Olympus TG-835 User Manual [nl]

0 (0)

DIGITALE CAMERA

TG-835

Handleiding

Wij danken u voor de aanschaf van deze digitale Olympus-camera. Lees voordat u uw nieuwe camera gaat gebruiken deze handleiding aandachtig door om u van optimale prestaties en van een lange gebruiksduur van de camera te verzekeren. Bewaar deze handleiding op een veilige plaats zodat u hem ook later nog eens kunt raadplegen.

Voordat u belangrijke opnamen gaat maken, doet u er goed aan eerst enkele proefopnamen te maken teneinde u met uw camera vertrouwd te maken.

In het belang van de voortdurende verbetering van onze producten, behoudt Olympus zich het recht voor de in deze handleiding gepubliceerde informatie bij te werken of aan te passen.

Registreer uw product op www.olympus.eu/register-product en ontvang extra voordelen van Olympus!

Olympus TG-835 User Manual

De inhoud van de doos controleren

 

 

 

of

 

 

 

Digitale camera

Camerariem

Lithium-

USB-lichtnetadapter

USB-kabel

OLYMPUS

 

 

ionbatterij

(F-2AC)

 

(CB-USB8)

Setup-cd-rom

 

 

(LI-50B)

 

 

 

 

 

 

 

Andere niet afgebeelde accessoires: Garantiekaart

 

 

 

De inhoud kan variëren naar plaats van aankoop.

Namen van onderdelen

 

 

 

 

 

 

 

 

7

1

Klepje over de batterij/het kaartje

 

 

 

8

2

Vergrendeling klepje over

1

 

 

9

3

de batterij/het kaartje

 

 

 

 

LOCK-knop

 

2

 

 

 

4

Oogje voor de riem

 

 

 

 

5

Multiconnector

 

3

 

 

10

6

HDMI-microconnector

4

 

 

7

Stereomicrofoon

 

 

 

 

 

 

 

 

8

Flitser

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9

Zelfontspanner-LED/

 

 

 

 

 

LED-verlichting/

 

 

 

 

11

 

AF-hulpverlichting

 

 

 

10 Lens

 

 

 

 

3

 

 

 

 

11

Klepje over de connector

 

 

 

12

5

 

 

12 Vergrendeling klepje over

6

 

 

13

 

de connector

 

 

 

 

 

13 Statiefaansluiting

 

2 NL

 

5

1

GPS-antenne

 

2

Indicatorlampje

 

 

3

n-knop

1

6

4

Luidspreker

5

R-knop (videobeelden maken)

2

 

6

Ontspanknop

3

 

7

Monitor

4

7

8

Zoomknoppen

9

Functieknop

 

 

 

8

10 q-knop (schakelen tussen

 

9

11

fotograferen en weergeven)

 

Pendelknop

 

10

 

INFO (informatiedisplay wijzigen)

 

 

#(flitser)

 

11

 

Y(zelfontspanner)

 

12

 

(wissen)

 

13

12 A-knop (OK)

 

13

-knop

$Opmerkingen

De illustraties en toelichtingen in deze handleiding vermelden telkens de Engelse menuweergave. U kunt de taal van de menuweergave voor deze camera zelf kiezen.

Meer informatie vindt u in “Taal voor de monitor wijzigen“ (Blz. 50).

Pendelknop

F(op)

H(links)

I(rechts)

A

G(neer)

FGHIgeven aan dat u de knop omhoog/ omlaag/naar links/naar rechts op de pendelknop moet indrukken.

De camerariem bevestigen

1

2

3

Trek de camerariem zo strak dat deze niet los kan raken.

NL 3

De batterij en het kaartje (in de handel verkrijgbaar) plaatsen en verwijderen

1Voer stap 1, 2 en 3 uit om het klepje over de batterij/het kaartje te openen.

Klepje over de batterij/het kaartje

3

2 1

LOCK-knop

Vergrendeling klepje over de batterij/het kaartje

Schakel de camera uit voor u het klepje over de batterij/het kaartje opent.

2Schuif het vergrendelknopje voor de batterij in de richting van de pijl om de batterij te plaatsen.

Plaats de batterij zoals aangegeven, zodat de C-markering naar het vergrendelknopje van de batterij gericht is.

Beschadigingen aan de buitenzijde van de batterij (krassen, enz.) kunnen warmte of een ontploffing veroorzaken.

Schuif het vergrendelknopje voor de batterij in de richting van de pijl om de batterij te ontgrendelen, en haal de batterij eruit.

3Steek het kaartje recht in de kaartsleuf totdat het op zijn plaats vastklikt.

Schrijfbeveiliging

Gebruik altijd SD/SDHC/SDXC/Eye-Fi/ FlashAir-kaartjes (met Draadloos LAN-functie) in deze camera. Plaats geen andere soorten geheugenkaartjes in het toestel. “Het kaartje gebruiken“ (Blz. 76)

Raak de metalen onderdelen van het kaartje niet direct aan.

Vergrendelknopje voor batterij

4 NL

Het kaartje verwijderen

1

2

Druk het kaartje in tot u een klik hoort en het kaartje uitspringt, neem het kaartje dan uit de camera.

4Voer stap 1, 2 en 3 uit om het klepje over de batterij/het kaartje te sluiten.

1

2 3

Zorg ervoor dat het klepje van de batterij/het kaartje gesloten en vergrendeld is wanneer u de camera gebruikt.

De batterij opladen

Sluit de USB-aansluitkabel en de USBlichtnetadapter aan op de camera en laat de batterij opladen.

Om de batterij in het buitenland op te laden, zie “Uw laadapparaat en USB-lichtnetadapter in het buitenland gebruiken“ (Blz. 76).

Bij levering is de batterij niet volledig geladen. Voor u de camera gebruikt, dient u de batterij op te laden tot het indicatorlampje uitgaat (maximaal 3 uur).

