Roland VK-8 MIDI IMPLEMENTATION [nl]

Gebruiksaanwijzing
Gefeliciteerd met de aanschaf van de VK-8 combo orgel.
Lees voor het gebruik van dit instrument aandachtig de hoofdstukken: ‘BELANGRIJKE VEILIGHEIDS INSTRUCTIES’ (p. 2), ‘HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN’ (p. 3,4) en ‘BELANGRIJKE OPMERKINGEN’ (p. 5). Deze hoofdstukken bieden belangrijke informatie aangaande het juiste gebruik van dit instrument. Om er zeker van te zijn, dat u op de hoogte bent van elke eigenschap die uw nieuwe instrument te bieden heeft, is het noodzakelijk om de gehele gebruiksaanwijzing goed door te lezen. De gebruiksaanwijzing dient bewaard en bij de hand gehouden te worden, zodat hij als gemakkelijke referentie kan dienen.
Afspraken in deze gebruiksaanwijzing
• Namen van knoppen staan tussen haken; b.v: [MASTER VOLUME]
knop.
• Breuken op de drawbars (p. 24) worden als volgt weergegeven: 1-1/
3’;2-2/3’.
• [1]-[8] betekent dat u op één van de knoppen van [1] tot en met [8]
moet drukken.
• De aan/ uit/ knipperende status van een lampje op een knop wordt
als volgt weergegeven:
uit knipperend aan
Copyright© 2002 ROLAND CORPORATION
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag in welke vorm dan ook
worden gekopieerd, zonder schriftelijke toestemming van de ROLAND
CORPORATION.
CAUTION
RISK OF ELECTRIC SHOCK
DO NOT OPEN
ATTENTION
WAARSCHUWING: VERWIJDER HET DEKSEL (OF DE
ACHTERKANT) NIET, OM HET RISICO OP EEN ELEKTRISCHE
SCHOK TE REDUCEREN. BINNENIN BEVINDEN ZICH GEEN ONDERDELEN DIE DOOR DE GEBRUIKER ONDERHOUDEN
KUNNEN WORDEN. LAAT HET ONDERHOUD AAN ERKEND
: RISQUE DE CHOC ELECTRIQUE NE PAS OUVRIR
ONDERHOUDSPERSONEEL OVER.
Het symbool van de bliksemflits met pijl, binnen een gelijkzijdige driehoek, is bedoeld om de gebruiker te waarschuwen voor de aanwezigheid van niet geïsoleerd, ’gevaarlijk voltage’ binnenin het apparaat, welke krachtig genoeg kan zijn om een elektrische schok bij personen te veroorzaken.
Het uitroepteken binnen een gelijkzijdige driehoek is bedoeld om de gebruiker te waarschuwen voor de aanwezigheid van belangrijke bedienings- en onderhoudsinstructies in de literatuur behorende bij het product.
INSTRUCTIES MET BETREKKING TOT HET RISICO VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK
OF VERWONDINGEN AAN PERSONEN.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
WAARSCHUWING – Tijdens het gebruik van elektrische producten moeten de basis voorzorgsmaatregelen altijd opgevolgd worden,
1. Lees deze instructies.
2. Bewaar deze instructies.
3. Neem alle waarschuwingen serieus.
4. Volg alle instructies.
5. Gebruik dit apparaat niet in de buurt van water.
6. Maak dit apparaat alleen met een droge doek schoon.
7. De ventilatie openingen mogen niet geblokkeerd worden. Installeer in overeenstemming met de instructies van de fabrikant.
8. Installeer het apparaat niet in de buurt van warmtebronnen, zoals radiatoren, kachelschuiven, kachels of andere apparaten (inclusief versterkers) die warmte produceren.
9. De veiligheidsopzet van de gepolariseerde of aarde plug dient niet teniet gedaan te worden. Een gepolariseerde plug heeft twee polen, de één breder dan de andere. Een aardeplug heeft twee platte kanten en een derde aarde pin. De brede pool of de derde pin zijn voor uw veiligheid aange­bracht. Wanneer de plug niet in uw stopcontact past, raadpleegt u een elektricien voor vervanging van het verou­derde stopcontact.
10. Bescherm het netsnoer, zodat er niet overheen gelopen kan worden. Zorg dat het snoer, in het bijzonder bij de stekkers,
inclusief de volgende:
stopcontactdozen komen, niet gedraaid of in elkaar gedrukt wordt.
11. Gebruik alleen door de fabrikant gespecificeerde aanhangsels of accessoires.
12. Gebruik het apparaat alleen met een door de fabrikant gespecificeerde of bij het apparaat geleverde kar, standaard, statief, console of tafel. Voorzichtigheid is geboden tijdens het verplaatsen van de kar/ apparaat combinatie, zodat deze niet kan omvallen en daardoor stuk gaat.
13. Tijdens onweer of wanneer het apparaat gedurende een langere periode niet gebruikt zal worden, haalt u de stekker uit het stopcontact.
14. Laat al het onderhoud aan erkend onderhoudspersoneel over. Onderhoud is vereist wanneer het apparaat op enigerlei wijze beschadigd is, bijvoorbeeld als het netsnoer of de stekker beschadigd is, er vloeistof of objecten in het apparaat terecht zijn gekomen, als het apparaat aan regen of vochtigheid heeft blootgestaan, niet normaal functioneert of is gevallen.
,
en op het punt waar zij uit het apparaat
2
WAARSCHUWING
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN
Over
WAARSCHUWING en
VOORZICHTIG opmerkingen
Wordt gebruikt bij instructies waarbij
WAARSCHUWING
de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van overlijden of zwaar letsel, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt.
Wordt gebruikt bij instructies waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van letsel of materiële schade, wanneer het apparaat niet op juiste
VOORZICHTIG
wijze gebruikt wordt.
* Materiële schade verwijst naar schade
of andere ongunstige effecten, die ten aanzien van het huis en al het aanwezige meubilair, en tevens aan huisdieren kunnen optreden.
NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT
WAARSCHUWING
001
• Lees de instructies en de gebruiksaanwijzing goed door, voordat u dit apparaat in gebruik neemt.
..........................................................................................................
002a
• Maak het apparaat niet open en breng geen interne wijzigingen aan.
..........................................................................................................
003
• Probeer het apparaat niet te repareren of delen in het apparaat te vervangen (behalve als deze gebruiksaanwijzing daar aanwijzingen voor geeft). Ga voor al uw reparaties naar de winkel waar u het apparaat heeft gekocht, het dichtstbij­zijnde Roland Service Center of een geautori­seerde Roland distributeur. U kunt deze vinden op de ‘Informatie’ pagina.
..........................................................................................................
004
• Gebruik het apparaat nooit:
• bij extreme temperaturen (bv. direct zonlicht in
een dicht voertuig, bij een warmtebron of bovenop een warmte opwekkend apparaat); of bij
• vocht (bv. baden, badkamers, op natte vloeren);
of bij
• regen; of
• stof; of
• bij hoge trillingen.
..........................................................................................................
005
• Dit apparaat dient alleen te worden gebruikt met een rek of standaard, die door Roland wordt aanbevolen.
..........................................................................................................
Over de symbolen
Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis van het symbool wordt bepaald door het teken dat zich binnen de driehoek bevindt. Het symbool dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen, of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt.
Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen die nooit verplaatst mogen worden (verboden). De specifieke handeling die niet uitgevoerd mag worden, wordt aangegeven door het symbool dat zich binnen de cirkel bevindt. Het symbool dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit uit elkaar gehaald mag worden.
Het wijst de gebruiker op onderdelen die verwijderd moeten worden. De specifieke handeling die uitgevoerd moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel aangegeven. Het symbool dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.
008a
• Bij het gebruik van een door Roland aanbevolen rek of standaard, dient het rek of de standaard nauwkeurig te worden geplaatst, zodat hij waterpas en zeer stabiel staat. Indien u geen rek of standaard gebruikt, verzeker u er dan van dat de plaats waar u het apparaat zet een stevige opper­vlakte biedt, die het apparaat op de juiste manier ondersteunt en waardoor het apparaat niet kan gaan wiebelen.
..........................................................................................................
• Het apparaat dient alleen te worden aangesloten op een stroomtoevoer van het type dat in de bedieningsinstructies wordt beschreven, of zoals het op het apparaat staat aangegeven.
..........................................................................................................
008e
• Gebruik alleen het meegeleverde stroomsnoer.
..........................................................................................................
009
• Het stroomsnoer dient niet buitensporig te worden gedraaid of gebogen, en plaats geen zware voorwerpen op het snoer. Indien u dat wel doet kan het snoer beschadigd raken, waardoor onder­delen kunnen afbreken en kortsluiting kan ontstaan. Een beschadigd snoer kan brand of schokken veroorzaken!
..........................................................................................................
010
• Dit apparaat, alleen of in combinatie met een versterker, koptelefoon of speakers, kan een geluidsniveau bereiken dat een permanente gehoorbeschadiging kan veroorzaken. Gebruik geen hoog of onaangenaam volume, als u het apparaat voor langere tijd bedient. Indien u enig gehoorverlies of gepiep in de oren ervaart, dient u onmiddelijk te stoppen met het gebruik van dit apparaat en een oorarts te raadplegen.
..........................................................................................................
3
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
011
WAARSCHUWING
Laat geen objecten (b.v. brandgevaarlijk materiaal, munten of naalden); vloeistof (water, frisdranken etc.) in of over het apparaat vallen.
..........................................................................................................
013
In huishoudens met kleine kinderen dient altijd een volwassene toezicht te houden, totdat het kind in staat is om de regels die essentieel zijn voor een veilig gebruik van het apparaat te volgen.
..........................................................................................................
014
Bescherm het apparaat tegen hevige schokken. (Laat het apparaat niet vallen!)
..........................................................................................................
015
Sluit het stroomsnoer van het apparaat niet aan op een stopcontact waar meerdere apparaten op zijn aangesloten. Wees extra voorzichtig met het gebruik van verlengsnoeren – de totale stroom die gebruikt wordt door alle apparaten, die op hetzelfde verlengsnoer of blok zijn aangesloten, mag nooit het stroomvoorschrift (Watt/Ampère) op het verlengsnoer overschrijden. Een overmatige belasting kan tot een oververhit snoer leiden en uiteindelijk doorbranden.
..........................................................................................................
016
Voordat u het apparaat in het buitenland gebruikt, dient u om raad te vragen bij de winkel waar u het apparaat heeft gekocht, het dichtstbijzijnde Roland Service Center, of een oficiële Roland distributeur (die u kunt vinden op de Informatie pagina).
..........................................................................................................
107b
Pak nooit de stekker of het snoer met natte handen vast als u de stekker in of uit een stopcontact of uit het apparaat haalt.
..........................................................................................................
108a
Haal de stekker en alle snoeren van andere externe apparaten uit het apparaat, voordat u het apparaat gaat verplaatsen.
..........................................................................................................
109a
Zet de stroom uit en haal de stekker uit het stopcontact, voordat u het apparaat gaat schoon­maken (p. 16).
..........................................................................................................
110a
Wanneer u vermoedt dat het in uw omgeving gaat onweren, haal dan de stekker uit het stopcontact.
..........................................................................................................
VOORZICHTIG
101a
Het apparaat dient u zo te plaatsen dat zijn locatie of positie een goede ventilatie niet in de weg staat.
..........................................................................................................
101c
Dit apparaat (VK-8) dient alleen gebruikt te worden met de Roland KS-12 standaard. Het gebruik met een andere standaard kan instabiliteit veroorzaken, wat tot mogelijke beschadiging kan leiden.
..........................................................................................................
102b
Pak altijd alleen de stekker vast om het stroom­snoer in of uit een stopcontact of uit het apparaat te halen.
..........................................................................................................
104
Probeer het verstrengelen van snoeren en kabels te voorkomen. Snoeren en kabels dienen ook altijd buiten bereik van kinderen te worden geplaatst.
..........................................................................................................
106
Klim nooit op het apparaat, en plaats nooit voorwerpen op het apparaat.
4
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
291b
Lees het volgende goed door als toevoeging op de instructies uit de lijst onder BELANGRIJKE VEILIGHEIDS INSTRUCTIES en HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN op paginas 2, 3 en 4, en houdt deze aanwijzingen goed in de gaten:
Stroomtoevoer
Gebruik dit apparaat niet op hetzelfde stroomnet met een
ander apparaat dat storing kan veroorzaken (zoals een elektrische motor, of een regelbaar verlichtingssysteem).
Voordat u dit apparaat op enig ander apparaat aansluit,
dient u de stroom op elk apparaat uit te zetten. Op deze manier kunt u voorkomen dat er een defect optreedt, en/ of dat er schade wordt toegebracht aan de luidsprekers of aan andere onderdelen.
Plaatsing
Het gebruik van dit apparaat in de buurt van versterkers
(of enige andere apparatuur die grote transformatoren bevatten) kan een brom veroorzaken. Om dit probleem te verminderen, kunt u het apparaat verdraaien; of u kunt het apparaat verder weg van de storingsbron plaatsen.
Het kan zijn dat dit apparaat storing veroorzaakt in de
ontvangst van radio en televisie. Gebruik het apparaat daarom niet in de buurt van deze ontvangers.
Bij gebruik van draadloze communicatie apparatuur
(zoals mobiele telefoons) in de buurt van het apparaat, kan er storing ontstaan. Dergelijke storing kan ontstaan tijdens het het ontvangen van een gesprek, tijdens het opbellen of tijdens een gesprek. Heeft u last van dit probleem, plaats de draadloze apparatuur dan verder van het apparaat, of schakel de apparatuur uit.
Stel het apparaat niet bloot aan direct zonlicht, plaats het
niet dichtbij apparaten die hitte voortbrengen, laat het niet achter in een afgesloten voertuig, en stel het niet bloot aan extreme temperatuurwaarden. Gebruik bovendien geen verlichting, waarbij de lichtbron dicht in de buurt van het apparaat wordt geplaatst (zoals een pianolamp); laat krachtige lampen niet te lang op hetzelfde gedeelte van het apparaat schijnen. Buitensporige hitte kan het apparaat vervormen of laten verkleuren.
Plak geen stickers en dergelijke op het instrument. Bij het verwijderen van dergelijke materialen kan de afwerklaag van het instrument worden beschadigd.
