We hebben ernaar gestreefd de informatie in dit document volledig, accuraat en up-to-date
weer te geven. De fabrikant is niet aansprakelijk voor de gevolgen van fouten waarvoor
deze niet verantwoordelijk is. De fabrikant kan ook niet garanderen dat wijzigingen in
software en apparatuur die zijn aangebracht door andere fabrikanten en waarnaar in deze
handleiding wordt verwezen, geen invloed hebben op de toepasbaarheid van de informatie
in de handleiding. De fabrikant is niet noodzakelijkerwijs aansprakelijk voor
softwareproducten die door andere bedrijven zijn gemaakt en die in deze handleiding
worden genoemd.
Hoewel redelijkerwijs alles heeft gedaan om dit document zo accuraat en nuttig mogelijk
te maken, verleent geen expliciete of impliciete garantie met betrekking tot de accuratesse
of volledigheid van de betreffende informatie.
De meest recente stuurprogramma's en handleidingen zijn beschikbaar op:
Oki, Oki Printing Solutions en Microline zijn gedeponeerde handelsmerken van Oki Electric
Industry Company, Ltd.
Energy Star is een handelsmerk van het United States Environmental Protection Agency.
Microsoft, MS-DOS en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft
Corporation.
Apple, Macintosh, Mac en Mac OS zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Computer.
Andere product- en merknamen zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van
de betreffende rechthebbenden.
Als deelnemer aan het Energy Star-programma heeft de fabrikant vastgesteld
dat dit product voldoet aan de Energy Star-normen voor zuinig
energieverbruik.
Dit product voldoet aan de Richtlijnen 2004/108/EEG (elektromagnetische
compatibiliteit), 2006/95/EEG (laagspanning) en 1999/5//EEG
(eindapparatuur voor radio en telecommunicatie) van de Raad, zoals gewijzigd
- indien van toepassing - bij de aanpassing van de wetgeving van de lidstaten
betreffende elektromagnetische compatibiliteit, laagspanning en
eindapparatuur voor radio en telecommunicatie.
Voorwoord > 2
E
ERSTE HULP BIJ ONGEVALLEN
Wees behoedzaam met tonerpoeder:
Laat indien ingeslikt kleine hoeveelheden water drinken en schakel
medische hulp in. NIET laten braken.
Indien er tonerpoeder wordt ingeademd, moet de persoon naar buiten
worden gebracht voor frisse lucht. Raadpleeg onmiddellijk een arts.
Indien er tonerpoeder in de ogen is terechtgekomen, dienen deze
gedurende ten minste 15 minuten met veel water te worden
uitgespoeld terwijl de ogen geopend blijven. Raadpleeg onmiddellijk
een arts.
Indien er tonerpoeder wordt gemorst, moet dit met koud water en
zeep worden verwijderd om vlekken op de huid of kleding te
voorkomen.
F
ABRIKANT
Oki Data Corporation,
4-11-22 Shibaura, Minato-ku,
Tokyo 108-8551,
Japan
I
MPORTEUR VOOR DE
EU/
ERKEND VERTEGENWOORDIGER
Oki Europe Limited (handelend als Oki Printing Solutions)
Blays House
Wick Road
Egham
Surrey, TW20 0HJ
Verenigd Koninkrijk
Neem voor algemene vragen en alle vragen over verkoop en ondersteuning contact op met
uw plaatselijke leverancier.
OPMERKING
Deze tekst bevat extra informatie als aanvulling op de hoofdtekst.
OP! EN
W
AARSCHUWING
!
LET OP!
Deze tekst bevat extra informatie die, indien deze wordt
genegeerd, tot schade of storingen in het apparaat kan leiden.
WAARSCHUWING!
Deze tekst bevat extra informatie die, indien deze wordt
genegeerd, kan leiden tot een risico op persoonlijk letsel.
Om uw product te beschermen en ervoor te zorgen dat u optimaal kunt profiteren van alle
functies, is dit model ontworpen om alleen met originele tonercartridges te werken. Het kan
voorkomen dat een andere tonercartridge helemaal niet werkt, zelfs als deze als 'geschikt'
wordt omschreven. Indien de tonercartridge wel werkt, kunnen de prestaties en de
afdrukkwaliteit van het product van mindere kwaliteit zijn.
Als u niet de oorspronkelijke producten gebruikt, kan uw garantie komen te
vervallen.
Specificaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd. Alle handelsmerken worden
erkend.
Opmerking, Let op! en Waarschuwing! > 6
I
NLEIDING
Van harte gefeliciteerd met uw keus voor dit multifunctionele product (MFP) van Oki
Printing Solutions. Dit apparaat is uitgerust met geavanceerde mogelijkheden voor het met
hoge snelheid afdrukken van heldere, levendige kleurenafbeeldingen en scherpe zwartwitpagina's op een aantal verschillende afdrukmedia.
Met dit MFP kunt u meteen papieren documenten scannen en het elektronische beeld naar
verschillende bestemmingen sturen, zoals e-mailadressen, printers, FTP-servers of een
andere computer in het netwerk. Dit MFP heeft tevens een faxoptie waarmee u uw
documenten rechtstreeks naar een faxnummer kunt sturen.
O
VER DEZE HANDLEIDING
OPMERKING
In de afbeeldingen in deze handleiding worden mogelijk optionele functies
weergegeven die niet op uw MFP zijn geïnstalleerd.
Deze handleiding is onderdeel van een pakket online en gedrukte documentatie die u helpt
vertrouwd te raken met het product en optimaal gebruik te maken van de krachtige
functies van het apparaat. Hieronder volgt een overzicht van de documentatie ter
referentie. De documentatie is ook te vinden op de dvd met de handleiding, tenzij anders
aangegeven:
>Folder Veilige installatie: biedt informatie over veilig gebruik van het MFP.
Dit is een papieren document dat bij het MFP wordt geleverd en dat u moet lezen
voordat u het MFP instelt.
