Sony SWR12 Users guide [nl]

Probleemoplossing
SmartBand 2
SWR12
Inhoudsopgave
Mijn SmartBand 2 lijkt niet op te laden........................................ 3
Ik kan mijn SmartBand 2 niet instellen voor mijn Android™-
apparaat........................................................................................ 3
Mijn hartslag wordt niet bijgehouden..........................................5
Ik ontvang geen locatiegegevens................................................ 6
De gegevens van de SmartBand 2 lijken onjuist..........................6
Mijn SmartBand 2 lijkt niet op te laden
Gebruik de bijgesloten USB-kabel van Sony. Als de SmartBand 2 nog steeds niet
wordt opgeladen, sluit u de SmartBand 2 met een andere USB-kabel aan op de lader, of sluit de USB-kabel aan op een USB-poort van een computer. Probeer ook om de lader aan te sluiten op een andere voedingsbron. Als u een probleem ondervindt met de lader of kabel, vervangt u het betreende onderdeel.
Ik kan mijn SmartBand 2 niet instellen voor mijn Android™­apparaat
Zorg dat de SmartBand 2 is opgeladen en ingeschakeld.
Zorg dat de softwareversie van het Android™-apparaat Android™ 4.4 of hoger is
en dat het Android™-apparaat ondersteuning biedt voor Bluetooth®-versie 3.0.
Zorg dat u de laatste versie van de SmartBand 2-applicatie op het Android™-
apparaat hebt geïnstalleerd en koppel en verbind vervolgens de SmartBand 2 met het Android™-apparaat.
Sleep de statusbalk bovenaan het scherm naar beneden om het gedeelte voor
meldingen te openen en controleer of verbinding reeds tot stand gebracht.
Zorg dat de SmartBand 2 zich binnen 10 meter afstand van uw telefoon of tablet
bevindt.
Controleer of de functie Bluetooth® van uw telefoon of tablet actief is.
Schakel de Bluetooth®-functie op de telefoon of het tablet uit en weer aan en
wacht een minuut.
Stel de SmartBand 2 nogmaals in om met het Android™-apparaat samen te
werken.
zichtbaar is. Is zichtbaar, dan is de
De SmartBand 2 instellen met NFC
3
1 Zorg dat de SmartBand 2 volledig is opgeladen.
2 Android™-apparaat: Zorg dat de NFC-functie is ingeschakeld en dat het
scherm actief en ontgrendeld is.
3 Plaats het Android™-apparaat tegen de SmartBand 2 zodat de NFC-
detectiegebieden van de twee apparaten met elkaar in contact komen. Volg daarna de aanwijzingen op het Android™-apparaat om de SmartBand 2­applicatie en de Lifelog-applicatie te installeren. wordt kort op de statusbalk en permanent in het gedeelte voor meldingen weergegeven als een verbinding met de SmartBand 2 actief is.
Als u de SmartBand 2 voor het eerst start en de SmartBand 2 nog niet eerder met een apparaat is gekoppeld, activeert de SmartBand 2 automatisch de koppelmodus. Als uw SmartBand 2 wordt ingeschakeld en eerder is gekoppeld, probeert deze de verbinding met het laatst gekoppelde apparaat te herstellen. De SmartBand 2 kan slechts met één apparaat per keer worden gekoppeld.
U kunt uw SmartBand 2 instellen met behulp van NFC, zelfs als de SmartBand 2 is uitgeschakeld. De SmartBand 2 wordt ingeschakeld zodra het NFC-detectiegebied wordt aangeraakt. Als u problemen ondervindt het koppelen van uw SmartBand 2 met een Android™-apparaat met NFC, probeer dan handmatig verbinding te maken met Bluetooth®. U kunt de statusbalk omlaag slepen om het gedeelte voor meldingen te openen en zo snel toegang te verkrijgen tot de SmartBand 2-applicatie en de Lifelog­applicatie.
De SmartBand 2 instellen met Bluetooth®
1 Zorg dat de SmartBand 2 volledig is opgeladen.
2 Android™-apparaat: Zorg dat u de SmartBand 2-applicatie hebt
geïnstalleerd of bijgewerkt met de laatste versie.
3 Schakel uw SmartBand 2 in. 4 Android™-apparaat: Schakel de functie Bluetooth® in, zoek naar
beschikbare Bluetooth®-apparaten en selecteer SWR12 in de lijst met beschikbare apparaten.
5 Android™-apparaat: Volg de aanwijzingen op het scherm.
verschijnt kort in de statusbalk en blijvend op het meldingenscherm als een verbinding met de SmartBand 2 actief is.
U kunt de statusbalk omlaag slepen om het gedeelte voor meldingen te openen en zo snel toegang te verkrijgen tot de SmartBand 2-applicatie en de Lifelog-applicatie.
