• Verbind de telefoonkabels met het
basisstation en steek de batterijen in de
batterijruimte van de handset.
• Zodra de handset op het basisstation wordt gelegd, worden de batterijen van
de handset opgeladen.
• Als de batterij volledig ontladen is, duurt het 7 uur om deze volledig op te laden.
Handset uitschakelen
• Druk gedurende 1 seconde op de ‘’-toets in standby modus.
Handset aanschakelen
• Druk kort op de ‘’-toets als de handset uitgeschakeld is.
De handset gaat op zoek naar de basis
Op de display verschijnt het basisnummer waarnaar de handset op zoek is.
• ‘-0-’ geeft het zoeken weer naar basisstations waarop de handset is aangemeld
(Automatisch zoeken).
• ‘-1-’, ‘-2-’, ‘-3-’, ‘-4-’ geeft het nummer weer van het basisstation waarop
de handset is aangemeld.
OPMERKINGEN
Men kan het basisnummer pro g r a m m e ren waarmee men de handset in verbinding wil bre n g e n .
De vermelding van het basis- en handsetnummer op de display kan aan- en uitgeschakeld
w o rd e n .
-1-H1
BASIS NR HANDSET NR
3
De handset heeft de basis gevonden
-1-H1
BASISNR HANDSET NR
3.2 Basisfuncties
OPMERKINGEN
Als u een externe oproep ontvangt tijdens een intern gesprek, hoort u een aankloptoon.
3.2.1 Binnenkomende oproep
Als de basis een externe oproep ontvangt,
begint deze te rinkelen en knippert de Lijnindicator op de basis. De handsets die niet in
gesprek zijn, rinkelen eveneens en de Telefoon-indicator knippert op hun display.
• Druk op eender welke toets behalve op de ‘’-toets.
of
• Neem de hoorn van het basisstation om de oproep aan te nemen.
Alle andere rinkelende handsets stoppen
met rinkelen. Het DTMF-symbool
verschijnt op de display.
Als andere gebruikers nu op de ‘’-toets drukken, weerklinkt een
bezettoon. Een interne oproep tussen twee andere handsets is wel mogelijk.
3.2.2 Uitgaande oproep
• Druk op de ‘’-toets.
De TELEFOON-indicator knippert op de
display. Daarna weerklinkt de kiestoon
en stopt de TELEFOON-indicator met
knipperen. De DTMF-indicator verschijnt
op de display.
• Geef het telefoonnummer in.
• Als je een pauze wil invoegen, druk op
de ‘’-toets na het ingeven van het
nummer. Op de display verschijnt ‘P’.
868P1230
U kan nu een gesprek voeren.
Als een andere handset reeds in
verbinding is met een externe oproep,
hoort u de bezettoon en verschijnt het
handsetnummer, van de handset met de externe verbinding, op de display.
4
3.2.3 Paging van het basisstation naar de handset (max. 6 handsets)
De handset rinkelt als men op de Paging-toets van de basis drukt, maar een
interne oproep tussen basis en handset is niet mogelijk.
• Druk op de Paging-toets van de basis.
Alle handsets rinkelen gedurende 20 sec.
Als er geen antwoord is, stopt het
rinkelen automatisch na 20 seconden.
• Om deze actie te stoppen, druk nogmaals op de Paging-toets. Alle handsets
stoppen met rinkelen.
OPMERKINGEN
Paging is enkel mogelijk als het basisstation zich in ruststand bevindt.
3.2.4 Interne oproep naar een andere handset
• Druk op de ’INT‘-toets.
De kiestoon weerklinkt en het handsetnummer verschijnt op de display.
I N T
1
Bij een interne oproep verschijnt het
handsetnummer dat men wil bereiken
op de display.
Is de andere handset echter al in
verbinding met een derde handset,
verschijnen deze handsetnummers op
3 -4
de display.
• Geef het gewenste handsetnummer in
(1-6), bvb ‘2’.