NL 5

De camera aansluiten

LOCK-knop

 

Vergrendeling

 

2

klepje over

1

de connector

 

Wanneer moeten de batterijen worden opgeladen

Laad de batterij op als de volgende foutmelding verschijnt.

Foutmelding

Multiconnector

Klepje over de connector

Battery Empty

Indicatorlampje Aan: laden bezig Uit: geladen

Stopcontact

USB-kabel (meegeleverd)

Knippert rood

Gebruik nooit een andere kabel dan de meegeleverde of door Olympus voorgeschreven USB-kabel. Dit zou rook of brand kunnen veroorzaken.

De meegeleverde F-2AC USB-lichtnetadapter (hierna de USB-lichtnetadapter genoemd) is afhankelijk van de regio waar u de camera heeft gekocht. Als u een USB-lichtnetadapter met rechtstreekse stekker heeft ontvangen, steekt

u deze rechtstreeks in het stopcontact.

De meegeleverde USB-lichtnetadapter is bedoeld om op te laden en weer te geven. Maak geen opnames terwijl de USB-lichtnetadapter aangesloten is op de camera.

Vergeet niet de stekker van de USB-lichtnetadapter uit het stopcontact te halen wanneer het opladen voltooid is of de weergave eindigt.

Voor meer gegevens over de batterij verwijzen we naar “Voorzorgsmaatregelen bij de omgang met batterijen“ (Blz. 92). Voor meer gegevens over de USB-lichtnetadapter verwijzen we naar “USBlichtnetadapter“ (Blz. 93).

Als het indicatorlampje niet oplicht, moet u de aansluiting van de USB-kabel en de USB-

lichtnetadapter controleren.

6 NL

De batterij in de camera kan worden geladen terwijl de camera via USB aangesloten is op de computer. De laadtijd is afhankelijk van de prestaties van de computer. (In sommige gevallen kan het ongeveer 10 uur duren om de batterij op te laden.)

De camera inschakelen en voor het eerst instellen

Wanneer u de camera voor het eerst inschakelt, verschijnt er een scherm waarin u de taal voor de menu's en berichten op de monitor kunt instellen, alsook de datum en de tijd.

Om de geselecteerde datum en tijd te wijzigen, zie “Datum en tijd instellen d [X]“ (Blz. 50).

1Drukopdeknopnomdecamera in te schakelen, druk vervolgens opFGHIopdependelknopomuw

taal te selecteren en druk op de knop A.

2Druk op FGop de pendelknop om het jaar te selecteren bij [Y].

 

X

Back MENU

 

Y M D

Time

 

 

. --.--

-- :-- Y/M/D

2013

 

 

 

 

Instelscherm datum en tijd

3Druk op Iop de pendelknop om de instelling voor [Y] op te slaan.

X

Back MENU

Y M D

Time

2013 . --.--

-- :-- Y/M/D

NL 7

4Zoals in stappen 2 en 3 drukt

u op FGHIop de pendelknop om [M] (maand), [D] (dag), [Time] (uren en minuten) en [Y/M/D]

(volgorde datum) in te stellen, en drukt u vervolgens op A.

Voor een nauwkeurigere instelling drukt u op de knop Aals het tijdsignaal 00 seconden aangeeft.

5Druk op HIop de pendelknop om de tijdzone te selecteren en druk vervolgens op de knop A.

Gebruik FGom de zomertijd ([Summer]) in of uit te schakelen.

’13.02.26 12:30

Back MENU

Seoul

 

Tokyo

 

 

Summer

Voor gps wordt gebruikt

De gps-functie (Global Positioning System) van de camera bepaalt uw positie (breedteen lengtegraad) en slaat deze informatie op bij foto's die met de camera worden gemaakt.

De camera maakt gebruik van bijkomende orbitale gegevens (assisted GPS of A-GPS) voor een betere signaalregistratie.

A-GPS-gegevens moeten om de 14 dagen worden bijgewerkt.

Voor u gps gebruikt, dient u de cameraklok in te stellen op de correcte datum en tijd. (Blz. 50)

A-GPS-gegevens bijwerken

1Installeer de updatesoftware (OLYMPUS A-GPS Utility).

Download de updatesoftware van de volgende website en installeer deze op uw computer. http://sdl.olympus-imaging.com/agps/

De updatesoftware kan ook worden geïnstalleerd vanaf de meegeleverde cd-rom.

2Sluit de camera aan op de computer en start de updatesoftware.

“Aansluiten op een computer“ (Blz. 54)

Als de software gestart is, volgt u de instructies op het scherm.

8 NL

Gps gebruiken

1Selecteer [On] voor [GPS Settings] > [GPS] in de tab

d (Instellingenmenu 3). (Blz. 53)

Als de camera de positie heeft bepaald, verschijnen en locatiecoördinaten op het scherm.

P

 

 

 

 

0.0

 

 

WB

 

 

AUTO

 

 

ISO

 

 

AUTO

 

 

16M

 

 

4:3

4 NORM

GPS

0:34

Knippert: gps-signaal wordt gezocht

Licht op: gps-signaal wordt ontvangen

De camera kan enkele minuten nodig hebben om de positie te bepalen nadat de camera gedurende een bepaald tijd niet werd gebruikt.

Als het pictogram na meerdere minuten nog steeds knippert, heeft de camera waarschijnlijk problemen om een signaal te detecteren. Ga naar een open omgeving buitenshuis of verander van locatie.

2Druk op de knop INFO in het opnamescherm.

De weergaven veranderen in de volgorde Normaal → Gedetailleerd → Geen info → Meetpositie telkens wanneer u op F(INFO) drukt.

Nabijgelegen oriëntatiepunten in de gpsdatabank worden weergegeven.

