Oki MC363dn, MC363dnw Advanced manual [nl]

MC363/MC563/ES5463 MFP
Geavanceerde handleiding
Over deze handleiding
Deze handleiding beschrijft hoe u kunt afdrukken vanaf mobiele terminals en
hoe u de OKI MFP op verschillende manieren kunt gebruiken.
Het beschrijft ook geavanceerde functies, zoals beveiligingsinstellingen en
Lees deze handleiding aandachtig om de maximale prestaties van het product in
verschillende omstandigheden te bereiken.
Over beschrijvingen
Dit gedeelte beschrijft de tekens, symbolen, afkortingen en illustraties in deze handleiding.
Over markeringen
Deze handleiding gebruikt de volgende markeringen.
Markering
Geeft voorzorgsmaatregelen en beperkingen voor het correcte gebruik van het apparaat aan. Lees deze maatregelen om een verkeerde bediening te voorkomen.
Betekenis
Deze handleiding gebruikt als voorbeeld Windows 7 voor Windows, Mac OS X
10.9 voor Mac OS X en MC563 voor het apparaat.
Deze handleiding gebruikt MC563 als voorbeeld om knoppen en pictogrammen op
het bedieningspaneel, stuurprogrammaschermen, de invoermethode van tekens
en de bediening van het apparaat weer te geven.
Sommige functies zijn niet beschikbaar bij de MC363.
Afhankelijk van uw besturingssysteem kan de werkelijke weergave van het
product afwijken van de beschrijvingen in deze handleiding. Afhankelijk van het
model dat u gebruikt, zijn bepaalde functies die in deze handleiding worden be-
schreven mogelijk niet beschikbaar.
Afhankelijk van het apparaat dat u gebruikt, de knoppen of iets soortgelijks op
het bedieningspaneel en de feitelijke handelingen kunnen afwijken van de be-
schrijvingen in deze handleiding. Lees de handleiding voor het specieke model
dat met uw apparaat wordt meegeleverd.
Geeft nuttige tips en verwijzingen over hoe u het apparaat kunt ge­bruiken. We raden u aan om deze te lezen.
Verwijst naar items die u kunt raadplegen. Lees deze om de gedetail­leerde informatie te leren kennen.
Geeft aanverwante artikelen aan. Lees deze om de relevante informa­tie te leren kennen.
Over symbolen
Dit hoofdstuk beschrijft de symbolen die in deze handleiding worden gebruikt en hun betekenis.
symbool Betekenis
Illustratie (naam van de knop)
[ ]
" " Verwijst naar berichten en invoerteksten die op het
< > Geeft toetsen op het toetsenbord van de computer aan.
Geeft de vorm van de knoppen (naam van de knop­pen) op het bedieningspaneel van het apparaat aan.
Geeft de menunamen, itemnamen, opties, enz. aan die op het scherm van het bedieningspaneel worden weergegeven Geeft de menu's, vensters en namen van dialoogvensters aan die op het computerscherm worden weergegeven. Ze kunnen duidelijk worden onderscheiden in de be­schrijving en procedure-illustraties.
scherm worden weergegeven. Verwijst naar bestandsnamen op de computer. Geeft itemtitels aan van linkbestemmingen.
.
>
Geef de overgang van het apparaat of de computermenu's aan
Over illustraties
De illustraties in deze handleiding zijn gebaseerd op de MC563. De weergegeven schermen op het bedieningspaneel die in deze handleiding wor­den weergegeven zijn gebaseerd op de standaardinstellingen.
- 2 -
.

