Roland FANTOM XA User Manual [nl]

Gebruikershandleiding
Gefeliciteerd met uw keuze voor de Roland Fantom-Xa.
Lees, voordat u dit apparaat in gebruik, neemt de hoofdstukken ‘BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES’ en ‘HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN’ (pag. 2 en 4) en ‘BELANGRIJKE OPMERKINGEN’ (pag. 6, 7 en 8) zorgvuldig door. Deze hoofdstukken bevatten belangrijke informatie betreffende het juiste gebruik van het apparaat. In aanvulling daarop verdient het aanbeveling om deze gebruikershandleiding in zijn geheel door te lezen, zodat u een goed beeld krijgt van alle mogelijkheden, die dit apparaat biedt. Bewaar de gebruikershandleiding om deze later te kunnen raadplegen.
Naar de Demo Songs luisteren
fig.Cover.e
2. Kies
1
3. Speel
Stop
1. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [MENU].
2. Gebruik [CURSOR] om een song te selecteren.
3. Druk op [ENTER] om de demo song af te spelen.
Om de song te stoppen, dient u op [EXIT] te drukken.
985
* De uitleg in deze gebruikershandleiding bevat illustraties, die afbeelden wat normaliter in de display wordt weergegeven. Houd er echter
rekening mee, dat uw apparaat een nieuwere, verbeterde versie van het systeem (d.w.z., nieuwere geluiden) kan bevatten, dus wat u daadwerkelijk in de display ziet, is niet altijd hetzelfde als wat in de handleiding staat afgebeeld.
202
Copyright © 2005 ROLAND CORPORATION Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag, op welke wijze dan ook,
vermenigvuldigd worden zonder de schriftelijke toestemming van ROLAND CORPORATION.
USING THE UNIT SAFELY
WAARSCHUWING

HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN

INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN
Over
WAARSCHUWING en
VOORZICHTIG opmerkingen
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij
WAARSCHUWING
de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van overlijden of zwaar letsel, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt.
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van letsel of materiële schade, wanneer het apparaat niet op juiste
VOORZICHTIG
wijze gebruikt wordt.
* Materiële schade verwijst naar schade
of andere ongunstige effecten, die ten aanzien van het huis en al het aanwezige meubilair, en tevens aan huisdieren kunnen optreden.
NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT
WAARSCHUWING
001
• Voordat u het apparaat in gebruik neemt, leest u onder­staande instructies en de gebruikershandleiding.
..........................................................................................................
• Maak het apparaat niet open, en voer geen interne modificaties uit. Dit geldt tevens voor de adapter. (De enige uitzondering zou zijn, wanneer deze handleiding specifieke instructies geeft, die in volgorde uitgevoerd dienen te worden om opties te plaatsen die door de gebruiker geïnstalleerd kunnen worden; zie p.214, p.216)
..........................................................................................................
003
• Tracht het apparaat niet te repareren of onderdelen in het apparaat te vervangen (behalve, wanneer daartoe specifieke instructies in de handleiding staan.) Ga voor alle onderhoud naar uw handelaar, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkende Roland distrib­uteur, die u op de ‘Informatie’ pagina kunt vinden.
..........................................................................................................
004
• Gebruik of berg het apparaat nooit op, op plaatsen die:
• aan extreme temperaturen onderhevig zijn (bijvoor-
beeld in direct zonlicht, in een afgesloten voertuig, dichtbij een warmtekanaal of bovenop warmte gener­erende apparatuur of die
• vochtig zijn (bijvoorbeeld badkamers, wasruimtes of
natte vloeren of plaatsen die
• aan regen worden blootgesteld of die
• stoffig zijn of die
• aan een hoge mate van vibratie onderhevig zijn.
..........................................................................................................
005
• Dit apparaat mag alleen gebruikt worden met een speciaal door Roland aanbevolen rek of standaard.
..........................................................................................................
Over de symbolen
Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis van het symbool wordt bepaald door het teken, dat zich binnen de driehoek bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen, of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt.
Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen, die nooit verplaatst mogen worden (verboden). De specifieke handeling, die niet uitgevoerd mag worden, wordt aangegeven door het symbool, dat zich binnen de cirkel bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit uit elkaar gehaald mag worden.
Het wijst de gebruiker op onderdelen, die verwijderd moeten worden. De specifieke handeling, die uitgevoerd moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel aangegeven. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.
006
• Wanneer u dit apparaat gebruikt met een rek of standaard die door Roland is aanbevolen, moet het rek of de standaard zodanig geplaatst worden, dat het waterpas staat en stabiel zal blijven. Als u geen rek of standaard gebruikt, moet u er nog steeds voor zorgen dat de locatie, die u kiest om het apparaat op te zetten, waterpas staat, zodat het apparaat goed ondersteund wordt en niet kan wiebelen.
..........................................................................................................
008c
• Gebruik alleen de adapter, die bij het apparaat wordt geleverd. Wees er ook zeker van, dat het voltage bij de installatie dezelfde is als het voltage, zoals gespecifi­ceerd op de adapter. Andere adapters gebruiken misschien een andere polariteit of zijn gemaakt voor een andere voltage. Het gebruik hiervan kan dus resulteren in schade, een slechte functie of elektrische schok.
..........................................................................................................
• Gebruik alleen het bijgesloten netsnoer. Dit snoer mag met geen enkel ander apparaat gebruikt worden.
..........................................................................................................
009
• Buig of draai het netsnoer niet overmatig, en plaats er geen zware objecten bovenop. Hierdoor kan het snoer beschadigen, waardoor afgebroken elementen en kortsluiting geproduceerd kan worden. Beschadigde snoeren betekenen een risico op brand en schokken!
..........................................................................................................
010
• Dit apparaat, op zichzelf staand of in combinatie met een versterker en koptelefoon of luidsprekers, kan geluidsniveaus produceren die in staat zijn permanent gehoorsverlies te veroorzaken. Werk nooit lange tijd achter elkaar op een hoog of oncomfortabel volumeniveau. Wanneer u een bepaalde mate van gehoorsverlies of een piep in de oren bemerkt, moet u het apparaat direct uitzetten en een oorarts consulteren.
..........................................................................................................
2
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
011
• Zorg dat er geen objecten (bijvoorbeeld brandbaar materiaal, munten of spelden) of vloeistoffen (water, frisdrank, enz.) in het apparaat terechtkomen.
..........................................................................................................
• Zet direct de stroom uit, haal het netsnoer uit het stopcontact en breng het apparaat voor onderhoud naar uw handelaar, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur, te vinden op de “Informatie” pagina, indien:
• Het netsnoer of de stekker is beschadigd, of
• Er rook of een ongewone geur optreedt
• Er objecten of vloeistof in het apparaat terecht zijn
gekomen, of
• Het apparaat in de regen heeft gestaan (of op andere
wijze nat is geworden), of
• Het apparaat niet normaal schijnt te functioneren of
een duidelijke verandering in werking laat zien.
..........................................................................................................
013
• In huishoudens met kleine kinderen moet een volwassene toezicht houden, totdat het kind in staat is de regels die essentieel zijn voor een veilige bediening van het apparaat op te volgen.
..........................................................................................................
014
• Bescherm het apparaat tegen zware schokken. (Laat het niet vallen!)
..........................................................................................................
015
• Steek het netsnoer van dit apparaat niet in een stopcontact, waar een buitensporig aantal andere apparaten gebruik van maakt. Wees in het bijzonder voorzichtig bij het gebruik van verlengsnoeren – de totale hoeveelheid stroom die door alle aangesloten apparaten wordt gebruikt, mag nooit de stroom classifi­catie (watts/ampères) van het verlengsnoer overschr­ijden. Door overmatige ladingen kan de isolatie van het snoer verhit raken, en uiteindelijk smelten.
..........................................................................................................
016
• Voordat u dit apparaat in het buitenland gaat gebruiken, neemt u contact op met uw verkoper, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur. Deze zijn te vinden op de ‘Informatie’ pagina.
..........................................................................................................
• Schakel het apparaat altijd uit en haal de stekker uit het stopcontact, voordat u het circuit bord wilt gaan installeren. (SRX serie; p.214, DIMM; p.216).
..........................................................................................................
023
• SPEEL GEEN CD-ROM disk op een conventionele CD speler af. Het geluidsniveau dat geproduceerd wordt, kan permanent gehoorverlies veroorzaken. Dit kan resulteren in schade aan luidsprekers of andere systeem­componenten.
..........................................................................................................
• Het apparaat dient op een zodanige wijze geplaatst te worden, dat er voldoende ventilatieruimte beschikbaar is.
..........................................................................................................
101c
• Dit apparaat mag alleen gebruikt worden in combinatie met de Roland KS-12. Gebruik maken van andere standaards (of karretjes) kan resulteren in instabiliteit en eventuele beschadigingen.
..........................................................................................................
102c
• Houd het adapter snoer altijd bij de stekker zelf vast, wanneer de stekker in het stopcontact of in het apparaat wordt gestoken of er uit wordt gehaald.
..........................................................................................................
• Haal de AC adapter regelmatig uit het stopcontact, en maak deze met een droge doek schoon om stof en andere opeenhopingen te verwijderen. Verwijder de adapter ook uit het stopcontact, wanneer u het apparaat langere tijd niet zult gebruiken. Ophoping van stof tussen de stekker en het stopcontact kan tot vermin­derde isolatie leiden en brand veroorzaken.
..........................................................................................................
104
• Probeer het in elkaar verwikkeld raken van snoeren en kabels te voorkomen. Bovendien zouden alle snoeren en kabels buiten het bereik van kinderen geplaatst moeten worden.
..........................................................................................................
106
• Ga nooit boven op dit apparaat staan, en plaats er geen zware objecten op.
..........................................................................................................
107c
• Raak de adapter of zijn stekkers nooit met natte handen aan, wanneer u deze in het stopcontact of dit apparaat stopt of uit het stopcontact of dit apparaat haalt.
..........................................................................................................
• Voordat u het apparaat gaat verplaatsen, haalt u de adapter uit het stopcontact, en koppelt u de snoeren van alle externe apparaten los.
..........................................................................................................
• Voordat u het apparaat gaat schoonmaken, zet u de stroom uit, en haalt u de adapter uit het stopcontact (p.16).
..........................................................................................................
• Indien er onweer in uw omgeving wordt verwacht, haalt u de adapter uit het stopcontact.
..........................................................................................................
• Installeer alleen de gespecificeerde circuit bord(en) (SRX serie, DIMM). Verwijder alleen de gespecificeerde schroeven (p.214, p.216).
..........................................................................................................
• Indien u de schroef van de aardingsklem of de schroeven van het deksel aan de onderzijde of de PC kaart beschermer moet verwijderen, bewaart u deze op een veilige plaats, buiten het bereik van kinderen, zodat zij deze niet per ongeluk kunnen inslikken.
..........................................................................................................
3

