Sony SWR12 Users guide [nl]

Gebruikershandleiding
SmartBand 2 (voor Android
SWR12
)

Inhoudsopgave

Basisprincipes................................................................................3
Inleiding...............................................................................................3
De SmartBand 2 gereedmaken voor gebruik.................................7
De SmartBand 2 gebruiken............................................................9
Uw activiteiten met de toepassing Lifelog registreren................. 16
Belangrijke informatie...................................................................20
De SmartBand 2 onder natte en stoffige omstandigheden
2

Basisprincipes

Inleiding

De SmartBand 2 is een begeleidend product dat via Bluetooth® draadloos verbinding maakt met Android™-apparaten. Wanneer u het apparaat om uw pols draagt, kan het uw lichaamsbewegingen monitoren en samenwerken met uw Android™-apparaat om gegevens over uw dagelijkse leven en gewoonten te genereren. De SmartBand 2 telt bijvoorbeeld uw stappen en registreert gegevens over uw fysieke toestand als u slaapt, loopt of hardloopt.
De SmartBand 2 is een apparaat dat u de hele dag kunt dragen en het bevat een sensor die uw polsslag kan meten en uw hartslag kan bepalen. Als u dit product samen met de Lifelog-applicatie gebruikt, kunt u persoonlijke doelen instellen en uw voortgang eenvoudig en overzichtelijk bijhouden. Als u de SmartBand 2 in combinatie met een combatibel Android™-apparaat gebruikt, kunt u er meldingen op ontvangen en alarmsignalen en telefoongesprekken mee beheren.
Voordat u met de SmartBand 2 aan de slag kunt, moet u de SmartBand 2-applicatie downloaden en het accessoire instellen op samenwerking met uw telefoon of tablet. Zie de betreffende installatiegegevens voor meer details. Denk er ook aan dat uw Android™­apparaat moet werken met Android™ software versie 4.4 of hoger en het Bluetooth®- profiel versie 4.0 moet ondersteunen.

Hardwareoverzicht

1
2
3
4
5
6
7
8
Polsband
Aan-uittoetscover
Aan-uitknop
Meldingslampje A
Meldingslampje B
Meldingslampje C
Core
Ventilatieopening
3
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.
9
Hartslagsensor
10
11
De ventilatieopening wordt niet gebruikt om het apparaat te resetten. Plaats en forceer geen scherpe voorwerpen in de opening omdat dit het apparaat kan beschadigen.
Micro-USB-poort
NFC-detectie/tikgebied

De SmartBand 2 opladen

Voordat u de SmartBand 2 voor de eerste keer gebruikt, moet u deze ongeveer 30 minuten lang opladen. We raden aan Sony-laders te gebruiken.
De SmartBand 2 wordt automatisch uitgeschakeld als de lader wordt aangesloten. U kunt het apparaat niet inschakelen als de lader is aangesloten.
De SmartBand 2 opladen
1
Sluit een uiteinde van de USB-kabel aan op de lader of in de USB-poort van een computer.
2
Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de micro-USB-poort van uw SmartBand 2.
3
Als de batterij wordt opgeladen, verandert het meldingslampje A van rood in oranje. Het meldingslampje verandert in groen als de batterij 90% vol is.
Zorg dat de USB-poort droog en schoon is voordat u een USB-kabel in de poort steekt. Het wordt aanbevolen om een microvezeldoekje te gebruiken.
De SmartBand 2 wordt uitgeschakeld als u een lader aansluit en keert terug naar de vorige aan- of uittoestand als de lader wordt losgetrokken.
Meldingslampje batterijstatus
Rood lampje De batterij wordt opgeladen en het oplaadniveau is minder dan 15%.
Oranje lampje De batterij wordt opgeladen en het oplaadniveau is tussen 15% en 90%.
Groen lampje De batterij wordt opgeladen en het oplaadniveau is meer dan 90%.
Het batterijniveau van de SmartBand 2 controleren
Zoek en tik in het hoofdapplicatiescherm van het Android™-apparaat op SmartBand 2-applicatie en het batterijniveau (percentage) verschijnt op het scherm.
Melding 'Batterij bijna leeg'
Als de SmartBand 2 een bepaald batterijniveau bereikt, trilt het apparaat en knippert elke vier seconden een rood lampje totdat u het apparaat oplaadt of het uitschakelt. De melding 'Batterij bijna leeg' verschijnt als nog ongeveer 5 minuten resteren in de modus Hartactiviteit en 75 minuten in de modus STAMINA. De precieze tijd is afhankelijk van het
4
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.
gebruik. Als het batterijniveau lager is dan 1% wordt de SmartBand 2 automatisch uitgeschakeld. Laad de SmartBand 2 als de batterij bijna leeg is.
Als de functie 'Niet storen' is geactiveerd, krijgt u de melding 'Batterij bijna leeg' niet te zien.

