DIGITALE CAMERA
TG-835
Handleiding
●Wij danken u voor de aanschaf van deze digitale Olympus-camera. Lees voordat u uw nieuwe camera gaat gebruiken deze handleiding aandachtig door om u van optimale prestaties en van een lange gebruiksduur van de camera te verzekeren. Bewaar deze handleiding op een veilige plaats zodat u hem ook later nog eens kunt raadplegen.
●Voordat u belangrijke opnamen gaat maken, doet u er goed aan eerst enkele proefopnamen te maken teneinde u met uw camera vertrouwd te maken.
●In het belang van de voortdurende verbetering van onze producten, behoudt Olympus zich het recht voor de in deze handleiding gepubliceerde informatie bij te werken of aan te passen.
Registreer uw product op www.olympus.eu/register-product en ontvang extra voordelen van Olympus!
|
|
|
of |
|
|
|
Digitale camera |
Camerariem |
Lithium- |
USB-lichtnetadapter |
USB-kabel |
OLYMPUS |
|
|
|
ionbatterij |
(F-2AC) |
|
(CB-USB8) |
Setup-cd-rom |
|
|
(LI-50B) |
|
|
|
|
|
|
|
Andere niet afgebeelde accessoires: Garantiekaart |
|||
|
|
|
De inhoud kan variëren naar plaats van aankoop. |
|||
Namen van onderdelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
7 |
1 |
Klepje over de batterij/het kaartje |
|
|
|
|
8 |
2 |
Vergrendeling klepje over |
|
1 |
|
|
9 |
3 |
de batterij/het kaartje |
|
|
|
|
|
LOCK-knop |
|
|
2 |
|
|
|
4 |
Oogje voor de riem |
|
|
|
|
|
5 |
Multiconnector |
|
3 |
|
|
10 |
6 |
HDMI-microconnector |
|
4 |
|
|
7 |
Stereomicrofoon |
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
8 |
Flitser |
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
9 |
Zelfontspanner-LED/ |
|
|
|
|
|
|
LED-verlichting/ |
|
|
|
|
11 |
|
AF-hulpverlichting |
|
|
|
|
10 Lens |
|
||
|
|
|
3 |
|
||
|
|
|
11 |
Klepje over de connector |
||
|
|
|
12 |
|||
5 |
|
|
12 Vergrendeling klepje over |
|||
6 |
|
|
13 |
|
de connector |
|
|
|
|
|
13 Statiefaansluiting |
|
2 NL
|
5 |
1 |
GPS-antenne |
|
|
2 |
Indicatorlampje |
||
|
|
3 |
n-knop |
|
1 |
6 |
4 |
Luidspreker |
|
5 |
R-knop (videobeelden maken) |
|||
2 |
|
6 |
Ontspanknop |
|
3 |
|
7 |
Monitor |
|
4 |
7 |
8 |
Zoomknoppen |
|
9 |
Functieknop |
|||
|
|
|||
|
8 |
10 q-knop (schakelen tussen |
||
|
9 |
11 |
fotograferen en weergeven) |
|
|
Pendelknop |
|||
|
10 |
|
INFO (informatiedisplay wijzigen) |
|
|
|
#(flitser) |
||
|
11 |
|
Y(zelfontspanner) |
|
|
12 |
|
(wissen) |
|
|
13 |
12 A-knop (OK) |
||
|
13 |
-knop |
$Opmerkingen
●De illustraties en toelichtingen in deze handleiding vermelden telkens de Engelse menuweergave. U kunt de taal van de menuweergave voor deze camera zelf kiezen.
Meer informatie vindt u in “Taal voor de monitor wijzigen“ (Blz. 50).
Pendelknop
F(op)
H(links) |
I(rechts) |
A
G(neer)
FGHIgeven aan dat u de knop omhoog/ omlaag/naar links/naar rechts op de pendelknop moet indrukken.
De camerariem bevestigen
1 |
2 |
3 |
Trek de camerariem zo strak dat deze niet los kan raken.
NL 3
1Voer stap 1, 2 en 3 uit om het klepje over de batterij/het kaartje te openen.
Klepje over de batterij/het kaartje
3
2
1
LOCK-knop
Vergrendeling klepje over de batterij/het kaartje
Schakel de camera uit voor u het klepje over de batterij/het kaartje opent.
2Schuif het vergrendelknopje voor de batterij in de richting van de pijl om de batterij te plaatsen.
Plaats de batterij zoals aangegeven, zodat de C-markering naar het vergrendelknopje van de batterij gericht is.
Beschadigingen aan de buitenzijde van de batterij (krassen, enz.) kunnen warmte of een ontploffing veroorzaken.
Schuif het vergrendelknopje voor de batterij in de richting van de pijl om de batterij te ontgrendelen, en haal de batterij eruit.
3Steek het kaartje recht in de kaartsleuf totdat het op zijn plaats vastklikt.
Schrijfbeveiliging
Gebruik altijd SD/SDHC/SDXC/Eye-Fi/ FlashAir-kaartjes (met Draadloos LAN-functie) in deze camera. Plaats geen andere soorten geheugenkaartjes in het toestel. “Het kaartje gebruiken“ (Blz. 76)
●Raak de metalen onderdelen van het kaartje niet direct aan.
Vergrendelknopje voor batterij
4 NL
Het kaartje verwijderen
1 |
2 |
Druk het kaartje in tot u een klik hoort en het kaartje uitspringt, neem het kaartje dan uit de camera.
4Voer stap 1, 2 en 3 uit om het klepje over de batterij/het kaartje te sluiten.
1
2
3
Zorg ervoor dat het klepje van de batterij/het kaartje gesloten en vergrendeld is wanneer u de camera gebruikt.
Sluit de USB-aansluitkabel en de USBlichtnetadapter aan op de camera en laat de batterij opladen.
Om de batterij in het buitenland op te laden, zie “Uw laadapparaat en USB-lichtnetadapter in het buitenland gebruiken“ (Blz. 76).
●Bij levering is de batterij niet volledig geladen. Voor u de camera gebruikt, dient u de batterij op te laden tot het indicatorlampje uitgaat (maximaal 3 uur).
