Xerox DocuColor 12 SYSTEM ADMINISTRATOR'S GUIDE [nl]

XEROX DOCUCOLOR 12
DIGITAL KLEURENPRINTER
HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER
©
1999, 2000, 2001 Xerox Corporation. Alle rechten voorbehouden.
®
Xerox
, The Document Company, de gestileerde X® en alle productnamen en -nummers van Xerox die worden vermeld in deze publicatie zijn geregistreerde handelsmerken van Xerox Corporation. Xerox Canada is een licentiehouder van al deze handelsmerken. Andere productnamen en merken van andere ondernemingen kunnen handelsmerken of geregistreerde handelsmerken zijn van hun respectievelijke bedrijven; deze worden hierbij erkend.
PANTO N E
®
-kleuren die worden gegenereerd door de DocuColor 12 zijn simulaties van vier- en driekleurenprocessen en kunnen niet altijd overeenkomen met de PANTONE-standaard van volle kleuren. Actuele kleurenreferentiehandleidingen van PANTONE geven overzichten van accurate kleuren.
PANTO N E
®
-kleurensimulaties kunnen alleen met dit product worden verkregen als gebruik wordt gemaakt van officieel gelicentieerde Pantone-softwarepakketten. Pantone, Inc. verstrekt een actuele lijst van erkende licentiehouders.
PANTO N E eigendom van Pantone, Inc.
®
en andere handelsmerken van Pantone, Inc. zijn
©
Pantone, Inc., 1988.
Dit document wordt regelmatig bijgewerkt. In latere uitgaven zullen wijzigingen, technische onnauwkeurigheden en typefouten worden gecorrigeerd.
Gedrukt in het Verenigd Koninkrijk.
Veiligheidsbepalingen .........................................................................V
Elektrische veiligheid ............................................................................... V
Veiligheid van de laser .......................................................................... VII
Veiligheid bij onderhoud ....................................................................... VIII
Veiligheid bij het gebruik ......................................................................... IX
Informatie over ozon ................................................................................ X
Mededelingen ......................................................................................XI
Radiofrequentie ...................................................................................... XI
FCC-richtlijnen (alleen voor de VS) .......................... XI
Veiligheidsgoedkeuring m.b.t. extra lage spanning .............................. XII
Conformiteitsverklaring ......................................................................... XIII
1
2
3
Info over deze handleiding .............................................................. 1-1
Conventies in deze handleiding ............................................................ 1-2
Tellers en verbruiksartikelen ........................................................... 2-1
Overzicht .............................................................................................. 2-1
Toegang tot de beheermode ................................................................ 2-2
Tellers ................................................................................................... 2-2
Status verbruiksartikelen ...................................................................... 2-4
Overzicht .............................................................................................. 3-1
4
5
6

DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER III INHOUDSOPGAVE

7
Mode Hulpprogramma’s ..................................................................3-1
1
Mode Hulpprogramma’s openen en afsluiten ....................................... 3-2
Mode Hulpprogramma’s openen ............................ 3-2
Mode Hulpprogramma’s afsluiten ........................... 3-3
Ladebeheer .......................................................................................... 3-4
Papiersoort ............................................................. 3-4
Machine-instelling ................................................................................. 3-6
Geluidssignalen .................................................................................... 3-7
Machinetimeouts .................................................................................. 3-8
Toegangsnummer voor hulpprogramma’s wijzigen ............................ 3-10
2
Onderhoud ........................................................................................ 4-1
Overzicht .............................................................................................. 4-1
Aanraakscherm reinigen ....................................................................... 4-2
Verbruiksartikelen vervangen ............................................................... 4-3
Tonercassette vervangen ....................................... 4-3
Tonerafvalcontainer vervangen .............................. 4-7
3
Verzoek service/reparatie ................................................................... 4-25
Verbruiksartikelen en vervangbare eenheden bestellen .................... 4-27
Ontwikkelaarafvalcontainer vervangen ................. 4-10
Afdrukmodule vervangen ...................................... 4-13
Fuseroliecassette vervangen ................................ 4-17
Reinigingsband vervangen ................................... 4-22
Verbruiksartikelen die u op voorraad
dient te hebben ..................................................... 4-29
Aanbevolen papier en transparanten .................... 4-30
4
5
6
7
INHOUDSOPGAVE IV DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER
De DocuColor 12 van Xerox en de aanbevolen onderhoudsartikelen zijn ontworpen en getest om te voldoen aan strenge veiligheidseisen. Indien u de volgende veiligheidsmaatregelen opvolgt, bent u verzekerd van een veilige werking van uw printer.
Uitsluitend het bij de DocuColor 12 geleverde
netsnoer gebruiken.
Het netsnoer rechtstreeks op een goed
geaard stopcontact aansluiten. Geen verleng­snoer gebruiken. Indien niet bekend is of het stopcontact goed is geaard, contact opnemen met een elektricien.
1
2
3
4
Geen geaarde verloopstekker gebruiken om
de DocuColor 12 aan te sluiten op een stopcontact zonder een randaarde.
Waarschuwing: Indien het stopcontact niet goed is geaard, kan dit leiden tot zware elektrische schokken.
De DocuColor 12 niet zo plaatsen dat iemand
op het snoer kan stappen of erover struikelen. Geen voorwerpen op het netsnoer plaatsen.
Elektrische of mechanische veiligheidsscha-
kelaars niet overbruggen of uitschakelen.
De ventilatieopeningen niet blokkeren.
Door deze openingen wordt oververhitting van het apparaat voorkomen.
5
6
7

DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER V VEILIGHEIDSBEPALINGEN

Waarschuwing: Geen voorwerpen in sleuven of openingen in het apparaat steken. Dit kan leiden
1
tot een elektrische schok of brand.
Indien een van de volgende omstandigheden zich voordoet, het apparaat onmiddellijk uitschakelen en het netsnoer uit het stopcontact verwijderen. Contact opnemen met een erkende Xerox­technicus om het probleem te verhelpen.
2
geuren of maakt ongewone geluiden.
Het netsnoer is beschadigd of gerafeld.
Een aardlekschakelaar, een zekering of
De DocuColor 12 verspreidt ongewone
andere veiligheidsapparatuur heeft de stroomtoevoer onderbroken.
3
Er is vloeistof in de DocuColor 12
terechtgekomen.
Het apparaat werd blootgesteld aan water.
Een ander onderdeel van het apparaat is
beschadigd.
Het apparaat van de stroom
4
ontkoppelen
Het apparaat wordt volledig van de stroom ontkoppeld d.m.v. het netsnoer. Het netsnoer is ingestoken rechtsachter op het apparaat. Indien u de stroomtoevoer naar het apparaat volledig wilt afsluiten, dient u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact te nemen.
5
6
7
VEILIGHEIDSBEPALINGEN VI DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER
Voorzichtig: Gebruik, aanpassing of uitvoering van procedures die afwijken van de procedures genoemd in deze handleiding kan leiden tot gevaarlijke blootstelling aan laserstraling.
De DocuColor 12 voldoet aan de internationale veiligheidsstandaarden, zoals die zijn vastgesteld door nationale en internationale instanties voor een Klasse 1-laserproduct. Het apparaat straalt geen gevaarlijk licht uit, de lichtstraal is in geen enkele bedieningsmode en bij de uitvoering van geen enkele onderhoudstaak zichtbaar.
1
2
3
4
5
6
DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER VII VEILIGHEIDSBEPALINGEN
7
1
Nooit onderhoudshandelingen uitvoeren die
niet specifiek worden beschreven in de documentatie bij uw printer.
Geen schoonmaakmiddelen in spuitbussen
gebruiken. Gebruik van niet-goedgekeurde artikelen kan leiden tot een laag prestatie-
2
niveau van uw printer en gevaarlijke situaties veroorzaken.
Schoonmaakmiddelen en -artikelen
uitsluitend volgens de aanwijzingen in deze handleiding gebruiken. Al deze materialen buiten het bereik van kinderen houden.
Nooit deksels of beschermplaten die met
3
schroeven vastzitten verwijderen. Achter deze beschermplaten bevinden zich geen onder­delen die moeten worden onderhouden door de gebruiker.
Nooit onderhoudshandelingen uitvoeren die u niet heeft geleerd van een Xerox-technicus of die niet specifiek worden beschreven in de documentatie bij de DocuColor 12.
4
5
6
7
VEILIGHEIDSBEPALINGEN VIII DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER
Xerox-apparaten en -materialen zijn ontworpen en getest om te voldoen aan strenge veiligheids­eisen, waaronder erkende milieu-eisen die gesteld, goedgekeurd en geïnspecteerd worden door verscheidene veiligheidsinstanties.
Indien u de volgende veiligheidsmaatregelen opvolgt, bent u verzekerd van een veilige werking van uw printer.
Altijd specifiek voor de DocuColor 12
ontworpen materialen en verbruiksartikelen gebruiken. Gebruik van ongeschikt materiaal kan leiden tot een laag prestatieniveau en gevaarlijke situaties veroorzaken.
Alle waarschuwingen en instructies opvolgen
die zijn aangebracht of meegeleverd.
Het apparaat in een goed geventileerde
ruimte installeren met genoeg ruimte voor het plegen van onderhoud.
Het apparaat op een vaste, vlakke onder-
grond installeren (geen hoogpolig tapijt) met genoeg draagkracht voor het gewicht van het apparaat.
1
2
3
4
Niet proberen het apparaat te verplaatsen.
Een waterpasstelmechanisme onder het apparaat, ingesteld tijdens de installatie, kan de vloerbedekking of de vloer beschadigen.
Het apparaat niet in de buurt van een
verwarming of een andere warmtebron plaatsen.
Het apparaat niet in direct zonlicht plaatsen.
5
6
7
DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER IX VEILIGHEIDSBEPALINGEN
Het apparaat niet in de koude luchtstroom van een airconditioner plaatsen.
1
Geen kopjes koffie of andere dranken op het
apparaat plaatsen.
De sleuven en openingen van het apparaat
niet blokkeren of afdekken. Deze zijn bedoeld om oververhitting van het apparaat te voorkomen.
2
3
Elektrische of mechanische veiligheidsscha-
kelaars niet overbruggen of uitschakelen.
Waarschuwing: Indien u het apparaat bedient in zones die voorzien zijn van dit waarschuwings­symbool, dient u voorzichtig te zijn. Deze zones kunnen zeer heet zijn en persoonlijk letsel veroor­zaken.
Voor meer informatie over het apparaat of over materialen, kunt u contact opnemen met uw Xerox-leverancier.
Wanneer dit apparaat is ingeschakeld, produceert
4
het een kleine hoeveelheid ozon. De ozon is zwaarder dan lucht. De hoeveelheid ozon die wordt geproduceerd, is afhankelijk van het aantal afdrukken dat wordt gemaakt. Wanneer het apparaat in de juiste omgeving wordt opgesteld, zoals die wordt beschreven in de Xerox-installatie­procedures, voldoet de concentratie aan ozon aan de veiligheidseisen.
5
6
7
VEILIGHEIDSBEPALINGEN X DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER
FCC-richtlijnen (alleen voor de VS)
Het apparaat is getest en goedgekeurd volgens strenge veiligheidsnormen die gelden voor een digitaal Klasse B-apparaat onder deel 15 van de FCC-regels. Deze veilig­heidsnormen zijn opgesteld om een aanvaardbare bescherming tegen schadelijke interferentie in woonomge­vingen te bieden. Het apparaat genereert en gebruikt radiofrequentie en kan deze uitstralen. Indien het niet volgens de instructies wordt geïnstalleerd en gebruikt, kan het schadelijke interferentie voor draadloze verbindingen veroorzaken. Interferentie kan echter nooit volledig worden uitgesloten. Indien het apparaat de radio- of televi­sieontvangst stoort, wat kan worden vastgesteld door het apparaat aan en uit te zetten, kan storing worden opgeheven door een of meerdere van de volgende stappen uit te voeren:
1
2
3
4
De ontvangantenne draaien of verplaatsen.
De afstand tussen het apparaat en het
ontvangtoestel (radio, tv, telefoon, e.d.) vergroten.
Het apparaat op een stopcontact van een
andere groep aansluiten dan het stopcontact waarop het ontvangtoestel is aangesloten.
Uw leverancier of een ervaren radio- of
tv-monteur raadplegen.
Elke wijziging die zonder toestemming van Xerox Corpo­ration wordt aangebracht, kan de goedkeuring van de FCC om dit apparaat te bedienen, beïnvloeden.
5
6
7

DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER XI MEDEDELINGEN

1
De DocuColor 12 van Xerox voldoet aan de bepalingen van verscheidene overheidsinstanties en aan nationale veiligheidsbepalingen. Alle systeempoorten voldoen aan de eisen van “extra lage spanningscircuits”, waarop externe acces­soires van de klant of van een andere fabrikant kunnen worden aangesloten. Dergelijke acces-
2
soires moeten voldoen aan eerder genoemde eisen. Externe eenheden moeten worden geïnstalleerd op de door Xerox voor de DocuColor 12 aangegeven manier.
3
4
5
6
7
MEDEDELINGEN XII DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER
Het CE-merk op dit product symboliseert de Xerox-verklaring van conformiteit met de volgende van toepassing zijnde richtlijnen van de Europese Unie vanaf de aangegeven data:
1 januari 1995: - Richtlijn 73/23/EEG bij amendement gewijzigd door Richtlijn 93/68/EEG, betreffende de onderlinge aanpassing van de wetten van de lidstaten aangaande apparatuur met lage netspanning.
1 januari 1996: - Richtlijn 89/336/EEG, betref­fende de onderlinge aanpassing van de wetten van de lidstaten aangaande elektromagnetische compatibiliteit.
1
2
Elke wijziging of modificatie die zonder toestemming van Xerox Europa wordt aange­bracht met betrekking tot deze apparatuur, kan het gebruiksrecht voor deze apparatuur tenietdoen.
Bij dit apparaat dienen afgeschermde kabels te worden gebruikt om te blijven voldoen aan Richtlijn 89/336/EEG.
Dit apparaat is niet in eerste instantie bedoeld voor gebruik in een huiselijke omgeving.
Een volledige verklaring met de relevante richt­lijnen en normen kan worden verkregen bij uw Xerox-leverancier.
Waarschuwing: Om dit apparaat te laten werken in de nabijheid van industriële, wetenschappelijke en medische apparatuur, kan het zijn dat de externe straling van die apparaten moet worden beperkt of dat er speciale stralingstemperende maatregelen moeten worden getroffen.
3
4
5
DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER XIII MEDEDELINGEN
6
7
1
2
3
4
5
6
7
MEDEDELINGEN XIV DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER
1
Met de systeembeheerschermen kan de systeem­beheerder tellers, verbruiksartikelen en aantallen afdrukken controleren. Hiermee kan de systeem­beheerder ook de mode Hulpprogramma’s openen.
In de mode Hulpprogramma’s kan de systeembe­heerder de standaardwaarden instellen voor diverse afdruktoepassingen van de printer.
De systeembeheerder is meestal als enige getraind om onderhoudstaken uit te voeren, verbruiksartikelen te bestellen en onderdelen te verwijderen of te vervangen.
De handleiding is in drie delen opgesplitst:
Het controleren van tellers, verbruiksartikelen
en aantallen afdrukken
Mode Hulpprogramma’s
Onderhoud
2
3
4
Deze handleiding dient te worden gebruikt samen met de Handleiding voor de gebruiker, de
Handleiding voor kleurenmaterialen, de Lijst met aanbevolen materialen en de gebruikersdocu-
mentatie bij het Digital Front End (DFE).
Voor planningsinformatie kan de Customer Site Planning Guide worden geraadpleegd.
5
6
7

DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER 1–1 INFO OVER DEZE HANDLEIDING

1
1
2
Beschrijvingen van toepassingen en opties gaan meestal vooraf aan de procedure­stappen. Het kan voorkomen dat u meerdere procedures dient te combineren om het gewenste resultaat te bereiken.
In deze handleiding wordt gebruik gemaakt van een aantal symbolen die u helpen om verschillende soorten informatie van elkaar te onderscheiden. Deze symbolen worden hieronder beschreven.
Het symbool 1, 2, 3 geeft het begin van een procedure aan. U dient deze stappen zorgvuldig in de aangegeven volgorde uit te voeren.
Opmerking: Opmerkingen bevatten extra informatie over het uitvoeren van procedures.
4
5
Belangrijk: Het sleutelsymbool attendeert u op belangrijke aanvullende informatie, aanwij­zingen of tips.
Waarschuwing: Dit symbool waarschuwt u dat het niet strikt opvolgen van een bedienings- of onderhoudsprocedure, een handeling of een opdracht, kan leiden tot letsel of zelfs fatale gevolgen kan hebben.
Waarschuwing: Dit symbool waarschuwt u voor een heet oppervlak. Aanraking van dit gebied heeft lichamelijk letsel tot gevolg.
6
Voorzichtig: Dit symbool waarschuwt u dat het niet strikt opvolgen van een bedienings- of onderhoudsprocedure, een handeling of een opdracht, kan leiden tot gegevensverlies of al dan niet definitieve beschadiging van het apparaat.
7
INFO OVER DEZE HANDLEIDING 1–2 DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER
De systeembeheerder is verantwoordelijk voor het regelmatig controleren van de afdrukkentellers en van de status van verbruiksartikelen, bijvoorbeeld toner of fuserolie.
U hoeft echter geen systeembeheerder te zijn om de tellers en de status van verbruiksartikelen te controleren. Dit kan door elke gebruiker worden gedaan.
1
2
2
4
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u naar de schermen met tellerstanden en met de status van verbruiksartikelen kunt gaan.
5
6
7

DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER 2–1 TELLERS EN VERBRUIKSARTIKELEN

Toegang tot de beheermode
1
2
2
4
De beheertoets (de toets met de moersleutel erboven) indrukken om naar de beheermode te gaan. Deze toets bevindt zich boven de aantaltoetsen.
Figuur 1: Beheertoets
Met de toepassing Tellers kunt u het aantal afdrukken in zwart/wit, kleur of in A3 en kleur bekijken, evenals het totaal aantal zwart/wit- en kleurenafdrukken. Zoals eerder reeds vermeld, kan elke gebruiker de tellerstanden controleren.
Indien u nog niet in de beheermode bent, daar nu
5
naartoe gaan. Hiervoor de beheertoets indrukken. Deze toets bevindt zich boven de aantaltoetsen.
Het scherm Toegang wordt weergegeven.
6
Figuur 2: Scherm Toegang
7
TELLERS EN VERBRUIKSARTIKELEN 2–2 DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER
De toets Tellers aanraken.
1
Figuur 3: Toets Tellers
Het scherm Tellers verschijnt.
Teller 1: Totaal aantal kleur - Deze teller geeft
het totaal aantal afdrukken in kleur weer, ongeacht het papierformaat.
Teller 2: Totaal aantal zwart/wit - Deze teller geeft het totaal aantal afdrukken in zwart/wit weer, ongeacht het papierformaat.
Teller 3: A3 kleur - Deze teller geeft het totaal aantal kleurenafdrukken op A3-formaat weer.
Teller 4: Totaal tellers 1 en 2 - Deze teller geeft het opgetelde totaal aantal afdrukken voor tellers 1 en 2 weer.
De toets Sluiten aanraken om het scherm te verlaten; het scherm Toegang verschijnt.
De toets Sluiten aanraken om de beheermode te verlaten.
2
Figuur 4: Scherm Tellers
4
Figuur 5: Scherm Toegang
5
6
7
DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER 2–3 TELLERS EN VERBRUIKSARTIKELEN
1

Met de toepassing Status verbruiksartikelen kunt u de huidige status van de verschillende verbruiksartikelen controleren, bijvoorbeeld toner en fuserolie. Zoals eerder reeds vermeld, kan elke gebruiker de status van de verbruiksartikelen controleren.

2
2
Door regelmatig de status van de verbruiksartikelen te controleren, kunt u zien of
er verbruiksartikelen dienen te worden vervangen en indien dit het geval is, welke dit zijn.
Indien u nog niet in de beheermode bent, daar nu naartoe gaan. Hiervoor de beheertoets indrukken. Deze toets bevindt zich boven de aantaltoetsen, zoals weergegeven in figuur 1.
Het scherm Toegang verschijnt.
4
Figuur 6: Scherm Toegang
5
De toets Status verbruiksartikelen aanraken.
Figuur 7: Toets Status verbruiksartikelen
6
7
TELLERS EN VERBRUIKSARTIKELEN 2–4 DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER
Het scherm Status verbruiksartikelen verschijnt.
De status van de volgende verbruiksartikelen wordt weergegeven:
Toner (in de kleuren geel, magenta, cyaan
en zwart)
Tonerafvalcontainer
1
Figuur 8: Scherm Status verbruiksartikelen
Ontwikkelaarafvalcontainer
Fuseroliecassette
Afdrukmodule
Reinigingsband
Opmerking: Indien de printer is uitgerust met een afwerkeenheid wordt de status van de nietcassette weergegeven.
OK” geeft aan dat er geen verbruiksartikelen zijn die op dat moment dienen te worden vervangen. Andere mogelijke statusberichten zijn:
Laag” geeft aan dat de tonercassette
bijna leeg is en binnenkort door een nieuwe cassette dient te worden vervangen.
Leeg” geeft aan dat de fuserolie- of
tonercassette onmiddellijk dient te worden vervangen.
2
4
Binnenkort wijzigen” geeft aan dat een
verbruiksartikel spoedig vervangen dient te worden.
Wijzigen” geeft aan dat de
tonerafvalcontainer, ontwikkelaarafvalcontainer, reinigingband of afdrukmodule onmiddellijk dient te worden vervangen.
De toets Sluiten aanraken om het scherm te verlaten; het scherm Toegang wordt weergeven.
De toets Sluiten aanraken om de beheermode te verlaten.
DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER 2–5 TELLERS EN VERBRUIKSARTIKELEN
Figuur 9: Scherm Toegang
5
6
7
1
2
2
4
5
6
7
TELLERS EN VERBRUIKSARTIKELEN 2–6 DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER
In de mode Hulpprogramma’s kan de systeembe­heerder de standaardwaarden instellen voor diverse toepassingen.
Het scherm Hulpprogramma’s wordt getoond wanneer u de mode Hulpprogramma’s opent. Op dit scherm kunt u de opties van de volgende toepassingen openen en wijzigen:
Ladebeheer
Machine-instelling
1
2
3
4
Figuur 1: Scherm Hulpprogramma’s
Geluidssignalen
Apparaattimeouts
Toegangsnummer hulpprogramma’s wijzigen
In dit hoofdstuk vindt u informatie over het openen en sluiten van de mode Hulpprogramma’s en over procedures voor elk van de hierboven vermelde toepassingen waarmee u de DocuColor 12 naar eigen wens kunt instellen.
Belangrijk: Op het scherm Hulpprogramma’s Sluiten aanraken om terug te keren naar het
scherm met printertoepassingen.
5
6
7

DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER 3–1 MODE HULPPROGRAMMA’S

1
Mode Hulpprogramma’s openen
Belangrijk:
Alle eerdere programmeerselecties worden
geannuleerd zodra u in de mode Hulppro-
2
gramma’s de toets Alles wissen (CA) indrukt.
Wanneer de printer in de mode Hulppro-
gramma’s staat, zal deze geen opdrachten accepteren.
3
De beheertoets boven de cijfertoetsen indrukken om het scherm Toegang op te roepen.
4
Figuur 2: Beheertoets
5
De toets Hulpprogramma’s aanraken om het scherm Toegangscode hulpprogramma’s op te roepen.
Figuur 3: Scherm Toegang
6
Figuur 4: Scherm Toegangscode
hulpprogramma’s
7
MODE HULPPROGRAMMA’S 3–2 DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER
Met de cijfertoetsen de correcte toegangscode invoeren en Invoeren op het aanraakscherm aanraken.
Opmerking: De standaardtoegangscode is 11111. Niet vergeten om de toegangscode te wijzigen zodat onbevoegden geen toegang kunnen krijgen tot de mode Hulpprogramma’s.
Sluiten aanraken om het venster te sluiten zonder een toegangscode in te voeren.
Na het invoeren van de juiste toegangscode verschijnt het scherm Hulpprogramma’s.
1
2
Mode Hulpprogramma’s afsluiten
Om de mode Hulpprogramma’s af te sluiten, de toets Sluiten aanraken op het scherm Hulppro­gramma’s.
Sluiten aanraken om elk scherm binnen de mode Hulpprogramma’s zonder wijzigingen af te sluiten en het vorige scherm op te roepen.
Figuur 5: Scherm Hulpprogramma’s
3
4
5
DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER 3–3 MODE HULPPROGRAMMA’S
6
7
1
Het scherm Ladebeheer toont informatie over de toepassing Papiersoort.
Papiersoort
Het scherm Papiersoort toont de papierladen 1, 2,
2
3
3 en 4 en het soort papier dat op dat moment in iedere lade is geplaatst (normaal of zwaar papier).
Opmerking: Geen zwaar papier in papierlade 1 gebruiken. Laden 2, 3 en 4 gebruiken voor papier tot 128 g/m². Lade 5 gebruiken voor papier tot 250 g/m².
Voor meer informatie over papiersoorten de
Handleiding voor kleurenmaterialen en de Lijst met aanbevolen materialen gebruiken. U kunt
beide documenten vinden op de Xerox-website (www.xerox.com).
4
5

Op het scherm Hulpprogramma‘s de toets Ladebeheer aanraken om het scherm Ladebeheer op te roepen.

Figuur 6: Scherm Ladebeheer
Het pictogram Papiersoort aanraken om het scherm Papiersoort op te roepen.
Figuur 7: Scherm Papiersoort
6
7
MODE HULPPROGRAMMA’S 3–4 DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER
Voor iedere lade de huidige instellingen opnieuw bekijken. Met de pijlen omhoog en omlaag de gewenste papierlade markeren.
De toets Instellingen wijzigen aanraken om het detailscherm voor die lade op te roepen. Een detailschermvoorbeeld voor de laden 2, 3 en 4 is afgebeeld in figuur 8.
Opmerking: Geen zwaar papier in papierlade 1 gebruiken. De enige optie voor lade 1 is normaal papier.
Opmerking: Wanneer er papier zwaarder dan 105 g/m² wordt gebruikt in laden 2, 3 of 4, de optie voor zwaar papier gebruiken. Het zwaarste papier dat kan worden gebruikt in laden 2, 3 of 4 is 128 g/m².
1
2
Figuur 8: Detailschermvoorbeeld Lade
Voor meer informatie over normaal en zwaar papier de Handleiding voor kleurenmaterialen en de Lijst met aanbevolen materialen gebruiken. U kunt beide documenten vinden op de Xerox­website (www.xerox.com).
De toets aanraken voor de instelling die het meest overeenkomt met de papiersoort voor de lade.
Opslaan aanraken om de instellingen op te slaan en het scherm Papiersoort op te roepen.
Indien nodig, de stappen 3 tot en met 6 herhalen voor een andere papierlade.
Sluiten aanraken om het scherm Ladebeheer op te roepen.
Sluiten aanraken om het scherm Hulppro­gramma’s op te roepen.
3
4
5
DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER 3–5 MODE HULPPROGRAMMA’S
6
7
1
Met de toepassing Machine-instelling kunt u de eenheden die op het aanraakscherm worden weergegeven (inches of millimeters), bekijken en wijzigen.
2

Op het scherm Hulpprogramma’s de toets Machine-instelling aanraken om het scherm Machine-instelling op te roepen (zie figuur 9).

De huidige instellingen bekijken. De toets Instellingen wijzigen aanraken om het scherm
3
Maateenheid te openen. Zie figuur 10.
De toets voor inches of millimeters aanraken om aan te geven welke eenheden op het aanraakscherm dienen te worden weergegeven.
De toets Opslaan aanraken om de instellingen op te slaan en terug te keren naar het scherm Machine-instelling.
Figuur 9: Scherm Machine-instelling
Figuur 10: Scherm Maateenheid
4
De toets Sluiten aanraken om terug te keren naar het scherm Hulpprogramma’s.
5
6
7
MODE HULPPROGRAMMA’S 3–6 DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER
U kunt de volgende geluidssignalen wijzigen:
Selectiesignaal
Conflictsignaal
Invoersignaal bedieningspaneel
1
Storingssignaal
Het Invoersignaal bedieningspaneel kunt u alleen aan- of uitzetten. Bij alle andere opties kunt u het geluid uitschakelen of het volume op zachter, normaal of luider zetten.

Op het scherm Hulpprogramma’s het pictogram Geluidssignalen aanraken om het scherm Geluidssignalen op te roepen.

