Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 7
Aan de slag
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•Apparaatoverzicht op pagina 8
•Het apparaat inschakelen op pagina 11
•Overzicht van het bedieningspaneel op pagina 12
•Meegeleverde software op pagina 16
•Papier plaatsen op pagina 18
•Documenten plaatsen op pagina 20
•Locaties voor uitvoer van de afdrukken op pagina 21
•Apparaatstatus op pagina 22
•Algemeen onderhoud en verbruiksartikelen op pagina 25
•Verdere hulp op pagina 26
1
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
7
Page 8
Apparaatoverzicht
Apparaatoverzicht
Neem voordat u het apparaat gaat gebruiken even de tijd om vertrouwd te raken met de verschillende
toepassingen en opties.
Voorkant
1
5
7
6
8
9
10
Klep van de AODIndicator papierniveau
111
Breedtegeleiders van de AODVoorklep
212
Invoerlade van de AODHandgreep
313
Opvangbak van de AODTonercassette
414
BedieningspaneelVerlengstuk van de handmatige invoer
515
2
3
4
13
12
11
16
14
15
17
18
19
OpvangbakBreedtegeleiders van de handmatige invoer
616
USB-geheugenpoortKlep van de glasplaat
717
Handmatige invoerGlasplaat
818
Lade 1Vergrendelingsknop van de scanner
919
Lade 2 (optioneel)
10
8
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 9
Achterkant
8
6
7
Sleuf van de kaartlezerAan-/uitschakelaar
16
9
Apparaatoverzicht
1
2
3
4
5
USB-poortNetsnoer
27
NetwerkpoortAchterklep
38
TelefoonaansluitingDuplex-eenheid
49
Aansluiting voor intern telefoontoestel (EXT)
5
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
9
Page 10
Apparaatoverzicht
Apparaatonderdelen
OnderdeelXerox WorkCentre 3550
AOD (60 vel)Standaard
Papierlade 1 (500 vel)Standaard
Handmatige invoer (50 vel)Standaard
Digitaal kopiëren Standaard
Faxen en Faxen via pcStandaard
NetwerkafdrukkenStandaard
Scannen en e-mailStandaard
Interne faxStandaard
USB-geheugenstationStandaard
256 MB geheugenconfiguratieOptie
Papierlade 2 (500 vel)Optie
OnderzetkastOptie
Interface extern apparaatOptie
10
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 11
Het apparaat inschakelen
Het apparaat inschakelen
De aan/uit-schakelaar en de aansluiting voor het netsnoer bevinden zich aan de achterkant van het
apparaat.
1.Sluit het
netsnoer aan op het apparaat en op een
stopcontact. De stekker van het stroomsnoer moet in
een geaard stopcontact worden gestoken.
2.Zet de
AAN/UIT- schakelaar in de stand AAN (I).
3.Als u het apparaat wilt uitzetten, zet u de AAN/UIT-
schakelaar in de stand O.
1
2
2
1
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
11
Page 12
Overzicht van het bedieningspaneel
Overzicht van het bedieningspaneel
1
2
3
4
Kopiëren: activeert de kopieermode.
1
E-mail: activeert de e-mailmode.
2
Faxen: activeert de faxmode.
3
Scannen: activeert de scanmode.
4
Papiertoevoer: gebruiken om een papierlade voor de kopieeropdracht te selecteren.
5
2-zijdig: gebruiken om te selecteren of de originelen 1- of 2-zijdig zijn, of om 1- of 2-zijdige afdrukken
6
7
8
5
6
10
9
11
12
14
15
13
18
16
17
20
19
23
te maken.
Opdrachtstatus: geeft voortgangsinformatie over de opdracht.
7
Apparaatstatus: gebruiken om informatie over het apparaat, de status en het serienummer van het
8
apparaat te openen en overzichten af te drukken.
21
22
12
Display: voor weergave en selectie van alle beschikbare toepassingen en algemene
9
apparaatinformatie.
Menu: activeert de menumode, zodat u opties en instellingen kunt openen.
10
Pijlen: gebruik de pijlen links/rechts en omhoog/omlaag om door de beschikbare opties in het
11
geselecteerde menu te lopen en om waarden te verhogen of verlagen.
OK: hiermee bevestigt u de selectie op het scherm.
12
Te r ug : hiermee wordt u één niveau hoger in het menu geplaatst.
13
Adresboek: hiermee kunt u naar opgeslagen faxnummers of e-mailadressen zoeken.
14
Handmatig kiezen + .com: in faxmode wordt met deze toets de faxlijn geopend. In e-mailmode geeft
15
deze toets toegang tot algemeen gebruikte tekst in e-mailadressen, zoals .com of .org. De tekst die
hier beschikbaar is, kan met gebruik van CentreWare Internet Services worden aangepast.
Pauze/Opnieuw kiezen: in de mode Stand-by wordt met deze toets het laatste nummer opnieuw
16
gekozen. In de bewerkmode wordt hiermee een pauze in een faxnummer ingevoegd.
‘C’ (Bewerking annuleren): hiermee wordt het laatst ingevoerde teken gewist.
17
To et sen bo rd : wordt gebruikt om alfanumerieke tekens in te voeren.
18
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 13
Overzicht van het bedieningspaneel
Afdruk onderbreken: hiermee wordt de huidige opdracht onderbroken om een urgentere opdracht uit
19
te voeren.
Alles wissen: druk op deze toets om de laatste selecties te wissen.
20
Energiebesparing: hiermee wordt het apparaat in de energiespaarstand gezet of uitgeschakeld. Druk
21
nogmaals op de toets om het uitgeschakelde apparaat weer in te schakelen.
Stop: door één keer op de toets Stop te drukken, verschijnt er een bevestigingsbericht, maar wordt het
22
apparaat nog niet gestopt. Druk nogmaals op Stop om de opdracht die wordt uitgevoerd te stoppen.
Wanneer op Stop wordt gedrukt, wordt tevens de menumode afgesloten. Als u op het apparaat bent
aangemeld om het te kunnen gebruiken, drukt u op Stop om de optie Afmelden te openen.
Start: hiermee wordt een opdracht geactiveerd.
23
Het toetsenbord gebruiken
U zult voor verschillende taken namen en nummers moeten invoeren. Bij de installatie van uw apparaat
moet u bijvoorbeeld uw naam of de naam van uw bedrijf en het faxnummer invoeren. Wanneer u
faxnummers of e-mailadressen in het geheugen opslaat, kunt u ook de bijhorende namen invoeren.
1.Als u gevraagd wordt om een letter in te voeren, zoekt u de
toets met het gewenste teken. Druk een aantal keren op deze
toets tot de gewenste letter op het display verschijnt.
•Om de letter O in te voeren drukt u bijvoorbeeld op de 6-
toets met opschrift MNO.
•Telkens wanneer u op de 6-toets drukt, toont het display
een andere letter, M, N, O, m, n, o en ten slotte 6.
2.U kunt ook speciale tekens, zoals
Raadpleeg Tekens van het toetsenbord op pagina 14.
3.Herhaal stap 1 als u verdere letters wilt invoeren. Als de volgende letter op dezelfde toets staat,
moet u 2 seconden wachten voordat u weer op de toets drukt, of kunt u de cursor verplaatsen door
op de pijl naar rechts te drukken. Nu kunt u weer op de toets drukken. De cursor gaat naar rechts
en de volgende letter verschijnt op het display.
Als u zich bij het invoeren van een nummer of naam hebt vergist, drukt u op de pijl naar links om
het laatste cijfer of teken te wissen. Voer vervolgens het juiste cijfer of teken in.
4.U kunt een spatie invoeren door twee keer op 1 te drukken.
5.Na het invoeren van de letters drukt u op OK.
@ / . & + -, invoeren.
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
13
Page 14
Overzicht van het bedieningspaneel
Tekens van het toetsenbord
To et sToegewezen cijfers, letters of tekens
1spatie @ / . ‘ 1
2A B C a b c 2
3D E F d e f 3
4G H I g h i 4
5J K L j k l 5
6M N O m n o 6
7P Q R S p q r s 7
8T U V t u v 8
9W X Y Z w x y z 9
0& + - , 0
**
##
Een pauze invoegen
Voor sommige telefooncentrales moet u eerst een toegangscode
(bijvoorbeeld een 9) intoetsen en vervolgens wachten tot u een
tweede kiestoon hoort. In zulke gevallen moet u in het
telefoonnummer een pauze invoegen. U kunt een pauze invoegen
wanneer u snelkiesnummers instelt.
Als u een pauze wilt invoegen, drukt u op
de plaats waar de pauze in het telefoonnummer moet komen.
De pauze wordt weergegeven met een streepje [ – ] op het
display.
Pauze/Opnieuw kiezen op
14
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 15
Overzicht van het bedieningspaneel
Menuoverzicht
Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling en het gebruik van het
apparaat. Deze menu's kunnen worden geopend door op de betreffende functietoets te drukken,
bijvoorbeeld Kopiëren, Faxen of E-mail, en door op de toets Menu te drukken. De beschikbare menu's
zijn:
KopiërenFaxenE-mailScannen
• Verkleinen/ver-groten
•Lichter/donker-der
• Type origineel
• Achtergrondonderdrukking
•Lay-out
•Sorteren
• Origineelformaat
•Lichter/donker-der
• Achtergrondonderdrukking
•Resolutie
• Origineelformaat
• Meerdere verzenden
• Uitgesteld
verzenden
• Prioritair verzenden
• Doorsturen
•Veilige ontvangst
•Pagina’s toevoegen
• Opdracht
annuleren
•Bestandsinde-ling
•Lichter/donker-der
•Afleveringskleur
• Type origineel
• Achtergrondonderdrukking
•Resolutie
• Origineelformaat
• Bestandsinde-ling
•Lichter/donker-der
• Afleveringskleur
• Type origineel
•Achtergrondonderdrukking
•Resolutie
• Origineelformaat
Apparaatstatus
• Apparaatinfor-matie
• Tonerniveau
• Rapportpagina's
• Standaard
kopieerinstellingen
• Standaard
e-mailinstellingen
• Faxinstellingen
• Standaard
scaninstel-lingen
•Systeeminstel-lingen
• Netwerkinstellingen
Opdrachtstatus
•Actieve
opdrachten
• Opdrachtopties
Opmerking: Voor sommige functies moet het apparaat de status Gereed hebben of moeten er
eerst andere selecties worden gemaakt voordat u toegang hebt tot de opties van het Menu.
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
15
Page 16
Meegeleverde software
Meegeleverde software
Installeer de printer- en scannersoftware nadat u de printer hebt geïnstalleerd en op uw computer hebt
aangesloten. De software wordt op een CD met uw apparaat meegeleverd of kan worden gedownload
van www.xerox.com. De CD bevat de volgende software:
CDInhoud
CD met printersoftwareWindows• Printerdriver: met de printerdriver kunt u
de toepassingen van uw printer optimaal
benutten. Het apparaat wordt geleverd
met PCL6- en Postscript-drivers.
• Postscript Printer Description (PPD) bestand: de PostScript-driver is bedoeld
voor het afdrukken van documenten met
complexe lettertypen en afbeeldingen in
de PS-taal.
• Printer Setting Utility (PSU): gebruik dit
hulpprogramma voor het configureren en
controleren van afdrukinstellingen.
• Scanner-driver: voor het scannen van
documenten op uw apparaat zijn TWAINen WIA-drivers (Windows Image
Acquisition) beschikbaar.
• Status Monitor: met dit programma kan
de status van het apparaat worden
gecontroleerd en worden waarschuwingen
gegeven wanneer er een fout optreedt
tijdens het afdrukken.
• Network Scan Manager: met dit
programma kunt u de scaninstellingen
wijzigen en mappen waarin de gescande
documenten op uw computer worden
opgeslagen toevoegen of verwijderen.
16
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 17
Meegeleverde software
CDInhoud
CD met printersoftwareLinux• Printer Driver: gebruik deze driver om de
toepassingen van het apparaat optimaal
te benutten.
• Postscript Printer Description (PPD) File:
gebruik dit bestand om uw apparaat te
gebruiken en documenten af te drukken
vanaf een Linux-computer.
CD met printersoftwareMacintosh• Printer Driver: gebruik deze driver om de
toepassingen van het apparaat optimaal
te benutten.
• Postscript Printer Description (PPD) File:
gebruik dit bestand om uw apparaat te
gebruiken en documenten af te drukken
vanaf een Macintosh-computer.
• Printer Setting Utility (PSU): gebruik dit
hulpprogramma voor het configureren en
controleren van afdrukinstellingen.
• Scanner Driver: TWAIN-driver voor het
scannen van documenten op uw apparaat.
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
17
Page 18
Papier plaatsen
Papier plaatsen
1.Open de papierlade.
De papierindicator op de voorkant van lade 1 en optionele
lade 2 toont hoeveel papier er nog in de lade ligt. Als de lade
leeg is, bevindt de indicator zich helemaal onder aan de balk.
Opmerking: Er kunnen maximaal 500 vellen bankpostpapier
van 80 g/m² in de papierladen worden geplaatst. De
handinvoer biedt ruimte voor maximaal 50 vellen
bankpostpapier van 80 g/m².
2.Open voor het plaatsen van Legal, Oficio en Folio de
achterkant van de papierlade.
3.Knijp de achterste geleider samen en verplaats deze naar de
juiste positie voor het huidige papier. Zorg dat de geleider op
zijn plaats vastklikt.
18
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 19
Papier plaatsen
4.Plaats papier in de lade. Zorg dat de stapel niet boven de
maximale vullijn 28 lb (105 g) uitkomt. Deze vindt u aan de
achterkant van de papierlade.
5.Plaats de zijgeleider door de hendel samen te knijpen en de
geleider naar de papierstapel te schuiven totdat deze net de
zijkant van de stapel raakt.
6.Plaats de lade weer in het apparaat.
7.Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst, moet u het
papierformaat en -type instellen op het bedieningspaneel.
Druk op OK om de instellingen te bevestigen, of op Stop om deze te wijzigen. Deze instellingen
hebben betrekking op de kopieer- en faxmode.
Als u wilt afdrukken vanaf een computer, selecteert u het papierformaat en -type in het
programma dat u op uw computer gebruikt.
Opmerking: De in de printerdriver opgegeven instellingen krijgen voorrang op de instellingen op
het bedieningspaneel.
Raadpleeg Papier en speciaal afdrukmateriaal op pagina 125 voor meer informatie over het plaatsen
van papier.
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
19
Page 20
Documenten plaatsen
Documenten plaatsen
Documenten kunnen in de AOD of op de glasplaat worden geplaatst.
AOD
1.Documenten die gescand moeten worden, worden met de
beeldzijde naar boven in de invoerlade van de AOD, en met
de bovenkant van het document naar de linkerkant of de
achterkant van de lade geplaatst.
2.Verplaats de papiergeleider zo dat deze beide zijden van het
document net raakt.
Glasplaat
1.Open de AOD en leg het origineel met de beeldzijde naar
beneden op de glasplaat, tegen de hoek linksachter.
2.Het standaard documentformaat is 8,5 x 11 inch, of A4. Voor
documenten met een ander formaat moet de optie
Origineelformaat worden gewijzigd. Raadpleeg
Kopieeropties op pagina 32 voor verdere informatie.
Opmerking: Documenten worden slechts één keer gescand,
ook als er meerdere kopieën van gemaakt moeten worden.
20
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 21
Locaties voor uitvoer van de afdrukken
Locaties voor uitvoer van de afdrukken
Het apparaat heeft twee uitvoerlocaties:
•Opvangbak (beeldzijde omlaag)
•Achterklep (beeldzijde omhoog)
Het apparaat stuurt de uitvoer standaard naar de opvangbak.
Voor bedrukte enveloppen en andere speciale media wordt de
achterklep aanbevolen.
De opvangbak gebruiken
De afgedrukte vellen belanden met de beeldzijde omlaag in de opvangbak, in de volgorde waarin ze
worden afgedrukt. De opvangbak moet voor de meeste afdrukopdrachten worden gebruikt.
Als u de opvangbak wilt gebruiken, moet u eerst controleren of de achterklep gesloten is.
Opmerkingen:
•Als het papier in de opvangbak onregelmatigheden vertoont, zoals omgekrulde hoeken,
•Om het vastlopen van het papier te voorkomen, mag u de achterklep niet openen of
1
2
kunt u proberen om via de achterklep af te drukken.
sluiten wanneer de printer bezig is met afdrukken.
2
1
De achterklep gebruiken
Bij gebruik van de achterklep wordt het papier met de beeldzijde omhoog afgeleverd. Bij het afdrukken
via de handmatige invoer naar de achterklep, volgt het papier een rechte papierbaan. Door de
achterklep te gebruiken kan de afdrukkwaliteit bij het afdrukken op speciaal papier worden verbeterd.
Trek aan de hendel om de achterklep te openen en klap de
binnenklep open. Als de achterklep open staat, worden afdrukken
naar de achterklep gevoerd.
Open bij het bedrukken van enveloppen en ander speciaal papier
de achterklep en trek de fuserrdrukhendels ongeveer 90 graden
naar beneden om de afdrukkwaliteit te verbeteren.
VOORZICHTIG: De fuserzone aan de binnenkant van de
achterklep van uw apparaat kan bij gebruik zeer heet worden.
Wees altijd voorzichtig in deze zone.
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
21
Page 22
Apparaatstatus
Apparaatstatus
Via de toets Apparaatstatus wordt informatie over het apparaat weergegeven en krijgt u toegang tot
de instellingen van het apparaat. Nadat het apparaat is geïnstalleerd, wordt aanbevolen om de
instellingen en opties volledig naar wens van de gebruikers aan te passen. Het is handig als u uw
wensen met de systeembeheerder of de apparaatbeheerder bespreekt om de mogelijkheden van het
apparaat optimaal te benutten. De opties in Apparaatstatus zijn als volgt:
Opmerking: Raadpleeg Apparaatstatus en instellingen op pagina 135 voor volledige instructies
voor het openen en aanpassen van de apparaatinstellingen.
Apparaatinformatie
Deze optie geeft de volgende informatie:
•Model
•Printernaam
•DNS-naam
•IP-adres
•Serienummer
•Datum van activering
•Factureringstellers
To ne rn i ve au
Gebruik deze optie om de hoeveelheid toner in de cassette te controleren. Het tonerniveau wordt op de
statusbalk aangegeven.
22
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 23
Apparaatstatus
Rapportpagina's
Hiermee kan de gebruiker de volgende rapporten afdrukken:
RapportBeschrijving
Alle pagina'sMet deze optie kunt u alle overzichten en informatierapporten
afdrukken
ConfiguratiepaginaGeeft informatie weer over de instellingen van het apparaat, waaronder
het serienummer, het IP-adres, de geïnstalleerde opties en de
softwareversie.
AdresboekDeze lijst toont alle in het geheugen van het apparaat opgeslagen
faxnummers en e-mailadressen.
Rapp. verzonden faxDit overzicht vermeldt het faxnummer, het aantal pagina’s, de
verzendduur, de communicatiemode en het resultaat van de
communicatie voor een specifieke faxopdracht.
Opmerking: U kunt uw apparaat zodanig instellen dat er na elke
faxopdracht automatisch een faxoverzicht wordt afgedrukt. (Zie
Faxinstellingen op pagina 148.)
VerzendrapportDit rapport bevat informatie over de faxen en e-mailberichten die u
onlangs hebt verzonden.
Opmerking: U kunt het apparaat zo instellen dat na elke 50
communicaties een overzicht wordt afgedrukt. (Zie Faxinstellingen op
pagina 148.)
Rapp. ontvangen faxDit overzicht bevat informatie over de faxberichten die u onlangs hebt
ontvangen.
Geplande opdrachtenDeze lijst geeft een overzicht van de uitgestelde faxen die recent in het
geheugen zijn opgeslagen, met de begintijd en het type van elke
opdracht.
Rapp. ongew. faxenIn deze lijst staan de faxnummers die zijn opgegeven als ongewenste
faxnummers. Ga naar het menu Instel. ongew. fax om nummers aan de
lijst toe te voegen of uit de lijst te verwijderen. (Zie Faxinstellingen op
pagina 148.)