>Installatiehandleiding: uitleg over het uitpakken, aansluiten en inschakelen van
het MFP.
Dit is een document op papier dat bij het MFP wordt geleverd.
>Deze Gebruikershandleiding: deze gids helpt u vertrouwd te raken met het MFP
om zo de vele functies optimaal te kunnen benutten. Hier vindt u ook richtlijnen voor
probleemoplossing en onderhoud, waarmee u ervoor kunt zorgen dat de printer
goed blijft presteren. Bovendien bevat deze handleiding informatie over optionele
accessoires, die u kunt toevoegen naarmate uw afdrukbehoeften veranderen.
>Richtlijnen bij het afdrukken: deze gids helpt u vertrouwd te raken met de vele
functies van het printerstuurprogramma dat bij het product wordt geleverd.
>Beveiligingsgids: deze gids helpt u vertrouwd te raken met de beveiligingsfuncties
van het product.
>Verkorte installatiehandleidingen: worden geleverd bij verbruiksartikelen en
optionele accessoires. In deze handleidingen wordt beschreven hoe u die artikelen
en accessoires installeert.
Dit zijn documenten op papier, die bij de verbruiksmaterialen en optionele
accessoires worden geleverd.
>Online Help: online informatie die toegankelijk is vanuit het
printerstuurprogramma en de hulpprogramma's.
Inleiding > 7
O
NLINE GEBRUIK
Deze handleiding is bedoeld voor gebruik op het scherm met Adobe Reader. Maak hierbij
gebruik van de functies voor navigatie en weergave van Adobe Reader.
Er zijn twee manieren waarop u specifieke informatie kunt weergeven:
>Klik in de lijst met bladwijzers linksonder op het scherm op het gewenste onderwerp
om dat specifieke onderwerp weer te geven. (Als er geen bladwijzers worden
weergegeven, gebruikt u 'Inhoudsopgave' op pagina 4.)
>Klik in de lijst met bladwijzers op Index om naar de index te gaan. (Als er geen
bladwijzers worden weergegeven, gebruikt u 'Inhoudsopgave' op pagina 4.) Zoek de
gewenste term op in de alfabetisch gerangschikte index en klik op het bijbehorende
paginanummer om die specifieke pagina weer te geven.
P
AGINA'S AFDRUKKEN
Het staat u vrij om de gehele handleiding, afzonderlijke pagina's of secties af te drukken.
Ga als volgt te werk:
1.Klik op de werkbalk op Bestand> Afdrukken (of druk op de toetsen Ctrl + P ).
2.Geef aan welke pagina's u wilt afdrukken:
(a)All pages (1) voor de gehele handleiding.
(b)Huidige pagina (2) voor de pagina die momenteel wordt weergegeven.
1
2
3
(c)Pages from (pagina's vanaf) en to, (3), voor het paginabereik dat u opgeeft
door de paginanummers in te voeren.
3.Klik op OK.
Inleiding > 8
O
VERZICHT VAN HET
V
OORAANZICHT
7
MFP
10
9
8
11
12
1
2
3
2
1. Uitvoervak, afgedrukte zijde naar beneden
Standaarduitvoervak voor afdrukken. Kan
maximaal 250 vel papier van 80 g/m²
bevatten.
2. Ontgrendelingsknopjes van de universele
lade (drukken).
3. Bedieningspaneel met LCD-scherm.
Statuslampjes en bedieningsknoppen.
4. Ontgrendeling van de voorklep (optillen).
5. Papierlade
Standaardlade voor blanco papier. Kan
maximaal 300 vel papier van 80 g/m²
bevatten.
4
5
6
6. Universele lade (gesloten weergegeven).
Deze lade wordt gebruikt voor zwaarder
papier, enveloppen en andere speciale media.
Indien nodig kan deze lade ook voor
handmatige invoer van enkele vellen worden
gebruikt.
7. Automatische documentinvoer (ADF)
8. LCD-scherm
9. Papierlade van automatische
documentinvoer
10. Papiersteun van automatische
documentinvoer
11. Documentklep
12. Bedieningspaneel
Overzicht van het MFP > 9
A
CHTERAANZICHT
Hier ziet u het verbindingspaneel en het uitvoervak aan de achterzijde.
13. AAN/UIT-knop.
14. USB-interface
15. Netsnoeraansluiting
16. Achterzijde, uitvoervak voor
100 vel, afgedrukte zijde naar
boven
17. Netwerkconnector
18. Lijnaansluiting
Aansluiting voor het faxapparaat
op de telefoonlijn.
19. Tel.verbinding.
Aansluiting voor de
telefoonhandset (indien nodig).
Als de klep van het uitvoervak aan de achterzijde is uitgeklapt, wordt het papier aan de
achterzijde van het MFP uitgevoerd en wordt het papier gestapeld met de afgedrukte zijde
naar boven. Dit uitvoervak wordt voornamelijk gebruikt voor zwaardere afdrukmedia. Als
het uitvoervak wordt gebruikt in combinatie met de universele lade, wordt het papier in een
rechte baan door het MFP geleid. Papier hoeft niet via allerlei bochten door de printer te
worden geleid en dit maakt het mogelijk media te gebruiken tot maximaal 203 g/m².
Overzicht van het MFP > 10
HET
BEDIENINGSPANEEL
1
245
3
9
12
13
14
15
17
16
K
OPIEER- EN BELGEDEELTE
1. ZoomenWordt gebruikt om de schaling in stappen van 1% te verhogen
2. oetsenblokHiermee kunt u met één druk op de knop veelgebruikte of
3. ToetsenblokAlfanumerieke toetsen: hiermee voert u het aantal kopieën,
LCD-
SCHERM EN FUNCTIEGEBIED
4. Aantal exemplarenHier wordt het aantal geselecteerde exemplaren weergegeven.
5. KopieermodusHier selecteert u de kopieermodus (ook de
6. Modus VerzendenHier selecteert u de verzendmodus.
7. Modus FaxHier selecteert u de faxmodus.
8. Additional SettingsHiermee verricht u aanvullende instellingen van de modus
9. NavigatieknoppenHiermee verplaatst u de cursor op het LCD-scherm omhoog/
10. OKWordt gebruikt om de op dat moment geselecteerde
11. TerugWordt gebruikt om selecties te annuleren en terug te gaan
12. FTP AddressWordt gebruikt om het opgeslagen FTP-adres voor de functie
13. Address bookWordt gebruikt om de opgeslagen e-mailadressen voor de
6
7
tot 400% en te verlagen tot -25%.
