Toyota Verso 2015 Owner's Manual [nl]

1 BEKNOPTE HANDLEIDING 11
2 AUDIOSYSTEEM 23
3 Bluetooth® HANDSFREE-SYSTEEM 75
4 SPRAAKCOMMANDOSYSTEEM 109
7 REAR VIEW MONITOR-SYSTEEM 153
8 NAVIGATIESYSTEEM 167
9 APPLICATIE 231
INDEX 261
PZ49X-NV006-NL
1
Inleiding
Multimediasysteem Navigatiesysteem

AANWEZIGHEID VAN NAVIGATIEMOGELIJKHEDEN

De aanwezigheid van navigatiemogelijkheden kan als volgt worden gecontro­leerd:
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
1 Wanneer het contact in stand ACC of AAN wordt gezet, wordt het opstart-
scherm weergegeven en treedt het systeem in werking.
Auto's met Smart entr y-systeem en startknop
1 Wanneer het contact in stand ACC of AAN wordt gezet, wordt het opstart-
scherm weergegeven en treedt het systeem in werking.
2 Druk op de toets MAP/NAV.
Eén van de volgende schermen wordt weergegeven.
2

SYMBOLEN IN AFBEELDINGEN

2. BEDIENING TELEFOON
1. BELLEN MET EEN Bluetooth®-TELEFOON
1
Geef het menuscherm Telefoon weer
en selecteer Contacten.
U kunt bellen met behulp van de tele­foonboekgegevens van de aange­sloten mobiele telefoon. Het telefoon­boek wijzigt afhankelijk van welke tele­foon is aangesloten.
z Selecteer om de informatie over
de vermelding weer te geven en te bewerken.
INFORMATIE
Wanneer een telefoon voor de eerste
keer wordt verbonden, moet het tele­foonboek worden gedownload. Indien het telefoonboek niet kan worden gedownload, wordt er een pop-upven­ster weergegeven.
Indien er voor het contact geen telefoon-
nummer is opgeslagen, wordt die ver­melding gedimd weergegeven.
Het telefoonboekoverzicht kan worden
bijgewerkt.
Waarschuwingssymbool
Het symbool van een cirkel met een schuine streep erdoor betekent dat er iets niet mag worden gedaan of mag gebeuren.
Pijlen die handelingen aangeven
Geeft de handeling aan voor het bedienen van schakelaars en dergelijke (drukken, draaien, enz.).
Geeft het resultaat van een handeling aan
(er wordt bijvoorbeeld een klep geopend).

GEBRUIK VAN DEZE HANDLEIDING

Nr. Naam Beschrijving
Beschrijving bediening
Belangrijkste handelingen
Verwante handelingen
Informatie Er wordt voor de gebruiker nuttige informatie gegeven.
Er wordt een beschrijving gegeven van de bediening.
De stappen van een handeling worden uitgelegd.
Er wordt uitleg gegeven over de aanvullende handelingen op de belangrijkste handelingen.
3

HANDLEIDING NAVIGATIESYSTEEM

In deze handleiding wordt de werking van het navigatie-/multimediasysteem uitgelegd. Lees deze handleiding door en volg de aanwijzingen nauwkeurig op, zodat u de moge­lijkheden op de juiste wijze kunt benutten. Bewaar deze handleiding altijd in uw auto. De afbeeldingen in dit document wijken mogelijk af van de daadwerkelijke afbeeldingen op het navigatie-/multimediasysteem, afhankelijk van het bestaan van de functies en/of een contract en de beschikbaarheid van kaartgegevens op het moment van productie van dit document. De inhoud van deze handleiding verschilt in sommige gevallen mogelijk van het naviga­tie-/multimediasysteem, bijvoorbeeld wanneer de systeemsoftware is bijgewerkt.