NetwerkinformatieDeze lijst toont informatie over de netwerkverbinding en -configuratie
van het apparaat.
Lijst geverif. gebr.In deze lijst staan de gebruikers die gebruik mogen maken van de e-
mailfunctie.
Factu rer ing stell ersDeze lijst toont het totaal van gemaakte afdrukken, zwart/wit-afdrukken
en onderhoudsafdrukken die op het apparaat zijn gemaakt. Ook wordt
het totaal aantal vellen en dubbelzijdige vellen dat door het apparaat is
doorgevoerd getoond.
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
23
Page 24
Apparaatstatus
Standaard kopieerinstellingen
De kopieeropties, inclusief Verkleinen/vergroten, Lichter/donkerder, Achtergrondonderdrukking, Type
origineel, Lay-out, Sorteren en Aantal kopieën kunnen worden ingesteld op de instellingen die het
meest worden gebruikt. Voor het wijzigen van de standaardinstellingen moet een toegangscode
worden ingevoerd. Als u een origineel kopieert, worden altijd de standaardinstellingen toegepast, tenzij
deze voor de huidige opdracht zijn gewijzigd. Als de huidige opdracht eenmaal is voltooid, of na 20
seconden, worden de standaardinstellingen weer hersteld.
Standaard e-mailinstellingen
De e-mailopties, inclusief bestandsindeling, type origineel, afdrukkleur en resolutie, kunnen worden
ingesteld op de instellingen die het meest worden gebruikt. Voor het wijzigen van de
standaardinstellingen moet een toegangscode worden ingevoerd. Als u een document per e-mail
verstuurt, worden altijd de standaardinstellingen toegepast, tenzij deze voor de huidige opdracht zijn
gewijzigd. Als de huidige opdracht eenmaal is voltooid, of na 20 seconden, worden de
standaardinstellingen weer hersteld.
Faxinstellingen
Het apparaat beschikt over diverse opties voor het instellen van het faxsysteem. Deze opties kunnen
door de gebruiker zelf worden ingesteld. U kunt de standaardinstellingen naar wens aanpassen. De
instellingen voor Ontvangen en Verzenden kunnen worden aangepast. Voor het wijzigen van de
standaardinstellingen moet een toegangscode worden ingevoerd.
Standaard scaninstellingen
De scanopties, inclusief bestandsindeling, afdrukkleur en resolutie, kunnen worden ingesteld op de
instellingen die het meest worden gebruikt voor scannen naar USB, scannen naar FTP en scannen naar
SMB. Voor het wijzigen van de standaardinstellingen moet een toegangscode worden ingevoerd. Als u
een document scant, worden altijd de standaardinstellingen toegepast, tenzij deze voor de huidige
opdracht zijn gewijzigd.
Systeeminstellingen
Met de opties in Systeeminstellingen kunt u de specifieke instellingen van het apparaat aanpassen,
zoals Datum en tijd en Energiebesparing. Voor het wijzigen van de Systeeminstellingen moet een
toegangscode worden ingevoerd.
Netwerkinstellingen
U kunt de netwerkinstellingen opgeven via het display van het apparaat. Voor u dit doet, moet u
informatie hebben over de netwerkprotocollen en het computersysteem die worden gebruikt. Als u niet
weet welke instelling u moet gebruiken, kunt u uw systeembeheerder vragen om het apparaat voor het
netwerk te configureren. Voor het wijzigen van de Netwerkinstellingen moet een toegangscode worden
ingevoerd.
24
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 25
Algemeen onderhoud en verbruiksartikelen
Algemeen onderhoud en verbruiksartikelen
Het apparaat bevat verschillende verbruiksartikelen; dit zijn items die moeten worden aangevuld of
vervangen, zoals papier, nietjes en door de klant te vervangen eenheden. Als u Xerox-verbruiksartikelen
wilt bestellen, neem dan contact op met de plaatselijke Xerox-vertegenwoordiger. Zorg ervoor dat u de
volgende informatie bij de hand hebt: bedrijfsnaam, productnummer en serienummer van het
apparaat. Verbruiksartikelen en papier kunnen worden besteld via www.xerox.com. Raadpleeg Supplies
op pagina 119 voor verdere informatie.
Het serienummer van het apparaat wordt weergegeven door op de toets Apparaatstatus te drukken,
Apparaatinformatie te selecteren en op OK te drukken. Raadpleeg Het serienummer opzoeken op
pagina 203 voor meer informatie over waar u het serienummer kunt vinden.
Vervangbare eenheid
Het apparaat bevat slechts één vervangbare eenheid, namelijk de
tonercassette.
Om afdrukkwaliteitsproblemen als gevolg van versleten
onderdelen te vermijden en ervoor te zorgen dat uw printer
optimaal blijft werken, moet de tonercassette worden vervangen
zodra het opgegeven aantal afdrukken is bereikt of de levensduur
van het onderdeel is verstreken.
Als de tonercassette moet worden vervangen, verschijnt er
hierover een bericht op het apparaat. Vervang de cassette uitsluitend wanneer het bericht u opdracht
geeft dit te doen, of wanneer u door Xerox wordt gevraagd dit te doen. Volg de instructies in deze
handleiding of de instructies die bij het verbruiksartikel zijn geleverd om de eenheid te vervangen.
Raadpleeg Algemeen onderhoud en problemen oplossen op pagina 165 voor informatie over het
vervangen van een vervangbare eenheid. Neem contact op met uw Xerox-vertegenwoordiger of een
officiële Xerox-dealer als u een tonercassette wilt bestellen. Verbruiksartikelen en papier kunnen
worden besteld via www.xerox.com. Raadpleeg Supplies op pagina 119 voor verdere informatie.
Reiniging
Houd het apparaat vrij van stof en andere resten door dit regelmatig te reinigen. De kleppen, het
bedieningspaneel en de AOD worden allemaal gereinigd met een pluisvrije doek die enigszins is
bevochtigd met water. Voor het reinigen van de glasplaat kan Xerox Cleaning Fluid of Anti-Static
Cleaner worden gebruikt; bevochtig een doek met deze reinigingsmiddelen, giet ze nooit rechtstreeks
op de glasplaat. Veeg eventuele resten weg met een schone (papieren) doek.
Raadpleeg Algemeen onderhoud en problemen oplossen op pagina 165 voor meer informatie over het
uitvoeren van onderhoudstaken.
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
25
Page 26
Verdere hulp
Verdere hulp
Als u verdere hulp nodig hebt, kunt u www.xerox.com bezoeken of contact opnemen met het Xerox
Welcome Centre; zorg dat u het serienummer van het apparaat bij de hand hebt.
Xerox Welcome Centre
Als u een bepaalde storing niet kunt verhelpen door de instructies op het display te volgen, kunt u
Foutberi chten op pagina 179 raadplegen. Als u het probleem nog niet kunt oplossen, kunt u contact op
te nemen met het Xerox Welcome Centre. De medewerkers van het Xerox Welcome Centre zullen om de
aard van het probleem, het serienummer van het apparaat, de foutcode (indien van toepassing) en de
naam en locatie van het bedrijf vragen.
Raadpleeg Het serienummer opzoeken op pagina 203 voor meer informatie over waar u het
serienummer kunt vinden.
Documentatie
In de documentatie op de CD die bij de WorkCentre 3550 wordt geleverd, vindt u antwoord op de
meeste vragen. U kunt de documenten ook inzien via www.xerox.com/support.
•Beknopte gebruikershandleiding: bevat informatie over het installeren van het apparaat en de
initiële instellingen.
•Gebruikershandleiding (dit document): bevat instructies en informatie over alle toepassingen van
het apparaat.
•Handleiding voor de systeembeheerder: bevat gedetailleerde instructies en informatie over het
verbinden van het apparaat met het netwerk en het installeren van optionele toepassingen.
26
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 27
Kopiëren
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•Kopieerprocedure op pagina 28
•Kopieeropties op pagina 32
•De lay-outopties gebruiken op pagina 35
•Locaties voor uitvoer van de afdrukken op pagina 39
2
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
27
Page 28
Kopieerprocedure
Kopieerprocedure
In dit gedeelte wordt de basisprocedure voor het maken van kopieën beschreven. Volg de
onderstaande stappen.
•De documenten plaatsen op pagina 28
•De toepassingen selecteren op pagina 29
•Het aantal invoeren op pagina 30
•De opdracht starten op pagina 31
•De opdrachtstatus controleren op pagina 31
•De opdracht stopzetten op pagina 31
Als de verificatietoepassing is ingeschakeld, hebt u wellicht een account nodig voordat u het apparaat
kunt gebruiken. Neem voor meer informatie of als u een account wilt verkrijgen, contact op met de
systeembeheerder.
De documenten plaatsen
U kunt de documenten die u wilt kopiëren op de glasplaat of in de AOD plaatsen.
AOD
In de volgende stappen wordt uitgelegd hoe u de documenten in de AOD kunt plaatsen:
1.Voordat u de originelen in de AOD plaatst, moet u controleren of deze in een goede staat verkeren
en of alle nietjes en paperclips zijn verwijderd.
2.Plaats de originelen zorgvuldig met de beeldzijde omhoog in
de AOD. De eerste pagina moet zich boven aan de stapel
bevinden, met de titels aan de linkerkant van het apparaat.
Opmerking: Er kunnen maximaal 60 vellen bankpostpapier
van 75 g/m² (20 lb) worden geplaatst. Het gewicht kan
variëren tussen 50 en 120 g/m² (12,5 lb en 28 lb). Raadpleeg
Specificaties op pagina 205 voor verdere informatie.
3.Plaats de stapel in het midden van de papiergeleiders, met
de linkerrand in de AOD. Plaats de papiergeleiders zodanig
dat ze de rand van de originelen net raken.
28
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 29
Kopieerprocedure
Glasplaat
In de volgende stappen wordt uitgelegd hoe u de originelen op de glasplaat plaatst:
1.Til de AOD op.
2.Plaats het origineel met de beeldzijde naar beneden op de
glasplaat, uitgelijnd met de punt van de registratiepijl
linksboven op de glasplaat.
Het standaard documentformaat is 8,5 x 11 inch, of A4.
Voor documenten met een ander formaat moet de optie
Origineelformaat worden gewijzigd. Raadpleeg
Kopieeropties op pagina 32 voor verdere informatie.
3.Laat de AOD zakken.
De toepassingen selecteren
Er kunnen verschillende toepassingen voor uw kopieeropdracht worden geselecteerd.
De meestgebruikte toepassingen kunnen via het bedieningspaneel worden geselecteerd.
Als de gewenste selectie is gemaakt, drukt u op Te r ug om terug te keren naar het scherm Gereed.
1.Druk op het bedieningspaneel op de toets Kopiëren.
2.Druk op het bedieningspaneel op de toets Papiertoevoer:
•Automatisch selecteren: wanneer deze optie is
geselecteerd, wordt het juiste papier voor de
kopieeropdracht gekozen op basis van het formaat van
de gescande originelen.
•Lade 1: gebruik deze optie om het papier in lade 1 te
selecteren.
•Lade 2 (optioneel): gebruik deze optie om het papier in
lade 2 te selecteren.
Opmerking: In lade 1 en 2 kunnen 500 vellen van 75 g/m² (20 lb) worden geplaatst. Het gewicht
kan variëren tussen 60 en 105 g/m². Toegestane formaten variëren van A4 (KKE) tot Legal.
•Handmatige invoer: gebruik deze optie wanneer u een speciale papiersoort plaatst,
bijvoorbeeld briefpapier of etiketten voor eenmalige opdrachten. De handmatige invoer kan
maximaal 50 vellen van 75 g/m² (20 lb) of maximaal 5 transparanten of 5 enveloppen
bevatten.
Selecteer de gewenste optie voor Papiertoevoer met gebruik van de pijl omhoog/omlaag en druk
op OK.
Raadpleeg Papier en speciaal afdrukmateriaal op pagina 125 voor meer informatie.
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
29
Page 30
Kopieerprocedure
3.Druk op de toets 2-zijdig op het bedieningspaneel. Er kunnen van 1- of 2-zijdige originelen
automatisch 2-zijdige kopieën worden gemaakt:
•11-zijdig: gebruik deze optie voor 1-zijdige originelen wanneer er 1-zijdige kopieën moeten
worden afgedrukt.
•12-zijdig: gebruik deze optie voor 1-zijdige originelen wanneer er 2-zijdige kopieën moeten
worden afgedrukt.
•12-zijdig, zijde 2 roteren: met deze optie kunnen er 2-zijdige kopieën worden gemaakt
van 1-zijdige originelen en wordt het beeld op elke tweede zijde 180 graden geroteerd.
Gebruik deze optie om documenten te maken die in de richting “kop/staart” worden gelezen,
bijvoorbeeld een kalender.
•22-zijdig: gebruik deze optie voor 2-zijdige originelen wanneer er 2-zijdige kopieën moeten
worden afgedrukt.
•21-zijdig: gebruik deze optie voor 2-zijdige originelen wanneer er 1-zijdige kopieën moeten
worden afgedrukt.
•21-zijdig, zijde 2 roteren: met deze optie kunnen er 1-zijdige kopieën worden gemaakt
van 2-zijdige originelen en wordt het beeld op elke tweede zijde 180 graden geroteerd.
De leesrichting voor deze optie varieert afhankelijk van de originelen die worden ingevoerd.
Als originelen bijvoorbeeld in de richting "kop/kop" worden gescand, worden de kopieën in de
richting "kop/staart" afgeleverd. Als originelen in de richting "kop/staart" worden gescand,
worden de kopieën in de richting "kop/kop" afgeleverd.
Selecteer de gewenste optie in 2-zijdig met gebruik van de pijl omhoog/omlaag en druk op OK.
4.Via de toets Menu zijn verdere kopieeropties beschikbaar. Raadpleeg Kopieeropties op pagina 32
voor informatie over het programmeren van verdere opties.
Het aantal invoeren
•Het maximumaantal kopieën is 999.
•Voer via het toetsenbord op het bedieningspaneel het
vereiste aantal kopieën in. Het opgegeven aantal wordt in de
rechterbovenhoek van het scherm weergegeven.
Opmerking: Als u een onjuiste invoer wilt annuleren, drukt u
op de wistoets C en voert u het juiste aantal in.
30
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 31
Kopieerprocedure
De opdracht starten
1.Druk op de toets Start. Elk origineel wordt slechts één keer gescand.
2.Indien 2-zijdige originelen worden gescand via de glasplaat, wordt er een bericht weergegeven
wanneer het apparaat gereed is om zijde 2 te scannen. Ga door totdat alle zijden zijn gescand.
De beelden worden gescand en de kopieeropdracht wordt afgedrukt.
De opdrachtstatus controleren
1.Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel
om de status van de opdracht weer te geven.
2.Er verschijnt een lijst van actieve opdrachten. Selecteer uw
opdracht met de pijl omhoog/omlaag en druk op OK.
3.U kunt kiezen uit de volgende opdrachtopties:
•Vereiste bronnen: gebruik deze optie om de
papiervereisten voor de opdracht te bekijken.
•Ver wijderen: selecteer deze optie als u de opdracht wilt
verwijderen. Gebruik de pijl links/rechts en selecteer Ja
of Nee.
•Gegevens: selecteer deze optie als u de details van de opdracht wilt weergeven.
De opdrachtnaam, de eigenaar, het type en de verzendtijd worden nu weergegeven.
De opdracht stopzetten
Volg de onderstaande stappen om een actieve kopieeropdracht handmatig te annuleren.
1.Druk op de toets Stop op het bedieningspaneel. Als de bevestiging verschijnt, drukt u nogmaals op
Stop om de huidige kopieeropdracht te annuleren.
2.Als u een opdracht in de wachtrij wilt annuleren, drukt u op het bedieningspaneel op de toets
Opdrachtstatus om de actieve opdrachten weer te geven.
3.Selecteer de betreffende opdracht met de pijl omhoog/omlaag en druk op OK.
4.Selecteer Verwijderen en OK.
5.Selecteer Ja om de opdracht te verwijderen of Nee om naar het vorige scherm terug te keren.
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
31
Page 32
Kopieeropties
Kopieeropties
Het apparaat beschikt over de volgende opties om uw kopieeropdrachten naar wens aan te passen.
Selecteer de toets Menu om toegang tot de opties te krijgen. Raadpleeg Standaard kopieerinstellingen
op pagina 144 voor informatie over het wijzigen van de standaardinstellingen voor kopieën.
Opmerking: Als u op Stop drukt tijdens het instellen van de kopieeropties, worden alle opties die u
voor de huidige kopieeropdracht hebt ingesteld geannuleerd en worden de standaardinstellingen
hersteld nadat het apparaat het kopiëren heeft voltooid.
To ep ass in gBeschrijvingOpties
Verklei nen/ve rgroten
Lichter/donkerderHiermee kunt u de afdruk
U kunt met deze optie het
beeld op kopieën tussen
25% en 400% verkleinen
of vergroten. Als de
glasplaat wordt gebruikt is
het bereik 25% tot 400%
en met de AOD is het
bereik 25% tot 100%.
lichter of donkerder
maken.
• 100%: hiermee kan een beeld op de kopieën worden
geproduceerd dat hetzelfde formaat heeft als het
beeld op het origineel.
• Variabel %: voer het gewenste percentage in met
gebruik van de pijl omhoog/omlaag of het
toetsenbord.
• Autom. aanpassen: hiermee kan het beeld op de
kopieën op basis van het formaat van het origineel en
het geselecteerde afdrukpapier worden verkleind of
vergroot.
• Voorinstellingen: de meest gebruikte percentages
voor verkleinen/vergroten zijn al vooraf ingesteld.
Deze vooraf ingestelde opties kunnen door uw
systeembeheerder of apparaatbeheerder aan
individuele behoeften worden aangepast.
• Lichtste: hiermee wordt het beeld zo licht mogelijk
gemaakt.
• Licht: geschikt voor donkere afdrukken.
• Normaal: geschikt voor normale, getypte of gedrukte
originelen.
• Donker: geschikt voor lichte afdrukken.
• Donkerste: hiermee wordt het beeld zo donker
mogelijk gemaakt.
Type origineelMet de instelling Ty pe
origineel wordt het type
document van de
originelen geselecteerd,
zodat een optimale
afdrukkwaliteit wordt
bereikt.
32
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
• Tek st: gebruik deze optie voor originelen die
hoofdzakelijk uit tekst bestaan.
• Tekst en foto: gebruik deze optie voor originelen die
tekst en foto’s bevatten.
• Foto: gebruik deze optie voor foto’s.
Page 33
To ep ass in gBeschrijvingOpties
Kopieeropties
Achtergrondonderdrukking
Lay-outDeze opties worden
Gebruik deze optie om de
donkere achtergrond die
ontstaat wanneer
originelen van gekleurd
papier of krantenpapier
worden gescand,
automatisch te
verminderen of te
verwijderen.
gebruikt om meerdere
originelen op één vel
papier te kopiëren,
ingebonden originelen te
kopiëren, katernen te
maken en documenten te
produceren die tezamen
één poster vormen.
• Aan: hiermee wordt de optie ingeschakeld.
• Uit: selecteer deze optie als geen
achtergrondonderdrukking nodig is.
• Normaal: kies deze optie als u de lay-out van het
origineel wilt volgen.
• 2-op-1: deze toepassing kan worden gebruikt om twee
documenten in een verkleind formaat op één vel te
kopiëren.
• 4-op-1: deze toepassing kan worden gebruikt om vier
documenten in een verkleind formaat op één vel te
kopiëren.
• ID-kaart kopiëren: met deze optie wordt één zijde
van het origineel op de bovenste helft van het vel
papier afgedrukt en de andere zijde op de onderste
helft, zonder dat het origineel daarbij wordt verkleind.
• Boekje kopiëren: gebruik deze optie wanneer u
ingebonden documenten en boeken kopieert.