U kunt ook kiezen uit de standaardpercentages.
favoriete faxnummers bellen.
het faxnummer of het e-mailadres in.
Toets voor opnieuw bellen: wordt gebruikt om handmatig
een fax opnieuw te verzenden.
Toets Clear (Wissen) hiermee verwijdert u een item van het
LCD-scherm.
Toets Pause (Onderbreken): hiermee voegt u een '-' in een
faxnummer in als u een toestel belt.
standaardwerkmodus).
'Kopiëren' en de modus 'Scannen'. (De instellingen zijn slechts
gedurende drie minuten beschikbaar. Na drie minuten wordt
automatisch weer de standaardwaar gebruikt.)
omlaag/naar links/naar rechts. Met de pijl-omhoog/-omlaag
schakelt u naar een andere functieaanduiding.
instellingen te selecteren en te bevestigen.
naar het hoogste niveau van de instelling. Met deze toets kunt
u ook alle voorgaande invoer annuleren.
'Verzenden' aan te geven. Deze toets is alleen beschikbaar in
de verzendmodus.
functie Verzenden aan te geven.
Wordt tevens gebruikt om de opgeslagen faxnummers voor de
faxfunctie aan te geven. Druk eenmaal op deze knop om de
snelkeuzenummers weer te geven. Druk tweemaal op deze
knop om de groepsbelnummers weer te geven.
1011
18
8
2019
Overzicht van het MFP > 11
1
245
3
9
12
13
14
15
17
16
S
TARTTOETS EN ANDERE TOETSEN
14. MenuDruk op deze knop om het menu voor de instelling van het MFP
15. ResetDruk op deze knop wanneer u de scanner weer wilt instellen op
16. Power saveDruk eenmaal op deze knop om het MFP in de slaapmodus te
17. Voedingslampjes
> Aan/uit
> Alarmlampje
> Slaapmodus
18. MonoDruk op deze knop als u documenten in zwart-wit wilt
19. KleurDruk op deze knop als u documenten in kleur wilt verzenden of
20. StopDruk op deze knop om alle activiteiten te stoppen (de LCD-
DE
TAAL OP HET
LCD-
SCHERM WIJZIGEN
6
7
te openen.
de standaardfabrieksinstellingen.
zetten (deze knop ingedrukt houden werkt niet).
Brandt om aan te geven dat het MFP is ingeschakeld en klaar is
voor gebruik.
Brandt om een foutconditie aan te geven.
Brandt om de energiebesparende modus aan te geven.
verzenden of kopiëren.
kopiëren.
aanduiding gaat voor elke functie over naar het standbyscherm). Dit heeft geen gevolgen voor de instellingen.
1011
18
8
2019
De standaardtaal die door uw MFP wordt gebruikt om berichten weer te geven en rapporten
af te drukken, is het Engels. Raadpleeg de informatie die bij het product is bijgesloten (het
hulpprogramma voor het instellen van de taal) over de procedure voor het wijzigen van de
taalinstelling.
Overzicht van het MFP > 12
A
AN DE SLAG
LET OP!
Zorg ervoor dat de scanner is ONTGRENDELD voordat u het
apparaat gebruikt.
1.Open de documentklep.
2.Zet de vergrendelingshendel voor scannen op ONTGRENDELD.
MFP-
T
STUURPROGRAMMA
WAIN- EN PRINTERSTUURPROGRAMMA'S
'S EN
HULPPROGRAMMA'S INSTALLEREN
LET OP!
Om ervoor te zorgen dat de scanfunctie naar behoren werkt, moet
u het TWAIN-stuurprogramma en vervolgens het
printerstuurprogramma installeren voordat de computer aansluit.
1.Start Microsoft Windows.
2.Plaats de meegeleverde dvd in het dvd-station.
3.De dvd zal op de meeste systemen automatisch starten. Als het automatisch starten
van dvd’s echter niet door uw systeem wordt ondersteund, klikt u op de knop Start,
kiest u Uitvoeren, typt u d:\setup.exe (waarbij d: het dvd-station dat u gebruikt) en
klikt u op OK.
4.Volg de instructies op het scherm op om de installatie van het stuurprogramma te
voltooien.
Aan de slag > 13
MFP N
U vindt het MFP-hulpprogramma voor netwerkinstallatie op de dvd Networking/Utilities in
de map Utilities. Volg de instructies op het scherm op om de installatie van het
installatiehulpprogramma te voltooien.
Het MFP-hulpprogramma voor netwerkinstallatie kan MC560-apparaten vinden via
netwerkverbindingen.
1.Kies Bestand > Alle apparaten zoeken... om apparaten te zoeken en te
2.Klik op Zoeken.
ETWORK SETUP TOOL
installeren.
(MFP-
HULPPROGRAMMA VOOR NETWERKINSTALLATIE
)
3.Markeer het gewenste zoekresultaat en klik op Toevoegen.
Met het MFP network setup tool (MFP-hulpprogramma voor netwerkinstallatie) kunt u uw
MFP configureren. Zie 'Preconfiguratiegegevens' op pagina 20 voor uitgebreide instructies.
Aan de slag > 14
A
ANBEVOLEN PAPIER
Het MFP kan allerlei afdrukmedia verwerken, inclusief papier van verschillende gewichten
en formaten, transparanten en enveloppen. In deze sectie wordt een algemeen advies
gegeven over de keuze van de media en wordt uitgelegd hoe elk type moet worden
gebruikt.