NAVIGATIESYSTEEM

Het navigatiesysteem is één van de technologisch meest geavanceerde accessoires die ooit voor de auto ontwikkeld zijn. Het systeem ontvangt satellietsignalen van het Global Positioning System (GPS) van het ministerie van Defensie van de Verenigde Staten van Amerika. Met behulp van deze signalen en sensoren in de auto kan het sys­teem de positie van uw auto berekenen en u helpen bij het vinden van uw bestemm ing. Het navigatiesysteem is ontworpen om een efficiënte route te bepalen van uw vertrek­punt naar uw bestemming. Daarnaast is het navigatiesysteem ontworpen om u op een efficiënte manier naar een voor u onbekende bestemming te brengen. Het systeem is ontwikkeld door “Harman International” met behulp van kaarten van NAVTEQ. De be­rekende routes zijn niet altijd de kortste routes of routes zonder verkeersopstoppingen. Met uw persoonlijke kennis van de situatie ter plaatse of door een stuk van de bereken­de route “af te snijden” kunt u soms sneller uw bestemming bereiken. Het navigatiesysteem beschikt over categorieën POI's (nuttige adressen), zoals hotels en restaurants, met behulp waarvan u snel en gemakkelijk uw bestemming kunt selec­teren. Als uw bestemming niet in de database is opgenomen, kunt u de straatnaam of een belangrijk kruispunt in de nabijheid van uw bestemming selecteren, waar het sys­teem u naartoe kan leiden. Het systeem geeft zowel visuele aanwijzingen met behulp van een op het display ge­toonde kaart als gesproken aanwijzingen. De gesproken aanwijzingen gev en bij het na­deren van een verkeersknooppunt de nog af te leggen afstand en de rich ting die u moet volgen aan. Dankzij deze gesproken aanwijzingen kunt u uw volle aandacht bij het ver­keer houden en hebt u genoeg tijd om van richting te veranderen, van rijbaan te wisse­len of snelheid te minderen. Houd er rekening mee dat alle actuele navigatiesystemen hun beperkingen hebben en niet onder alle omstandigheden feilloos zullen functioneren. De nauwkeurigheid waar­mee de actuele locatie van de auto wordt weergegeven, is afhankelijk van de conditie van de satellieten, de ligging van de wegen, de conditie van de auto en ander e omstan­digheden. Zie voor meer informatie over de beperkingen van het systeem bladzijde 228.
4

BELANGRIJKE INFORMATIE OVER DEZE HANDLEIDING

WAARSCHUWING
OPMERKING
Deze handleiding geeft onderwerpen die uit veiligheidsoverwegingen bijzondere aandacht vragen, op de volgende wijze aan.
Dit is een waarschuwing tegen iets wat mensen letsel kan toebrengen als de waarschu­wing wordt genegeerd. U wordt geïnformeerd over wat u moet doen of niet moet doen, om het risico op letsel voor uzelf en voor anderen te verminderen.
Dit is een waarschuwing tegen iets wat schade aan de auto of uitrusting ervan kan ver-
oorzaken als de waarschuwing wordt genegeerd. U wordt geïnformeerd over wat u moet doen of niet moet doen om schade aan uw auto en de u itrust ing ervan te vermij den of het risico hierop te verminderen.
5
VEILIGHEIDSINSTRUCTIE
WAARSCHUWING
(MULTIMEDIASYSTEEM)
Houd u aan de volgende instructies om dit systeem zo veilig mogelijk te gebruiken.
Gebruik de functies van dit systeem zoda­nig dat ze geen afleiding vormen en een veilige rit niet beletten. De veiligheid tij­dens het rijden moet altijd als eerste priori­teit gezien worden. Neem tijdens het rijden altijd de verkeersregels in acht.
Voordat u het systeem gaat gebruiken, moet u eerst de werking en mogelijkheden goed leren kennen. Lees eerst de volledi­ge handleiding van het navigatiesysteem door om er zeker van te zijn dat u het sys­teem begrijpt. Laat anderen geen gebruik­maken van het systeem tot ze de aanwijzingen in deze handleiding gelezen en begrepen hebben.
Uit veiligheidsoverwegingen zijn sommige mogelijkheden niet beschikbaar als de auto rijdt. De toetsen die niet beschikbaar zijn, worden gedimd weergegeven.
Uit veiligheidsoverwegingen mag de bestuurder het multimediasysteem tij­dens het rijden niet bedienen. Onvol­doende aandacht voor de weg en het verkeer kan resulteren in een ongeval.

VEILIGHEIDSINSTRUCTIE (NAVIGATIESYSTEEM)

