CONFORMITEITSVERKLARING
NOKIA CORPORATION verklaart op eigen verantwoordelijkheid dat het product RM-51 conform is aan de
bepalingen van de volgende Richtlijn van de Raad: 1999/5/EG. Een kopie van de conformiteitsverklaring
kunt u vinden op de volgende website:
http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/
Onrechtmatige reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit document of een gedeelte ervan in
enige vorm zonder voorafgaande geschreven toestemming van Nokia is verboden.
Nokia, Nokia Connecting People, Pop-Port en Xpress-on zijn gedeponeerde handelsmerken van Nokia
Corporation. Namen van andere producten en bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen van de
respectievelijke eigenaren zijn.
Nokia tune is een geluidsmerk van Nokia Corporation.
2002 Intuwave Limited. All rights reserved. (www.intuwave.com)
US Patent No 5818437 and other pending patents. T9 text input software Copyright (C) 1997-2004. Tegic
Communications, Inc. All rights reserved.
Bluetooth is a registered trademark of Bluetooth SIG, Inc.
Nokia voert een beleid dat gericht is op continue ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder
voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit
document worden beschreven.
In geen geval is Nokia aansprakelijk voor enig verlies van gegevens of inkomsten of voor enige bijzondere,
incidentele, onrechtstreekse of indirecte schade.
De inhoud van dit document wordt zonder enige vorm van garantie verstrekt. Tenzij vereist krachtens het
toepasselijke recht, wordt geen enkele garantie gegeven betreffende de nauwkeurigheid,
betrouwbaarheid of inhoud van dit document, hetzij uitdrukkelijk hetzij impliciet, daaronder mede
begrepen maar niet beperkt tot impliciete garanties betreffende de verkoopbaarheid en de geschiktheid
voor een bepaald doel. Nokia behoudt zich te allen tijde het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving
dit document te wijzigen of te herroepen.
De beschikbaarheid van bepaalde producten kan per regio verschillen. Neem hiervoor contact op met de
dichtstbijzijnde Nokia leverancier.
Versie 1 NL, 9234630
Inhoudsopgave
Voor uw veiligheid ............................................................................................ 14
Een SIM-kaart en een multimediakaart plaatsen ........................................................................... 20
De multimediakaart verwijderen terwijl de telefoon aan staat .................................................. 23
De batterij opladen ................................................................................................................................. 24
De telefoon aan- en uitzetten ............................................................................................................. 24
2. De telefoon .................................................................................................... 26
Toetsen en onderdelen ............................................................................................................................ 26
Menu ........................................................................................................................................................... 31
Acties voor alle toepassingen ............................................................................................................... 33
Help .............................................................................................................................................................. 36
Taken ........................................................................................................................................................... 73
Gegevens importeren van compatibele telefoons........................................................................... 74
Afbeeldingen uploaden naar een afbeeldingenserver ................................................................ 78
Camera ....................................................................................................................................................... 79
Een foto maken of een videoclip opnemen ................................................................................... 79
Sneltoetsen tijdens het afspelen................................................................................................... 96
De instellingen wijzigen...................................................................................................................... 97
Movie Director ......................................................................................................................................... 97
Datum en tijd ..................................................................................................................................... 156
PC Suite.................................................................................................................................................... 191
Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of
onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS
Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of
als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houd u aan de lokale wetgeving. Houd terwijl u rijdt uw handen vrij om uw
voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben
terwijl u rijdt.
STORING
Alle draadloze telefoons kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking
van de telefoon negatief beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN ZIEKENHUIZEN
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Schakel de telefoon uit in
de nabijheid van medische apparatuur.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN VLIEGTUIGEN
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Draadloze apparatuur kan
storingen veroorzaken in vliegtuigen.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT TIJDENS HET TANKEN
Gebruik de telefoon niet in een benzinestation. Gebruik het apparaat niet in de
nabijheid van brandstof of chemicaliën.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN DE BUURT VAN EXPLOSIEVEN
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Gebruik de telefoon niet
waar explosieven worden gebruikt.
GEBRUIK HET APPARAAT VERSTANDIG
Gebruik het apparaat alleen in de normale positie zoals in de
productdocumentatie wordt uitgelegd. Raak de antenne niet onnodig aan.