U krijgt de beste prestaties als u standaardpapier van 75-90 g/m² gebruikt dat is
ontworpen voor het gebruik in kopieermachines en laserprinters. Een geschikt type is Color
Copy van Mondi.
Het gebruik van papier met veel reliëf of papier met een ruw oppervlak wordt niet
aangeraden.
U kunt voorbedrukt papier gebruiken, maar de inkt mag niet uitlopen als het wordt
blootgesteld aan de hoge fusertemperaturen die bij het afdrukproces worden gebruikt.
Enveloppen mogen geen vouwen, krullen of andere vervormingen hebben. De enveloppen
moeten ook een rechthoekige sluitklep te hebben, met lijm die intact blijft onder de druk
van de hete fuser in dit type MFP. Vensterenveloppen zijn niet geschikt.
Transparanten moeten van het type zijn dat is ontworpen voor gebruik in kopieermachines
en laserprinters. Het wordt aangeraden Oki-transparanten te gebruiken
(bestelnummer 01074101). Vermijd met name het gebruik van kantoortransparanten die
moeten worden beschreven met speciale stiften. Deze transparanten smelten in de fuser
en veroorzaken schade.
Etiketten moeten ook van het type zijn dat wordt aanbevolen voor kopieermachines en
laserprinters. De etiketvellen moeten geheel bedekt zijn met etiketten. Andere typen
etiketvellen kunnen de printer beschadigen wanneer de etiketten loslaten tijdens het
afdrukproces. Een geschikt type is Avery White Laser Labels van het type 7162, 7664, 7666
(A4) of 5161 (Letter)
De aanbevolen visitekaartjes worden geproduceerd door Oki (bestelnummer 09002985).
C
ASSETTELADE
In de cassettelade kunt u papier met een gewicht van 64g/m² tot 120g/m² plaatsen. De
cassette is uitermate geschikt voor het afdrukken van A4-documenten van meer dan één
pagina lang.
FORMAATAFMETINGENGEWICHT (G/M²)
A6105 x 148 mm
A5148 x 210 mm
B5182 x 257 mm
Executive184,2 x 266,7 mm
A4210 x 297 mm
Letter215,9 x 279,4 mm
Legal 13 inch216 x 330 mm
Legal 13,5 inch216 x 343 mm
Legal 14 inch216 x 356 mm
Licht 64-74 g/m²
Gemiddeld 75-104 g/m²
Zwaar105-120g/m²
Ultrazwaar121-176g/m² (alleen in
de optionele 2e lade)
Als u een identieke papiersoort in de universele lade hebt geplaatst, kunt u het MFP zo
instellen dat automatisch de andere lade wordt geselecteerd zodra de huidige lade geen
papier meer bevat. Bij het afdrukken vanuit Windows-toepassingen, kan deze functie
worden ingeschakeld in de stuurprogramma-instellingen. Bij het afdrukken vanaf andere
systemen kunt u deze functie inschakelen in het menu Afdrukken.
Aan de slag > 15
U
NIVERSELE LADE
In de universele lade kunt u papier met dezelfde formaten gebruiken als in de
cassetteladen, maar dan met een gewicht variërend van 75 g/m² tot 203 g/m². Voor heel
zwaar papier moet u de uitvoerlade aan de achterzijde gebruiken. Als u deze stapelaar
gebruikt, wordt het papier in een vrijwel rechte baan door het MFP geleid.
In de universele lade kan papier met een breedte van 105 mm en een lengte van maximaal
1200 mm (voor het afdrukken van banners) worden gebruikt.
Gebruik voor papier dat langer is dan 356 mm (Legal 14 inch) een papiersoort met een
gewicht van 90 tot maximaal 128 g/m² en het uitvoervak aan de achterzijde.
Gebruik de universele lade voor het afdrukken van enveloppen en transparanten. Er
kunnen maximaal 50 transparanten of 10 enveloppen tegelijk worden geladen, waarbij de
stapel niet hoger mag zijn dan 10 mm.
Papier met watermerken of briefhoofdpapier moet met de afdrukzijde omhoog en met de
bovenzijde als eerste in het MFP worden geplaatst.
U
ITVOERVAK (AFGEDRUKTE ZIJDE NAAR BENEDEN
In de stapelaar boven aan het MFP kan maximaal 250 vel standaardpapier van 80 g/m²
worden geplaatst en papiersoorten met een maximaal gewicht van 120 g/m². Pagina's die
in leesvolgorde worden afgedrukt (pagina 1 als eerste), worden in leesvolgorde gesorteerd
(de laatste pagina ligt bovenop met de afgedrukte zijde omlaag).
)
U
ITVOERVAK (AFGEDRUKTE ZIJDE NAAR BOVEN
U moet het uitvoervak aan de achterzijde van het MFP openen en de papiersteun uittrekken
als u dit vak wilt gebruiken. In deze stand wordt het papier aan de achterzijde van de
printer uitgevoerd, ongeacht de stuurprogramma-instellingen.
Dit uitvoervak aan de achterzijde kan maximaal 100 vel standaardpapier van 80 g/m²
bevatten en ondersteunt papiersoorten tot maximaal 203 g/m².
Gebruik altijd deze stapelaar en de universele cassette voor papiersoorten zwaarder dan
120g/m².
)
Aan de slag > 16
P
APIER IN DE PRINTER PLAATSEN
C
ASSETTELADE
1.Haal de papierlade uit het MFP.
2.Waaier het papier aan de korte zijden (1) en de lange zijden (2) uit om ervoor te
zorgen dat er geen vellen aan elkaar kleven en tik vervolgens met de zijden van het
papier op een vlak oppervlak om er weer een rechte stapel van te maken (3).