BELANGRIJKE OPMERKINGEN

Naast de onderdelen die onder “Het apparaat op een veilige manier gebruiken” op pagina’s 2-3 worden genoemd, raden
wij u aan het volgende te lezen en in acht nemen:
Stroomvoorziening
• Sluit dit apparaat niet aan op hetzelfde stopcontact als deze gebruikt wordt door een andere elektrische toepassing met een converter (zoals een koelkast, wasmachine, magnetronoven of airconditioner) of die een motor heeft. Afhankelijk van de manier, waarop de elektrische toepassing gebruikt wordt, kan het geluid dat geproduceerd wordt bij het aanvoeren van stroom ervoor zorgen dat dit apparaat slecht functioneert of bijgeluiden produ­ceert. Als het niet praktisch is om een aPart stopcontact te gebruiken, plaats dan een voedingsgeluidsfilter tussen dit apparaat en het stopcontact.
• De adapter zal hitte gaan genereren na een lange tijd aaneenge­sloten gebruik. Dit is normaal en is geen reden om u zorgen te maken.
• Voordat dit apparaat op andere apparaten wordt aangesloten, zet u de stroom van alle apparaten uit. Dit zal storingen en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten helpen voorkomen.
Plaatsing
• Het gebruik van dit apparaat in de nabijheid van versterkers (of andere apparatuur, die grote stroom transformatoren bevat) kan tot een brom leiden. Om dit probleem op te heffen, verandert u de richting van dit apparaat of zet u het verder van de storingsbron weg.
• Dit apparaat kan de ontvangst van radio of televisie verstoren. Gebruik dit apparaat niet in de nabijheid van dit soort ontvangers.
• Ruis kan geproduceerd worden, wanneer draadloze communi­catie apparaten, zoals mobiele telefoons, in de buurt van dit apparaat worden gebruikt. Dit soort ruis kan optreden tijdens bellen of gebeld worden of tijdens het converseren. Als u dit soort problemen ondervindt, moet u de draadloze apparaten op meer afstand van dit apparaat plaatsen of deze uitzetten.
• Stel dit apparaat niet aan direct zonlicht bloot, plaats het niet bij apparaten, die warmte verspreiden, laat het niet in een afgesloten voertuig achter, en stel het niet aan extreme temperaturen bloot. Door overmatige hitte kan het apparaat misvormen of verkleuren.
• Wanneer het apparaat naar een andere locatie wordt verplaatst, waar de temperatuur en/of vochtigheid verschilt van de vorige locatie, kunnen binnen het apparaat waterdruppels (condensatie) gevormd worden. Als u het apparaat in deze staat gebruikt, kunnen schade of storingen ontstaan., voordat u het apparaat op de nieuwe locatie gaat gebruiken, laat u het enige uren acclimati­seren, totdat de condensatie volledig is verdampt.
• Laat geen spullen op het keyboard liggen. Dit kan de oorzaak zijn van een slecht functioneren, zoals toetsen die geen geluid meer produceren.
• Gebruik nooit wasbenzine, verdunners, alcohol of oplosmiddelen om de mogelijkheid van verkleuring en/of misvorming te voorkomen.
Reparatie en data
• Wees er op bedacht dat de inhoud van het geheugen verloren kan gaan als u het apparaat laat repareren. Van belangrijke gegevens moet u altijd een reservekopie maken, in een ander MIDI apparaat (bijvoorbeeld een sequencer), computer of op papier opgeschreven (indien mogelijk). Tijdens reparaties wordt getracht het verlies van data te vermijden. Echter, in bepaalde gevallen (wanneer het schakelsysteem van het geheugen zelf niet meer werkt) kan data helaas niet meer hersteld worden. Roland is niet verantwoordelijk voor dit soort dataverlies.
Aanvullende voorzorgsmaatregelen
• Wees er op bedacht, dat de inhoud van het geheugen door storingen of onjuist gebruik van het apparaat onherstelbaar verloren kan gaan. Om uzelf tegen het risico van verlies van belangrijke gegevens te beschermen, raden wij u aan om van tijd tot tijd een back-up van belangrijke gegevens te maken, die u in het geheugen van het apparaat heeft opgeslagen.
• De inhoud van data die in een ander MIDI apparaat (bijvoorbeeld een sequencer) of computer is opgeslagen, kan helaas niet meer hersteld worden, wanneer deze verloren is gegaan. Roland Corporation is niet verantwoordelijk voor dit soort dataverlies.
• Behandel de knoppen, schuifregelaars of andere regelaars van dit apparaat met gepaste voorzichtigheid. Dit geldt ook voor het gebruik van de stekkers en aansluitingen. Ruwe behandeling kan tot storingen leiden.
• Sla nooit op het beeldscherm, en voer er geen grote druk op uit.
• Tijdens het aansluiten en/of loskoppelen van alle kabels, houdt u deze bij de aansluiting zelf vast – trek nooit aan de kabel. Op deze manier vermijdt u kortsluiting of schade aan de interne elementen van de kabel.
• Om te vermijden, dat u uw buren stoort, probeert u het volume van dit apparaat op een redelijk niveau te houden. U kunt ervoor kiezen om een koptelefoon te gebruiken, zodat u zich geen zorgen om de personen in uw naaste omgeving hoeft te maken (‘s nachts in het bijzonder.)
• Wanneer u het apparaat moet vervoeren, verpakt u het in de originele doos (inclusief schokabsorberend materiaal). Anders zult u soortgelijk verpakkingsmateriaal moeten gebruiken.
• Gebruik alleen het gespecificeerde expressiepedaal (EV-5, aPart verkrijgbaar). Als u andere expressiepedalen aansluit, riskeert u storingen en/of schade aan het apparaat.
Onderhoud
• Voor het dagelijks schoonmaken van het apparaat gebruikt u een droge, zachte doek of één die enigszins vochtig is. Voor het verwijderen van hardnekkig vuil, gebruikt u een doek met een mild, niet schurend schoonmaakmiddel. Daarna veegt u het apparaat met een zachte, droge doek goed af.
4
• Gebruik een Roland kabel om de aansluiting te maken. Als u een kabel van een ander merk gebruikt, neem dan notitie van onder­staande voorzorgsmaatregelen.
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
• Sommige aansluitingskabels bevatten weerstanden. Gebruik voor het aansluiten van dit apparaat geen kabels die weerstanden hebben. Bij gebruik van dit soort kabels, kan het geluidsniveau extreem laag of zelfs niet hoorbaar zijn. Infor­matie over kabelspecificaties kunt u bij de fabrikant van de kabel verkrijgen.
• Het bruikbare gebied van de D Beam controller zal extreem klein worden, wanneer u het gebruikt in direct, sterk zonlicht. Houd hier rekening mee, wanneer u de D Beam controller buiten gebruikt.
• De gevoeligheid van de D Beam controller zal veranderen, afhan­kelijk van de hoeveelheid licht in de nabijheid van het apparaat. Als dit niet functioneert, zoals u verwacht, dient u de gevoe­ligheid aan te passen die past bij de lichtomstandigheden van uw omgeving.
Voordat kaarten gebruikt worden
Geheugenkaarten gebruiken
• Steek de geheugenkaart er voorzichtig helemaal in, totdat deze stevig op zijn plaats zit.
• Raak nooit de uiteinden van de geheugenkaart aan. Zorg er ook voor dat de uiteinden niet vuil worden.
• Gebruik dit apparaat niet voor doeleinden, waarbij het auteurs­recht van een derde Partij overtreden kan worden. Wij zijn op geen enkele wijze verantwoordelijk voor overtredingen van het auteursrecht van een derde Partij, die door gebruik van dit apparaat worden begaan.
• De geheugenkaartsleuf van dit apparaat accepteert Compact­Flash, Smartmedia (3.3 V). Microdrive opslag media is niet compatibel.
• CompactFlash, SmartMedia (3.3 V) zijn geconstrueerd uit precisie onderdelen; behandel de kaarten voorzichtig, waarbij u extra moet letten op de volgende zaken.
• Wees er zeker van dat uw lichaam zelf ontladen is van enige statische elektriciteit, voordat u de kaarten aanraakt om schade aan de kaarten door statische elektriciteit te voorkomen.
• Raak de contactgedeelten van de kaarten niet aan en zorg ook dat deze niet met metaal in contact komen.
• Laat de kaarten niet vallen , buig ze niet en stel ze niet bloot aan schokken of trillingen.
• Laat kaarten niet in direct zonlicht liggen in gesloten voertuigen of op andere soortgelijke locaties (opberg­temperatuur: -25-80 graden Celsius).
• Kaarten mogen niet nat worden.
• De kaarten niet demonteren of aanpassen.
Behandeling van CD-ROMS
• Vermijd het aanraken of krassen van de glanzende onderkant (gecodeerd oppervlak) van de disk. Beschadigde of vuile CD­ROM’s kunnen niet goed gelezen worden. Zorg dat uw disks schoon blijven, met een in de winkel verkrijgbaar CD reinigings­product.
• Alle in dit document genoemde productnamen zijn handels­merken of geregistreerde handelsmerken van hun respectieve­lijke eigenaars.
• SmartMedia is een handelsmerk van Toshiba Corp.
• CompactFlash en zijn handelsmerken van SanDisk Corpo­ration en erkend door CompactFlash association.
Auteursrecht
• Het onbevoegd opnemen, verspreiden, verkopen, uitlenen, publiekelijk uitvoeren, uitzenden of soortgelijke handelingen van een volledig werk of gedeelte daarvan (muzikale compositie, video, uitzending, publiekelijke uitvoering enz.), waarvan het auteursrecht bij een derde Partij ligt, is bij de wet verboden.
• Roland Corporation is een geautoriseerde licensiehouder van de
CompactFlash en CF logo handelsmerken.
* V-LINK ( ) is een handelsmerk van Roland
Corporation.
5