Inhoudsopgave

1 Standaardfuncties ........................................................................................ 9
Contrast van het scherm aanpassen ...........................................................................................10
Uitvoerbestemming instellen ........................................................................................................ 11
Uitvoerlade ................................................................................................................................................. 11
Achterzijde Uitvoerlade ............................................................................................................................... 12
Het volume aanpassen ................................................................................................................13
Gelijktijdige Bewerking (Multitasking) ..........................................................................................14
Het controleren van de Informatie op de Machine .......................................................................15
Een rapport voor controle afdrukken .......................................................................................................... 15
Status op het bedieningspaneel controleren ..............................................................................................17
Eenvoudige instelling ...................................................................................................................18
One Touch-knop configureren .....................................................................................................20
JOB MACRO ...............................................................................................................................21
Een vaak gebruikte instelling als een macro registreren ............................................................................21
Werken met een geregistreerde macro ......................................................................................................22
De titel van een macro bewerken ...............................................................................................................22
Controleren van de inhoud van de macro ..................................................................................................23
Een geregistreerde macro verwijderen .......................................................................................................23
2 Kopiëren ..................................................................................................... 24
Nuttige functies ............................................................................................................................25
Specificeren van de papiertoevoerlade (Papiertoevoer) .............................................................................25
Vergrote of verkleinde kopieën maken (Zoomen) .......................................................................................26
Printen op beide zijden van het papier (Duplex Kopie) ..............................................................................27
Meerdere pagina's op één vel papier combineren (N-in-1) ........................................................................29
Het scanformaat (Scanformaat) wijzigen ....................................................................................................30
Iedere set in paginavolgorde sorteren (Sorteren) .......................................................................................30
Continu scanmodus inschakelen (Continu scannen) .................................................................................31
Verschillende documentformaten kopiëren (Gemengd formaat) ................................................................32
Kopieerinstellingen resetten (Reset) ..........................................................................................................33
De documentrichting instellen 8Richting) ...................................................................................................34
Voor een betere afwerking ...........................................................................................................35
De dichtheid aanpassen (Dichtheid) ...........................................................................................................35
Selecteren van het Documenttype (Documenttype) ...................................................................................36
Specificeren van de scanresolutie (Resolutie) ............................................................................................ 36
Een document met een gekleurde achtergrond duidelijk kopiëren (Achtergrondverwijdering) ..................37
Schaduwranden wissen (Rand wissen) ......................................................................................................37
Doorzichtige gedeelten verwijderen (Verwijderen doorzichtig) ...................................................................38
Kleurinstellingen ......................................................................................................................... 39
Het contrast bijstellen (contrast) ................................................................................................................ 39
Toon van kleurenkopieën aanpassen ........................................................................................................ 40
Verzadiging aanpassen .............................................................................................................................. 40
RGB aanpassen ......................................................................................................................................... 41
Geavanceerde Kopieerinstellingen ............................................................................................. 42
Meerdere kopieën op één vel papier maken (Herhalen) ............................................................................ 42
Beide zijden van een kaart naar een zijde kopiëren (ID-kaart kopiëren) ................................................... 43
Instellen Marges (Marge) ........................................................................................................................... 44
3 Scannen .......................................................................................................47
Basisbediening van Scan Functies ............................................................................................. 48
Instellen om een document te scannen ..................................................................................................... 48
Overige Scaninstellingen ........................................................................................................................... 53
Items in het verzend- en ontvangstrapport (E-mail/Internetfax/FaxServer) ............................................... 57
Gescande gegevens als een emailbijlage versturen .................................................................. 59
Een bestemming uit Adresboek of Groepslijst opgeven ............................................................................ 59
Een bestemming met een One Touch-knop opgeven ................................................................................ 60
Een bestemming uit de verzendgeschiedenis opgeven .............................................................................61
Een bestemming op de LDAP-server zoeken en opgeven ........................................................................ 61
Het adres van een zender instellen ........................................................................................................... 62
Het instellen van een Antwoordadres ........................................................................................................ 63
Een e-mailsjabloon opslaan ....................................................................................................................... 63
Een e-mailsjabloon gebruiken .................................................................................................................... 64
Verzendgegevens Opslaan ........................................................................................................................ 64
Resultaten van ‘Scannen naar e-mail’ controleren .................................................................................... 65
Gescande gegevens op een computer opslaan ......................................................................... 66
Instellingen van het apparaat wijzigen ....................................................................................................... 66
ActKey gebruiken ...................................................................................................................................... 67
Werken met WSD Scan ............................................................................................................................. 72
Werken met Image Capture (Mac OS X) ................................................................................................... 74
Een programma met ondersteuning voor scanners gebruiken .................................................................. 75
Bestemming voor Scan naar Computer toevoegen ................................................................................... 77
Bestemming voor ‘Scan naar Computer’ verwijderen ................................................................................ 78
Gescande gegevens opslaan naar het USB-geheugen ............................................................. 79
Gescande Gegevens in een Gedeelde Map Opslaan ................................................................ 80
Wijziging van een Bestemmings(Profiel) vanaf het Bedieningspaneel ...................................................... 80
Een Bestemmings(Profiel) van het Bedieningspaneel verwijderen ............................................................ 81
Tabellen met profielinstellingen .................................................................................................................. 81
4 Afdrukken ....................................................................................................84
Afdrukken op verschillende soorten papier ................................................................................. 85
- 3 -
Op enveloppen afdrukken ..........................................................................................................................85
Op etiketten afdrukken ...............................................................................................................................88
Op lang papier afdrukken ...........................................................................................................................90
Afdrukken op papier met een aangepast formaat ......................................................................................92
Afdrukken met verschillende instellingen vanaf een computer ....................................................95
Handmatig één voor één afdrukken ..........................................................................................................95
Vergroten of verkleinen om op het gespecificeerde papierformaat te passen ............................................97
Alleen van de afdekking van een adnere lade afdrukken ...........................................................................98
Een boekje maken ......................................................................................................................................99
Een document opdelen om op enkele bladen af te drukken en een poster te maken ..............................100
Halftransparante ttekst toevoegen (watermerken) ...................................................................................100
Overliggende formulieren of logo's (Overlay) ...........................................................................................101
Een document naar een bestand uitvoeren in plaats van het op papier af te drukken .............................103
Vaak afgedrukte documenten in de printer opslaan (behalve MC363) .....................................................104
E-mailbijlages afdrukken ..........................................................................................................................105
Papier besparen, Toner besparen .............................................................................................106
Op beide zijden van het papier afdrukken (dubbelzijdig afdrukken) .........................................................106
Toner besparen ......................................................................................................................................... 107
Meerdere pagina's op een vel papier combineren ....................................................................................108
Kleur aanpassen op de computer .............................................................................................. 110
Afdrukgegevens in kleur afdrukken in grijstinten ..................................................................................... 110
Kleurkoppeling in printerstuurprogramma gebruiken ................................................................................ 111
Afdrukresultaten voor inkt simuleren ........................................................................................................ 112
Kleurscheiding .......................................................................................................................................... 114
Handmatig herstellen van kleurregistratiefout .......................................................................................... 115
Handmatig herstellen Dichtheid ................................................................................................................ 115
Kleurbalans instellen (dichtheid) ...............................................................................................................116
Kleur aanpassen met software ................................................................................................................. 117
Voor een betere afwerking ......................................................................................................... 118
Foto's verbeteren ...................................................................................................................................... 118
Met een gespecificeerde resolutie afdrukken ........................................................................................... 119
Fijne lijnen benadrukken ........................................................................................................................... 120
Het te gebruiken lettertype specificeren ................................................................................................... 121
Zwarte afwerking wijzigen ........................................................................................................................122
Witte ruimte tussen tekst en achtergrond verwijderen (Zwart overdrukken) ............................................123
Nuttige functies ..........................................................................................................................125
Meerdere paginadocumenten in kopie-eenheden sorteren ......................................................................125
Vanaf de laatste pagina van een document afdrukken .............................................................................126
Automatisch een lade specificeren voor het geselecteerde papie ...........................................................127
Automatisch naar een andere papierinvoerlade wisselen als het papier in een lade op is ......................129
De standaardinstellingen van een printerdriver wijzigen ..........................................................................130
Selecteer Veelgebruikte Instellingen in het printerstuurprogramma om te gebruiken. .............................131
Afdrukgegevens in de machine voor het afdrukken opslaan ................................................................... 132
Afdrukken zonder een pdf-bestand te openen (PDF Direct Print) ............................................................ 133
In USB-geheugen gegevens afdrukken ................................................................................................... 134
Vertrouwelijk document afdrukken ............................................................................................ 136
Afdrukgegevens coderen en een wachtwoord instellen vóór het afdrukken (Persoonlijke afdruk) (behalve
MC363) .................................................................................................................................................... 136
5 Fax .............................................................................................................. 139
Basisbediening van Faxfuncties ............................................................................................... 140
Over de belfuncties .................................................................................................................................. 140
Een bestemming uit Telefoonboek opgeven ............................................................................................ 141
Een bestemming met een One Touch-knop opgeven .............................................................................. 142
Een bestemming uit de verzend- en ontvangstgeschiedenis opgeven .................................................... 142
Een gespecificeerde bestemming verwijderen ........................................................................................ 143
Een fax ontvangen ................................................................................................................................... 143
Een te gebruiken lade voor het afdrukken van ontvangen faxen opgeven .............................................. 144
Prioriteit papierformaat ............................................................................................................................. 144
De communicatiestatus/verzending en ontvangstsgeschiedenis controleren .......................................... 145
Items op de Verzend en Ontvangst Logboekrapport ............................................................................... 145
Een Faxbericht via Internet Versturen ...................................................................................... 147
Over de Internetfax-functie ...................................................................................................................... 147
Een internetfax ontvangen ....................................................................................................................... 148
Een e-mailadres als bestemming invoeren .............................................................................................. 148
Een bestemming uit Adresboek/Groepslijst opgeven .............................................................................. 149
Een bestemming met One Touch-knoppen selecteren ............................................................................ 150
Een bestemming uit de verzendgeschiedenis selecteren ........................................................................ 150
Een geadresseerde op de LDAP-server zoeken ..................................................................................... 151
Een gespecificeerde bestemming controleren, verwijderen of veranderen ............................................. 152
Scannen voor verzending instellen .......................................................................................................... 153
De verzendgeschiedenis controleren ....................................................................................................... 159
Resultaten van Internetfax ontvangen ..................................................................................................... 159
Scannen voor verzending instellen ........................................................................................... 160
Scannen van een Duplex Document (Duplex Scan) ................................................................................ 160
Een scanresolutie (Resolutie) specificeren .............................................................................................. 161
Een fax tegelijkertijd naar meerdere bestemmingen verzenden .............................................................. 161
Een scanformaat specificeren (Scanformaat) .......................................................................................... 162