Voor ieder geluidssignaal de instellingen nakijken. Om een instelling te wijzigen, de pijlen omhoog en omlaag gebruiken om het gewenste geluids­signaal te markeren en de toets Instellingen wijzigen aanraken om het detailscherm op te roepen.
Een van de volgende stappen uitvoeren:
Figuur 11: Scherm Geluidssignalen
2
3
4
Voor het Invoersignaal bedieningspaneel de
toets Geen signaal of Signaal aanraken. Zie figuur 12.
Figuur 12: Scherm Invoersignaal
bedieningspaneel
Voor het selectiesignaal, conflictsignaal en
storingssignaal de toets Geen signaal, Zachter, Normaal of Luider aanraken. Zie figuur 13.
Opslaan aanraken om de instellingen op te slaan en het scherm Geluidssignalen op te roepen.
Indien nodig, voor andere geluidssignalen de stappen 2 t/m 4 herhalen.
Sluiten aanraken om het scherm Hulppro­gramma’s op te roepen.
DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER 3–7 MODE HULPPROGRAMMA’S
Figuur 13: Scherm Selectiesignaal
5
6
7
1
Met de toepassing Machinetimeouts kunt u instellen na hoeveel tijd de printer overschakelt naar de energiespaarstand of na hoeveel tijd de printer de mode Hulpprogramma’s verlaat.
De timeoutinstellingen die voor het apparaat beschikbaar zijn, worden beschreven in tabel 1.
2
Timeout Beschrijving Instelling
Ener-
giespaar-
stand
3
Mode Hulp-
pro-
gramma’s
4
Deze timer bepaalt
na hoeveel tijd na
de laatste
opdracht het appa-
raat overschakelt
naar de ener-
giespaarstand.
Deze timer bepaalt
na hoeveel tijd na de laatste selectie de mode Hulppro-
gramma’s automa-
tisch wordt
verlaten.
Tabel 1: Apparaattimeouts
15-240
min.
10-60 min.
5
6
7
MODE HULPPROGRAMMA’S 3–8 DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER
Op het scherm Hulpprogramma’s het pictogram Machinetimeouts aanraken om het scherm Timeouts op te roepen.
De huidige instellingen nakijken voor iedere timeout. Om een instelling te wijzigen, met de pijlen omhoog en omlaag het gewenste item markeren en de toets Instellingen wijzigen aanraken om het detailscherm op te roepen.
Een van de volgende stappen uitvoeren:
1
2
Figuur 14: Scherm Timeouts
Met de pijlen omhoog en omlaag kunt u de
gewenste tijdsduur instellen waarna de printer de energiespaarstand inschakelt of de mode Hulpprogramma’s afsluit.
In het timeoutvenster voor de mode Hulppro-
gramma’s de toets Timeout uitgeschakeld aanraken indien u geen timeout wenst.
Sluiten aanraken om het scherm Timeouts op te roepen.
Indien nodig, de stappen 2 t/m 4 herhalen voor andere timeout-instellingen.
Sluiten aanraken om het scherm Hulppro­gramma’s op te roepen.
3
4
5
DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER 3–9 MODE HULPPROGRAMMA’S
6
7
1
Toegangsnummers, ook wel toegangscodes genoemd, worden gebruikt om te voorkomen dat onbevoegden toegang krijgen tot hulppro­gramma’s voor systeembeheer. Voor een optimale beveiliging dient u een ander nummer dan de
2
3
standaardinstelling (11111) vast te leggen als uw toegangscode en dit regelmatig te wijzigen.
Belangrijk: Als toegangscode kunt u beter géén bekende getallen zoals geboortedata, telefoon­nummers of simpele combinaties van bijvoorbeeld vijf dezelfde cijfers kiezen.
Belangrijk: Indien u uw toegangscode vergeet, dient deze te worden teruggezet in de standaar­dinstelling door een servicetechnicus.
Op het scherm Hulpprogramma’s het pictogram
4
5

Toegangsnummer voor hulpprogramma’s wijzigen aanraken om het scherm

Toegangsnummer voor hulpprogramma’s wijzigen op te roepen.
In het venster Nieuw nummer met de cijfertoetsen een getal invoeren. De toets Invoeren aanraken.
In het venster Nieuw nummer bevestigen hetzelfde getal invoeren. De toets Invoeren aanraken.
Opmerking: Indien u een fout maakt bij het invoeren van het getal, de toets Wissen aanraken, het getal opnieuw invoeren en de toets
Invoeren nogmaals aanraken.
Figuur 15: Scherm Toegangsnummer
voor hulpprogramma’s wijzigen
6
Sluiten aanraken om het scherm Hulppro­gramma’s op te roepen.
7
MODE HULPPROGRAMMA’S 3–10 DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER
Sommige delen van de printer dienen regelmatig gereinigd of vervangen te worden om ervoor te zorgen dat het apparaat goed blijft functioneren.
In dit hoofdstuk staat welke delen van de printer door de klant dienen te worden onderhouden en vindt u informatie over de procedures daarvoor.
1
2
4
Problemen die niet door de operateur kunnen worden verholpen, dienen doorgeven te worden aan het Xerox Welcome Centre. Als er een servi­cemonteur nodig is, de procedure “Xerox Welcome Centre bellen” aan het einde van dit hoofdstuk volgen.
De procedures voor het bestellen van verbruiksar­tikelen voor de printer en een lijst met verbruiksar­tikelen staan eveneens aan het einde van het hoofdstuk vermeld.
5
6
7

DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER 4–1 ONDERHOUD

1
Het aanraakscherm iedere dag reinigen vóór het opwarmen van het apparaat. Alle stof en vingeraf­drukken verwijderen.
Het aanraakscherm met een schone, pluisvrije doek afvegen.
2
Voorzichtig: Om beschadiging van het aanraakscherm te voorkomen, op het aanraakscherm en op de toetsen van het bedieningspaneel geen reinigingsmiddel van Xerox of Xerox Europe, water of andere reinigingsmiddelen gebruiken.
Figuur 1: Het aanraakscherm reinigen
4
4
5
6
7
ONDERHOUD 4–2 DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER
Tonercassette vervangen
Als er een bericht verschijnt om een tonercassette te vervangen, dienen naast de onderstaande instructies ook de instructies op het etiket van de tonercassette en op de printer te worden opgevolgd.
Voorzichtig: Om geen toner te morsen, de tonercassette pas verwijderen wanneer het bericht “Cassette is leeg” op het aanraakscherm verschijnt.
Opmerking: Het bericht “Tonercassettes vervangen” geeft aan dat er één of meerdere tonercassettes dienen te worden vervangen. Wanneer dit bericht verschijnt, kunnen er bij normaal kantoorgebruik nog zo’n 1500 afdrukken worden gemaakt. Bij gebruik van het apparaat voor meer grafische toepassingen ligt dit aantal rond 1000.
1
2
Figuur 2: Bericht Tonercassette vervangen
4
Opmerking: Wanneer er een bericht op het scherm verschijnt dat de toner bijna op is, wordt er aangegeven voor welke kleur dit geldt. Indien er verscheidene tonerkleuren bijna op zijn, verschijnt er een minder specifiek bericht en wordt niet aangegeven welke cassettes precies dienen te worden vervangen. In dat geval dient u naar de beheermode te gaan en de status van de verbruiksartikelen te bekijken om te zien welke cassettes dienen te worden vervangen.
5
6
7
DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER 4–3 ONDERHOUD
1
De voordeur van de printer openen en de toner­cassettes opzoeken. De kleurvolgorde van de tonercassettes is, van links naar rechts gezien,
2
cyaan, magenta, geel en zwart.
Een paar vellen papier op de vloer onder de toner­cassette leggen om de toner op te vangen die eventueel gemorst wordt.
Figuur 3: Plaats van de tonercassette
4
4
5
6
7
ONDERHOUD 4–4 DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER
De lege tonercassette verwijderen door deze tegen de klok in te draaien tot de pijl op de toner­cassette naar het open slot-teken op de printer wijst.
De tonercassette helemaal uit de printer trekken. De tonercassette weggooien met inachtneming van de lokale milieurichtlijnen.
1
2
Figuur 4: De tonercassette losdraaien
De nieuwe tonercassette uit de doos halen.
De tonercassette van links naar rechts heen en weer schudden.
4
Figuur 5: De tonercassette verwijderen
5
6
Figuur 6: De tonercassette schudden
DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER 4–5 ONDERHOUD
7
De pijl op de tonercassette uitlijnen met de verhoogde pijl aan de bovenkant van de opening
1
en vervolgens de tonercassette in de printer schuiven.
2
Figuur 7: De tonercassette plaatsen
De tonercassette met de klok mee draaien tot de pijl op de tonercassette naar het gesloten slot­teken op de printer wijst en de pijlen op de toner­cassette zich in de horizontale positie bevinden.
De voordeur van de printer sluiten.
4
4
5
De vellen papier op de vloer onder de tonercas­sette weghalen en weggooien met inachtneming van de lokale milieurichtlijnen.
Voorzichtig: Om toner van uw huid of kleding te verwijderen, geen warm of heet water en geen vloeibare schoonmaakmiddelen gebruiken. Hierdoor gaat de toner smelten en zich hechten en is moeilijker te verwijderen. Als er toner op uw huid of kleding terechtkomt, dit wegblazen, met een borstel afvegen of afwassen met koud water en milde zeep.
Voorzichtig: Als er tegelijkertijd meerdere tonercassettes vervangen worden, dient u op te letten dat de nieuwe cassettes in de juiste kleurvolgorde worden geplaatst.
Figuur 8: De tonercassette vastdraaien
6
7
ONDERHOUD 4–6 DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER
Tonerafvalcontainer vervangen
Wanneer er een bericht verschijnt dat de toneraf­valcontainer vervangen dient te worden, naast de onderstaande instructies ook de instructies op het etiket van de tonerafvalcontainer en in de printer opvolgen.
Voorzichtig: Om geen toner te morsen, de tonerafvalcontainer pas verwijderen als het bericht “Tonerafvalcontainer is vol” op het aanraakscherm verschijnt.
De voordeur van de printer openen.
Een paar vellen papier op de vloer onder de tonerafvalcontainer leggen om de toner op te vangen die eventueel gemorst wordt.
De afvalcontainer opzoeken in de linkerbo­venhoek van de printer (zone A in figuur 10).
Figuur 9: Bericht Tonerafvalcontainer
1
2
Figuur 10: Plaats van de
tonerafvalcontainer
4
5
6
DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER 4–7 ONDERHOUD
7
De tonerafvalcontainer met uw rechterhand vastpakken en helemaal uit de printer trekken.
1
2
Figuur 11: De volle tonerafvalcontainer
De tonerafvalcontainer in een zak stoppen en weggooien met inachtneming van de lokale milieurichtlijnen.
verwijderen
4
4
Figuur 12: De volle tonerafvalcontainer
weggooien
De nieuwe tonerafvalcontainer uit de doos en uit
5
de zak halen.
6
Figuur 13: De nieuwe tonerafvalcontainer uit
de zak halen
7
ONDERHOUD 4–8 DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER
De nieuwe tonerafvalcontainer gelijk houden met de pijl op de printer en naar binnen schuiven.
De voordeur van de printer sluiten.
De vellen papier op de vloer onder de tonerafval­container weghalen en weggooien met inacht­neming van de lokale milieurichtlijnen.
1
Voorzichtig: Om toner van uw huid of kleding te verwijderen, geen warm of heet water en geen vloeibare schoonmaakmiddelen gebruiken. Hierdoor gaat de toner smelten en zich hechten en is moeilijker te verwijderen. Als er toner op uw huid of kleding terechtkomt, dit wegblazen, met een borstel afvegen of afwassen met koud water en milde zeep.
2
Figuur 14: De nieuwe tonerafvalcontainer
plaatsen
4
DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER 4–9 ONDERHOUD
5
6
7
Ontwikkelaarafvalcontainer vervangen
1
2
Wanneer er een bericht verschijnt dat de ontwik­kelaarafvalcontainer vervangen dient te worden, naast de onderstaande instructies ook de instructies op het etiket van de ontwikkelaarafval­container en in de printer opvolgen.
Voorzichtig: Om geen ontwikkelaar te morsen, de ontwikkelaarafvalcontainer pas verwijderen als het bericht “Ontwikkelaarafvalcontainer is vol” op het aanraakscherm verschijnt.
De voordeur van de printer openen.
Een paar vellen papier op de vloer onder de ontwikkelaarafvalcontainer leggen om de ontwik­kelaar op te vangen die eventueel gemorst wordt.
De ontwikkelaarafvalcontainer opzoeken (zone C in figuur 15).
4
4
Figuur 15: Plaats van de
ontwikkelaarafvalcontainer
5
6
7
ONDERHOUD 4–10 DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER
De ontwikkelaarafvalcontainer met uw rechterhand vastpakken en helemaal uit de printer trekken.
De goudkleurige dop aan de voorkant van de volle ontwikkelaarafvalcontainer verwijderen.
1
2
Figuur 16: De volle
ontwikkelaarafvalcontainer verwijderen
De goudkleurige dop zorgvuldig aanbrengen over de opening aan de achterkant van de ontwikke­laarafvalcontainer om te voorkomen dat er ontwik­kelaar uit valt.