Onderhoud
Gebruik een droge, zachte doek om het instrument te reinigen. U kunt eventueel een vochtige doek gebruiken. Probeer het gehele oppervlak met gelijke sterkte af te vegen, waarbij u de doek in de richting van de nerf van het hout beweegt. Als u op een bepaalde plek te hard wrijft, kan de afwerklaag beschadigd raken.
Gebruik nooit benzine, verdunningsmiddel, alcohol of wat voor oplosmiddel dan ook, om verkleuring en/of vervorming te voorkomen.
Aanvullende voorzorgsmaatregelen
Bij de bediening van de knoppen, schuiven en andere bedieningsknoppen op het apparaat dient u met redelijke voorzichtigheid te werk te gaan; zo ook bij het gebruik van de jacks en aansluitingen. Een ruwe behandeling kan tot een defect leiden.
Bij het aansluiten/ ontkoppelen van kabels dient u altijd de plug zelf beet te pakken–trek nooit aan de kabel. Op deze manier voorkomt u kortsluiting of beschadiging van het binnenste van de kabel.
Tijdens normaal gebruik verspreidt het apparaat een kleine hoeveelheid warmte.
Probeer het geluidsvolume van het apparaat op een acceptabel niveau te houden, om de buren niet tot last te zijn. Het kan zijn dat u de voorkeur geeft aan het gebruik van een koptelefoon: op die manier hoeft u zich geen zorgen te maken dat u anderen last bezorgd (vooral s avonds laat).
Om een defect te voorkomen, dient u het apparaat niet te gebruiken in een vochtige omgeving, zoals een omgeving die is blootgesteld aan regen of ander vocht.
Zorg ervoor dat er geen rubber, vinyl of vergelijkbaar materiaal lang achter elkaar op het apparaat blijft liggen. Dergelijke stoffen kunnen verkleuring veroorzaken en de afwerklaag van het instrument beschadigen.
Zet geen houders met water (zoals een bloemenvaas) op het apparaat. Gebruik geen insecticide, parfum, alcohol, nagellak, spuitbussen enz. in de buurt van het apparaat. Komt er toch vloeistof op het instrument terecht, verwijder dit dan snel met een droge, zachte doek.
Zet geen spullen op het toetsenbord. Hierdoor kan een defect optreden, bijvoorbeeld een weigering van de toetsen.
Als u het apparaat wilt vervoeren, dan kunt u dit het beste doen in de doos (inclusief vulsel) waarin het verpakt was. Anders zult u vergelijkbaar verpakkingsmateriaal moeten gebruiken.
Gebruik alleen het aangegeven volumepedaal (EV-7; los verkrijgbaar). Aansluiting van een ander volumepedaal kan een defect veroorzaken of het apparaat beschadigen.
5
Inhoud
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN ................. 3
BELANGRIJKE OPMERKINGEN ........................................................... 5
Inhoud ..................................................................................................... 6
Belangrijkste kenmerken ...................................................................... 9
Paneelbeschrijving .............................................................................. 10
Hoe de VK-8 werkt ............................................................................... 13
Over de virtuele toonwiel klankgenerator ........................................................................................... 13
Hoe de orgelklank ontstaat..................................................................................................................... 13
De indeling van de other tones .............................................................................................................. 14
Over het geheugen ................................................................................................................................... 15
Voordat u begint met spelen............................................................... 16
Het stroomsnoer aansluiten.................................................................................................................... 16
Uw versterker, speakers of koptelefoon aansluiten ............................................................................ 17
Het pedaal toetsenbord aansluiten ........................................................................................................ 18
Een expressiepedaal of voetschakelaar aansluiten.............................................................................. 18
De stroom aanzetten ................................................................................................................................ 19
De stroom uitzetten ...................................................................................................................... 19
De fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset) ..............................................................................20
De demo songs beluisteren ..................................................................................................................... 21
Het orgel bespelen............................................................................... 22
De verschillende klanken beluisteren ................................................................................................... 22
Over de orgelklank................................................................................................................................... 23
De klank in realtime bewerken (Harmonic Bars) ................................................................................ 24
De orgelklank veranderen (wieltype, leakage niveau) ....................................................................... 27
De klank scherper maken (Percussion)................................................................................................. 28
Modulatie aan de klank toevoegen (Vibrato en Chorus) ................................................................... 31
Het COSM rotary speaker effect (Rotary Sound) ................................................................................ 32
Het Amp Type veranderen (Amp Type, Overdrive, Tone) ............................................................... 33
Met de D BEAM regelaar veel gebruikte orgeleffecten produceren................................................. 34
De gevoeligheid van de D Beam regelaar aanpassen.............................................................. 36
Ruimtelijkheid toevoegen (Reverb) ....................................................................................................... 37
Het toetsenbord verdelen (Split)............................................................................................................ 38
Het Splitpoint veranderen ........................................................................................................... 38
Een expressiepedaal gebruiken.............................................................................................................. 39
De active expression functie........................................................................................................ 39
Een bedieningspedaal gebruiken........................................................................................................... 40
Een functie aan het bedieningspedaal toewijzen ..................................................................... 40
Een hold pedaal gebruiken om de klank aan te houden .................................................................... 42
Spelen met de other tones .................................................................. 43
De other tones mengen met de orgelklanken (Layer)......................................................................... 43
Orgelklanken en other tones over het toetsenbord verdelen (Split)................................................. 44
Uw instellingen opslaan (Preset)........................................................ 45
Opslaan als een preset in dezelfde bank.................................................................................... 46
Opslaan als een preset in een andere bank ............................................................................... 46
Een preset kopiëren ...................................................................................................................... 46
6
Inhoud
Gebruik voor gevorderden.................................................................. 47
Over de Edit Modes...................................................................................................................... 47
Basis Werkwijze ............................................................................................................................ 47
Instellingen die voor het hele systeem worden opgeslagen .............................................................. 49
Rotary Instellingen........................................................................................................................ 49
Toets klik en percussie instellingen............................................................................................51
MIDI instellingen .......................................................................................................................... 52
Equalizer en andere instellingen................................................................................................. 55
Parameters die in een preset worden opgeslagen ............................................................................... 56
Effectinstellingen en andere instellingen................................................................................... 56
De VK-8 op externe apparaten aansluiten ......................................... 58
De VK-8 bespelen vanaf een extern MIDI apparaat............................................................................ 58
De functie van de MIDI IN aansluitingen veranderen (SUB KEYBOARD FUNCTIE) ...... 58
De VK-8 in combinatie met een tweede keyboard gebruiken................................................ 59
Een pedaaltoetsenbord aansluiten.............................................................................................. 59
Een externe sequencer gebruiken voor opnemen en afspelen........................................................... 60
De instellingen van de VK-8 opslaan op een externe sequencer (Bulk Dump) .............................. 61
Het opnieuw laden van data die op een externe sequencer zijn opgeslagen....................... 61
Een rotary speaker aansluiten ................................................................................................................ 62
Problemen oplossen............................................................................ 63
Foutmeldingen .............................................................................................................................. 66
Preset/OTHER TONES lijst.................................................................. 67
Preset Lijst ...................................................................................................................................... 67
OTHER TONES Lijst .................................................................................................................... 68
Edit Parameters.................................................................................... 69
Drum Lijst ............................................................................................. 70
MIDI Implementatie .............................................................................. 71
Algemene Specificaties....................................................................... 78
Index...................................................................................................... 79
7
Inhoud
MEMO
8
Belangrijkste kenmerken
Orgel Kenmerken
Virtuele toonwiel klankgenerator
De VK-8 beschikt over een Virtuele Toonwiel klankgenerator, waarmee de klankopwekking van een traditioneel
toonwielorgel perfect wordt nagebootst. Omdat alle toetsenborden - boven, onder en pedaal - volledig meerstemmig
zijn, worden de noten nooit afgekapt, onafhankelijk van uw speeltechniek.