NL 5
De camera aansluiten
LOCK-knop |
|
Vergrendeling |
|
|
2 |
klepje over |
|
1 |
de connector |
||
|
Wanneer moeten de batterijen worden opgeladen
Laad de batterij op als de volgende foutmelding verschijnt.
Foutmelding
Multiconnector |
Klepje over de connector |
Battery Empty
Indicatorlampje Aan: laden bezig Uit: geladen
Stopcontact
USB-kabel (meegeleverd)
Knippert rood
Gebruik nooit een andere kabel dan de meegeleverde of door Olympus voorgeschreven USB-kabel. Dit zou rook of brand kunnen veroorzaken.
De meegeleverde F-2AC USB-lichtnetadapter (hierna de USB-lichtnetadapter genoemd) is afhankelijk van de regio waar u de camera heeft gekocht. Als u een USB-lichtnetadapter met rechtstreekse stekker heeft ontvangen, steekt
u deze rechtstreeks in het stopcontact.
De meegeleverde USB-lichtnetadapter is bedoeld om op te laden en weer te geven. Maak geen opnames terwijl de USB-lichtnetadapter aangesloten is op de camera.
Vergeet niet de stekker van de USB-lichtnetadapter uit het stopcontact te halen wanneer het opladen voltooid is of de weergave eindigt.
Voor meer gegevens over de batterij verwijzen we naar “Voorzorgsmaatregelen bij de omgang met batterijen“ (Blz. 92). Voor meer gegevens over de USB-lichtnetadapter verwijzen we naar “USBlichtnetadapter“ (Blz. 93).
●Als het indicatorlampje niet oplicht, moet u de aansluiting van de USB-kabel en de USB-
lichtnetadapter controleren.
6 NL
●De batterij in de camera kan worden geladen terwijl de camera via USB aangesloten is op de computer. De laadtijd is afhankelijk van de prestaties van de computer. (In sommige gevallen kan het ongeveer 10 uur duren om de batterij op te laden.)
Wanneer u de camera voor het eerst inschakelt, verschijnt er een scherm waarin u de taal voor de menu's en berichten op de monitor kunt instellen, alsook de datum en de tijd.
Om de geselecteerde datum en tijd te wijzigen, zie “Datum en tijd instellen d [X]“ (Blz. 50).
1Drukopdeknopnomdecamera in te schakelen, druk vervolgens opFGHIopdependelknopomuw
taal te selecteren en druk op de knop A.
2Druk op FGop de pendelknop om het jaar te selecteren bij [Y].
|
X |
Back MENU |
|
|
Y M D |
Time |
|
|
|
. --.-- |
-- :-- Y/M/D |
2013 |
|||
|
|
|
|
Instelscherm datum en tijd
3Druk op Iop de pendelknop om de instelling voor [Y] op te slaan.
X |
Back MENU |
Y M D |
Time |
2013 . --.-- |
-- :-- Y/M/D |
NL 7
4Zoals in stappen 2 en 3 drukt
u op FGHIop de pendelknop om [M] (maand), [D] (dag), [Time] (uren en minuten) en [Y/M/D]
(volgorde datum) in te stellen, en drukt u vervolgens op A.
Voor een nauwkeurigere instelling drukt u op de knop Aals het tijdsignaal 00 seconden aangeeft.
5Druk op HIop de pendelknop om de tijdzone te selecteren en druk vervolgens op de knop A.
●Gebruik FGom de zomertijd ([Summer]) in of uit te schakelen.
’13.02.26 12:30 |
Back MENU |
Seoul |
|
Tokyo |
|
|
Summer |
De gps-functie (Global Positioning System) van de camera bepaalt uw positie (breedteen lengtegraad) en slaat deze informatie op bij foto's die met de camera worden gemaakt.
De camera maakt gebruik van bijkomende orbitale gegevens (assisted GPS of A-GPS) voor een betere signaalregistratie.
A-GPS-gegevens moeten om de 14 dagen worden bijgewerkt.
Voor u gps gebruikt, dient u de cameraklok in te stellen op de correcte datum en tijd. (Blz. 50)
A-GPS-gegevens bijwerken
1Installeer de updatesoftware (OLYMPUS A-GPS Utility).
●Download de updatesoftware van de volgende website en installeer deze op uw computer. http://sdl.olympus-imaging.com/agps/
De updatesoftware kan ook worden geïnstalleerd vanaf de meegeleverde cd-rom.
2Sluit de camera aan op de computer en start de updatesoftware.
“Aansluiten op een computer“ (Blz. 54)
●Als de software gestart is, volgt u de instructies op het scherm.
8 NL
Gps gebruiken
1Selecteer [On] voor [GPS Settings] > [GPS] in de tab
d (Instellingenmenu 3). (Blz. 53)
●Als de camera de positie heeft bepaald, verschijnen en locatiecoördinaten op het scherm.
P |
|
|
|
|
0.0 |
|
|
WB |
|
|
AUTO |
|
|
ISO |
|
|
AUTO |
|
|
16M |
|
|
4:3 |
4 NORM |
GPS |
0:34 |
Knippert: gps-signaal wordt gezocht
Licht op: gps-signaal wordt ontvangen
●De camera kan enkele minuten nodig hebben om de positie te bepalen nadat de camera gedurende een bepaald tijd niet werd gebruikt.
Als het pictogram na meerdere minuten nog steeds knippert, heeft de camera waarschijnlijk problemen om een signaal te detecteren. Ga naar een open omgeving buitenshuis of verander van locatie.
2Druk op de knop INFO in het opnamescherm.
●De weergaven veranderen in de volgorde Normaal → Gedetailleerd → Geen info → Meetpositie telkens wanneer u op F(INFO) drukt.
●Nabijgelegen oriëntatiepunten in de gpsdatabank worden weergegeven.
1 |
--------- |
Back MENU |
5 |
|
|
LOG |
|
2 |
|
Latitude/Longitude |
6 |
|
N123°56' 78'' |
||
3 |
|
E123°56' 78'' |
7 |
|
|
|
|
|
|
2013/02/26 |
8 |
4 |
|
12:30 |
|
Updated 1 min ago Update GPS OK |
|
||
1 Naam oriëntatiepunt |
5 GPS-volgen actief |
|
|
2 Positie-informatie |
6 Breedtegraad |
|
|
oriëntatiepunt |
|
7 Lengtegraad |
|
3 Elektronisch kompas |
8 Huidige datum en tijd |
4 Updatestatus
HI |
Selecteer een oriëntatiepunt. |
A |
Werk gps-gegevens bij. |
● In bepaalde landen of regio's kan het gebruik van gps-toestellen onderworpen zijn aan regels. Volg alle lokale regels.