Inhoud

HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN ..................2
BELANGRIJKE OPMERKINGEN ............................................................4
Hoofdkenmerken...................................................................................11
Paneelbeschrijvingen ...........................................................................12
Voorkant paneel........................................................................................................................................ 12
Achterkant paneel ....................................................................................................................................14
Om te beginnen.....................................................................................15
Aansluitingen............................................................................................................................................ 15
De stroomtoevoer aan/uitzetten............................................................................................................ 16
Het Display Contrast (LCD Contrast) aanpassen................................................................................ 16
Naar de demo songs luisteren.............................................................17
Verschillende Performance kenmerken..............................................18
Overzicht van de Fantom-Xa................................................................19
Hoe de Fantom-Xa in elkaar zit.............................................................................................................. 19
Over geheugen.......................................................................................................................................... 21
Over de ingebouwde effecten................................................................................................................. 22
Over de sequencer.................................................................................................................................... 23
Over de Sampling sectie .......................................................................................................................... 25
Basiswerking van de Fantom-Xa.........................................................26
De geluidsgenerator modus wisselen ................................................................................................... 26
Over de Functieknoppen......................................................................................................................... 26
De cursor verplaatsen ..............................................................................................................................27
Een waarde veranderen........................................................................................................................... 27
Een naam toekennen................................................................................................................................ 28
In Patch modus spelen.........................................................................29
Over het PATCH PLAY venster............................................................................................................. 29
Een Patch selecteren................................................................................................................................. 30
Patches uit de lijst selecteren................................................................................................................... 30
Favoriete Patches/Ritme sets selecteren (Favorite Patch).................................................................. 31
Patches per categorie selecteren ............................................................................................................. 32
Het keyboard in eenheden van één octaaf transponeren (Octave Shift).......................................... 33
Het keyboard transponeren in semitonale stappen (Transpose) ...................................................... 33
De tonen selecteren die zullen klinken (Tone on/off) ........................................................................ 33
Enkele noten spelen (Monofonisch)....................................................................................................... 34
Soepele toonhoogte veranderingen creëren (Portamento)................................................................. 34
Percussie-instrumenten spelen............................................................................................................... 34
De parameter selecteren, die bestuurd wordt door de Realtime Controllers of de
D Beam controller (Control setting)....................................................................................................... 34
Een Patch creëren.................................................................................35
Hoe maakt u Patch instellingen.............................................................................................................. 35
Patches opslaan die u gecreëerd heeft (Write) .....................................................................................36
Functies van Patch parameters............................................................................................................... 38
6
Inhoud
Een ritme set creëren ...........................................................................55
Hoe maakt u Ritme set instellingen....................................................................................................... 55
Ritme sets opslaan die u gecreëerd heeft (Write) ................................................................................56
Functies van ritme set parameters ......................................................................................................... 58
In performance modus spelen.............................................................66
PERFORMANCE LAYER venster weergeven .....................................................................................66
PERFORMANCE MIXER venster weergeven...................................................................................... 66
Functies in het PERFORMANCE LAYER/MIXER venster ...............................................................66
Een performance selecteren .................................................................................................................... 67
Het Layer venster gebruiken ..................................................................................................................68
Geluiden combineren en samen spelen (Layer)................................................................................... 69
Verschillende geluiden in verschillende gebieden van het keyboard spelen (Split)...................... 69
Het MIXER venster gebruiken................................................................................................................ 70
Het spelen van een specifieke Part dempen (Mute)............................................................................ 71
Een performance creëren.....................................................................72
De parameters van elke part aanpassen................................................................................................ 72
De instellingen veranderen van die Patch die is toegewezen aan een Part..................................... 72
Een performance opslaan die u gecreëerd heeft (Write) ....................................................................72
Functies van parameters van elke part (Performance parameters) .................................................. 73
Instellingen voor de Realtime Controllers en D Beam controller...................................................... 78
MIDI instellingen...................................................................................................................................... 79
Het geluid in real time veranderen ......................................................80
D Beam Controller.................................................................................................................................... 80
Realtime Controller .................................................................................................................................. 83
Control Pedal ............................................................................................................................................ 85
Arpeggio’s spelen.................................................................................86
Over arpeggio ...........................................................................................................................................86
Arpeggio’s spelen..................................................................................................................................... 86
Arpeggio instellingen .............................................................................................................................. 87
Een arpeggio stijl creëren (Arpeggio Style Edit).................................................................................. 90
De stijlen die u heeft gecreëerd opslaan (Write) .................................................................................. 91
De Chord Memory functie gebruiken ..................................................92
Over de Chord Memory functie............................................................................................................. 92
Uitvoeren met de Chord Memory functie ............................................................................................92
Uw eigen akkoord vormen creëren .......................................................................................................93
De akkoord vormen die u gecreëerd heeft opslaan............................................................................. 93
Ritmes spelen........................................................................................94
Over ritme patronen................................................................................................................................. 94
Ritme groepen gebruiken........................................................................................................................ 94
Ritme spelen.............................................................................................................................................. 94
Ritme patroon instellingen...................................................................................................................... 96
Een ritme patroon creëren (Rhythm Pattern Edit)............................................................................... 97
De Ritme patronen die u heeft gecreëerd opslaan (Write)................................................................. 98
Uw eigen stijlen creëren (Rythm Group Edit)...................................................................................... 99
De Ritme Groep die u gecreëerd heeft opslaan (Write)...................................................................... 99
Sampling..............................................................................................100
Sampling procedure............................................................................................................................... 100
Externe input instellingen .....................................................................................................................101
Skip back sampling ................................................................................................................................103
7
Inhoud
Een sample bewerken ........................................................................104
Sample lijst............................................................................................................................................... 104
Sample bewerken ................................................................................................................................... 106
Samples toewijzen aan een Pad (Assign To Pad) ..............................................................................112
Een sample toewijzen als Patch aan een Part (Assign to Keyboard) ..............................................113
Een Ritme set creëren (Create Rhythm) ..............................................................................................114
Een multisample creëren (Create Multisample) ................................................................................114
Een sample opslaan (Write) ..................................................................................................................116
De Pads gebruiken..............................................................................117
De Hold functie gebruiken om een geluid vast te houden ..............................................................117
Instellingen maken voor de Pads (Pad Setting) .................................................................................117
Een patroon aan een Pad toewijzen (RPS Function) .........................................................................118
De Pads gebruiken om ritmes te spelen.............................................................................................. 118
Een song afspelen ..............................................................................119
Een song onmiddellijk spelen (Quick Play)........................................................................................ 119
Songs achtereenvolgens afspelen (Chain Play).................................................................................. 119
Verschillende afspeelmethodes............................................................................................................ 120
Songs opnemen ..................................................................................122
Voordat u een nieuwe song creëert .....................................................................................................122
Uw performance opnemen, terwijl u aan het spelen bent (Realtime Recording)......................... 124
Data stap voor stap invoeren (Step Recording) ................................................................................. 127
Songs bewerken .................................................................................131
De song laden die u wilt bewerken .....................................................................................................131
Sequencer data van het gespecificeerde gebied bewerken (Track Edit) ........................................ 133
Afzonderlijke items sequencer data bewerken (Micro Edit)............................................................ 144
Een naam aan een song toewijzen (Song Name) ...............................................................................149
Een song laden/opslaan (Save/Load) ...............................................150
Een song opslaan (Save) ........................................................................................................................150
Een song als een SMF bestand opslaan (Save as SMF) .....................................................................152
Een song laden (Load) ...........................................................................................................................153
Met één vingeraanraking een frase spelen (RPS functie) ...............154
Voordat u de RPS functie gebruikt ......................................................................................................154
De RPS functie gebruiken, terwijl u aan het uitvoeren bent ............................................................ 156
Effecten toevoegen.............................................................................157
Effecten aan- en uitzetten ...................................................................................................................... 157
Effect instellingen maken ......................................................................................................................157
Effecten in Patch modus toepassen...................................................................................................... 158
Effecten in Performance modus toepassen......................................................................................... 160
Multi-effect instellingen maken (MFX1-3).......................................................................................... 162
Multi-effect instellingen maken (MFX Control)................................................................................. 162
De Multi-effecten structuur specificeren (MFX Structure)............................................................... 163
Multi-Effecten parameters..................................................................................................................... 164
Chorus instellingen maken ................................................................................................................... 189
Reverb instellingen maken.................................................................................................................... 189
Mastering Effect...................................................................................................................................... 191
8
Inhoud
Algemene instellingen voor alle standen (System Function).........192
Hoe maakt u Systeemfunctie instellingen .......................................................................................... 192
De Systeem instellingen opslaan (System Write) .............................................................................. 192
Systeem informatie................................................................................................................................. 192
Functies van Systeem parameters........................................................................................................ 193
Data management functies/de fabrieks-instellingen herstellen
(Factory Reset)....................................................................................203
Een reservekopie van de gebruikersdata maken (User Backup)..................................................... 203
Gebruikersdata waarvan u een reservekopie heeft gemaakt herstellen (User Restore) ..............203
Factory Reset ...........................................................................................................................................203
Een kaart formatteren ............................................................................................................................203
Bestandsgerelateerde functies..........................................................204
Basisprocedure........................................................................................................................................ 204
Een bestand kopiëren (Copy) ...............................................................................................................205
Een bestand wissen (Delete) .................................................................................................................205
Een bestand verplaatsen (Move).......................................................................................................... 205
Een geheugenkaart initialiseren (Card Format)................................................................................. 205
Over USB functies .................................................................................................................................. 206
Schakelen tussen USB en MIDI ............................................................................................................ 206
Bestanden van of naar uw computer overdragen (Storage Mode)................................................. 207
MIDI berichten uitwisselen met uw computer (MIDI Mode).......................................................... 209
De Fantom-X Editor gebruiken ..........................................................210
Fantom-X Editor op uw computer installeren ...................................................................................210
Aansluitingen maken............................................................................................................................. 210
De Fantom-X Librarian gebruiken....................................................................................................... 210
Fantom-X Editor systeemeisen............................................................................................................. 211
Over V-Link..........................................................................................212
Wat is V-LINK?....................................................................................................................................... 212
Voorbeeld van aansluiting ....................................................................................................................212
De V-LINK aan/uitzetten .....................................................................................................................212
V-LINK instellingen ............................................................................................................................... 212
De Wave uitbreidingskaart installeren..............................................214
Waarschuwingen wanneer u een Wave uitbreidingskaart installeert ........................................... 214
Hoe installeert u een Wave uitbreidingskaart?.................................................................................. 214
De geïnstalleerde Wave uitbreidingskaarten controleren................................................................ 215
Het geheugen uitbreiden....................................................................216
Waarschuwingen voor het uitbreiden................................................................................................. 216
Hoe breidt u het geheugen uit? ............................................................................................................ 216
Controleren of geheugen op correcte wijze is geïnstalleerd ............................................................217
Een geheugenkaart gebruiken...........................................................218
Voordat u de geheugenkaart gebruikt ................................................................................................ 218
Data wegschrijven naar de kaart.......................................................................................................... 218
De PC kaart beschermer installeren..................................................................................................... 218
9
Inhoud
Problemen oplossen...........................................................................219
Fout berichten .....................................................................................225
Performance Lijst................................................................................226
Patch Lijst............................................................................................227
Ritme set lijst.......................................................................................232
Waveform Lijst ....................................................................................241
Arpeggio stijl lijst/Akkoord vorm lijst ...............................................244
Arpeggio stijl lijst.................................................................................................................................... 244
Akkoord vorm lijst .................................................................................................................................244
Ritme groep lijst USER (User Groep)................................................245
Ritme patroon lijst ..............................................................................246
Over MIDI .............................................................................................248
MIDI Implementatiekaart.....................................................................249
Specificaties ........................................................................................251
Index.....................................................................................................253
10

Hoofdkenmerken

De Fantom-Xa is een synthesizer werkstation met professionele mogelijkheden, die een goede kwaliteit geluid, bespeelbaarheid en grote compositionele mogelijkheden toegankelijk maken voor ieder­een. De modernste geluidsgenerator, veelzijdige effecten, een krach­tige sequencer en een sampler waarmee u kunt opnemen, bewerken en vocalen of audio frases spelen- allemaal samengebracht in een gebruikersvriendelijk systeem. De lijst met kenmerken hieronder maken de Fantom-Xa tot een geweldige keuze voor elke muziekstijl, in toepassingen variërend van optredens tot componeren en arran­geren.
Moderne geluidsmotor met 128-stemmige polyfonie
De Fantom-Xa levert 128 stemmen polyfonie- de standaard voor het nieuwe tijdperk. U zult genoeg mogelijkheden hebben voor mul­titrack sequencer opnamen en voor het aanmaken van lagen van complexe geluiden. De geluidsgenerator vermengt de laatste synthe­sizer technologie met een sampler. Gesamplede waveforms, die geïmporteerd worden uit uw computer of een ander extern appa­raat, kunnen net als de interne waveforms gedigitaliseerd worden.
Sterk toegenomen waveform geheugen
Om de talrijke nieuwe Patches van de Fantom-Xa gecreëerd uit zorg­vuldig geselecteerde ingebouwde waveforms van hoge kwaliteit aan te vullen, kunt u een Wave Expansion Board installeren. Afhankelijk van uw wensen en uw favoriete muziekstijlen, kunt u een board kie­zen uit de grote variatie aan professionele boards uit de Roland SRX serie die verkrijgbaar zijn. De sampler sectie levert 4 MB (ongeveer 47 seconden in mono) aan geheugen als standaard, waardoor u onmiddellijk kunt samplen zonder eerst een aantal opties te installeren. U kunt naar keuze DIMM geheugen (maximaal 512 MB) installeren om de sample tijd tot maximaal anderhalf uur (mono) uit te breiden.
adaptor. U kunt een kaart gebruiken om maar liefst 1 GB data op te slaan (wanneer u CompactFlash gebruikt).
Ingebouwde hoge resolutie 16-track sequencer
De interne 16-track sequencer geeft u de mogelijkheid op te nemen, zodra u geinspireerd raakt – het is niet nodig om eerst naar allerlei complexe sequencer standen te gaan. Loop Recording stelt u in staat om elke Part zonder te stoppen op te nemen en u kunt de Part Track knoppen gebruiken om snel elke Part te selecteren en deze aan/uit te zetten. De Fantom-Xa is ontworpen om uw creatieve verbeelding vrijelijk de loop te laten gaan bij het componeren. Bovendien kunnen songs die u gecreëerd heeft op de sequencer van een computer (SMF formaat) overgebracht worden via een PC kaart of USB naar de Fan­tom-Xa en gebruikt worden om achtergrond tracks te spelen, terwijl u optreedt.
Trigger/Category Pads
De Trigger/Category Pads kunnen ook gebruikt worden als een numerieke toetsen pad. U kunt ze gebruiken om percussie-geluiden of slagen te produceren gedurende een live optreden, om Realtime Phrase Sequences (RPS) aan te zetten of u kunt de Pads toewijzen om skipback-sampled audio frases te spelen.
Krachtige effecten inclusief mastering functionaliteit
De Fantom-Xa levert drie multi-effect processoren (78 types) plus onafhankelijke chorus en reverb. Er is een mastering effect dat onmisbaar is voor het toevoegen van de final touch aan uw produc­tie en een master-CD audio kwaliteit geeft.
Veelzijdige geluidscontrole functionaliteit
Een ten volle ontwikkelde sampler sectie met Skip Back Sampling
De Fantom-Xa levert serieuze sampler functionaliteit, die kan rivali­seren met toegewijde units, met sampling, resampling en waveform bewerking in een grafische display. De gepatenteerde Skip Back Sampling functie van Roland laat u met terugwerkende kracht een mooie frase vasthouden die u net gespeeld heeft en graag zou willen behouden. Uw geïnspireerde momenten zullen nooit meer verloren gaan! Er is ook een Auto Sync functie, die een frase sample evenaart naar de maat lengte in het huidige tempo en een Solo Sampling functie, die u alleen een externe stem of gitaar Performance kan laten samp­len, terwijl u luistert naar een begeleiding die gespeeld wordt door de interne sequencer. Zowel WAV als AIFF worden ondersteund door de externe wave formaten, wat het gemakkelijk maakt om waveform data naar en van een PC of Mac over te brengen.
Meer dan voldoende externe contacten
De USB aansluiting aan de achterkant ondersteunt zowel de transfer van bestanden als USB MIDI en kan, zoals gewenst worden gewis­seld. Er bevindt zich ook een PC kaart sleuf, die SmartMedia of CompactFlash kan accommoderen via een commercieel verkrijgbare
De veelzijdige reeks controllers omvat zowel een D Beam controller als realtime control knoppen en toekenbare schakelaars, waaraan u naar eigen inzicht functies toe kunt wijzen. Er is ook een hold pedal jack die in staat is halve demper handeling uit te voeren. De Fantom­Xa geeft u complete controle over uw podiumgeluid.
Fantom-X Editor/Librarian is bijgesloten
Er is speciaal toegewijde editor/librarian software bijgesloten, waar­door u de mogelijkheid heeft om geluiden van de Fantom-Xa te bewerken en beheren vanuit het grote venster van uw computer.
V-LINK functionaliteit
V-LINK geeft u de mogelijkheid muziek en beelden synchroniseren teneinde totaal nieuwe vormen van expressie te creëren. Realtime controllers, zoals de D Beam controller en de dynamic Pads, kunnen gebruikt worden om beelden te regelen, terwijl u muziek maakt.
GM/ GM2 compatibiliteit
De Fantom-Xa is compatibel met GM/ GM2 en is in staat om muzi­kale data af te spelen die voldoet aan de GM/ GM2 standaard (GM scores).
11