21
I N T
of
• Druk op ‘*’ als u alle aangemelde
handsets wil oproepen. Alle handsetnummers verschijnen op de display.
Als de oproep ontvangen wordt,
weerklinken de beltonen. Is het toestel
in gesprek of niet beschikbaar, hoort u
2 3 4 5 61
I N T
I N T
1
een bezettoon.
Druk op de ‘’-toets of op de ‘INT’-toets om de interne verbinding te
beëindigen.
OPMERKINGEN
Als de opgeroepen correspondent niet antwoordt binnen de 30 seconden, wordt deze oproep
automatisch onderbroken. Enkel één interne oproep is mogelijk.
5
3.2.5 Interne oproep vanaf een andere handset
Als de handset een interne oproep ontvangt
van een andere handset, rinkelt deze
handset en verschijnt het handsetnummer
op de display.
• Druk op eender welke toets om in
verbinding te treden met deze interne
oproep.
• Druk op de ‘’-toets of op de ‘INT’-toets om de interne verbinding te
beëindigen.
3.2.6 Interne oproep naar een andere handset tijdens een externe oproep
Met deze functie kan een externe oproep doorverbonden worden naar een andere
handset.
Tijdens een externe verbinding
21
I N T
1
• Druk op de ‘INT’-toets.
U hoort de kiestoon en de externe
oproep staat in wacht. Het huidige
handsetnummer staat op de display.
• Geef het gewenste handsetnummer in
(1-6), bvb handsetnummer ‘2’.
of
• Druk op ‘*’ als je alle aangemelde
handsets wil oproepen. De handsetnummers van alle aangemelde handsets
verschijnen op de display.
Een beltoon weerklinkt als de verbinding tussen beide partijen tot stand is
gebracht.
Men kan tot het volgende overgaan
a) De externe oproep, die in wacht staat, doorverbinden naar de andere handset
waarmee men op dat ogenblik verbonden is
• Druk op de ‘’-toets.
De externe oproep is doorverbonden
naar de andere handset. De gespreksduur verschijnt op de display.
6
8681230
I N T
1
I N T
21
I N T
2 3 4 5 61
04-00
Na 5 sec. keert de handset terug naar
standby modus.
Als de handset de doorverbonden oproep
niet aanneemt binnen de 30 sec., dan keert
de oproep terug naar de eerste handset.
Als de eerste handset deze oproep niet
terugneemt binnen de 30 sec., wordt de
verbinding automatisch verbroken.
b) De externe oproep terugnemen, de interne oproep wordt verbroken
• Druk op de ‘R’-toets om de interne
oproep te beëindigen.
-1-H1
8681230
c) De externe oproep terugnemen en de interne oproep in wacht plaatsen
• Druk op de ‘INT’-toets.
8681230
• Druk nogmaals op de ‘INT’-toets om
de interne oproep terug te nemen.
De externe oproep staat in wacht.
OPMERKINGEN
Men kan overschakelen van de oproep waarmee men in verbinding is, naar de oproep in
wacht, door op de ‘INT’-toets te drukken.
3.2.7 Externe oproep tijdens interne verbinding
Als er een externe oproep binnenkomt, hoort u een aankloptoon en de
TELEFOON-indicator knippert.
• Druk op de ‘INT’-toets om de externe
oproep te beantwoorden.
• Druk nogmaals op de ‘INT’-toets om
terug te gaan naar het interne gesprek.
• Druk op de ‘’-toets om het gesprek te beëindigen.
7
21
21
I N T
I N T
3.2.8 Telefoneren
3.2.8.1 Normaal Telefoneren
• Druk op de ‘’-toets.
De TELEFOON-indicator knippert op
de display. Vervolgens weerklinkt de
kiestoon en de TELEFOON-indicator
stopt met knipperen.
• Geef het telefoonnummer in.
• Als je een pauze wil invoegen, druk
op de ‘’-toets na het ingeven van
het nummer. Op de display verschijnt ‘P’.