Houd u aan de volgende instructies om dit systeem zo veilig mogelijk te gebruiken.
Het systeem is bedoeld om u te assisteren bij het bereiken van uw bestemming en zal dit, mits goed gebruikt, ook doen. U bent als bestuurder verantwoordelijk voor het veilig functioneren van uw auto en voor de veiligheid van uw passagiers.
Gebruik de functies van dit systeem zoda­nig dat ze geen afleiding vormen en een veilige rit niet beletten. De veiligheid tij­dens het rijden moet altijd als eerste priori­teit gezien worden. Neem tijdens het rijden altijd de verkeersregels in acht.
Voordat u het systeem gaat gebruiken, moet u eerst de werking en mogelijkheden goed leren kennen. Lees de volledige handleiding van het navigatiesysteem door om er zeker van te zijn dat u het sys­teem begrijpt. Laat anderen geen gebruik maken van het systeem tot ze de aanwij­zingen in deze handleiding gelezen en be­grepen hebben.
Uit veiligheidsoverwegingen zijn sommige mogelijkheden niet beschikbaar als de auto rijdt. De toetsen die niet beschikbaar zijn, worden gedimd weergegeven.
6
WAARSCHUWING
Uit veiligheidsoverwegingen mag de bestuurder het navigatiesysteem tijdens het rijden niet bedienen. Onvoldoende aandacht voor de weg en het verkeer kan resulteren in een ongeval.
Houd u tijdens het rijden aan de ver­keersregels en let op de toestand van de weg. Als een verkeerssituatie recentelijk gewijzigd is, kan het routebegeleidings­systeem u van verkeerde informatie voorzien, zoals het advies om een een­richtingsweg in te rijden.
Luister tijdens het rijden zo veel mogelijk naar de stembegeleiding en werp alleen een blik op het scherm als de wegsituatie dit toelaat. Vertrouw echter nooit volledig op de informatie van de stembegeleiding. Gebruik deze alleen als referentie. Het is mogelijk dat u onjuiste, verlate of geen stembegeleiding hoort als het systeem de actuele positie niet kan vaststellen.
De gegevens in het systeem zijn soms niet volledig. De wegsituatie, inclusief beper­kingen (niet links afslaan, straten afgeslo­ten, enz.) wijzigt regelmatig. Kijk daarom, voordat u een instructie van het systeem gaat opvolgen, of deze handeling veilig en legitiem kan worden uitgevoerd.
Het systeem kan u niet waarschuwen voor zaken als de veiligheid van een gebied, de toestand van het wegdek en de beschik­baarheid van hulpdiensten. Als u niet over­tuigd bent van de veiligheid van een bepaald gebied, rijd dit gebied dan niet in. Het systeem ondersteunt de bestuurder, maar vervangt nooit diens persoonlijke be­oordeling.
Gebruik dit systeem alleen waar dit wette­lijk toegestaan is.
7
INHOUDSOPGAVE
BEKNOPTE HANDLEIDING
1
1. BEKNOPTE HANDLEIDING........... 12
INDEX SYSTEEMFUNCTIES............... 12
OVERZICHT TOETSEN........................ 14
2. BEDIENING EN KENMERKEN....... 14
HANDELINGEN TOUCHSCREEN........ 16
TOUCHSCREEN-BEDIENING.............. 17
AUDIOSYSTEEM
2
1. BASISHANDELINGEN.................... 24
KORTE UITLEG.................................... 24
BASISHANDELINGEN.. ..................... ... 25
2. RADIOBEDIENING.......................... 28
AM/FM/DAB-RADIO ...... ..................... ... 28
3. BEDIENING MEDIA......................... 36
CD......................................................... 36
USB-GEHEUGEN................................. 41
iPod....................................................... 47
AUX....................................................... 53
Bluetooth
®
-AUDIO ............................... 56
4. AFSTANDSBEDIENING AUDIO..... 63
STUURWIELTOETSEN ........................ 63
5. TIPS VOOR BEDIENING VAN
HET AUDIOSYSTEEM................... 65
BEDIENINGSINFORMATIE.................. 65
Bluetooth® HANDSFREE-
3
SYSTEEM
1. BASISINFORMATIE....................... 76
KORTE UITLEG .................................... 76
HANDSFREE-SYSTEEM...................... 79
EEN VERMELDING REGISTREREN.... 83
2. BEDIENING TELEFOON................ 87
BELLEN MET EEN
Bluetooth
GESPREK AANNEMEN MET
EEN Bluetooth
PRATEN VIA EEN
Bluetooth
®
-TELEFOON ...................... 87
®
-TELEFOON.............. 92
®
-TELEFOON ...................... 93
3. SMS-FUNCTIE................................ 97
SMS-FUNCTIE...................................... 97
4. WAT MOET U DOEN ALS............ 102
PROBLEMEN OPLOSSEN ................. 102
SPRAAKCOMMANDO-
4
SYSTEEM
1. BEDIENING SPRAAK-
COMMANDOSYSTEEM.............. 110
SPRAAKCOMMANDOSYSTEEM....... 110
VOERTUIGINFORMATIE
5
1. VOERTUIGINFORMATIE ............. 114
KORTE UITLEG .................................. 114
BRANDSTOFVERBRUIK.................... 115
8
INSTELLINGEN
6
NAVIGATIESYSTEEM
8
1
1. INSTELLEN .................................. 118
KORTE UITLEG................................... 118
ALGEMENE INSTELLINGEN.............. 120
DISPLAY-INSTELLINGEN................... 123
Bluetooth CONNECTIVITEITSINSTELLINGEN... 132
TELEFOONINSTELLINGEN................ 148
AUDIO-INSTELLINGEN ...................... 149
VOERTUIGINSTELLINGEN................ 151
7
®
-INSTELLINGEN ................ 125
REAR VIEW MONITOR-SYSTEEM
1. REAR VIEW
MONITOR-SYSTEEM ................. 154
REAR VIEW MONITOR-SYSTEEM .... 154
VOORZORGSMAATREGELEN
REAR VIEW MONITOR-SYSTEEM.. 158
BELANGRIJKE INFORMATIE............. 164
1. BASISINFORMATIE ..................... 168
KORTE UITLEG.................................. 168
NAVIGATIESCHERM WEERGEVEN INDEX FUNCTIES
NAVIGATIESYSTEEM ..................... 175
... 173
2. BEDIENING KAARTSCHERM
EN KAARTICONEN..................... 177
BEDIENING KAARTSCHERM............ 177
KAARTICONEN .................................. 180
3. ZOEKEN VAN BESTEMMING...... 188
INDEX ZOEKEN VAN BESTEMMING
ZOEKEN.............................................. 189
... 188
4. ROUTEBEGELEIDING ................. 196
STARTEN VAN
ROUTEBEGELEIDING..................... 196
ROUTEBEGELEIDING ....................... 199
INSTELLEN EN WISSEN
VAN DE ROUTE............................... 202
5. MIJN BESTEMMINGEN................ 210
EEN VERMELDING REGISTREREN INFORMATIE OVER DE
VERMELDING WEERGEVEN
EN WIJZIGEN................................... 216
VERSTUREN EN HERSTELLEN
VAN OPGESLAGEN CONTACTEN
MET BEHULP VAN EEN
USB-GEHEUGEN............................. 219
.... 210
6. NAVIGATIE-INSTELLINGEN........ 221
KAARTINSTELLINGEN ...................... 221
ROUTE-INSTELLINGEN..................... 224
INSTELLINGEN VOOR
VERKEERSMELDINGEN................. 225
7. INFORMATIE
NAVIGATIESYSTEEM ................ 228
BEPERKINGEN VAN
HET NAVIGATIESYSTEEM............. 228
DATABASE-UPDATES
NAVIGATIESYSTEEM ..................... 230
2
3
4
5
6
7
8
9
9
INHOUDSOPGAVE
APPLICATIE
9
1. BEDIENING APPLICATIES .......... 232
KORTE UITLEG.................................. 232
DIAVOORSTELLING
AFBEELDINGEN.............................. 235
E-MAIL ................................................ 237
KALENDER
MirrorLink ............................................... 241
TOYOTA EUROCARE ........................ 242
2. EXTRA DIENSTEN........................ 244
OVERZICHT EXTRA DIENSTEN ....... 244
VÓÓR GEBRUIK VAN
EXTRA DIENSTEN........................... 248
ONLINE ZOEKEN............................... 251
Street View.......................................... 256
Panoramio........................................... 257
POI'S/ROUTES LADEN...................... 258
EEN APPLICATIE BEDIENEN
MET BEHULP VAN EXTRA
DIENSTEN........................................ 259
*
........................................ 239
INDEX
ALFABETISCHE INDEX ................... 262
*: Nuttig adres
10
1
BEKNOPTE HANDLEIDING
BEKNOPTE HANDLEIDING
1
1. INDEX SYSTEEMFUNCTIES........ 12
BEDIENING EN KENMERKEN
2
1. OVERZICHT TOETSEN ................ 14
1
2
3
4
5
2. HANDELINGEN
TOUCHSCREEN......................... 16
3. TOUCHSCREEN-BEDIENING ...... 17
BEDIENING INVOERSCHERM............ 18
SCROLLEN........................................... 19
6
7
8
9
11