Paneelbeschrijvingen

Voorkant paneel

fig.Front
3 4
1
6
7 11 13 14
10
8
2
5
15
1
D BEAM
Schakelt D Beam functie aan/uit. U kunt, simpelweg door uw hand te bewegen, een variatie aan effecten op geluiden toepassen (p.80)
[PAD TRIGGER]
U kunt de D Beam controller gebruiken om te regelen hoe de Pads klinken. (p.82)
[SOLO SYNTH]
Bespeel de Fantom-Xa als een monofonische synthesizer.(p.81)
[ASSIGNABLE]
U kunt een variatie aan parameters en functies toekennen aan de D Beam om het geluid in realtime te veranderen. (p.82)
* Houd de [SHIFT] knop ingedrukt en druk op één van de
corresponderende knoppen om in het D Beam instellingen venster te komen.
2
VOLUME knop
Regelt het algehele volume dat aan achterkant van het paneel wordt uitgestuurd.
OUTPUT A (MIX) jacks en PHONES jack. (p.16)
[V-LINK]
Schakelt de V-LINK functie aan/uit.(p.212) Druk op deze knop om in het V-LINK instellingen venster te komen.
3
ARP/RHY
BEAT (Beat indicator)
Dit knippert synchroon met het tempo en de beat.
[ARPEGGIO]
Schakelt de ARPEGGIO aan/uit (p.86).
[HOLD]
Schakelt de Arpeggio Hold functie aan/uit (p.87).
[RHYTHM]
Schakelt de RHYTHM aan/uit (p.94).
* Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [ARPEGGIO] of [RHYTHM]
om in het ARPEGGIO of RHYTHM instellingen venster te komen.
4
REALTIME CONTROL
REALTIME CONTROL knop ( )
Afhankelijk van de toegekende parameter of functie, kunt u deze knoppen gebruiken om het geluid in realtime te wijzigen.(p.83)
9
ASSIGNABLE switch ([ ], [ ])
Gebruik deze knoppen om parameters en functies te wisselen en het geluid in realtime te wijzigen (p.84).
* Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op (of roteer) één van bovenstaande
schakelaars (of knoppen) om in het corresponderende instellingen venster te komen.
[OCTAVE] (+/-)
Transponeert de toonhoogte van het keyboard in eenheden van 1 octaaf (-3- +3 octaven) (p.33).
* Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [OCTAVE] om de pitch
(toonhoogte) in halve tonen te transponeren (p.33).
5
SEQUENCER
Voer sequencer handelingen, zoals afspelen en opnemen uit.
[TEMPO]
Stelt het tempo in (BPM) (p.120, p.123)
[PATTERN]
Geeft u de mogelijkheid patronen bewerken en op te nemen (p.123, p.124, p.128).
[LOOP PLAY]
Zet Loop Play aan/uit (p.121).
[ERASE/UNDO]
Annuleert de meest recente song bewerking of opname handeling.
[]
Verplaatst de positie van de song naar boven. Als u hierop tijdens het afspelen drukt, zult u terugkeren naar het begin van de song en stoppen. (p.120).
[] []
Verplaatst de positie van de song naar de eerste beat van de voorgaande of volgende maat (p.120).
[]
Regelt het stoppen van de sequencer.
[]
Regelt sequencer play.
* Wanneer gestopt, kunt u [SHIFT] ingedrukt houden en op
drukken om MIDI update uit te voeren (p.120).
[]
De display verandert in het Recording Standby venster. (p.124, p.128)
Als u hierop tijdens het opnemen drukt, zal de Rehearsal functie worden geactiveerd (p.127).
12
12
Paneelbeschrijvingen
6
[CHORD MEMORY]
Schakelt de CHORD MEMORY aan/uit (p.92)
[RPS]
Schakelt de RPS aan/uit.(p.154)
* Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [CHORD MEMORY] of [RPS]
om in het CHORD MEMORY of RPS instellingen venster te komen.
7
Display
Dit geeft informatie weer betreffende de handeling, die u aan het uit­voeren bent.
8
[MENU]
Opent het MENU. De inhoud van het menu zal afhangen van de actuele modus.
Functieknoppen ([F1]-[F6])
Tijdens het bewerken verrichten deze knoppen een variatie aan func­ties. Deze functies zullen verschillen afhankelijk van welk scherm u aan heeft staan.
[PAGE]
Wanneer deze knop aanstaat, kunt u dit gebruiken om van venster te wisselen.
* Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [PAGE] om in het LCD Contrast
instellingen venster te komen (p.16).
9
PART/TRACK
[SELECT]
Als u hierop in Performance modus drukt, zullen knoppen [1]-[8] functioneren als Part Select knoppen (p.68, p.70).
[MUTE]
Als u hierop in Performance modus drukt, zullen knoppen [1]-[8] functioneren als Mute knoppen (p.71, p.120).
[1]–[4] (TONE SW [1]–[4])
In Performance modus corresponderen deze met Parts 1-4 (9-12). In Patch modus zetten ze tonen of waves aan/uit (p.33).
[5]–[8] (TONE SELECT [1]–[4])
In Performance modus corresponderen deze knoppen met Part 5-8 (13-16). In Patch modus selecteren ze de te bewerken toon of wave (p.35, p.55).
[9-16]
Als u hierop drukt in Performance modus, zodat dit ogelicht is, zul­len knoppen [1]-[8] corresponderen met Part 9-16.
10
[WRITE]
Bewaar bewerkte instellingen in het tijdelijk geheugen of op een geheugenkaart (p.37, p.57, p.72, p.91, p.93, p.116, p.150).
[PATCH SELECT]
Bekijk het PATCH SELECT venster (p.31).
[PATCH EDIT]
Maak Patch gerelateerde instellingen (p.35).
[SONG]
Maak instellingen voor song data en song edit (p.119).
[EFFECTS]
Maak effect gerelateerde instellingen. (p.157)
[SHIFT] (JUMP)
Deze knop wordt samen met andere knoppen gebruikt om verschil­lende functies uit te voeren.
11
[MIXER]
Bekijk het Mixer venster in de Performance modus.(p.70)
[LAYER/SPLIT]
Bekijk het Layer venster in de Performance modus. (PIJLTJE)(p.68)
[PATCH/RHYTHYM]
Ga naar Patch/Rhythym modus (p.29)
12
VALUE draaischijf
Dit wordt gebruikt om waarden te wijzigen. Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, terwijl u de VALUE draaischijf roteert, zal de waarde met grotere stappen worden verhoogd.
[DEC],[INC]
Hiermee wijzigt u de waarden. Als u één knop ingedrukt blijft hou­den, terwijl u op de andere drukt, zal de waardeverhoging versneld worden. Als u op één van deze knoppen drukt, terwijl u [SHIFT] ingedrukt houdt, zal de waarde met grotere stappen hoger worden (p.27).
[CURSOR] ( , , , )
Verplaatst de cursor positie naar boven/naar beneden/naar links/
naar rechts (p. 27).
[EXIT]
Ga terug naar het voorgaande venster of sluit het venster dat op dat moment open staat. In sommige vensters kan het zijn dat de functie die op dat moment uitgevoerd moet worden, daarmee onderbroken wordt.
[ENTER]
Gebruik deze knop om een handeling uit te voeren.
13
TRIGGER/CATEGORY
PAD [1]-[9]
Gebruik deze om tonen of samples te spelen of om patronen te star­ten.
[HOLD] (PAD [0])
Zet “hold” (het geluid duurt voort, nadat u de Pad heeft losgelaten) aan/uit (p.117).
[TRIGGER]
Als u hierop drukt en dit oplicht, zullen Pads [1]-[9] tonen of samples spelen.
[CATEGORY]
Als u hierop drukt en dit oplicht, zullen Pads [0]-[9] Patch catego­rieën selecteren (p.32).
* Als u op zowel [TRIGGER] als [CATEGORY] drukt, zodat beide
opgelicht zijn, kunt u Pads [0]-[9] gebruiken als numeriek toetsenbord om numerieke waarden (p.27) in te voeren.
14
SAMPLING
[MIX IN]
Schakelt de externe input aan/uit (p.101).
* Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op deze knop om in het INPUT
instellingen venster te komen.
[SAMPLE]
Bekijk het SAMPLE EDIT of SAMPLE LIST venster (p.104, p.106).
[SAMPLING]
Bekijk het Sampling Menu venster (p.100).
13
Paneelbeschrijvingen
[SKIP BACK SAMPLING]
Sample de Performance voor een gespecificeerde tijdsduur, vóórdat u op de knop drukt. (p.103)
15

Achterkant paneel

fig.Rear
1
2
1
Ground terminal
Afhankelijk van de omstandigheden bij een bepaalde setup, kunt u een oncomfortabel gevoel krijgen of ervaren dat het oppervlak schokkerig aanvoelt, wanneer u dit apparaat, aangesloten micro­foons of de metalen delen van andere objecten, zoals gitaren, aan­raakt. Dit wordt veroorzaakt door een zeer minimale elektrische lading, die volkomen ongevaarlijk is. Als u zich hier echter zorgen over maakt, dient u de aarde aansluiting (zie figuur) met een externe aarding te verbinden. Wanneer het apparaat gegrond is, kan een lichte brom te horen zijn, afhankelijk van de bijzonderheden van uw installatie. Als u niet zeker bent van de aansluitingsmethode dient u het dichtstbijzijnde Roland service centrum of een geauthoriseerde Roland distribiteur te consulteren, zoals weergegeven op de “Infor­matie” pagina.
Ongeschikte plaatsen voor aansluiting:
• Waterleiding (kan resulteren in schok of elektrocutie)
• Gasleiding (kan resulteren in brand of explosie)
• Telefoonkabel of bliksemafleider (kan gevaarlijk zijn in het
geval van bliksem)
POWER ON schakelaar
Druk hier op om het keyboard aan/uit te zetten. (p.16)
DC IN jack
Sluit de adapter hier op aan (p.15). Wees er zeker van dat u alleen de bijgeleverde adapter gebruikt.
Snoerhaak
Bevestig het snoer van de adapter (p.15).
2
PC kaart sleuf
Hier kan een geheugenkaart in gestoken worden (p.218).
* Steek nooit een geheugenkaart in de sleuf en haal deze nooit uit de
sleuf, wanneer dit apparaat aanstaat. Door dit te doen kan de data in het apparaat of data op de geheugenkaart verloren gaan.
* Steek de geheugenkaart voorzichtig helemaal in - totdat deze stevig in
de sleuf zit.
USB aansluiting
Deze aansluiting geeft u de mogelijkheid een USB kabel aan te slui­ten om uw computer met de Fantom-Xa te verbinden (p.206).
3
CONTROL PEDAL Jack
U kunt naar keuze expressiepedalen (EV-5,etc.) op deze jacks aan­sluiten. Door de gewenste functie toe te kennen aan een pedaal, kunt u het gebruiken om geluid te selecteren en te veranderen of verschil-
Pitch Bend/Modulation Lever
Dit geeft u de mogelijkheid om Pitch bend te regelen of vibrato toe te passen (p.18)
3
lende andere controles uit te voeren. U kunt ook pedaalschakelaars (DP serie etc.) naar keuze aansluiten om geluid te manipuleren. (p.18)
925
* Gebruik alleen het gespecificeerde expressiepunt (EV-5; wordt apart
verkocht). Elk ander expressiepunt gebruiken, kan slecht functioneren en/of schade aan het aparaat tot gevolg hebben.
4
HOLD PEDAL uitgang
Een pedaalschakelaar (DP serie etc.) naar keuze kan aangesloten worden op deze jack voor gebruik als hold pedaal.(p.18)
Dit kan ook ingesteld worden, zodat het gebruik van Half-pedaling technieken ondersteund wordt. Dus, na het aansluiten van een expressie pedaal naar keuze (DP-8, etc), kunt u pedalen gebruiken om een betere beheersing te hebben in Performances waarin pianoto­nen gebruikt worden.
MIDI aansluitingen (IN, OUT, THRU)
Deze aansluitingen kunnen verbonden worden met andere MIDI instrumenten om MIDI berichten te ontvangen en zenden.
4
LEVEL knop
Regelt het volume van de externe input.
AUDIO INPUT uitgangen (L(MONO)/MIC, R)
Accepteert input van audiosignalen in stereo (L/R) van externe apparaten. Als u mono input wilt gebruiken, dient u aan te sluiten op de L uitgang. Wanneer u van een microfoon opneemt, dient u op de L uitgang aan te sluiten en Input Select (p.100) op “MICRO­PHONE” te zetten.
926a
* Wanneer aansluitkabels met weerstand worden gebruikt, zal het
volumeniveau van de apparatuur die aangesloten is op de AUDIO INPUT uitgangen laag zijn. Als dit gebeurt, dient u aansluitkabels te gebruiken, die geen weerstand bevatten, bijvoorbeeld de Roland PCS serie.
OUTPUT A (MIX) uitgangen (L(MONO), R)
Deze uitgangen voeren het audio signaal uit naar het aangesloten mixer/versterker systeem in stereo. Gebruik de L uitgang voor mono output. (p.15)
OUTPUT B uitgangen (L, R)
Deze uitgangen voeren het audio signaal uit naar het aangesloten mixer/versterker systeem in stereo.
INDIVIDUAL 1-4 uitgangen
Deze uitgangen voeren audio signalen uit in mono naar een verster­ker of mixer. De instelling die bepaalt of deze uitgangen gebruikt worden als stereo OUTPUT uitgang of monaural INDIVIDUAL uit­gang is de Output Assign Setting (p.158, p.160).
PHONES uitgang
Dit is de uitgang om een koptelefoon (wordt aPart verkocht) op aan te sluiten (p.15).
14