4
Figuur 17: De dop verwijderen
5
6
Figuur 18: De dop op de
ontwikkelaarafvalcontainer aanbrengen
DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER 4–11 ONDERHOUD
7
De ontwikkelaarafvalcontainer in een zak stoppen en weggooien met inachtneming van de lokale
1
milieurichtlijnen.
2
Figuur 19: De volle
ontwikkelaarafvalcontainer weggooien
De nieuwe ontwikkelaarafvalcontainer uit de doos en de zak halen.
4
4
ontwikkelaarafvalcontainer uit de zak halen
De nieuwe ontwikkelaarafvalcontainer uitlijnen met de pijl op de printer en de container naar binnen schuiven.
De voordeur van de printer sluiten.
Figuur 20: De nieuwe
5
De vellen papier op de vloer onder de ontwikke­laarafvalcontainer weghalen en weggooien met inachtneming van de lokale milieurichtlijnen.
6
Figuur 21: De nieuwe
ontwikkelaarafvalcontainer plaatsen
7
ONDERHOUD 4–12 DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER
Afdrukmodule vervangen
Als een bericht verschijnt dat de afdrukmodule vervangen dient te worden dienen niet alleen de onderstaande instructies, maar ook de instructies op de labels bij de afdrukmodule in de printer te worden opgevolgd.
Voorzichtig: Om beschadiging van de nieuwe afdrukmodule te voorkomen, de afdrukmodule pas verwijderen als het bericht “Afdrukmodule vervangen” op het aanraakscherm verschijnt.
Voorzichtig: De tonerafvalcontainer niet verwijderen als de afdrukmodule uitgetrokken is, anders kan de afdrukmodule worden beschadigd.
Figuur 22: Bericht Afdrukmodule vervangen
1
2
4
5
6
DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER 4–13 ONDERHOUD
7
1
De voordeur van de printer openen.
De goudkleurige ontgrendelknop (zone B) van de afdrukmodule tegen de klok in draaien naar de ontgrendelstand.
2
Opmerking: De “B” afgebeeld op de ontgren­delknop in figuur 23 staat in werkelijkheid op de module zelf.
Figuur 23: De goudkleurige
ontgrendelknop (B)
4
4
5
Figuur 24: De afdrukmodule ontgrendelen
6
7
ONDERHOUD 4–14 DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER
Met uw rechterhand de goudkleurige ontgrende­lingshendel van de afdrukmodule vastpakken en omhoog drukken om de vergrendeling op te heffen. De afdrukmodule langzaam naar buiten trekken tot de draagriem bovenop de afdruk­module te zien is.
Met uw linkerhand de draagriem vastpakken en de afdrukmodule helemaal uit de printer trekken.
De nieuwe afdrukmodule uit de doos halen.
De lip op het beschermingsblad met instructies vastpakken en het blad langzaam tegen de klok in van de afdrukmodule trekken.
1
2
Figuur 25: Verwijderen van de afdrukmodule
en het vastpakken van de draagriem
Figuur 26: Het beschermende instructieblad
van de afdrukmodule trekken
4
5
6
DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER 4–15 ONDERHOUD
7
Voorzichtig: Om beschadiging van de nieuwe afdrukmodule te voorkomen, de afdrukmodule
1
eerst nauwkeurig in positie brengen en pas daarna in de printer schuiven.
De nieuwe afdrukmodule nauwkeurig bij de pijl op de printer houden en vervolgens naar binnen schuiven.
2
De nieuwe afdrukmodule stevig op zijn plaats drukken tot de goudkleurige hendel vastklikt.
Figuur 27: De nieuwe afdrukmodule plaatsen
De goudkleurige ontgrendelknop op de afdruk­module met de klok mee in de vergrendelstand draaien.
4
4
5
De voordeur van de printer sluiten.
De oude afdrukmodule in de doos van de zojuist geplaatste module plaatsen en opsturen naar Xerox (overeenkomstig de instructies op de doos).
Figuur 28: De afdrukmodule vergrendelen
6
7
ONDERHOUD 4–16 DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER
Fuseroliecassette vervangen
Als een bericht verschijnt dat de fuseroliecassette vervangen dient te worden, dienen niet alleen de onderstaande instructies, maar ook de instructies op de labels in de fuseroliezone in de printer te worden opgevolgd.
Waarschuwing: De fuser kan erg heet zijn. Om letsel te voorkomen, geen andere onderdelen aanraken dan die zijn aangegeven in de volgende procedure.
Voorzichtig: Fuserolie is spekglad. Als er fuserolie op de vloer gemorst is, deze plek grondig schoonmaken.
Waarschuwing: De fuseroliecassette niet op de printer zetten. Als er fuserolie op de printer gemorst is, deze grondig schoonmaken.
Waarschuwing: Fuserolie kan irritatie aan uw ogen veroorzaken. Na contact met de fuserolie­cassette uw handen goed wassen.
Figuur 29: Bericht Fuseroliecassette
vervangen
1
2
De voordeur van de printer openen.
Een paar vellen papier op de vloer leggen om de fuserolie op te vangen die eventueel gemorst wordt.
De groene hendel van de papierbaanmodule met de klok mee in de onderste stand draaien.
4
5
6
DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER 4–17 ONDERHOUD
7
De papierbaanmodule vastpakken en krachtig naar buiten trekken tot deze helemaal is geopend.
1
2
Figuur 30: De papierbaanmodule naar
buiten trekken
De fuseroliecassette zit vooraan in de papierbaan­module (zone D).
De fuseroliecassette recht omhoog uit de module tillen en rechtop houden totdat alle overtollige olie van de cassette in het fuseroliereservoir is gelopen. Bij het verwijderen van de cassette uit het apparaat dient er een vel papier onder het mondstuk van de cassette te worden gehouden om te voorkomen dat er olie wordt gemorst.
D
4
4
Figuur 31: De oude fuseroliecassette
verwijderen (D)
5
6
7
ONDERHOUD 4–18 DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER
Waarschuwing: De fuseroliecassette niet op de printer zetten. Als er fuserolie op de printer gemorst is, deze grondig schoonmaken.
De oude fuseroliecassette in een zak stoppen en weggooien met inachtneming van de lokale milieurichtlijnen.
De nieuwe fuseroliecassette uit de doos en de zak halen.
1
2
Figuur 32: De oude fuseroliecassette
weggooien
Figuur 33: De nieuwe fuseroliecassette
uit de doos en de zak halen
4
5
6
DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER 4–19 ONDERHOUD
7
De dop achterop de fuseroliecassette verwijderen.
1
2
Figuur 34: De dop van de fuseroliecassette
verwijderen
De fuseroliecassette in de juiste positie op de papierbaanmodule zetten en voorzichtig op zijn plaats drukken.
4
4
De papierbaanmodule vastpakken en stevig in de printer drukken.
Figuur 35: De fuseroliecassette plaatsen
5
6
7
ONDERHOUD 4–20 DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER
De groene hendel van de papierbaanmodule tegen de klok in naar de bovenste stand draaien tot deze vergrendelt.
De voordeur van de printer sluiten.
De vellen papier op de vloer onder de papierbaan­module weghalen en weggooien met inacht­neming van de lokale milieurichtlijnen.
1
Voorzichtig: Fuserolie is spekglad. Als er fuserolie op de vloer gemorst is, deze plek grondig schoonmaken.
Waarschuwing: De fuseroliecassette niet op de printer zetten. Als er fuserolie op de printer gemorst is, deze grondig schoonmaken.
Waarschuwing: Fuserolie kan irritatie aan uw ogen veroorzaken. Na contact met de fuserolie­cassette uw handen goed wassen met water en zeep.
2
4
DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER 4–21 ONDERHOUD
5
6
7
Reinigingsband vervangen
1
2
Als een bericht verschijnt dat de reinigingsband vervangen dient te worden, dienen niet alleen de onderstaande instructies, maar ook de instructies op de labels bij de reinigingsband in de printer te worden opgevolgd.
Figuur 36: Bericht Reinigingsband
controleren