● Schakel gps uit wanneer u zich aan boord van een vliegtuig bevindt of op andere plaatsen waar het gebruik van gps-toestellen verboden is.
● Het aanbieden van A-GPS-gegevens kan zonder voorafgaande kennisgeving worden beëindigd.
● Positiegegevens kunnen onbeschikbaar zijn of fouten vertonen op de volgende locaties:
● Locaties zonder duidelijk zicht op de lucht (binnenshuis, onder de grond of onder water, of nabij bomen of hoge gebouwen)
NL 9
●Locaties die blootstaan aan sterke magnetische of radio-interferentie (nabij hoogspanningslijnen, magneten, elektronische apparaten of mobiele
telefoons die in de 1,5 GHz-band werken)
●Het kan langer duren om gps-gegevens te verkrijgen of gps-gegevens zijn niet beschikbaar op bepaalde locaties of op bepaalde tijdstippen.
●Dek de gps-antenne niet af met uw handen of metalen voorwerpen.
●Als de batterij bijna leeg is, kan de camera geen gps-gegevens verkrijgen terwijl de camera uitschakelt.
●De camera is niet voorzien voor gps-navigatie.
●Wanneer [Track] op [On] staat, blijft de gpsontvanger stroom van de batterij halen, zelfs als de camera uitgeschakeld is.
●Gps-gegevens worden niet opgenomen bij videobeelden.
●Druk op de knop INFO terwijl de camera uitgeschakeld is. De huidige tijd en de opnamelocatie worden gedurende ongeveer 30 seconden weergegeven.
●Druk op de knop nom de camera in te schakelen en naar de stand-bystand te gaan. (Druk opnieuw op de knop nom de camera uit te schakelen.)
●Selecteer de fotografeerstand en druk de ontspanknop in om een stilstaand beeld vast te leggen.
●Om videobeelden op te nemen, drukt u op de knop R.
●Stel de fotografeerfuncties in met behulp van het functiemenu of het instelmenu.
●Om beelden te bekijken, drukt u op de knop q om over te schakelen naar de weergavestand.
●Om terug te keren naar de stand-bystand, drukt u opnieuw op de knop q, of u drukt de ontspanknop half in en laat die daarna los.
●Houd de knop qingedrukt wanneer de camera uitgeschakeld is om de camera op te starten in weergavestand.
●Wanneer u in dit geval nogmaals op de knop q drukt, gaat de camera in stand-bystand.
10 NL
1Druk op de knop nom de camera in te schakelen.
2Selecteer de fotografeerstand. (Blz. 15)
3Houd de camera goed vast en kadreer de foto.
Zorg ervoor dat u de flitser, de microfoon of andere belangrijke delen niet afdekt met uw vingers enz. wanneer u de camera vasthoudt.
Let op dat het flitservenster niet wordt blootgesteld aan vingerafdrukken of vuil.
4Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen.
Autofocusteken
P
Half indrukken
1/400 F3.9
Sluitertijd Diafragma-
waarde
●De camera kan niet scherpstellen als het autofocusteken rood knippert. Probeer opnieuw scherp te stellen.
5Om de foto te maken drukt u de ontspanknop voorzichtig volledig in zonder de camera te bewegen.
Half Helemaal indrukken indrukken
NL 11
Met de zoomknoppen kunt u het opnamebereik aanpassen.
W-kant T-kant
Resolutie |
Zoombalk |
16M |
Optische zoom |
|
Superresolutiezoom*1 |
Overige |
|
|
*2 |
*1 Voor Superresolutiezoom raadpleegt u [Super-Res Zoom] (Blz. 37).
*2 Door de betere verwerking van de pixels neemt de beeldkwaliteit niet af. De vergrotingsfactor is afhankelijk van de resolutie-instelling.
Gebruik van de flitser
De flitserfuncties kunnen worden gekozen overeenkomstig de lichtomstandigheden.
1 |
Druk op I. |
|
Flash Auto |
|
0.0 |
|
WB |
|
AUTO |
|
ISO |
|
AUTO |
|
16M |
|
4:3 |
|
MENU |
2 |
Gebruik HIom de optie te |
|
selecteren en druk op de knop A |
|
om in te stellen. |
|
Optie |
Beschrijving |
|
|
|
|
Bij weinig licht of tegenlicht |
|
Flash Auto |
|
|
|
|
ontsteekt de flitser automatisch. |
|
|
|
|
Inleidende flitsen worden gebruikt Redeye om rode ogen in uw foto's te
voorkomen.
Fill In |
De flitser ontsteekt altijd, |
|
ongeacht het beschikbare licht. |
||
|
||
Flash Off |
De flitser ontsteekt niet. |
De LED schakelt in wanneer een LED On foto wordt genomen. Dit is handig
om close-upfoto's te nemen.
12 NL
Nadat de ontspanknop volledig werd ingedrukt, wordt de foto met een korte vertraging genomen.
1 Druk op G.
Y Off |
|
12 |
2 |
|
0.0 |
|
WB |
AUTO |
|
|
ISO |
AUTO |
|
16M |
|
|
4:3 |
MENU |
2Gebruik HIom de optie te selecteren en druk op de knop A om in te stellen.
|
Optie |
Beschrijving |
|
|
|
|
De zelfontspanner is |
|
YOff |
|
|
|
|
gedeactiveerd. |
|
|
|
|
De zelfontspanner-LED brandt eerst ongeveer 10 seconden
Y12 sec. continu, knippert dan ongeveer 2 seconden en daarna wordt de foto gemaakt.
De zelfontspanner-LED knippert Y2 sec. ongeveer 2 seconden, waarna de
foto wordt gemaakt.
|
Wanneer uw huisdier (kat of |
|
Auto |
hond) zijn kop draait in de richting |
|
van de camera, wordt zijn gezicht |
||
Release*1 |
||
|
herkend en wordt er automatisch |
|
|
een foto gemaakt. |
*1 [Auto Release] wordt alleen weergegeven wanneer de stand ingesteld is op [U] of [t].