Om te beginnen

Aansluitingen

Omdat de Fantom-Xa geen versterker of luidsprekers bevat, moet u
de deze aansluiten op audio apparatuur, zoals een keyboard
versterker, een monitor luidspreker systeem of home stereo of een
koptelefoon gebruiken om het geluid te kunnen horen. Om het
geluid van de Fantom-Xa volledig te ervaren, raden wij aan om een
stereo versterker/luidspreker systeem te gebruiken. Als u toch een
mono systeem gebruikt, maak dan de aansluitingen op de OUTPUT
A (MIX) uitvoer L (MONO) van de Fantom-Xa.
* Audiokabels worden niet meegeleverd met de Fantom-Xa.
fig.Connect.e
Om slecht functioneren en/of schade aan luidsprekers te
voorkomen, draait u altijd eerst het volume laag en schakelt u
de stroomtoevoer naar alle apparaten uit,, voordat u
aansluitingen maakt.
naar stopcontactt
Adapter
924
Om de onopzettelijke onderbreking van stroomtoevoer naar uw
apparaat te voorkomen (mocht de stekker per ongeluk
uitgetrokken zijn), dient u de stroomkabel te bevestigen met
behulp van het snoerhaakje, zoals weergegeven in de illustratie.
Mixer etc.
Versterker
Stereo koptelefoon
Monitor luidsprekers
(versterkt)
15
Om te beginnen

De stroomtoevoer aan/ uitzetten

941
* Als de aansluitingen gemaakt zijn (p.15), zet u de power aan van de
verschillende apparaten in de gespecificeerde volgorde. Apparaten in
de verkeerde volgorde aanzetten, kan slecht functioneren en/of schade
aan de luidsprekers en andere apparaten veroorzaken.
1. Stel uzelf de volgende twee vragen,, voordat u de
stroomtoevoer van de Fantom-Xa aanzet:
• Is alle randapparatuur correct aangesloten?
• Zijn de volumeknoppen van de Fantom-Xa en alle
audioapparatuur die daar op aangesloten zijn, op het laagste
niveau gedraaid ?
2. Zet de POWER ON knop aan, die zich bevindt aan de
achterkant van het paneel van de Fantom-Xa.
fig.PowerOn
942
* Dit apparaat is voorzien van een beveiligingscircuit. Een kleine pauze
(van een paar seconden) nadat de power is aangezet is vereist, voordat
het apparaat normaal kan functioneren.
* Om correct functioneren van de pitch bend hendel te verzekeren, zorgt
u er voor dat de hendel niet aanraakt, wanneer u de power van de
Fantom-Xa aanzet.

De stroomtoevoer uitzetten

1. Stel uzelf de volgende twee vragen, voordat u de
stroomtoevoer van de Fantom-Xa uitzet:
• Zijn de volumeknoppen van de Fantom-Xa en alle
audioapparatuur die daar op aangesloten zijn, op het laagste
niveau gedraaid ?
• Heeft u uw Fantom-Xa geluiden of andere data die u gecreëerd
hebt opgeslagen?
2. Zet de stroomtoevoer uit van alle aangesloten apparaten.
3. Schakel de POWER ON knop van de Fantom-Xa uit.

Het Display Contrast (LCD Contrast) aanpassen

Het kan moeilijk zijn om de letters in de display te lezen, direct nadat
u de power van de Fantom-Xa heeft aangezet of na extensief gebruik.
De hoek van waar u kijkt of de actuele lichtomstandigheden kunnen
het uiterlijk van de display ook beïnvloeden. In zulke gevallen kunt
u het contrast van de display aanpassen.
1. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [PAGE] om het LCD
Contrast venster te openen.
2. Draai aan de VALUE draaischijf om het contrast aan te
passen.
* Als u het contrast van de display wilt behouden, dient u de instelling
in het interne systeemgeheugen op te slaan (p.192).
Niet aanraken!
3. Zet de stroomtoevoer aan van de andere aangesloten
versterkers of luidsprekers.
4. Terwijl u het keyboard van de Fantom-Xa speelt, dient u
geleidelijk het volume van de Fantom-Xa en aangesloten apparaten omhoog te draaien.
fig.Volume
16

Naar de demo songs luisteren

De interne demo songs kenmerken de uitzonderlijke geluiden en
effecten van de Fantom-Xa.
1. Druk op [MENU] om het Top Menu venstertje te openen.
fig.TopMenu
2. Druk op om “6.Demo Play” te selecteren.
fig.DemoPlay
3. Druk op [ENTER].
Het DEMO MENU venster verschijnt.
fig.DemoMenu
U kunt ook toegang tot het DEMO MENU venster krijgen door
[SHIFT] ingedrukt te houden en op [MENU] te drukken.
4. Draai aan de VALUE draaischijf of druk op [CURSOR] om
een song te selecteren.
5. Druk op [ENTER] of [ ] om afspelen te starten.
Afspelen zal automatisch stoppen, wanneer de song eindigt. Als
u op [F6 (PLAY ALL)] drukt, zullen de songs achtereenvolgens
afspelen, beginnend met de eerste.
* Druk op [EXIT] of [ ] om de demo song te stoppen.
6. Druk op [EXIT] om terug te keren naar het voorgaande
venster.
Voor de namen en copyright informatie van deze demo songs,
dient u de display van de Fantom-Xa te bekijken.
981a
* Alle rechten zijn voorbehouden. Ongeautoriseerd gebruik van dit
materiaal voor andere doeleinden dan privégebruik is een overtreding
van de wet.
* Geen data voor de muziek die gespeeld wordt zal via MIDI OUT
uitgevoerd worden.
Wanneer u demo playback uitvoert, zal elke Patch of
Performance, die u aan het bewerken was, verloren gaan.
17

Verschillende Performance kenmerken

Velocity
De kracht, waarmee u het keyboard bespeelt of de “snelheid”
waarmee u speelt kan invloed hebben op het volume of timbre van
een geluid.
Pitch Bend/Modulatie hendel
Verplaats de hendel naar links om de toonhoogte van de op dit
moment geselecteerde Patch omlaag te laten gaan of naar rechts om
de toonhoogte omhoog te laten gaan, terwijl u het keyboard bespeelt
(pitch bend). U kunt ook vibrato toepassen door de hendel
voorzichtig van u af te duwen (modulatie).
Als u de hendel van u af duwt, en deze tegelijkertijd naar rechts of
links beweegt, kunt u beide effecten gelijktijdig toepassen.
fig.Bender.e
ModulatiePitch Bend
Octave Shift
U kunt de toonhoogte van het keyboard in eenheden van één octaaf
veranderen over een bereik van +/-3 octaven.toonhoogte
• Druk op OCTAVE [+] of [-] links van het venster.
• Om terug te keren naar de originele toonhoogte, dient u
gelijktijdig op beide knoppen te drukken.
Hold pedaal
Als een pedaal schakelaar naar keuze (DP serie) aangesloten is op de
PEDAL HOLD uitgang aan de achterkant van het paneel, kunt u op
de pedaalschakelaar drukken om te zorgen dat noten aan blijven
houden (“hold”), zelfs nadat de toetsen losgelaten zijn.
fig.HoldPdl
Control pedaal
Als een expressie pedaal of pedaalschakelaar (EV-5, DP-2.) naar
keuze aangesloten is op de PEDAL CONTROL uitgang aan de
achterzijde van het paneel, kunt u het pedaal gebruiken om het
volume of andere functies te regelen.
fig.CtrlPdl
Transponeren (Trans)
U kunt de toonhoogte van het keyboard transponeren in stappen
van een halve toon over een bereik van G-F (TEKENTJE)(-5- +6 halve
tonen).
• Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op OCTAVE [+] of [-].
• Om terug te keren naar de originele toonhoogte, dient u
[SHIFT] ingedrukt te houden en gelijktijdig op beide knoppen
te drukken.
Voor details over pedaal instellingen, bekijk Control Pedaal
instellingen (p.85).
Gebruik alleen het gespecificeerde expressie pedaal of
pedaalschakelaar (EV-5, DP-2; worden aPart verkocht). Andere
expressie pedalen aansluiten kan een slecht functioneren en/of
schade aan uw apparaat veroorzaken.
18

Overzicht van de Fantom-Xa

opneemt, kunnen op dezelfde manier gebruikt worden als de

Hoe de Fantom-Xa in elkaar zit

Basisstructuur

waveforms van de interne geluidsgenerator. (p.100) De Fantom-Xa
kan WAV of AIFF formaat wave bestanden via een USB aansluiting
laden. Geladen samples kunnen in Patches of ritme sets gebruikt
worden.
In ruime zin bestaat de Fantom-Xa uit een controller sectie, een
geluidsgenerator sectie en een sequencer sectie. Deze secties zijn via
MIDI intern verbonden.
fig.BasicStruct.e
Sequencer
sectie
Opnemen
Controller sectie (controllers zoals keyboard, pad, pitch bend hendel etc.)
Afspelen
Audio Input
Sampler
sectie
Geluids-
generator
sectie
Spelen
Sampling
Opnieuw samplen
Controller sectie
Dit gedeelte bestaat uit een keyboard, Pad, Pitch bend/modulation
hendel, paneelknoppen en D Beam controller. Het bevat mogelijk
ook enkele pedalen, die aan de achterzijde van het paneel bevestigd
zijn. De Performance informatie, die gegenereerd wordt, wanneer u
op een toets of Pad drukt of deze loslaat of de hold pedaal indrukt,
wordt geconverteerd naar MIDI berichten en gestuurd naar de
geluidsgenerator sectie, sequencer sectie en/of een extern MIDI
apparaat.
Classificatie van soorten Fantom­Xa geluiden
Wanneer u de Fantom-Xa gebruikt, zult u merken dat er een variatie
aan verschillende categorieën zijn, wanneer u met geluiden werkt.
Wat nu volgt, is een simpele uitleg van elke geluidscategorie.
Tonen
Op de Fantom-Xa zijn tonen de kleinste eenheden geluid. Toch is het
niet mogelijk om een toon op zichzelf te spelen. De Patch is geluid
dat gespeeld kan worden en de tonen zijn de basisbouwstenen, die
een Patch vormen.
fig.Tone.e
Toon
WG
Pitch
Envelope
audiosignaal
LFO 1 LFO 2
TVF
TVF
Envelope
controlesignaal
TVA
TVA
Envelope
Geluidsgenerator sectie
Het geluidsgenerator gedeelte produceert het geluid. Het ontvangt
MIDI boodschappen van de keyboard controller en sequencer en/of
van een extern MIDI apparaat, genereert muzikaal geluid
overeenkomstig de MIDI berichten, die ontvangen zijn. Het geluid
wordt via de output uitgangen of de koptelefoon uitgang naar
buiten gevoerd.
Sequencer sectie
Dit gedeelte neemt bewerkingen van de keyboard controller op als
MIDI berichten en zendt de opgenomen MIDI boodschappen naar
het geluidsgenerator. MIDI berichten, die op de sequencer
opgenomen zijn, kunnen ook vanuit de MIDI OUT connector
overgebracht worden om de Fantom-Xa de mogelijkheid te geven
externe MIDI apparaten te besturen.
Sampler sectie
Een sampler is een apparaat, die geluiden vastlegt van een CD speler
of microfoon aangesloten op de audio input of de digitale input (of
geluiden van een wave bestand) als “samples.” Samples, die u
Tonen bestaan uit de volgende vijf componenten:
WG (Wave Generator)
Specificeert de PCM waveform (wave), die de basis vormt van het
geluid, en bepaalt hoe de toonhoogte van het geluid zal veranderen.
De Fantom-Xa heeft 1,228 verschillende waveforms. Alle Patches, die
ingebouwd zijn in de Fantom-Xa, bestaan uit combinaties van tonen
die gecreëerd zijn op basis van deze waveforms.
* Er zijn vier wave generatoren voor elke ritme toon (percussie-
instrument geluiden).
TVF ( Time Variant Filter)
Specificeert, hoe de frequentie componenten van het geluid zullen
veranderen.
TVA (Time Variant Amplifier)
Specificeert de veranderingen in volume en de positie van het geluid
in een stereo geluidsveld.
Envelope
U gebruikt Envelope om veranderingen in klank te bewerkstelligen.
Er zijn aParte envelopes voor Pitch, TVF (filter) en TVA (volume).
19
Overzicht van de Fantom-Xa
Als u bijvoorbeeld de manier, waarop het geluid aanhoudt of
uitdooft, Overtime wilt veranderen, kunt u de TVA envelope
aanpassen.
LFO (Low Frequency Oscillator)
Gebruik de LSO om cyclische veranderingen (modulatie) in een
geluid te creëren. De Fantom-Xa heeft twee LFO’s. U kunt de LFO
gebruiken om een effect toe te passen op de WG (toonhoogte), de
TVF (filter) of de TVA (volume). Wanneer een LFO is toegepast op
de WG toonhoogte, wordt een vibrato effect geproduceerd. Wanneer
een LFO toegepast wordt op de TVO cutoff frequentie, wordt een
“wah” effect geproduceerd. Wanneer een LFO toegepast wordt op
het TVA volume, wordt een tremolo effect geproduceerd.
* Er is geen LFO bij de ritme tonen (percussie instrument geluiden).
Patches
Patches zijn de basale geluidsconfiguraties die u speelt gedurende
een Performance . Elke Patch kan vorm gegeven worden door de
combinatie van maximaal vier tonen. Hoe de vier tonen
gecombineerd zijn wordt bepaald door de Structure Type parameter
(p.38).
fig.Patch.e
Patch
fig.RhythmSet.e
Ritme set
Nootnummer 98 (D7)
Nootnummer 97 (C#7)
Nootnummer 36 (C2)
Nootnummer 35 (B1)
Ritme toon (percussie-instrument geluid)
WG
Pitch
Envelope
TVF
TVF
Envelope
TVA
TVA
Envelope
Elk percussie-instrument bestaat uit de volgende vier elementen.
(Bekijk de uitleg in “Tonen” voor details.)
WG (Wave Generator): 1–4
TVF (Time Variant Filter)
TVA (Time Variant Amplifier)
Envelope
Performances
Toon 4
Toon 3
Toon 2
Toon 1
WG
Pitch
Envelope
LFO 1 LFO 2
TVF
TVF
Envelope
TVA
TVA
Envelope
Ritme sets
Ritme sets zijn groepen van een aantal verschillende percussie-
instrument geluiden. Omdat percussie-instrumenten over het
algemeen geen melodieën spelen is het niet nodig dat het geluid van
een percussie-instrument een toonladder kan spelen op het
keyboard.
Het is echter belangrijker dat zoveel mogelijk percussie-
instrumenten tegelijkertijd tot uw beschikking staan. Bijgevolg zal
elke sleutel (noot nummer) van een ritme set een ander percussie
instrument produceren.
Een Performance heeft een Patch of ritme set toegewezen aan elk van
de 16 Parts en kan gelijktijdig 16 geluiden aan. De Fantom-Xa heeft
twee vensters: een LAYER en een MIXER venster (p.68, p.70).
Gebruik het LAYER venster als u twee of meer Patches samen
(Layer) wilt spelen of verschillende Patches op afzonderlijke
gebieden van het keyboard (Split) wilt spelen.
Gebruik het MIXER venster als u wilt “mixen” door de pan en
niveau instellingen individueel aan te passen voor elk van de zestien
Parts. Omdat de Fantom-Xa geluidsgenerator een veelvoud aan
geluiden kan besturen (instrumenten) wordt het een Multi-timbrale
geluidsgenerator genoemd.
fig.Performance.e
Performance
LAYER/SPLIT MIXER
Part 16
Part 1
Patch/
Ritme set
20
Part
Bij de Fantom-Xa is een “Part” iets waar een Patch of ritme set aan
toegewezen kan worden. Patch modus heeft twee Parts, de Pad Part
Overzicht van de Fantom-Xa
en het keyboard Part. U kunt een Patch of ritme set aan elk van deze
Parts toekennen. In de Performance modus bevat elke Performance
zestien Parts en kunt u een Patch of ritme set aan elke Part toewijzen.