1

---------

Back MENU

5

 

 

LOG

2

 

Latitude/Longitude

6

 

N123°56' 78''

3

 

E123°56' 78''

7

 

 

 

 

 

2013/02/26

8

4

 

12:30

Updated 1 min ago Update GPS OK

 

1 Naam oriëntatiepunt

5 GPS-volgen actief

 

2 Positie-informatie

6 Breedtegraad

 

oriëntatiepunt

 

7 Lengtegraad

 

3 Elektronisch kompas

8 Huidige datum en tijd

4 Updatestatus

HI

Selecteer een oriëntatiepunt.

A

Werk gps-gegevens bij.

In bepaalde landen of regio's kan het gebruik van gps-toestellen onderworpen zijn aan regels. Volg alle lokale regels.

Schakel gps uit wanneer u zich aan boord van een vliegtuig bevindt of op andere plaatsen waar het gebruik van gps-toestellen verboden is.

Het aanbieden van A-GPS-gegevens kan zonder voorafgaande kennisgeving worden beëindigd.

Positiegegevens kunnen onbeschikbaar zijn of fouten vertonen op de volgende locaties:

Locaties zonder duidelijk zicht op de lucht (binnenshuis, onder de grond of onder water, of nabij bomen of hoge gebouwen)

NL 9

Locaties die blootstaan aan sterke magnetische of radio-interferentie (nabij hoogspanningslijnen, magneten, elektronische apparaten of mobiele

telefoons die in de 1,5 GHz-band werken)

Het kan langer duren om gps-gegevens te verkrijgen of gps-gegevens zijn niet beschikbaar op bepaalde locaties of op bepaalde tijdstippen.

Dek de gps-antenne niet af met uw handen of metalen voorwerpen.

Als de batterij bijna leeg is, kan de camera geen gps-gegevens verkrijgen terwijl de camera uitschakelt.

De camera is niet voorzien voor gps-navigatie.

Wanneer [Track] op [On] staat, blijft de gpsontvanger stroom van de batterij halen, zelfs als de camera uitgeschakeld is.

Gps-gegevens worden niet opgenomen bij videobeelden.

Druk op de knop INFO terwijl de camera uitgeschakeld is. De huidige tijd en de opnamelocatie worden gedurende ongeveer 30 seconden weergegeven.

Leren werken met de camera

Druk op de knop nom de camera in te schakelen en naar de stand-bystand te gaan. (Druk opnieuw op de knop nom de camera uit te schakelen.)

Selecteer de fotografeerstand en druk de ontspanknop in om een stilstaand beeld vast te leggen.

Om videobeelden op te nemen, drukt u op de knop R.

Stel de fotografeerfuncties in met behulp van het functiemenu of het instelmenu.

Om beelden te bekijken, drukt u op de knop q om over te schakelen naar de weergavestand.

Om terug te keren naar de stand-bystand, drukt u opnieuw op de knop q, of u drukt de ontspanknop half in en laat die daarna los.

Houd de knop qingedrukt wanneer de camera uitgeschakeld is om de camera op te starten in weergavestand.

Wanneer u in dit geval nogmaals op de knop q drukt, gaat de camera in stand-bystand.

10 NL

Stilstaande beelden opnemen

1Druk op de knop nom de camera in te schakelen.

2Selecteer de fotografeerstand. (Blz. 15)

3Houd de camera goed vast en kadreer de foto.

Zorg ervoor dat u de flitser, de microfoon of andere belangrijke delen niet afdekt met uw vingers enz. wanneer u de camera vasthoudt.

Let op dat het flitservenster niet wordt blootgesteld aan vingerafdrukken of vuil.

4Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen.

Autofocusteken

P

Half indrukken

1/400 F3.9

Sluitertijd Diafragma-

waarde

De camera kan niet scherpstellen als het autofocusteken rood knippert. Probeer opnieuw scherp te stellen.

5Om de foto te maken drukt u de ontspanknop voorzichtig volledig in zonder de camera te bewegen.

Half Helemaal indrukken indrukken

NL 11

Gebruik van de zoomfunctie

Met de zoomknoppen kunt u het opnamebereik aanpassen.

W-kant T-kant

Resolutie

Zoombalk

16M

Optische zoom

 

Superresolutiezoom*1

Overige

 

 

*2

*1 Voor Superresolutiezoom raadpleegt u [Super-Res Zoom] (Blz. 37).

*2 Door de betere verwerking van de pixels neemt de beeldkwaliteit niet af. De vergrotingsfactor is afhankelijk van de resolutie-instelling.

Gebruik van de flitser

De flitserfuncties kunnen worden gekozen overeenkomstig de lichtomstandigheden.

1

Druk op I.

 

Flash Auto

 

0.0

 

WB

 

AUTO

 

ISO

 

AUTO

 

16M

 

4:3

 

MENU

2

Gebruik HIom de optie te

 

selecteren en druk op de knop A

 

om in te stellen.

 

Optie

Beschrijving

 

 

 

Bij weinig licht of tegenlicht

 

Flash Auto

 

 

 

ontsteekt de flitser automatisch.

 

 

 

Inleidende flitsen worden gebruikt Redeye om rode ogen in uw foto's te

voorkomen.

Fill In

De flitser ontsteekt altijd,

ongeacht het beschikbare licht.

 

Flash Off

De flitser ontsteekt niet.

De LED schakelt in wanneer een LED On foto wordt genomen. Dit is handig

om close-upfoto's te nemen.

12 NL

Gebruik van de zelfontspanner

Nadat de ontspanknop volledig werd ingedrukt, wordt de foto met een korte vertraging genomen.

1 Druk op G.

Y Off

 

12

2

 

0.0

 

WB

AUTO

 

ISO

AUTO

16M

 

4:3

MENU

2Gebruik HIom de optie te selecteren en druk op de knop A om in te stellen.