De zelfontspanner annuleren nadat hij werd gestart.
Druk op de knop .
NL 13
1 |
|
2 |
|
|
3 |
P |
|
|
|
|
4 |
27 |
|
|
|
0.0 |
5 |
26 |
|
|
|
WB |
6 |
|
|
|
AUTO |
||
|
|
|
ISO |
7 |
|
|
|
|
AUTO |
||
25 |
|
|
|
16M |
8 |
24 |
|
|
|
9 |
|
|
|
|
4:3 |
||
23 |
|
z |
|
|
10 |
22 |
4 NORM |
DATE |
GPS |
0:34 |
|
21 20 1918 171615 141312 |
11 |
||||
|
|
1/100 |
F3.9 |
|
|
|
|
30 29 |
28 |
|
|
Wanneer de ontspanknop half ingedrukt wordt
Nr. |
Naam |
Normaal |
Gede- |
Geen |
tailleerd |
info |
|||
1 |
Stand Fotograferen |
R |
R |
– |
2 |
Landmark |
R |
R |
– |
3 |
Flitser |
R |
R |
– |
4 |
Zelfontspanner |
R |
R |
R |
5 |
Belichtingscorrectie |
R |
R |
– |
6 |
Witbalans |
R |
R |
– |
7 |
ISO-gevoeligheid |
R |
R |
– |
8 |
Sluiterfunctie |
R |
R |
– |
9 |
Resolutie |
R |
R |
– |
|
(stilstaande beelden) |
|||
10 |
Aspect |
R |
R |
– |
11 |
Geluid opnemen met |
|
|
|
|
onderdrukking van ruis/ |
R |
R |
– |
|
windgeluid |
|
|
|
12 |
Resolutie (videobeelden) |
R |
R |
– |
13 |
Video-opnametijd |
R |
R |
– |
14 |
Video-opnamepictogram |
R |
R |
– |
Een histogram lezen
Als de piek het beeld te veel vult, is het beeld vooral wit.
Als de piek het beeld te
veel vult, is het beeld vooral zwart.
Het groene gedeelte toont de verdeling van de luminescentie
in het centrum van het scherm.
Overschakelen tussen weergaven
De weergaven veranderen in de volgorde Normaal → Gedetailleerd → Geen info → Meetpositie telkens wanneer u op F(INFO) drukt.
15 |
Gps-pictogram |
R |
R |
– |
16 |
Richtingsinformatie |
R |
R |
– |
17 |
Metering |
– |
R |
– |
18 |
Datumstempel |
R |
R |
– |
19 |
Compressiefactor |
R |
R |
– |
20 |
Aantal stilstaande |
|
|
|
|
beelden dat kan worden |
R |
R |
– |
|
opgeslagen |
|
|
|
21 |
Actueel geheugen |
R |
R |
– |
22 |
Batterijcontrole |
R |
R |
– |
23 |
Histogram |
– |
R |
– |
24 |
Beeldstabilisatie |
– |
R |
– |
25 |
Wereldtijd |
– |
R |
– |
26 |
Rastergids |
– |
R |
– |
27 |
Autofocusteken |
R |
R |
R |
28 |
Diafragmawaarde |
R |
R |
R |
29 |
Sluitertijd |
R |
R |
R |
30 |
Waarschuwing |
R |
R |
R |
|
cameratrilling |
|||
|
|
|
|
14 NL
De standaardinstellingen van de functie zijn aangegeven in |
|
. |
|||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Stand Fotograferen |
|
|
|
|
|
|
|
|
Substand |
P (stand P) |
|
|
|
|
|
|
|
|
– |
M (stand M) |
|
|
|
|
|
|
|
|
– |
(stand Photo with AClip) |
/ / / / |
|
/ |
|
|||||
|
|
||||||||
r(stand Advanced Movie) |
s |
|
|
:60i Movie/;High-Speed Movie |
|||||
Photo in Movie/ |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
P (stand P) |
Pop Art/Pin Hole/Fish Eye/Soft Focus/Punk/Sparkle/Watercolor/Reflection/ |
||||||||
|
Miniature/Fragmented/Dramatic |
|
|||||||
p(stand Panorama) |
Auto/Manual |
|
|||||||
|
|
|
|
||||||
i(stand Hand-Held Starlight) |
|
|
|
|
|
|
|
|
– |
(stand ) |
B |
|
VBeauty/FLandscape/GNight Scene/MNight+Portrait/ |
||||||
Portrait/ |
|||||||||
|
C |
Sport/ |
NIndoor/RSelf Portrait/SSunset/XFireworks/VCuisine/ |
||||||
|
dDocuments/qBeach & Snow/MSnapshot/kWide1/lWide2/ |
||||||||
|
HMacro/UPet Mode - Cat/tPet Mode - Dog/a Super Macro/ |
||||||||
|
hBacklight HDR |
|
●“Lijst van beschikbare instellingen in elke fotografeerstand“ (Blz. 71), “Lijst van -instellingen“ (Blz. 72)
●In bepaalde opnamestanden kan de camera enkele ogenblikken nodig hebben voor de beeldverwerking nadat een foto werd gemaakt.
NL 15
1Gebruik de functieknop om de opnamestand te selecteren.
In , r, P, pof drukt u op Hop de pendelknop voor het functiemenu, druk dan op HIop de pendelknop voor het submenu, en druk tenslotte op de knop A.
16M
4:3
4 NORM |
0:34 |
Om een substand te selecteren
Portrait |
16M |
4:3 |
MENU |
|
16M |
|
4:3 |
4 NORM |
0:34 |
Pictogram dat de ingestelde substand aangeeft
P (stand P)
De camera selecteert de juiste diafragmawaarde en sluitertijd voor het onderwerp. Indien gewenst, kunnen ook wijzigingen worden aangebracht aan verschillende fotografeerinstellingen zoals belichtingscorrectie.
M (stand M)
De camera selecteert automatisch de optimale fotostand voor de scène. De opnameomstandigheden worden bepaald door de camera en de instellingen kunnen niet worden gewijzigd, met uitzondering van bepaalde functies.