Samenstelling

Om uw SmartBand 2 persoonlijk te maken, kunt u de polsband vervangen met banden met een andere kleur. Deze zijn apart verkrijgbaar.
De SmartBand 2 in elkaar zetten
Steek de core op een dusdanige manier in de polsband zodat de aan-uitknop onder de cover van de aan-uitknop komt.

De SmartBand 2 dragen

Als u rechtshandig bent, draagt u de SmartBand 2 rechts, als u linkshandig bent links, en plaats het apparaat twee vingers boven het handwortelbeen rond de pols. Draag de SmartBand 2 stevig en comfortabel rond de pols, niet te strak en niet te los. De SmartBand 2 kan alleen uw polsslag bijhouden als de polsband niet rond de pols schuift. Trek de polsband wat steviger vast als u sport. Als u klaar bent maakt u de polsband weer wat losser.
De SmartBand 2 en uw huid verzorgen
Om huidirritatie tegen te gaan, dient u de armband zo af te stellen dat deze correct rond uw pols past. Maak de SmartBand 2 regelmatig schoon. Spoel de SmartBand 2 af onder de kraan met schoon water en droog het apparaat volledig af, vooral na zware inspanning, veel transpiratie of activiteiten buitenshuis.
5
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.
Als u last heeft van huidirriratie of een allergische reactie stopt u met het dragen van de SmartBand 2. Raadpleeg een arts als de sypmtomen aanhouden.

In- en uitschakelen

De SmartBand 2 inschakelen
Houd de aan-uitknop ingedrukt totdat de SmartBand 2 trilt. Alle meldingslampjes gaan één voor één branden en vervolgens uit.
Als u de SmartBand 2 voor het eerst inschakelt, activeert deze automatisch de koppelmodus en knippert meldingslampje A totdat de SmartBand 2 met een apparaat is verbonden.
De SmartBand 2 uitschakelen
Houd de aan-uitknop ingedrukt totdat de SmartBand 2 trilt. Alle meldingslampjes gaan gelijktijdig branden en vervolgens één voor één uit.
6
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.

De SmartBand 2 gereedmaken voor gebruik

De SmartBand 2 voorbereiden op het gebruik

Om de SmartBand 2 goed te laten werken, moet u de nieuwste versie van de SmartBand 2-applicatie installeren op het Android™-apparaat en deze vervolgens koppelen en verbinden met uw Android™-apparaat. U moet ook de Lifelog-applicatie installeren die extra functies en opties toevoegt waarmee u bijvoorbeeld nauwkeurige informatie over uw dagelijkse activiteiten kunt bekijken.
U kunt uw SmartBand 2 instellen met NFC. Dit start automatisch de procedures voor koppelen, verbinden en instellen. Of voer deze stappen handmatig uit met de Bluetooth®-optie.
Een installatiewizard in de SmartBand 2-applicatie begeleidt u door het proces voor het voor het eerst instellen van de SmartBand 2.
Alle vereiste applicaties voor de SmartBand 2 zijn beschikbaar op Google Play™.
De SmartBand 2 instellen met NFC
1
Zorg dat de SmartBand 2 volledig is opgeladen.
2
Android™-apparaat: Zorg dat de NFC-functie is ingeschakeld en dat het scherm
actief en ontgrendeld is.
3
Plaats het Android™-apparaat tegen de SmartBand 2 zodat de NFC­detectiegebieden van de twee apparaten met elkaar in contact komen. Volg daarna de aanwijzingen op het Android™-apparaat om de SmartBand 2­applicatie en de Lifelog-applicatie te installeren. wordt kort op de statusbalk en permanent in het gedeelte voor meldingen weergegeven als een verbinding met de SmartBand 2 actief is.
Als u de SmartBand 2 voor het eerst start en de SmartBand 2 nog niet eerder met een apparaat is gekoppeld, activeert de SmartBand 2 automatisch de koppelmodus. Als uw SmartBand 2 wordt ingeschakeld en eerder is gekoppeld, probeert deze de verbinding met het laatst gekoppelde apparaat te herstellen. De SmartBand 2 kan slechts met één apparaat per keer worden gekoppeld.
U kunt uw SmartBand 2 instellen met behulp van NFC, zelfs als de SmartBand 2 is uitgeschakeld. De SmartBand 2 wordt ingeschakeld zodra het NFC-detectiegebied wordt aangeraakt. Als u problemen ondervindt het koppelen van uw SmartBand 2 met een Android™-apparaat met NFC, probeer dan handmatig verbinding te maken met Bluetooth®. U kunt de statusbalk omlaag slepen om het gedeelte voor meldingen te openen en zo snel toegang te verkrijgen tot de SmartBand 2-applicatie en de Lifelog-applicatie.
7
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.
Loading...
+ 16 hidden pages