 

Optie

Beschrijving

 

 

 

De zelfontspanner is

 

YOff

 

 

 

gedeactiveerd.

 

 

 

De zelfontspanner-LED brandt eerst ongeveer 10 seconden

Y12 sec. continu, knippert dan ongeveer 2 seconden en daarna wordt de foto gemaakt.

De zelfontspanner-LED knippert Y2 sec. ongeveer 2 seconden, waarna de

foto wordt gemaakt.

 

Wanneer uw huisdier (kat of

Auto

hond) zijn kop draait in de richting

van de camera, wordt zijn gezicht

Release*1

 

herkend en wordt er automatisch

 

een foto gemaakt.

*1 [Auto Release] wordt alleen weergegeven wanneer de stand ingesteld is op [U] of [t].

De zelfontspanner annuleren nadat hij werd gestart.

Druk op de knop .

NL 13

Weergave fotografeerscherm

1

 

2

 

 

3

P

 

 

 

 

4

27

 

 

 

0.0

5

26

 

 

 

WB

6

 

 

 

AUTO

 

 

 

ISO

7

 

 

 

AUTO

25

 

 

 

16M

8

24

 

 

 

9

 

 

 

4:3

23

 

z

 

 

10

22

4 NORM

DATE

GPS

0:34

 

21 20 1918 171615 141312

11

 

 

1/100

F3.9

 

 

 

 

30 29

28

 

 

Wanneer de ontspanknop half ingedrukt wordt

Nr.

Naam

Normaal

Gede-

Geen

tailleerd

info

1

Stand Fotograferen

R

R

2

Landmark

R

R

3

Flitser

R

R

4

Zelfontspanner

R

R

R

5

Belichtingscorrectie

R

R

6

Witbalans

R

R

7

ISO-gevoeligheid

R

R

8

Sluiterfunctie

R

R

9

Resolutie

R

R

 

(stilstaande beelden)

10

Aspect

R

R

11

Geluid opnemen met

 

 

 

 

onderdrukking van ruis/

R

R

 

windgeluid

 

 

 

12

Resolutie (videobeelden)

R

R

13

Video-opnametijd

R

R

14

Video-opnamepictogram

R

R

Een histogram lezen

Als de piek het beeld te veel vult, is het beeld vooral wit.

Als de piek het beeld te

veel vult, is het beeld vooral zwart.

Het groene gedeelte toont de verdeling van de luminescentie

in het centrum van het scherm.

Overschakelen tussen weergaven

De weergaven veranderen in de volgorde Normaal → Gedetailleerd → Geen info → Meetpositie telkens wanneer u op F(INFO) drukt.

15

Gps-pictogram

R

R

16

Richtingsinformatie

R

R

17

Metering

R

18

Datumstempel

R

R

19

Compressiefactor

R

R

20

Aantal stilstaande

 

 

 

 

beelden dat kan worden

R

R

 

opgeslagen

 

 

 

21

Actueel geheugen

R

R

22

Batterijcontrole

R

R

23

Histogram

R

24

Beeldstabilisatie

R

25

Wereldtijd

R

26

Rastergids

R

27

Autofocusteken

R

R

R

28

Diafragmawaarde

R

R

R

29

Sluitertijd

R

R

R

30

Waarschuwing

R

R

R

 

cameratrilling

 

 

 

 

14 NL

De stand Fotograferen selecteren

De standaardinstellingen van de functie zijn aangegeven in

 

.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stand Fotograferen

 

 

 

 

 

 

 

 

Substand

P (stand P)

 

 

 

 

 

 

 

 

M (stand M)

 

 

 

 

 

 

 

 

(stand Photo with AClip)

/ / / /

 

/

 

 

 

r(stand Advanced Movie)

s

 

 

:60i Movie/;High-Speed Movie

Photo in Movie/

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

P (stand P)

Pop Art/Pin Hole/Fish Eye/Soft Focus/Punk/Sparkle/Watercolor/Reflection/

 

Miniature/Fragmented/Dramatic

 

p(stand Panorama)

Auto/Manual

 

 

 

 

 

i(stand Hand-Held Starlight)

 

 

 

 

 

 

 

 

(stand )

B

 

VBeauty/FLandscape/GNight Scene/MNight+Portrait/

Portrait/

 

C

Sport/

NIndoor/RSelf Portrait/SSunset/XFireworks/VCuisine/

 

dDocuments/qBeach & Snow/MSnapshot/kWide1/lWide2/

 

HMacro/UPet Mode - Cat/tPet Mode - Dog/a Super Macro/

 

hBacklight HDR

 

“Lijst van beschikbare instellingen in elke fotografeerstand“ (Blz. 71), “Lijst van -instellingen“ (Blz. 72)

In bepaalde opnamestanden kan de camera enkele ogenblikken nodig hebben voor de beeldverwerking nadat een foto werd gemaakt.

NL 15

1Gebruik de functieknop om de opnamestand te selecteren.

In , r, P, pof drukt u op Hop de pendelknop voor het functiemenu, druk dan op HIop de pendelknop voor het submenu, en druk tenslotte op de knop A.

16M

4:3

4 NORM

0:34

Om een substand te selecteren

Portrait

16M

4:3

MENU

 

16M

 

4:3

4 NORM

0:34

Pictogram dat de ingestelde substand aangeeft

Leren werken met de fotografeerstanden

P (stand P)

De camera selecteert de juiste diafragmawaarde en sluitertijd voor het onderwerp. Indien gewenst, kunnen ook wijzigingen worden aangebracht aan verschillende fotografeerinstellingen zoals belichtingscorrectie.

M (stand M)

De camera selecteert automatisch de optimale fotostand voor de scène. De opnameomstandigheden worden bepaald door de camera en de instellingen kunnen niet worden gewijzigd, met uitzondering van bepaalde functies.