1. BEKNOPTE HANDLEIDING

1. INDEX SYSTEEMFUNCTIES

AUDIOSYSTEEM

Druk op de toets teem in te schakelen. Het audiobedienings­scherm wordt weergegeven. (
MEDIA
om het audiosys-
Blz.23)
Bluetooth® HANDSFREE­SYSTEEM
Druk om toegang te krijgen tot het Bluetooth
wordt gedrukt, wijzigt het scherm tussen de menuschermen “Telefoon” en “Extra's”/ “Toyota online”. De bestuurder kan bellen of een gesprek aannemen zonder dat hij zijn handen van het stuurwiel hoeft te ne­men. (→Blz.75)
®
handsfree-systeem op de toets
. Elke keer dat op de toets
SPRAAKCOMMANDO­SYSTEEM
Druk op de toets op het stuurwiel voor toegang tot het spraakcommando-
systeem. Met een spraakcommando kunt u het systeem bedienen. (→Blz.109)

VOERTUIGINFORMATIE

Druk op de toets CAR om toegang te krij­gen tot het voertuiginformatiesysteem. Het brandstofverbruik kan worden afgelezen. (Blz.113)
12

INSTELLEN

Druk op de toets SETUP om de functie-in­stellingen aan te passen aan uw persoon­lijke voorkeur. (→Blz.117)
1. BEKNOPTE HANDLEIDING
REAR VIEW MONITOR­SYSTEEM
Door stand R in te schakelen wordt auto­matisch op het scherm weergegeven wat zich achter de auto bevindt. (→Blz.153)

NAVIGATIESYSTEEM

Druk op de toets MAP/NAV voor toegang tot het navigatiesysteem. Telkens als op de toets MAP/NAV wordt gedrukt, wijzigt het scherm tussen het kaartscherm en h et menuscherm “Navigatie”. (→Blz.167)