DESKUNDIG ONDERHOUD
Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.
TOEBEHOREN EN BATTERIJEN
Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen
incompatibele producten aan.
WATERBESTENDIGHEID
De telefoon is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.
MAAK BACK-UPS
Maak een back-up of een gedrukte kopie van alle belangrijke gegevens die in de
telefoon zijn opgeslagen.
AANSLUITEN OP ANDERE APPARATEN
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de
handleiding bij het apparaat te raadplegen voor uitgebreide
veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan.
ALARMNUMMER KIEZEN
Controleer of de telefoon ingeschakeld en operationeel is. Druk zo vaak als nodig
is op de eindtoets om het scherm leeg te maken en terug te keren naar het
startscherm. Toets het alarmnummer in en druk op de verzendtoets. Geef op
waar u zich bevindt. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor toestemming
hebt gekregen.
Het draadloze apparaat, zoals beschreven in deze handleiding, is goedgekeurd voor gebruik
in het EGSM 900-, GSM 1800- en GSM 1900-netwerk. Neem contact op met uw
serviceprovider voor meer informatie over netwerken.
Houd u bij het gebruik van de functies van dit apparaat, aan alle regelgeving en eerbiedig de
privacy en legitieme rechten van anderen.
Waarschuwing: Als u andere functies van dit apparaat wilt gebruiken dan de
alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in
wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan
veroorzaken.
■ Netwerkdiensten
Om de telefoon te kunnen gebruiken, moet u zijn aangemeld bij een aanbieder van draadloze
diensten. Veel van de functies van dit apparaat zijn afhankelijk van de functies die
beschikbaar zijn in het draadloze netwerk. Deze netwerkdiensten zijn mogelijk niet in alle
netwerken beschikbaar. Het kan ook zijn dat u specifieke regelingen moet treffen met uw
serviceprovider voordat u de netwerkdiensten kunt gebruiken. Mogelijk krijgt u van uw
serviceprovider extra instructies voor het gebruik van de diensten en informatie over de
bijbehorende kosten. Bij sommige netwerken gelden beperkingen die het gebruik van
netwerkdiensten negatief kunnen beïnvloeden. Zo bieden sommige netwerken geen
ondersteuning voor bepaalde taalafhankelijke tekens en diensten.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of
niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu van uw
apparaat weergegeven. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie.
Dit apparaat ondersteunt WAP 2.0-protocollen (HTTP en SSL) die werken met TCP/IP-protocollen.
Sommige functies van dit apparaat vereisen netwerkondersteuning voor deze technologieën.
De volgende functies in dit apparaat maken mogelijk gebruik van gedeeld geheugen:
contacten, SMS-berichten en multimediaberichten, afbeeldingen en beltonen, de
videorecorder, de RealOnePlayer
toepassingen. Door het gebruik van een of meer van deze functies is er mogelijk minder
geheugen beschikbaar voor de overige functies die geheugen delen. Als u bijvoorbeeld veel
afbeeldingen opslaat, kan al het beschikbare geheugen worden opgebruikt. Uw apparaat kan
een bericht weergeven dat het geheugen vol is wanneer u een functie probeert te gebruiken
die gedeeld geheugen gebruikt. Verwijder in dit geval voordat u doorgaat een gedeelte van
de informatie of registraties die in het gedeelde geheugen zijn opgeslagen. Aan sommige
functies is mogelijk speciaal een bepaalde hoeveelheid geheugen toegewezen naast het
geheugen dat met andere functies wordt gedeeld.
TM
, de agenda, taken, Visual Radio en gedownloade
■ Toebehoren, batterijen en opladers
Controleer voor gebruik altijd het modelnummer van een oplader. Deze telefoon is bedoeld
voor gebruik met de voedingsbron ACP-7.
Waarschuwing: Gebruik alleen batterijen, laders en toebehoren die door Nokia
zijn goedgekeurd voor gebruik met dit model. Het gebruik van alle andere types
kan de goedkeuring of garantie doen vervallen en kan gevaarlijk zijn.