De dichtheid aanpassen (Dichtheid) ........................................................................................................ 163
Het duidelijk scannen van een document met een gekleurde achtergrond (Achtergrondverwijdering). .. 163
Schaduwranden wissen (Rand wissen) ................................................................................................... 164
Een verzendersnaam bijvoegen naar de ontvanger ................................................................................ 165
De verzendersnaan die op een fax wordt afgedrukt wijzigen ................................................................... 166
Verzendresultaten automatisch afdrukken (Transmit Conf. Report) ........................................................ 166
- 4 -
De Naam van de Afzender Registreren (Opdrachtgever) ........................................................................167
De standaardnaam van de afzender wijzigen ..........................................................................................168
Een prefix toevoegen (prefix) ...................................................................................................................168
Het aantal pogingen om opnieuw te kiezen and intervallen voor opnieuw kiezen instellen .....................169
Verzendinstellingen ....................................................................................................................171
Meerdere documenten continu op het documentglas scannen (Continu scannen glas) ..........................171
Meerdere documenten ononderbroken scannen met de ADF (Ononderbroken Scan (ADF)) .................172
Verzenden op een Gespecificeerde Datum en Tijd(Uitgestelde Tx) .........................................................173
Verzenden Terwijl een Document wordt Gescand (Geheugen Verzending/Echte tijd Verzending) ..........174
Een fax na een oproep verzenden (Handmatige verzending) ..................................................................175
Handmatig Verzenden (Zonder opnemen oproep) ...................................................................................176
Verkeerde faxverzendingen voorkomen ...................................................................................................176
Instelling voor ontvangsten ........................................................................................................178
Een lade om ontvangen documenten af te drukken .................................................................................178
Een afdrukmethode instellen voor Wanneer een ontvangen afbeelding het papierformaat overschrijdt. .179
Dubbelzijdig afdrukken .............................................................................................................................181
Instelling zodat u het lijnmonitorgeluid hoort ............................................................................................182
Een fax naar een ander faxnummer doorsturen .......................................................................................182
Instelling voor Wanneer de Externe Telefoon te Bellen (Tel Voorrangsmodus) ........................................183
De faxdetectiemodus instellen .................................................................................................................. 183
De T/F-timer instellen ...............................................................................................................................184
TAD-modus instellen ................................................................................................................................184
Ongewenste faxen blokkeren ...................................................................................................................185
Vertrouwelijke communicatie en bulletinbord-communicatie uitvoeren (Fcode Communicatie) 188
Over Fcode-communicatie .......................................................................................................................188
Een Fcode-venster registreren .................................................................................................................189
Verzenden van een fax naar een Bestemming Vertrouwelijk Venster (Fcode Verzending) ......................191
Printen van een document dat is ontvangen in het vertrouwelijke venster van deze machine ................191
Ontvangen van een Document Dat is Opgeslagen in een Bestemming Bulleting Bord Venster via Fax (Fcode
Polling) ......................................................................................................................................................192
Een document in het bulletinbord-venster van deze machine opslaan ....................................................193
Een document in het bulletinbord-venster van deze machine verwijderen ..............................................193
Een geregistreerde Fcode-venster verwijderen ........................................................................................194
Nuttige functies ..........................................................................................................................195
Een faxontvangst vanaf een telefoon op afstand inschakelen (Overschakelnummer op afstand) ...........195
Beveiligingsprotocollen instellen ............................................................................................................... 196
Een fax vanaf een computer verzenden ....................................................................................198
Een PC Fax verzenden ............................................................................................................................198
Faxen verzenden vanaf uw computer met een Voorpagina .....................................................................200
Een PC fax tegelijkertijd naar meerdere bestemmingen verzenden ........................................................201
Een PC Fax-verzending annuleren ..........................................................................................................202
Het PC Fax-telefoonboek beheren ...........................................................................................................202
Data naar de faxserver versturen ............................................................................................. 208
Basisprocedure voor Scan naar Faxserver .............................................................................................. 208
De Scan naar Fax Server-functie inschakelen ......................................................................................... 209
Een bestemmingse-mailadres bewerken ................................................................................................. 210
De hoofdtekst van een e-mail aanpassen ................................................................................................ 211
Resultaten van Scan naar FaxServer controleren ................................................................................... 212
6 Onderhoud ................................................................................................213
Onderhoudsonderdelen vervangen .......................................................................................... 214
De band vervangen .................................................................................................................................. 214
De fuser vervangen .................................................................................................................................. 217
Reinigen van Ieder Onderdeel van de Machine ....................................................................... 221
Het oppervlak van de machine reinigen ................................................................................................... 221
Documentinvoerrollen schoonmaken ....................................................................................................... 222
Papierinvoerrollen schoonmaken (Lade 1/Lade 2/Lade 3 (behalve MC363)) .......................................... 223
De Papierinvoerrollen reinigen (MP Lade) ............................................................................................... 224
Bijwerken Geïnstalleerde Drivers ............................................................................................. 227
Het Printerstuurprogramma (Windows) updaten ..................................................................................... 227
Het Faxstuurprogramma (Windows) updaten .......................................................................................... 228
Het Scannerstuurprogramma (Windows) updaten ................................................................................... 228
Het Printerstuurprogramma (Mac OS X) updaten .................................................................................... 229
Het Scannerstuurprogramma (Mac OS X) updaten ................................................................................. 229
Verwijderen Geïnstalleerde Drivers .......................................................................................... 230
Het Printerstuurprogramma (Windows) verwijderen. ............................................................................... 230
Het Faxstuurprogramma (Windows) verwijderen ..................................................................................... 231
Het Scannerstuurprogramma (Windows) verwijderen ............................................................................. 232
Het Printerstuurprogramma (Mac OS X) verwijderen. ............................................................................. 233
Het Scannerstuurprogramma (Mac OS X) verwijderen. .......................................................................... 234
Firmware bijwerken ................................................................................................................... 235
Geheugen en instellingen initialiseren ...................................................................................... 236
Flashgeheugen initialiseren ..................................................................................................................... 236
Instellingen van het apparaat initialiseren ................................................................................................ 237
7 Problemen verhelpen ...............................................................................239
Als de STATUS-knop op het Bedieningspaneel Oplicht of Knippert ......................................... 240
Kopieerproblemen .................................................................................................................... 241
De gekopieerde uitvoer verschilt van het originele .................................................................................. 241
Overige problemen (Kopiëren) ................................................................................................................. 242
Scanproblemen ......................................................................................................................... 243
Problemen met Scannen naar e-mail ...................................................................................................... 243
Foutcode van E-mail/Internetfax/FaxServer ............................................................................................. 244
- 5 -
Problemen met Scan naar Computer .......................................................................................................245
Kan geen Bestanden Opslaan in een Netwerkmap ..................................................................................246
Problemen met netwerkverbinding (Scannen) .........................................................................................246
Problemen met draadloze netwerkverbinding (als een draadloze LAN-module is geïnstalleerd) (Scannen) . 247
Afdrukroblemen .........................................................................................................................249
Problemen met netwerkverbinding (Afdrukken) .......................................................................................249
Problemen met draadloze netwerkverbinding (als een draadloze LAN-module is geïnstalleerd) (Afdrukken) 250
USB-aansluitingsproblemen .....................................................................................................................251
Faxproblemen ............................................................................................................................252
Kan geen fax verzenden of ontvangen .....................................................................................................252
Overige problemen (Fax) ..........................................................................................................................253
Faxfout codes ........................................................................................................................................... 253
Over problemen met afdrukresultaten .......................................................................................256
Tabel met problemen met afdrukresultaten ..............................................................................................256
Er verschijnen verticale, witte lijnen ..........................................................................................................258
Afgedrukte afbeeldingen vervagen in verticale richting ............................................................................258
Agedrukte afbeeldingen zijn te licht .......................................................................................................... 259
Er verschijnen vlekken en lijnen ...............................................................................................................259
Dauw Condensatie Verschijnt op Afgedrukt Papier .................................................................................. 260
Verticale lijnen verschijnen .......................................................................................................................260
Er verschijnen periodiek horizontale lijnen en vlekken .............................................................................261
Het witte gedeelte van het papier is licht bevlekt. .....................................................................................261
Het tekengebied is bevlekt .......................................................................................................................262
Bij het afdrukken op enveloppen of gestreken papier is het hele papier licht bevlekt. .............................262
Er komt toner los wanneer u over het afgedrukte papier wrijft. ................................................................263
Oneffen glans ...........................................................................................................................................263
Er verschijnen zwarte of witte stippen ......................................................................................................264
Vuil wordt afgedrukt ..................................................................................................................................264
De volledige pagina is zwart afgedrukt. ....................................................................................................265
Er wordt niets afgedrukt. ...........................................................................................................................265
Witte vlekken verschijnen .........................................................................................................................266
De volledige pagina is vuil ........................................................................................................................266
De marges rondom de pagina zijn vuil. ....................................................................................................267
De afgedrukte afbeelding staat scheef .....................................................................................................267
De kleur van de afgedrukte afbeelding is niet wat u verwacht .................................................................268
Effen afdrukken van CMY 100% zijn te licht .............................................................................................268
Problemen over Software ..........................................................................................................269
Problemen over de Configuratie Tool ....................................................................................................... 269
Problemen met een Webbrowser .............................................................................................................270
Problemen met de printer op een Windows-computer .............................................................................271
Problemen met het Apparaat of Papier .....................................................................................272
Problemen met het Apparaat ................................................................................................................... 272
Problemen met Documenten en Papier ................................................................................................... 275
Indien er een stroomstoring optreedt ....................................................................................................... 277
Alvorens uw apparaat weg te doen .......................................................................................................... 278
Problemen met AirPrint ............................................................................................................. 279
Google Cloud Print Problemen ................................................................................................. 280
8 Adresboek bewerken ................................................................................283
E-mailadres ............................................................................................................................... 284
Een E-mailadres vanaf het Bedieningspaneel Registreren ...................................................................... 284
Een e-mailgroep via het bedieningspaneel registreren ............................................................................ 285
Een e-mailadres vanuit de geschiedenis registreren ............................................................................... 286
Een geregistreerd e-mailadres via het bedieningspaneel verwijderen ..................................................... 286
Een Geregistreerde E-mailgroep vanaf het Besturingspaneel Verwijderen ............................................. 287
Faxnummers ............................................................................................................................. 288
Een Faxnummer vanaf het Besturingspaneel Registreren ...................................................................... 288
Een Groepsnummer vanaf het Besturingspaneel Registreren ................................................................. 289
Een Faxnummer vanaf de Geschiedenis Registreren ............................................................................. 290
Een Geregistreerd Faxnummer vanaf het Besturingspaneel Verwijderen ............................................... 291
Een geregistreerd groepsnummer verwijderen via het bedieningspaneel ............................................... 291
9 Besturingsbeheer/ Specificaties .............................................................292
Instelling Admin ........................................................................................................................ 293
De beheerdersinstellingen wijzigen ......................................................................................................... 293
Kopieerinstellingen ................................................................................................................................... 294
Faxinstelling ............................................................................................................................................. 295
FaxServer-functie ..................................................................................................................................... 298
Internetfaxinstellingen .............................................................................................................................. 298
Scannerinstellingen .................................................................................................................................. 299
Afdrukken van instellingen USB-geheugen ............................................................................................. 301