• Katern maken: met deze functie kunt u een
document op beide zijden van het papier afdrukken
en worden de pagina's zo gerangschikt dat u het
afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje
te maken.
• Poster kopiëren: uw origineel wordt in 9 delen
verdeeld. Vervolgens kunt u de afgedrukte pagina’s
aan elkaar plakken om er een poster van te maken.
• Meer op 1 vel: de originele afbeelding wordt
meerdere keren afgedrukt op één pagina. Het aantal
afbeeldingen per vel wordt automatisch bepaald op
basis van de grootte van het origineel en het
papierformaat.
Raadpleeg De lay-outopties gebruiken op pagina 35 voor
instructies.
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
33
Page 34
Kopieeropties
To ep ass in gBeschrijvingOpties
SorterenMet de optie Sorteren kunt
u bepalen of de kopieën
wel dan niet gesorteerd
worden uitgevoerd.
OrigineelformaatMet deze optie kunt u het
formaat van het te
scannen beeld opgeven.
• Sets: selecteer Sets voor kopieën die in sets worden
gesorteerd, zodat de volgorde overeenkomt met die
van de originelen, bijvoorbeeld 1,2,3 / 1,2,3.
• Stapels: selecteer Stapels voor kopieën die in stapels
van aparte pagina's zijn gesorteerd, bijvoorbeeld
(1,1,1 / 2,2,2 / 3,3,3).
• A4
• A5
• B5
• Letter
• Legal
• Executive
• Folio
• Oficio
34
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 35
De lay-outopties gebruiken
De lay-outopties gebruiken
Deze opties worden gebruikt om meerdere originelen op één vel papier te kopiëren, ingebonden originelen te
kopiëren, katernen te maken en documenten te produceren die tezamen één poster vormen.
2-op-1 of 4-op-1 kopiëren
Deze toepassing kan worden gebruikt om twee of meer
documenten in een verkleind formaat op één vel te kopiëren.
Deze toepassing is ideaal voor handouts, storyboards of
documenten die voor archiefdoeleinden worden gebruikt.
Opmerking: De originelen moeten voor deze toepassing in de
AOD worden geplaatst.
1.Druk op Kopiëren op het bedieningspaneel.
2.Druk op Menu op het bedieningspaneel.
3.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Lay-out te selecteren en druk op OK.
4.Selecteer de gewenste optie:
•Normaal: hiermee wordt een origineel op één vel gekopieerd.
•2-op-1: hiermee worden twee aparte originelen op één vel gekopieerd.
•4-op-1: hiermee worden vier aparte originelen op één vel gekopieerd.
12
12
34
Opmerking: Voor landschaporiginelen moet u de bovenkant van het document aan de achterkant
van de AOD plaatsen. Voor portretoriginelen moet u de bovenkant van het document aan de
linkerkant leggen.
5.Selecteer OK om uw selecties op te slaan en druk op Menu om terug te keren naar het hoofdmenu.
6.Plaats de originelen en druk op Start.
ID-kaart kopiëren
Hierbij wordt één zijde van het origineel op de bovenste helft van
het vel papier afgedrukt en de andere zijde op de onderste helft
zonder dat het origineel daarbij wordt verkleind. Deze toepassing
is met name handig voor het kopiëren van kleine documenten
zoals visitekaartjes.
Opmerking: Deze kopieertoepassing is alleen beschikbaar als
u de originelen op de glasplaat plaatst. Als het origineel
groter is dan het afdrukgebied, worden sommige gedeelten
mogelijk niet afgedrukt.
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
35
Page 36
De lay-outopties gebruiken
Uw apparaat kan tweezijdig bedrukte originelen op één vel A4-, Letter-, Legal-, Folio-, Executive-, B5-,
A5-, of A6--papier afdrukken.
1.Druk op Kopiëren op het bedieningspaneel.
2.Druk op Menu op het bedieningspaneel.
3.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Lay-out te selecteren en druk op OK.
4.Druk op de pijl omhoog/omlaag om ID-kaart kopiëren te selecteren en druk op OK.
5.Druk op Menu om terug te keren naar het hoofdmenu.
6.Leg het origineel met de beeldzijde naar beneden op de
glasplaat, uitgelijnd op de punt van de registratiepijl, en sluit
de AOD.
7.Druk op Start.
Plaats voorkant. Druk op OK verschijnt op het display. Druk op
OK op het bedieningspaneel.
Het apparaat begint de bedrukte zijde te scannen. Op het
display wordt Plaats achterkant. Druk op OK weegegeven.
8.Draai het origineel om, leg het weer op de glasplaat en sluit
de AOD.
9.Druk op Start op het bedieningspaneel om te beginnen met
kopiëren.
Boek kopiëren
Met deze toepassing kunt u opgeven welke pagina('s) van een
boek gescand moeten worden. Het origineel wordt met de
beeldzijde omlaag op de glasplaat gelegd, zodat de rug van het
boek op de boekmarkering ligt.
1.Druk op Kopiëren op het bedieningspaneel.
2.Druk op Menu op het bedieningspaneel.
3.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Lay-out te selecteren en
druk op OK.
4.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Boekje kopiëren te
selecteren en druk op OK.
B A
B A
36
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 37
De lay-outopties gebruiken
5.Druk op de pijl omhoog/omlaag en selecteer de gewenste optie:
•Uit: gebruik deze optie om de toepassing uit te schakelen.
•Alleen linkerpagina: gebruik deze optie om de linkerpagina van een gebonden document te
scannen en te kopiëren.
•Alleen rechterpagina: gebruik deze optie om de rechterpagina van een gebonden document
te scannen en te kopiëren.
•Beide pagina's: gebruik deze optie om beide pagina's van een gebonden document te
scannen en te kopiëren. De linkerpagina van het boek wordt eerst gescand.
6.Selecteer OK om uw selecties op te slaan en druk op Menu om terug te keren naar het hoofdmenu.
7.Leg het origineel met de beeldzijde omlaag op de glasplaat, zodat de rug van het boek op de
boekmarkering in het midden van de achterste rand van de glasplaat ligt.
8.Druk op Start.
9.Als u nog meer pagina's wilt scannen, selecteert u Ja. Leg de nieuwe pagina die moet worden
gescand op de glasplaat en druk op OK.
Wanneer alle pagina's gescand zijn, selecteert u Nee op de vraag Nog een pagina?.
Katern maken
Met deze toepassing kunt u een document op beide zijden van
het papier afdrukken en worden de pagina's zo gerangschikt dat u
het afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te
maken.
1.Plaats de originelen zorgvuldig met de beeldzijde omhoog in
de AOD. De eerste pagina moet zich boven aan de stapel
bevinden, met de titels aan de linkerkant van het apparaat.
Opmerking: Om de toepassing voor katernen te kunnen
selecteren, moeten de originelen in de AOD worden
geplaatst.
2.Druk op Kopiëren op het bedieningspaneel.
3.Druk op Menu op het bedieningspaneel.
4.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Lay-out te selecteren en druk op OK.
5.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Katern maken te selecteren en druk op OK.
6.Druk op de pijl omhoog/omlaag en selecteer 1-zijdige originelen of 2-zijdige originelen en druk
op OK.
7.Selecteer OK om uw selecties op te slaan en druk op Menu om terug te keren naar het hoofdmenu.
8.Plaats de originelen en druk op Start.
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
37
Page 38
De lay-outopties gebruiken
Poster kopiëren
Uw origineel wordt in 9 delen verdeeld. U kunt de afgedrukte
pagina’s aan elkaar plakken om er een poster van te maken.
Opmerking: Deze kopieertoepassing is alleen beschikbaar als
u de originelen op de glasplaat plaatst.
1.Druk op Kopiëren op het bedieningspaneel.
2.Druk op Menu op het bedieningspaneel.
3.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Lay-out te selecteren en
druk op OK.
4.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Poster kopiër. te selecteren en druk op OK.
5.Selecteer OK om uw selecties op te slaan en druk op Menu om terug te keren naar het hoofdmenu.
6.Plaats de originelen en druk op Start.
De verschillende delen worden een voor een gescand en afgedrukt, in de getoonde volgorde.
Meer op 1 vel
De originele afbeelding wordt meerdere keren afgedrukt op één
pagina. Het aantal afbeeldingen per vel wordt automatisch
bepaald op basis van de grootte van het origineel en het
papierformaat.
Opmerking: Deze kopieertoepassing is alleen beschikbaar als
u de originelen op de glasplaat plaatst.
1.Druk op Kopiëren op het bedieningspaneel.
2.Druk op Menu op het bedieningspaneel.
3.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Lay-out te selecteren en druk op OK.
4.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Meer op 1 vel te selecteren en druk op OK.
5.Selecteer OK om uw selecties op te slaan en druk op Menu om terug te keren naar het hoofdmenu.
6.Plaats de originelen en druk op Start.
38
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 39
Locaties voor uitvoer van de afdrukken
Locaties voor uitvoer van de afdrukken
Het apparaat heeft twee uitvoerlocaties:
•Opvangbak (beeldzijde omlaag)
•Achterklep (beeldzijde omhoog)
Het apparaat stuurt de uitvoer standaard naar de opvangbak.
Voor bedrukte enveloppen en andere speciale media wordt de
achterklep aanbevolen.
De opvangbak gebruiken
De afgedrukte vellen belanden met de beeldzijde omlaag in de opvangbak, in de volgorde waarin ze
worden afgedrukt. De opvangbak moet voor de meeste afdrukopdrachten worden gebruikt.
Als u de opvangbak wilt gebruiken, moet u eerst controleren of de achterklep gesloten is.
Opmerkingen:
•Als het papier in de opvangbak onregelmatigheden vertoont, zoals omgekrulde hoeken,
•Om het vastlopen van het papier te voorkomen, mag u de achterklep niet openen of
1
2
kunt u proberen om via de achterklep af te drukken.
sluiten wanneer de printer bezig is met afdrukken.
2
1
De achterklep gebruiken
Bij gebruik van de achterklep wordt het papier met de beeldzijde omhoog afgeleverd. Bij het afdrukken
via de handmatige invoer naar de achterklep, volgt het papier een rechte papierbaan. Wanneer op
speciaal papier wordt afgedrukt, kan de afdrukkwaliteit worden verbeterd door de achterklep te
gebruiken.
Trek aan de hendel om de achterklep te openen en klap de
binnenklep open. Als de achterklep open staat, worden afdrukken
naar de achterklep gevoerd.
Open bij het bedrukken van enveloppen en ander speciaal papier
de achterklep en trek de fuserdrukhendels ongeveer 90 graden
naar beneden om de afdrukkwaliteit te verbeteren.
VOORZICHTIG: De fuserzone aan de binnenkant van de achterklep van uw apparaat kan bij
gebruik zeer heet worden. Wees altijd voorzichtig in deze zone.
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
39
Page 40
Locaties voor uitvoer van de afdrukken
40
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 41
Faxen
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•Faxprocedure op pagina 42
•Faxopti es op pagina 46
•Faxverz endo pties op pagina 49
•Faxen doorsturen op pagina 53
•Veilige ontvangst op pagina 55
•Adresboek op pagina 56
•Faxen vanaf een computer op pagina 60
•Faxen ontvangen op pagina 61
3
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
41
Page 42
Faxprocedure
Faxprocedure
In dit gedeelte wordt de basisprocedure voor het verzenden van faxen beschreven. Volg de
onderstaande stappen.
•De documenten plaatsen op pagina 42
•De toepassingen selecteren op pagina 43
•Het faxnummer invoeren op pagina 44
•De opdracht starten op pagina 44
•De opdrachtstatus controleren op pagina 45
•De opdracht stopzetten op pagina 45
•Faxbevestiging op pagina 45
Als de verificatietoepassing is ingeschakeld, hebt u wellicht een account nodig voordat u het apparaat
kunt gebruiken. Neem voor meer informatie of als u een account wilt verkrijgen, contact op met de
systeembeheerder.
De documenten plaatsen
U kunt de documenten die u wilt faxen op de glasplaat of in de AOD plaatsen.
AOD
In de volgende stappen wordt uitgelegd hoe u de documenten in de AOD kunt plaatsen:
1.Voordat u de originelen in de AOD plaatst, moet u controleren of deze in een goede staat verkeren
en alle nietjes en paperclips zijn verwijderd.
2.Plaats de originelen zorgvuldig met de beeldzijde naar boven
in de AOD. De eerste pagina moet zich boven aan de stapel
bevinden, met de titels aan de linkerkant van het apparaat.
Opmerking: Er kunnen maximaal 60 vellen bankpostpapier
van 75 g/m² (20 lb) worden geplaatst. Het gewicht kan
variëren tussen 50 en 120 g/m² (12,5 lb en 28 lb). Raadpleeg
Specificaties op pagina 205 voor verdere informatie.
3.Plaats de stapel in het midden van de papiergeleiders, met
de linkerrand in de AOD. Plaats de papiergeleiders zodanig
dat ze de rand van de originelen net raken.
42
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 43
Faxprocedure
Glasplaat
In de volgende stappen wordt uitgelegd hoe u de originelen op de glasplaat plaatst:
1.Til de AOD op.
2.Plaats het origineel met de beeldzijde naar beneden op de
glasplaat, uitgelijnd met de punt van de registratiepijl
linksboven op de glasplaat.
Het standaard documentformaat is 8,5 x 11 inch, of A4. Voor
documenten met een ander formaat moet de optie
Origineelformaat worden gewijzigd. Raadpleeg Faxopt ie s op
pagina 46 voor verdere informatie.
3.Laat de AOD zakken.
De toepassingen selecteren
Er kunnen verschillende toepassingen voor uw faxopdracht worden geselecteerd. Als de gewenste
selectie is gemaakt, drukt u op Ter u g om terug te keren naar het scherm Gereed.
1.Druk op de toets 2-zijdig op het bedieningspaneel. U kunt kiezen uit de volgende opties voor 2-
zijdig:
•11-zijdig: gebruik deze optie voor 1-zijdige originelen.
•22-zijdig: gebruik deze optie voor 2-zijdige originelen.
•21-zijdig, geroteerd: gebruik deze optie voor 2-zijdige originelen, waarvan zijde 2
geroteerd is. Met deze optie wordt het beeld op zijde 2 dan 180 graden gedraaid.
Selecteer de gewenste optie in 2-zijdig met gebruik van de pijl omhoog/omlaag en druk op OK.
2.De volgende toepassingen zijn beschikbaar wanneer op de toets Menu wordt gedrukt.
Lichter/donkerderMet deze optie kunt u de gescande beelden handmatig lichter of
donkerder maken.
Achtergrond-onderdrukkingGebruik deze optie om de donkere achtergrond die ontstaat wanneer
originelen van gekleurd papier of krantenpapier worden gescand,
automatisch te verminderen of te verwijderen.
ResolutieEen hogere resolutie verbetert de kwaliteit van foto's. Een lagere
resolutie heeft een kortere verzendtijd als gevolg.
OrigineelformaatMet deze optie kunt u het formaat van het te scannen beeld opgeven.
Meerdere verzendenMet deze toepassing kunt u een fax naar meerdere locaties sturen.
Uitgesteld verzendenGebruik deze functie om uw apparaat in te stellen om de fax op een later
tijdstip te verzenden.
Prioritair verzendenGebruik deze toepassing als u een fax met hoge prioriteit vóór andere
geplande opdrachten wilt verzenden.
DoorsturenU kunt het apparaat instellen om een ontvangen of verzonden fax naar
een ander faxapparaat, e-mailadres of andere server te sturen.
Vei lige ontva ngs tMet deze functie kunt u zorgen dat ontvangen faxen niet door iedereen
kunnen worden afgedrukt als u niet bij het apparaat bent.
Pagina’s toevoegenU kunt extra documenten toevoegen aan een uitgestelde faxopdracht
die in het geheugen is opgeslagen.
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
43
Page 44
Faxprocedure
Druk op de pijl omhoog/omlaag tot de gewenste toepassing is gemarkeerd, en druk vervolgens op
OK. Selecteer de gewenste instelling en druk op OK.
Raadpleeg Faxo ptie s op pagina 46 voor verdere informatie over iedere optie.
Het faxnummer invoeren
1.Druk op de toets Faxen op het bedieningspaneel.
2.Geef het faxnummer van de ontvanger als volgt op:
•Kiezen via toetsen: gebruik deze optie om het nummer
via het toetsenbord in te voeren. Raadpleeg Het
toetsenbord gebruiken op pagina 13 voor instructies.
•Handmatig kiezen: hiermee krijgt u eerst een kiestoon
te horen voordat u het faxnummer gaat invoeren.
•Pauze/Opnieuw kiezen: met Opnieuw kiezen kunt u het
laatste gekozen nummer of de nummers op een lijst met
eerder gekozen nummers bellen. Raadpleeg Een pauze invoegen op pagina 14 voor
informatie over het invoegen van een pauze in een nummer.
•Snelkiezen: in het geval van een snelkiesnummer dat uit één cijfer (0-9) bestaat, houdt u de
cijfertoets op het toetsenbord ingedrukt. Als het snelkiesnummer uit twee of drie cijfers
bestaat, drukt u op de eerste cijfertoets(en) en houdt u vervolgens de laatste cijfertoets
ingedrukt.
•Adresboek: selecteer de toets Adresboek om het adresboek te openen en een
snelkiesnummer of groepskiesnummer aan de lijst toe te voegen. Raadpleeg Adresboek op
pagina 56 voor instructies.
De opdracht starten
1.Druk op de toets Start.
2.Indien 2-zijdige originelen worden gescand via de glasplaat,
wordt er een bericht weergegeven wanneer het apparaat
gereed is om zijde 2 te scannen. Ga door totdat alle zijden
zijn gescand.
Het apparaat scant de originelen, kiest het ingevoerde
nummer en probeert verbinding met het externe faxapparaat
te maken. Zodra de verbinding tot stand is gekomen, wordt
de faxopdracht verzonden.
Als de lijn van het gekozen nummer bezet is of als het faxapparaat van de ontvanger niet
antwoordt, wordt het nummer afhankelijk van de fabrieksinstellingen automatisch tot zeven keer
opnieuw gekozen met tussenpozen van drie minuten.
3.Wanneer Opnieuw kiezen? op het display verschijnt, drukt u op OK om het nummer onmiddellijk
opnieuw te kiezen. Als u de toepassing voor automatisch opnieuw kiezen wilt annuleren, drukt u
op Stop.
Opmerking: U kunt ook de wachttijd tussen twee kiespogingen en het aantal kiespogingen
wijzigen. Raadpleeg hiervoor Faxinstellingen op pagina 148.
Raadpleeg Rapportpagina's op pagina 23 voor het afdrukken van een bevestiging of een
foutrapport.
44
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 45
Faxprocedure
De opdrachtstatus controleren
1.Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel
om de status van de opdracht weer te geven.
2.Er verschijnt een lijst van actieve opdrachten. Selecteer uw
opdracht met de pijl omhoog/omlaag en druk op OK.
3.U kunt kiezen uit de volgende opdrachtopties:
•Vereiste bronnen: gebruik deze optie om de
papiervereisten voor inkomende faxopdrachten te
bekijken.
•Ver wijderen: selecteer deze optie als u de opdracht wilt
verwijderen. Gebruik de pijl links/rechts en selecteer Ja of Nee.
•Gegevens: selecteer deze optie als u de details van de opdracht wilt weergeven.
De opdrachtnaam, de eigenaar, het type en de verzendtijd worden nu weergegeven.
De opdracht stopzetten
Volg de onderstaande stappen om een geactiveerde faxopdracht handmatig te annuleren.
1.Druk op de toets Stop op het bedieningspaneel. Als de bevestiging verschijnt, drukt u nogmaals op
Stop om de huidige faxopdracht te annuleren.
2.Als u een opdracht in de wachtrij wilt annuleren, drukt u op het bedieningspaneel op de toets
Opdrachtstatus om de actieve opdrachten weer te geven.
3.Selecteer de betreffende opdracht met de pijl omhoog/omlaag en druk op OK.
4.Selecteer Verwijderen en OK.
5.Selecteer Ja om de opdracht te verwijderen of Nee om naar het vorige scherm terug te keren.