Vraag uw leverancier naar de beschikbaarheid van goedgekeurde accessoires. Trek altijd aan
de stekker en niet aan het snoer als u toebehoren loskoppelt.
Uw telefoon en toebehoren kunnen kleine onderdelen bevatten. Houd ze buiten het bereik
van kleine kinderen.
De stickers op de garantiekaart in het pakket bevatten belangrijke informatie voor
service en klantenondersteuning. Het pakket bevat tevens instructies voor het
gebruik van deze stickers.
■ Toegangscodes
PIN-code
De PIN-code (Personal Identification Number, 4 tot 8 cijfers) is een hulpmiddel om
uw SIM-kaart te beveiligen tegen ongeoorloofd gebruik. De PIN-code wordt
gewoonlijk bij de SIM-kaart verstrekt.
Na drie opeenvolgende foutieve pogingen wordt de PIN-code geblokkeerd. Als de
PIN-code is geblokkeerd, kunt u de SIM-kaart pas weer gebruiken nadat u deze
blokkering hebt opgeheven met de PUK-code.
PIN2-code
De PIN2-code (4 tot 8 cijfers), die bij sommige SIM-kaarten wordt verstrekt,
verschaft u toegang tot bepaalde functies.
Met de blokkeringscode (5 cijfers) kunt u de telefoon en het toetsenblok
vergrendelen ter voorkoming van ongeoorloofd gebruik.
De fabrieksinstelling van de blokkeringscode is 12345. Voorkom ongeoorloofd
gebruik van uw telefoon door de blokkeringscode te wijzigen. Houd de nieuwe
code geheim en bewaar deze op een veilige plaats (niet bij de telefoon).
De PUK- en PUK2-code
De PUK-code (Personal Unblocking Key, 8 cijfers) is vereist voor het wijzigen van
een geblokkeerde PIN-code. De PUK2-code is vereist voor het wijzigen van een
geblokkeerde PIN2-code. Als de codes niet bij de SIM-kaart worden verstrekt,
informeert u bij de operator van uw SIM-kaart naar de juiste codes.
Opmerking: Schakel het apparaat altijd uit en zorg ervoor dat het apparaat niet
met een lader of een ander apparaat is verbonden als u de cover wilt verwijderen.
Raak de elektronische onderdelen niet aan terwijl u de covers verwisselt. Bevestig
altijd de covers voordat u het apparaat opbergt of gebruikt.
■ Een SIM-kaart en een multimediakaart plaatsen
1. U opent de telefoon door de cover
naar onder te schuiven.
2. Open de geheugen-kaarthouder door
deze zachtjes omhoog te trekken.
Plaats de SIM-kaart in de onderste
sleuf. Daarbij moet de afgeschuinde
hoek van de SIM-kaart naar de
bovenkant van de telefoon wijzen en
moeten de goudkleurige contactpunten naar beneden zijn gericht.
3. Als u de SIM-kaart wilt verwijderen,
opent u de geheugenkaarthouder en
schuift u de kaart uit de houder.
4. Plaats de multimediakaart (MMC) in de
sleuf van de houder. Daarbij moeten de
afgeschuinde hoek en het goudkleurige
contactgedeelte van de multimediakaart
naar beneden zijn gericht.
5. Sluit de geheugenkaarthouder door de
houder naar beneden te duwen totdat
deze vergrendeld is.
6. Plaats de gouden contactpunten
van de batterij tegenover de
bijbehorende connectors op de
telefoon en duw de achterkant
van de batterij naar beneden
totdat de batterij vastklikt.
7. Sluit de cover van de telefoon
door deze naar boven te
schuiven.
Houd alle SIM-kaarten buiten bereik van
kleine kinderen. Raadpleeg de leverancier
van uw SIM-kaart voor informatie over
het gebruik van SIM-diensten. Dit kan de serviceprovider, netwerkoperator of een andere
leverancier zijn.