16 NL
(stand Photo with A Clip)
Wanneer u een stilstaand beeld opneemt, wordt tegelijk een videoclip opgenomen voor en na het ontspannen van de sluiter.
Submenu Beschrijving
7 sec./3 sec.
5 sec./3 sec.
3 sec./3 sec.
7 sec./0 sec.
5 sec./0 sec.
3 sec./0 sec.
●Opnemen is in de volgende omstandigheden eventueel niet mogelijk: onmiddellijk na het oproepen van de opnamestand (bijvoorbeeld onmiddellijk na het inschakelen van de camera) of onmiddellijk nadat een foto werd gemaakt.
●De resolutie van de film is ingesteld op VGA.
r (stand Advanced Movie)
U kunt de film opnemen met de afgeleide filmfunctie.
Submenu Beschrijving
Legt stilstaande beelden vast terwijl u een film opneemt. Tijdens
s één enkele film kunt u maximaal 12 stilstaande beelden opslaan.
Neemt een vloeiende film op bij
:60 beelden/seconde. De resolutie ligt vast op full HD (1920×1080).
Neemt een snel bewegende onderwerp op voor weergave
; in slow motion. HS120fps (1280×720), HS240fps (432×324)
● Behalve in Photo in Movie kunt u geen stilstaande beelden maken door op de ontspanknop te drukken. De functie Photo in Movie is ook geactiveerd wanneer wordt opgenomen in de stand P, de stand M en de stand [MSnapshot],
[kWide1], [lWide2], [HMacro] van .
● De flitser is niet beschikbaar wanneer stilstaande beelden worden vastgelegd met Photo in Movie.
NL 17
P (stand P)
U kunt fotograferen met speciale effecten.
Bekijk de testbeelden in het scherm voor substandselectie en selecteer de gewenste substand.
De beste fotografeerinstellingen voor ieder effect zijn voorgeprogrammeerd. Daarom kunnen bepaalde functieinstellingen niet worden gewijzigd.
●Merk op dat bepaalde effecten niet toegepast kunnen worden op videobeelden.
p (stand Panorama)
U kunt meerdere beelden opnemen, die u dan combineert tot één beeld met een brede weergavehoek (panoramabeeld).
|
Submenu |
Toepassing |
|
|
|
|
Panoramabeelden worden |
|
|
|
automatisch gecombineerd |
|
Auto |
|
|
|
|
door de camera gewoon in de |
|
|
|
|
|
|
|
|
opnamerichting te zwenken. |
|
|
|
De camera maakt drie beelden |
|
|
|
en combineert ze. De gebruiker |
|
Manual |
kadreert de foto's met behulp van |
|
|
|
|
het hulpkader en ontspant de |
|
|
|
sluiter handmatig. |
●Beweeg de camera alsof hij rond een verticale as door het midden van de lens draait om betere panoramabeelden te maken.
Foto's maken met [Auto]
1 Selecteer [Auto] in het submenu en gebruik HIom de kijkhoek te selecteren (STD:180°, FULL:360°) en druk dan op de knop A.
2 Richt de camera op de beginpositie.
3 Druk op de ontspanknop om de opname te starten.
|
AUTO |
|
FULL |
Cancel MENU |
Save OK |
Gids
4 Start het pannen. Wanneer de pijl het einde van de gids bereikt, wordt de opname automatisch beëindigd.
●De camera verwerkt de beelden automatisch en het gecombineerde panoramabeeld wordt weergegeven.
●Om halverwege te stoppen, drukt u op de ontspanknop of op de knop A. Als de camera even wordt gepauzeerd, wordt de opname automatisch beëindigd.
●Als de melding [Image was not created.] wordt weergegeven, maakt u de opname opnieuw.
●Om de panoramafunctie te annuleren, drukt u op de knop .
18 NL
Fotograferen met [Manual]
1 Gebruik FGHIom op te geven aan welke kant het volgende beeld moet worden aangesloten.
Richting voor het combineren van beelden
MANUAL |
2 Druk op de ontspanknop om het eerste beeld te maken.
3 Kadreer de volgende opname zo dat de rand van het eerste frame, dat vaag op het scherm wordt weergegeven, het onderwerp van het tweede frame overlapt, en druk op de ontspanknop.
●Om slechts twee beelden te combineren, drukt u op de knop A.
4 Herhaal stap 3 om een derde foto te maken. De camera combineert de beelden automatisch tot één enkel panoramabeeld.
i (stand Hand-Held Starlight)
Foto's van nachtscènes met minder cameratrilling kunnen zonder statief worden gemaakt. De flitserfunctie kan ook worden gebruikt.
(stand )
U kunt steeds de beste stand gebruiken voor het onderwerp en de scène.
De beste fotografeerinstellingen voor diverse scènes zijn
voorgeprogrammeerd als substanden.
Opgelet: in bepaalde standen kunnen functies beperkt zijn.
Bekijk de beschrijvingen in het scherm voor substandselectie en selecteer de gewenste substand.
Foto's maken met de instelling V(Beauty)
1 Selecteer [VBeauty].
2 Druk op Gom naar het submenu te gaan.
Recommended
3M
4:3
MENU
3 Gebruik HIom de retoucheerinstelling te selecteren en druk op de knop Q om in te stellen.
|
3M |
|
4:3 |
4 NORM |
0:34 |
Retoucheerinstelling
NL 19
4 Richt de camera op het onderwerp. Controleer het kader dat rond het door de camera gedetecteerde gezicht verschijnt en druk op de ontspanknop om de foto te maken.
5 Om het beeld op te slaan, selecteert u [OK] in het scherm voor beeldcontrole en drukt u op de knop Q. Om het beeld verder te retoucheren, selecteert u [Beauty Fix].
OK
Beauty Fix
Back MENU
Beauty Fix
1 Gebruik FGHIom een retoucheeritem te selecteren en druk op de knop Q.
Eye Color |
Back MENU |
|
Off |
2 Bekijk de geretoucheerde effecten in het scherm voor beeldcontrole en druk vervolgens op de knop Q om het retoucheerproces te starten en op te slaan.
●De instellingen voor Beauty Fix kunnen worden geregistreerd.
●Afhankelijk van de foto is het mogelijk dat het bewerken niet efficiënt verloopt.