3.2.8.2 Herhalen van het laatst gevormde nummer
Het laatst gevormde nummer kan
automatisch opgeroepen worden.
• Druk op de ‘’-toets.
• Druk op de ‘’-toets
Het laatst opgeroepen nummer verschijnt
op de display en wordt automatisch
gevormd.
3.2.8.3 Geheugennummers
U kan nummers die in het geheugen opgeslagen zijn (zie 3.4.7. geheugennummers
programmeren) op een simpele manier oproepen.
• Druk op de ‘’-toets.
8 6 8 P 1 2 3 0
6 8 P 1 2 3 0
• Druk op de ‘’-toets.
De cursor op de display knippert hetgeen
betekent dat de geheugenplaats van
het geheugennummer ingegeven moet
worden.
• Geef het nummer van de geheugenplaats in (1-9).
Het nummer verschijnt op de display en
wordt gevormd.
OPMERKING
De opgeroepen geheugennummers worden niet bewaard in het herkiesgeheugen.
8
6 8 1 2 3 0
3.2.9 Blokkiezen
3.2.9.1 Normaal telefoneren
• Geef het gewenste nummer in.
• Als je een pauze wil invoegen, druk op
de ‘’-toets na het ingeven van het
nummer. Op de display verschijnt ‘P’.
• Hebt u een fout gemaakt bij de ingave van het nummer, druk op de
’’-toets om het te verbeteren. U kan ook het hele nummer verwijderen
door, gedurende 1 seconde, op deze toets te drukken. Geef dan het nieuwe
nummer in.
• Druk op de ‘’-toets.
Het gevormde nummer wordt
opgeroepen.
3.2.9.2 Herhalen van de 4 laatst gevormde nummers (Redial)
• Druk op de ‘’-toets.
Het laatst gevormde nummer verschijnt
op de display.
• Druk nogmaals op de ‘’-toets als u een ander nummer uit het
redial-geheugen wil oproepen. De 4 laatst gevormde nummers worden in het
redial-geheugen bewaard.
• Hebt u een fout gemaakt bij de ingave van het nummer, druk op de ’’-toets
om het te verbeteren. U kan ook het hele nummer verw i j d e ren door, gedurende
1 seconde, op deze toets te drukken. Geef dan het nieuwe nummer in.
• Druk op de ‘’-toets.
Het laatst gevormde nummer wordt
opgeroepen.
8 6 8 P 1 2 3 0
6 8 P 1 2 3 0
8 6 8 1 2 3 0
6 8 1 2 3 0
3.2.9.3 Geheugennummers
• Druk op de ‘’-toets.
De cursor op de display knippert hetgeen
betekent dat de geheugenplaats van
het geheugennummer ingegeven moet
worden.
• Geef de geheugenplaats in (0-9).
of
• Druk nogmaals op de ‘’-toets en de
volgende geheugenplaats verschijnt. De
geheugenplaats bvb. ‘0’ verschijnt op de
display, gevolgd door het telefoonnummer.
• Druk op de ‘’-toets.
Het nummer op de display wordt
opgeroepen.
9
0 8 6 8 1 2 3 0
6 8 1 2 3 0
OPMERKINGEN
De geheugennummers worden niet opgeslagen in het redial-geheugen.
3.2.10 Tijdelijke uitschakeling van de microfoon (Mute)
Het is mogelijk de microfoon tijdens een gesprek uit te schakelen. Dan kan u vrij
spreken zonder dat de beller u kan horen.
• Druk op de ’’-toets.
De microfoon wordt gedeactiveerd en
de MUTE-indicator verschijnt op de
display.
• Druk nogmaals op de ’’-toets.
De microfoon wordt opnieuw
geactiveerd en de MUTE-indicator
verdwijnt van de display. U kan het
gesprek hervatten.