Faxbevestiging
•Wanneer de laatste pagina van uw origineel correct is verzonden, hoort u een pieptoon.
Hierna keert het apparaat terug naar de gereedmode.
•Als er tijdens de verzending van uw fax iets fout gaat, verschijnt een foutbericht op het display.
Zie Problemen met faxen op pagina 201 voor een lijst van foutberichten en hun betekenis. Druk op
Stop om het weergegeven foutbericht te wissen en probeer de fax opnieuw te verzenden.
•U kunt het apparaat zo instellen dat er na elke verzonden fax automatisch een verzendrapport
wordt afgedrukt. Zie Faxinstellingen op pagina 148 voor meer informatie.
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
45
Page 46
Faxo ptie s
Faxopties
Het apparaat beschikt over de volgende opties om uw faxopdrachten naar wens aan te passen.
Selecteer de toets Menu om toegang tot de opties te krijgen. Raadpleeg Faxinstellingen op pagina 148
voor informatie over het wijzigen van de standaardinstellingen voor faxen.
Opmerking: Als u op Stop drukt tijdens het instellen van de faxopties, worden alle opties die u voor
de huidige faxopdracht hebt ingesteld geannuleerd en worden de standaardinstellingen hersteld
nadat het apparaat de opdracht heeft voltooid.
To ep ass in gBeschrijvingOpties
Lichter/donkerderHiermee kunt u de afdruk
lichter of donkerder
maken.
Achtergrondonderdrukking
Gebruik deze optie om de
donkere achtergrond die
ontstaat wanneer
originelen van gekleurd
papier of krantenpapier
worden gescand,
automatisch te
verminderen of te
verwijderen.
• Lichtste: hiermee wordt het beeld zo licht mogelijk
gemaakt.
• Licht: geschikt voor donkere afdrukken.
• Normaal: geschikt voor normale, getypte of gedrukte
originelen.
• Donker: geschikt voor lichte afdrukken.
• Donkerste: hiermee wordt het beeld zo donker
mogelijk gemaakt.
• Aan: hiermee wordt de optie ingeschakeld.
• Uit: selecteer deze optie als geen
achtergrondonderdrukking nodig is.
46
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 47
To ep ass in gBeschrijvingOpties
Faxo ptie s
ResolutieResolutie beïnvloedt de
weergave van de fax op
het ontvangende
apparaat. Een hogere
resolutie geeft een betere
beeldkwaliteit. Een lagere
resolutie heeft een kortere
verzendtijd als gevolg.
OrigineelformaatMet deze optie kunt u het
formaat van het te
scannen beeld opgeven.
• Standaard: aanbevolen voor tekstdocumenten.
Deze resolutie vraagt minder communicatietijd, maar
levert een minder hoge kwaliteit bij grafische
afbeeldingen en foto's.
• Fijn: aanbevolen voor lijntekeningen en foto's. Dit is
de standaardresolutie en in de meeste gevallen de
beste instelling.
• Superfijn: aanbevolen voor gebruik bij foto's en
afbeeldingen van hoge kwaliteit.
• Fotofax: aanbevolen voor originelen die grijstinten of
foto's bevatten.
• Kleurenfax: aanbevolen voor originelen met kleur.
De optie Kleurenfax wordt alleen ingeschakeld als op
het apparaat waarmee u communiceert de ontvangst
van kleurenfaxen wordt ondersteund en als de fax
handmatig wordt verzonden. In deze mode kunnen er
geen faxen vanuit het geheugen worden verzonden.
Opmerking: Als de resolutie op uw apparaat is ingesteld
op Superfijn en het externe faxapparaat geen
ondersteuning biedt voor superfijne resolutie, wordt de
fax verzonden met de hoogst mogelijke resolutie die
wordt ondersteund.
• A4
• A5
• B5
• Letter
• Legal
• Executive
• Folio
• Oficio
Meerdere
verzenden
Met deze toepassing kunt
u een fax naar meerdere
locaties sturen.
• Fax 1: gebruik deze optie om het eerste faxnummer
op te geven.
• Fax 2: gebruik deze optie om het tweede faxnummer
op te geven.
• Nog een nummer?: gebruik deze optie om verdere
faxnummers op te geven.
Raadpleeg Meerdere verzenden op pagina 49 voor
instructies.
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
47
Page 48
Faxo ptie s
To ep ass in gBeschrijvingOpties
Uitgesteld
verzenden
Prioritair
verzenden
DoorsturenU kunt het apparaat
U kunt het apparaat zo
instellen dat een fax op
een later tijdstip (tijdens
uw afwezigheid) wordt
verzonden.
U gebruikt deze functie als
u een fax met hoge
prioriteit wilt verzenden,
voorafgaand aan andere
geplande opdrachten.
instellen om een
ontvangen of verzonden
fax naar een ander
faxapparaat, e-mailadres
of andere server te sturen.
• Fax 1: gebruik deze optie om het eerste faxnummer
op te geven.
• Nog een nummer?: gebruik deze optie om verdere
faxnummers op te geven.
• Opdrachtnaam: voer een naam voor de opdracht in
via het toetsenbord.
• Starttijd: geef via het toetsenbord de tijd op dat de
fax moet worden verzonden.
Raadpleeg Uitgesteld verzenden op pagina 50 voor
instructies.
• Fax: gebruik deze optie om het faxnummer op te
geven.
• Opdrachtnaam: gebruik het toetsenbord om een
naam voor de opdracht in te voeren.
Raadpleeg Prioritair verzenden op pagina 52 voor
instructies.
• Fax: gebruik deze optie om een fax naar een ander
faxnummer door te sturen.
• E-mail: gebruik deze optie om faxen naar een e-
mailadres door te sturen.
• Server: gebruik deze optie om faxen naar een
specifieke serverlocatie door te sturen.
Raadpleeg Faxen doorsturen op pagina 53 voor
instructies.
Veilige ontvangstMogelijk wilt u niet dat
faxberichten die tijdens uw
afwezigheid binnenkomen
door anderen worden
bekeken. In de mode
Veilige ontvangst worden
alle inkomende faxen
opgeslagen in het
geheugen en kunnen pas
worden afgedrukt wanneer
er een uit 4 cijfers
bestaande toegangscode
is ingevoerd.
Pagina’s
toevoegen
Opdracht
annuleren
Gebruik deze toepassing
om extra documenten toe
te voegen aan een
uitgestelde faxopdracht
die in het geheugen is
opgeslagen.
Een faxopdracht die in het
geheugen is opgeslagen,
kan worden geannuleerd.
• Aan: hiermee wordt Veilige ontvangst ingeschakeld.
• Uit: hiermee wordt Veilige ontvangst uitgeschakeld.
• Afdrukken: met deze optie kunnen de opgeslagen
faxen worden afgedrukt. Als er bij het inschakelen van
Veilige ontvangst een toegangscode van 4 cijfers is
opgegeven, moet deze code eerst worden ingevoerd
voordat de faxen kunnen worden afgedrukt.
Raadpleeg Veilige ontvangst op pagina 55 voor
instructies.
Raadpleeg Documenten aan een uitgestelde fax
toevoegen op pagina 51 voor instructies.
Raadpleeg Een uitgestelde fax annuleren op pagina 51
voor instructies.
48
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 49
Faxverzendopties
Faxverzendopties
Meerdere verzenden
Met deze toepassing kunt u een fax naar meerdere locaties sturen. De fax wordt automatisch in het
geheugen opgeslagen en naar de opgegeven faxbestemmingen verzonden. Na verzending wordt de
opdracht automatisch uit het geheugen gewist. U kunt bij gebruik van deze functie geen kleurenfax
verzenden.
1.Druk op Faxen op het bedieningspaneel.
2.Druk op Menu op het bedieningspaneel.
3.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Meerdere verzenden te selecteren en druk op OK.
4.Voer het nummer in van het eerste ontvangende faxapparaat en druk op OK.
U kunt snelkiesnummers of een groepskiesnummer selecteren met de toets Adresboek.
Raadpleeg Adresboek op pagina 56 voor verdere informatie.
Opmerking: Na het invoeren van een groepskiesnummer kunt u geen verdere groepskiesnummers
meer invoeren.
5.Voer het tweede faxnummer in en druk op OK.
Op het display wordt u gevraagd een volgend faxnummer op te geven. Als u meer faxnummers
wilt opgeven, drukt u op OK als Ja gemarkeerd is, en herhaalt u de stappen. U kunt maximaal 10
bestemmingen opgeven.
Als u klaar bent met het invoeren van faxnummers, drukt u op de pijl-links/rechts om Nee te
selecteren op de vraag Nog een nummer? en drukt u op OK.
6.Plaats de originelen en druk op Start om het ingescande origineel in het geheugen op te slaan.
Als u meerdere originelen via de glasplaat scant, selecteert u Ja om de volgende pagina('s) te
plaatsen. Plaats nog een origineel en druk op OK.
Als u klaar bent, selecteert u Nee op de vraag Nog een pagina?
Het apparaat verzendt de fax naar de verschillende nummers in de volgorde waarin u ze hebt
ingevoerd.
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
49
Page 50
Faxverzendopties
Uitgesteld verzenden
U kunt het apparaat zo instellen dat een fax op een later tijdstip (tijdens uw afwezigheid) wordt
verzonden. Gebruik deze toepassing om faxberichten buiten piekuren te verzenden, of als u faxen naar
landen in een andere tijdzone stuurt. U kunt bij gebruik van deze functie geen kleurenfax verzenden.
1.Druk op Fax op het bedieningspaneel.
2.Druk op Menu op het bedieningspaneel.
3.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Uitgesteld verzenden te selecteren en druk op OK.
4.Voer het nummer van het ontvangende faxapparaat in en druk op OK.
U kunt snelkiesnummers of een groepskiesnummer selecteren met de toets Adresboek.
Raadpleeg Adresboek op pagina 56 voor meer informatie.
Op het display wordt u gevraagd een volgend faxnummer op te geven. Als u meer faxnummers
wilt opgeven, drukt u op OK als Ja is gemarkeerd, en herhaalt u de stappen. U kunt maximaal 10
bestemmingen opgeven.
Opmerking: Na het invoeren van een groepskiesnummer kunt u geen ander groepskiesnummer
meer invoeren.
Als u klaar bent met het invoeren van faxnummers, drukt u op de pijl links/rechts om Nee te
selecteren op de vraag Nog een nummer? en drukt u op OK.
5.Voer de Opdrachtnaam in en druk op OK. Sla deze stap over als u geen naam wilt toewijzen.
Zie Het toetsenbord gebruiken op pagina 13 voor meer informatie over het invoeren van
alfanumerieke tekens.
6.Voer de tijd in met de toetsen van het numerieke toetsenblok en druk op OK.
Als u een tijdstip instelt dat vroeger is dan de huidige tijd, wordt de fax de volgende dag op het
ingestelde tijdstip verzonden.
7.Plaats de originelen en druk op Start om het ingescande origineel in het geheugen op te slaan.
Als u meerdere originelen via de glasplaat scant, selecteert u Ja om de volgende pagina('s) te
plaatsen. Plaats het volgende origineel en druk op OK.
Als u klaar bent, selecteert u Nee op de vraag Nog een pagina?
Het apparaat keert terug naar de gereedmode. Het display herinnert u eraan dat het apparaat zich in
de gereedmode bevindt en dat er een uitgesteld faxbericht is ingesteld.
50
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 51
Faxverzendopties
Documenten aan een uitgestelde fax toevoegen
U kunt extra documenten toevoegen aan een uitgestelde faxopdracht die in het geheugen is
opgeslagen.
1.Plaats de originelen die u wilt toevoegen en selecteer de gewenste faxinstellingen.
2.Druk op Fax op het bedieningspaneel.
3.Druk op Menu op het bedieningspaneel.
4.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Pagina’s toevoegen te selecteren en druk op OK.
5.Druk op de pijl omhoog/omlaag tot de gewenste faxopdracht verschijnt en druk op OK.
6.Druk op Start.
Als u meerdere originelen wilt toevoegen, selecteert u Ja om de volgende pagina te plaatsen.
Plaats het volgende origineel en druk op OK.
Als u klaar bent, selecteert u Nee op de vraag Nog een pagina?
Een uitgestelde fax annuleren
Een uitgestelde faxopdracht die in het geheugen is opgeslagen, kan worden geannuleerd.
1.Druk op Fax op het bedieningspaneel.
2.Druk op Menu op het bedieningspaneel.
3.Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Opdracht annuleren te selecteren en druk op OK.
4.Druk op de pijl omhoog/omlaag tot de gewenste faxopdracht verschijnt en druk op OK.
Druk op OK als Ja verschijnt om de verwijdering te bevestigen en de opdracht te annuleren.
De geselecteerde fax wordt uit het geheugen gewist.
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
51
Page 52
Faxverzendopties
Prioritair verzenden
U gebruikt deze toepassing als u een fax met hoge prioriteit wilt verzenden, voorafgaand aan andere
geplande opdrachten. Het document wordt in het geheugen opgeslagen en onmiddellijk verzonden
zodra de lopende opdracht is voltooid. Als er op het moment dat u de prioritaire fax wilt verzenden een
faxopdracht naar meerdere bestemmingen wordt verzonden, wordt deze opdracht onderbroken.
De opdracht wordt tussen twee bestemmingen onderbroken, bijvoorbeeld nadat de verzending naar A
is voltooid maar voordat de verzending naar B begint, of tussen twee pogingen om een nummer
opnieuw te kiezen.
1.Druk op Fax op het bedieningspaneel.
2.Druk op Menu op het bedieningspaneel.
3.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Prioritair verzenden te selecteren en druk op OK.
4.Voer het nummer van het ontvangende faxapparaat in en druk op OK.
U kunt snelkiesnummers of een groepskiesnummer selecteren met de toets Adresboek.
Raadpleeg Adresboek op pagina 56 voor meer informatie.
5.Voer de gewenste opdrachtnaam in en druk op OK. Sla deze stap over als u geen naam wilt
toewijzen.
Zie Het toetsenbord gebruiken op pagina 13 voor meer informatie over het invoeren van
alfanumerieke tekens.
6.Plaats de originelen en druk op Start.
Als er een origineel op de glasplaat is gelegd, selecteert u Ja om een volgende pagina te plaatsen.
Plaats het volgende origineel en druk op OK.
Als u klaar bent, selecteert u Nee op de vraag Nog een pagina?
Het apparaat scant en verzendt de fax naar de opgegeven bestemmingen.
52
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 53
Faxen doorsturen
Faxen doorsturen
U kunt het apparaat instellen om een ontvangen of verzonden fax naar een ander faxapparaat,
e-mailadres of andere server te sturen. Deze toepassing is nuttig als u een fax wilt ontvangen wanneer
u niet op kantoor bent.
Als u een fax naar een e-mailadres of een FTP- of SMB-server wilt doorsturen, moet u CentreWare
Internet Services gebruiken om de bestemmingsgegevens in te stellen. U kunt een fax naar maximaal
vijf bestemmingen doorsturen. Raadpleeg de Handleiding voor de systeembeheerder voor instructies.
Verzonden faxen doorsturen
U kunt het apparaat instellen om een kopie van iedere fax die naar een ander faxnummer, e-mailadres,
of serverlocatie wordt verzonden, door te sturen. Het apparaat zal kopieën van ieder verzonden
faxbericht blijven doorsturen totdat de optie wordt uitgeschakeld. Raadpleeg Fax doorsturen
uitschakelen op pagina 54 voor informatie over het uitschakelen van Fax doorsturen.
1.Druk op Fax op het bedieningspaneel.
2.Druk op Menu op het bedieningspaneel.
3.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Doorsturen te selecteren en druk op OK.
4.Selecteer de gewenste optie:
Fax
a.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Fax te selecteren en druk op OK.
b.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Doorsturen te selecteren en druk op OK.
c.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Aan te selecteren en druk op OK.
d.Voer het faxnummer in waar de faxen naartoe gestuurd moeten worden en druk op OK.
E-mail
a.Druk op de pijl omhoog/omlaag om E-mail te selecteren en druk op OK.
b.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Doorsturen te selecteren en druk op OK.
c.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Aan te selecteren en druk op OK.
d.Voer uw e-mailadres in en druk op OK.
e.Voer het e-mailadres in waar de faxen naartoe gestuurd moeten worden en druk op OK.
Server
a.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Server te selecteren en druk op OK.
b.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Doorsturen te selecteren en druk op OK.
c.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Aan te selecteren en druk op OK.
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
53
Page 54
Faxen doorsturen
Ontvangen faxen doorsturen
Faxen die u van een ander faxapparaat ontvangt, kunnen naar een ander faxnummer, e-mailadres of
een andere serverlocatie worden doorgestuurd. Als het apparaat een fax ontvangt, wordt deze in het
geheugen opgeslagen en doorgestuurd naar de opgegeven bestemming. Het apparaat zal alle
inkomende faxberichten blijven doorsturen totdat de optie wordt uitgeschakeld. Raadpleeg Fax
doorsturen uitschakelen op pagina 54 voor informatie over het uitschakelen van Fax doorsturen.
1.Druk op Fax op het bedieningspaneel.
2.Druk op Menu op het bedieningspaneel.
3.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Doorsturen te selecteren en druk op OK.
4.Selecteer de gewenste optie:
Fax
a.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Fax te selecteren en druk op OK.
b.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Ontvangen en doorst. te selecteren en druk vervolgens
op OK.
c.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Aan te selecteren en druk op OK.
d.Voer het faxnummer in waar de faxen naartoe gestuurd moeten worden en druk op OK.
E-mail
a.Druk op de pijl omhoog/omlaag om E-mail te selecteren en druk op OK.
b.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Ontvangen en doorst. te selecteren en druk vervolgens
op OK.
c.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Aan te selecteren en druk op OK.
d.Voer uw e-mailadres in en druk op OK.
e.Voer het e-mailadres in waar de faxen naartoe gestuurd moeten worden en druk op OK.
Server
a.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Server te selecteren en druk op OK.
b.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Ontvangen en doorst. te selecteren en druk vervolgens
op OK.
c.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Aan te selecteren en druk op OK.
Fax doorsturen uitschakelen
Volg de onderstaande stappen om de optie Fax doorsturen uit te schakelen.
1.Druk op Fax op het bedieningspaneel.
2.Druk op Menu op het bedieningspaneel.
3.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Faxtoepassing te selecteren en druk op OK.
4.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Doorsturen te selecteren en druk op OK.
5.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Fax, E-mail of Server te selecteren en druk op OK.
6.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Doorsturen of Ontvangen en doorst. te selecteren en druk op OK.
7.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Uit te selecteren en druk op OK.
54
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 55
Veil ige o ntvangs t
Veilige ontvangst
Mogelijk wilt u niet dat faxberichten die tijdens uw afwezigheid binnenkomen door anderen worden
bekeken. In de mode Veilige ontvangst worden alle inkomende faxen in het geheugen opgeslagen
totdat ze worden geopend en vrijgegeven om te worden afgedrukt. Om te voorkomen dat faxen
kunnen worden afgedrukt door onbevoegden, kunt u een viercijferige toegangscode opgeven. Als de
mode Veilige ontvangst is uitgeschakeld, worden alle faxen in het geheugen automatisch afgedrukt.
Veilige ontvangst inschakelen
1.Druk op Fax op het bedieningspaneel.
2.Druk op Menu op het bedieningspaneel.
3.Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Veilige ontvangst te selecteren en druk op OK.
4.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Aan te selecteren en druk op OK.
5.Voer een viercijferige toegangscode in en druk op OK.
U kunt de veilige ontvangstmode ook activeren zonder een toegangscode in te stellen, maar dan
zijn uw faxen niet beveiligd.
Voer de toegangscode ter bevestiging nogmaals in en druk op OK.
Wanneer een fax wordt ontvangen in de veilige ontvangstmode, slaat het apparaat de fax op in het
geheugen. Het bericht Veilige ontvangst wordt weergegeven om u te laten weten dat er een fax is
binnengekomen.
Veilige ontvangstmode uitschakelen
1.Druk op Fax op het bedieningspaneel.