Gebruik alleen compatibele multimediakaarten (MMC-kaarten) met dit apparaat. De
compatibele multimediakaart voor uw telefoon is de Reduced Size Dual Voltage
MultiMediaCard. Andere geheugenkaarten, zoals Secure Digital-kaarten (SD) passen niet in
de MMC-kaartsleuf en zijn niet compatibel met dit apparaat. Als u een incompatibele
geheugenkaart gebruikt, kan schade ontstaan aan de geheugenkaart en het apparaat en
kunnen de gegevens die op de incompatibele kaart zijn opgeslagen, beschadigd raken.
■ De multimediakaart verwijderen terwijl de telefoon aan
staat
U kunt de multimediakaart verwijderen of vervangen zonder dat u de telefoon
hoeft uit te schakelen.
1. Open de cover van de telefoon.
2. Selecteer Menu→ Extra→ Geheugenkaart
en selecteer vervolgens Opties→ Verwijder
geh.kaart of druk op het nokje rechts naast
de geheugenkaarthouder.
Het volgende bericht wordt weergegeven:
Bij verwijderen geh.krt worden geopende
toepassingen gesloten. Toch verwijderen?
3. Druk op Ja en draai de telefoon om.
4. Open de multimediakaarthouder, verwijder of vervang de multimediakaart en
sluit de houder.
2. Sluit het andere uiteinde van het snoer aan
op de onderzijde van de telefoon.
3. Sluit de lader aan op een stopcontact. De
batterij-indicator op de display knippert nu.
U kunt u de telefoon gewoon gebruiken terwijl de batterij wordt opgeladen. Als
de batterij volledig is opgeladen, stopt de batterij-indicator met knipperen.
Koppel de lader eerst los van de telefoon en dan van het stopcontact. Zie
Informatie over de batterij op pagina 212.
■ De telefoon aan- en uitzetten
U kunt de telefoon aan- of uitzetten door de aan/uit-toets aan
de bovenzijde van de telefoon ingedrukt te houden.
Waarschuwing: Zet de telefoon niet aan als het gebruik van
mobiele telefoons verboden is, of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
Opmerking: Zoals voor alle
radiozendapparatuur geldt, dient
onnodig contact met de antenne te
worden vermeden als de telefoon is
ingeschakeld. Het aanraken van de
antenne kan een nadelige invloed
hebben op de gesprekskwaliteit en kan
ervoor zorgen dat de telefoon meer
stroom verbruikt dan noodzakelijk is. U
kunt de prestaties van de antenne en de
levensduur van de batterij optimaliseren
door het antennegebied niet aan te raken wanneer u de telefoon gebruikt.
NORMALE POSITIE: Houd de telefoon vast zoals in de bovenstaande afbeelding.
Het kan zijn dat u een PIN-code moet invoeren:
De PIN-code wordt gewoonlijk bij de SIM-kaart verstrekt.
• Voer de code in (weergegeven als ****) en druk op de linkerselectietoets.
Het kan zijn dat u een blokkeringscode moet invoeren:
• Voer de blokkeringscode in (weergegeven als *****) en druk op de
linkerselectietoets.
De fabrieksinstelling voor de blokkeringscode is 12345.
3. Navigatietoets
Hiermee kunt u namen,
telefoonnummers, menu's of
instellingen doorlopen. U kunt de
navigatietoets ook gebruiken om de
cursor naar boven en beneden, of
naar links en rechts te bewegen
wanneer u tekst invoert, de agenda
gebruikt en bepaalde spelletjes
speelt. Als u de navigatietoets kort
indrukt, selecteert u de functie.
5. Met de beltoets kiest u een telefoonnummer en beantwoordt u een
oproep. In de standby-modus geeft u met deze toets een lijst met de laatst
gekozen telefoonnummers weer.
6. – Hiermee voert u getallen en lettertekens in.
en worden bij verschillende functies voor verschillende doeleinden
gebruikt.
7. Met de eindtoets beëindigt u een telefoongesprek. Ook sluit u met deze
toets elke functie af.
8. Met de wijzigtoets opent u tijdens het bewerken van een tekst een lijst
met opdrachten, zoals Kopiëren, Knippen en Plakken.
9. Met de wistoets wist u ingevoerde gegevens, verwijdert u een item of sluit
u verschillende functies af.
10.Selectietoetsen
De functie van deze toetsen hangt af van de begeleidende tekst die op de
display boven de toetsen wordt weergegeven. Druk op om het hoofdmenu
te weer te geven.