16 NL

(stand Photo with A Clip)

Wanneer u een stilstaand beeld opneemt, wordt tegelijk een videoclip opgenomen voor en na het ontspannen van de sluiter.

Submenu Beschrijving

7 sec./3 sec.

5 sec./3 sec.

3 sec./3 sec.

7 sec./0 sec.

5 sec./0 sec.

3 sec./0 sec.

Opnemen is in de volgende omstandigheden eventueel niet mogelijk: onmiddellijk na het oproepen van de opnamestand (bijvoorbeeld onmiddellijk na het inschakelen van de camera) of onmiddellijk nadat een foto werd gemaakt.

De resolutie van de film is ingesteld op VGA.

r (stand Advanced Movie)

U kunt de film opnemen met de afgeleide filmfunctie.

Submenu Beschrijving

Legt stilstaande beelden vast terwijl u een film opneemt. Tijdens

s één enkele film kunt u maximaal 12 stilstaande beelden opslaan.

Neemt een vloeiende film op bij

:60 beelden/seconde. De resolutie ligt vast op full HD (1920×1080).

Neemt een snel bewegende onderwerp op voor weergave

; in slow motion. HS120fps (1280×720), HS240fps (432×324)

Behalve in Photo in Movie kunt u geen stilstaande beelden maken door op de ontspanknop te drukken. De functie Photo in Movie is ook geactiveerd wanneer wordt opgenomen in de stand P, de stand M en de stand [MSnapshot],

[kWide1], [lWide2], [HMacro] van .

De flitser is niet beschikbaar wanneer stilstaande beelden worden vastgelegd met Photo in Movie.

NL 17

P (stand P)

U kunt fotograferen met speciale effecten.

Bekijk de testbeelden in het scherm voor substandselectie en selecteer de gewenste substand.

De beste fotografeerinstellingen voor ieder effect zijn voorgeprogrammeerd. Daarom kunnen bepaalde functieinstellingen niet worden gewijzigd.

Merk op dat bepaalde effecten niet toegepast kunnen worden op videobeelden.

p (stand Panorama)

U kunt meerdere beelden opnemen, die u dan combineert tot één beeld met een brede weergavehoek (panoramabeeld).

 

Submenu

Toepassing

 

 

 

Panoramabeelden worden

 

 

 

automatisch gecombineerd

 

Auto

 

 

 

door de camera gewoon in de

 

 

 

 

 

 

opnamerichting te zwenken.

 

 

 

De camera maakt drie beelden

 

 

 

en combineert ze. De gebruiker

 

Manual

kadreert de foto's met behulp van

 

 

 

het hulpkader en ontspant de

 

 

 

sluiter handmatig.

Beweeg de camera alsof hij rond een verticale as door het midden van de lens draait om betere panoramabeelden te maken.

Foto's maken met [Auto]

1 Selecteer [Auto] in het submenu en gebruik HIom de kijkhoek te selecteren (STD:180°, FULL:360°) en druk dan op de knop A.

2 Richt de camera op de beginpositie.

3 Druk op de ontspanknop om de opname te starten.

 

AUTO

 

FULL

Cancel MENU

Save OK

Gids

4 Start het pannen. Wanneer de pijl het einde van de gids bereikt, wordt de opname automatisch beëindigd.

De camera verwerkt de beelden automatisch en het gecombineerde panoramabeeld wordt weergegeven.

Om halverwege te stoppen, drukt u op de ontspanknop of op de knop A. Als de camera even wordt gepauzeerd, wordt de opname automatisch beëindigd.

Als de melding [Image was not created.] wordt weergegeven, maakt u de opname opnieuw.

Om de panoramafunctie te annuleren, drukt u op de knop .

18 NL

Fotograferen met [Manual]

1 Gebruik FGHIom op te geven aan welke kant het volgende beeld moet worden aangesloten.

Richting voor het combineren van beelden

MANUAL

2 Druk op de ontspanknop om het eerste beeld te maken.

3 Kadreer de volgende opname zo dat de rand van het eerste frame, dat vaag op het scherm wordt weergegeven, het onderwerp van het tweede frame overlapt, en druk op de ontspanknop.

Om slechts twee beelden te combineren, drukt u op de knop A.

4 Herhaal stap 3 om een derde foto te maken. De camera combineert de beelden automatisch tot één enkel panoramabeeld.

i (stand Hand-Held Starlight)

Foto's van nachtscènes met minder cameratrilling kunnen zonder statief worden gemaakt. De flitserfunctie kan ook worden gebruikt.

(stand )

U kunt steeds de beste stand gebruiken voor het onderwerp en de scène.

De beste fotografeerinstellingen voor diverse scènes zijn

voorgeprogrammeerd als substanden.

Opgelet: in bepaalde standen kunnen functies beperkt zijn.

Bekijk de beschrijvingen in het scherm voor substandselectie en selecteer de gewenste substand.

Foto's maken met de instelling V(Beauty)

1 Selecteer [VBeauty].

2 Druk op Gom naar het submenu te gaan.

Recommended

3M

4:3

MENU

3 Gebruik HIom de retoucheerinstelling te selecteren en druk op de knop Q om in te stellen.

 

3M

 

4:3

4 NORM

0:34

Retoucheerinstelling

NL 19

4 Richt de camera op het onderwerp. Controleer het kader dat rond het door de camera gedetecteerde gezicht verschijnt en druk op de ontspanknop om de foto te maken.

5 Om het beeld op te slaan, selecteert u [OK] in het scherm voor beeldcontrole en drukt u op de knop Q. Om het beeld verder te retoucheren, selecteert u [Beauty Fix].