2.Druk op Menu op het bedieningspaneel.
3.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Veilige ontvangst te selecteren en druk op OK.
4.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Uit te selecteren en druk op OK.
5.Voer de toegangscode van vier cijfers in en druk op OK.
De veilige ontvangstmode wordt uitgeschakeld en alle in het geheugen opgeslagen faxberichten
worden afgedrukt.
Beveiligde faxen afdrukken
1.Druk op Fax op het bedieningspaneel.
2.Druk op Menu op het bedieningspaneel.
3.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Veilige ontvangst te selecteren en druk op OK.
4.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Afdrukken te selecteren en druk op OK.
5.Voer de toegangscode van vier cijfers in en druk op OK.
Alle in het geheugen opgeslagen faxberichten worden afgedrukt.
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
55
Page 56
Adresboek
Adresboek
U kunt een Adresboek instellen en hierin uw meest gebruikte faxnummers opslaan. Zorg dat het
apparaat is ingesteld op de faxmode voordat u faxnummers gaat opslaan. De volgende toepassingen
zijn beschikbaar om het Adresboek in te stellen:
Snelkiesnummers
U kunt snelkiesnummers toekennen aan maximaal 200 veelgebruikte faxnummers.
Een snelkiesnummer vastleggen
1.Druk op Fax op het bedieningspaneel.
2.Druk op Adresboek op het bedieningspaneel.
3.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Nieuw en bewerken te selecteren en druk op OK.
4.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Snelkiesnummers te selecteren en druk op OK.
5.Voer een snelkiesnummer in tussen 0 en 199 en druk op OK.
Als dit snelkiesnummer reeds voor een ander faxnummer is gebruikt, verschijnt er een bericht.
Druk op Te r ug om opnieuw te beginnen met een ander snelkiesnummer.
6.Voer de gewenste naam in en druk op OK.
Zie Het toetsenbord gebruiken op pagina 13 voor meer informatie over het invoeren van
alfanumerieke tekens.
7.Voer het faxnummer in dat u wilt opslaan en druk op OK.
8.Druk op Stop om terug te keren naar de gereedmode.
Snelkiesnummers bewerken
1.Druk op Fax op het bedieningspaneel.
2.Druk op Adresboek op het bedieningspaneel.
3.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Nieuw en bewerken te selecteren en druk op OK.
4.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Snelkiesnummers te selecteren en druk op OK.
5.Voer het snelkiesnummer in dat u wilt bewerken en druk op OK.
6.Voer de gewenste gegevens in:
•Wijzig de naam en druk op OK.
•Wijzig het faxnummer en druk op OK.
7.Druk op Stop om terug te keren naar de gereedmode.
56
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 57
Adresboek
Snelkiesnummers gebruiken
Voer wanneer u tijdens het versturen van een fax wordt gevraagd om een nummer in te voeren, het
snelkiesnummer in waaronder u het gewenste faxnummer hebt opgeslagen.
•In het geval van een snelkiesnummer dat uit één cijfer (0-9) bestaat, houdt u de betreffende
cijfertoets op het toetsenbord ingedrukt.
•Als het snelkiesnummer uit twee of drie cijfers bestaat, drukt u op de eerste cijfertoets(en) en
houdt u vervolgens de laatste cijfertoets ingedrukt.
U kunt een faxnummer ook in het geheugen zoeken door op Adresboek te drukken. (Zie Adresboek op
pagina 56.)
Groepskiesnummers
Als u vaak eenzelfde document naar verschillende bestemmingen verstuurt, kunt u die bestemmingen
groeperen en er een groepskiesnummer aan toekennen. Het groepskiesnummer kunt u vervolgens
gebruiken om een document te versturen naar alle bestemmingen binnen de groep. Met de bestaande
snelkiesnummers van de bestemmingen kunt u maximaal 100 (0 tot en met 99) groepskiesnummers
instellen.
Een groepskiesnummer vastleggen
1.Druk op Fax op het bedieningspaneel.
2.Druk op Adresboek op het bedieningspaneel.
3.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Nieuw en bewerken te selecteren en druk op OK.
4.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Groepskeuze te selecteren en druk op OK.
5.Voer een groepskiesnummer in tussen 0 en 99 en druk op OK.
Als een item reeds is opgeslagen in het door u gekozen nummer, toont het display het bericht dat
u het kunt veranderen.
6.Voer de gewenste naam in en druk op OK.
Zie Het toetsenbord gebruiken op pagina 13 voor meer informatie over het invoeren van
alfanumerieke tekens.
7.Voer de eerste paar letters in van de naam van het gezochte snelkiesnummer.
8.Druk op de pijl omhoog/omlaag tot de gewenste naam met nummer verschijnt en druk op OK.
9.Druk op OK als Ja verschijnt op de vraag Nog een toev.?
Herhaal de stappen om andere snelkiesnummers aan de groep toe te voegen.
Als u klaar bent, drukt u op de pijl links/rechts om Nee te selecteren bij de vraag Nog een toev.? en
drukt u op OK.
10. Druk op Stop om terug te keren naar de gereedmode.
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
57
Page 58
Adresboek
Een groepskiesnummer bewerken
1.Druk op Fax op het bedieningspaneel.
2.Druk op Adresboek op het bedieningspaneel.
3.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Nieuw en bewerken te selecteren en druk op OK.
4.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Groepskeuze te selecteren en druk op OK.
5.Voer het groepskiesnummer in dat u wilt bewerken en druk op OK.
6.Voer de naam in die u wilt bewerken en druk op OK.
7.Voer de eerste letters in van de naam van het snelkiesnummer dat u wilt toevoegen of
verwijderen.
8.Druk op de pijl omhoog/omlaag tot de gewenste naam met nummer verschijnt en druk op OK.
Als u een nieuw snelkiesnummer hebt ingevoerd, verschijnt Toevoeg en ?.
Als u een snelkiesnummer invoert dat in de groep is opgeslagen, verschijnt Verwijdere n?.
Druk op OK om het nummer toe te voegen of te verwijderen.
9.Druk op OK als Ja verschijnt om meer nummers toe te voegen of te verwijderen, en herhaal de
stappen.
Als u klaar bent, drukt u op de pijl links/rechts om Nee te selecteren bij de vraag Nog een nummer? en drukt u op OK.
10. Druk op Stop om terug te keren naar de gereedmodus.
Groepskiesnummers gebruiken
Als u een groepskiesnummer wilt gebruiken, moet u het nummer in het geheugen opzoeken en
selecteren.
Druk op Adresboek wanneer u tijdens het versturen van een fax wordt gevraagd om een faxnummer in
te voeren. U kunt op twee manieren een nummer in het geheugen opzoeken. U doorzoekt het
adresboek alfabetisch of u voert de eerste letters in van de naam die aan dat nummer is gekoppeld.
Alfabetisch zoeken
1.Druk op Fax op het bedieningspaneel.
2.Druk op Adresboek op het bedieningspaneel.
3.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Zoeken en kiezen te selecteren en druk op OK.
4.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Groepskeuze te selecteren en druk op OK.
5.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Alle te selecteren en druk op OK.
6.Druk op de pijl omhoog/omlaag tot de gewenste naam en het gewenste nummer verschijnen.
U kunt het hele geheugen alfabetisch doorzoeken van achteren naar voren en omgekeerd.
58
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 59
Adresboek
Zoeken op naam
1.Druk op Fax op het bedieningspaneel.
2.Druk op Adresboek op het bedieningspaneel.
3.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Zoeken en kiezen te selecteren en druk op OK.
4.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Groepskeuze te selecteren en druk op OK.
5.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Zoek-ID te selecteren en druk op OK.
Voer de eerste letters in van de naam die u zoekt.
6.Druk op de pijl omhoog/omlaag tot de gewenste naam en het gewenste nummer van het
groepskiesnummer gemarkeerd zijn.
Een nummer uit het adresboek verwijderen
1.Druk op Fax op het bedieningspaneel.
2.Druk op Adresboek op het bedieningspaneel.
3.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Verwijderen te selecteren en druk op OK.
4.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Snelkiesnummers of Groepskiezen te selecteren en druk op
OK.
5.Druk op de pijl omhoog/omlaag tot de gewenste zoekmethode verschijnt en druk op OK.
•Selecteer Alles zoeken om te zoeken naar een item door alle items in het Adresboek te
doorzoeken.
•Selecteer Zoek-ID om een item te zoeken via de eerste letters van de naam.
6.Druk op de pijl omhoog/omlaag tot de gewenste naam gemarkeerd wordt weergegeven en druk
op OK.
Of voer de eerste letters in. Druk op de pijl omhoog/omlaag tot de gewenste naam gemarkeerd
wordt weergegeven en druk op OK.
7.Druk op OK als Ja verschijnt om de verwijdering te bevestigen.
8.Druk op Stop om terug te keren naar de gereedmode.
Het adresboek afdrukken
U kunt de instellingen van uw adresboek controleren door een lijst af te drukken.
1.Druk op Fax op het bedieningspaneel.
2.Druk op Adresboek op het bedieningspaneel.
3.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Afdrukken te selecteren en druk op OK.
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
59
Page 60
Faxen vanaf een computer
Faxen vanaf een computer
U kunt rechtstreeks vanaf uw computer een fax verzenden. Als u vanaf uw computer faxen wilt
verzenden, moet u de software PC-Fax installeren en instellen. Raadpleeg de Handleiding voor de
systeembeheerder voor instructies.
1.Open het document dat u wilt verzenden.
2.Kies Afdrukken in het menu Bestand.
Het afdrukvenster wordt weergegeven. Afhankelijk van uw
toepassing kan dit venster er iets anders uitzien.
3.Selecteer Xerox MFP PC Fax in de vervolgkeuzelijst Naam.
4.Selecteer OK.
5.Selecteer de benodigde opties voor de faxopdracht.
•Te le fo o nb oe k : als u het Windows-adresboek gebruikt,
selecteert u een ontvanger uit de lijst, of voegt u een
nieuwe ontvanger toe met gebruik van de toets
To ev oe gen . Druk op de pijltoets om de ontvangers aan
de lijst Ontvangers toe te voegen. Als u het Outlook-adresboek gebruikt, selecteert u een ontvanger uit de
lijst en gebruikt u de pijltoets om de ontvangers aan de
lijst Ontvangers toe te voegen. Gebruik de toetsen
To ev oe gen en Verwijderen om de lijst met ontvangers
naar behoefte te wijzigen.
•Faxkwaliteit: selecteer de standaard of fijne
afdrukkwaliteit voor uw fax.
•Voorblad: als u een voorblad wilt toevoegen, schakelt u het selectievakje Voorblad in. Voer de
benodigde gegevens voor het voorblad in. Met de toets Geavanceerd kunt u een voorblad
importeren.
•Datum: selecteer een datum voor de faxopdracht.
•Melding bij levering: schakel dit selectievakje in als u een melding wilt ontvangen dat uw fax
aan de ontvangers is afgeleverd.
•Voorbeeld: gebruik deze optie om een voorbeeld van het voorblad en het faxdocument te
bekijken.
6.Klik op Verzenden om de fax te verzenden.
De faxgegevens worden vanaf uw computer naar de printer verzonden en vervolgens door de printer
doorgestuurd.
60
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 61
Faxen ontvangen
Faxen ontvangen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een fax ontvangt en welke speciale ontvangstmethoden u
daarvoor kunt gebruiken.
Handmatig ontvangen
Faxen kunnen op twee manieren handmatig worden ontvangen:
•Kiezen met de hoorn op de haak: u kunt een faxoproep aannemen door eerst op Kiezen met de hoorn op de haak en vervolgens op Start te drukken wanneer u de faxtoon van een extern
faxapparaat hoort. Het apparaat ontvangt de fax. Als er een telefoon op de printer is aangesloten,
kunt u de oproepen via de telefoon aannemen.
Zie Faxinstellingen op pagina 148 voor informatie over het wijzigen van het aantal belsignalen.
•Met gebruik van een interne telefoon: deze toepassing werkt het beste als u een intern
telefoontoestel gebruikt dat aangesloten is op de EXT-uitgang aan de achterkant van het
apparaat. U kunt een fax ontvangen van iemand met wie u in gesprek bent op het interne
telefoontoestel zonder dat u naar het faxapparaat hoeft te gaan. Als u een oproep krijgt op het
interne telefoontoestel en faxtonen hoort, drukt u op de toetsen *9* op het telefoontoestel. Het
apparaat ontvangt de fax.
De ontvangstcode is standaard ingesteld op *9*. Het eerste en het laatste sterretje liggen vast,
maar u kunt het middelste cijfer naar eigen goeddunken wijzigen. Raadpleeg Ontvangen op
pagina 150 voor informatie over het wijzigen van de
RCV-startcode (startcode voor ontvangst).
Een antwoordapparaat gebruiken
Als u deze mode wilt gebruiken, moet u een antwoordapparaat aansluiten op de EXT-uitgang aan de
achterkant van uw apparaat. Als de beller een bericht inspreekt, slaat het antwoordapparaat het
bericht op de gebruikelijke wijze op. Als het apparaat een faxtoon op de lijn detecteert, wordt de fax
automatisch ontvangen.
Opmerkingen:
•Als u het apparaat in deze mode hebt ingesteld en het antwoordapparaat is
uitgeschakeld of er is geen antwoordapparaat op de EXT-uitgang aangesloten, wordt na
een vooraf ingesteld aantal belsignalen automatisch overgeschakeld naar de faxmode.
•Als uw antwoordapparaat een door de gebruiker instelbare teller voor beltonen heeft,
stelt u het apparaat zo in dat inkomende oproepen binnen de eerste beltoon worden
aangenomen.
•Als het apparaat zich in telefoonmode bevindt en er een antwoordapparaat op uw
apparaat is aangesloten, moet u het antwoordapparaat uitschakelen om te voorkomen
dat het uitgaande bericht van het antwoordapparaat uw telefoongesprek verstoort.
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
61
Page 62
Faxen on tvan gen
De DRPD-mode
"Distinctive Ring" of beltoonherkenning is een dienst van de telefoonmaatschappij waarmee men via
één telefoonlijn meerdere oproepen kan beantwoorden. Het nummer dat iemand gebruikt om u te
bellen wordt geïdentificeerd door verschillende belpatronen die bestaan uit verschillende combinaties
van lange en korte belsignalen. Deze functie wordt vaak gebruikt in callcenters waar het bij druk
telefoonverkeer van belang is te weten welk nummer iemand heeft gekozen om de oproep correct te
kunnen beantwoorden.
Met de DRPD-functie (Distinctive Ring Pattern Detection, detectie van distinctieve belpatronen) kan uw
apparaat "leren" welk belpatroon u wilt laten beantwoorden door het faxapparaat. Tenzij u het
verandert, zal dit belpatroon steeds worden herkend en als een faxoproep worden aangenomen. Bij alle
andere belpatronen wordt de oproep doorverbonden naar het telefoontoestel of het
antwoordapparaat dat op de EXT-uitgang is aangesloten. U kunt de DRPD-instelling op ieder moment
wijzigen of onderbreken.
Voor u de DRPD-optie kunt gebruiken, moet uw telefoonmaatschappij "Distinctive Ring" op uw
telefoonlijn geïnstalleerd hebben. Om DRPD in te stellen hebt u een tweede telefoonlijn nodig of
iemand die uw faxnummer kan kiezen van buitenaf.
Raadpleeg DRPD-mode instellen op pagina 152 voor informatie over het instellen van DRPD.
Faxen ontvangen in het geheugen
Het apparaat kan meerdere taken tegelijk uitvoeren; zo kunnen faxen worden ontvangen terwijl u
kopieert of afdrukt. Wanneer u een fax ontvangt tijdens het kopiëren of afdrukken, slaat het apparaat
de inkomende fax op in het geheugen. Zodra u klaar bent met kopiëren of afdrukken, wordt de fax
automatisch afgedrukt.
62
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 63
Scannen
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•Inleiding op pagina 64
•Scanprocedure op pagina 65
•Scanopties op pagina 70
•Scannen met TWAIN op pagina 72
•Scannen met de WIA-driver op pagina 73
•Network Scan Manager op pagina 74
•Scannen in Macintosh op pagina 75
•Scannen in Linux op pagina 76
4
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
63
Page 64
Inleiding
Inleiding
Met de scantoepassing zet u tekst en afbeeldingen om in digitale bestanden die u op uw computer
kunt opslaan of naar een opslagplaats kunt sturen. Uw apparaat kan via USB of een netwerk scannen
naar een computer of server, of rechtstreeks naar een USB-geheugenapparaat. Voor de toepassing
Scannen zijn de volgende opslagopties beschikbaar:
•USB: met deze optie kunt u een beeld scannen en opslaan op een USB-geheugenapparaat dat in
de USB-poort is geplaatst.
•Lokale PC: deze optie wordt gebruikt als het apparaat via een USB-kabel op een PC is
aangesloten. Voordat deze optie kan worden gebruikt, moet de scannerdriver op de computer
worden geïnstalleerd. De gescande gegevens worden vervolgens opgeslagen in de map Mijn documenten op de verbonden computer.
•Netwerk-PC: met deze optie worden de gescande gegevens opgeslagen op een netwerk-PC in de
map Mijn documenten.
•SMB: hiermee kunt u een beeld scannen en naar een gedeelde map op een SMB-server sturen.
•FTP: hiermee kunt u een beeld scannen en naar een FTP-server sturen.
Raadpleeg de Handleiding voor de systeembeheerder voor informatie over het instellen en
configureren van de functie Scannen.
Scanmethoden
Met uw apparaat kunt u op de volgende manieren beelden scannen met gebruik van een lokale
verbinding:
•TWAIN: de communicatie tussen de computersoftware en het scanapparaat wordt geregeld door
TWAIN-drivers. Als u een beeld scant, wordt de geselecteerde toepassing gestart zodat u het
scanproces kunt beheren. U kunt deze functie gebruiken via een lokale verbinding of een
netwerkverbinding.
Raadpleeg Scannen met TWAIN op pagina 72.
•WIA: staat voor Windows Images Acquisition. Om deze functie te kunnen gebruiken, moet uw
computer via een USB-kabel met het apparaat zijn verbonden.
Raadpleeg Scannen met de WIA-driver op pagina 73.
64
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 65
Scanprocedure
Scanprocedure
Door papieren originelen te scannen kunt u deze omzetten in elektronische bestanden.
De elektronische bestanden kunnen vervolgens op een opgegeven bestemming worden opgeslagen.
In dit gedeelte wordt de basisprocedure voor het scannen beschreven. Volg de onderstaande stappen.
•De documenten plaatsen op pagina 65
•De scanbestemming selecteren op pagina 66
•De toepassingen selecteren op pagina 68
•De opdracht starten op pagina 69
•De opdrachtstatus controleren op pagina 69
•De opdracht stopzetten op pagina 69
Als de verificatietoepassing is ingeschakeld, hebt u wellicht een account nodig voordat u het apparaat
kunt gebruiken. Neem voor meer informatie of als u een account wilt verkrijgen, contact op met de
systeembeheerder.
De documenten plaatsen
U kunt de documenten die u wilt scannen op de glasplaat of in de AOD plaatsen.
AOD
In de volgende stappen wordt uitgelegd hoe u de documenten in de AOD kunt plaatsen:
1.Voordat u de originelen in de AOD plaatst, moet u controleren of deze in een goede staat verkeren
en of alle nietjes en paperclips zijn verwijderd.
2.Plaats de originelen zorgvuldig met de beeldzijde omhoog in
de AOD. De eerste pagina moet zich boven aan de stapel
bevinden, met de titels aan de linkerkant van het apparaat.
Opmerking: Er kunnen maximaal 60 vellen bankpostpapier
van 75 g/m² worden geplaatst. Het gewicht kan variëren
tussen 50 en 120 g/m². Raadpleeg Papiertoevoer op
pagina 207 voor meer informatie.
3.Plaats de stapel in het midden van de papiergeleiders, met
de linkerrand in de AOD. Plaats de papiergeleiders zodanig
dat ze de rand van de originelen net raken.
