Topcom 565 User Manual

GEBRUIKSAANWIJZING
MODE D’EMPLOI
USER GUIDE
BEDIENUNGSANLEITUNG
BESTE KLANT,
Wij feliciteren u met de aankoop van uw Butler 565!
CHERE CLIENTE, CHER CLIENT,
DEAR CUSTOMER,
Congratulations with your Butler 565!
LIEBE KUNDIN, LIEBER KUNDE,
Herzlichen Glückwunsch zum Kauf des Butler 565!
2
Inhoud
1 Handset en basisstation 2 2 Display 2 3 Werking 3
3.1 Installatie 3
3.2 Basisfuncties 4
3.2.1 Binnenkomende oproep 4
3.2.2 Uitgaande oproep 4
3.2.3 Paging van het basisstation naar de handset (max. 6 handsets) 5
3.2.4 Interne oproep naar een andere handset 5
3.2.5 Interne oproep vanaf een andere handset 6
3.2.6 Interne oproep naar een andere handset tijdens een externe oproep 6
3.2.7 Externe oproep tijdens interne verbinding 7
3.2.8 Telefoneren 8
3.2.8.1 Normaal Telefoneren 8
3.2.8.2 Herhalen van het laatst gevormde nummer 8
3.2.8.3 Geheugennummers 8
3.2.9 Blokkiezen 9
3.2.9.1 Normaal telefoneren 9
3.2.9.2 Herhalen van de 4 laatst gevormde nummers (Redial) 9
3.2.9.3 Geheugennummers 9
3.2.10 Tijdelijke uitschakeling van de microfoon (Mute) 10
3.2.11 Het kiessysteem 10
3.2.12 Flash (R) 10
3.2.13 Gespreksduurteller 11
3.2.14 Nummerweergave 11
3.2.15 Tijdelijke klaviervergrendeling 11
3.3 Programmatie Systeemparameters 12
3.3.1 Belvolume en Belmelodie Basis 12
3.3.2 Programmatie pauzetijd 12
3.3.3 Programmatie PSIC/EIC Code 13
3.3.4 Noodnummers 13
3.3.5 Vergrendeling van uitgaande gesprekken 14
3.4 Programmatie Handsetparamaters 15
3.4.1 Vermelding Basisnummer activeren/deactiveren 15
3.4.2 Vermelding Handsetnummer activeren/deactiveren 15
3.4.3 Klaviertonen activeren/deactiveren 15
3.4.4 Belvolume en Belmelodie Handset 16
3.4.5 Luidsprekervolume aanpassen 16
3.4.6 Agenda 16
3.4.7 Geheugennummers programmeren 17
3.4.8 Redial-geheugennummers overzetten naar Geheugenplaatsen 17
3.4.9 Het belgeheugen wissen 18
3.4.10 Babycall 18
3.5 Programmatie van de Pincode (Personal Identification Number) 19
3.5.1 Programmeren van de Handset-pincode 19
3.5.2 Programmeren van de Basis-pincode 19
3.6 Aanmelding en Afmelding 20
3.6.1 Aanmelding 20
3.6.2 Afmelding 20
3.7 Basestation selecteren 21
3.8 Standaard Parameters 21
3.8.1 Standaard parameters van de handset 21
4 Technische gegevens 22 5 Troubleshooting 23 6 Garantie 24
3.8.2 Standaard parameters van het basisstation 22
1
1 Handset en basisstation
1 Display 2 Programmeertoets 3 Intercomtoets 4 Geheugentoets 5 Mutetoets 6 Aan/Uit-toets 7 Lijntoets
5 7 6
8
8 Flashtoets 9 Nummerherhalingstoets 10 Batterij-indicator 11 Lijn-indicator 12 Paging-toets
9
2 Display
VERGRENDELING-indicator
De handset is vergrendeld
PROGRAMMATIE-indicator
U bent in het menu
TELEFOON-indicator
U bent in gesprek
SCAN-indicator
De handset is actief
1
2 3 4
11 10
12
INT
INTERCOM-indicator
Een interne oproep of een basisprogrammatie met programmatie-indicator
DTMF-indicator
Het kiessysteem staat ingesteld op toonkiezen (DTMF)
MUTE-indicator
De microfoon is tijdelijk uitgeschakeld.