OK

Beauty Fix

Back MENU

Beauty Fix

1 Gebruik FGHIom een retoucheeritem te selecteren en druk op de knop Q.

Eye Color

Back MENU

 

Off

2 Bekijk de geretoucheerde effecten in het scherm voor beeldcontrole en druk vervolgens op de knop Q om het retoucheerproces te starten en op te slaan.

De instellingen voor Beauty Fix kunnen worden geregistreerd.

Afhankelijk van de foto is het mogelijk dat het bewerken niet efficiënt verloopt.

Onderwaterfoto's nemen

De substand [MSnapshot], [kWide1],

[lWide2]*1, [HMacro] wordt aanbevolen voor onderwateropnamen.

*1 In de stand [lWide2] wordt de scherpstelafstand automatisch vastgezet op ongeveer 5,0 m.

In de substand [MSnapshot], [kWide1],

[HMacro] of [a Super Macro] kunt u op de knop A drukken om de scherpstelafstand vast te zetten (AF-vergrendeling).

Druk nogmaals op de knop A om de AF-vergrendeling te annuleren.

 

0.0

Teken

AF LOCK

AF-vergrendeling

16M

4:3

4 NORM

0:34

20 NL

Beelden bekijken

1 Druk op de knop q.

Aantal beelden/ Totaal aantal beelden

4/30

’13/02/26 12:30

Weergegeven beeld

Foto's die werden gemaakt met de stand V, de stand voor repeterende opnamen of Photo in Movie, worden als groep weergegeven. Druk op de knop T om het beeld in de groep weer te geven.

2Gebruik HIom een beeld te selecteren.

Toont het

Toont het

volgende

vorige beeld

beeld

 

Houd Iingedrukt om snel vooruit te gaan, en houd Hingedrukt om snel achteruit te gaan.

Druk opnieuw op de knop qom terug te keren naar het fotografeerscherm.

Geluidsopnamen weergeven

Om geluid weer te geven dat bij een beeld werd opgenomen, selecteert u het beeld en drukt u op de knop A.

Druk op FGom het volume aan te passen.

Indexweergave en closeupweergave

Met indexweergave kunt u snel het gewenste beeld selecteren. Met close-upweergave

(tot 10× vergroting) kunt u beelddetails controleren.

1 Druk op de zoomknoppen.

Enkel beeld

4/30 W

 

’13/02/26

12:30

T

W

T

 

Indexweergave

 

 

’13/02/26

12:30

 

W

T

 

Locatie*1 (regio)

Location

Back MENU

W

 

 

 

 

T

Close-upweergave

4/30

’13/02/26 12:30

Locatie*1 (wereldkaart)

Location

Back MENU

*1 Locatie-informatie wordt weergegeven als deze

beschikbaar is.

NL 21

Een afbeelding in indexweergave selecteren

Gebruik FGHIom een beeld te selecteren, en druk op de knop A om het geselecteerde beeld weer te geven op het volledige scherm.

Een afbeelding in close-upweergave verschuiven

Gebruik FGHIom de weergavezone te verplaatsen.

Panoramabeelden weergeven

U kunt de weergave verschuiven van panoramabeelden die werden samengevoegd met [Auto] of [Manual].

1Selecteer een panoramabeeld tijdens de weergave.

4/30

Replay OK

’13/02/26 12:30

2 Druk op de knop A.

Weergavezone

De weergave van panoramabeelden regelen

Weergave stoppen: druk op de knop .

Pauze: druk op de knop A.

Bediening tijdens pauze

Druk op FGHIom het beeld te verschuiven in de richting van de ingedrukte knop.

Druk op de zoomknoppen om het beeld te vergroten/verkleinen.

Druk op de knop A om het schuiven te hernemen.

Gegroepeerde beelden weergeven

Met V, Sequential, Photo with AClip of Photo in Movie worden de gemaakte beelden tijdens het afspelen als groep weergegeven.

T-kant

Klapt uit (behalve Photo with

AClip).

 

• Selecteer het beeld en druk op

 

de knop A om de individuele

 

beelden weer te geven.

 

• Gebruik HIom het vorige/

 

volgende beeld weer te geven.

A-knop

Druk op de knop A om de

weergavemethode te selecteren en

 

weer te geven.

22 NL

Beeld van na elkaar opgenomen beelden

Na elkaar opgenomen beelden worden automatisch weergegeven.

Uitklappen om de beelden weer te geven in de indexweergave.

4/30

Expand T

Play OK ’13/02/26 12:30

Beeld van na elkaar opgenomen beelden

(Photo with AClip) beeld

De videoclip en de stilstaande beelden worden weergegeven.

4/30

Play OK

’13/02/26 12:30

-beeld

Photo in Movie beeld

De videobeelden en de stilstaande beelden worden weergegeven.

Uitklappen om de beelden weer te geven in de indexweergave.

Pauzeer de weergave en druk op de knop W om de stilstaande beelden weer te geven als een hoofdstukindex van de videobeelden.

Selecteer het stilstaande beeld en druk op de knop A om het videobeeld vanaf die plaats weer te geven.

NL 23

Scherm stand Weergave

Normaal

2 3 4 5 6

7

9 10

10 4/30

24

’13/02/26 12:30 23

Stilstaand beeld

Gedetailleerd

1 2 3 4 56

7

8

 

9 1011

 

10

 

 

 

4/30

 

MAGIC

 

 

 

 

1/1000

 

F3.9

2.0

 

NORM

ISO

WB

1

 

125

AUTO

 

4608

3456

 

 

100-0004

 

 

’13/02/26 12:30

Geen informatie

2

12 13

14

15 16

 

 

 

MAGIC

 

 

17

 

1/1000

F3.9

2.0

18

 

NORM

ISO

WB

1

19

 

125

AUTO

20

 

4608

3456

 

 

 

21

 

100-0004

 

22

24

’13/02/26 12:30

23

24

Overschakelen tussen weergaven

De weergaven veranderen van Normaal → Gedetailleerd → Geen info telkens

u op F(INFO) drukt.