Als er nog altijd geen verbinding mogelijk is, reset of ontkoppel de SmartBand 2 en
probeer opnieuw verbinding te maken.
De fabrieksinstellingen herstellen
1 Schakel uw SmartBand 2 uit.
2 Houd de aan-uitknop minstens 10 seconden ingedrukt.
Als u de SmartBand 2 met een nieuw Android™-apparaat koppelt, kan de SmartBand 2, zelfs na het herstellen van de fabrieksinstellingen, proberen de verbinding met een eerder verbonden Android™-apparaat te herstellen. Ontkoppel eerst de SmartBand 2 en het eerder verbonden apparaat en koppel vervolgens met het nieuwe Android™-apparaat.
De SmartBand 2 ontkoppelen
1 Open het hoofdapplicatiescherm van het Android™-apparaat en tik op
SmartBand 2 >
> SmartBand vergeten.
2 Tik op OK om uw keuze te bevestigen.
U kunt de SmartBand 2 ook ontkoppelen via de Bluetooth®-instellingen op het Android™­apparaat.
4
Mijn hartslag wordt niet bijgehouden
Controleer of u de SmartBand 2 correct en comfortabel rond uw pols draagt.
De SmartBand 2 dragen
Als u rechtshandig bent, draagt u de SmartBand 2 rechts, als u linkshandig bent links, en plaats het apparaat twee vingers boven het handwortelbeen rond de pols. Draag de SmartBand 2 stevig en comfortabel rond de pols, niet te strak en niet te los. De SmartBand 2 kan alleen uw polsslag bijhouden als de polsband niet rond de pols schuift. Trek de polsband wat steviger vast als u sport. Als u klaar bent maakt u de polsband weer wat losser.
Zorg dat de SmartBand 2 droog is en dat de sensor schoon is.
De SmartBand 2 schoonmaken
Spoel de SmartBand 2 regelmatig onder de kraan met schoon water af en droog het apparaat volledig af, vooral na zware inspanning, veel transpiratie of activiteiten buitenshuis.
Als de STAMINA-modus op de SmartBand 2 is geactiveerd, wordt het meten van
polsslag en stress automatisch uitgeschakeld. Zorg dat de STAMINA-modus op de SmartBand 2-applicatie is uitgeschakeld. U kunt een meting ook handmatig starten.
5
De STAMINA-modus in- of uitschakelen
1 Open het hoofdapplicatiescherm van het Android™-apparaat en tik op
SmartBand 2 > > Instellingen.
2 Tik op STAMINA-modus en sleep vervolgens de schuifregelaar op de positie
Aan/Uit.
Uw polsslag en stress handmatig meten vanaf de SmartBand 2
1 Start met het meten van polsslag en stressniveau door tweemaal op de aan-
uitknop te drukken. De meldingslampjes knipperen om de beurt oranje en vervolgens samen als de meting is afgerond. Het resultaat wordt weergegeven op de SmartBand 2 en in de Lifelog-applicatie op het Android™-apparaat.
2 U stopt de meting door nogmaals tweemaal op de aan-uitknop te drukken.
Als de SmartBand 2 uw polsslag niet kan detecteren, trilt deze driemaal en de meldingslampjes knipperen om de beurtelings oranje. Als de hartslagsensor geen meting kan verkrijgen, past u de positie van de SmartBand 2 om uw pols aan of maakt u de sensor schoon.
Uw polsslag en stress handmatig meten vanaf het Android™-apparaat
1 Open het hoofdapplicatiescherm van het Android™-apparaat en tik op
SmartBand 2. De SmartBand 2 probeert onmiddellijk een waarde van de
hartslagsensor te krijgen en toont het resultaat op de SmartBand 2 of in de Lifelog-applicatie.
2 Stop de meting door de SmartBand 2-applicatie te sluiten.
Ik ontvang geen locatiegegevens
Controleer of uw Android™-apparaat over een actieve internetverbinding beschikt.
Controleer of u de locatieservices, de gps-satellieten en de locatieservice van
Google op uw Android™-apparaat hebt ingeschakeld.
De gegevens van de SmartBand 2 lijken onjuist
Als u rechtshandig bent, draagt u tijdens het verzamelen van gegevens de
SmartBand 2 rechts en als u linkshandig bent links. Zorg dat u de SmartBand 2 minstens één nacht draagt terwijl u slaapt voordat u een meting uitvoert.
Controleer of u een actieve internetverbinding hebt om een succesvolle
synchronisatie van gegevens tussen uw SmartBand 2 en de Lifelog-applicatie op uw Android™-apparaat mogelijk te maken.
Ververs de gegevens van de Lifelog-applicatie handmatig om de nieuwste
gegevens te synchroniseren.
6
Loading...