2
BATTERIJ-indicator
Indicator heroplaadbare batterij. De indicator knippert als hij bijna leeg is.
Batterijcapaciteit 25% Batterijcapaciteit 50% Batterijcapaciteit 75% Batterijcapaciteit 100%
3 Werking
3.1 Installatie
• Verbind de telefoonkabels met het basisstation en steek de batterijen in de batterijruimte van de handset.
• Zodra de handset op het basisstation wordt gelegd, worden de batterijen van de handset opgeladen.
• Als de batterij volledig ontladen is, duurt het 7 uur om deze volledig op te laden.
Handset uitschakelen
• Druk gedurende 1 seconde op de ‘ ’-toets in standby modus.
Handset aanschakelen
• Druk kort op de ‘ ’-toets als de handset uitgeschakeld is.
De handset gaat op zoek naar de basis
Op de display verschijnt het basisnummer waarnaar de handset op zoek is.
• ‘-0-’ geeft het zoeken weer naar basisstations waarop de handset is aangemeld (Automatisch zoeken).
• ‘-1-’, ‘-2-’, ‘-3-’, ‘-4-’ geeft het nummer weer van het basisstation waarop de handset is aangemeld.
OPMERKINGEN
Men kan het basisnummer pro g r a m m e ren waarmee men de handset in verbinding wil bre n g e n . De vermelding van het basis- en handsetnummer op de display kan aan- en uitgeschakeld w o rd e n .
-1- H1
BASIS NR HANDSET NR
3
De handset heeft de basis gevonden
-1- H1
BASISNR HANDSET NR
3.2 Basisfuncties
OPMERKINGEN
Als u een externe oproep ontvangt tijdens een intern gesprek, hoort u een aankloptoon.
3.2.1 Binnenkomende oproep
Als de basis een externe oproep ontvangt, begint deze te rinkelen en knippert de Lijn­indicator op de basis. De handsets die niet in gesprek zijn, rinkelen eveneens en de Telefoon-indicator knippert op hun display.
• Druk op eender welke toets behalve op de ‘ ’-toets.
of
• Neem de hoorn van het basisstation om de oproep aan te nemen.
Alle andere rinkelende handsets stoppen met rinkelen. Het DTMF-symbool verschijnt op de display.
Als andere gebruikers nu op de ‘ ’-toets drukken, weerklinkt een bezettoon. Een interne oproep tussen twee andere handsets is wel mogelijk.
3.2.2 Uitgaande oproep
• Druk op de ‘ ’-toets. De TELEFOON-indicator knippert op de display. Daarna weerklinkt de kiestoon en stopt de TELEFOON-indicator met knipperen. De DTMF-indicator verschijnt op de display.
• Geef het telefoonnummer in.
• Als je een pauze wil invoegen, druk op de ‘ ’-toets na het ingeven van het nummer. Op de display verschijnt ‘P’.
868P1230
U kan nu een gesprek voeren.
Als een andere handset reeds in verbinding is met een externe oproep, hoort u de bezettoon en verschijnt het handsetnummer, van de handset met de externe verbinding, op de display.
4
3.2.3 Paging van het basisstation naar de handset (max. 6 handsets)
De handset rinkelt als men op de Paging-toets van de basis drukt, maar een interne oproep tussen basis en handset is niet mogelijk.
• Druk op de Paging-toets van de basis. Alle handsets rinkelen gedurende 20 sec. Als er geen antwoord is, stopt het rinkelen automatisch na 20 seconden.
• Om deze actie te stoppen, druk nogmaals op de Paging-toets. Alle handsets stoppen met rinkelen.
OPMERKINGEN
Paging is enkel mogelijk als het basisstation zich in ruststand bevindt.