Afdrukinstellingen ..................................................................................................................................... 302
Menu Netwerk .......................................................................................................................................... 308
Beheer ..................................................................................................................................................... 312
Gebruikersinstallatie ................................................................................................................................ 314
Beheerderssoftware .................................................................................................................. 316
Gebruikersverificatie (Toegangsbeheer) ................................................................................... 317
Voorbereiding (Voor Beheerder) .............................................................................................................. 317
Inloggen op Dit Apparaat ......................................................................................................................... 324
Afdrukken vanaf een Computer ............................................................................................................... 325
Een Fax vanaf een Computer verzenden (Windows) .............................................................................. 328
IC-kaartgegevens registreren (behalve MC363) ...................................................................................... 330
Accountbeheer .......................................................................................................................... 331
- 6 -
Het Instellen van Accountbeheer ..............................................................................................................331
Het aantal Punten bij Iedere Account Instellen .........................................................................................333
Een Gedeeld Account aanmaken .............................................................................................................334
Punten voor papierformaat/toner instellen ................................................................................................336
Afdrukken wanneer Accountbeheer is Ingeschakeld. ...............................................................................338
Let op het volgende bij de Bewerking .......................................................................................................338
Dit apparaat Verplaatsen/Vervoeren ..........................................................................................339
Deze machine verplaatsen .......................................................................................................................339
Deze machine vervoeren .......................................................................................................................... 340
10 Netwerk ..................................................................................................... 342
AirPrint .......................................................................................................................................343
Over AirPrint (Print/Scan/FaxOut Service) ...............................................................................................343
AirPrint instellen (Afdrukken/Scannen/Faxuit service) ..............................................................................344
De machine op een computer registreren(Mac OS X) .............................................................................345
Printen met AirPrint (Print) ........................................................................................................................346
Scannen met AirPrint (Scan) ....................................................................................................................348
Een Fax met AirPrint verzenden (FaxOut Service) ..................................................................................349
Google Cloud Print ....................................................................................................................351
Over Google Cloud Print ..........................................................................................................................351
Google Cloud Print instellen .....................................................................................................................352
Met Google Cloud Print afdrukken ...........................................................................................................355
Google Cloud Print-registraties controleren .............................................................................................356
Het gebruik van de instellingen van de Cloud-service controleren of wijzigen ......................................... 357
De geregistreerde informatie verwijderen .................................................................................................358
Controleren of het verwijderen is voltooid ................................................................................................358
Over het importeren van de CA-certificaten van de proxy-server ............................................................360
Netwerkgerelateerde Software ..................................................................................................361
Netwerkinstellingen ....................................................................................................................362
Gebruiken van bedraad LAN en draadloos LAN tegelijkertijd (Alleen als de draadloze LAN module is
gemonteerd) .............................................................................................................................................362
De netwerkinstellingen initialiseren ..........................................................................................................363
De DHCP-server instellen ........................................................................................................................364
Netwerkproblemen .....................................................................................................................366
11 Utility Software ......................................................................................... 367
Lijst van bijgesloten hulpprogramma's .......................................................................................368
Hulpprogramma's voor Windows ..............................................................................................................368
Hulpprogramma's voor Mac OS X ............................................................................................................369
Software installeren ...................................................................................................................370
Voor Windows ...........................................................................................................................................370
Voor Mac OS X .........................................................................................................................................373
Webpagina van Deze Machine. ................................................................................................ 374
Open de web-pagina van deze machine ................................................................................................. 374
Log in als de beheerder ........................................................................................................................... 375
Beheerderswachtwoord wijzigen (webpagina) ......................................................................................... 377
Instellingen van dit apparaat controleren of wijzigen ............................................................................... 377
Communicatie coderen via SSL/TLS ....................................................................................................... 379
IPP gebruiken .......................................................................................................................................... 381
Communicatie coderen via IPSec ............................................................................................................ 382
Limiteren via Gebruik van een IP Adres (IP Filtering). ............................................................................. 385
Limiteren via Gebruik van MAC adres (MAC Address Filtering). ............................................................. 385
E-mail waarschuwing ............................................................................................................................... 386
SNMPv3 gebruiken .................................................................................................................................. 387
IEEE802.1X gebruiken (bedraad netwerk) .............................................................................................. 388
IEEE802.1X instellen (draadloos netwerk) .............................................................................................. 389
Instellen van de LDAP-server .................................................................................................................. 391
E-mail opstarten ....................................................................................................................................... 392
Energiespaarstand instellen (webpagina) ................................................................................................ 393
Slaapstand Instellen (webpagina) ............................................................................................................ 393
Automatisch Uitschakelen instellen (webpagina) ..................................................................................... 394
Een bestemming (profiel) registreren (webpagina) .................................................................................. 394
Een bestemming (profiel) wijzigen (webpagina) ...................................................................................... 395
Een bestemming (profiel) verwijderen (webpagina) ................................................................................. 397
Gegevens van een ontvangen document naar een e-mailbestemming of gedeelde mapp doorsturen
(Automatische aflevering) ........................................................................................................................ 398
Verzend- en ontvangst gegevens opslaan (Opslaan verzendgegevens) ................................................. 401
Fax ontvangst melding ............................................................................................................................. 403
MACROFUNCTIE OPDRACHT (webpagina) .......................................................................................... 404
Over items die men kan instellen of controleren ...................................................................................... 405
Hulpprogramma voor kleurcorrectie ......................................................................................... 412
Paletkleur wijzigen ................................................................................................................................... 412
Gammawaarde of tint wijzigen ................................................................................................................. 414
Afdrukken met aangepaste kleurinstellingen ........................................................................................... 415
Kleurcorrectie-instellingen opslaan .......................................................................................................... 416
Kleurcorrectie-instellingen importeren ..................................................................................................... 417
Kleurcorrectie-instellingen verwijderen .................................................................................................... 418
Hulpprogramma Kleurstalen .....................................................................................................419
Kleurmonster afdrukken ........................................................................................................................... 419
Het kleurmonster aanpassen ................................................................................................................... 420
Een bestand afdrukken met de gewenste kleur ....................................................................................... 420
PS Gamma aanpassing hulpprogramma .................................................................................. 421
Aan aangepaste halftint registreren ......................................................................................................... 421
Afdrukken met een geregistreerde halftint ............................................................................................... 422
- 7 -
Configuratiehulpprogramma ......................................................................................................423
Deze machine registreren ........................................................................................................................424
Start het Configuratiehulpprogramma .......................................................................................................424
De status van deze machine controleren. ................................................................................................425
Instellingen van het apparaat wijzigen ...................................................................................................... 425
Instellen van een Netwerk Scan ...............................................................................................................427
Klooninstellingen ......................................................................................................................................428
Info van meldingen weergeven .................................................................................................................429
Netwerk instellen ......................................................................................................................................433
ICC-profiel registreren ..............................................................................................................................434
Formulieren registreren (overlay voor formulieren) ..................................................................................435
Beschikbare ruimte van het geheugen/de harde schijf controleren ..........................................................436
Registreren van een gebruikersnaam ......................................................................................................436
Energiespaarstand instellen (Configuratiehulpprogramma) .....................................................................438
Slaapstand instellen (Configuratiehulpprogramma) ..................................................................................438
Automatisch Uitschakelen instellen (Configuratiehulpprogramma) ..........................................................439
Een bestemming (profiel) registreren (Configuratiehulpprogramma) ....................................................... 439
Een bestemming (profiel) wijzigen (Configuratiehulpprogramma) ............................................................ 441
Bestemmingen (profiel) importeren en exporteren ................................................................................... 442
Een bestemming (profiel) verwijderen (Configuratiehulpprogramma) ......................................................443
Een e-mailadres registreren (Configuratiehulpprogramma) .....................................................................445
E-mailgroep registreren (Configuratiehulpprogramma) ............................................................................446
Een geregistreerde bestemming verwijderen (Configuratiehulpprogramma) ...........................................448
Een geregistreerde e-mailgroep verwijderen (Configuratiehulpprogramma) ............................................449
Bestemmingsadressen voor e-mail importeren en exporteren .................................................................450
Een faxnummer registreren (Configuratiehulpprogramma) ......................................................................451
Een groepsnummer registreren (Configuratiehulpprogramma) ................................................................452
Een geregistreerd faxnummer verwijderen (Configuratiehulpprogramma) ...............................................454
Een geregistreerd groepsnummer verwijderen (Configuratiehulpprogramma) ........................................455
Sneltoetsen voor bestemmingen importeren en exporteren ..................................................................... 456
Deze machine verwijderen .......................................................................................................................457
Beschrijvingen van schermafbeeldingen voor Configuratiehulpprogramma ............................................457
ActKey .......................................................................................................................................461
OKI LPR hulpprogramma ..........................................................................................................462
Starten van hulpprogramma OKI LPR ...................................................................................................... 462
Een apparaat in het OKI LPR-hulpprogramma registreren ......................................................................463
Status van een geregistreerd apparaat controleren .................................................................................464
Afdruktaken naar een geregistreerd apparaat doorsturen ........................................................................464
Hetzelfde document vanaf meerdere geregistreerde apparaten afdrukken .............................................465
Webpagina van het geregistreerde apparaat openen ..............................................................................466
Het IP-adres van het geregistreerde apparaat automatisch volgen .........................................................466
Webpoortnummer van het apparaat instellen ...........................................................................................467
Een bestand naar een geregistreerd apparaat in het OKI LPR-hulpprogramma verzenden ................... 467
Een onnodige afdruktaak verwijderen ...................................................................................................... 468
Bezig met de installatie ongedaan maken van het hulpprogramma OKI LPR (Installatie ongedaan maken) 468
Netwerkuitbreiding .................................................................................................................... 469
Toont de printer eigenschappen ............................................................................................................... 469
De instellingen van deze machine controleren. ....................................................................................... 470
Opties automatisch instellen .................................................................................................................... 471
Het hulpprogramma ongedaan maken .................................................................................................... 471
Network Scanner Setup Tool (Mac OS X) ................................................................................ 472
Network Card Setup Tool (Mac OS X) ...................................................................................... 473
Het IP-adres instellen ............................................................................................................................... 473
Webinstellingen configureren ................................................................................................................... 474
Network Card Setup afsluiten .................................................................................................................. 474
Client voor afdruktaakverantwoording ...................................................................................... 475
Voor Windows .......................................................................................................................................... 475
Voor Mac OS X ........................................................................................................................................ 477
- 8 -
1