APPLICATIESYSTEEM

Druk op de toets voor toegang tot het applicatiesysteem. Elke keer dat op de
toets wordt gedrukt, wijzigt het scherm tussen de menuschermen “Tele­foon” en “Extra's”/“Toyota online”. De be­stuurder kan gebruikmaken van applicaties. (→Blz.231)
1
BEKNOPTE HANDLEIDING
13

2. BEDIENING EN KENMERKEN

2. BEDIENING EN KENMERKEN

1. OVERZICHT TOETSEN

Nr. Functie Bladzijde
14
Raak het scherm aan met uw vinger om de geselecteerde functie te bedienen.
Plaats een disc in deze opening. De CD-speler schakelt onmiddellijk in. 36
Druk op deze toets om de functie-instellingen aan te passen aan uw per­soonlijke voorkeur.
Draai de knop Tune/Scroll om een radiozender te selecteren of naar het volgende of vorige muziekstuk te gaan. U kunt met deze knop ook de schaal van de kaart vergroten of verklei-
nen. Druk op deze toets om toegang te krijgen tot het voertuiginformatie-
systeem. Druk op deze toets om toegang te krijgen tot het Bluetooth® handsfree-
systeem en de applicaties.
Druk op deze toets om toegang te krijgen tot het navigatiesysteem. 167
16
117
23, 178
114
75, 231
2. BEDIENING EN KENMERKEN
Nr. Functie Bladzijde
Druk op de toets > of < om een radiozender te zoeken of om een gewenst muziekstuk of bestand te beluisteren.
Druk op deze toets om toegang te krijgen tot het audiosysteem. Het audiosysteem zal de laatst ingestelde functie activeren.
28, 36, 41,
47, 56
24, 25, 26
Druk de AAN/UIT/volumeknop in om het navigatie-/multimediasysteem in en uit te schakelen en draai de knop om het volume te regelen.
Druk op deze toets om een disc uit te werpen. 27
: Alleen navigatiesysteem
1
BEKNOPTE HANDLEIDING
25
15
2. BEDIENING EN KENMERKEN

2. HANDELINGEN TOUCHSCREEN

U kunt het systeem bedienen door het touchscreen direct met uw vinger aan te raken.
Bediening Beschrijving Belangrijkste gebruik
Aanraken
Raak het scherm kort aan.
Slepen*
Raak het scherm aan met uw vinger en beweeg het scherm naar de gewenste positie.
Swipen*
Beweeg het scherm snel door met uw vinger te swi­pen.
Wijzigen en selecteren van verschil­lende instellingen.
Scrollen door lijsten
Gebruik van de scrollbar in lijsten
Aanpassen van de schaal van de kaart (Blz.178)
Handmatig aanpassen van het
afstembereik voor FM en AM (Blz.31)
Aanpassen van de weergegeven schuifbalken op het scherm (Blz.123)
Aanpassen van balans/fader (Blz.150)
Positie van onderdelen in de lijst met tussenstops/bestemmingen wijzigen (Blz.203, 204)
Scrollen op het hoofdscherm
Terugkeren naar het menuscherm
vanaf het submenuscherm (het scherm dat zich één niveau lager bevindt)
Naar de volgende/vorige afbeel­ding gaan (→Blz.235)
Naar de volgende/vorige verkeers­melding gaan in het gedetailleerde overzicht (→Blz.185)
Naar de volgende/vorige sectie van de route gaan in de weergave op het volledige scherm (lijst met afslagen) (→Blz.206)
*: Bovenstaande handelingen kunnen mogelijk niet op alle schermen worden uitgevoerd.
16
2. BEDIENING EN KENMERKEN
OPMERKING
INFORMATIE

3. TOUCHSCREEN-BEDIENING

Dit systeem wordt hoofdzakelijk bediend met behulp van de schermtoetsen.
Als een schermtoets wordt aange­raakt, klinkt er een piepsignaal. (Voor het instellen van een piepsignaal, Blz.120.)
Raak, om beschadiging van het scherm
te voorkomen, de schermtoetsen licht aan met uw vinger.
Raak het scherm niet met iets anders
dan uw vinger aan.
Verwijder vingerafdrukken op het
scherm met een brillendoekje. Gebruik geen chemische reinigingsmiddelen om het scherm te reinigen aangezien deze het touchscreen kunnen beschadigen.
Wanneer de motor niet draait, laat dan
het systeem niet langer ingeschakeld dan nodig is, om te voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Als het systeem niet reageert op de aan-
raking van uw vinger, neem uw vinger dan van het scherm en probeer het nog­maals.
Schermtoetsen die gedimd worden
weergegeven, kunnen niet worden bediend.
Het beeld kan donker zijn en de bewe-
gende beelden kunnen iets vervormd zijn als het display nog koud is.
Bij extreem lage temperaturen kan het
scherm wellicht niet worden weergege­ven en kunnen gegevens die door de gebruiker worden ingevoerd, gewist worden. Ook kan het moeilijker zijn dan normaal om de schermtoetsen te bedie­nen.
Wanneer u naar het scherm kijkt door
gepolariseerd materiaal zoals een gepo­lariseerde zonnebril, wordt het scherm mogelijk donker en moeilijk te zien. Kijk in dat geval vanuit een andere hoek naar het scherm, en wijzig de scherm­instellingen (Blz.123) of zet uw zonne­bril af.
Selecteer om terug te keren
naar het vorige scherm.
1
BEKNOPTE HANDLEIDING
17
2. BEDIENING EN KENMERKEN
INFORMATIE