11.Aan/uit-toets
Hiermee zet u de telefoon aan of uit.
Als u op de aan/uit-toets drukt terwijl het toetsenblok is vergrendeld, wordt de
display van de telefoon ongeveer 15 seconden verlicht.
- Wordt weergegeven als de pakketgegevensverbinding in de wachtstand is
geplaatst. Deze symbolen worden in plaats van het symbool voor de signaalsterkte
weergegeven (in de linkerbovenhoek in de standby-modus). Zie GPRS op
pagina 155.
- Bluetooth is actief.
- Er is een infraroodverbinding actief.
- Er worden gegevens verzonden via Bluetooth. Zie Bluetooth-verbinding op
pagina 192.
- Er is een USB-verbinding actief.
■ Toetsblokkering
Toetsblokkering wordt gebruikt om te voorkomen dat toetsen per ongeluk worden
ingedrukt.
Vergrendelen: druk in de standby-modus op de linkerselectietoets en vervolgens
op de toets*. Wanneer de toetsen zijn vergrendeld, ziet u het symbool op de
display.
Vergrendeling opheffen: druk op de linkerselectietoets en vervolgens op de
toets*.
Wanneer het toetsenslot is ingeschakeld, kunt u soms nog wel het
geprogrammeerde alarmnummer kiezen. Toets het alarmnummer in en druk op
de beltoets.
Druk op om het hoofdmenu weer te geven. Via dit menu kunt u alle
toepassingen van de telefoon openen.
Opties in het menu: Openen, Toep.downloads, Lijstweergave/
Roosterweergave, Verplaatsen, Verplaats naar map, Nieuwe map,
Gegevens geheugen, Help en Afsluiten.
Rooster- of lijstweergave van het menu
• Selecteer Opties→ Lijstweergave of Roosterweergave om te schakelen tussen
een lijst- of geordende roosterweergave van de beschikbare toepassingen.
Opmerking: De volgorde van de toepassingen kan worden gewijzigd
door de gebruiker en kan daarom afwijken van de standaardvolgorde
die in deze gebruikershandleiding wordt beschreven.
Navigeren in het menu
• Beweeg de navigatietoets omhoog, omlaag, naar links en naar rechts om in het
menu te navigeren.
Toepassingen of mappen openen
• Ga naar een toepassing of map druk op de navigatietoets om deze te openen.
Toepassingen sluiten
• Druk herhaaldelijk op Terug of Afsluiten totdat u in de standby-modus bent
• Items openen om ze te bekijken - Ga naar een item en druk op de
navigatietoets of selecteer Opties→ Openen.
• Items bewerken - Open het item om het weer te geven en selecteer Opties→
Bewerken. Gebruik de navigatietoets om door alle velden van het item te
bladeren.
• Items verwijderen - Ga naar het item en selecteer Opties→ Verwijderen of
druk op de wistoets. Als u meerdere items tegelijk wilt verwijderen, moet u
deze eerst markeren.
• Een item markeren - U kunt items in een lijst op diverse manieren markeren.
• Als u slechts één item wilt selecteren, gaat u naar dat item en selecteert u
Opties→ Markeringen aan/uit→Markeren of drukt u op de wijzigtoets en
beweegt u tegelijkertijd de navigatietoets. Er wordt een vinkje weergegeven
naast het gemarkeerde item.
• Als u alle items in de lijst wilt selecteren, selecteert u Opties→
Markeringen aan/uit→ Alle markeren.
• Als u meerdere aangrenzende items tegelijk wilt markeren, houdt u
de wijzigtoets ingedrukt en beweegt u de navigatietoets omhoog of
omlaag. Terwijl u omhoog of omlaag gaat, wordt naast de items in het
selectiekader een vinkje geplaatst. Als u de selectie wilt beëindigen, stopt u
met bladeren en laat u de wijzigtoets los.
Nadat u de gewenste items hebt gemarkeerd, kunt u deze verplaatsen of
verwijderen via Opties→ Verplaats naar map of Verwijderen.