Standaardfuncties

Contrast van het scherm aanpassen
Uitvoerbestemming instellen
Het volume aanpassen
Gelijktijdige Bewerking (Multitasking)
Het controleren van de Informatie op de Machine
Eenvoudige instelling
One Touch-knop configureren
JOB MACRO
Deze paragraaf beschrijft de basis handelingen van dit apparaat.

Contrast van het scherm aanpassen

De helderheid van het scherm kan worden aangepast. Hoe hoger de ingestelde waarde, hoe donkerder het scherm. Hoe lager de ingestelde waarde, hoe helderder het scherm.
U kunt waarden van -10 tot +10 instellen.
Druk op het bedieningspaneel op de knop (INSTELLING).
1
Druk verschillende malen op de knop om [Admin Setup (Beheerdersinst.)]
2
te selecteren en druk op de knop .
Voer het beheerderswachtwoord in en druk vervolgens op de knop (OK).
3
Het standaard beheerderswachtwoord dat in de fabriek is ingesteld, is "999999". Als het beheerderswachtwoord wordt gewijzigd, voert u het bijgewerkte wachtwoord in.
Druk op de knop of knop om [Manage Unit (Beheer)]] te selecteren en
4
druk op de knop .
Druk op de knop of knop [System Setup (Systeemsetup)] en druk op de
5
knop .
1. Standaardfuncties
Druk herhaaldelijk op de knop of om [Panel Contrast (Paneelcontrast)]
6
te selecteren en druk .
Voer de waarde voor de instelling in en druk vervolgens op de knop (OK).
7
Druk op de knop om terug te gaan naar het stand-byscherm.
8
- 10 -
1. Standaardfuncties

Uitvoerbestemming instellen

Het apparaat drukt af naar de uitvoerlade of de achterste uitvoerlade.
Open of sluit de achterste uitvoerlade niet tijdens het afdrukken. Doet u dit wel, dan kunnen papierstoringen het resultaat zijn.
Uitvoerlade
Achterzijde Uitvoerlade

Uitvoerlade

Gebruik deze uitvoerlade voor het afdrukken op gewoon papier. Papier wordt met de afgedrukte kant naar beneden uitgevoerd.
Deze is niet beschikbaar voor enveloppen, etiketten of lang papier.
Controleer of de achterste uitvoerlade aan de achterzijde van de machine is gesloten. Als de achterste uitvoerlade open is, wordt het papier altijd naar de achterste uitvoerlade gebracht.
Open de papiersteun zodat de afdrukken niet van de uitvoerlade glijden.
- 11 -

Achterzijde Uitvoerlade

Gebruik de achterste uitvoerlade voor het afdrukken op enveloppen, etiketten of lang papier.
Papier wordt met de afgedrukte kant naar boven uit de machine uitgevoerd. Gewoon papier is ook voor deze uitvoerlade beschikbaar.
Open de achterste uitvoerlade (F) aan de achterzijde van de machine.
1
Trek aan de onderste steun.
3
1. Standaardfuncties
Vouw de papiersteun uit.
2
- 12 -

Het volume aanpassen

Het volume van de hoorbare geluiden in de volgende gevallen kan in vier niveaus worden aangepast.
• Wanneer op een knop of een toets op het bedieningspaneel wordt gedrukt
• Wanneer het kopiëren voltooid is
• Wanneer het faxen voltooid is
• Wanneer er een papierstoring is
• Zoemervolume AirPrint
Druk op het bedieningspaneel op de knop (INSTELLING).
1
Druk verschillende malen op de knop om [Admin Setup (Beheerdersinst.)]
2
te selecteren en druk op de knop .
Voer het beheerderswachtwoord in en druk vervolgens op de knop (OK).
3
1. Standaardfuncties
Het standaard beheerderswachtwoord dat in de fabriek is ingesteld, is "999999". Als het beheerderswachtwoord wordt gewijzigd, voert u het bijgewerkte wachtwoord in.
Druk op de knop of knop om [Manage Unit (Beheer)]] te selecteren en
4
druk op de knop .
Druk herhaaldelijk op de knop of om [Sound Control (Geluidsconfig)] te
5
selecteren en druk vervolgens op de knop .
Druk op de knop of om het item te selecteren waarvoor u het volume
6
wilt aanpassen en druk vervolgens op de knop (OK).
Druk op de knop of om het volumeniveau te selecteren en druk
7
vervolgens op de knop (OK).
- 13 -

Gelijktijdige Bewerking (Multitasking)

Deze machine kan verschilllende bewerkingen gelijktijdig uitvoeren. Raadpleeg voor meer informatie de volgende tabel.
• Als de machine documenten leest, kunt u het bedieningspaneel niet gebruiken.
• Tijdens gelijktijdige bewerkingen, kan het resultaat van elke bewerking verslechteren.
• Afhankelijk van de staat van de machine, zoals een vol geheugen, worden gelijktijdige bewerkingen mogelijk niet geaccepteerd.
: Beschikbare : Niet beschikbaar
Eerste taak Tweede taak
Kopiëren Verzenden Fax Fax ontvangen Scannen naar
Kopiëren *
Verzenden Fax *
Fax ontvangen *
Scannen naar gedeelde map
Scannen naar e­mail
Scannen naar USB-geheugen
Afdrukken vanaf een computer
2
2
2
*
gedeelde map/
Scan Naar E-
mail/Scan Naar
USB-
Geheugen
2
*
1
1
*
2
*
Afdrukken
vanaf een computer
2
*
2
*
2
*
1. Standaardfuncties
*1 Als de eerste taak aan het verzenden is, wordt de tweede taak opgeschort tot de eerste taak compleet af is. *2 Wanneer de eerste taak af is, wordt gestart met het afdrukken van de tweede taak.
- 14 -
1. Standaardfuncties

Het controleren van de Informatie op de Machine

Druk de apparaatgegevens af en controleer de status. Druk op de knop (STATUS) op het bedieningspaneel om informatie zoals het resterende niveau van de verbruiksartikelen te controleren.
Een rapport voor controle afdrukken
Status op het bedieningspaneel controleren