Onderwaterfoto's nemen
De substand [MSnapshot], [kWide1],
[lWide2]*1, [HMacro] wordt aanbevolen voor onderwateropnamen.
*1 In de stand [lWide2] wordt de scherpstelafstand automatisch vastgezet op ongeveer 5,0 m.
In de substand [MSnapshot], [kWide1],
[HMacro] of [a Super Macro] kunt u op de knop A drukken om de scherpstelafstand vast te zetten (AF-vergrendeling).
Druk nogmaals op de knop A om de AF-vergrendeling te annuleren.
|
0.0 |
Teken |
AF LOCK |
AF-vergrendeling |
16M |
4:3 |
|
4 NORM |
0:34 |
20 NL
1 Druk op de knop q.
Aantal beelden/ Totaal aantal beelden
4/30
’13/02/26 12:30
Weergegeven beeld
●Foto's die werden gemaakt met de stand V, de stand voor repeterende opnamen of Photo in Movie, worden als groep weergegeven. Druk op de knop T om het beeld in de groep weer te geven.
2Gebruik HIom een beeld te selecteren.
Toont het |
Toont het |
|
volgende |
||
vorige beeld |
||
beeld |
||
|
●Houd Iingedrukt om snel vooruit te gaan, en houd Hingedrukt om snel achteruit te gaan.
●Druk opnieuw op de knop qom terug te keren naar het fotografeerscherm.
Geluidsopnamen weergeven
Om geluid weer te geven dat bij een beeld werd opgenomen, selecteert u het beeld en drukt u op de knop A.
● Druk op FGom het volume aan te passen.
Indexweergave en closeupweergave
Met indexweergave kunt u snel het gewenste beeld selecteren. Met close-upweergave
(tot 10× vergroting) kunt u beelddetails controleren.
1 Druk op de zoomknoppen.
Enkel beeld
4/30 W
|
’13/02/26 |
12:30 |
T |
W |
T |
|
|
Indexweergave |
|
||
|
’13/02/26 |
12:30 |
|
W |
T |
|
Locatie*1 (regio)
Location |
Back MENU |
W |
|
|
|
|
|
T |
Close-upweergave
4/30
’13/02/26 12:30
Locatie*1 (wereldkaart)
Location |
Back MENU |
*1 Locatie-informatie wordt weergegeven als deze
beschikbaar is.
NL 21
Een afbeelding in indexweergave selecteren
Gebruik FGHIom een beeld te selecteren, en druk op de knop A om het geselecteerde beeld weer te geven op het volledige scherm.
Een afbeelding in close-upweergave verschuiven
Gebruik FGHIom de weergavezone te verplaatsen.
U kunt de weergave verschuiven van panoramabeelden die werden samengevoegd met [Auto] of [Manual].
1Selecteer een panoramabeeld tijdens de weergave.
4/30
Replay OK |
’13/02/26 12:30 |
2 Druk op de knop A.
Weergavezone
De weergave van panoramabeelden regelen
Weergave stoppen: druk op de knop .
Pauze: druk op de knop A.
Bediening tijdens pauze
Druk op FGHIom het beeld te verschuiven in de richting van de ingedrukte knop.
Druk op de zoomknoppen om het beeld te vergroten/verkleinen.
Druk op de knop A om het schuiven te hernemen.
Met V, Sequential, Photo with AClip of Photo in Movie worden de gemaakte beelden tijdens het afspelen als groep weergegeven.
T-kant |
Klapt uit (behalve Photo with |
AClip). |
|
|
• Selecteer het beeld en druk op |
|
de knop A om de individuele |
|
beelden weer te geven. |
|
• Gebruik HIom het vorige/ |
|
volgende beeld weer te geven. |
A-knop |
Druk op de knop A om de |
weergavemethode te selecteren en |
|
|
weer te geven. |
22 NL
Beeld van na elkaar opgenomen beelden
●Na elkaar opgenomen beelden worden automatisch weergegeven.
●Uitklappen om de beelden weer te geven in de indexweergave.
4/30
Expand T
Play OK ’13/02/26 12:30
Beeld van na elkaar opgenomen beelden
(Photo with AClip) beeld
●De videoclip en de stilstaande beelden worden weergegeven.
4/30
Play OK |
’13/02/26 12:30 |
-beeld
Photo in Movie beeld
●De videobeelden en de stilstaande beelden worden weergegeven.
●Uitklappen om de beelden weer te geven in de indexweergave.
●Pauzeer de weergave en druk op de knop W om de stilstaande beelden weer te geven als een hoofdstukindex van de videobeelden.
Selecteer het stilstaande beeld en druk op de knop A om het videobeeld vanaf die plaats weer te geven.
NL 23
● Normaal
2 3 4 5 6 |
7 |
9 10 |
10
4/30
24
’13/02/26 12:30
23
Stilstaand beeld
● Gedetailleerd
1 2 3 4 56 |
7 |
8 |
|
9 1011 |
|
|
10 |
|
|
|
4/30 |
|
MAGIC |
|
|
|
|
|
1/1000 |
|
F3.9 |
2.0 |
|
|
NORM |
ISO |
WB |
1 |
|
|
125 |
AUTO |
|||
|
4608 |
3456 |
|
||
|
100-0004 |
|
|||
|
’13/02/26 12:30 |
●Geen informatie
2
12 13 |
14 |
15 16 |
|
|
|
|
MAGIC |
|
|
17 |
|
|
1/1000 |
F3.9 |
2.0 |
18 |
|
|
NORM |
ISO |
WB |
1 |
19 |
|
125 |
AUTO |
20 |
||
|
4608 |
3456 |
|
||
|
|
21 |
|||
|
100-0004 |
|
22 |
||
24 |
’13/02/26 12:30 |
23 |
24
Overschakelen tussen weergaven
De weergaven veranderen van Normaal → Gedetailleerd → Geen info telkens
u op F(INFO) drukt.