Rotary klank
Met een effect-algoritme, dat gebruik maakt van de COSM technologie van Roland, wordt de klank van een rotary
speaker waarheidsgetrouw nagebootst; deze klank is van essentieel belang voor een fantastische orgelklank. U kunt
van deze realistische rotaryklank genieten door een koptelefoon, keyboardversterker (zoals de KC-100) of een stereo
installatie aan te sluiten.
Overdrive klank
Naast de nabootsing van de weergave van het buizencircuit van een rotary speaker en de akoestische karateristieken
van de speakerkast, kan de COSM technologie bovendien de klank van verschillende soorten versterkers simuleren.
Door deze versterkertypes te selecteren, kunt u eenvoudig een grote verscheidenheid aan klanken verkrijgen,
waaronder zware overstuurde rockklanken met realistische nabootsing van speakerkastresonantie.
Waterval toetsenbord
Het toetsenbord van de VK-8 voelt hetzelfde aan als het toetsenbord van een traditioneel toonwielorgel. Dit
toetsenbord is speciaal ontworpen met het oog op standaard orgelspeelstijlen, zoals glissandi.
Eenvoudige bediening
De VK-8 is ontworpen met de nadruk op de bedienbaarheid met registerschuiven, rotary knoppen en grote knoppen.
De VIBRATO AND CHORUS en PERCUSSION knoppen hebben dezelfde functie en plaatsing als op een traditioneel
toonwielorgel. Toonwiel Type, Leakage Noise, Amp Simulator en andere elementen, die van belang zijn voor het
creëren van een goede orgelklank, kunnen direct en intuitief vanaf het voorpaneel worden bewerkt, net alsof u de
klank op een gitaarversterker zou aanpassen.
Natuurlijk houten meubel
Het meubel is van hout gemaakt, waarin de constructie van de traditionele toonwielorgels kan worden herkend. De
zijpanelen zijn van prachtig gelakt natuurhout en zullen naarmate het hout ouder wordt meer gaan glanzen.
Ingebouwde PCM klanken als aanvulling op de orgel klankgenerator
Behalve de orgel klankgenerator biedt de VK-8 tevens een PCM klankgenerator met prachtige klanken van
hoge kwaliteit: Piano, Electric Piano 1, Electric Piano 2, Strings, Jazz Scat, Choir, Synth en Brass. Deze klanken
kunt u in combinatie met het orgel gebruiken, voor nog meer expressieve mogelijkheden.
Andere kenmerken
Met de D BEAM regelaar kunt u bepaalde bewegingen tijdens het spelen uitvoeren, die typerend zijn voor het traditionele toonwielorgel: het uitzetten van de toonwielmotor, of de ‘ploing’ die ontstaat bij een korte tik tegen de veergalm. Met de D BEAM regelaar kunt u uw performance op het podium visueel zo opwindend mogelijk maken.
Er is een speciale aansluiting voor een rotary speaker. Een rotary speaker met een 11-pins aansluiting kan direkt op de VK-8 worden aangesloten.
Er bevinden zich twee MIDI IN aansluitingen op het achterpaneel, waarop u een ander toetsenbord of pedaaltoetsenbord kunt aansluiten. Op deze manier kunt u spelen met twee klavieren en een pedaaltoetsenbord.
In het User Preset geheugen kunt u 64 verschillende paneelinstellingen opslaan.
Naast de Expression Pedal en Hold Pedal jacks is de VK-8 ook voorzien van een Control Pedal jack,
waaraan u verschillende functies kunt toewijzen. Door op deze jack een volumepedaal of een schakelpedaal aan te sluiten, kunt u een grote verscheidenheid aan speelmogelijkheden toepassen.
9
Paneelbeschrijving
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
25
27
[MASTER VOLUME] knop
Aanpassing van het totaalvolume (p. 19).
VIBRATO AND CHORUS
VIBRATO AND CHORUS [ON] knop
Schakelt het vibrato of chorus effect aan/ uit (p. 31).
[VIBRATO AND CHORUS] knop
Selecteert het type vibrato of chorus effect (p. 31).
D BEAM
D BEAM regelaar
U kunt de klank aanpassen door met uw hand over de D BEAM regelaar te bewegen (p. 34).
1
652 43 8
31302926 28
10. [AMPLIFIER] knop
Schakelt de frequentiegevoeligheid en speakerkast resonantie van de virtuele versterker (p. 33).
11. [TONE] knop
Aanpassing van de klankkleur van de orgelklank (p. 33).
REVERB
12. REVERB [LEVEL] knop
Aanpassing van de reverb diepte (p. 37).
13. [REVERB] knop
Selecteert het type reverb (p. 37).
OTHER TONES (Overige mogelijkheden)
7
D BEAM [ON] knop
Schakelt de D BEAM regelaar aan/ uit (p. 34).
[D BEAM] knop
Selecteert het effect dat door de D BEAM regelaar wordt geregeld (p. 34).
TONE WHEEL (Toonwiel)
[LEAKAGE] knop
Hiermee kunt u overspraak toevoegen, onafhankelijk van de overspraak die door het wieltype wordt geselecteerd (p. 27).
[TONE WHEEL] knop
Selecteert het virtuele toonwieltype (p. 27).
AMPLIFIER (Versterker)
[OVERDRIVE] knop
Aanpassing van de hoeveelheid overdrive (p. 33).
10
14. [SPLIT] knop
Verdeelt het toetsenbord in twee helften, waarbij aan elk gedeelte een andere klank wordt toegewezen (p. 38, 44).
15. [H-BAR MANUAL] knop (Harnonic Bar
Manual)
Bij gebruik van deze functie verandert de instelling van de Harmonic Bars van de preset instelling naar de instelling van de Harmonic Bars op het paneel (p. 23).
16. [WRITE] knop
Bewaart de paneelinstellingen als een preset (p. 45, 46).
17. [BANK] knop
Selecteert de preset bank (p. 22, 45, 46).
18. [PRESET] knop
Hiermee gaat u naar de Preset Select mode (p. 22, 45). Vervolgens kunt u met de [1]–[8] knoppen een preset
selecteren
9
10 12 1311 2018
14 15
19
21 22 23
Paneelbeschrijving
POWER SWITCH LOCATED ON THE REAR PANEL
POWER SWITCH LOCATED ON THE REAR PANEL
24
16 17
19. [1]–[8] knop
Als het lampje van de [PRESET] knop brandt, kunt u met de [1]–[8] knoppen van preset wisselen. Als het lampje van de [PRESET] knop uitstaat zullen de [1]–[8] knoppen overschakelen naar OTHER TONES.