Een rapport voor controle afdrukken

U kunt printen en controleren de configuratie of de taak loboeken van deze machine.
Druk op het bedieningspaneel op de knop (INSTELLING).
1
Controleer of [Reports (Rapporten)] is geselecteerd en druk vervolgens op de
2
knop .
Druk op de knop of om de categorie te selecteren van het rapport dat u
3
wilt afdrukken en druk vervolgens op de knop .
Druk op de knop of om het af te drukken rapport te selecteren en druk
4
vervolgens op de knop .
Als het aanmeldingsscherm voor de beheerder wordt weergegeven, voert u het beheerderswachtwoord in.
Het standaard beheerderswachtwoord dat in de fabriek is ingesteld, is "999999". Als het beheerderswachtwoord wordt gewijzigd, voert u het bijgewerkte wachtwoord in.
Controleer of [Yes (Ja)] is geselecteerd op het bevestigingsscherm en druk
5
vervolgens op de knop (OK).
- 15 -
Als u op de knop (INSTELLING) op het bedieningspaneel drukt, [Admin Setup (Beheerderinst.)] > [Manage Unit (Beheer)] > [System Setup (Systeemsetup)] selecteert en vervolgens [Allow All Reports To Print (Afdr. alle rapp. toelaten)] instelt op [Disable (Uitschakelen)], meldt u zich als beheerder aan om de volgende rapporten af te drukken.
• Scannen naar logbestand
• Snelkieslijst
• Groep lijst
• Faxlogboek
• Adresboek
Onderdeel Beschrijving
Configuratie Print gedetaillerdegedetailleerde
instellingen van deze machine.
1. Standaardfuncties
Onderdeel Beschrijving
Systeem Bestand lijst Print een lijst van job bestanden.
Demo Pagina Hiermee drukt u een voorbeeldpagina af.
Foutenlog Hiermee drukt u een fouten logboek af.
Scannen naar logbestand Drukt de resultaten van de opdrachten
voor Scannen naar e-mail, Scannen naar gedeelde map of Scannen naar USB­geheugen af.
Gebruiksrapport Kopieën Hiermee drukt u het totale aantal
taaklogboeken af. Selecteer bij [Copies] het aantal pagina's dat u wilt printen op elk vel.
Netwer Informatie Drukt algemene informatie over het
netwerk af.
Benodigdheden rapport Drukt de informatie over
verbruiksartikelen af.
Gebruiker Teller Rapport Drukt het rapport met het aantal
gebruikers af.
Taaklogboek Drukt het taaklogboek af.
Fax Snelkieslijst Drukt de lijst van de fax nummers af die
zijn geregistreerd voor snelkiezen.
Groep lijst Drukt de lijst van de fax nummers af die
zijn geregistreerd in groepen.
Logboek Fax Tx Drukt de lijst met de resultaten van
verzending van de meest recente 100 faxtaken af.
Logboek Fax Rx Drukt de lijst met de resultaten van
ontvangst van de meest recente 100 faxtaken af.
Logboek Fax Tx/Rx Drukt de lijst met de resultaten van
verzending en ontvangst van de meest recente 100 faxtaken af.
Dagelijks logboekrapport Tx/Rx Drukt Tx/Rx-rapport af voor alle
communicatie gedurende 24 uur.
F-code venster lijst Print de lijst van F-code vensters.
Geblokkeerde junkfax Print de adreslijst voor Block Junk Fax.
E-mail/Internetfax Journaalrapport Drukt de resultaten van de verzending en
de ontvangst van de laatste 50 items af voor Scannen naar e-mail, Internetfax, e­mailbijlagen afdrukken en Scannen naar faxserver.
Adresboek Drukt de geregistreerde adreslijst af.
Onderdeel Beschrijving
Afdrukken PCL-fontlijst Print een lijst van PCL lettertype
voorbeelden
Lettertypelijst PSE Drukt de lijst met voorbeelden van de
PSE-lettertypen af.
PPR Lettertype Lijst Print een lijst van IBMPPR lettertype
voorbeelden
Lettertypelijst FX Drukt de lijst met voorbeelden van de
EPSON FX-lettertypen af.
Patroon kleurafstemming Drukt een kleurafstemmingspatroon af.
Controlepatr.-id Drukt het vooraf geleverde
controlepatroon-ID voor de detectie van verkeerde ID’s af.
Enginestatus Drukt de huidige waarden van de
engineparameter af.
Kleurprofiellijst Drukt een lijst met kleurenprofielen af.
- 16 -

Status op het bedieningspaneel controleren

U kunt de resterende levensduur van gebruiktsgoederen, de tellerinformatie en de taaklijst vanaf de (STATUS).
Druk op de knop (STATUS) op het bedieningspaneel.
1
Druk op de knop om [Device Information (Apparaatinformatie)] te
2
selecteren en druk vervolgens op de knop .
Druk op de knop of om het te controleren item te selecteren en druk
3
vervolgens op de knop .
Druk op de knop om terug te gaan naar het stand-byscherm.
4
1. Standaardfuncties
- 17 -
1. Standaardfuncties

Eenvoudige instelling

In [Easy Setup (Eenvoudige instelling)] kunt u de instellingen van de functies voor datum/tijd, fax, netwerk en e-mail wijzigen met de knop (INSTELLING) op het bedieningspaneel.
Druk op het bedieningspaneel op de knop (INSTELLING).
1
Druk op de knop of knop [Easy Setup (Eenvoudige instelling)] en druk
2
op de .
Voer het beheerderswachtwoord in en druk vervolgens op de knop (OK).
3
Het standaard beheerderswachtwoord dat in de fabriek is ingesteld, is "999999". Als het beheerderswachtwoord wordt gewijzigd, voert u het bijgewerkte wachtwoord in.
Volg de instructies op het scherm.
4
• Datum/Tijdsinstellingen
Item Beschrijving
Tiijdzone Stelt de GMT tijd zone in.
Daglicht Besparing Stelt daglicht besparing in naar AAN of UIT.
Server SNTP-server (Primair) Stelt de SNTP server in om te gebruiken
SNTP Server (Tweede)
Handmatig Datum Stelt de huidige datum en tijd handmatig in.
Tijd
• Faxinstelling
Item Beschrijving
Faxnummer Toont het faxnummer van de machine. U
Afzender-ID Stelt de afzenderinformatie in. U kunt
• Netwerkinstelling
Onderdeel Beschrijving
Standaardgateway inschakelen (als draadloze netwerkmodule is geïnstalleerd)
voor instelling van dehuidige datume en tijd. U kunt maximaal 64 tekens invoeren.
kunt maximaal 20 tekens invullen.
maximaal 22 tekens invoeren.
Stelt een bekabelde of draadloze LAN in.
Onderdeel Beschrijving
Draadloze instellingen (indien draadloze LAN­module geïnstalleerd is)
IP-adres verkrijgen Hiermee stelt u in of het IP-adres
IP-adres Hiermee stelt u het IP-adres in. U kunt
Subnetmasker Hiermee stelt u het subnetmasker in. U
Standaard Gateway Stelt het gateway-adres in. U kunt
DNS Server (Primair) Stelt het IP adres in voor een eerste
DNS Server (Secundair) Zet het IP adres van de secundaire
WINS Server (Primair) Zet een naam of een IP-adres voor de
WPS WPS-PBC WPS-PBC wordt uitgevoerd.
WPS-PIN WPS-PIN wordt uitgevoerd.
Zoeken Een lijst met namen van
toegangspunten die uit de zoekopdracht gekomen zijn
Handmatige set-up
Opnieuw verbinden Draadloos opnieuw verbinden wordt
SSID Een SSID invoeren.
Beveiliging Selecteert de beveiliging van de functie
WEP-sleutel Invoeren WEP-sleutel.
Coderingstype WPA Selecteer een WPA/WPA2-PSK of
WPA Eerder gedeelde sleutel
Toont een lijst met namen van toegangspunten van de draadloze LAN die uit de zoekopdracht gekomen zijn.
van de draadloze LAN. "WPA-EAP" en "WPA2-EAP"kunnen alleen in het Web ingesteld worden.
Geeft weer of [WEP (WEP)] wordt geselecteerd voor [Security (Beveiliging)].
WPA2-PSK gecodeerd type. Weergeeft als [WPA/WPA2-PSK (WPA/ WPA2-PSK)] of [WAP2-PSK (WAP2­PSK)] wordt geselecteerd voor [Security (Beveiliging)].
Voer de eerder gedeelde sleutel in. Weergeeft als [WPA/WPA2-PSK (WPA/ WPA2-PSK)] of [WAP2-PSK (WAP2­PSK)] wordt geselecteerd voor [Security (Beveiliging)].
uitgevoerd.
automatisch of handmatig moet worden verkregen.
maximaal 15 tekens invoeren.
kunt maximaal 15 tekens invoeren.
maximaal 15 tekens invoeren.
DNS server. U kunt maximaal 15 tekens invoeren.
DNS-server. U kunt maximaal 15 tekens invoeren.
WINS-server. U kunt maximaal 15 tekens invoeren.
- 18 -
Onderdeel Beschrijving
WINS Server (Secundair) Zet een naam of een IP-adres voor de
WINS-server. U kunt maximaal 15 tekens invoeren.
• E-mail instelling
Item Beschrijving
Mailserveradres Stelt het IP-adres of de hostnaam in
voor de SMTP-server. U kunt maximaal 64 tekens invoeren.
Afzenderadres (Van) Stel een e-mailadres van deze machine
in.
Ontvang instelling Stelt het protocol in dat wordt gebruikt
voor ontvangen van e-mails.
Authenticatie methode Stelt de authenticatie methode in.
SMTP Gebruiker ID Stelt de login-ID in voor de server die
wordt gebruikt voor SMTP­authenticatie. U kunt maximaal 64 tekens invoeren.
SMTP wachtwoord Stelt het wachtwoord in naar de server
gebruikt voor SMTP authentificatie. U kunt maximaal 64 tekens invoeren.
POP3-server Stelt het IP-adres of de hostnaam in
voor de POP3-server. U kunt maximaal 64 tekens invoeren.
POP gebruiker ID Stelt de login-ID in voor de server die
wordt gebruikt voor POP-authenticatie. U kunt maximaal 64 tekens invoeren.
POP-wachtwoord Stelt het wachtwoord in voor de server
die gebruikt wordt voor POP­authenticatie. U kunt maximaal 16 tekens invullen.
1. Standaardfuncties
- 19 -

One Touch-knop configureren

Opgeslagen items 01 tot 16 in het adresboek en snelkiesnummers 001 tot 016 worden automatisch toegewezen aan de One touch-knoppen.
One touch-knoppen kunnen worden gebruikt met Scannen naar e-mail, Fax en Internetfax.
Om snelkiesnummers 009 tot 016 te selecteren die aan One touch-knoppen zijn toegewezen, houdt u de knop (SHIFT) ingedrukt terwijl u op de One Touch-knop drukt.
1. Standaardfuncties
- 20 -
1. Standaardfuncties

JOB MACRO

U kunt op het apparaat macro's opslaan voor veelgebruikte functie-instellingen voor kopiëren, scannen, faxen, internetfaxen en afdrukken. Met deze "Macrofunctie opdracht" kunt u eenvoudig en sneller bewerkingen uitvoeren.
U kunt een macro creëren voor instellingen voor de volgende functies.
Kopiëren Afdrukken vanuit het USB-geheugen Scannen naar e-mail Scannen naar gedeelde map Scannen naar USB-geheugen Verzending van fax Internetfax verzenden Scannen naar faxserver
Als de gebruikersverificatie is ingeschakeld, meldt u zich aan bij het apparaat alvorens een macro aan te maken.
U kunt maximaal 16 macro's registreren.