Waarschuwing: De fuser kan erg heet zijn.
Om letsel te voorkomen, geen andere onderdelen aanraken dan die zijn aangegeven in de onderstaande procedure.
De voordeur van de printer openen.
4
4
De groene hendel van de papierbaanmodule met de klok mee in de onderste stand draaien.
De papierbaanmodule naar buiten trekken totdat deze helemaal open is.
5
Figuur 37: De papierbaanmodule naar buiten
6
trekken
7
ONDERHOUD 4–22 DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER
Waarschuwing: De fuser kan erg heet zijn. Om letsel te voorkomen, tenminste 20 minuten wachten voordat u de volgende stap gaat uitvoeren, om de fuser gelegenheid te geven om af te koelen. Geen andere onderdelen aanraken dan die zijn aangegeven in de volgende procedure.
Boven op het fuserdeel de ontgrendeltoetsen vooraan en achteraan indrukken, om de reini­gingsband (zone E) te ontgrendelen. De reini­gingsband gaat open aan de rechterkant van de papierbaanmodule.
1
2
Figuur 38: De fuser laten afkoelen
E
Zachtjes op de reinigingsband (E) naar beneden drukken en naar rechts trekken om de band uit de printer te verwijderen.
De oude reinigingsband in een zak stoppen en weggooien met inachtneming van de lokale milieurichtlijnen.
4
Figuur 39: De reinigingsband ontgrendelen
5
6
Figuur 40: De reinigingsband verwijderen
DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER 4–23 ONDERHOUD
7
De nieuwe reinigingsband uit de doos halen.
1
De pijlen voor en achter op de reinigingsband zo positioneren dat deze tegenover dezelfde pijlen aan de rechterkant van de fuser komen te liggen.
2
Figuur 41: De nieuwe reinigingsband
positioneren
De reinigingsband op de zwarte beugels laten rusten en de bovenkant van de nieuwe reini­gingsband zachtjes op zijn plaats drukken. Zodra de reinigingsband niet verder kan, zit deze op zijn plaats. Stevig drukken om ervoor te zorgen dat de reinigingsband vergrendeld wordt.
Voorzichtig: De nieuwe reinigingsband niet met
4
4
geweld in de fuser drukken, anders kunt u de reinigingsband beschadigen.
Figuur 42: De nieuwe reinigingsband op zijn
plaats drukken
De papierbaanmodule in de printer drukken.
5
De groene hendel van de papierbaanmodule tegen de klok in naar de bovenste stand draaien tot deze vergrendelt.
De voordeur van de printer sluiten.
6
7
ONDERHOUD 4–24 DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER
Het kan gebeuren dat u problemen met uw printer niet zelf kunt verhelpen. In dat geval kunt u het Xerox Welcome Centre bellen.
Voordat u belt, eerst de onderstaande instructies opvolgen.
Ervoor zorgen dat u de servicemedewerker een complete beschrijving van het probleem kunt geven. Door het probleem met uw printer nauwkeurig uit te leggen, kunt u de servicemede­werker helpen het probleem telefonisch op te lossen en zo de tijd dat uw printer buiten bedrijf staat beperken. Indien het probleem niet via de telefoon kan worden opgelost, zal er zo spoedig mogelijk een Xerox-technicus naar u worden toegestuurd.
Voordat u een storing probeert op te lossen, de storingscode in de linkerbenedenhoek van het aanraakscherm opzoeken.
1
2
4
Opmerking: De storingscode zal verdwijnen zodra u probeert de storing op te lossen.
De aangegeven storingscodes noteren.
5
6
7
DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER 4–25 ONDERHOUD
Het serienummer van het apparaat noteren. Het nummer staat op het label aan de binnenkant
1
2
van het apparaat, achter de onderste linkerdeur van de printer.
Als er een probleem is met de afdrukkwaliteit, neem dan een afdruk mee naar de telefoon zodat u het probleem beter kunt omschrijven en onmid­dellijk kunt reageren op verdere vragen van de servicemedewerker.
Om het Xerox Welcome Centre te bellen, bij voorkeur een telefoon in de buurt van uw printer gebruiken. Zo kunt u de aanwijzingen van de servicemedewerker direct opvolgen.
Voor diverse soorten ondersteuning kunt u het Xerox Welcome Centre bellen:
Xerox Welcome Centre Nederland:020 - 6563620
Xerox Welcome Centre België: 02 - 7131453
U kunt Xerox op het Internet vinden op:
Figuur 43: De plaats van het serienummer
van het apparaat
http:\\www.xerox.com
4
4
5
6
7
ONDERHOUD 4–26 DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER
Ervoor zorgen dat u altijd voldoende verbruiksartikelen en vervangbare eenheden op voorraad heeft voor onmiddellijk gebruik. Om artikelen te bestellen, hieronder bekijken welk servicecontract u heeft en de bijbehorende telefoonnummers gebruiken.
Indien u een contract voor tijd en materialen
heeft, de volgende nummers bellen voor tonerafvalcontainers, ontwikkelaarafvalcontainers, reinigingsbanden en afdrukmodules:
Nederland ________________________
België ________________________
Indien u een volledig servicecontract heeft, de
volgende nummers bellen voor tonerafvalcon­tainers, ontwikkelaarafvalcontainers, reini­gingsbanden en afdrukmodules:
1
2
Nederland ________________________
België ________________________
4
5
6
DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER 4–27 ONDERHOUD
7
Voor het bestellen van andere verbruiksartikelen, ongeacht welk contract u heeft, kunt u het Xerox
1
Welcome Centre bellen:
Xerox Welcome Centre Nederland: 020 - 6563620
Xerox Welcome Centre België: 02 - 7131453
De Xerox-medewerker heeft de volgende gegevens nodig:
2
Uw Xerox-klantnummer
(als volgt ingedeeld: X-XXX-XXX-XXXX)
_______________________________
Het typenummer van uw apparaat:
DocuColor 12-printer
Serienummer ____________________
DocuColor 12-printer met External Digital Front End (DFE), bijvoorbeeld X12, XP12.
Serienummer ____________________
4
4
Artikelomschrijving
Gewenst aantal artikelen
5
6
7
ONDERHOUD 4–28 DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER
Verbruiksartikelen die u op voorraad dient te hebben
In de volgende tabel staat een lijst met verbruiks­artikelen die u op voorraad dient te hebben, met de bestelnummers voor ieder artikel.
Voor elk artikel wordt tussen haakjes het aantal weergegeven na het onderdeelnummer.
Verbruiksartikelen
Lens- en spiegelreiniger 8R90178 (1)
Pluisvrije doek 19P3025 (1)
Filmremover 8R90176 (2)
Toner, zwart 6R90280 (4)
Toner, cyaan 6R90281 (4)
Toner, magenta 6R90282 (4)
Toner, geel 6R90283 (4)
1
2
Xerox
Europa
Fuseroliecassette 8R7982 (1)
Tonerafvalcontainer 8R7983 (1)
Ontwikkelaarafvalcontainer 8R7984 (1)
Reinigingsband 8R7985 (1)
Afdrukmodule (volledig contract) 13R559 (1)
Afdrukmodule (T&M) 13R560 (1)
4
5
6
DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER 4–29 ONDERHOUD
7
Aanbevolen papier en transparanten
1
2
Voor algemene informatie over papier en transpa­ranten kunt u de Handleiding voor kleurenmate- rialen raadplegen.
Voor specifieke informatie betreffende geteste en goedgekeurde materialen voor de DocuColor 12 kunt u de Lijst met aanbevolen materialen raadplegen. Deze lijst, die regelmatig wordt bijge­werkt, is beschikbaar op de website van Xerox. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met het Xerox Welcome Centre.
4
4
5
6
7
ONDERHOUD 4–30 DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER
Samengesteld door: Xerox Corporation Global Knowledge and Language Services 800 Phillips Road Webster, New York 14580 USA
Vertaald door: The Document Company Xerox GKLS European Operations Bessemer Road Welwyn Garden City Hertfordshire AL7 1HE UK
April 2001 708P86048
Loading...