[1/(OTHER TONES) PIANO] knop [2/(OTHER TONES) ELECTRIC PIANO 1] knop [3/(OTHER TONES) ELECTRIC PIANO 2] knop [4/(OTHER TONES) STRINGS] knop [5/(OTHER TONES) JAZZ SCAT] knop [6/(OTHER TONES) CHOIR] knop [7/(OTHER TONES) SYNTH] knop [8/(OTHER TONES) BRASS] knop
20. [OTHER TONES LEVEL] knop
Aanpassing van het volume van de OTHER TONES.
PERCUSSION (Percussie)
21. [SECOND] knop
Deze knop voegt een tweede percussie aan de klank van het orgel toe (dezelfde toonhoogte als de 4 harmonische schuif) (p. 28).
22. [THIRD] knop
Deze voegt een derde percussie aan de klank van het orgel toe (dezelfde toonhoogte als de 2-2/3 harmonische schuif) (p. 28).
23. [SOFT] knop
Met deze knop verandert u het volume van de percussie (p. 29).
24. [SLOW] knop
Met deze knop verandert u de uitsterftijd van de percussie (p. 30).
25. Harmonic Bars (Drawbars)
Deze schuiven bepalen de klank van het orgel. U kunt de klankkleur in realtime terwijl u speelt (p. 24) aanpassen.
HARMONIC BAR PART
Deze knoppen selecteren het klaviergedeelte waarvan de instellingen door de drawbars worden beïnvloedt.
26. [PEDAL] knop
Als de drawbars worden bewogen, verandert de klank van het Pedal gedeelte (p. 23).
27. [LOWER] knop
Als de drawbars worden bewogen, verandert de klank van het Lower gedeelte (p. 23).
28. [UPPER] knop
Als de drawbars worden bewogen, verandert de klank van het Upper gedeelte (p. 23).
ROTARY KLANK
29. ROTARY [ON] knop
Deze knop schakelt het rotary effect voor de orgelklank aan/ uit (p. 32).
30. [BRAKE] knop
Deze knop schakelt de rotatie van de rotaryklank. Als deze aanstaat zal de rotatie geleidelijk stoppen. Als deze uitstaat, zal de rotatie geleidelijk opnieuw beginnen (p.
32).
31. [SLOW/FAST] knop
Deze knop schakelt de snelheid van de rotatie voor de rotaryklank (p. 32).
Snelle knippering Snelle rotatie Langzame knippering Langzame rotatie
11
Paneelbeschrijving
32 33
34 3635 38 40 41 4237 39 43
ACHTERPANEEL
32. [POWER ON] schakelaar
Zet de stroom aan/ uit (p. 19).
33. Stroomaansluiting
Sluit het bijgeleverde stroomsnoer op deze ingang aan (p. 16).
34. MIDI KEYBOARD IN aansluiting
Een ander keyboard kan hier aangesloten worden, waardoor u de VK-8 als toetseninstrument met twee manualen kunt bespelen (p. 59).
U kunt hier ook een andere sequencer aansluiten, waarmee u de VK-8 de muziek kunt laten afspelen die door de sequencer wordt gestuurd (p. 60).
35. MIDI PEDAL IN aansluiting
Hier kan een pedaal keyboard worden aangesloten, waardoor u de pedalen kunt bespelen (p. 59).
U kunt hier ook een andere sequencer aansluiten, waarmee u de VK-8 de muziek kunt laten afspelen die door de sequencer wordt gestuurd (p. 60).
36. MIDI OUT aansluiting
Hier kan een ander MIDI apparaat worden aangesloten om MIDI data te ontvangen die vanuit de VK-8 wordt verzonden (p. 60, p. 61).
39. CONTROL PEDAL jack
Op deze ingang kunt u een voetschakelaar of een expressiepedaal aansluiten. De gekozen functie kan aan het pedaal worden toegewezen (p. 18, p. 40).
40. OUTPUT R jack
41. OUTPUT L (MONO) jack
Hier kunnen een versterker en actieve luidsprekers etc. op worden aangesloten. Indien u een mono signaal uitstuurt, sluit de apparatuur dan aan op de L (MONO) ingang (p. 17).
42. PHONES jack
Hier kunt u een koptelefoon op aansluiten (p. 17).
43. ROTARY TONE CABINET aansluiting
Hierop kan een rotary speaker worden aangesloten (p. 62).
37. HOLD PEDAL IN aansluiting
Hierop kunt u een voetschakelaar aansluiten. Terwijl u op de pedaal drukt, wordt de orgelklank of andere klank waar u mee speelt aangehouden (p. 18, 42).
38. EXPRESSION PEDAL jack
Hierop kan een expressiepedaal (EV-5 of EV-7; worden apart verkocht) worden aangesloten (p. 18, p. 39).
12
Hoe de VK-8 werkt
Over de virtuele toonwiel klankgenerator
Een traditioneel toonwielorgel produceert klank door 91 gekartelde wielen die toonwielen worden
genoemd. Elk toonwiel produceert een andere toonhoogte. Met behulp van een motor worden deze
toonwielen langs electromagnetische spoelen gedraaid. Op het moment dat de kartels van een wiel langs de
bijbehorende elektro-magnetische spoel gaan, wordt er een audiosignaal opgewekt. De combinatie van de
drawbars (Harmonic Bars) en de ingedrukte noten bepalen vervolgens het audiosignaal dat wordt
uitgestuurd: dit is de klank van het orgel.
De virtuele toonwielklankgenerator van de VK-8 gebruikt digitale technologie om het
klankopwekkingsmechanisme van een toonwielorgel exact na te bootsen. De 91 gekartelde wielen zijn
digitaal voortdurend aan het roteren en kunnen op elk moment klank produceren. De klank, die deze
virtuele toonwielen voortbrengen, wordt bepaald door een combinatie van de drawbars en de gespeelde
noten op het toetsenbord – net als bij een traditioneel toonwielorgel.
Hoe de orgelklank ontstaat
Toonwielen
Toonwielen draaien voortdurend rond, en kunnen daarom spreken zodra u een noot speelt. De virtuele
toonwielklankgenerator van de VK-8 produceert ook constant klank, waardoor u pijlsnel een reactie krijgt op
een gespeelde noot. Deze snelle reactie is vooral waardevol als u gebruik maakt van traditionele
orgeltechnieken, zoals glissando.
De orgelklank bestaat uit een grondtoon en acht boventonen; deze worden gemengd, afhankelijk van de
combinatie van de drawbars. Met de drawbars kunt u de klankkleur zelfs tijdens het spelen aanpassen,
waardoor u bijzonder flexibel in uw expressieve mogelijkheden wordt.
Percussie
Toonwielpercussie wordt gebruikt als u extra aanslag aan de gespeelde noten wilt toevoegen, waardoor de
klank scherper wordt. Afhankelijk van de toonhoogte van de gespeelde noot kunt u het tweede (SECOND) of
derde (THIRD) deel aangeven als toonhoogte van de percussieklank. U kunt het percussie volume afzwakken
(SOFT) en de noot langzamer laten uitsterven (SLOW).