Een vaak gebruikte instelling als een macro registreren

Voor veelgebruikte instellingen kunt u een macro aanmaken.
Druk op het bedieningspaneel op de knop (Kopiëren).
1
Wijzig de waarde van instelling die u wilt registreren.
2
Druk op de knop (MACROFUNCTIE OPDRACHT) op het
3
bedieningspaneel.
Controleer de instellingen en druk vervolgens op de knop (OK).
4
Druk op de knop of om een nummer te selecteren dat als [Unregistered
5
(Niet geregistreerd)] wordt aangegeven en druk vervolgens op de knop .
Voer een nieuwe naam in.
6
Selecteer [Enter (Enter)] en druk vervolgens op de knop (OK).
7
Controleer of [Yes (Ja)] is geselecteerd op het bevestigingsscherm en druk
8
vervolgens op de knop (OK).
Een vaak gebruikte instelling als een macro registreren
Werken met een geregistreerde macro
De titel van een macro bewerken
Controleren van de inhoud van de macro
Een geregistreerde macro verwijderen
- 21 -

Werken met een geregistreerde macro De titel van een macro bewerken

1. Standaardfuncties
Door macro's uit te lezen kunt u macro's gebruiken.
Druk op de knop (MACROFUNCTIE OPDRACHT) op het
1
bedieningspaneel.
Druk op de knop of om de macro te selecteren die u wilt gebruiken en
2
druk vervolgens op de knop .
Controleer of [Execute (Execute)] is geselecteerd en druk vervolgens op de
3
knop (OK).
Wanneer de toegang controle is ingeschakeld op de functies die u wilt gebruiken, wordt een boodschap weergegeven om u te informearen dat het u niet is toegestaan om ze te gebruiken, en het scherm gaat terug naar het JOB MACRO menu.
Voer een taak uit.
4
U kunt een macrotitel bewerken.
Druk op de knop (MACROFUNCTIE OPDRACHT) op het
1
bedieningspaneel.
Druk op de knop of om de macro te selecteren die u wilt bewerken en
2
druk vervolgens op de knop .
Druk op de knop om [Title Edit (Titelwijz.)] te selecteren en druk vervolgens
3
op de knop (OK).
Druk op (OK).
4
Voer een nieuwe titel in.
5
Tekens invoeren (Gebruikershandleiding)
Selecteer [Enter (Enter)] en druk vervolgens op de knop (OK).
6
- 22 -

Controleren van de inhoud van de macro Een geregistreerde macro verwijderen

1. Standaardfuncties
Druk op de knop (MACROFUNCTIE OPDRACHT) op het
1
bedieningspaneel.
Druk op de knop of om de macro te selecteren die u wilt controleren en
2
druk vervolgens op de knop .
Druk op de knop of om [Execute (Execute)] of [Register (Registreren)]
3
te selecteren en druk vervolgens op de knop .
Controleer de inhoud en druk vervolgens op de knop .
4
Als u [Execute (Execute)] selecteert voor de controle en op (OK) drukt, wordt de macro toegepast.
U kunt een macro verwijderen.
Druk op de knop (MACROFUNCTIE OPDRACHT) op het
1
bedieningspaneel.
Druk op de knop of om de macro te selecteren die u wilt verwijderen en
2
druk vervolgens op de knop .
Druk op de knop of om [Delete (Verwijderen)] te selecteren en druk
3
vervolgens op de (OK).
Druk op (OK).
4
Controleer of [Yes (Ja)] is geselecteerd op het bevestigingsscherm en druk
5
vervolgens op de knop (OK).
- 23 -
2

Kopiëren

Nuttige functies
Voor een betere afwerking
Kleurinstellingen
Geavanceerde Kopieerinstellingen
2. Kopiëren

Nuttige functies

Dit hoofdstuk beschrijft diverse kopieerinstellingen zoals N-in-1 en dubbelzijdig afdrukken.
Instellingen op het bovenste kopieerscherm zijn tijdelijk ingeschakeld. Om de standaardinstellingen te wijzigen, drukt u op de knop (INSTELLING) op het bedieningspaneel en selecteert u [Admin Setup (Beheerderinst.)] > [Copy Setup (Kopieerinstellingen)] > [Default Settings (Standaardinstellingen)].
Kopieerinstellingen
Specificeren van de papiertoevoerlade (Papiertoevoer)
Vergrote of verkleinde kopieën maken (Zoomen)
Printen op beide zijden van het papier (Duplex Kopie)
Meerdere pagina's op één vel papier combineren (N-in-1)
Het scanformaat (Scanformaat) wijzigen
Iedere set in paginavolgorde sorteren (Sorteren)
Continu scanmodus inschakelen (Continu scannen)
Verschillende documentformaten kopiëren (Gemengd formaat)
Kopieerinstellingen resetten (Reset)
De documentrichting instellen 8Richting)

Specificeren van de papiertoevoerlade (Papiertoevoer)

Papiertoevoerlade instellen op Lade 1/Lade 2/Lade 3 (behalve MC363)
Gebruiken van de MP (Meerdere-Doelen) Lade
Papiertoevoerlade instellen op Lade 1/Lade 2/Lade 3 (behalve MC363)
Druk op het bedieningspaneel op de knop (KOPIËREN).
1
Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
2
Druk op de knop .
3
Druk op de knop om [Paper Feed (Papierinvoer)] te selecteren en druk
4
vervolgens op de knop .
Druk op de knop of om de te gebruiken lade te selecteren en druk
5
vervolgens op de knop (OK).
Druk op de knop (MONO) of (COLOR).
6
• Om de MP-lade in te gebruiken wanneer [Paper Feed (Papierinvoer)] is ingesteld op [Auto (Automatisch)], drukt u op de knop (INSTELLING) op het bedieningspaneel en selecteert u [Paper Setup (Papierinstellingen)] > [Select Tray (Selecteer lade)] > [Copy (KOPIËREN)] > [MP Tray (MP-lade)] en kies vervolgens [ON (AAN)] of [ON(Prior) (ON(Prior))].
• [Tray 2 (Lade 2)]/[Tray 3 (Lade 3)] worden alleen weergegeven als de optionele lade is geïnstalleerd.
• Als [Paper Feed (Papierinvoer)] ingesteld is op [Auto (Automatisch)], kunt u een papierlade selecteren die geschikt is voor de volgende papierformaten: A4, A5, A6, B5, B6, Letter, Legal13/13.5/14, Executive, Statement, Folio of 8.5 SQ. Selecteer de papierlade in de [Paper Feed (Papiertoevoer)]instelling om een andere papierafmeting te kiezen.
Gebruiken van de MP (Meerdere-Doelen) Lade
Druk op het bedieningspaneel op de knop (KOPIËREN).
1
Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
2
Druk op de knop .
3
- 25 -
Druk op de knop om [Paper Feed (Papierinvoer)] te selecteren en druk
4
vervolgens op de knop .
Druk op de knop of om [MP Tray (MP-lade)] te selecteren en druk
5
vervolgens op de knop (OK).
Laden papier in de MP lade.
6
Papier in universele cassette plaatsen (Gebruikershandleiding)
2. Kopiëren

Vergrote of verkleinde kopieën maken (Zoomen)