1
3.Plaats het papier (briefhoofdpapier met de bedrukte zijde naar beneden en met de
bovenzijde in de richting van de voorkant van de printer).
1
2
3
2
Papier in de printer plaatsen > 17
4.Stel de achterste schuif (1) en de papiergeleiders (2) in op het gebruikte
papierformaat.
Vastlopen van papier voorkomen:
> Laat geen ruimte vrij tussen het papier en de geleiders, en het papier en de
achterste schuif.
> Plaats niet te veel papier in de papierlade. Hoeveel papier er kan worden geladen,
hangt af van het soort papier.
> Plaats geen beschadigd papier.
> Plaats geen papier van verschillend formaat in de papierlade.
> Trek de papierlade tijdens het afdrukken niet uit de printer.
> Sluit de papierlade voorzichtig.
5.Als u wilt afdrukken en papier wilt uitvoeren met de afgedrukte zijde naar beneden,
controleert u of het uitvoervak aan de achterzijde van de printer (3) is gesloten (het
papier wordt nu aan de bovenzijde van het MFP uitgevoerd). De capaciteit van het
vak is ongeveer 250 vel, afhankelijk van het papiergewicht.
6.Als u wilt afdrukken en het papier met de afgedrukte zijde naar boven wilt uitvoeren,
controleert u of het uitvoervak aan de achterzijde van de printer (3) is geopend en
de papiersteun (4) is uitgetrokken. Het papier wordt gestapeld in omgekeerde
volgorde. De capaciteit van het vak is ongeveer 100 vel, afhankelijk van het
papiergewicht.
7.Gebruik altijd het uitvoervak aan de achterzijde (afgedrukte zijde naar boven) voor
zwaar papier, zoals indexkaarten.
3
4
LET OP!
Open of sluit de het uitvoervak aan de achterzijde van de printer
niet tijdens het afdrukken omdat hierdoor het papier kan
vastlopen.
Papier in de printer plaatsen > 18
U
1
2
3
NIVERSELE LADE
1.Open de universele lade en druk de papiersteun (1) voorzichtig naar beneden om
ervoor te zorgen dat de steun vastzit in de onderste stand.
2.Plaats het papier en stel de papiergeleiders (2) in op het gebruikte papierformaat.
> Voor afdrukken op voorbedrukt papier plaatst u het papier in de universele lade
met de voorbedrukte zijde naar boven en met de bovenzijde als eerste in het MFP.
> Enveloppen moeten met de afdrukzijde naar boven worden geplaatst. De
bovenzijde moet aan de linkerkant worden geplaatst zodat de korte zijde als
eerste in het MFP wordt ingevoerd.
> Laad niet meer dan ongeveer 50 vel of 10 enveloppen. De maximale stapelhoogte
is 10 mm.
3.Druk de vergrendelingsknop van de lade (3) naar binnen om de papiersteun vrij te
maken, zodat het papier wordt opgetild en in de juiste positie wordt geplaatst.
OPMERKING
Voordat u de universele lade sluit, moet u de papiersteun (1) naar beneden
vergrendelen.
4.Stel in het menu Media (printermenu-instellingen) of in het menu Afdrukken
(scannermenu-instellingen) het juiste papierformaat voor de universele lade in. Zie
'Configuratie' op pagina 23 voor details.
OPMERKING
U hoeft maar één menu bij te werken. De scanner- en printermenu's worden
automatisch gesynchroniseerd zodat de informatie consistent is.
Papier in de printer plaatsen > 19
HET
M
Voor een optimaal gebruik van uw MFP hebt u de volgende configuratie nodig:
APPARAAT CONFIGUREREN
....
INIMALE CONFIGURATIEVEREISTEN
Voor het verzenden van faxen:
een telefoonlijnverbinding.
Voor het verzenden van e-mails:
>TCP/IP-netwerk
>Een SMTP-server en optioneel een POP3-server
Voor het archiveren van documenten via een intranet:
>Omgeving met het FTP-, HTTP- of CIFS-protocol
>Windows 2000, Windows XP, Windows Vista*, HTTP- of FTP-server.
* CIFS wordt niet ondersteund.
P
RECONFIGURATIEGEGEVENS
A
LGEMEEN
Er zijn geen standaardpincodes of -wachtwoorden, de systeembeheerder moet deze de
eerste keer instellen.
FAX
INSTELLEN
Uw MFP moet correct worden ingesteld om met het apparaat te kunnen faxen. U moet de
volgende parameters instellen voordat u de faxfunctie kunt gebruiken:
>Datum en tijd
>Landcode
>Station-id en -nummer
Zie 'De eerste keer instellen' op pagina 25 voor details.
N
ETWERK INSTELLEN
Voor de functies voor scannen naar e-mail en scannen naar FTP moet tevens het MFP
correct worden ingesteld in uw netwerk. U moet de volgende netwerkparameters instellen
zodat andere netwerkapparaten het MFP kunnen vinden in het netwerk:
1.DHCP ingeschakeld:
2.IP-adres: . . .
3.Subnetmasker: . .
4.Gateway-IP:. . .
5.DNS-server:. . .
6.SMTP-server:. . .
7.SMTP-poort:25
8.POP3-server: . . .
9.POP3-poort:110
Het apparaat configureren.... > 20
Beschrijving:
1.DHCP ingeschakeld:
Kies Ja als u de IP-/subnet-/gateway-adressen rechtstreeks van de DHCP-server wilt
verkrijgen. Als u de instelling hebt gewijzigd van Uit in Aan, schakelt u de voeding
van de scannermodule eerst uit en dan weer in.
2.IP-adres:
Het IP-adres (Internet Protocol) dat de netwerkbeheerder aan het apparaat heeft
toegewezen.
3.Subnetmasker:
Het netmaskeradres dat de netwerkbeheerder heeft toegewezen.
4.Gateway-IP:
Het gateway-IP-adres dat de netwerkbeheerder heeft toegewezen.
