneer er een origineelstoring is opgetreden.
• Volg de instructies op het scherm en verwijder alle originelen uit de AOD en
van de glasplaat volgens de instructies. Onderstaande afbeelding geeft de
zones van de AOD weer waar zich origineelstoringen kunnen voordoen die
moeten worden verholpen.
De klep van de
AOD optillen
• Orden de documenten opnieuw
zoals aan het begin van de
opdracht als u hierom gevraagd
wordt en plaats ze opnieuw in
de AOD. De documenten worden
automatisch hergebruikt om
de integriteit van de opdracht
te behouden.
De klep van de
AOD optillen
Hendel van
onderste
deksel voor
oplossen van
papierstoringen
38Beknopte gebruikshandleiding
Help
Wanneer u het apparaat gebruikt, hebt u gedetailleerde en directe hulp
binnen handbereik. U hebt toegang tot Help-informatie en tips afkomstig
van verschillende bronnen.
Op het apparaat
U kunt op ieder ogenblik op Help drukken
voor toegang tot de online Help-schermen.
Berichten, scherminstructies en
afbeeldingen bieden aanvullende
informatie.
Documentatie
De meeste antwoorden op uw vragen zijn
te vinden in de documentatie die op cd's
bij de WorkCentre 4250/4260-serie wordt
verstrekt. U hebt ook toegang tot deze
documenten via www.xerox.com/support
• Handleiding voor de gebruiker: bevat instructies en informatie over alle
toepassingen op het apparaat.
• Handleiding voor de systeembeheerder: bevat gedetailleerde instructies en
informatie over het aansluiten van het apparaat op het netwerk en het
installeren van optionele toepassingen.
.
Nederlands
In de printerdriver
Klik op Help in het printerdriverscherm of
druk via het toetsenbord van de pc op [F1]
voor informatie over het printerdriverscherm
dat wordt weergegeven.
Beknopte gebruikshandleiding39
Bij CentreWare
Internet Services
Klik op Index om de inhoud
van de Internet Services-site
weer te geven.
Klik op Help om naar
de Xerox-website voor
online-ondersteuning te gaan.