Nr. |
Naam |
Normaal |
Gedetailleerd |
Geen |
|
info |
|||||
|
|
|
|
||
1 |
Batterijcontrole |
– |
R |
– |
|
2 |
Photo with movie |
R |
R |
R |
|
|
clip |
|
|
|
|
3 |
Eye-Fi over- |
R |
R |
– |
|
|
drachtgegevens |
||||
4 |
Beveiligen |
R |
R |
– |
|
5 |
Geluid toevoegen |
R |
R |
– |
|
6 |
Uploadorder |
R |
R |
– |
|
7 |
Printreservering/ |
R |
R |
– |
|
|
aantal prints |
|
|
|
|
8 |
Landmark |
– |
R |
– |
|
9 |
Actueel geheugen |
R |
R |
– |
|
10 |
Beeldnummer/totaal |
R |
R |
– |
|
|
aantal beelden |
||||
11 |
Richtingsinformatie |
– |
R |
– |
|
12 |
Compressie/ |
– |
R |
– |
|
|
videobeeldkwaliteit |
||||
|
|
|
|
||
13 |
Sluitertijd |
– |
R |
– |
|
14 |
Stand Fotograferen |
– |
R |
– |
|
15 |
ISO-gevoeligheid |
– |
R |
– |
|
16 |
Diafragmawaarde |
– |
R |
– |
|
17 |
Histogram |
– |
R |
– |
|
18 |
Belichtingscorrectie |
– |
R |
– |
|
19 |
Opnamesubstand |
– |
R |
– |
|
20 |
Witbalans |
– |
R |
– |
|
21 |
Resolutie |
– |
R |
– |
|
22 |
Bestandsnaam |
– |
R |
– |
|
23 |
Opnamedatum |
R |
R |
– |
|
|
en -tijd |
|
|
|
|
24 |
Gegroepeerde |
R |
R |
R |
|
|
beelden |
|
|
|
24 NL
1Geef het beeld weer dat u wenst te wissen en druk op G( ).
Erase |
Back MENU |
4/30
Erase
Cancel
100-0004
2 Druk op FGom [Erase] te selecteren en druk op de knop A.
●Gegroepeerde beelden worden als een groep gewist. Als u bepaalde beelden uit de
gegroepeerde beelden wilt wissen, kunt u de groep uitvouwen en de beelden afzonderlijk wissen.
●U kunt meerdere beelden of alle beelden tegelijk wissen (Blz. 43).
1Druk op de knop Rom de opname te starten.
|
REC 0:00 |
0:34 |
Brandt rood |
REC 0:00 |
0:34 |
tijdens opname |
|
|
|
Opnametijd |
|
|
Opnametijd (Blz. 78) |
●De videobeelden worden opgenomen in de ingestelde opnamestand. Merk op dat de opnamestandeffecten mogelijk niet gerealiseerd worden in bepaalde opnamestanden.
●Er wordt ook geluid opgenomen.
●Wanneer u een camera met een CMOSbeeldsensor gebruikt, kunnen bewegende onderwerpen vervormd lijken wegens het rollend sluiterfenomeen. Dit is een fysiek fenomeen waarbij vervorming optreedt in het gefilmde beeld wanneer een snel bewegend onderwerp wordt opgenomen of wanneer de camera trilt. Dit fenomeen wordt met name beter merkbaar wanneer een lange brandpuntsafstand wordt gebruikt.
2Druk opnieuw op de knop R om de opname te stoppen.
NL 25
Selecteer een video en druk op de knop A.
4/30
Movie Play OK ’13/02/26 12:30
Videobeelden
00:12/00:34 |
Tijdens afspelen
●Druk op de knop T om terug te keren naar de video-index. Gebruik FGHIom het beeld te selecteren waarmee de weergave start.
|
Druk op de knop A om de |
|
Weergave |
weergave te pauzeren. Tijdens |
|
pauze, snel vooruit of snel |
||
pauzeren en |
||
achteruit weergeven drukt u op |
||
opnieuw starten |
||
|
de knop A om de weergave |
|
|
opnieuw te starten. |
|
Snel vooruit |
Druk op Iom snel vooruit te |
|
gaan. Druk nogmaals op Iom |
||
|
de snelheid te verhogen. |
|
|
Druk op Hom achteruit te |
|
Achteruit gaan |
gaan. Druk nogmaals op H |
|
om de terugspoelsnelheid te |
||
|
||
|
verhogen. |
|
Het volume |
Gebruik FGom het volume |
|
aanpassen |
aan te passen. |
Bedieningen terwijl de weergave gepauzeerd is
Verstreken tijd/ Totale opnametijd
00:14/00:34 |
Tijdens pauze
Springen |
Druk op FGom naar de |
|
vorige/volgende index te |
||
|
springen. |
|
Eén beeld |
Druk op Iof Hom één beeld |
|
tegelijk vooruit of achteruit te |
||
tegelijk vooruit |
||
of achteruit |
gaan. Houd Iof Hingedrukt |
|
om continu vooruit of achteruit |
||
gaan |
||
te gaan. |
||
|
||
Weergave |
Druk op de knop A om de |
|
hernemen |
weergave te hernemen. |
●Tijdens een pauze is gesplitste indexweergave beschikbaar.
Afspelen van videobeelden stoppen
Druk op de knop .
●Om films weer te geven op de computer, wordt de meegeleverde PC-software aanbevolen. Voor de PC-software voor het eerst wordt gebruikt, dient u de camera aan te sluiten op de computer en vervolgens de software te starten.
26 NL
Voor meer informatie raadpleegt u “Lijst van beschikbare instellingen in elke fotografeerstand“ (Blz. 71).
Functiemenu |
|
Flash Auto |
1 |
|
2 |
0.0 |
3 |
WB |
4 |
AUTO |
5 |
ISO |
|
AUTO |
6 |
16M |
7 |
4:3 |
8 |
MENU |
Instelmenu (Blz. 31) |
Functiemenu |
|
1 Flitser |
5 ISO-gevoeligheid |
2 Zelfontspanner |
6 Drive |
3 Belichtingscorrectie |
7 Resolutie |
4 Witbalans |
8 Aspect |
|
|
1 Druk op Hop de pendelknop om |
Voorbeeld: Belichtingscorrectie |
het functiemenu weer te geven. |
|
2Gebruik FGop de pendelknop om de in te stellen functie te selecteren.
3Gebruik HIop de pendelknop om de instelwaarde te selecteren en druk vervolgens op de knop Aom de instelling in te voeren.