Over gelijktijdige polyfonie

De Fantom-Xa kan gelijktijdig een maximum aan 128 geluiden
spelen. In de volgende paragrafen wordt besproken wat dit betekent
en wat er zal gebeuren, wanneer meer dan 128 geluiden van de
Fantom-Xa gevraagd worden.
Het aantal stemmen dat gebruikt is berekenen
De Fantom-Xa kan tot 128 geluiden gelijktijdig spelen. De polyfonie
of het aantal stemmen (geluiden) refereert niet alleen aan het aantal
gespeelde Patches, maar verandert overeenkomstig het aantal tonen
gebruikt in de Patches en het aantal waves gebruikt in de tonen. De
volgende methode wordt gebruikt om het aantal geluiden te
berekenen om één Patch te spelen.
(Aantal Patches dat gespeeld wordt) x (Aantal tonen gebruikt door Patches ) x (Aantal waves gebruikt in de tonen)
Bijvoorbeeld een Patch, die vier tonen combineert, waarvan elke
toon twee waves gebruikt, zal acht noten polyfonie tegelijk
gebruiken. Wanneer u in Performance modus speelt, zal bovendien
het aantal geluiden van elke Part geteld worden om het totale aantal
geluiden van alle Parts te verkrijgen.
Hoe een Patch klinkt
Wanneer van de Fantom-Xa wordt gevraagd om meer dan 128
stemmen gelijktijdig te spelen, zullen op dat moment klinkende
tonen uitgezet worden om plaats te maken voor nieuw
aangevraagde noten. De noot met de laagste prioriteit zal als eerste
uitgezet worden. De volgorde van prioriteit wordt bepaald door het
Patch Priority venster (p.40).
Patch Priority kan of op “LAST” of op “LOUDEST” ingesteld
worden. Wanneer “LAST” is geselecteerd, zal een nieuw
aangevraagde noot, die de 128 stemmen limiet overschrijdt,
veroorzaken dat de eerstgespeelde noot uitgezet zal worden.
Wanneer “LOUDEST” geselecteerd is, zal de stilste noot uitgezet
worden. Meestal wordt “LAST” geselecteerd.
Voice Reserve
De Fantom-Xa beschikt over een Voice Reserve functie, die u de
mogelijkheid geeft om een minimum aantal noten te reserveren, die
altijd beschikbaar zijn voor elke Part. Als Voice reserve bijvoorbeeld
ingesteld is op “10” voor Part 16, zullen er voor Part 16 altijd 10
noten van geluidproducerende capaciteit beschikbaar zijn, zelfs als
een totaal van meer dan 128 noten (voor alle Parts totaal) gevraagd
worden. Wanneer u Voice Reserve instellingen maakt, moet u het
aantal noten op elke Part in aanmerking nemen, evenals het aantal
tonen gebruikt door de geselecteerde Patch (p.75).
Het is niet mogelijk om Voice Reserve instellingen te maken, die het totaal van alle Parts groter dan 64 stemmen maakt.

Over geheugen

Patch en Performance instellingen worden in het geheugen
opgeslagen. Er zijn drie soorten: tijdelijk, herschrijfbaar en niet-
herschrijfbaar geheugen.
fig.04-006.e
Fantom-Xa
Preset (PRST)
Rhythm Set
36
Performance
64
Preset F (PR-F)
Preset E (PR-E)
Preset D (PR-D)
Preset C (PR-C)
Preset B (PR-B)
Preset A (PR-A)
Patch
128
Selecteren Selecteren
Tijdelijk gebied
Selecteren
GM (GM2)
Patch
256
Rhythm Set
9
* 1
Selecteren
Selecteren
Systeem
User (USER)
Patch
256
Rhythm Set
32
Performance
64
Schrijven
Schrijven
Noot prioriteit in de Performance modus
Omdat Performance modus meestal gebruikt wordt om een
ensemble te spelen, dat bestaat uit verschillende Patches, is het
belangrijk om te beslissen welke Parts prioriteit hebben. Prioriteit
wordt gespecificeerd door de Voice Reserve instellingen (p.75). Als
een noot binnen een Patch uitgezet moet worden om plaats te maken
voor een nieuwe noot, zal de Patch Priority instelling van de Patch
van toepassing zijn (p.40).
EXP Slot
Patch
Rhythm Set
Wave iitbreidingskaart
* De geselecteerde Patches/ritme sets kunnen niet worden veranderd.
Patch
256
Rhythm Set
32
Performance
64
Geheugenkaart
21
Overzicht van de Fantom-Xa

Tijdelijk geheugen

Tijdelijk gebied
Dit is het gebied, waarin de gegevens bewaard worden voor de
Patch en Performance die u heeft geselecteerd door de
paneelknoppen te gebruiken. Wanneer u het keyboard bespeelt of
een sequence terug speelt, wordt geluid geproduceerd dat gebaseerd
is op de gegevens in het tijdelijk geheugen. Als u een Patch of
Performance bewerkt, verandert u niet direct de gegevens in het
geheugen. Liever roept u de gegevens in het tijdelijk geheugen op
om het daar te bewerken. Instellingen in het tijdelijk geheugen zijn
tijdelijk en zullen verloren gaan, wanneer de stroomtoevoer
uitgeschakeld wordt of, wanneer u een andere Patch/Performance
selecteert. Om de instellingen die u heeft veranderd te bewaren,
moet u ze in het herschrijfbaar geheugen wegschrijven.

Herschrijfbaar geheugen

Systeem geheugen
Systeem geheugen bevat systeem parameter instellingen, die
bepalen hoe de Fantom-Xa functioneert.

Over de ingebouwde effecten

Effectsoorten

De Fantom-Xa heeft ingebouwde effecten. U kunt instellingen voor
elke eenheid onafhankelijk bewerken.
Multi-effecten
De multi-effecten zijn veelzijdige effecten, die het geluidstype
volledig veranderen door het geluid te manipuleren. Er zijn 78
verschillende effecten. Selecteer en gebruik het type, dat geschikt is
voor uw doel. Behalve effectsoorten ,die opgebouwd zijn uit
enkelvoudige effecten, zoals Distortion, Flanger en soortgelijke
geluiden, kunt u ook een grote variatie aan andere effecten instellen
en zelfs effecten in serie of parallel met elkaar verbinden. Terwijl
chorus en reverb op zichzelf gevonden kunnen worden, worden de
volgende chorus en reverb aangevuld. In Performance modus
kunnen drie soorten multi-effecten gelijktijdig gebruikt worden; hier
wordt aan gerefereerd als MFX1, MFX2 en MFX3. In Patch modus
kan het keyboard Part MFX1 gebruiken, de Pad Part kan MFX2
gebruiken.
Gebruikersgeheugen
Gebruikersgeheugen is het interne geheugengebied waar Patches,
Performances, samples en Performance gegevens bewaard worden.
Geheugenkaart
U kunt een geheugenkaart gebruiken om Patches, Performances,
samples en Performance gegevens op te slaan, net zoals in het
gebruikersgeheugen.

Niet-herschrijfbaar geheugen

Preset geheugen
Gegevens in Preset geheugen kunnen niet herschreven worden. U
kunt echter wel instellingen oproepen van Preset geheugen naar het
tijdelijk geheugen, het veranderen en dan de bewerkte gegevens
opslaan in het herschrijfbaar geheugen (behalve GM2).
Wave uitbreidingskaarten (SRX serie; worden apart verkocht)
De Fantom-Xa kan met wel vier Wave uitbreidingskaarten (SRX
serie; worden aPart verkocht) uitgerust worden. Wave
uitbreidingskaarten bevatten Wave data, evenals Patches en ritme
sets, die direct in het tijdelijk geheugen opgeroepen en gespeeld
kunnen worden.
Chorus
Chorus voegt diepte en ruimte aan het geluid toe. U kunt selecteren
of u dit wilt gebruiken als een chorus effect of een delay effect.
Reverb
Reverb voegt de nagalm die zo karakteristiek is voor zalen of
schouwburgen toe. Er worden vijf verschillende soorten geboden,
dus u kunt het gewenste type selecteren en gebruiken.
Mastering effect
Dit is een stereo compressor (begrenzer) die gebruikt wordt bij de
uiteindelijke output van de Fantom-Xa. Het bevat onafhankelijke
high, mid en low range. Onafhankelijk voor de high-frequency, mid-
frequency en low-frequency gebieden comprimeert dit alle geluiden,
die het gespecificeerde niveau overstijgen, waardoor het volume
consistenter wordt.
22

Hoe effecten functioneren in verschillende standen

In Patch modus
Multi-effecten kunnen bij elke Patch of Performance afzonderlijk
gebruikt worden. Chorus en reverb worden beiden gedeeld door
Patches en ritme sets. Hetzelfde effect is van toepassing op elke toon.
Het aanpassen van het signaalniveau, dat naar elke effecten eenheid
gestuurd moet worden (Send Level), geeft beheersing over de
intensiteit van het effect dat op elke toon toegepast wordt.
fig.FXinPatch
Keyboard part
Patch
TONE
Pad part
Rhythm Set
A0
RHYTHM
C8
TONE
+
*U kunt aan elke part hetzij een Patch of ritme set toekennen
+
Multi-Effecten
Multi-Effecten
Chorus
Reverb
Overzicht van de Fantom-Xa
fig.FXinPfm.e

Over de sequencer

Een sequencer neemt keyboard Performance en controller
toepassingen op als MIDI boodschappen (sequencer data)., terwijl de
data terug speelt, worden de opgenomen MIDI boodschappen
verzonden naar een geluidsgenerator, die de vereiste geluiden zal
produceren. De sequencer speelt eigenlijk instrumenten i.p.v. de
muzikant, en aangezien het een muzikale uitvoering op kan nemen
functioneert het ook als een taperecorder.
Maar in de realiteit neemt een sequencer geen geluid op, maar
eigenlijk de stappen die er voor zorgen dat de geluidsgenerator
geluid produceert, waardoor het verschillende voordelen biedt.
Geluidskwaliteit is altijd voortreffelijk, het equivalent van eerste-
generatie tape, waarbij het niet uitmaakt hoe vaak de data terug
gespeeld wordt. Tempo veranderingen hebben geen effect op de
toonhoogte en gedetailleerde bewerking is mogelijk.
In de Performance modus
De multi-effecten, chorus en reverb effecten kunnen elk afzonderlijk
ingesteld worden voor elke Performance. De intensiteit van ieder
effect zal voor elke Part ingesteld moeten worden. Wanneer u
effecten toepast in Performance modus, zullen de effect instellingen
van de Patch of ritme set die toegekend zijn aan elke Part genegeerd
worden. Wat gebruikt zal worden zijn de effect instellingen van de
Performance. Aldus kunnen de effecten voor dezelfde Patch of ritme
set verschillen, wanneer ze in Patch modus of in Performance modus
gespeeld worden. Echter, afhankelijk van de instellingen kunnen
effect instellingen voor een Patch of ritme set, die toegekend zijn aan
een Part ook toegepast worden op de hele Performance. Wanneer u
bovendien de multi-effect instellingen van een Performance
gebruikt, kunt u drie verschillende multi-effecten gelijktijdig
inzetten, afhankelijk van het soort effect.