• De markering van een item opheffen - Ga naar het item en selecteer Opties→
Markeringen aan/uit→ Markering opheffen of druk tegelijkertijd op
de wijzigtoets en de navigatietoets.
• Mappen maken - Selecteer Opties→ Nieuwe map. U moet een naam voor de
map opgeven (maximaal 35 letters).
• Items naar een map verplaatsen- Selecteer Opties→ Verplaats naar map
(wordt niet weergegeven als er geen mappen beschikbaar zijn). Als u Verplaats
naar map selecteert, wordt een lijst met beschikbare mappen weergegeven.
Ook kunt u het hoofdniveau van de toepassing zien (om een item uit een map
te verplaatsen). Selecteer de locatie waarnaar u het item wilt verplaatsen en
druk op OK.
• Items verzenden- Ga naar het item en selecteer Opties→ Zenden. Selecteer de
gewenste methode. U kunt kiezen uit Via multimedia, Via Bluetooth, Via e-
mail, Via fax en Via infrarood.
• Als u het item via een e-mail- of multimediabericht wilt verzenden, wordt
er een editor geopend. Druk op de navigatietoets om de ontvanger(s) te
selecteren in de lijst Contacten of typ het telefoonnummer of e-mailadres
van de ontvanger in het veld Naar. Voeg tekst of geluid toe en selecteer
Opties→ Zenden. Zie Berichten schrijven en verzenden op pagina 102.
• Via Bluetooth. Zie Gegevens verzenden via Bluetooth-technologie op
pagina 194.
Op bepaalde afbeeldingen, beltonen en andere inhoud rust mogelijk copyright, wat betekent
dat de desbetreffende inhoud niet mag worden gekopieerd, gewijzigd, overgedragen of
doorgestuurd.
Als u een telefoongesprek voert of naar een geluid luistert, beweegt u de
navigatietoets naar links of rechts of drukt u op de volumeknoppen op de zijkant
van de telefoon om het volume te regelen.
De luidspreker biedt u de mogelijkheid vanaf een korte afstand te spreken en
luisteren zonder dat u de telefoon bij uw oor hoeft te houden. U kunt de
luidspreker gebruiken voor gesprekken, geluids- en videotoepassingen en
multimediaberichten. Bij geluids- en videotoepassingen wordt standaard de
luidspreker gebruikt. Dankzij de luidspreker kunt u tijdens een gesprek
gemakkelijker andere toepassingen gebruiken.
Als u tijdens een telefoongesprek de luidspreker wilt
inschakelen, selecteert u Opties→ Luidspreker insch. U hoort
een toon, op de navigatiebalk wordt weergegeven en het
volumesymbool verandert.
Als er een hoofdtelefoon is aangesloten, kunt u tijdens een gesprek de luidspreker
niet activeren.
WAARSCHUWING! Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de
luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Als u tijdens een actieve oproep de luidspreker wilt uitschakelen, selecteert u
Help bevat informatie over het gebruik van veel toepassingen in de telefoon.
Beweeeg de navigatietoets naar links of naar rechts om te schakelen tussen de
lijst met Help-categorieën en de lijst met trefwoorden . Navigeer naar
een categorie of trefwoord of ga naar de gewenste categorie of het gewenste
trefwoord met behulp van het tekstinvoerveld. Druk op de navigatietoets om de
betreffende Help-tekst weer te geven.
1. Voer in de standby-modus het netnummer en het telefoonnummer in. Als u
een cijfer wilt verwijderen, drukt u op de wistoets.
Druk voor internationale gesprekken tweemaal op de toets* voor het +-teken
(vervangt de internationale toegangscode) en voer het landnummer, het
netnummer (indien nodig zonder de nul) en het abonneenummer in.
2. Druk op de beltoets om het nummer te bellen.
3. Druk op de eindtoets of klap de telefoon dicht om het gesprek te beëindigen
(of de oproep te annuleren).
Als u op de eindtoets drukt, wordt een gesprek altijd beëindigd, zelfs als er een
andere toepassing actief is.
Tip: U kunt het volume van het telefoongesprek regelen door de
navigatietoets naar links of naar rechts te bewegen.
Bellen vanuit de de toepassing Contacten - Druk op en selecteer Contacten.