3.2.11 Het kiessysteem
Bij het drukken op de toetsen laat de handset toetstonen horen (DTMF). Tijdens een
g e s p rek kan u het kiessysteem zodanig instellen dat de tonen tijdelijk langer klinken
bvb. voor telediensten. U geeft eerst het telefoonnummer in, dan schakelt u over
naar de langere tonen; zoniet neemt het basisstation deze tijdelijke verandering niet
aan. De toon wordt gegenere e rd zolang u de toets ingedrukt houdt.
S t a n d a a rd staan de korte tonen ingesteld.
Lange toetstonen (tijdelijk)
8 6 8 1 2 3 0
• Druk op de ‘’-toets.
• Druk op de ‘* *’-toets.
0 0
• Druk op de ‘’-toets.
8 6 8 1 2 3 0
3.2.12 Flash (R)
De ’R‘-toets, ook wel flash of recall genoemd, genereert een lijnonderbreking.
Deze laat u toe gebruik te maken van comfortdiensten. U kan de flashtijd als volgt
instellen :
• Druk kort op de ‘R’-toets voor een flashsignaal van 100 ms.
of
• Druk langer dan 1 seconde op de ‘R’-toets voor een flashsignaal van 250 ms.
10
3.2.13 Gespreksduurteller
Tijdens en na een externe oproep verschijnt
de gespreksduur op de display.
• Bij het opnemen van de handset,
verschijnt de gespreksduur na 20 sec.
• Na het gesprek, blijft de gespreksduur
nog 5 sec. zichtbaar op de display.
OPMERKINGEN
1) Ook als het externe gesprek minder dan 20 seconden duurt, zal de gespreksduur op de
display verschijnen.
2) De gespreksduur van een externe binnenkomende oproep verschijnt eveneens op de display.
3) Als de externe oproep doorverbonden wordt naar een andere handset, begint de
gespreksduurteller opnieuw op de andere handset.
3.2.14 Nummerweergave
Het toestel beschikt over de nummerw e e rgavefunctie via het FSK-systeem. Deze
functie is echter enkel mogelijk als deze dienst door de telefoonmaatschappij word t
aangeboden in FSK en als men op deze dienst geabonneerd is. Het telefoonnummer
van de beller verschijnt op de display vanaf de tweede beltoon. Het nummer blijft
zichtbaar tijdens het bellen of tot 20 seconden na het drukken op de ‘’-toets.
• Het telefoonnummer van de
binnenkomende oproep verschijnt
op de display.
• Druk op de ‘’-toets om de externe
oproep te beantwoorden. Na 20 sec.
v e rdwijnt de nummerw e e rgave en
verschijnt de gespre k s d u u rt e l l e r.
6682508
0 0 - 2 0
0 4 - 0 0
0 0 - 2 0
3.2.15 Tijdelijke klaviervergrendeling
Om te vermijden dat een nummer ongewild gevormd wordt, kan u het klavier
tijdelijk vergrendelen.
Het toestel in standby modus :
• Druk kort op de ‘’-toets om het
klavier te vergrendelen.
• Druk gedurende 1 seconde op de
‘’-toets om het klavier te ontgrendelen.
OPMERKINGEN
Als u, tijdens de verg rendeling, een oproep ontvangt, wordt het klavier automatisch ontgre n d e l d
als u eender welke toets drukt of de handset van de basis neemt.
11
-1-H1
P
3.3 Programmatie Systeemparameters
Bij de programmatie van de basisparameters wordt de programmatie automatisch
beëindigd als er, gedurende 30 sec., geen enkele toets wordt ingedru k t .
O P M E R K I N G E N
Voer de programmatie uit als de basis en de handset in standby modus zijn.
Tijdens de programmatie kan u een externe of interne oproep ontvangen door te
drukken op de ‘’-toets of op de ‘’-toets.
U kan de programmatie altijd beëindigen door te drukken op de ‘’-toets.