De percussie op een toonwielorgel wordt ‘single-trigger’ genoemd, wat betekent dat de percussie niet op alle
gespeelde noten wordt aangebracht, maar alleen op de eerste gespeelde noot. Als u de op dit moment
gespeelde toets(en) loslaat zal de percussie op de volgende gespeelde noot worden aangebracht. Als u legato
speelt (de noten vloeiend aan elkaar verbonden), wordt de percussie alleen op de eerste noot aangebracht en
niet op de daaropvolgende noten. Als u staccato speelt, wordt de percussie op alle noten aangebracht. Als u
tijdens het gebruik van percussie snel speelt, kan het zijn dat het percussie mechaniek uw spel niet kan
bijhouden, waardoor de percussie klank zachter wordt. Met de VK-8 kunt u de snelheid aanpassen, zodat ook
snel spel kan worden bijgehouden (p. 51). Op een toonwielorgel is de manier waarop percussie wordt
aangebracht een belangrijk onderdeel van de expressiviteit van uw spel.
Op toonwielorgels werd de 1 harmonische schuif gebruikt voor het produceren van de percussieklank.
Hieruit volgt dat bij het toevoegen van percussie de klank van de 1 harmonische schuif niet langer te horen
is. Bovendien wordt de percussie alleen aangebracht op het boven Upper gedeelte.
Als u op een toonwielorgel de [SOFT] knop uitzet, wordt het volume van het orgel zachter, maar op de VK-8
kunt u deze knop zo instellen dat het volume van het orgel niet verandert als de [SOFT] knop aan of uit wordt
gezet (p. 51).
Toets klik
Bij de eerste generatie traditionele toonwielorgels was altijd een ‘bliep’ te horen (los van de percussie), als een
toets werd ingedrukt of losgelaten. Aanvankelijk vond men deze toets klik een probleem, maar blues en rock
muzikanten gebruikten deze eigenaardigheid in hun spel. Ook in de jazz werd deze toets klik een onmisbaar
13
Hoe de VK-8 werkt
onderdeel van de orgelklank.
Op de VK-8 kunt u het volume van de toets klik onafhankelijk instellen voor het indrukken (key-on) en
loslaten (key-off) van een toets (p. 51).
Vibrato en chorus
Traditionele toonwielorgels hadden in totaal zes verschillende effecten: drie soorten vibrato (V1, V2, V3) en
drie soorten chorus (C1, C2, C3).
Vibrato is een effect waarbij de toonhoogte cyclisch wordt gemoduleerd; chorus is een effect waarbij de
toonhoogte wordt gemoduleerd, waardoor ruimtelijkheid en diepte ontstaat.
Harmonic bars (drawbars)
De drawbars van een toonwielorgel zijn gerangschikt in oplopende volgorde van toonhoogte, van links naar
rechts. Geïnspireerd op de pijpen van een pijporgel zijn de schuiven gemarkeerd in voeten, waarbij 8 de
grondtoon is.
Er is één uitzondering in de volgorde van de drawbars: dit betreft de 5-1/3 schuif, de tweede van links.
Volgens de toonhoogtevolgorde zou dit de derde van links moeten zijn, maar omdat 5-1/3 een boventoon
van 16 is, en met de 16 klank mengt, wordt deze naast de 16 schuif geplaatst.
De drawbars zijn in drie kleuren gecodeerd. De schuiven waarvan de toonhoogte een octaafverhouding met
8 hebben zijn wit, de schuiven die geen octaafverhouding hebben zijn zwart en het lage toonhoogte register
is bruin.
Op toonwielorgels werden de hoogste voetmaten herhaald (opnieuw gebruikt) in het hoge toetsenregister;
de laagste voetmaten werden in het lage bereik herhaald. Dit wordt fold-back genoemd.
Als een orgel 109 toonwielen had, konden al de negen boventonen van de drawbars op alle 61 toetsen van het
toonwielorgel klinken. Als dit het geval was klonk het hoogste register onaangenaam pieperig en het lage
register buitensporig laag en modderig.
Op de VK-8 wordt hierom fold-back gebruikt, waardoor een uitgebalanceerde klank ontstaat.
Amp Type (Rotary, Overdrive, Tone)
Als u een rotary speaker in combinatie met een toonwielorgel gebruikt, kunt u modulatie en een roterend
gevoel creëren, waardoor een ruimtelijke driedimensionale klank ontstaat.
Op de VK-8 kunt u het volume van de rotary speaker, de overgangsperiode tussen snelle en langzame rotatie,
de rotatiesnelheid in de langzame en snelle stand en de mate van ruimtelijkheid onafhankelijk aanpassen voor
de tweeter en de woofer.
Reverb
Reverb is een effect waarmee galm aan de klank wordt toegevoegt. De reverb types ROOM, HALL en
CHURCH voegen de galm van akoestische ruimtes van verschillende groottes toe. Het SPRING reverb type
simuleert een ouderwetse veergalm, die vaak te vinden was op traditionele orgels.
Op de VK-8 kunt u de reverb tijd instellen (p. 57). Door aan de [REVERB] knop te draaien, kunt u bovendien
het volume van de reverb aanpassen (p. 37).
De indeling van de other tones
De VK-8 bevat ook andere klanken naast orgelklanken. Deze worden de OTHER TONES genoemd. De
OTHER TONES kunt u spelen op Upper, Lower of Pedal.
De OTHER TONES bieden de volgende acht klanken:
1. PIANO
2. ELECTRIC PIANO 1
3. ELECTRIC PIANO 2
4. STRINGS
5. JAZZ SCAT
14
6. CHOIR
7. SYNTH
8. BRASS
Over het geheugen
Systeem geheugen
De instellingen die effect hebben op de gehele VK-8 worden het systeem geheugen genoemd.
Preset geheugen
De instellingen, die voor elk preset nummer onafhankelijk worden opgeslagen, zoals de instellingen van de
Harmonic Bars en de paneelinstellingen, worden het preset geheugen genoemd.
Er zijn in totaal 64 preset geheugens, die alle kunnen worden bewerkt.
Hoe de VK-8 werkt
15
Voordat u begint met spelen
Het stroomsnoer aansluiten
Zorg ervoor dat de VK-8 uitstaat, voordat u de aansluiting gaat maken.
1 2 Sluit het meegeleverde stroomsnoer aan op de VK-8; stop het andere eind
in het stopcontact.
fig.01-01
Stopcontact
Stroomingang
NOTE
Zet altijd het volume en de
stroom uit, voordat u een
aansluiting gaat maken; dit om
een defect en/of beschadiging
van de speakers of andere
apparatuur te voorkomen.
NOTE
Gebruik alleen het
meegeleverde stroomsnoer.
16
Voordat u begint met spelen
k
Uw versterker, speakers of koptelefoon aansluiten
De VK-8 is uitgerust zonder versterker of speakers. Om de klank te kunnen horen,
zult u audio apparatuur zoals een monitorsysteem of stereo installatie aan moeten
sluiten, of een koptelefoon moeten gebruiken.
1 Zorg ervoor dat alle apparatuur uitstaat, voordat u een aansluiting gaat
maken.
2 Sluit de VK-8 op uw versterker/speaker systeem aan, zoals aangegeven
in het diagram:
fig.01-02
NOTE
Zet altijd het volume en de
stroom uit, voordat u een
aansluiting gaat maken; dit om
een defect en/of beschadiging
van de speakers of andere
apparatuur te voorkomen.