5.SMTP-server:
Het IP-adres van de SMTP-mailserver dat de netwerkbeheerder heeft toegewezen.
6.SMTP-poort:
Het poortnummer van de SMTP-mailserver.
7.DNS-server:
Het IP-adres van de DNS-server dat de netwerkbeheerder heeft toegewezen.
8.POP3-server:
Het IP-adres van uw POP3-server.
9.POP3-poort:
Het poortnummer van de POP3-mailserver.
Voer de DNS-naam, of het IP-adres en poortnummer van uw POP3-server in als uw
e-mailserver POP3-verificatie vereist, voordat u e-mails verzendt vanaf het apparaat.
Netwerkbeveiligingsprotocol
IEEE 802.1x biedt verificatie op basis van poorten.
Met het hulpprogramma voor netwerkinstallatie kunt u de volgende 802.1x-bestanden
uploaden:
>Root Certificaat (*.pem), om het servercertificaat te verifiëren (er wordt
gebruikgemaakt van TLS, TTLS en PEAP).
>Client Certificaat (*.pem), om de client te identificeren (er wordt gebruikgemaakt
van TLS).
>Client sleutel (*.pem), de persoonlijke sleutel voor het clientcertificaat. Deze sleutel
staat mogelijk in het clientcertificaat. Als dit het geval is, uploadt u hetzelfde
bestand voor beide items (er wordt gebruikgemaakt van TLS).
>Client Paswoord (*.*), het wachtwoord voor het clientcertificaat. Typ het
wachtwoord in een tekstbestand en upload dit bestand (er wordt gebruikgemaakt
van TLS).
>Willekeurig bestand (*.*), een willekeurig bestand voor OpenSSL.
OPMERKING
Als de radiusserver OpenSSL gebruikt, kunt u deze bestanden vinden of
maken in de map met certificaten.
Het apparaat configureren.... > 21
1.Als u bestanden wilt uploaden, kiest u Extra > Upload 802.1x bestanden.
2.Selecteer het gewenste bestandstype in de lijst.
Er wordt een pop-upvenster weergegeven.
3.Blader naar het bestand dat u wilt uploaden en druk op Openen.
OPMERKING
Na het uploaden van de bestanden moet u de computer opnieuw opstarten.
F
UNCTIES VOOR INTERNETCOMMUNICATIE
Scannen naar e-mail
Met het MFP kunt u uw gescande document verzenden naar e-mailadressen in het
netwerk.
OPMERKING
U moet tevens de details voor "Definiëren van" instellen om e-mail te kunnen
verzenden.
Scannen naar FTP
Met het MFP kunt u gescande documenten rechtstreeks opslaan op een aangewezen server
of pc in het netwerk met een normale PDF-, JPEG-, TIFF- of MTIFF-bestandsindeling.
De systeembeheerder moet de volgende instellingen of bestemmingen hebben vastgelegd
voordat het MFP kan worden gebruikt voor de verspreiding van gescande documenten via het
netwerk.
>Netwerk- en e-mailparameters: hier definieert u de parameters voor de TCP/IP-, SMTP-
en POP3-protocollen als u uw gescande document wilt verzenden naar een e-mailadres.
>Archiveringsbestemmingen: hiermee definieert u de protocollen en bestemmingen
als u uw gescande document wilt verzenden naar een FTP-server, locatie op het web
of pc in het netwerk.
OPMERKING
1. Als de systeembeheerder DHCP heeft gekozen, worden het IP-adres van TCP/
IP, de gateway, het subnetmasker en de DNS-server automatisch gegeven.
2. Bij de eerste installatie van het MFP is het raadzaam dat de beheerder de
standaardsysteeminstellingen handhaaft. De instellingen kunnen op een
later tijdstip worden aangepast, als u eenmaal vertrouwd bent met de
bediening en werking van het apparaat.
Het apparaat configureren.... > 22
C
ONFIGURATIE
Er is een aantal configuratieopties beschikbaar waarmee u de scanner-, fax- en
printerinstellingen aan uw eigen wensen kunt aanpassen. Er zijn drie manieren om het MFP
te configureren:
1.Vanaf de webpagina van het MFP.
2.Vanuit de beheerprogramma's van het MFP (raadpleeg de gebruikershandleiding van
het hulpprogramma voor netwerkinstallatie op de meegeleverde dvd).
OPMERKING
Om de gegevensintegriteit te behouden en ervoor te zorgen dat de MFPconfiguratie consistent is, wordt u wanneer u een van de volgende
menuonderdelen opent via het MFP Network Setup Tool (MFP-hulpprogramma
voor netwerkinstallatie) doorgestuurd naar het overeenkomstige onderdeel op
de MFP-webpagina:
> Menu
> Additional Settings
> Adres boek manager
> Profiel manager
> Telefoonboek manager
> Pin registratie
3.Vanaf het bedieningspaneel van het MFP.
....
VANAF DE WEBPAGINA
Typ het IP-adres van het MFP in het adresveld van de browser en druk op Enter. De MFPpagina verschijnt op het scherm. Bijvoorbeeld: http://192.168.1.41.
MC560MFP
MC560MFP
xn.nn
nn.nn.nn
n.nn
n.nn
2008
2008
OPMERKING
De beheerdersinstellingen (Administrative Settings) zijn geblokkeerd met een
wachtwoord. Het is raadzaam dat de systeembeheerder een nieuw
wachtwoord maakt, omdat dit apparaat bij levering geen specifiek
wachtwoord heeft.
Het apparaat configureren.... > 23
....
VANUIT HET BEHEERPROGRAMMA
Als u dit nog niet hebt gedaan, installeert u het MFP Network Setup Tool (MFPhulpprogramma voor netwerkinstallatie) volgens de aanwijzingen in 'MFP Network Setup
Tool (MFP-hulpprogramma voor netwerkinstallatie)' op pagina 14.