3.2.4 Interne oproep naar een andere handset
• Druk op de ’INT‘-toets. De kiestoon weerklinkt en het handset­nummer verschijnt op de display.
I N T
1
Bij een interne oproep verschijnt het handsetnummer dat men wil bereiken op de display.
Is de andere handset echter al in verbinding met een derde handset, verschijnen deze handsetnummers op
3 -4
de display.
• Geef het gewenste handsetnummer in (1-6), bvb ‘2’.
2 1
I N T
of
• Druk op ‘*’ als u alle aangemelde handsets wil oproepen. Alle handset­nummers verschijnen op de display.
Als de oproep ontvangen wordt, weerklinken de beltonen. Is het toestel in gesprek of niet beschikbaar, hoort u
2 3 4 5 6 1
I N T
I N T
1
een bezettoon.
Druk op de ‘ ’-toets of op de ‘INT’-toets om de interne verbinding te beëindigen.
OPMERKINGEN
Als de opgeroepen correspondent niet antwoordt binnen de 30 seconden, wordt deze oproep automatisch onderbroken. Enkel één interne oproep is mogelijk.
5
3.2.5 Interne oproep vanaf een andere handset
Als de handset een interne oproep ontvangt van een andere handset, rinkelt deze handset en verschijnt het handsetnummer op de display.
• Druk op eender welke toets om in verbinding te treden met deze interne oproep.
• Druk op de ‘ ’-toets of op de ‘INT’-toets om de interne verbinding te beëindigen.
3.2.6 Interne oproep naar een andere handset tijdens een externe oproep
Met deze functie kan een externe oproep doorverbonden worden naar een andere handset.
Tijdens een externe verbinding
2 1
I N T
1
• Druk op de ‘INT’-toets. U hoort de kiestoon en de externe oproep staat in wacht. Het huidige handsetnummer staat op de display.
• Geef het gewenste handsetnummer in (1-6), bvb handsetnummer ‘2’.
of
• Druk op ‘*’ als je alle aangemelde handsets wil oproepen. De handset­nummers van alle aangemelde handsets verschijnen op de display.
Een beltoon weerklinkt als de verbinding tussen beide partijen tot stand is gebracht.
Men kan tot het volgende overgaan
a) De externe oproep, die in wacht staat, doorverbinden naar de andere handset
waarmee men op dat ogenblik verbonden is
• Druk op de ‘ ’-toets.
De externe oproep is doorverbonden naar de andere handset. De gespreks­duur verschijnt op de display.
6
8681230
I N T
1
I N T
2 1
I N T
2 3 4 5 6 1
04-00
Na 5 sec. keert de handset terug naar standby modus.
Als de handset de doorverbonden oproep niet aanneemt binnen de 30 sec., dan keert de oproep terug naar de eerste handset. Als de eerste handset deze oproep niet terugneemt binnen de 30 sec., wordt de verbinding automatisch verbroken.
b) De externe oproep terugnemen, de interne oproep wordt verbroken
• Druk op de ‘R’-toets om de interne oproep te beëindigen.
-1- H1
8681230
c) De externe oproep terugnemen en de interne oproep in wacht plaatsen
• Druk op de ‘INT’-toets.
8681230
• Druk nogmaals op de ‘INT’-toets om de interne oproep terug te nemen. De externe oproep staat in wacht.
OPMERKINGEN
Men kan overschakelen van de oproep waarmee men in verbinding is, naar de oproep in wacht, door op de ‘INT’-toets te drukken.
3.2.7 Externe oproep tijdens interne verbinding
Als er een externe oproep binnenkomt, hoort u een aankloptoon en de TELEFOON-indicator knippert.
• Druk op de ‘INT’-toets om de externe oproep te beantwoorden.
• Druk nogmaals op de ‘INT’-toets om terug te gaan naar het interne gesprek.
• Druk op de ‘ ’-toets om het gesprek te beëindigen.
7
2 1
2 1
I N T
I N T
3.2.8 Telefoneren
3.2.8.1 Normaal Telefoneren
• Druk op de ‘ ’-toets. De TELEFOON-indicator knippert op de display. Vervolgens weerklinkt de kiestoon en de TELEFOON-indicator stopt met knipperen.