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
65
Page 66
Scanprocedure
Glasplaat
In de volgende stappen wordt uitgelegd hoe u de originelen op de glasplaat plaatst:
1.Til de AOD op.
2.Plaats het origineel met de beeldzijde naar beneden op de
glasplaat, uitgelijnd met de punt van de registratiepijl
linksboven op de glasplaat.
Het standaard documentformaat is 8,5 x 11 inch of A4. Voor
documenten van andere formaten kunt u de optie
Origineelformaat wijzigen. Raadpleeg Scanopties op
pagina 70 voor meer informatie.
3.Laat de AOD zakken.
De scanbestemming selecteren
Scannen naar USB
1.Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USBgeheugenpoort van uw apparaat. Raadpleeg Het USB-
geheugenapparaat plaatsen op pagina 110 voor instructies.
2.Druk op de toets Scannen op het bedieningspaneel.
3.Druk op de pijl-omhoog/omlaag om USB te selecteren.
4.Druk op de toets 2-zijdig of Menu om de scaninstellingen
aan te passen. Raadpleeg De toepassingen selecteren op
pagina 68.
5.Wanneer de scaninstellingen zijn geselecteerd, drukt u op OK
om uw originelen te scannen.
Scannen naar lokale PC
Als u gebruik wilt maken van Scannen naar lokale PC, moet het apparaat via een USB-kabel zijn
verbonden met uw computer of werkstation. Voordat deze optie kan worden gebruikt, moet de
scannerdriver op de computer worden geïnstalleerd. Raadpleeg de Handleiding voor de
systeembeheerder voor instructies.
1.Druk op de toets Scannen op het bedieningspaneel.
2.Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Lokale comp. te selecteren.
3.Druk op de toets 2-zijdig om de scaninstellingen aan te passen.
4.Druk op OK. Als u het bericht Niet beschikbaar ziet, controleert u de poortverbinding.
5.Druk op de pijl-omhoog/omlaag tot u bij gewenste scanbestemming bent en druk op OK.
De standaardinstelling is Mijn documenten.
De beelden worden gescand en op de geselecteerde bestemming opgeslagen.
66
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 67
Scanprocedure
Scannen naar Netwerk-PC
Zorg dat het apparaat op een netwerk is aangesloten. Controleer of het apparaat geconfigureerd is
met het hulpprogramma Network Scan Manager en of de scannerdriver geïnstalleerd is. Raadpleeg de
Handleiding voor de systeembeheerder voor instructies.
Opmerking: Het programma Network Scan Manager van Xerox kan alleen op een Windows-
systeem worden gebruikt.
1.Druk op het bedieningspaneel op de toets Scannen.
2.Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Netwerkcomp. te selecteren.
3.Druk op de toets 2-zijdig om de scaninstellingen aan te passen.
4.Druk op OK. Als u het bericht Niet beschikbaar ziet, controleert u de poortverbinding en/of de
instellingen.
5.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Aanmeld-ID te selecteren en druk op OK.
6.Voer het Wachtwoord in via het toetsenbord en druk op OK.
7.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Scanbestemming te selecteren en druk op OK. De
standaardinstelling is Mijn documenten.
8.Druk op de pijl-omhoog/omlaag om de Resolutie te selecteren en druk op OK.
9.Druk op de pijl-omhoog/omlaag om de Kleur te selecteren en druk op OK.
10. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Bestandsindeling te selecteren en druk op OK.
De beelden worden gescand en op de geselecteerde bestemming opgeslagen.
Scannen naar FTP
Zorg dat het apparaat op een netwerk is aangesloten. Controleer of CentreWare Internet Services op
het apparaat is geïnstalleerd. Raadpleeg de Handleiding voor de systeembeheerder voor instructies.
1.Druk op de toets Scannen op het bedieningspaneel.
2.Druk op de pijl-omhoog/omlaag om FTP te selecteren.
3.Druk op de toets 2-zijdig of Menu om de scaninstellingen aan te passen. Raadpleeg De
toepassingen selecteren op pagina 68.
4.Druk op OK.
5.Als Verificatie is ingeschakeld, voert u uw Aanmeldings-ID en Toegangscode in (indien vereist).
6.Druk op de pijl-omhoog/omlaag tot de gewenste server verschijnt en druk op OK.
7.Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Bestandsindeling te selecteren en druk op OK.
De beelden worden gescand en op de geselecteerde bestemming opgeslagen.
Scannen naar SMB
Zorg dat het apparaat op een netwerk is aangesloten. Controleer of CentreWare Internet Services op
het apparaat is geconfigureerd. Raadpleeg de Handleiding voor de systeembeheerder voor instructies.
1.Druk op de toets Scannen op het bedieningspaneel.
2.Druk op de pijl-omhoog/omlaag om SMB te selecteren.
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
67
Page 68
Scanprocedure
3.Druk op de toets 2-zijdig of Menu om de scaninstellingen aan te passen. Raadpleeg De
toepassingen selecteren op pagina 68.
4.Druk op OK.
5.Als Verificatie is ingeschakeld, voert u uw Aanmeldings-ID en Toegangscode in (indien vereist).
6.Druk op de pijl-omhoog/omlaag tot de gewenste server verschijnt en druk op OK.
7.Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Bestandsindeling te selecteren en druk op OK.
De beelden worden gescand en op de geselecteerde bestemming opgeslagen.
De toepassingen selecteren
Met het apparaat in de status Gereed kunnen er verschillende toepassingen voor uw scanopdracht
worden geselecteerd. Als de gewenste selectie is gemaakt, drukt u op Ter u g om terug te keren naar het
scherm Gereed.
1.Druk op de toets 2-zijdig op het bedieningspaneel. U kunt kiezen uit de volgende opties voor 2-
zijdig::
•11-zijdig: gebruik deze optie voor 1-zijdige originelen.
•22-zijdig: gebruik deze optie voor 2-zijdige originelen.
•21-zijdig, geroteerd: gebruik deze optie voor 2-zijdige originelen, waarvan zijde 2
geroteerd is. Met deze optie wordt het beeld op zijde 2 dan 180 graden gedraaid.
Selecteer de gewenste optie in 2-zijdig met gebruik van de pijl omhoog/omlaag en druk op OK.
2.De volgende toepassingen zijn beschikbaar via de toets Menu voor Scannen naar USB, Scannen
naar FTP en Scannen naar SMB.
BestandsindelingHiermee wordt de indeling van het opgeslagen bestand ingesteld.
AfleveringskleurHiermee wordt de kleurmode voor het gescande beeld ingesteld.
Lichter/donkerderMet deze optie kunt u de gescande beelden handmatig lichter of
donkerder maken.
AchtergrondonderdrukkingGebruik deze optie om de donkere achtergrond die ontstaat wanneer
originelen van gekleurd papier of krantenpapier worden gescand,
automatisch te verminderen of te verwijderen.
Type origineelMet deze optie kan het documenttype van de originelen worden
geselecteerd om de beeldkwaliteit te verbeteren.
ResolutieHiermee stelt u de resolutie in. Met een hogere resolutie ontstaat een
groter bestand.
OrigineelformaatHiermee wordt de grootte van het gescande beeld ingesteld.
Druk op de pijl omhoog/omlaag tot de gewenste toepassing is gemarkeerd, en druk vervolgens op
OK. Selecteer de gewenste instelling en druk op OK.
Raadpleeg Scanopties op pagina 70 voor informatie over ieder van de opties.
68
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 69
De opdracht starten
1.Druk op de toets Start.
2.Indien 2-zijdige originelen worden gescand via de glasplaat,
wordt er een bericht weergegeven wanneer het apparaat
gereed is om zijde 2 te scannen. Ga door totdat alle zijden
zijn gescand.
De beelden worden gescand en op de geselecteerde
bestemming opgeslagen.
De opdrachtstatus controleren
1.Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel
om de status van de opdracht weer te geven.
2.Er verschijnt een lijst van actieve opdrachten. Selecteer uw
opdracht met de pijl omhoog/omlaag en druk op OK.
3.U kunt kiezen uit de volgende opdrachtopties:
•Ver wijderen: selecteer deze optie als u de opdracht wilt
verwijderen. Gebruik de pijl links/rechts en selecteer Ja
of Nee.
•Gegevens: selecteer deze optie als u de details van de
opdracht wilt weergeven. De opdrachtnaam, de eigenaar, het type en de verzendtijd worden
nu weergegeven.
Scanprocedure
De opdracht stopzetten
Volg de onderstaande stappen om een geactiveerde scanopdracht handmatig te annuleren.
1.Druk op de toets Stop op het bedieningspaneel. Als de bevestiging verschijnt, drukt u nogmaals op
Stop om de huidige scanopdracht te annuleren.
2.Als u een opdracht in de wachtrij wilt annuleren, drukt u op het bedieningspaneel op de toets
Opdrachtstatus om de actieve opdrachten weer te geven.
3.Selecteer de betreffende opdracht met de pijl omhoog/omlaag en druk op OK.
4.Selecteer Verwijderen en OK.
5.Selecteer Ja om de opdracht te verwijderen of Nee om naar het vorige scherm terug te keren.
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
69
Page 70
Scanopties
Scanopties
Het apparaat is voorzien van de volgende opties voor het aanpassen van scanopdrachten. Selecteer de
toets Menu voor toegang tot de opties. Raadpleeg Standaard scaninstellingen op pagina 154 voor
informatie over het wijzigen van de standaard scaninstellingen.
To ep as si ngBeschrijvingOpties
BestandsindelingMet Bestandsindeling
wordt bepaald welk type
bestand wordt gemaakt;
deze instelling kan tijdelijk
voor de huidige opdracht
worden gewijzigd.
Selecteer de gewenste
bestandsindeling van uw
scan.
Lichter/donkerderMet deze optie kunt u de
gescande beelden
handmatig lichter of
donkerder maken.
• PDF(Portable Document Format): ontvangers die
over de juiste software beschikken, kunnen deze
elektronische bestanden bekijken, afdrukken of
bewerken, ongeacht welk computerplatform zij
gebruiken.
• TIFF(Tagged Image File Format): hiermee wordt
een grafisch bestand geproduceerd dat met
verschillende grafische softwarepakketten en op
verschillende computerplatforms kan worden
geopend. Voor ieder gescand beeld wordt een apart
bestand gemaakt.
• Multi Page TIFF: hiermee wordt een enkel TIFF-
bestand gemaakt dat meerdere pagina's met
gescande beelden bevat. Om dit type bestand te
kunnen openen, is speciale software vereist.
• JPEG(Joint Photographic Experts Group): hiermee
wordt een gecomprimeerd grafisch bestand
geproduceerd dat met verschillende grafische
softwarepakketten en op verschillende
computerplatforms kan worden geopend. Voor ieder
gescand beeld wordt een apart bestand gemaakt.
• Lichtste: hiermee wordt het beeld zo licht mogelijk
gemaakt.
• Licht: geschikt voor donkere afdrukken.
• Normaal: geschikt voor normale, getypte of gedrukte
originelen.
• Donker: geschikt voor lichte afdrukken.
• Donkerste: hiermee wordt het beeld zo donker
mogelijk gemaakt.
Afleveringskleur
70
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Selecteer
Afleveringskleur om
scans in zwart/wit,
grijstinten of kleur te
produceren.
• Kleur: hiermee worden kleurenscans van uw originelen
gemaakt.
• Grijstinten: gebruik deze optie als u grijstinten wilt
produceren.
• Zwart/wit: gebruik deze optie als u zwart/wit wilt
produceren, ook al zijn de originelen in kleur.
Page 71
To ep as si ngBeschrijvingOpties
Scanopties
Type origineelMet de instelling Typ e
origineel wordt het type
document van de
originelen geselecteerd,
zodat een optimale
afdrukkwaliteit wordt
bereikt.
Achtergrondonderdrukking
ResolutieResolutie is van invloed op
Gebruik deze optie om de
donkere achtergrond die
ontstaat wanneer
originelen van gekleurd
papier of krantenpapier
worden gescand
automatisch te
verminderen of te
verwijderen.
de weergave van het
gescande beeld. Een
hogere resolutie geeft een
betere beeldkwaliteit. Met
een lagere resolutie
worden bestanden
geproduceerd die sneller
via het netwerk kunnen
worden overgedragen.
• Tek s t : gebruik deze optie voor originelen die
hoofdzakelijk uit tekst bestaan.
• Tek s t e n f o t o : gebruik deze optie voor originelen die
tekst en foto’s bevatten.
• Foto: gebruik deze optie voor foto’s.
• Aan: hiermee wordt de optie ingeschakeld.
• Uit: selecteer deze optie als geen
achtergrondonderdrukking nodig is.
• 600 dpi: aanbevolen voor gebruik bij foto's en
afbeeldingen van hoge kwaliteit. Levert de grootste
beeldbestanden, maar ook de hoogste
afdrukkwaliteit.
Opmerking: Voor Scannen naar USB wordt 600 dpi
uitsluitend ondersteund als het maximale geheugen is
geïnstalleerd.
• 300 dpi: aanbevolen voor tekstdocumenten van hoge
kwaliteit die via OCR-applicaties worden verwerkt.
Wordt tevens aanbevolen voor lijntekeningen van
hoge kwaliteit, of foto's en afbeeldingen van
middelmatige kwaliteit. Dit is de standaardresolutie
en in de meeste gevallen de beste instelling.
• 200 dpi: aanbevolen voor tekstdocumenten en
lijntekeningen van gemiddelde kwaliteit. Produceert
niet de beste kwaliteit foto's en grafische
afbeeldingen.
• 100 dpi: aanbevolen voor tekstdocumenten van lage
kwaliteit, of wanneer een minimale bestandsgrootte
vereist is.
OrigineelformaatMet deze optie kunt u het
formaat van het te
scannen beeld opgeven.
•A4
•A5
•B5
•Letter
•Legal
•Executive
•Folio
•Oficio
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
71
Page 72
Scannen met TWAIN
Scannen met TWAIN
Als u documenten met andere software wilt scannen, moet u software gebruiken die compatibel is met
TWAIN, zoals Adobe Photoshop. Volg onderstaande stappen om te scannen met software die
compatibel is met TWAIN:
1.Controleer of het apparaat op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.
2.Installeer de TWAIN-driver. Volg de instructies voor installatie die bij de driver zijn geleverd.
3.Plaats originelen in de AOD met de beeldzijde omhoog, of plaats een enkel origineel met de
beeldzijde omlaag op de glasplaat.
4.Open een toepassing, bijvoorbeeld Adobe Photoshop.
5.Open het TWAIN-venster en stel de scanopties in.
6.Scan uw afbeelding en sla deze op.
72
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 73
Scannen met de WIA-driver
Scannen met de WIA-driver
Het apparaat ondersteunt ook de WIA (Windows Image Acquisition)-driver voor het scannen van
afbeeldingen. WIA is één van de standaardonderdelen van Microsoft Windows XP en werkt met
digitale camera's en scanners.
Opmerking: De WIA-driver werkt alleen onder Windows XP/Vista/7.0 via een USB-poort.
1.Controleer of het apparaat op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.
2.Installeer de WIA-driver. Volg de instructies voor installatie die bij de driver zijn geleverd.
3.Plaats originelen in de AOD met de beeldzijde omhoog, of plaats een enkel origineel met de
beeldzijde omlaag op de glasplaat.
4.Scan de originelen als volgt:
Windows XP
a.Selecteer in het menu Start de opties Configuratiescherm > Scanners en camera’s.
b.Dubbelklik op het pictogram van de scannerdriver. De wizard Scanner en camera's wordt
geopend. Klik vervolgens op Volgende.
c.Selecteer de gewenste optie in het venster Scanvoorkeuren kiezen. Klik vervolgens op
Volgende.
d.Geef een naam op voor de afbeelding en selecteer de bestandsindeling en de map waarin u
de afbeelding wilt opslaan.
e.Klik op Volgende om uw originelen te scannen.
f.Klik op Volgende en op Voltooien om de beelden te bekijken.
Windows Vista
a.Selecteer in het menu Start de opties Configuratiescherm > Scanners en camera’s.
b.Dubbelklik op Een document of foto scannen. De toepassing Windows Faxen en scannen
wordt gestart. U kunt op Scanners en camera’s weergeven klikken om de scanners te tonen.
c.Als het bericht Een document of foto scannen niet verschijnt, opent u het programma Paint
van Microsoft en klikt u in het menu Bestand op Van scanner of camera... .
d.Klik op Nieuwe scan. De scannerdriver verschijnt. Selecteer uw scanvoorkeuren.
e.Klik op Scannen.
Windows 7
a.Selecteer in het menu Start de opties Configuratiescherm > Apparaten en printers.
b.Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de apparaatdriver in Printers en
faxapparaten > Scan starten. De toepassing Nieuwe scan verschijnt.
c.Selecteer uw scanvoorkeuren.
d.Klik op Scannen.
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
73
Page 74
Network Scan Manager
Network Scan Manager
Als u de scannerdriver hebt geïnstalleerd is automatisch ook het programma Network Scan Manager
geïnstalleerd. Met dit programma kunt u de scaninstellingen wijzigen en mappen waarin de gescande
documenten op uw computer worden opgeslagen toevoegen of verwijderen.
Opmerking: Het programma Network Scan Manager van Xerox kan alleen op een Windows-
systeem worden gebruikt.
1.Selecteer Network Scan Manager:
•Voor Windows: ga naar het menu Start, selecteer Alle programma's > Xerox > Network Scan > Network Scan.
2.Selecteer het gewenste apparaat in het venster Xerox Network Scan Manager.
3.Selecteer Eigenschappen.
In het tabblad Voorkeuren kunt u de opslaglocatie en de scaninstellingen wijzigen en
toepassingen en bestandsindelingen toevoegen of verwijderen.
4.Klik op OK om uw selecties te bevestigen.
Tabblad Voorkeuren
Scanbestemming
•Lijst met beschikbare bestemmingen: toont de lijst met
toepassingen die momenteel zijn gekoppeld aan gescande
afbeeldingen in het register van de PC. Selecteer het
programma dat u wilt gebruiken, klik op de pijl rechts en
voeg het toe aan de Lijst met bestemmingen op het voorpaneel.
•Lijst met bestemmingen op het voorpaneel: hiermee
wordt de lijst met applicaties getoond waarmee de
gescande afbeelding kan worden geopend.
•Toepassing toevoegen: hiermee kan een applicatie aan de Lijst met beschikbare bestemmingen worden toegevoegd.
•Toepassing verwijderen: hiermee kunt u items die door de
gebruiker aan de Lijst met beschikbare bestemmingen
zijn toegevoegd verwijderen.
Scaneigenschappen
•Doelmap: hiermee kunt u de locatie van de standaard opslagmap kiezen.
•Resolutie: hiermee kunt u de scanresolutie instellen.
•Afleveringskleur: hiermee kunt u zwart/wit, grijsschaal- of kleurenscans instellen.
•Origineelformaat: hiermee kunt u de grootte van het origineel selecteren.
•Standaard: hiermee kunt u de standaardinstellingen herstellen.
•Bestandsindeling: hiermee kunt u bepalen welk type bestand wordt gemaakt; deze optie kan
tijdelijk voor de huidige opdracht worden gewijzigd. Selecteer de gewenste bestandsindeling van
uw scan.
74
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 75
Scannen in Macintosh
Scannen in Macintosh
Op Macintosh-systemen kunt u documenten scannen met het programma Fotolader.
Scannen via een USB-verbinding
Controleer of het apparaat op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. Installeer de
scannerdriver. Volg de instructies voor installatie die bij de driver zijn geleverd.
1.Controleer of het apparaat en uw werkstation met het netwerk zijn verbonden.
2.Plaats originelen in de AOD met de beeldzijde omhoog, of plaats een enkel origineel met de
beeldzijde omlaag op de glasplaat.
3.Start Programma’s en klik op Foto lader.
Als het bericht Er is geen apparaat voor het vastleggen van afbeeldingen aangesloten
verschijnt, maakt u de USB-kabel los en sluit u deze opnieuw aan. Als het probleem aanhoudt,
raadpleegt u de Help van Fotolader om het probleem op te lossen.