BEDIENING INVOERSCHERM

Als u zoekt naar een naam, kunt u de letters en cijfers, enz. invoeren via het scherm.
INVOEREN VAN LETTERS EN CIJFERS
1 Selecteer de toetsen om letters of cij-
fers in te voeren.
Nr. Functie
Hiermee kunt u één letter verwijde­ren. Houd uw vinger op deze toets om meerdere letters te verwijderen.
Hiermee kunt u symbolen invoeren.
Wanneer een karakter wordt ingevoerd,
verschijnt er een suggestie met een mogelijke overeenkomst voor het woord dat wordt gezocht.
Schermtoetsen die op dat moment niet
beschikbaar zijn, worden gedimd weer­gegeven.
Wanneer een vermelding te lang is om
in het tekstveld weer te geven, wordt het laatste deel van de ingevoerde tekst weergegeven en wordt het eerste deel weergegeven als “...”.
In de volgende gevallen wordt de invoer-
functie automatisch gewijzigd tussen hoofdletters en kleine letters.
• Wanneer de lay-out van het toetsen­bord wordt gewijzigd naar invoer van hoofdletters, wijzigt de lay-out automa­tisch terug naar invoer van kleine let­ters nadat er één letter is ingevoerd.
• Wanneer /, &, . of ( wordt ingevoerd, wijzigt de lay-out van het toetsenbord automatisch naar invoer van hoofdlet­ters.
• Wanneer alle karakters worden gewist, wijzigt de lay-out van het toetsenbord automatisch naar invoer van hoofdlet­ters.
2 Selecteer OK.
18
Hiermee kunt u kleine letters en hoofdletters invoeren.
Hiermee kunt u van type toetsen­bord wisselen.
2. BEDIENING EN KENMERKEN
INVOEREN VANUIT DE LIJST MET OVEREENKOMSTIGE VERMELDINGEN
Op bepaalde schermen wordt een mogelijke invoertekst of een automati­sche aanvulling weergegeven op basis van de ingevoerde letters. Het gewenste item kan worden geselec­teerd en ingevoerd.
1 Voer letters in.
Als er een mogelijke invoertekst wordt
weergegeven in het invoerveld en dit de door u gezochte tekst is, selecteer dan OK of de mogelijke invoertekst.
Selecteer om de lijst met
mogelijke invoerteksten weer te geven. Het aantal overeenkomstige items wordt weergegeven. Er kunnen maximaal 300 items worden weergegeven.
De lijst wordt automatisch weergegeven
wanneer er 5 of minder overeenkomstige vermeldingen zijn.
2 Selecteer het gewenste item.