We raden u aan om een stereo
versterker/speaker systeem te
gebruiken, om optimaal gebrui
te kunnen maken van de
mogelijkheden van de VK-8.
Maakt u gebruik van een mono
systeem, sluit dit dan aan op de
OUTPUT L(MONO) jack.
Audiokabel
Koptelefoon
Mengtafel
Versterker
Monitorspeakers
Stereo Installatie
Gebruik audio kabels om audio apparatuur (zoals een versterker of speakers) aan te
sluiten. Maakt u gebruik van een koptelefoon, stop deze dan in de PHONES jack.
Over de OUTPUT jacks
De OUTPUT jacks van de VK-8 ondersteunen zowel gebalanceerd als ongebalan-
ceerd uitgangssignaal. Voor ongebalanceerd uitgangssignaal dient u een kabel
met een gebalanceerde plug te gebruiken. Voor ongebalanceerd uitgangssignaal
dient u een ongebalanceerde plug te gebruiken.
fig.01-03
TRS TS
TIP (HEET)
SLEEVE (Aarde)
TIP (HEET)
SLEEVE (Aarde)
NOTE
Met het oog op live
concertsituaties is de PHONES
jack van de VK-8 ontworpen
voor een hoger volumeniveau
dan gebruikelijk is bij
elektronische muziek-
instrumenten. Bij langdurig
luisteren naar een hoog
volumeniveau kan het gehoor
beschadigd raken, wees dus
voorzichtig bij het aanpassen
van het volume.
Audiokabels en koptelefoon
zijn niet meegeleverd. U zult
deze apart moeten
aanschaffen.
RING (Koud)
17
Voordat u begint met spelen
b
Het pedaal toetsenbord aansluiten
Zorg ervoor dat alle apparatuur uitstaat, voordat u een aansluiting gaat
1
maken.
2 Gebruik een MIDI kabel (in de winkel verkrijgbaar) om de MIDI
PEDAL IN aansluiting op de VK-8 te verbinden met de MIDI OUT
aansluiting op uw MIDI pedalen.
fig.01-05
PEDAL IN
PK-7
MIDI OUT
PK-5
MIDI OUT
3 Zet het MIDI pedaal toetsenbord aan.
Als de SUB KEYBOARD
FUNCTIE aanstaat (p. 58),
hoeft u het MIDI kanaal niet
aan te geven.
NOTE
De stroomschakelaar van uw
MIDI pedaal toetsenbord dient
te worden aangezet voordat de
stroomschakelaar van de VK-8
wordt aangezet. Als u de
stroom uitzet, dient eerst de
stroom op de VK-8 te worden
uitgezet, en vervolgens de
stroom op uw MIDI pedaal
toetsenbord.
4 Zet de stroom aan op de VK-8.
Een expressiepedaal of voetschakelaar aansluiten
U kunt een expressiepedaal of voetschakelaar aansluiten op de EXPRESSION PEDAL jack, HOLD PEDAL jack of CONTROL PEDAL jack op het achterpaneel.
fig.01-06
DP-2
NOTE
Gebruik alleen het aangegeven
expressiepedaal (EV-7; los
verkrijgbaar). Als u een ander
expressiepedaal aansluit,
riskeert u een defect en/of
eschadiging van het apparaat.
18
EV-7
Voordat u begint met spelen
b
De stroom aanzetten
Let goed op het volgende, voordat u de stroom op de VK-8 aanzet:
1
Is de VK-8 op de juiste manier aangesloten op de gewenste randapparatuur?
Staat het volume van de VK-8 en de eventuele aangesloten audio apparatuur of speakers uit?
2 Druk op het bovenste gedeelte van de [POWER] schakelaar op het
achterpaneel van de VK-8 om de stroom aan te zetten.
Als de stroom aanstaat, zullen de lampjes van de HARMONIC BAR PART [UPPER]
knop, [REVERB] knop en andere knoppen op het paneel gaan branden.
fig.01-07
3 Zet de stroom aan op het aangesloten versterker of audio systeem.
NOTE
Als u klaar bent met
aansluiten, kunt u de stroom
op de verschillende apparaten
aanzetten, in de aangegeven
volgorde. Als u de apparaten
in de verkeerde volgorde
aanzet, riskeert u een defect
en/of beschadiging van de
speakers of andere apparatuur.
NOTE
Dit apparaat is uitgerust met
een beschermingscircuit.
Nadat het apparaat is aangezet
duurt het even (een paar
seconden) voordat het normaal
functioneert.
4 Draai de [MASTER VOLUME] knop met de klok mee om het volume
van de VK-8 in te stellen.
fig.01-08
NOTE
Zet het volume niet te hard.
Een buitensporig volume kan
uw versterker/speaker-
systeem/koptelefoon bescha-
digen of gehoorproblemen
veroorzaken.
5 Pas het volume aan van het apparaat, dat op de VK-8 is aangesloten.
De stroom uitzetten
1 Let goed op het volgende, voordat u de stroom uitzet:
Staat het volume van de VK-8 en de eventuele aangesloten audio apparatuur of speakers uit?
Heeft u de gecreëerde klankdata opgeslagen?
2 Zet de stroom uit op de apparatuur, die op de VK-8 is aangesloten. 3 Druk op het onderste gedeelte van de [POWER] knop van de VK-8 om de
stroom uit te zetten.
fig.01-07
NOTE
Als u de stroom tijdens het
maken van klankinstellingen
uitzet, zullen deze instellingen
verloren gaan. Wilt u de
gewijzigde instellingen
ewaren, dan dient u deze op
te slaan voordat u de stroom
uitzet. Voor details, zie Uw
Instellingen Opslaan (Preset)
(p. 45).
19
Voordat u begint met spelen
b
De fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset)
Met deze functie worden alle instellingen op de VK-8 opnieuw ingesteld op de
standaard fabriekswaarden.
1 Zorg ervoor dat het volume uitstaat. 2 Druk op het onderste gedeelte van de [POWER] schakelaar op de VK-8
om de stroom uit te zetten.
fig.01-07
3 Houd de HARMONIC BAR PART [UPPER] [LOWER] en [PEDAL]
knoppen ingedrukt, terwijl u op het bovenste gedeelte van de [POWER]
schakelaar drukt om de stroom aan te zetten.
NOTE
Als u de Factory Reset
handeling uitvoert, zullen alle
door u gecreëerde data in het
interne geheugen van de VK-8
verloren gaan. Als de VK-8
elangrijke data bevat die u
wilt bewaren, dan kunt u deze
data met de Bulk Dump
handeling op een externe MIDI
sequencer opslaan, voordat u
de Factory Reset handeling
gaat uitvoeren (p. 61).
4 Houd de HARMONIC BAR PART [UPPER] [LOWER] en [PEDAL]
knoppen ingedrukt, totdat alle lampjes op het paneel branden.
Alle instellingen worden nu hersteld in de waarden, waarmee het instrument de
fabriek verliet.
Als Factory Reset is voltooid, zullen alle lampjes op het paneel enkele seconden
branden.
fig.01-07
NOTE
Zet de stroom tijdens de
uitvoering van Factory Reset
nooit uit.