Wat is een song?

Bij de Fantom-Xa wordt een muzikale Performance data voor een
song of compositie benoemd als song. Een song combineert
sequencer data opgenomen op Phrase tracks 1-16, een Tempo track,
een Beat track en een patroon, zoals hier beneden wordt
weergegeven.
fig.Song.e
Song
Phrase track 16
Phrase track 2
Phrase track 1
Tempo track
Beat track
Patroon
Patroon
1
Patroon
2
Patroon
100
23
Overzicht van de Fantom-Xa

Wat is een track? Songs en de geluidsgenerator

Elk gedeelte van een song waar muzikale Performance data wordt
opgeslagen, wordt een track genoemd.
Phrase Tracks 1-16
Phrase tracks nemen de muzikale Performance op. Elke Phrase track
neemt muzikale Performance data op voor 16 MIDI kanalen. In
totaal kunnen tot 16 tracks x 16 MIDI data kanalen opgenomen
worden. Het is nuttig dat u opnamekeuzes maaktvoordat u op gaat
nemen: zoals de melodie opnemen op Phrase track 1, bas op Phrase
track 2, drums op Phrase track 10 en begeleiding op de overgebleven
Phrase tracks.
modus
De sequencer van de Fantom-Xa kan altijd gebruikt worden,
ongeacht de modus van de geluidsgenerator (Patch/Performance).
In Performance modus kunt u maximaal zestien geluiden gebruiken,
waarbij elke Part een ander geluid produceert. Dit betekent dat
Performance modus ideaal is voor het opnemen of afspelen van een
ensemble, waarbij meerdere instrumenten gebruikt worden, zoals
drums, bas en piano.
In Patch modus kunt u al spelend de geluiden gebruiken, die aan
het keyboard Part en de Pad Part toegekend zijn.
Standen voor het opslaan van een
Tempo track
De Tempo track neemt tempoveranderingen in een song op. Het kan
gebruikt worden voor tempoveranderingen tijdens een song. Als een
song van begin tot eind hetzelfde tempo heeft, kan de Tempo track
genegeerd worden. Wanneer een song voor het eerst op de Fantom-
Xa is opgenomen, zal een tempo instelling tijdens de opname
opgeslagen worden aan het begin van de Tempo track. Daardoor zal
de song altijd op dit aanvangstempo afgespeeld worden. Aldus
wordt het afspeeltempo bepaald door de Tempo track instelling.
Als u het tempo gedurende het afspelen verandert, zal het over het
geheel genomen tempo van de song geregeld worden door de
instelling die u heeft gemaakt.
song
Tijdelijk gebied
De sequencer kent een gebied, dat Temporary Area genoemd wordt
en waar tijdelijk een song in bewaard kan worden. Dus noemen we
dit temporary song. De song in Temporary Area is vluchtig en zal
verloren gaan, wanneer de stroomtoevoer uitgeschakeld wordt. Om
een song te bewaren moet u het in het gebruikersgeheugen of op een
geheugenkaart opslaan.
Geheugenkaart/ gebruikersgeheugen
Beat track
De Beat track neemt de maatsoort van elke maat uit een song op. Stel
de Beat track in, wanneer u een nieuwe song aan het opnemen bent
of, wanneer u de maatsoort tijdens een song wilt veranderen.
Patroon
Een patroon is een plek, waar Performance data afzonderlijk van
phrase tracks opgeslagen kan worden. U kunt maximaal honderd
patronen creëren. Net als met een phrase track kan elk patroon
maximaal zestien MIDI kanalen bevatten. Patronen kunnen aan
phrase tracks toegekend worden. Dit betekent, dat als uw song
herhalende frases gebruikt als drums of bas loopjes, u elke frase als
een patroon kunt opnemen en dan het Step Recording venster kunt
gebruiken om de patronen aan de geschikte locaties toe te kennen
(p.130).
In dit geval bevat de phrase track alleen Pattern Call Numbers die
specificeren welk patroon gespeeld gaat worden. Dit is gemakkelijk
en geeft u ook de mogelijkheid om geheugen te behouden. De RPS
functie (p.154) voor onmiddellijk terugspelen is tevens van
toepassing op de Patronen. Patronen zijn daardoor geschikt voor live
Performances als u benodigde sequencer data als Patronen heeft
opgenomen en deze naar het concert meeneemt.
Patronen kunnen als goed kladblok fungeren voor muzikale ideeën.
Wanneer u een opgenomen of bewerkte song in Temporary Area
houdt, slaat u het op in het gebruikersgeheugen of op een
geheugenkaart als song bestand.
Er kunnen maximaal 256 songs opgeslagen worden op zowel de
kaart als in het gebruikersgeheugen. Een kaart en het
gebruikersgeheugen kunnen twee soorten bestanden bevatten. Het
drie-letter symbool weergegeven tussen haakjes ( ) is een
bestandsnaam extensie, die de verschillende soorten bestanden
onderscheidt.
Song bestand (.SVQ)
Dit bestand is een song gecreëerd op de Fantom-Xa. Het wordt een
MRC Pro song genoemd.
Standaard MIDI bestand (.MID)
Standaard MIDI bestand is een standaard bestandsformaat, dat de
uitwisseling van sequencer data tussen de meeste muzikale
applicaties toestaat. Fantom-Xa bestanden kunnen als standaard
MIDI bestanden opgeslagen worden. Dit geeft u de mogelijkheid om
commercieel verkrijgbare muziek data (GM scores) af te spelen, die
compatibel zijn met het GM/GM2 systeem.
24
Overzicht van de Fantom-Xa
fig.SongFile.e
Tijdelijk geheugen
Tijdelijk gebied
Songbestand
Songbestand
Standaard MIDI
bestand
Fantom-Xa
Geheugenkaart
Songbestand
Standaard MIDI
bestand

Over de Sampling sectie

Het sampling gedeelte neemt externe geluiden van een audio
instrument of microfoon op als muzikale data. Gesamplede geluiden
kunnen als een Patch of ritme set gespeeld worden. U kunt ook
WAV/AIFF formaat bestanden importeren en ze op dezelfde manier
gebruiken.
Samples
fig.Multisample1.e
Multisample
No.128Multisample
Een multisample wordt in
sample No.127
128 verdeeld
sample No.128
sample
sample
No.001
No.002
Nummer in de sample lijst
No.001Multisample
sample No.003

Waar samples opgeslagen worden

Samples, die u opneemt of importeert, worden opgeslagen in het
sample geheugen. Dit sample geheugen is tijdelijk en de data zal
verloren gaan, wanneer u de stroomtoevoer uitzet. Als u deze
samples wilt bewaren, dient u ze op te slaan in het
gebruikersgeheugen of op een geheugenkaart.
*U kunt geen data in het preset geheugen opslaan.
fig.SampleMemory.e
Sample geheugen
Schrijven
Schrijven
Sampler sectie
Preset Bank
User Bank
Card Bank
Schrijven
Schrijven
Schrijven
Preset geheugen
Laden
Laden
Gebruikers-
geheugen
Een sample bevat de waveform data gesampled door de Fantom-Xa.
Behalve de actuele waveform data zelf, bevat een sample ook
parameters, zoals startpunt, loop start en loop einde. De Fantom-Xa
kan maximaal 9.000 samples bevatten (Gebruiker: 2000, Kaart: 7000).
fig.Sample.e
Sample
Sample List
User Sample
0001 0002
2000
Drum
Sampling
Wave
(Sample)
Automatisch
toegevoegd
Multisamples
Twee of meer samples toegekend aan het keyboard worden
gezamenlijk een multisample genoemd. Een multisample is verdeeld
in 128 “splits.” Elke split bevat het nummer van een sample in de
sample lijst – het bevat de eigenlijke sample data niet.
Laden/Schrijven
Geheugenkaart
Fantom-Xa
Sampling
25

Basiswerking van de Fantom-Xa

Om het LAYER venster te selecteren

De geluidsgenerator modus wisselen

De Fantom-Xa heeft twee geluidsgenerende standen: Patch modus
en Performance modus. U kunt de geluidsgenerende modus (status)
gebruiken, die het meest geschikt is voor de wijze, waarop u de
Fantom-Xa wilt bespelen. Gebruik de volgende procedure om tussen
deze twee standen te wisselen.

Patch modus

In deze modus kunt u het keyboard en Pads gebruiken om
afzonderlijke geluiden te spelen (Patches/ritme sets). het keyboard
en Pads hebben elk hun eigen geluidsgenerator en Part en zijn
aangesloten op één MIDI kanaal.
Om Patch modus te selecteren
1. Druk op [PATCH/RHYTHYM].
fig.PatchPlay
1. Druk op [LAYER/SPLIT].
fig.PfmLayer
Om het MIXER venster te selecteren
1. Druk op [MIXER].
fig.PfmMixer

Over de Functieknoppen

De zes [F1]-[F6] knoppen (functieknoppen) die zich bevinden onder
de display, voeren verschillende functies uit, en de werking ervan
zal verschillen afhankelijk van het venster. Functies zullen aan de
onderkant van het scherm vermeld worden.
fig.FButtons

Performance modus

Deze modus geeft u de mogelijkheid om meerdere geluiden (Patches
of ritme sets) te combineren.
LAYER/SPLIT venster
Gebruik dit venster, wanneer u twee of meer geluiden (Patches/
ritme sets) samen wilt spelen. U kunt Patches ook samen spelen
(Layer) of het keyboard verdelen in twee gebieden en verschillende
Patches in elk gebied spelen (Split).
MIXER venster
Gebruik dit venster, wanneer u de geluiden wilt mixen door het
niveau en de pan van alle 16 Parts aan te passen.
Het LAYER venster en MIXER venster voorzien in
verschillende afbeeldingen van dezelfde Performance. U kunt
bijvoorbeeld het LAYER/SPLIT venster gebruiken, wanneer u
een keyboard split in wilt stellen of het MIXER venster
gebruiken, wanneer u de effect instellingen of de volumebalans
van de Patches voor elke Part wilt aanpassen.
venstertje
De iets kleinere vensters die tijdelijk bovenop de normale
venster verschijnen worden venstertje genoemd. Verschillende
soorten venstertje s verschijnen afhankelijk van de situatie.
Sommige geven lijsten weer, anderen geven u de mogelijkheid
instellingen te maken en weer anderen vragen u een handeling
te bevestigen.
fig.Tempo
Druk op [EXIT] om het venstertje te sluiten. Sommige venstertje
s zullen automatisch sluiten, wanneer een handeling is
uitgevoerd.
26
Basiswerking van de Fantom-Xa

De cursor verplaatsen

Eén enkel venster of venstertje toont meerdere parameters of items,
die geselecteerd kunnen worden. Om de instelling van een
parameter te bewerken, moet u de cursor verplaatsen naar de
waarde van die parameter. Om een item te selecteren, moet u de
cursor verplaatsen naar dat item. Wanneer geselecteerd met de
cursor wordt een parameter waarde of andere selectie belicht.
fig.CursorScreen
Cursor
Verplaats de cursor met de , , en (cursorknoppen).
fig.CURSOR
: verplaatst de cursor naar boven.
: verplaatst de cursor naar beneden.
: verplaatst de cursor naar links.
: verplaatst de cursor naar rechts.
• Als u een cursorknop ingedrukt houdt, terwijl u ook op de
cursorknop drukt voor de tegenovergestelde richting, zal de
cursor sneller verplaatsen in de richting van de als eerste
ingedrukte cursorknop.
• Wanneer de cursor weergegeven wordt, zal [ENTER]
indrukken soms een lijst weergeven van de beschikbare keuzes
voor die parameter. Dit is gemakkelijk als u wilt zien wat uw
keuzes zijn.