Nr.

Naam

Normaal

Gedetailleerd

Geen

info

 

 

 

 

1

Batterijcontrole

R

2

Photo with movie

R

R

R

 

clip

 

 

 

3

Eye-Fi over-

R

R

 

drachtgegevens

4

Beveiligen

R

R

5

Geluid toevoegen

R

R

6

Uploadorder

R

R

7

Printreservering/

R

R

 

aantal prints

 

 

 

8

Landmark

R

9

Actueel geheugen

R

R

10

Beeldnummer/totaal

R

R

 

aantal beelden

11

Richtingsinformatie

R

12

Compressie/

R

 

videobeeldkwaliteit

 

 

 

 

13

Sluitertijd

R

14

Stand Fotograferen

R

15

ISO-gevoeligheid

R

16

Diafragmawaarde

R

17

Histogram

R

18

Belichtingscorrectie

R

19

Opnamesubstand

R

20

Witbalans

R

21

Resolutie

R

22

Bestandsnaam

R

23

Opnamedatum

R

R

 

en -tijd

 

 

 

24

Gegroepeerde

R

R

R

 

beelden

 

 

 

24 NL

Beelden wissen tijdens afspelen

1Geef het beeld weer dat u wenst te wissen en druk op G( ).

Erase

Back MENU

4/30

Erase

Cancel

100-0004

2 Druk op FGom [Erase] te selecteren en druk op de knop A.

Gegroepeerde beelden worden als een groep gewist. Als u bepaalde beelden uit de

gegroepeerde beelden wilt wissen, kunt u de groep uitvouwen en de beelden afzonderlijk wissen.

U kunt meerdere beelden of alle beelden tegelijk wissen (Blz. 43).

Videobeelden maken

1Druk op de knop Rom de opname te starten.

 

REC 0:00

0:34

Brandt rood

REC 0:00

0:34

tijdens opname

 

 

 

Opnametijd

 

 

Opnametijd (Blz. 78)

De videobeelden worden opgenomen in de ingestelde opnamestand. Merk op dat de opnamestandeffecten mogelijk niet gerealiseerd worden in bepaalde opnamestanden.

Er wordt ook geluid opgenomen.

Wanneer u een camera met een CMOSbeeldsensor gebruikt, kunnen bewegende onderwerpen vervormd lijken wegens het rollend sluiterfenomeen. Dit is een fysiek fenomeen waarbij vervorming optreedt in het gefilmde beeld wanneer een snel bewegend onderwerp wordt opgenomen of wanneer de camera trilt. Dit fenomeen wordt met name beter merkbaar wanneer een lange brandpuntsafstand wordt gebruikt.

2Druk opnieuw op de knop R om de opname te stoppen.

NL 25

Videobeelden weergeven

Selecteer een video en druk op de knop A.

4/30

Movie Play OK ’13/02/26 12:30

Videobeelden

00:12/00:34

Tijdens afspelen

Druk op de knop T om terug te keren naar de video-index. Gebruik FGHIom het beeld te selecteren waarmee de weergave start.

 

Druk op de knop A om de

Weergave

weergave te pauzeren. Tijdens

pauze, snel vooruit of snel

pauzeren en

achteruit weergeven drukt u op

opnieuw starten

 

de knop A om de weergave

 

opnieuw te starten.

Snel vooruit

Druk op Iom snel vooruit te

gaan. Druk nogmaals op Iom

 

de snelheid te verhogen.

 

Druk op Hom achteruit te

Achteruit gaan

gaan. Druk nogmaals op H

om de terugspoelsnelheid te

 

 

verhogen.

Het volume

Gebruik FGom het volume

aanpassen

aan te passen.

Bedieningen terwijl de weergave gepauzeerd is

Verstreken tijd/ Totale opnametijd

00:14/00:34

Tijdens pauze

Springen

Druk op FGom naar de

vorige/volgende index te

 

springen.

Eén beeld

Druk op Iof Hom één beeld

tegelijk vooruit of achteruit te

tegelijk vooruit

of achteruit

gaan. Houd Iof Hingedrukt

om continu vooruit of achteruit

gaan

te gaan.

 

Weergave

Druk op de knop A om de

hernemen

weergave te hernemen.

Tijdens een pauze is gesplitste indexweergave beschikbaar.

Afspelen van videobeelden stoppen

Druk op de knop .

Om films weer te geven op de computer, wordt de meegeleverde PC-software aanbevolen. Voor de PC-software voor het eerst wordt gebruikt, dient u de camera aan te sluiten op de computer en vervolgens de software te starten.

26 NL

Menu-instellingen

Voor meer informatie raadpleegt u “Lijst van beschikbare instellingen in elke fotografeerstand“ (Blz. 71).

Functiemenu

Flash Auto

1

 

2

0.0

3

WB

4

AUTO

5

ISO

AUTO

6

16M

7

4:3

8

MENU

Instelmenu (Blz. 31)

Functiemenu

 

1 Flitser

5 ISO-gevoeligheid

2 Zelfontspanner

6 Drive

3 Belichtingscorrectie

7 Resolutie

4 Witbalans

8 Aspect

Het functiemenu gebruiken

 

 

1 Druk op Hop de pendelknop om

Voorbeeld: Belichtingscorrectie

het functiemenu weer te geven.

 

2Gebruik FGop de pendelknop om de in te stellen functie te selecteren.

3Gebruik HIop de pendelknop om de instelwaarde te selecteren en druk vervolgens op de knop Aom de instelling in te voeren.