OPMERKING
De beheerdersinstellingen (Administrative Settings) zijn geblokkeerd met een
wachtwoord. Het is raadzaam dat de systeembeheerder een nieuw
wachtwoord maakt, omdat dit apparaat bij levering geen specifiek
wachtwoord heeft.
....
VANAF HET BEDIENINGSPANEEL VAN DE SCANNER
Druk op het bedieningspaneel van de scanner op Menu (1). Gebruik de pijltoetsen
OMHOOG en OMLAAG (2) om te bladeren, OK (3) om te selecteren en Return (4) om de
selectie te annuleren of het menuonderdeel te verlaten.
2
4
OPMERKING
U kunt deze instellingen alleen opgeven via de webpagina of het
hulpprogramma voor netwerkinstallatie. U kunt de instellingen niet
configureren via het bedieningspaneel.
De beheerdersinstellingen zijn geblokkeerd met een wachtwoord. Aangezien
het apparaat wordt geleverd zonder een specifiek wachtwoord, raden wij de
beheerder aan een nieuw wachtwoord te maken om de veiligheid te
garanderen.
3
1
Het apparaat configureren.... > 24
DE
FAXFUNCTIE INSTELLEN
DE
EERSTE KEER INSTELLEN
U moet de volgende parameters instellen voordat u de faxfunctie op het MFP kunt
gebruiken:
>Datum en tijd
>Landcode
>Station-id en -nummer
Er zijn andere parameters die u indien nodig later kunt aanpassen aan uw persoonlijke
voorkeuren. Raadpleeg de faxinstallatietabel voor details (zie 'Geavanceerde setup' op
pagina 25).
Faxparameters instellen:
1.Druk op de knop Menu om het scherm met menu-instellingen weer te geven.
2.Gebruik de pijltoets OMHOOG om naar Beheer te bladeren en druk op OK.
3.Geef het wachtwoord op wanneer dit wordt gevraagd en druk op OK.
4.Druk op OK om Datum/Tijd te selecteren.
5.Geef de datum van vandaag en de juiste tijd op en druk vervolgens op OK om te
bevestigen.
6.Gebruik de pijltoets OMHOOG om naar Landcode te bladeren en druk op OK.
7.Kies het land waarin het MFP staat en druk op OK.
8.Druk op Return om terug te gaan naar het scherm met de hoofdmenu-instellingen.
9.Gebruik de pijltoets OMHOOG om naar Faxinstellingen te bladeren en druk op OK.
10.Gebruik de pijltoetsOMHOOG om naar Fax instellen te bladeren en druk op OK.
11.Druk op OK om Station-id te selecteren.
12.Geef het id-nummer en het telefoonnummer op en druk vervolgens op OK om te
bevestigen.
13.Druk op Return om de selecties bij te werken en het menu te verlaten.
OPMERKING
Als u het apparaat aansluit via een PBX-lijn (Private Branch Exchange), moet
u tevens een belprefix opgeven zodat het apparaat een externe lijn kan
krijgen voordat wordt gebeld. Zie 'Aansluiten op een PBX' op pagina 28.
G
EAVANCEERDE SETUP
Uw apparaat beschikt over een groot aantal functies die de tijd die u nodig hebt voor
handmatige bediening reduceren en het maken van faxcommunicaties efficiënter maken.
Een snelkeuzenummer toevoegen aan het telefoonboek
Het telefoonboek van het apparaat kan maximaal 200 nummers bevatten, waarvan de
eerste 10 nummers worden toegewezen als snelkeuzenummers die u met één druk op een
knop kunt bellen. Voeg als volgt een nieuw snelkeuzenummer aan het telefoonboek toe:
1.Druk op de knop Menu op het bedieningspaneel.
2.Gebruik de pijltoets OMHOOG om naar Faxinstellingen te bladeren en druk opOK.
3.Druk op OK om Telefoonboek te selecteren.
Het apparaat configureren.... > 25
4.Druk op OK om Invoer Snelkeuze te selecteren en druk op OK.
5.Gebruik de pijltoetsen OMHOOG/OMLAAG om naar het gewenste snelkeuzenummer (indexnummer) te bladeren en druk op OK.
6.Druk op OK, geef de naam van de faxontvanger op met het alfanumerieke toetsenblok en druk op OK.
7.Gebruik de pijltoets OMLAAG om naar het nummerveld te bladeren en druk op OK.
8.Geef het faxnummer van de nieuwe bestemming op en druk op OK.
OPMERKING
1. De naam kan maximaal 32 tekens lang zijn.
Het nummer kan maximaal 32 cijfers lang zijn.
2. Als het faxnummer een toestelnummer heeft, drukt u op de knop
Onderbreken om een '-' tussen de cijfers te plaatsen Tijdens het bellen
wordt dan een tweede pauze ingevoegd.
Een groep toevoegen aan het telefoonboek
Het apparaat kan 20 instellingen voor groepen bevatten, waarbij elke groep 50 nummers
kan bevatten. Voeg als volgt een nieuwe groep aan het telefoonboek toe:
1.Druk op de knop Menu op het bedieningspaneel.
2.Gebruik de pijltoets OMHOOG om naar Faxinstellingen te bladeren en druk opOK.
3.Druk op OK om Telefoonboek te selecteren.
4.Gebruik de pijltoets OMLAAG om naar Invoer groepen te bladeren. en druk op OK.
5.Gebruik de pijltoetsen OMHOOG/OMLAAG om naar de gewenste groep (indexnummer) te bladeren en druk op OK.
6.Druk op OK, geef de nieuwe groepsnaam op met het alfanumerieke toetsenblok en druk op OK.
OPMERKING
De naam kan maximaal 32 tekens lang zijn.
7.Als u meerdere nummers nodig hebt, herhaalt u stap 6 om andere nummers aan de
groep toe te voegen.
OPMERKING
Elke groep kan maximaal 50 nummers bevatten.