Een waarde veranderen

Gebruik de Value draaischijf of de [INC]/[DEC] knoppen om de
waarde te veranderen.
fig.Waarde

Value draaischijf

De Value draaischijf met de klok mee draaien vergroot de waarde,
tegen de klok in draaien vermindert de waarde.
• [SHIFT] ingedrukt houden als u aan de Value draaischijf draait,
vergroot de stappen in waarde, zodat u sneller grote
waardeveranderingen kunt maken.

[INC] en [DEC]

Drukken op [INC] vergroot de waarde en [DEC] verkleint het.
• Houd de knop ingedrukt voor voortdurende aanpassing.
• Voor snellere waardevergrotingen, moet u [INC] ingedrukt
houden en op [DEC] drukken. Om de waarde sneller te
verlagen, moet u [DEC] ingedrukt houden en op [INC]
drukken.
• Als u op [INC] of [DEC] drukt, terwijl u [SHIFT] ingedrukt
houdt, zullen de stappen in waarde groter worden.
Wanneer de cursor zich bij een parameter waarde bevindt, moet
u op [ENTER] drukken om de weergave van het venstertje te
zien, waar u de waarde in kunt stellen. Gebruik om
een waarde te selecteren, en druk dan op [ENTER] om de
instelling te bevestigen.

De Pads gebruiken

In sommige gevallen, wanneer de cursor zich bevindt op een invoer
locatie, kunt u op [ENTER] drukken om een lijst van parameter
waarden te zien. Voor sommige van deze lijsten zal het venster het
volgende icoontje laten zien, wat betekent dat u de Pads kunt
gebruiken om de waarde in te voeren of te specificeren.
1. Druk gelijktijdig op [TRIGGER] en [CATEGORY], zodat
beide knoppen opgelicht zijn.
U kunt de Pads gebruiken om de waarde in te voeren of te
specificeren.
In ieder venster van de Fantom-Xa kunt u de cursor gebruiken
om het gedeelte dat weergegeven en belicht wordt te
verplaatsen en de waarde ervan aan te passen.
* Elke parameter heeft zijn eigen reeks van mogelijke waarden, dus u
kunt geen waarde instellen, die kleiner is dan de minimum waarde of
groter dan de maximum waarde.
Wanneer een numerieke waarde ingevoerd wordt
PAD [0]-[9]: Invoer getallen 0-9
[SHIFT]: Annuleert het getal dat u ingevoerd heeft
fig.PadNumber
Wanneer direct ingevoerd wordt
Door op een Pad te drukken, zal de corresponderende waarde
direct ingevoerd worden. Van bovenaf gerekend
corresponderen de items op de lijst met Pads [0]-[9].
27
Basiswerking van de Fantom-Xa
fig.PadDirect

Een naam toekennen

Bij de Fantom-Xa kunt u namen aan elke Patch, ritme set,
Performance, Song, Sample en Patroon toekennen. De werkwijze is
hetzelfde voor alle data.
fig.PatchName
1. Druk op of om de cursor te verplaatsen naar de
plaats waar u een tekentje in wilt voeren.
2. Draai aan de Value draaischijf of druk op [INC]/[DEC] om
het tekentje te specificeren.
• [F2(TYPE)]: Selecteert het soort teken. Iedere keer,
wanneer u hier op drukt, kunt u afwisselend
het eerste teken van een tekenset selecteren:
hoofdletter (A), kleine letter(a) of getallen en
symbolen (0).
• [F3(DELETE)]: Verwijdert het teken op de plek, waar de
cursor zich bevindt. [F4(INSERT)]: Voegt een
ruimte in op de plek, waar de cursor zich
bevindt.
• of : Verplaats de cursor.
• , : Wissel af tussen hoofdletters en kleine letters.

De Pads gebruiken om tekens te specificeren

U kunt de Pads gebruiken om tekens te specificeren.
Door een Pad één of meerdere keren in te drukken , kunt u
achtereenvolgens de letters, getallen en symbolen selecteren. Als u
bijvoorbeeld herhaaldelijk op Pad 1 drukt, kunt u als volgt door de
beschikbare keuzes heen lopen: 1 A B C 1 A...
•U kunt tussen hoofdletters en kleine letters als in te voeren
teken switchen, door op [F1(CAPS LOCK)] te drukken en een
vinkje toe te voegen.
• Druk op PAD [0] (SPACE) om het teken op de plek, waar de
cursor zich bevindt, te vervangen door een spatie.
fig.PAD
* Als u besluit om uw invoer te annuleren, dient u op [F5 (Cancel)] te
drukken.
Beschikbare tekens/symbolen
spatie, A–Z, a–z, 0–9, ! “ # $ % & ` ( ) + , - . / : ; < = > ? @ [ \ ] ^ _
` { | }
Vanuit een benamingsvenster kunt u op [MENU] drukken en
“1.Undo” selecteren om de naam die gebruikt werd, voordat u
het veranderde, terug te laten keren. Vanuit [MENU] kunt u “2.
To Upper” selecteren of op drukken om het teken waar de
cursor zich bevindt in een hoofdletter te veranderen. Vanuit
[MENU] kunt u “3. To Lower” selecteren of op drukken
om het teken waar de cursor zich bevindt te veranderen in een
kleine letter.Vanuit [MENU] kunt u “4. Delete all” selecteren
om alle tekens, die u aan het invoeren bent, te wissen.
Song bestandsnamen mogen geen kleine letters of bepaalde
symbolen bevatten: ( “ + , ./: ; < = > ? [ \ ] |).
28

In Patch modus spelen

In Patch modus worden het keyboard en de Pads elk gebruikt om
één klank te produceren (Patch/ritme set).
De keyboard controller en de Pad controller hebben beiden hun
eigen geluidsgenerator, en beide zijn aangesloten op hun eigen MIDI
kanaal. Dit betekent, dat u afzonderlijke geluiden op het keyboard
en de Pads kunt spelen.

Over het PATCH PLAY venster

Druk op [PATCH/RHYTHM].U zult in Patch modus terecht komen
en het Patch Play venster verschijnt.
fig.PatchPlay

Pas het volume van het keyboard part en Pad part aan

1. In het PATCH PLAY venster dient u op [F4 (LEVEL)] te
drukken.
Het PART LEVEL venstertje verschijnt.
fig.PartLevel
2. Druk op [F4(KBD)] of [F5(PAD)] om de part te selecteren.
3. Gebruik de Waarde draaischijf of [INC] [DEC] om het
volume aan te passen.
4. Druk op [F6 (CLOSE)] om het venstertje te sluiten.

Keyboard part en Pad part

De Fantom-Xa heeft twee gedeelten; een Keyboard Part en een Pad
Part.
• Druk op [F1(KBD)] om het keyboard Part te selecteren.
fig.KbdPart
Patch groep Patch nummer
• Druk op [F2(PAD)] om de Pad Part te selecteren.
fig.PadPart
• Druk op [PAGE] om het PATCH PLAY venster te verwisselen.
Dit venster geeft gelijktijdig de instellingen van het keyboard
Part en de Pad Part weer.
fig.DualPart
fig.DualPart2
Patch naam
Patch categorie
Functies in het PATCH PLAY venster
fig.PatchFunc.e
1
1
8
1
Geeft de actuele geluidsgenerende stand aan.
2
Geeft multi-effecten aan (MFX1,2), chorus (CHO), reverb
2
7
11 12 13109
2
11 12 13109
(REV) en mastering (MASTER) aan en uit.
3
Geeft de naam van de op dat moment spelende song aan, geeft de locatie van de maat aan.
4
Geeft de maatsoort en het tempo aan.
5
Selecteert de groep, het nummer en de naam van de geselecteerde groep.
6
Geeft de patch categorie aan/selecteert de patch categorie.
7
Dit geeft de functie aan, die toegekend is aan de D Beam en de respons status van de D Beam.
8
Geeft het volume van de keyboard part en de pad part aan.
9
Schakelt tussen de keyboard part en pad part.
10
Geeft het Control Setting venster weer.
11
Past het volume van de keyboard part en pad part aan.
12
Bepaalt of u patches of ritme sets kunt selecteren.
13
Selecteert of de patch categorie gesloten zal worden.
3
4
5
6
8
3
4
5
6
29
In Patch modus spelen

Patch/Ritme set groep

De Fantom-Xa heeft verschillende Patch groepen , inclusief de User
(gebruikers) groep en Preset groepen A-F en GM, waarbij iedere
groep 128 Patches op kan slaan (256 in GM, USER). Bovendien kunt
u uw mogelijkheden verder uitbreiden en maximaal vier Wave
uitbreidingskaarten naar keuze installeren (SRX serie; worden aPart
verkocht). Dit biedt u de mogelijkheid om uit een gigantisch
assortiment Patches te kiezen.
USER
Dit is de groep binnen de Fantom-Xa, die overschreven kan worden.
Patches die u zelf creëert kunnen opgeslagen worden in deze groep.
De Fantom-Xa bevat 256 preset Patches en 32 ritme sets.
PR-A-F (Preset A-F), PRST (Preset)
Dit is de groep binnen de Fantom-Xa die niet overschreven kan
worden. U kunt echter de instellingen van de op dat moment
geselecteerde Patch veranderen en de gewijzigde Patch opslaan in
het gebruikersgeheugen (User). Groepen A-F bevatten elk al 128
geprepareerde Patches, in totaal zijn dat 768 Patches.
GM (General MIDI 2)
Dit is een interne groep Patches, die compatibel is met General MIDI
2, een systeem van MIDI functie specificaties, ontworpen om de
verschillen tussen fabrikanten en soorten instrumenten te
overstijgen. Deze Patches kunnen niet overschreven worden.
Bovendien kunnen instellingen voor op dat moment geselecteerde
Patches in deze groep niet veranderd worden. De Fantom-Xa bevat
256 preset Patches.
CARD (Geheugenkaart)
Deze groep geeft u de mogelijkheid om Patches te gebruiken, die op
een geheugenkaart opgeslagen zijn aan de achterkant van het paneel.
Omdat de data in deze groep herschreven kan worden, kunt u deze
groep gebruiken om gecreëerde Patches op te slaan.

Een Patch selecteren

1. Druk op [PATCH/RHYTHM] om in het PATCH PLAY venster
te komen.
2. Druk op [F1(KBD)] of [F2(PAD)] om het keyboard part of
Pad part te selecteren.
* Om een ritme set te selecteren, dient u op [F5(RHYTHM)] te drukken
om een vinkje () toe te voegen.
3. Als u een Patch groep selecteert (of een ritme set groep),
dient u op te drukken en de Waarde draaischijf of [INC] [DEC] te gebruiken om te selecteren.
fig.PatchGroup
4. Druk op om de cursor naar het Patch nummer te
verplaatsen.
5. Gebruik de Waarde draaischijf of druk op [INC] [DEC] om
een Patch (of ritme set) te selecteren.
Als u een Patch (of ritme set) heeft geselecteerd voor het
keyboard Part, dient u het keyboard te bespelen om het geluid
te horen. Als u een Patch (of ritme set) heeft geselecteerd voor
de Pad Part, dient u op de Pads te spelen om het geluid te
horen.

Patches uit de lijst selecteren

U kunt een lijst van patches weergeven en een patch uit die lijst
selecteren.
1. Druk op [PATCH/RHYTHM] om in het PATCH PLAY venster
te komen.
EXP (Wave uitbreidingskaart geïnstalleerd in EXP sleuf)
Deze groepen worden gebruikt, wanneer Patches opgevraagd
worden uit de Wave uitbreidingskaarten, die geïnstalleerd zijn in de
EXP sleuf en kunnen niet overschreven worden. U kunt echter wel
de instellingen voor de op dat moment geselecteerde Patch
veranderen en de gewijzigde Patch dan opslaan in het
gebruikersgeheugen en op de geheugenkaart. Het aantal Patches
hangt af van de specifieke Wave uitbreidingskaart die geïnstalleerd
is.
* EXP Patches kunnen alleen geselecteerd worden als er een Wave
uitbreidingskaart (SRX serie; apart verkrijgbaar) in de
corresponderende sleuf geïnstalleerd is.
30
2. Druk op [ENTER].
Het PATCH LIST venster verschijnt.
fig.PatchList
3. Om een Patch te selecteren, dient u op [F3 (PATCH)] te
drukken.
Om een ritme set te selecteren, dient u op [F4 (RHYTHM)] te
drukken.
Als u op [F4 (RHYTHM)] drukt, verschijnt het RHYTHM LIST
venster.
4. Druk op om een groep te selecteren.
5. Gebruik de Waarde draaischijf, [INC] [DEC] of om
een Patch/ritme set te selecteren.
6. Druk op [ENTER] om uw selectie te bevestigen.
Loading...
+ 234 hidden pages