SCROLLEN

Kies, wanneer een lijst wordt weerge­geven, de juiste schermtoets om door de lijst te scrollen.
Nr. Functie
Hiermee wordt de volgende of vori­ge pagina weergegeven.
Dit geeft de positie van het weerge­geven scherm weer.
Door uw vinger op of te houden,
kunt u op dit scherm omhoog of omlaag scrollen. Het scrollen stopt automatisch wanneer het begin/einde van de lijst is bereikt.
U kunt ook als volgt de pagina wijzigen:
• Selecteren van het gewenste punt op de scrollbar.
• Slepen van het merkteken van de scroll­bar naar het gewenste punt.
1
BEKNOPTE HANDLEIDING
19
2. BEDIENING EN KENMERKEN
INFORMATIE
INFORMATIE
AUTOMATISCH SCROLLEN VAN
TEKST
Vermeldingen die te lang zijn voor het tekstveld worden automatisch van rechts naar links gescrold.
Deze functie is tijdens het rijden niet beschikbaar.
Deze functie kan aan of uit worden
gezet. (→Blz.120)
SCHAKELTOETSEN KARAKTERS IN LIJSTEN
Sommige lijsten bevatten karakter­schermtoetsen, A-C, D-F, enz., waar­mee u direct naar lijstvermeldingen die met dezelfde letter als de karakter­schermtoets beginnen, kunt springen.
1 Selecteer één van de karakterscherm-
toetsen.
Telkens als dezelfde karakterscherm-
toets wordt gekozen, wordt de lijst die met het volgende karakter begint weer­gegeven.
20
2. BEDIENING EN KENMERKEN
1
BEKNOPTE HANDLEIDING
21
BASISHANDELINGEN
1
1. KORTE UITLEG............................ 24
2. BASISHANDELINGEN.................. 25
IN- OF UITSCHAKELEN VAN
HET AUDIOSYSTEEM ....................... 25
SELECTEREN VAN EEN
AUDIOBRON ...................................... 26
PLAATSEN OF UITWERPEN
VAN EEN DISC................................... 26
USB/AUX-AANSLUITING...................... 27
RADIOBEDIENING
2
1. AM/FM/DAB-RADIO...................... 28
OVERZICHT.......................................... 28
VASTLEGGEN VAN EEN
ZENDER IN HET GEHEUGEN........... 31
HANDMATIG AFSTEMMEN.................. 31
RDS (RADIO DATA SYSTEEM)............ 32
TIME SHIFT-BEDIENING (DAB)........... 33
RADIO-OPTIES..................................... 34
22
2
AUDIOSYSTEEM
1
2
BEDIENING MEDIA
3
1. CD......................................... .. ....... 36
OVERZICHT.......................................... 36
AFSPELEN VAN EEN AUDIO-CD......... 39
AFSPELEN VAN EEN
MP3/WMA/AAC-DISC......................... 39
OPTIES AUDIO-CD OF
MP3/WMA/AAC-DISC......................... 40
2. USB-GEHEUGEN ......................... 41
OVERZICHT.......................................... 41
AFSPELEN VAN BESTANDEN
OP EEN USB-GEHEUGEN................. 45
OPTIES USB-GEHEUGEN.................... 46
3. iPod............................................... 47
OVERZICHT.......................................... 47
iPod-AUDIO........................................... 51
AUDIO-OPTIES iPod............................. 52
4. AUX........................................... .... 53
OVERZICHT.......................................... 53
5. Bluetooth® -AUDIO...................... 56
OVERZICHT.......................................... 56
AANSLUITEN VAN EEN
Bluetooth
LUISTEREN NAAR
Bluetooth
AUDIO-OPTIES Bluetooth
®
-AUDIOSPELER ................ 60
®
-AUDIO............................... 61
® ........................
61
AFSTANDSBEDIENING AUDIO
4
1. STUURWIELTOETSEN................. 63
TIPS VOOR BEDIENING VAN
5
HET AUDIOSYSTEEM
1. BEDIENINGSINFORMATIE .......... 65
RADIO-ONTVANGST ........................... 65
iPod....................................................... 67
GEBRUIK EN ONDERHOUD
VAN CD-SPELER EN DISCS............. 68
BESTANDSINFORMATIE..................... 70
CD-R'S EN CD-RW'S............................ 72
BEGRIPPEN ......................................... 72
3
4
5
6
7
8
9
Sommige functies kunnen niet worden bediend tijdens het rijden.
23

1. BASISHANDELINGEN

1. KORTE UITLEG

Druk op de toets MEDIA om het audiosysteem in te schakelen. Het audiosysteem zal de laatst ingestelde functie activeren.
Functie Bladzijde
Gebruik van de radio 28 Afspelen van een audio-CD of MP3/WMA/AAC-disc 36 Afspelen van bestanden op een USB-geheugen 41 Afspelen van muziek op een iPod 47 Gebruik van de AUX-aansluiting 53 Afspelen van een Bluetooth®-apparaat 56 Gebruik van de audiotoetsen op het stuurwiel 63 Audio-instellingen 149
24
1. BASISHANDELINGEN
WAARSCHUWING
OPMERKING
WAARSCHUWING: DIT PRODUCT IS EEN KLASSE 1 LASERPRODUCT. HET BEDIENEN OF AFSTELLEN VAN DIT APPARAAT EN HET UITVOEREN VAN PROCEDURES OP EEN WIJZE DIE NIET IN DEZE HANDLEIDING ZIJN BESCHREVEN, KAN TOT GEVOLG HEBBEN DAT U AAN GEVAARLIJKE STRALING WORDT BLOOTGESTELD. OPEN NOOIT APPA­RATUUR EN VOER ZELF GEEN REPA­RATIES UIT. LAAT REPARATIES UITVOEREN DOOR DESKUNDIG PER­SONEEL.
INFORMATIE

2. BASISHANDELINGEN

In dit deel worden een aantal basis­handelingen uitgelegd die betrekking hebben op uw audiosysteem. Mogelijk is niet alle informatie op uw systeem van toepassing.
Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop
Uw audiosysteem functioneert wan­neer het contact in stand ACC of AAN staat.
Auto's met Smart entry-systeem en
startknop
Uw audiosysteem functioneert wan­neer het contact in stand ACC of AAN staat.