3.3.1 Belvolume en Belmelodie Basis
Belvolume Basis
U kan het gewenste belvolume instellen van 0 (geen beltoon) tot niveau 3 (hoog).
• D ruk op de toetsen ‘’ en ‘#‘. De
handset laat een bevestigingstoon hore n .
• D ruk op ‘5‘ .
• Geef het gewenste volume in (0-3).
• D ruk op de ‘’-toets om te bevestigen.
Belmelodie Basis
Het basisstation heeft 6 verschillende belmelodieën.
• D ruk op de toetsen ‘’ en ‘#‘. De
handset laat een bevestigingstoon hore n .
• D ruk op ‘6‘ .
• Geef de gewenste belmelodie in (1-6).
• D ruk op de ‘’-toets om te bevestigen.
O P M E R K I N G E N
Als u een externe oproep ontvangt tijdens deze programmatie, wordt de pro c e d u re afgebro k e n .
52
62
I N T
I N T
3.3.2 Programmatie pauzetijd
• D ruk op de toetsen ‘’ en ‘#‘ .
De basis laat een bevestigingstoon hore n .
• D ruk ‘0’ ‘2’ .
• D ruk op ‘0’ voor het instellen van 1 sec.
p a u z e t i j d .
o f
• D ruk op ‘1’ voor het instellen van 3 sec. pauzetijd.
o f
• D ruk op ‘2’ voor het instellen van 5 sec. pauzetijd.
• D ruk op de ‘’-toets om te bevestigen.
12
0 21
I N T
3.3.3 Programmatie PSIC/EIC Code
Als u de telefoon gebruikt met een PABX binnenhuiscentrale, kan u de pauzetijd
automatisch invoegen door het volgende te pro g r a m m e ren. U kan een code prog r a m m e ren voor PSIC (3 soorten: H0, H1, H2) en voor EIC (3 soorten : A0, A1, A2).
O P M E R K I N G E N
PSIC (Primary Station Identification Code)
EIC (Exchange Identification Code)
De pauzetijd kan tweemaal automatisch ingevoegd worden als de telefoon verbonden
is met twee seriële PABX systemen. Hiervoor dient hetvolgende gepro g r a m m e e rd te
w o rden : PSIC (Primary Station Identification Code) en EIC (Exchange Identification
C o d e ) .
TELEPHONE
PSIC
H0, H1,H2
EIC
A0, A1,A2
PSTN
• D ruk op de toetsen ‘’ en ‘#’. De
handset laat een bevestigingstoon hore n .
• D ruk ‘0’ ‘0’ .
• Geef de PSIC/EIC code in (max. 4 digits).
of
H 0- - - -
I N T
• D ruk op de ‘’-toets om de volgende
geheugenlocatie voor de PSIC/EIC code
te selectere n .
• D ruk op de ‘’-toets om te bevestigen.
Als de telefoon verbonden is met slechts 1 PABX, kan de pauzetijd ingevoegd
w o rden door het pro g r a m m e ren van ofwel de PSIC of de EIC code.
3.3.4 Noodnummers
Er kunnen noodnummers (max. 12 digits) gepro g r a m m e e rd worden op drie locaties.
Deze nummers kunnen altijd opgeroepen worden, zelfs als het toestel verg rendeld is
voor uitgaande gespre k k e n .
• D ruk op de toetsen ‘’ en ‘#‘ .
De basis laat een bevestigingstoon hore n .
• D ruk op ‘2’ ‘5’ .
• Geef de pincode in (standaard ‘0 0 0 0’ ) .
De inhoud van de eerste geheugenplaats
verschijnt op de display.
• D ruk op de ‘’-toets om naar de
volgende locatie over te gaan.
• Geef het gewenste noodnummer in
2 5- - - -
0 112
0 110
I N T
I N T
I N T
(max.12 digits).
• D ruk op de ’’-toets om het laatste cijfer te wissen, mocht er zich een fout
hebben voorgedaan bij de ingave van het nummer.
13
Loading...
+ 35 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.