20
De demo songs beluisteren
p
De VK-8 bevat vier demosongs. Hier leggen we uit hoe u deze demosongs kunt
beluisteren om de verschillende orgelklanken en effecten te beleven.
fig.01-11
1 2, 34
1 Druk tegelijkertijd op de [SPLIT] knop en de [H-BAR MANUAL] knop.
Voordat u begint met spelen
U gaat nu naar de Demo mode.
2 Druk op de [PRESET] knop, waardoor het lampje gaat branden.
De demosongs worden nu aaneengeschakeld afgespeeld, beginnende met de eerste
song.
Als de eerste demosong klaar is, wordt aansluitend de tweede song afgespeeld.
Als de laatste song klaar is, wordt aansluitend de eerste song opnieuw afgespeeld.
3 Druk nogmaals op de [PRESET] knop, waardoor het lampje weer uitgaat.
Het afspelen van de Demosongs stopt.
4 Druk op de [SPLIT] knop.
U verlaat nu de Demo mode.
Demo Song
Nummer
1 Blue Forest © 2002 Roland Corporation
2 Sunset Blvd © 2002 Roland Corporation
3 Medical Fact © 2002 Tatsuya Nishiwaki
4 Lets Get Ready to Praise © 2002 Roland Corporation
Songnaam Copyright
NOTE
Voordat u op de [PRESET]
knop drukt, kunt u met de
knoppen [1]–[4] selecteren
vanaf welke song zal worden
afgespeeld.
NOTE
De data van de afgespeelde
muziek zal niet via MIDI OUT
worden verzonden.
NOTE
Alle rechten voorbehouden.
Het zonder toestemming
gebruiken van dit materiaal
voor andere doelen dan privé
gebruik is een schending van
de wet, die hierop van
toepassing is.
NOTE
De derde Demosong is
gemaakt met het Spring Shock
effect. Let erop dat bij het
buitensporig opvoeren van het
volume van de VK-8 er een
zeer harde geluidsschok kan
optreden. Wilt u het volume
van deze geluidsschok
verminderen, dan kunt u het
volume van de VK-8
aanpassen met de [MASTER
VOLUME] kno
.
21
Het orgel bespelen
b
De verschillende klanken beluisteren
De VK-8 beschikt over 64 ingebouwde presets. Hier wordt uitgelegd, hoe u van
preset kunt wisselen om de verschillende klanken te beluisteren.
Er zijn acht banken met presets, met acht klanken in elke bank.
Wissel tussen de presets om de verschillende klanken te beluisteren.
fig.01-13
12
3
1 Druk op de [PRESET] knop, waardoor het lampje gaat branden. 2 Houd de [BANK] knop ingedrukt en druk op één van de [1] tot [8]
knoppen om het banknummer te selecteren.
3 Druk op één van de [1] tot [8] knoppen om een presetnummer te
selecteren.
Het lampje van het door u geselecteerde nummer gaat branden.
4 Speel wat op het toetsenbord om de geselecteerde klank te beluisteren.
Wilt u een preset uit dezelfde
ank selecteren, dan is stap 2
niet nodig.
Terwijl u op de [BANK] knop
drukt, zal het lampje van de
geselecteerde bank branden.
Voorbeeld:
Wisselen van preset 11 naar preset 18
Druk op de [8] knop.
Wisselen van preset 11 naar preset 35
Houd de [BANK] knop ingedrukt, en druk op de [3] knop. Haal uw vinger van de
[BANK] knop en druk op de [5] knop.
22
Over de orgelklank
De orgelklank heeft drie delen: Upper, Lower en Pedal.
Als u op het toetsenbord van de VK-8 speelt, hoort u de klank van het Upper
gedeelte. U kunt de VK-8 ook op de volgende manieren bespelen:
Verdeel het toetsenbord van de VK-8 in twee delen. Bespeel de klank van het Upper deel in het rechterhand gedeelte en de klank van het Lower deel in het linkerhand gedeelte (p. 38).
Sluit een extern toetsenbord aan, en speel de klank van het Upper deel op het toetsenbord van de VK-8, en de klank van het Lower deel op het het externe toetsenbord (p. 59).
Sluit een extern pedaal toetsenbord aan, en speel de klank van het Upper deel op het toetsenbord van de VK-8, en de klank van het Pedal deel op het het externe pedaal toetsenbord (p. 59).
De klanken van de Upper, Lower en Pedal delen van een orgelklank kunt u
bewerken met de Harmonic Bars.
fig.01-13
Het orgel bespelen
1 Druk op de HARMONIC BAR PART [UPPER], [LOWER] of [PEDAL]
knop om te selecteren van welk deel u de klank wilt bewerken.
Knop Part
HARMONIC BAR PART [UPPER] knop Upper deel
HARMONIC BAR PART [LOWER] knop Lower deel
HARMONIC BAR PART [PEDAL] knop Pedal deel
2 Druk op de [H-BAR MANUAL] knop, waardoor het lampje gaat
branden.
Als het lampje van de [H-BAR MANUAL] knop uit is, zijn de Harmonic Bars
ingesteld volgens de instellingen van de orgelklank van de geselecteerde preset
(p. 22, 45).
3 Verplaats de Harmonic Bars om de klank te bewerken (p. 24).
U kunt een bewerkte klank opslaan als een preset (p. 45).
Om de klank van het Lower
deel te kunnen horen, kunt u
Split selecteren (p. 38) en de
klank van het Lower deel in
het linkerhand gedeelte van
het toetsenbord bespelen, of
een extern toetsenbord
aansluiten (p. 59). Om de klank
van het Pedal gedeelte te
horen, kunt u een extern
pedaal toetsenbord aansluiten
(p. 59).
23
Het orgel bespelen
De klank in realtime bewerken (Harmonic Bars)
De Harmonic Bars zijn regelaars voor het instellen van de basisstructuur van de
orgelklank.
Door de 9 Harmonic Bars heen en weer te schuiven kunt u een grote verscheidenheid
in klankkleur aanbrengen.
fig.01-14
75%
Als de percussie aanstaat, is de
1 toonhoogte niet te horen.
Met de nummers, die op de Harmonic Bars staan, kunt u de schuiven vliegensvlug
in de gewenste stand zetten. Als u een harmonische schuif volledig inschuift, zodat
er geen nummer zichtbaar is, dan is het volume ‘0’, en kunt u geen klank horen. Als
u een harmonische schuif volledig uitschuift, is het volume maximaal.
Aan elke harmonische schuif is een sinusgolf (pure toon) met een verschillende
toonhoogte toegewezen. U kunt een verscheidenheid aan klanken creëren door deze
sinusgolven te mengen.
fig.01-15
Tijd
8 volume: 8
Tijd
Tijd
4 volume: 5
24
De nummers (16, 5-1/3 enz.) die op de knop van elke harmonische schuif staan
gedrukt, duiden op de toonhoogte van de schuif, in ‘voeten’. De toonhoogte van een
harmonische schuif speelt een belangrijke rol in het creëren van de klankkleur. De 8
toonhoogte is de grondtoon van de klank; de klank wordt gecreëerd op basis van
deze 8 toonhoogte.
De toonhoogten van de Harmonic Bars verhouden zich als volgt:
Het orgel bespelen
fig.01-16
25
Loading...
+ 57 hidden pages