Exposure Comp. ± 0.0

 

 

 

 

2

1

0

1

2

 

 

 

 

WB

 

 

 

 

AUTO

 

 

 

 

ISO

 

 

 

 

AUTO

 

 

 

 

16M

 

 

 

 

4:3

 

 

 

 

MENU

NL 27

Flitser

 

Stelt de werking van de flitser in.

_ Flash Auto

Bij weinig licht of tegenlicht ontsteekt de flitser automatisch.

! Redeye

Inleidende flitsen worden gebruikt om rode ogen in uw foto's te voorkomen.

#

Fill In

De flitser ontsteekt altijd, ongeacht het beschikbare licht.

$

Flash Off

De flitser ontsteekt niet.

q

LED On

De LED schakelt in wanneer een foto wordt genomen. Dit is handig om close-upfoto's

 

 

te nemen.

Zelfontspanner

Stelt de tijd in die verloopt vanaf het indrukken van de ontspanknop tot de

 

 

foto is genomen.

b

YOff

De zelfontspanner is gedeactiveerd.

c

Y12 sec.

De zelfontspanner-LED brandt eerst ongeveer 10 seconden continu, knippert dan

 

 

ongeveer 2 seconden en daarna wordt de foto gemaakt.

d

Y2 sec.

De zelfontspanner-LED knippert ongeveer 2 seconden, waarna de foto wordt

 

 

gemaakt.

Auto Release

Wanneer uw huisdier (kat of hond) zijn kop draait in de richting van de camera,

 

 

wordt zijn gezicht herkend en wordt er automatisch een foto gemaakt.

Belichtingscorrectie

Compenseert de helderheid (juiste belichting) aangepast door de camera.

–2.0 tot +2.0 Value

Een hogere negatieve (–) waarde instellen om donkerder bij te regelen, of een

 

 

hogere positieve (+) waarde om helderder bij te regelen.

Witbalans

Stelt een aangepast kleurenschema in voor het licht van de te fotograferen scène.

e

WB Auto

De camera stelt de witbalans automatisch in.

f

Sunny

Geschikt voor buitenopnamen bij heldere lucht.

g

Cloudy

Geschikt voor buitenopnamen bij bewolkte lucht.

h

Incandescent

Geschikt voor fotograferen bij gloeilamplicht.

 

Fluorescent

Geschikt om te fotograferen bij wit tl-licht.

Z

Underwater

Geschikt voor onderwateropnames.

One Touch 1 Om de witbalans handmatig in te stellen volgens het licht tijdens het fotograferen.

Plaats een stuk wit papier of een ander wit voorwerp zodanig, dat het scherm

One Touch 2 volledig wordt gevuld en druk op de knop om de witbalans in te stellen.

Om de one-touch witbalans te registreren, zie “Witbalans met één knop registreren“ (Blz. 30).

28 NL

ISO-gevoeligheid

Stelt de ISO-gevoeligheid in.

l

ISO Auto

De camera stelt de gevoeligheid automatisch in en geeft daarbij prioriteit aan de

 

 

beeldkwaliteit.

m

High ISO

De camera stelt de gevoeligheid automatisch in en geeft daarbij prioriteit aan

 

Auto

het beperken van onscherpte veroorzaakt door een bewegend voorwerp of een

 

 

cameratrilling.

Stot P Value

Een kleinere waarde instellen om beeldruis te verminderen, of een grotere waarde

 

 

om onscherpte te verminderen.

Sluiterfunctie

Stelt de repeterende fotografeerfunctie in.

o

Single

Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, wordt één beeld gemaakt.

Sequential 1 De camera maakt repeterende opnamen met ongeveer 2,5 beelden/sec.

Sequential 2 De camera maakt tot 17 repeterende opnamen met ongeveer 10 beelden/sec.

c High-Speed1

De camera maakt tot 60 repeterende opnamen met ongeveer 15 beelden/sec.

d High-Speed2

De camera maakt tot 60 repeterende opnamen met ongeveer 60 beelden/sec.

Auto Split

De camera maakt tot 16 foto's met regelmatige intervallen terwijl u de ontspanknop

Shooting

ingedrukt houdt.

Resolutie

Stelt het aantal opnamepixels in.

4608×3456 Geschikt voor het printen van foto's op A3-formaat.

4

3200×2400

Geschikt voor het printen van foto's tot A3-formaat.

3

1920×1440

Geschikt voor het printen van foto's tot A4-formaat.

7

640×480

Geschikt voor het gebruik van foto's in e-mails.

Aspect

Stelt de beeldverhouding horizontaal/verticaal van de beelden in.

u 4:3

 

 

 

v 16:9

Verander de beeldverhouding wanneer foto's worden gemaakt.

 

 

w

3:2

 

 

 

 

x

1:1

 

In bepaalde opnamestanden kunnen bepaalde functies niet worden ingesteld. Zie “Lijst van beschikbare instellingen in elke fotografeerstand“ (Blz. 71).

Voorbeelden van resolutie bij een beeldverhouding 4:3.

NL 29

Witbalans met één knop registreren

Selecteer [ One Touch 1] of [ One Touch 2], richt de camera naar een stuk wit papier of een ander wit voorwerp en druk op de knop .

De camera ontspant de sluiter en de witbalans wordt geregistreerd. Indien de witbalans eerder al werd opgeslagen, worden de opgeslagen gegevens bijgewerkt.

De opgeslagen witbalansgegevens worden niet gewist door de camera uit te zetten.

Voer deze procedure uit bij het licht waarmee de foto's effectief zullen worden gemaakt.

Wanneer de camera-instellingen worden gewijzigd, moet de witbalans opnieuw worden opgeslagen.

Wanneer de witbalans niet kan worden geregistreerd, moet u controleren of het stuk wit papier het scherm wel degelijk volledig vult. Vervolgens voert u de procedure opnieuw uit.

30 NL

Loading...
+ 70 hidden pages