4.Selecteer het gewenste apparaat.
5.Stel de scanopties in dit programma in.
6.Scan uw afbeelding en sla deze op.
Voor meer informatie over het gebruik van Fotolade r raadpleegt u de Help van Fotolader.
Gebruik TWAIN-compatibele software om meer scanopties toe te passen. U kunt ook TWAINcompatibele software gebruiken, zoals Adobe Photoshop. Scanprocessen verschillen afhankelijk van de
gebruikte TWAIN-compatibele software. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de software voor
verdere instructies.
Als u niet kunt scannen in Fotolader moet u Mac OS bijwerken naar de laatste versie. Fotolader werkt
correct in Mac OS X 10.3.9 en hoger en in Mac OS X 10.4.7 en hoger.
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
75
Page 76
Scannen in Linux
Scannen in Linux
U kunt documenten scannen vanuit het venster Unified Driver Configurator. Controleer of het
apparaat aanstaat en via een USB-kabel is verbonden met uw computer of op het netwerk is
aangesloten. Installeer de scannerdriver. Volg de instructies voor installatie die bij de driver zijn
geleverd.
Scannen
1.Dubbelklik op Unified Driver Configurator op het bureaublad.
2.Klik op de knop om over te schakelen naar Scanners Configuration.
3.Selecteer de scanner in de lijst.
•Als u slechts één MFP-apparaat gebruikt en dit apparaat op de computer aangesloten is en
aanstaat, verschijnt uw scanner in de lijst en wordt deze automatisch geselecteerd.
•Als er twee of meer scanners zijn aangesloten op de computer, kunt u voor elke scanopdracht
een andere scanner kiezen. Als er bijvoorbeeld een document wordt gescand op de eerste
scanner, kunt u de tweede scanner selecteren, de apparaatopties instellen en de
scanopdracht tegelijkertijd starten.
4.Klik op Properties.
5.Plaats originelen in de AOD met de beeldzijde omhoog, of plaats een enkel origineel met de
beeldzijde omlaag op de glasplaat.
6.Klik in het venster Scanner Properties op Preview.
Het document wordt gescand en er verschijnt een voorbeeld van de afbeelding in het Preview Pane.
7.Sleep met de muisaanwijzer over het gedeelte dat u wilt scannen in het Preview Pane.
8.Wijzig de scanopties in de vakken Image Quality en Scan Area.
•Image Quality: met deze optie kunt u de kleurcompositie en scanresolutie voor de
afbeelding selecteren.
•Scan Area: met deze optie kunt u het paginaformaat selecteren. Klik op de knop Advanced
als u het paginaformaat handmatig wilt instellen.
Als u een van de vooraf ingestelde scanopties wilt gebruiken, selecteert u de optie in de
vervolgkeuzelijst Job Type. (Zie Instellingen voor taaktypen toevoegen op pagina 77.)
9.Klik op Default om de standaardinstelling voor de scanopties te herstellen.
10. Klik op Scan om te beginnen scannen als u alle opties hebt ingesteld.
Linksonderaan in het venster verschijnt de statusbalk die de voortgang van het scanproces
aangeeft. Als u het scannen wilt annuleren, klikt u op Cancel.
De gescande afbeelding verschijnt.
11. Als u klaar bent, klikt u op de werkbalk op Save.
12. Selecteer de map waarin u de afbeelding wilt opslaan, en voer de bestandsnaam in.
13. Klik op Save.
76
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 77
Instellingen voor taaktypen toevoegen
U kunt uw scaninstellingen opslaan om ze opnieuw te gebruiken.
Instellingen van een nieuw opdrachttype opslaan
1.Wijzig de opties in het venster Scanner Properties.
2.Klik op Save As.
3.Voer een naam in voor de gekozen instellingen.
4.Klik op OK.
De instellingen worden toegevoegd aan de vervolgkeuzelijst Job Type.
Instellingen voor een opdrachttype verwijderen
1.Selecteer de instelling die u wilt verwijderen in de vervolgkeuzelijst Job Type.
2.Klik op Delete.
De instelling wordt uit de lijst verwijderd.
Scannen in Linux
Image Manager gebruiken
In de toepassing Image Manager vindt u menuopties en functies waarmee gescande afbeeldingen
kunnen worden bewerkt. Met deze knoppen bewerkt u de afbeelding:
Hulp-
programma's
NaamFunctie
SaveHiermee slaat u de afbeelding op.
UndoHiermee maakt u de laatste bewerking ongedaan.
RedoHiermee herstelt u de laatste ongedaan gemaakte bewerking.
ScrollHiermee schuift u door de afbeelding.
CropHiermee kunt u het geselecteerde deel van de afbeelding bijsnijden.
Zoom OutHiermee kunt u uitzoomen op de afbeelding.
Zoom InHiermee kunt u inzoomen op de afbeelding.
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
77
Page 78
Scannen in Linux
Hulp-
programma's
NaamFunctie
ScaleHiermee kunt u het formaat van de afbeelding schalen. U kunt het
formaat handmatig invoeren of instellen dat de afbeelding
proportioneel, verticaal of horizontaal wordt geschaald.
RotateHiermee kunt u de afbeelding roteren; u kunt het aantal graden
selecteren in de vervolgkeuzelijst.
FlipHiermee kunt u de afbeelding horizontaal of verticaal omslaan.
EffectHiermee kunt u de helderheid of het contrast van de afbeelding
aanpassen of de afbeelding omkeren.
PropertiesHiermee kunt u de eigenschappen van de afbeelding weergeven.
Raadpleeg de online Help voor meer informatie over de applicatie Image Manager.
78
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 79
E-mail
Met dit apparaat kunt u afbeeldingen en tekst omzetten in digitale bestanden en naar een e-mailadres
verzenden. U kunt originelen scannen en het gescande resultaat vanaf het apparaat per e-mail naar
verschillende bestemmingen verzenden.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•E-mailprocedure op pagina 80
•E-mailopties op pagina 85
•Adresboek op pagina 87
•Smart Key-adressen op pagina 89
5
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
79
Page 80
E-mailprocedure
E-mailprocedure
Als de optie E-mail is ingeschakeld, kan een papieren origineel in een elektronisch bestand worden
omgezet. Dit elektronische bestand kan dan naar een opgegeven e-mailadres worden verzonden.
In dit gedeelte wordt de basisprocedure voor e-mailen beschreven. Volg de onderstaande stappen.
•De documenten plaatsen op pagina 80
•Het e-mailadres invoeren op pagina 81
•De toepassingen selecteren op pagina 83
•De opdracht starten op pagina 83
•De opdrachtstatus controleren op pagina 84
•De e-mailopdracht stopzetten op pagina 84
Als de verificatietoepassing is ingeschakeld, hebt u wellicht een account nodig voordat u het apparaat
kunt gebruiken. Neem voor meer informatie of als u een account wilt verkrijgen, contact op met de
systeembeheerder.
De documenten plaatsen
U kunt de documenten die u wilt scannen op de glasplaat of in de AOD plaatsen.
AOD
In de volgende stappen wordt uitgelegd hoe u de documenten in de AOD kunt plaatsen:
1.Voordat u de originelen in de AOD plaatst, moet u
controleren of deze in een goede staat verkeren en of alle
nietjes en paperclips zijn verwijderd.
2.Plaats de originelen zorgvuldig met de beeldzijde omhoog in
de AOD. De eerste pagina moet zich boven aan de stapel
bevinden, met de titels aan de linkerkant van het apparaat.
Opmerking: Er kunnen maximaal 60 vellen bankpostpapier
van 75 g/m² (20 lb) worden geplaatst. Het gewicht kan
variëren tussen 50 en 120 g/m² (12,5 lb en 28 lb). Raadpleeg
Specificaties op pagina 205 voor verdere informatie.
3.Plaats de stapel in het midden van de papiergeleiders, met de linkerrand in de AOD. Plaats de
papiergeleiders zodanig dat ze de rand van de originelen net raken.
80
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 81
Glasplaat:
In de volgende stappen wordt uitgelegd hoe u de originelen op de glasplaat plaatst:
1.Til de AOD op.
2.Plaats het origineel met de beeldzijde naar beneden op de
glasplaat, uitgelijnd met de punt van de registratiepijl
linksboven op de glasplaat.
Het standaard documentformaat is 8,5 x 11 inch, of A4. Voor
documenten met een ander formaat moet de optie
Origineelformaat
op pagina 85 voor verdere informatie.
3.Laat de AOD zakken.
worden gewijzigd. Raadpleeg E-mailopties
Het e-mailadres invoeren
E-mailprocedure
1.Druk op het bedieningspaneel op de toets
Als Verificatie is ingeschakeld, voert u uw
Wachtwoord
2.In
3.In
Adres 'Van' invoeren:
afzender in. Druk vervolgens op
Als
Naar mezelf?
Ja
of
Nee
Adres 'Aan' invoeren:
ontvanger in. Druk vervolgens op
•Gebruik de toets
het e-mailadres wilt toevoegen, zoals .com of
@uwdomeinnaam.com. Druk herhaalde malen op de
toets
en druk dan op
toegevoegd. Deze Smart Key-tekst kan met gebruik van
CentreWare Internet Services worden aangepast;
raadpleeg Smart Key-adressen op pagina 89 voor verdere
instructies.
•U kunt tevens het adresboek gebruiken om e-
mailadressen toe te voegen; raadpleeg Adresboek op pagina 87 voor verdere instructies.
•Druk op de pijl omlaag en voer zo nodig verdere e-mailadressen in. Druk dan op
(indien vereist) in.
voert u het e-mailadres van de
OK
.
verschijnt, drukt u op de pijl links/rechts om
te selecteren en drukt u op OK.
voert u het e-mailadres van de
OK
.com
als u veel gebruikte adrestekst aan
.com
totdat de gewenste tekst wordt weergegeven,
OK
. De tekst wordt nu aan het adres
Aanmeld-ID
.
E-mail
.
en uw
OK
.
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
81
Page 82
E-mailprocedure
4.Als
Bestandsindeling
verschijnt, markeert u de gewenste bestandsindeling en drukt u op OK.
5.Voer het onderwerp van de e-mail in en druk op
6.Als
Gereed voor e-mailen
ontvangers bewerken, op
wordt weergegeven, kunt u ontvangers toevoegen of de lijst van
Menu
drukken om verdere toepassingen te selecteren, of op
drukken om uw originelen te scannen.
•Als u ontvangers wilt toevoegen, selecteert u
betreffende adres in.
•
Als u ontvangers wilt wijzigen of verwijderen, gaat u met de pijl omhoog/omlaag naar het
OK
betreffende adres en drukt u op
. Verwijder tekens met gebruik van de pijl links en wijzig het
adres. Druk op de pijl omhoog/omlaag om Verwijderen te selecteren en druk op OK om een
adres te verwijderen.
OK
.
Nog een adres toevoeg.
Start
en voert u het
82
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 83
E-mailprocedure
De toepassingen selecteren
Er kunnen verschillende toepassingen voor uw e-mailopdracht worden geselecteerd. De meest
gebruikte toepassingen kunnen via het bedieningspaneel worden geselecteerd. Als de gewenste
selectie is gemaakt, drukt u op Ter u g om terug te keren naar het scherm Gereed.
1.Druk op de toets 2-zijdig op het bedieningspaneel. U kunt kiezen uit de volgende opties voor 2-
zijdig:
•11-zijdig: gebruik deze optie voor 1-zijdige originelen.
•22-zijdig: gebruik deze optie voor 2-zijdige originelen.
•21-zijdig, geroteerd: gebruik deze optie voor 2-zijdige originelen, waarvan zijde 2
geroteerd is. Met deze optie wordt het beeld op zijde 2 dan 180 graden gedraaid.
Selecteer de gewenste optie in 2-zijdig met gebruik van de pijl omhoog/omlaag en druk op OK.
2.De volgende opties zijn beschikbaar wanneer op de toets Menu wordt gedrukt:
BestandsindelingHiermee wordt de indeling van het opgeslagen bestand ingesteld.
AfleveringskleurHiermee wordt de kleurmode voor het gescande beeld ingesteld.
Lichter/donkerderMet deze optie kunt u de gescande beelden handmatig lichter of
donkerder maken.
AchtergrondonderdrukkingGebruik deze optie om de donkere achtergrond die ontstaat wanneer
originelen van gekleurd papier of krantenpapier worden gescand
automatisch te verminderen of te verwijderen.
Type origineelMet deze optie kan het documenttype van de originelen worden
geselecteerd om de beeldkwaliteit te verbeteren.
ResolutieHiermee stelt u de beeldresolutie in. Met een hogere resolutie ontstaat
een groter bestand.
OrigineelformaatHiermee wordt de grootte van het gescande beeld ingesteld.
Druk op de pijl omhoog/omlaag tot de gewenste toepassing is gemarkeerd, en druk vervolgens op
OK. Selecteer de gewenste instelling en druk op OK.
Raadpleeg E-mailopties op pagina 85 voor verdere informatie over iedere optie.
De opdracht starten
1.Druk op de toets Start.
2.Indien 2-zijdige originelen worden gescand via de glasplaat,
wordt er een bericht weergegeven wanneer het apparaat
gereed is om zijde 2 te scannen. Ga door totdat alle zijden
zijn gescand.
De beelden worden gescand en naar het/de ingevoerde emailadres(sen) gestuurd.
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
83
Page 84
E-mailprocedure
De opdrachtstatus controleren
1.Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel
om de status van de opdracht weer te geven.
2.Er verschijnt een lijst van actieve opdrachten. Selecteer uw
opdracht met de pijl omhoog/omlaag en druk op OK.
3.U kunt kiezen uit de volgende opdrachtopties:
•Ver wijderen: selecteer deze optie als u de opdracht wilt
verwijderen. Gebruik de pijl links/rechts en selecteer Ja
of Nee.
•Gegevens: selecteer deze optie als u de details van de
opdracht wilt weergeven. De opdrachtnaam, de eigenaar, het type en de verzendtijd worden
nu weergegeven.
De e-mailopdracht stopzetten
Volg de onderstaande stappen om een geactiveerde e-mailopdracht handmatig te annuleren:
1.Druk op de toets Stop op het bedieningspaneel om de huidige e-mailopdracht te annuleren.
2.Als u een opdracht in de wachtrij wilt annuleren, drukt u op het bedieningspaneel op de toets
Opdrachtstatus om de actieve opdrachten weer te geven.
3.Selecteer de betreffende opdracht met de pijl omhoog/omlaag en druk op OK.
4.Selecteer Verwijderen en OK.
5.Selecteer Ja om de opdracht te verwijderen of Nee om naar het vorige scherm terug te keren.
84
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 85
E-mailopties
E-mailopties
Het apparaat beschikt over de volgende opties om uw e-mailopdrachten naar wens aan te passen.
Selecteer de toets Menu om toegang tot de opties te krijgen. Raadpleeg Standaard e-mailinstellingen
op pagina 146 voor informatie over het wijzigen van de standaardinstellingen voor e-mail.
To ep as si ngBeschrijvingOpties
BestandsindelingMet Bestandsindeling kunt
u bepalen welk type
bestand wordt gemaakt;
deze optie kan tijdelijk
voor de huidige opdracht
worden gewijzigd.
Selecteer de gewenste
bestandsindeling voor uw
scan.
Lichter/donkerderMet deze optie kunt u de
gescande beelden
handmatig lichter of
donkerder maken.
• PDF(Portable Document Format): ontvangers die
over de juiste software beschikken, kunnen deze
elektronische bestanden bekijken, afdrukken of
bewerken, ongeacht welk computerplatform zij
gebruiken.
• TIFF(Tagged Image File Format): hiermee wordt
een grafisch bestand geproduceerd dat met
verschillende grafische softwarepakketten en op
verschillende computerplatforms kan worden
geopend. Voor ieder gescand beeld wordt een apart
bestand gemaakt.
• Multi Page TIFF: hiermee wordt een enkel TIFF-
bestand gemaakt dat meerdere pagina's met
gescande beelden bevat. Om dit type bestand te
kunnen openen is speciale software vereist.
• JPEG(Joint Photographic Experts Group): hiermee
wordt een gecomprimeerd grafisch bestand
geproduceerd dat met verschillende grafische
softwarepakketten en op verschillende
computerplatforms kan worden geopend. Voor ieder
gescand beeld wordt een apart bestand gemaakt.
• Lichtste: hiermee wordt het beeld zo licht mogelijk
gemaakt.
• Licht: geschikt voor donkere afdrukken.
• Normaal: geschikt voor normale, getypte of gedrukte
originelen.
• Donker: geschikt voor lichte afdrukken.
• Donkerste: hiermee wordt het beeld zo donker
mogelijk gemaakt.
AfleveringskleurSelecteer Afleveringskleur
om afdrukken in zwart/wit,
grijstinten of kleur te
produceren.
• Kleur: hiermee worden kleurenafdrukken van uw
originelen gemaakt.
• Grijstinten: gebruik deze optie als u grijstinten wilt
produceren.
• Zwart/wit: gebruik deze optie als u zwart/wit wilt
produceren, ook al zijn de originelen in kleur.
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
85
Page 86
E-mailopties
To ep as si ngBeschrijvingOpties
Type origineelMet de instelling Typ e
origineel wordt het type
document van de
originelen geselecteerd,
zodat een optimale
afdrukkwaliteit wordt
bereikt.
Achtergrondonder
drukking
ResolutieResolutie is van invloed op
Gebruik deze optie om de
donkere achtergrond die
ontstaat wanneer
originelen van gekleurd
papier of krantenpapier
worden gescand,
automatisch te
verminderen of te
verwijderen.
de weergave van het
gescande beeld. Een
hogere resolutie geeft een
betere beeldkwaliteit. Met
een lagere resolutie
worden bestanden
geproduceerd die sneller
via het netwerk kunnen
worden overgedragen.
• Tek s t : gebruik deze optie voor originelen die
hoofdzakelijk uit tekst bestaan.
• Tek s t e n f o t o : gebruik deze optie voor originelen die
tekst en foto’s bevatten.
• Foto: gebruik deze optie voor foto’s.
• Aan: hiermee wordt de optie ingeschakeld.
• Uit: selecteer deze optie als geen
achtergrondonderdrukking nodig is.
• 300 dpi: aanbevolen voor tekstdocumenten van hoge
kwaliteit die via OCR-applicaties worden verwerkt.
Wordt tevens aanbevolen voor lijntekeningen van
hoge kwaliteit, of foto's en afbeeldingen van
middelmatige kwaliteit. Dit is de standaardresolutie
en in de meeste gevallen de beste instelling.
• 200 dpi: aanbevolen voor tekstdocumenten en
lijntekeningen van gemiddelde kwaliteit. Produceert
niet de beste kwaliteit foto's en grafische
afbeeldingen.
• 100 dpi: aanbevolen voor tekstdocumenten van lage
kwaliteit, of wanneer een minimale bestandsgrootte
vereist is.
OrigineelformaatMet deze optie kunt u het
formaat van het te
scannen beeld opgeven.
86
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
• A4
• A5
• B5
• Letter
• Legal
• Executive
• Folio
• Oficio
Page 87
Adresboek
Adresboek
Via CentreWare Internet Services kunt u een adresboek samenstellen van e-mailadressen die u vaak
gebruikt. Deze adressen kunnen dan snel via het adresboek in e-mails worden ingevoerd.
Opslaan op lokaal apparaat (lokaal adresboek)
Met deze methode slaat u uw e-mailadressen in het geheugen van uw apparaat op. U kunt
e-mailadressen toevoegen en ze in aparte categorieën groeperen.
Individueel
1.Open de webbrowser op uw werkstation.
2.Typ in het URL-veld http:// en dan het
IP-adres van het apparaat.
Bijvoorbeeld, als het IP-adres
192.168.100.100 is, typt u het
volgende in het URL-veld:
http://192.168.100.100
3.Druk op Enter om naar de startpagina
te gaan. De opties van CentreWare Internet Services voor uw apparaat worden weergegeven.