IN- OF UITSCHAKELEN VAN HET AUDIOSYSTEEM

2
AUDIOSYSTEEM
De AAN/UIT/volumeknop: Druk op deze knop om het audiosysteem in en uit te schakelen. Draai aan deze knop om het volume te regelen. Het systeem zal bij het inschakelen de laatst ingestelde functie activeren.
Toets MEDIA: Druk op deze toets om de schermtoetsen van het audiosysteem weer te geven.
Als het volume wordt ingesteld terwijl de
muziek tijdelijk onderbroken of onder­drukt is, zal het onderbreken of onder­drukken worden beëindigd.
Wanneer de motor niet draait, laat dan
het audiosysteem niet langer ingescha­keld dan nodig is, om te voorkomen dat de accu ontladen raakt.
25
1. BASISHANDELINGEN
INFORMATIE
INFORMATIE
OPMERKING

SELECTEREN VAN EEN AUDIOBRON

1 Druk op de toets MEDIA.
Het audiosysteem zal de laatst ingestelde
functie activeren.
2 Selecteer of druk op de toets
MEDIA om het keuzescherm voor de
audiobron weer te geven.
3 Selecteer de gewenste audiobron.

PLAATSEN OF UITWERPEN VAN EEN DISC

PLAATSEN VAN EEN DISC
1 Plaats de disc met het label aan de bo-
venzijde.
Als de disc goed in de opening is
geplaatst, zal de CD-speler automatisch beginnen met het afspelen van het eerste muziekstuk of het eerste muziekstuk van de eerste map op de disc.
Als de disc is geplaatst met het label
aan de onderzijde, verschijnt op het scherm de melding “Disc error occurred” (fout disc gevonden).
Schermtoetsen die gedimd worden
weergegeven, kunnen niet worden geselecteerd.
26
Probeer nooit de CD-speler te demonte-
ren of onderdelen te smeren. Plaats alleen discs in de invoeropening.
1. BASISHANDELINGEN
UITWERPEN VAN EEN DISC
1 Druk op de toets .
De disc zal worden uitgeworpen.

USB/AUX-AANSLUITING

1 Open het klepje van de USB/AUX-aan-
sluiting.
2 Sluit een apparaat aan.
Wanneer een apparaat is aangesloten,
wordt automatisch begonnen met afspe­len. Zodra de speler kan worden afge­speeld, wordt automatisch het audioweergavescherm weergegeven.
Wanneer een USB-hub wordt gebruikt,
kunnen er tegelijkertijd twee apparaten worden aangesloten.
Zelfs wanneer een USB-hub wordt
gebruikt om meer dan twee USB-appara­ten aan te sluiten, worden alleen de twee apparaten herkend die als eerste werden aangesloten.
2
AUDIOSYSTEEM
27

2. RADIOBEDIENING

: Indien aanwezig
1. AM/FM/DAB∗-RADIO

OVERZICHT

U kunt het bedieningsscherm voor het audiosysteem op de volgende manieren weergeven:
Druk op de toets MEDIA om het keuzescherm voor de audiobron weer te geven en kies vervolgens AM, FM of DAB
weer te geven.
BEDIENINGSPANEEL
om het bedieningsscherm voor het audiosysteem
28
BEDIENINGSSCHERM
2. RADIOBEDIENING
2
AUDIOSYSTEEM
29
2. RADIOBEDIENING
INFORMATIE
Nr. Functie
Kies deze toets om de geluidsinstellingen in te stellen. (→Blz.149) De knop Tune/Scroll:
Scherm voor afstemmen op voorkeuzezenders: Draaien om een voorkeuzezender te selecteren.
Scherm voor zenders: Draaien om verder/terug te gaan in de zenderlijst.
Scherm voor handmatig afstemmen: Draaien om naar een hogere/lagere frequentie te
gaan.
Scherm “DAB Time Shift”: Draaien om naar voren/achteren te springen.
Scherm afstemmen op voorkeuzezenders: Druk hierop om verder/terug te gaan in de
voorkeuzezenders.
Scherm voor zenders: Druk hierop om verder/terug te gaan in de zenderlijst.
Scherm voor handmatig afstemmen: Houd deze toets ingedrukt om verder/terug te
zoeken in de beschikbare zenders terwijl de toets wordt ingedrukt.
Druk op deze toets om het selectiescherm voor de mediamodus weer te geven. De AAN/UIT/volumeknop:
Draaien om het volume te regelen.
Druk op deze knop om het audiosysteem in of uit te schakelen.
Hiermee kunt u op voorkeuzezenders afstemmen.
Hiermee kunt u het optiescherm voor de radio weergeven.
Hiermee kunt u het scherm voor handmatig afstemmen weergeven.
Hiermee kunt u de zenderlijst weergeven.
Hiermee kunt u de voorkeuzezender weergeven.
Hiermee kunt u het selectiescherm voor de audiobron weergeven.
De radio zal automatisch overgaan op stereo-ontvangst als een stereo-uitzending wordt
ontvangen.
30
Loading...
+ 246 hidden pages