Het apparaat configureren.... > 26
Een snelkeuzenummer uit het telefoonboek verwijderen
Verwijder als volgt een snelkeuzenummer uit het telefoonboek:
1.Druk op de knop Menu op het bedieningspaneel.
2.Gebruik de pijltoets OMHOOG om naar Faxinstellingen te bladeren en druk opOK.
3.Druk op OK om Telefoonboek te selecteren.
4.Gebruik de pijltoets OMLAAG om naar Verwijder snelkeuze te bladeren en druk op
OK.
5.Gebruik de pijltoetsen OMHOOG/OMLAAG om door de snelkeuzenummers te
bladeren en druk op OK om het gewenste faxnummer te selecteren.
U kunt dit herhalen als u meerdere nummers wilt verwijderen. De geselecteerde rijen
worden met een “*” gemarkeerd.
6.Druk op Return als u klaar bent met uw selectie en terug wilt gaan naar het vorige
scherm. Op het LCD-scherm wordt het geselecteerde aantal faxnummers bevestigd.
7.Druk op OK om de verwijdering te bevestigen of op Stoppen om de verwijderingen
te annuleren.
Een groep uit het telefoonboek verwijderen
Verwijder als volgt een groep uit het telefoonboek:
1.Druk op de knop Menu op het bedieningspaneel.
2.Gebruik de pijltoets OMHOOG om naar Faxinstellingen te bladeren en druk opOK.
3.Druk op OK om Telefoonboek te selecteren.
4.Gebruik de pijltoets OMLAAG om naar Verwijder groep te bladeren en druk op OK.
5.Gebruik de pijltoetsen OMHOOG/OMLAAG om door de groepen te bladeren en druk
op OK om het gewenste groepsnummer te selecteren.
U kunt dit herhalen als u meerdere nummers wilt verwijderen. De geselecteerde rijen
worden met een “*” gemarkeerd.
6.Druk op Return als u klaar bent met uw selectie en terug wilt gaan naar het vorige
scherm. Op het LCD-scherm wordt het geselecteerde aantal groepen bevestigd.
7.Druk op OK om de verwijdering te bevestigen of op Stoppen om de verwijderingen
te annuleren.
Alle nummers uit het telefoonboek verwijderen
Verwijder als volgt alle nummers uit het telefoonboek:
1.Druk op de knop Menu op het bedieningspaneel.
2.Gebruik de pijltoets OMHOOG om naar Faxinstellingen te bladeren en druk opOK.
3.Druk op OK om Telefoonboek te selecteren.
4.Gebruik de pijltoets OMLAAG om naar Verwijder alles te bladeren en druk op OK.
5.Kies "Ja" wanneer dit wordt gevraagd om de verwijderingen te bevestigen of "Nee"
om de bewerking te annuleren.
Het apparaat configureren.... > 27
Het telefoonnummer toevoegen na verzending
U kunt het apparaat zo instellen dat u wordt gevraagd of nieuwe faxnummers na
verzending aan het telefoonboek moeten worden toegevoegd:
1.Druk op de knop Menu op het bedieningspaneel.
2.Gebruik de pijltoets OMHOOG om naar Faxinstellingen te bladeren en druk op OK.
3.Druk op OK om Telefoonboek te selecteren.
4.Gebruik de pijltoets OMHOOG om naar Telefoonnummer toevoegen te gaan en druk op OK.
5.Kies "Ja" om te bevestigen of "Nee" om de bewerking te annuleren.
Als u nu een fax verzendt naar een nieuwe bestemming, wordt de volgende prompt
weergegeven:
Append Phone # after trans Ja/Nee
Kies "Ja" om te bevestigen of "Nee" om de bewerking te annuleren.
Aansluiten op een PBX
Een PBX (Private Branch Exchange) is een privételefoonsysteem dat gebruikt wordt om
gesprekken intern door te schakelen, bijvoorbeeld in een bedrijf. Wanneer een
telefoonnummer wordt gebeld, wordt indien een prefixnummer (toegangsnummer) is
vereist om een buitenlijn te kunnen krijgen, de lijn verbonden met een PBX. Als u dit MFP
gaat aansluiten op een PBX, maakt u de volgende wijzigingen zodat de prefixcijfers van de
telefoonnummers worden herkend om toegang tot een buitenlijn te kunnen krijgen. Nadat
u de prefixcijfers hebt gebeld, wacht het MFP totdat de buitenlijn beschikbaar is (totdat de
secundaire beltoon wordt gedetecteerd) voordat de rest van het nummer wordt gebeld.
1.Druk op de knop Menu op het bedieningspaneel.
2.Gebruik de pijltoets OMHOOG om naar Faxinstellingen te bladeren en druk opOK.
3.Gebruik de pijltoetsOMHOOG om naar Fax instellen te bladeren en druk op OK.
4.Gebruik de pijltoets OMHOOG om naar Kies voorkeuze te bladeren en druk op OK.
5.Geef het belprefix op en druk op OK om te bevestigen.
6.Druk op Return om terug te gaan naar het scherm met de hoofdmenu-instellingen.
Automatisch opnieuw bellen
U kunt de fax zodanig instellen dat deze automatisch opnieuw belt als de eerste
faxverzending is mislukt. Het apparaat belt opnieuw wanneer:
>de lijn bezet is;
>geen antwoord wordt ontvangen;
>er een communicatiefout is.
Stel automatisch opnieuw bellen als volgt in:
1.Druk op de knop Menu om het scherm met menu-instellingen weer te geven.
2.Gebruik de pijltoets OMHOOG om naar Faxinstellingen te bladeren en druk opOK.
3.Gebruik de pijltoetsOMHOOG om naar Fax instellen te bladeren en druk op OK.
4.Gebruik de pijltoets OMLAAG om naar Opnieuw bellen te bladeren en druk op OK.
5.Kies het gewenste aantal pogingen om opnieuw te bellen (tussen 0 en 10) en druk
op OK.
Het apparaat configureren.... > 28
Loading...
+ 64 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.