Opmerking: Druk de configuratiepagina af als u het IP-adres van uw apparaat wilt opzoeken.
Raadpleeg Rapportpagina's op pagina 142 voor instructies.
4.Selecteer het tabblad Properties en voer de aanmeldgegevens in. De standaard gebruikersnaam is
admin en de standaard toegangscode is 1111.
5.Selecteer E-mail > E-mail Setup > Local Address Book. Rechts in het scherm wordt Local Address Book weergegeven. Klik op Add.
6.Wanneer het scherm Add E-Mail verschijnt, selecteert u een waarde voor Index en voert u User Name en E-mail Address in.
7.Klik op Apply.
Groep
1.Open de webbrowser op uw werkstation.
2.Typ in het URL-veld http:// en dan het
IP-adres van het apparaat.
Bijvoorbeeld, als het IP-adres
192.168.100.100 is, typt u het
volgende in het URL-veld:
http://192.168.100.100
3.Druk op Enter om naar de startpagina
te gaan. De opties van CentreWare Internet Services voor uw apparaat worden weergegeven.
Opmerking: Druk de configuratiepagina af als u het IP-adres van het apparaat wilt opzoeken.
Raadpleeg Rapportpagina's op pagina 142 voor instructies.
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
87
Page 88
Adresboek
4.Zorg dat u Local Address Book hebt geconfigureerd.
5.Selecteer het tabblad Properties en voer de aanmeldgegevens in. De standaard gebruikersnaam is
admin en de standaard toegangscode is 1111.
6.Selecteer E-mail > E-mail Setup > Group Address Book. Rechts in het scherm wordt Group Address Book weergegeven. Klik op Add.
7.Selecteer de waarde voor Group en voer Group Name in.
8.Selecteer e-mailadressen door de selectievakjes in te schakelen.
Zoeken in het adresboek
Er zijn twee manieren om een adres in het geheugen op te zoeken. U kunt de items 0 t-m 199
achtereenvolgens doorzoeken of de eerste letters van de naam die aan het adres is gekoppeld
invoeren.
1.Druk op het bedieningspaneel op de toets E-mail.
2.Voer het adres van de afzender (adres 'Van') in en druk op OK. Het veld Adres 'Aan' invoeren
wordt weergegeven.
3.Druk op de toets Adresboek op het bedieningspaneel.
4.Druk op de pijl omhoog/omlaag om het betreffende Adresboek te selecteren en druk op OK.
5.Voer de eerste paar letters in van de naam die u zoekt. Alle namen die met die letters beginnen
worden weergegeven.
6.Druk op de pijl omhoog/omlaag tot de gewenste naam en adres verschijnen en druk op OK.
Lokaal adresboek afdrukken
1.Druk op het bedieningspaneel op de toets Apparaatstatus.
2.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Rapportpagina’s te selecteren en druk op OK.
3.Druk op de pijl omhoog/omlaag om Adresboek te selecteren en druk op OK.
4.Druk op de pijl omhoog/omlaag om E-mail te selecteren en druk op OK.
De gegevens van uw adresboek worden afgedrukt.
88
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 89
Smart Key-adressen
Smart Key-adressen
Door de Smart Key-adressen aan uw vereisten aan te passen, kan veelgebruikte tekst voor
e-mailadressen, zoals .com of @uwdomeinnaam.com op snelle en eenvoudige wijze aan
e-mailadressen worden toegevoegd. Er kunnen maximaal zes Smart Key-adressen worden ingevoerd
via de optie E-mail Setup in CentreWare Internet Services.
Smart Key-adressen worden als volgt aangepast:
1.Open de webbrowser op uw werkstation.
2.Typ in het URL-veld http:// en dan het
IP-adres van het apparaat.
Bijvoorbeeld, als het IP-adres
192.168.100.100 is, typt u het
volgende in het URL-veld:
http://192.168.100.100
3.Druk op Enter om naar de startpagina
te gaan. De opties van CentreWare Internet Services voor uw apparaat worden weergegeven.
Opmerking: Druk de configuratiepagina af als u het IP-adres van uw apparaat wilt opzoeken.
Raadpleeg Rapportpagina's op pagina 142 voor instructies.
4.Selecteer het tabblad Properties en voer de aanmeldgegevens in. De standaard gebruikersnaam is
admin en de standaard toegangscode is 1111.
5.Selecteer E-mail en vervolgens E-mail
Setup.
6.U kunt maximaal zes Smart Keyadressen configureren. Voor iedere
Smart Key wordt standaardtekst
gegeven.
Voer de gewenste tekst voor iedere
Smart Key in en selecteer Save Changes.
Alle geconfigureerde adressen zijn
beschikbaar via de toets .com op het
apparaat.
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
89
Page 90
Smart Key-adressen
Smart Key-adressen gebruiken
De Smart Key-adressen worden geselecteerd door op de toets
.com op het bedieningspaneel te drukken.
Druk herhaalde malen op de toets .com totdat de gewenste
adrestekst wordt weergegeven en druk dan op OK.
90
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 91
Afdrukken
Met de Xerox WorkCentre 3550 kunt u elektronische documenten omzetten in hoogwaardige
afdrukken. U start de printer via uw PC door de juiste printerdriver te installeren. Raadpleeg de CD
Drivers voor meer informatie over de printerdrivers die voor uw apparaat kunnen worden gebruikt of
download de nieuwste versies van de Xerox-website: www.xerox.com.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•Afdrukken in Windows op pagina 92
•Afdrukken in Macintosh op pagina 103
•Afdrukken in Linux op pagina 106
6
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
91
Page 92
Afdrukken in Windows
Afdrukken in Windows
Hier volgt een overzicht van de afdrukprocedure en de toepassingen die beschikbaar zijn wanneer via
Windows wordt afgedrukt.
Printersoftware installeren
Met de printersoftware kunt u lokaal en via een netwerk afdrukken. Installeer de software door de voor
de gebruikte printer geschikte installatieprocedure uit te voeren. De printersoftware voorziet tevens in
de functie voor faxen vanaf de PC, indien dit tijdens de installatie is geselecteerd.
Een printerdriver is een softwareprogramma waarmee de computer met uw printer kan communiceren.
De procedure voor het installeren van drivers kan variëren afhankelijk van het besturingssysteem dat u
gebruikt. Sluit alle applicaties op uw computer af voordat u met de installatie begint.
U kunt de printersoftware installeren volgens de standaardmethode of de aangepaste methode.
De instructies die hier worden gegeven zijn voor de standaardmethode. Voor de aangepaste methode
of voor verdere informatie over het installeren van software, raadpleegt u de Handleiding voor de
systeembeheerder.
Lokale printer
Een lokale printer is een printer die rechtstreeks op uw computer is aangesloten via een printerkabel,
zoals een USB-kabel. Raadpleeg Netwerkprinter op pagina 93 als uw printer op een netwerk is
aangesloten.
Opmerking: Als het venster van de wizard "Nieuwe hardware" tijdens de installatie verschijnt, klikt
u hierin op Sluiten of Annuleren.
1.Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.
2.Plaats de meegeleverde Cd-rom met software in het
CD-rom station. De CD-rom start automatisch op en
er verschijnt een installatievenster.
•Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u
op Start en vervolgens op Uitvoeren. Typ
X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de
letter van uw CD-rom station, en klik op OK.
•Bij gebruik van Windows Vista klikt u op Start >
Alle programma's > Accessoires > Uitvoeren
en typt u X:\Setup.exe. Als het venster
Automatisch afspelen in Windows Vista wordt
geopend, klikt u op Setup.exe uitvoeren in het veld Programma installeren of uitvoeren en
klikt u op Doorgaan in het venster Gebruikersaccountbeheer.
3.Klik op Software installeren.
92
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 93
4.Klik op Typsiche installatie voor een lokale printer
en volg de instructies van de wizard om de lokale
printer te installeren.
Opmerking: Raadpleeg de Handleiding voor de
systeembeheerder voor aangepaste installatie-
instructies.
Als uw printer nog niet op de computer is
aangesloten, verschijnt het venster Apparaat aansluiten. Nadat u het apparaat hebt aangesloten,
klikt u op Volgende. Als u de printer op dit moment
nog niet wilt aansluiten, klikt u op Volgende en op
Nee op het volgende scherm. Vervolgens wordt de
installatie gestart. Er wordt dan echter geen
testpagina afgedrukt aan het einde van de
installatieprocedure.
Afdrukken in Windows
5.Klik na de installatie op Voltooien.
Als de testafdruk zonder problemen wordt uitgevoerd,
kunt u doorgaan met de volgende instellingsprocedure in
dit document. Als de testafdruk niet goed wordt
uitgevoerd, raadpleegt u Problemen oplossen op
pagina 171.
Netwerkprinter
Als u uw printer op een netwerk aansluit, moet u eerst de TCP/IP-instellingen voor de printer
configureren. Als de TCP/IP-instellingen zijn toegewezen en gecontroleerd, kan de software worden
geïnstalleerd op iedere computer op het netwerk.
1.Controleer of de printer is ingeschakeld en met uw netwerk is verbonden. Raadpleeg de
Handleiding voor de systeembeheerder voor informatie over aansluiting op een netwerk.
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
93
Page 94
Afdrukken in Windows
2.Plaats de meegeleverde CD-ROM met software in
het CD-ROM-station.
De CD-ROM start automatisch en er verschijnt een
installatievenster.
•Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u
op Start en vervolgens op Uitvoeren. Typ
X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de
letter van uw CD-ROM-station, en klik op OK.
•Bij gebruik van Windows Vista klikt u op Start >
Alle programma's > Accessoires > Uitvoeren
en typt u X:\Setup.exe. Als het venster
Automatisch afspelen in Windows Vista wordt geopend, klikt u op Setup.exe uitvoeren in het
veld Programma installeren of uitvoeren en klikt u op Doorgaan in het venster
Gebruikersaccountbeheer.
3.Klik op Software installeren.
4.Klik op Typsiche installatie voor een netwerkprinter en volg de instructies van de wizard
om de netwerkprinter te installeren.
Opmerking: Raadpleeg de Handleiding voor de
systeembeheerder voor aangepaste installatie-
instructies.
5.Klik na de installatie op Voltooien.
Als de testafdruk zonder problemen wordt uitgevoerd,
kunt u doorgaan met de volgende instellingsprocedure in
dit document. Als de testafdruk niet goed wordt
uitgevoerd, raadpleegt u Problemen oplossen op
pagina 171.
94
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 95
Afdrukken in Windows
Afdrukprocedure
U kunt documenten vanaf uw PC afdrukken met behulp van de meegeleverde printerdrivers.
De printerdriver moet worden geïnstalleerd op elke PC waarop de printer is aangesloten.
Opmerking: Als de verificatietoepassing is ingeschakeld, hebt u wellicht een account nodig
voordat u het apparaat kunt gebruiken. Neem voor meer informatie of als u een account wilt
verkrijgen, contact op met de systeembeheerder.
1.Klik op Afdrukken in uw applicatie.
2.Klik in de vervolgkeuzelijst Printer: Naam op uw
apparaat.
3.Klik op Eigenschappen of Voorkeuren om uw afdrukselecties te maken. Hieronder vindt u meer
informatie over de individuele tabbladen:
•Tabblad Basis op pagina 96
•Tabblad Papier op pagina 97
•Tabblad Grafische elementen op pagina 99
•Tabblad Geavanceerd op pagina 99
•Tabblad Xerox op pagina 102
4.Klik op OK om uw selecties te bevestigen.
5.Klik op OK om het document af te drukken.
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
95
Page 96
Afdrukken in Windows
Tabblad Basis
Het tabblad Basis bevat opties waarmee u de weergave
van het document op de afgedrukte pagina kunt
aanpassen. In dit tabblad vindt u opties voor
afdrukstand, afdrukkwaliteit, lay-out en dubbelzijdig
afdrukken.
Afdrukstand
Met Afdrukstand kunt u selecteren in welke richting
informatie op een pagina wordt afgedrukt.
•Staand: met deze optie kunt u afdrukken over de
breedte van de pagina, zoals in een brief.
•Liggend: met deze optie kunt u afdrukken over de
lengte van de pagina, zoals bij een spreadsheet.
•180 graden draaien: met deze optie kunt u de
pagina 180 graden draaien.
Kwaliteit
Gebruik deze optie om de afdrukkwaliteit in te stellen.
•Best: gebruik deze optie voor het afdrukken van grafische afbeeldingen en foto's.
•Normaal: gebruik deze optie voor het afdrukken van tekst en lijntekeningen.
Lay-outopties
Met de lay-outopties kunt u de gewenste lay-out voor uw afdruk kiezen. U kunt het aantal pagina’s
selecteren dat u op één vel papier wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt, worden de
pagina’s verkleind en in de door u opgegeven volgorde gerangschikt.
•Eén pagina per vel: gebruik deze optie als u de lay-out niet hoeft te veranderen.
•Meerdere pagina's per vel: gebruik deze optie als u meerdere pagina's op ieder vel wilt
afdrukken. U kunt op een vel maximaal 16 pagina's afdrukken. Selecteer het aantal pagina's per
vel, de volgorde en of u wel of geen randen wilt afdrukken.
•Poster afdrukken: met deze functie kunt u een document van één pagina afdrukken over 4, 9 of
16 vellen papier, waarna u deze vellen aan elkaar kunt plakken om er een poster van te maken.
Selecteer Poster 2x2 voor 4 pagina's, Poster 3x3 voor 9 pagina's, of Poster 4x4 voor 16. Kies
vervolgens de hoeveelheid overlapping in mm of inch.
•Katern maken: met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier afdrukken
en worden de pagina's zo gerangschikt dat u het afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een
boekje te maken.
96
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 97
Afdrukken in Windows
Dubbelzijdig afdrukken
U kunt afdrukken op beide zijden van een vel papier. Voor u afdrukt moet u de gewenste afdrukstand
van het document opgeven.
•Standaardinstelling printer: als u deze optie selecteert, wordt deze toepassing bepaald door de
instelling die u op het bedieningspaneel van de printer hebt opgegeven.
•Geen: het document wordt enkelzijdig afgedrukt.
•Lange zijde: dit is de conventionele lay-out die bij boekbinden wordt gebruikt.
•Korte zijde: deze optie wordt vaak gebruikt voor kalenders.
•Omgekeerd dubbelzijdig: het document wordt 2-zijdig afgedrukt en de achterzijde wordt 180
graden gedraaid.
Tabblad Papier
Aan de hand van de opties van het tabblad Papier
kunnen de basisspecificaties voor papier worden
ingesteld.
Exemplaren
Kies hier het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken. U
kunt 1 t/m 999 exemplaren afdrukken.
Papieropties
•Formaat: stel hier het papierformaat voor uw
afdrukken in. Als het benodigde formaat niet in het
vak Formaat wordt weergegeven, klikt u op
Wijzigen. Stel het gewenste papierformaat in het
venster Aangepast papierformaat in en klik op OK.
Deze instelling verschijnt nu in de lijst en kan worden geselecteerd.
•Invoer: gebruik deze optie om de gewenste papierlade te selecteren. Gebruik de MP-lade
(handmatige invoer) om speciaal papier, zoals enveloppen en transparanten, te bedrukken. Als de
invoer is ingesteld op Automatisch selecteren wordt de papierbron automatisch op basis van het
benodigde formaat geselecteerd.
•Typ e: stel Type in op het papier dat in de geselecteerde lade is geplaatst. Hiermee wordt de beste
afdrukkwaliteit verkregen. Als u Enveloppen bedrukt, moet het tabblad Envelop geselecteerd zijn.
•Geavanceerd: hiermee kunt u de eerste pagina op ander papier dan de rest van het document
afdrukken. U kunt hier de invoer voor de eerste pagina selecteren. Dit is bijvoorbeeld handig als de
eerste pagina een voorblad of een transparant is.
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
97
Page 98
Afdrukken in Windows
Schaalopties
Met deze opties kunt u uw afdrukopdracht automatisch of handmatig op een pagina schalen.
•Aanpassen aan: met deze printerfunctie kunt u uw afdrukopdracht aanpassen aan elk gewenst
papierformaat, ongeacht de grootte van het digitale document.
•Percentage: gebruik deze optie om de inhoud van een pagina groter of kleiner te maken op de
afdruk. Voer in het veld Percentage de gewenste schaalfactor in.
98
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Page 99
Tabblad Grafische elementen
Gebruik de volgende opties om de afdrukkwaliteit aan
uw vereisten aan te passen.
Lettertype/tekst
•Tekst donkerder maken: met deze optie wordt de
tekst in uw document donkerder gemaakt.
•Alle tekst zwart: alle tekst in het document wordt in
zwart afgedrukt, ongeacht in welke kleur het op het
scherm verschijnt.
•Geavanceerd: hiermee kunnen de lettertypeopties
worden ingesteld. True Type-lettertypen kunnen als
omtrek- of als Bitmap-afbeeldingen worden
gedownload, of als grafische elementen worden
afgedrukt. Selecteer de optie Printerlettertypen gebruiken als de lettertypen niet gedownload
hoeven te worden en de lettertypen van de printer gebruikt moeten worden.
Afdrukken in Windows
Tonerspaarstand
Als u deze optie selecteert, gaat de tonercassette langer mee en dalen de afdrukkosten per pagina
zonder noemenswaardig kwaliteitsverlies.
Tabblad Geavanceerd
U kunt geavanceerde afdrukopties voor uw document
selecteren, zoals watermerken en overlays.
Watermerk
Met deze optie kunt u tekst afdrukken over een bestaand
document. De printer wordt geleverd met enkele vooraf
ingestelde watermerken. Deze kunnen worden gewijzigd,
of u kunt zelf watermerken aan de lijst toevoegen.
Een bestaand watermerk gebruiken
Selecteer het gewenste watermerk in de vervolgkeuzelijst
Watermerk. Het geselecteerde watermerk wordt
weergegeven in het afdrukvoorbeeld.
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
99
Page 100
Afdrukken in Windows
Een watermerk maken
1.Selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt
weergegeven.
2.Typ tekst in het vak Tekst watermerk. U kunt maximaal 40 tekens invoeren. De tekst wordt in het
voorbeeldvenster weergegeven. Als u het selectievakje Alleen eerste pagina inschakelt, wordt het
watermerk alleen op de eerste pagina afgedrukt.
3.Selecteer de watermerkopties. U kunt de naam, stijl, grootte en grijswaarde van het lettertype
selecteren in het gedeelte Te ke nst ij l, en de hoek van het watermerk instellen in het gedeelte Hoek watermerk.
4.Klik op Toe voeg en om het nieuwe watermerk aan de lijst toe te voegen.
5.Als u klaar bent, klikt u op OK.
Een watermerk bewerken
1.Selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt
weergegeven.
2.Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt bewerken en wijzig de tekst
van het watermerk en de opties.
3.Klik op Wijzigen als u de wijzigingen op wilt slaan.
4.Als u klaar bent, klikt u op OK.
Een watermerk verwijderen
1.Selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt
weergegeven.
2.Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt verwijderen en klik op de knop
Wissen.
3.Klik op OK.
Overlay
Een overlay is tekst en/of afbeeldingen die op de vaste schijf van de computer is/zijn opgeslagen in een
speciale bestandsindeling en die in een willekeurig document kunnen worden afgedrukt. Overlays
worden vaak gebruikt in plaats van voorbedrukte formulieren en papier met een briefhoofd.
Een nieuwe paginaoverlay maken
Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay met uw logo of een
afbeelding maken.
1.Maak of open een document met de tekst of afbeelding die u voor de overlay wilt gebruiken.
Zorg ervoor dat de tekst of afbeelding precies op de plaats staat waar deze als overlay moet
worden afgedrukt.
2.Selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Overlay. Het venster Overlay bewerken wordt
weergegeven.
3.Klik op Maken en geef een naam op in het vakje Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map
waarin u het overlaybestand wilt opslaan.
4.Klik op Opslaan. De naam verschijnt in het vak Overzicht overlays.
100
Xerox WorkCentre 3550
Handleiding voor de gebruiker
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.