• Geef het telefoonnummer in.
• Als je een pauze wil invoegen, druk op de ‘ ’-toets na het ingeven van het nummer. Op de display verschijnt ‘P’.
3.2.8.2 Herhalen van het laatst gevormde nummer
Het laatst gevormde nummer kan automatisch opgeroepen worden.
• Druk op de ‘ ’-toets.
• Druk op de ‘ ’-toets Het laatst opgeroepen nummer verschijnt op de display en wordt automatisch gevormd.
3.2.8.3 Geheugennummers
U kan nummers die in het geheugen opgeslagen zijn (zie 3.4.7. geheugennummers programmeren) op een simpele manier oproepen.
• Druk op de ‘ ’-toets.
8 6 8 P 1 2 3 0
6 8 P 1 2 3 0
• Druk op de ‘ ’-toets. De cursor op de display knippert hetgeen betekent dat de geheugenplaats van het geheugennummer ingegeven moet worden.
• Geef het nummer van de geheugen­plaats in (1-9). Het nummer verschijnt op de display en wordt gevormd.
OPMERKING
De opgeroepen geheugennummers worden niet bewaard in het herkiesgeheugen.
8
6 8 1 2 3 0
3.2.9 Blokkiezen
3.2.9.1 Normaal telefoneren
• Geef het gewenste nummer in.
• Als je een pauze wil invoegen, druk op de ‘ ’-toets na het ingeven van het nummer. Op de display verschijnt ‘P’.
• Hebt u een fout gemaakt bij de ingave van het nummer, druk op de ’ ’-toets om het te verbeteren. U kan ook het hele nummer verwijderen door, gedurende 1 seconde, op deze toets te drukken. Geef dan het nieuwe nummer in.
• Druk op de ‘ ’-toets. Het gevormde nummer wordt opgeroepen.
3.2.9.2 Herhalen van de 4 laatst gevormde nummers (Redial)
• Druk op de ‘ ’-toets. Het laatst gevormde nummer verschijnt op de display.
• Druk nogmaals op de ‘ ’-toets als u een ander nummer uit het redial-geheugen wil oproepen. De 4 laatst gevormde nummers worden in het redial-geheugen bewaard.
• Hebt u een fout gemaakt bij de ingave van het nummer, druk op de ’ ’-toets om het te verbeteren. U kan ook het hele nummer verw i j d e ren door, gedurende 1 seconde, op deze toets te drukken. Geef dan het nieuwe nummer in.
• Druk op de ‘ ’-toets. Het laatst gevormde nummer wordt opgeroepen.
8 6 8 P 1 2 3 0
6 8 P 1 2 3 0
8 6 8 1 2 3 0
6 8 1 2 3 0
3.2.9.3 Geheugennummers
• Druk op de ‘ ’-toets. De cursor op de display knippert hetgeen betekent dat de geheugenplaats van het geheugennummer ingegeven moet worden.
• Geef de geheugenplaats in (0-9).
of
• Druk nogmaals op de ‘ ’-toets en de volgende geheugenplaats verschijnt. De geheugenplaats bvb. ‘0’ verschijnt op de display, gevolgd door het telefoonnummer.
• Druk op de ‘ ’-toets. Het nummer op de display wordt opgeroepen.
9
0 8 6 8 1 2 3 0
6 8 1 2 3 0
OPMERKINGEN
De geheugennummers worden niet opgeslagen in het redial-geheugen.
3.2.10 Tijdelijke uitschakeling van de microfoon (Mute)
Het is mogelijk de microfoon tijdens een gesprek uit te schakelen. Dan kan u vrij spreken zonder dat de beller u kan horen.
• Druk op de ’ ’-toets. De microfoon wordt gedeactiveerd en de MUTE-indicator verschijnt op de display.
• Druk nogmaals op de ’ ’-toets. De microfoon wordt opnieuw geactiveerd en de MUTE-indicator verdwijnt van de display. U kan het gesprek hervatten.