Exposure Comp. ± 0.0 |
|
|
|
|
2 |
1 |
0 |
1 |
2 |
|
|
|
|
WB |
|
|
|
|
AUTO |
|
|
|
|
ISO |
|
|
|
|
AUTO |
|
|
|
|
16M |
|
|
|
|
4:3 |
|
|
|
|
MENU |
NL 27
Flitser |
|
Stelt de werking van de flitser in. |
_ Flash Auto |
Bij weinig licht of tegenlicht ontsteekt de flitser automatisch. |
|
! Redeye |
Inleidende flitsen worden gebruikt om rode ogen in uw foto's te voorkomen. |
|
# |
Fill In |
De flitser ontsteekt altijd, ongeacht het beschikbare licht. |
$ |
Flash Off |
De flitser ontsteekt niet. |
q |
LED On |
De LED schakelt in wanneer een foto wordt genomen. Dit is handig om close-upfoto's |
|
|
te nemen. |
Zelfontspanner |
Stelt de tijd in die verloopt vanaf het indrukken van de ontspanknop tot de |
|
|
|
foto is genomen. |
b |
YOff |
De zelfontspanner is gedeactiveerd. |
c |
Y12 sec. |
De zelfontspanner-LED brandt eerst ongeveer 10 seconden continu, knippert dan |
|
|
ongeveer 2 seconden en daarna wordt de foto gemaakt. |
d |
Y2 sec. |
De zelfontspanner-LED knippert ongeveer 2 seconden, waarna de foto wordt |
|
|
gemaakt. |
Auto Release |
Wanneer uw huisdier (kat of hond) zijn kop draait in de richting van de camera, |
|
|
|
wordt zijn gezicht herkend en wordt er automatisch een foto gemaakt. |
Belichtingscorrectie |
Compenseert de helderheid (juiste belichting) aangepast door de camera. |
|
–2.0 tot +2.0 Value |
Een hogere negatieve (–) waarde instellen om donkerder bij te regelen, of een |
|
|
|
hogere positieve (+) waarde om helderder bij te regelen. |
Witbalans |
Stelt een aangepast kleurenschema in voor het licht van de te fotograferen scène. |
|
e |
WB Auto |
De camera stelt de witbalans automatisch in. |
f |
Sunny |
Geschikt voor buitenopnamen bij heldere lucht. |
g |
Cloudy |
Geschikt voor buitenopnamen bij bewolkte lucht. |
h |
Incandescent |
Geschikt voor fotograferen bij gloeilamplicht. |
|
Fluorescent |
Geschikt om te fotograferen bij wit tl-licht. |
Z |
Underwater |
Geschikt voor onderwateropnames. |
One Touch 1 Om de witbalans handmatig in te stellen volgens het licht tijdens het fotograferen.
Plaats een stuk wit papier of een ander wit voorwerp zodanig, dat het scherm
One Touch 2 volledig wordt gevuld en druk op de knop om de witbalans in te stellen.
Om de one-touch witbalans te registreren, zie “Witbalans met één knop registreren“ (Blz. 30).
28 NL
ISO-gevoeligheid |
Stelt de ISO-gevoeligheid in. |
|
l |
ISO Auto |
De camera stelt de gevoeligheid automatisch in en geeft daarbij prioriteit aan de |
|
|
beeldkwaliteit. |
m |
High ISO |
De camera stelt de gevoeligheid automatisch in en geeft daarbij prioriteit aan |
|
Auto |
het beperken van onscherpte veroorzaakt door een bewegend voorwerp of een |
|
|
cameratrilling. |
Stot P Value |
Een kleinere waarde instellen om beeldruis te verminderen, of een grotere waarde |
|
|
|
om onscherpte te verminderen. |
Sluiterfunctie |
Stelt de repeterende fotografeerfunctie in. |
|
o |
Single |
Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, wordt één beeld gemaakt. |
Sequential 1 De camera maakt repeterende opnamen met ongeveer 2,5 beelden/sec.
Sequential 2 De camera maakt tot 17 repeterende opnamen met ongeveer 10 beelden/sec.
c High-Speed1 |
De camera maakt tot 60 repeterende opnamen met ongeveer 15 beelden/sec. |
d High-Speed2 |
De camera maakt tot 60 repeterende opnamen met ongeveer 60 beelden/sec. |
Auto Split |
De camera maakt tot 16 foto's met regelmatige intervallen terwijl u de ontspanknop |
Shooting |
ingedrukt houdt. |
Resolutie |
Stelt het aantal opnamepixels in. |
4608×3456 Geschikt voor het printen van foto's op A3-formaat.
4 |
3200×2400 |
Geschikt voor het printen van foto's tot A3-formaat. |
|
3 |
1920×1440 |
Geschikt voor het printen van foto's tot A4-formaat. |
|
7 |
640×480 |
Geschikt voor het gebruik van foto's in e-mails. |
|
Aspect |
Stelt de beeldverhouding horizontaal/verticaal van de beelden in. |
||
u 4:3 |
|
||
|
|
||
v 16:9 |
Verander de beeldverhouding wanneer foto's worden gemaakt. |
||
|
|
||
w |
3:2 |
||
|
|||
|
|
|
|
x |
1:1 |
|
● In bepaalde opnamestanden kunnen bepaalde functies niet worden ingesteld. Zie “Lijst van beschikbare instellingen in elke fotografeerstand“ (Blz. 71).
● Voorbeelden van resolutie bij een beeldverhouding 4:3.
NL 29
Witbalans met één knop registreren
Selecteer [ One Touch 1] of [ One Touch 2], richt de camera naar een stuk wit papier of een ander wit voorwerp en druk op de knop .
●De camera ontspant de sluiter en de witbalans wordt geregistreerd. Indien de witbalans eerder al werd opgeslagen, worden de opgeslagen gegevens bijgewerkt.
●De opgeslagen witbalansgegevens worden niet gewist door de camera uit te zetten.
●Voer deze procedure uit bij het licht waarmee de foto's effectief zullen worden gemaakt.
●Wanneer de camera-instellingen worden gewijzigd, moet de witbalans opnieuw worden opgeslagen.
●Wanneer de witbalans niet kan worden geregistreerd, moet u controleren of het stuk wit papier het scherm wel degelijk volledig vult. Vervolgens voert u de procedure opnieuw uit.
30 NL