U kunt [Auto (Automatisch)] alleen gebruiken als u kopieert op de volgende papierformaten: A4, A5, A6, B5, B6, Letter, Legal13/13.5/14, Executive, Statement, Folio of 8.5 SQ.
Druk op het bedieningspaneel op de knop (KOPIËREN).
1
Druk op de knop (MONO) of (COLOR).
7
Controleer het bericht en druk vervolgens op de knop of om [Start
8
(Starten)] te selecteren en druk vervolgens op de knop (OK).
Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
2
Druk op de knop .
3
Druk op de knop of om [Zoom (In-/uitzoomen)] te selecteren en druk
4
vervolgens op de knop .
Selecteer de zoomverhouding en druk op de knop (OK).
5
Wanneer u gebruikt [Auto]
(1) Selecteer [Auto (Automatisch)] en druk vervolgens op de knop (OK).
Wanneer u een vooraf ingestelde zoom ratio kiest.
(1) Druk op de knop of om de gewenste waarde te selecteren en druk op
de knop (OK).
Wanneer [Fit to page(98%)] is gekozen en de grootte van het document en het apier hetzelfde zijn, wordt het document gereduceerd om op het papier te passen.
Zoompercentage instellen via het numerieke toetsenblok
(1) Voer het zoompercentage van 25 tot 400% in via het numerieke toetsenblok of
door te drukken op op het bedieningspaneel en druk vervolgens op de knop (OK).
- 26 -
• U kunt de ratio in eenheden van 1% instellen.
• Wanneer u een onjuiste waarde invoert, druk op de (CLEAR) knop, en voer dan de juiste waarde in.
Druk op de knop (MONO) of (COLOR).
6
• Wanneer [Paper Feed] is ingesteld naar [Auto], wordt [Zoom] automatisch ingesteld naar [100%]. Om een andere ratio te kiezen, stel [Paper Tray] in, en stel dan [Zoom] in.
• Wanneer [Paper Feed] is ingesteld naar [Auto], wordt de papier lade automatisch gekozen volgens de gekozen zoom ratio. Om een specifieke papier lade te gebruiken, herstel nogmaals [Paper Feed].
• Zelfs als [Paper Feed (Papierinvoer)] is ingesteld op [Auto (Automatisch)], kunt u geen lade selecteren die papier bevat met een ander formaat dan A4, A5, A6, B5, B6, Letter, Legal13/13.5/14, Executive, Statement, Folio of 8.5 SQ. In dit geval kiest u een waarde in [Paper Feed (Papierinvoer)].
• Als [Paper Feed (Papierinvoer)] is ingesteld op [Auto (Automatisch)], verandert de instelling van [Paper Feed (Papierinvoer)] automatisch van [Zoom (Zoomen)] naar [Auto (Automatisch)]. Op het scherm wordt een bericht weergegeven met de melding dat de instelling is gewijzigd.
2. Kopiëren

Printen op beide zijden van het papier (Duplex Kopie)

Beschikbare afdrukmethodes
• Gebruik gewoon papier van standaard grootte. Gebruik van papier anders dan papier van standaard grootte kan papier obstructies veroorzaken.
Papier Laden (Gebruikershandleiding)
• Om een document in uw oriëntatie van voorkeur te kopiëren, specificeer van te voren de oriëntatie in [Direction].
De documentrichting instellen 8Richting)
Druk op het bedieningspaneel op de knop (KOPIËREN).
1
Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
2
• Bij het dubbelzijdig afdrukken van documenten op beide zijden van het papier of op één zijde, plaats de documenten in de ADF.
• Bij het maken van dubbelzijdige kopiëen van enkelzijdige documenten via de glasplaat wordt de Doorlopende Scanmodus automatisch ingeschakeld. Volg de instructies op het scherm.
Continu scanmodus inschakelen (Continu scannen)
- 27 -
Druk op de knop .
3
Druk op de knop om [Duplex Copy (Duplexkop.)] te selecteren en druk
4
vervolgens op de knop .
Druk op de knop of om de modus voor dubbelzijdige kopieën te
5
selecteren.
Selecteer [Duplex Duplex (Duplex Duplex)] om opties voor de inbindpositie toe te voegen.
Voor het maken van enkelzijdige kopieën van een dubbelzijdig document selecteert u [Duplex LE Simplex (Duplex LE Simplex)] of [Duplex SE Simplex (Duplex SE Simplex)].
Druk op de knop om [Binding (Inbinden)] te selecteren en druk op de .
6
Druk op de knop of om [Long Edge Bind (Bind lange kant)] of [Short
7
Edge Bind (Bind korte kant)] te selecteren en druk vervolgens op de knop (OK).
De documentrichting instellen 8Richting)
2. Kopiëren
Druk op de knop (MONO) of (COLOR).
8
U kunt veranderen andere kopieer instellingen.
Nuttige functies
Voor een betere afwerking
Kleurinstellingen
Geavanceerde Kopieerinstellingen
Het wordt aanbevolen om een marge in te stellen wanneer u wilt nieten of gaten wilt maken in duplex kopieën.
Instellen Marges (Marge)
Beschikbare afdrukmethodes
• Simplex document Duplex kopieën met de lange hoek gebonden
• Duplex documenten Duplex kopieën met de lange hoek gebonden of de korte hoek gebonden.
Plaats een document in de ADF.
• Duplex kopieën met de lange hoek gebonden Simplex kopieën
Plaats een document in de ADF.
• Simplex document Duplex kopieën met de korte hoek gebonden
• Duplex kopieën met de korte hoek gebonden Simplex kopieën
Plaats een document in de ADF.
- 28 -

Meerdere pagina's op één vel papier combineren (N-in-1)

Beschikbare afdrukmethoden
U kunt twee of vier pagina's van een document aan één zijde van een vel papier afdrukken.
Het tegelijkertijd instellen op [Duplex Copy (Dubbelzijdig Kopiëren)] kan meer vellen papier besparen.
• Om een document in uw oriëntatie van voorkeur te kopiëren, specificeer van te voren de oriëntatie in [Direction].
De documentrichting instellen 8Richting)
• Wanneer [N-in-1] is ingeschakeld, is [Zoom] automatisch ingesteld naar [Auto]. Om een zoom tarief te specificeren, zet [N-in-1], en dan [Zoom].
Vergrote of verkleinde kopieën maken (Zoomen)
• Een deel van het document kan niet gekopieerd worden afhankelijk van de papier afmeting, document afmeting of gespecificeerd tarief.
• Als [N-in-1 (N-in-1)] is ingeschakeld, kunt u geen [Auto (Automatisch)] voor de papiertoevoerbron selecteren. Selecteer de te gebruiken papierlade.
Druk op het bedieningspaneel op de knop (KOPIËREN).
1
Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
2
Voer het aantal kopieën in.
8
Druk op de knop (MONO) of (COLOR).
9
Beschikbare afdrukmethoden
• Twee vellen Een zijde van een vel
• Vier vellen Een zijde van een vel
Verticaal
2. Kopiëren
• Wanneer u de document glasplaat gebruikt, wordt Continu Scannen automatisch ingeschakeld. Volg de instructies op het scherm.
• Ononderbroken Scan modus geeft de gelegenheid u om veelvoudige documenten in een keer te kopiëren. U kunt zowel de ADF en de document glasplaat gebruiken voor het kopiëren van meerdere documenten als een enkele taak.
Continu scanmodus inschakelen (Continu scannen)
Druk op de knop .
3
Druk op de knop of om [N-in-1 (N-in-1)] te selecteren en druk
4
vervolgens op de knop .
Druk op de knop of om een N-in-1-methode te selecteren en druk
5
vervolgens op de knop (OK).
Wijzig indien nodig andere instellingen en klik vervolgens op de knop (OK).
6
Druk op de knop om terug te gaan naar het stand-byscherm.
7
Horizontaal
- 29 -

Het scanformaat (Scanformaat) wijzigen Iedere set in paginavolgorde sorteren (Sorteren)

2. Kopiëren
U kunt het geschikte formaat selecteren voor het te scannen document.
Druk op het bedieningspaneel op de knop (KOPIËREN).
1
Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
2
Druk op de knop .
3
Controleer of [Scan Size (Scanformaat)] is geselecteerd en druk vervolgens
4
op de knop .
Druk op de knop of om het papierformaat te selecteren en druk
5
vervolgens op de knop (OK).
Druk op de knop (MONO) of (COLOR).
6
De soort functie wordt de gelegenheid door fabriek standaard waarde gegeven.
Druk op het bedieningspaneel op de knop (KOPIËREN).
1
Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
2
• Continu Scan modus stelt u in staat om meerdere documenten in een keer te kopiëren.
• U kunt zowel de ADF en de document glasplaat gebruiken voor het kopiëren van meerdere documenten als een enkele taak.
Continu scanmodus inschakelen (Continu scannen)
Druk op de knop .
3
Druk op de knop of om [Sort (Sorteren)] te selecteren en druk
4
vervolgens op de knop .
Druk op de knop of om [ON (AAN)] te selecteren en druk vervolgens op
5
de (OK).
Druk op de knop om terug te gaan naar het stand-byscherm.
6
Voer het aantal kopieën in.
7
Druk op de knop (MONO) of (COLOR).
8
- 30 -
Loading...
+ 449 hidden pages