3.2.11 Het kiessysteem
Bij het drukken op de toetsen laat de handset toetstonen horen (DTMF). Tijdens een g e s p rek kan u het kiessysteem zodanig instellen dat de tonen tijdelijk langer klinken bvb. voor telediensten. U geeft eerst het telefoonnummer in, dan schakelt u over naar de langere tonen; zoniet neemt het basisstation deze tijdelijke verandering niet aan. De toon wordt gegenere e rd zolang u de toets ingedrukt houdt. S t a n d a a rd staan de korte tonen ingesteld.
Lange toetstonen (tijdelijk)
8 6 8 1 2 3 0
• Druk op de ‘ ’-toets.
• Druk op de ‘* *’-toets.
0 0
• Druk op de ‘ ’-toets.
8 6 8 1 2 3 0
3.2.12 Flash (R)
De ’R‘-toets, ook wel flash of recall genoemd, genereert een lijnonderbreking. Deze laat u toe gebruik te maken van comfortdiensten. U kan de flashtijd als volgt instellen :
• Druk kort op de ‘R’-toets voor een flashsignaal van 100 ms.
of
• Druk langer dan 1 seconde op de ‘R’-toets voor een flashsignaal van 250 ms.
10
3.2.13 Gespreksduurteller
Tijdens en na een externe oproep verschijnt de gespreksduur op de display.
• Bij het opnemen van de handset, verschijnt de gespreksduur na 20 sec.
• Na het gesprek, blijft de gespreksduur nog 5 sec. zichtbaar op de display.
OPMERKINGEN
1) Ook als het externe gesprek minder dan 20 seconden duurt, zal de gespreksduur op de display verschijnen.
2) De gespreksduur van een externe binnenkomende oproep verschijnt eveneens op de display.
3) Als de externe oproep doorverbonden wordt naar een andere handset, begint de gespreksduurteller opnieuw op de andere handset.
3.2.14 Nummerweergave
Het toestel beschikt over de nummerw e e rgavefunctie via het FSK-systeem. Deze functie is echter enkel mogelijk als deze dienst door de telefoonmaatschappij word t aangeboden in FSK en als men op deze dienst geabonneerd is. Het telefoonnummer van de beller verschijnt op de display vanaf de tweede beltoon. Het nummer blijft zichtbaar tijdens het bellen of tot 20 seconden na het drukken op de ‘ ’-toets.
• Het telefoonnummer van de binnenkomende oproep verschijnt op de display.
• Druk op de ‘ ’-toets om de externe oproep te beantwoorden. Na 20 sec. v e rdwijnt de nummerw e e rgave en verschijnt de gespre k s d u u rt e l l e r.
6682508
0 0 - 2 0
0 4 - 0 0
0 0 - 2 0
3.2.15 Tijdelijke klaviervergrendeling
Om te vermijden dat een nummer ongewild gevormd wordt, kan u het klavier tijdelijk vergrendelen.
Het toestel in standby modus :
• Druk kort op de ‘ ’-toets om het klavier te vergrendelen.
• Druk gedurende 1 seconde op de ‘ ’-toets om het klavier te ontgrendelen.
OPMERKINGEN
Als u, tijdens de verg rendeling, een oproep ontvangt, wordt het klavier automatisch ontgre n d e l d als u eender welke toets drukt of de handset van de basis neemt.
11
-1- H1
P
3.3 Programmatie Systeemparameters
Bij de programmatie van de basisparameters wordt de programmatie automatisch beëindigd als er, gedurende 30 sec., geen enkele toets wordt ingedru k t .
O P M E R K I N G E N
Voer de programmatie uit als de basis en de handset in standby modus zijn.
Tijdens de programmatie kan u een externe of interne oproep ontvangen door te drukken op de ‘ ’-toets of op de ‘ ’-toets. U kan de programmatie altijd beëindigen door te drukken op de ‘ ’-toets.
3.3.1 Belvolume en Belmelodie Basis
Belvolume Basis
U kan het gewenste belvolume instellen van 0 (geen beltoon) tot niveau 3 (hoog).
• D ruk op de toetsen ‘ ’ en ‘#‘. De handset laat een bevestigingstoon hore n .
• D ruk op ‘5‘ .
• Geef het gewenste volume in (0-3).
• D ruk op de ‘ ’-toets om te bevestigen.
Belmelodie Basis
Het basisstation heeft 6 verschillende belmelodieën.
• D ruk op de toetsen ‘ ’ en ‘#‘. De handset laat een bevestigingstoon hore n .
• D ruk op ‘6‘ .
• Geef de gewenste belmelodie in (1-6).
• D ruk op de ‘ ’-toets om te bevestigen.
O P M E R K I N G E N
Als u een externe oproep ontvangt tijdens deze programmatie, wordt de pro c e d u re afgebro k e n .
5 2
6 2
I N T
I N T
3.3.2 Programmatie pauzetijd
• D ruk op de toetsen ‘ ’ en ‘#‘ . De basis laat een bevestigingstoon hore n .
• D ruk ‘0’ ‘2’ .
• D ruk op ‘0’ voor het instellen van 1 sec. p a u z e t i j d .
o f
• D ruk op ‘1’ voor het instellen van 3 sec. pauzetijd. o f
• D ruk op ‘2’ voor het instellen van 5 sec. pauzetijd.
• D ruk op de ‘ ’-toets om te bevestigen.
12
0 2 1
I N T
3.3.3 Programmatie PSIC/EIC Code
Als u de telefoon gebruikt met een PABX binnenhuiscentrale, kan u de pauzetijd automatisch invoegen door het volgende te pro g r a m m e ren. U kan een code pro­g r a m m e ren voor PSIC (3 soorten: H0, H1, H2) en voor EIC (3 soorten : A0, A1, A2).
O P M E R K I N G E N
PSIC (Primary Station Identification Code) EIC (Exchange Identification Code)
De pauzetijd kan tweemaal automatisch ingevoegd worden als de telefoon verbonden is met twee seriële PABX systemen. Hiervoor dient hetvolgende gepro g r a m m e e rd te w o rden : PSIC (Primary Station Identification Code) en EIC (Exchange Identification C o d e ) .
TELEPHONE
PSIC
H0, H1,H2
EIC
A0, A1,A2
PSTN
• D ruk op de toetsen ‘ ’ en ‘#’. De handset laat een bevestigingstoon hore n .
• D ruk ‘0’ ‘0’ .
• Geef de PSIC/EIC code in (max. 4 digits).
of
H 0 - - - -
I N T
• D ruk op de ‘ ’-toets om de volgende
geheugenlocatie voor de PSIC/EIC code
te selectere n .
• D ruk op de ‘ ’-toets om te bevestigen. Als de telefoon verbonden is met slechts 1 PABX, kan de pauzetijd ingevoegd w o rden door het pro g r a m m e ren van ofwel de PSIC of de EIC code.
3.3.4 Noodnummers
Er kunnen noodnummers (max. 12 digits) gepro g r a m m e e rd worden op drie locaties. Deze nummers kunnen altijd opgeroepen worden, zelfs als het toestel verg rendeld is voor uitgaande gespre k k e n .
• D ruk op de toetsen ‘ ’ en ‘#‘ . De basis laat een bevestigingstoon hore n .
• D ruk op ‘2’ ‘5’ .
• Geef de pincode in (standaard ‘0 0 0 0’ ) . De inhoud van de eerste geheugenplaats verschijnt op de display.
• D ruk op de ‘ ’-toets om naar de volgende locatie over te gaan.
• Geef het gewenste noodnummer in
2 5 - - - -
0 112
0 110
I N T
I N T
I N T
(max.12 digits).
• D ruk op de ’ ’-toets om het laatste cijfer te wissen, mocht er zich een fout hebben voorgedaan bij de ingave van het nummer.
13
Loading...
+ 35 hidden pages