Ga naar de gewenste naam of voer in het zoekveld de eerste letters van de naam
in. Er wordt een lijst met gevonden namen weergegeven. Druk op de beltoets om
te bellen.
Uw voicemailbox bellen (netwerkdienst) - Houd in de standby-modus de toets 1
ingedrukt.
Tip: Als u het nummer van uw voicemailbox wilt wijzigen, drukt u op en
selecteert u Instrum.→ Voicemailbox en selecteert u vervolgens Opties→
Nummer wijzigen. Voer het nummer in (dit krijgt u van uw serviceprovider)
en druk op OK.
Een recent gekozen nummer bellen - Druk in de standby-modus op de beltoets
om een lijst te openen met de 20 laatste nummers die u hebt gebeld of geprobeerd
te bellen. Ga naar het gewenste nummer en druk op de beltoets om het nummer
te bellen.
Een telefoonnummer bellen met een snelkeuzetoets
Als u een telefoonnummer wilt toewijzen aan een van de snelkeuzetoetsen (2 - 9),
drukt u op en selecteert u Instrum.→ Snelkeuze. Toets 1 is gereserveerd voor
de voicemailbox.
Bellen: druk in de standby-modus op de ingestelde toets en vervolgens op
de beltoets. U kunt ook de ingestelde toets ingedrukt houden.
Een conferentiegesprek voeren (netwerkdienst)
1. Bel de eerste deelnemer.
2. Selecteer Opties→ Nieuwe oproep om de volgende deelnemer te bellen. Het
eerste gesprek wordt automatisch in de wachtstand geplaatst.
3. Als de nieuwe oproep wordt beantwoord, betrekt u de eerste deelnemer bij het
conferentiegesprek. Selecteer Opties→ Conferentie.
• Herhaal stap 2 om een volgende deelnemer aan het gesprek te laten
deelnemen en selecteer Opties→ Conferentie→ Toev. aan confer. De
telefoon ondersteunt conferentiegesprekken tussen maximaal zes
deelnemers, inclusief uzelf.
• Als u een privé-gesprek wilt voeren met een van de deelnemers aan het
conferentiegesprek, selecteert u Opties→ Conferentie→ Privé. Selecteer
een deelnemer en druk op Privé. Het conferentiegesprek wordt in de
wachtstand geplaatst. De andere deelnemers kunnen met elkaar
doorpraten. Als u klaar bent met het privé-gesprek, selecteert u Opties→
Toev. aan confer. om terug te gaan naar het conferentiegesprek.
• Als u een deelnemer uit het conferentiegesprek wilt verwijderen, selecteert
u Opties→ Conferentie→ Deelnemer verwijd. Ga vervolgens naar de
deelnemer en druk op Verwijd.
4. Druk op de eindtoets om het actieve conferentiegesprek te beëindigen.
■ Een oproep beantwoorden of weigeren
• Als u een oproep wilt beantwoorden, drukt u op de beltoets.
• Als u bij een inkomende oproep de beltoon wilt uitschakelen, drukt u op
Dempen.
Tip: Als er een compatibele hoofdtelefoon is aangesloten op de telefoon,
drukt u op de hoofdtelefoontoets om een oproep te beantwoorden en te
beëindigen.
• Als u een oproep niet wilt beantwoorden, drukt u op de eindtoets. De beller
hoort een bezettoon. Als u de functie Opr. doors.→ Indien bezet hebt
geactiveerd om oproepen door te schakelen, wordt een geweigerde inkomende
oproep ook doorgeschakeld.
Oproep in wachtrij (netwerkdienst)
Als u de wachtrijfunctie hebt geactiveerd in Instellingen→ Oproepinstellingen→
Oproep in wachtrij, kunt u een oproep beantwoorden terwijl u aan het bellen
bent.
• Als u de wachtende oproep wilt beantwoorden, drukt u op de beltoets. Het
eerste gesprek wordt dan in de wachtstand geplaatst.
• Als u tussen de twee gesprekken wilt schakelen, drukt u op Verwiss. Selecteer
Opties→ Doorverbinden om het actieve gesprek en het wachtende gesprek
met elkaar te verbinden en zelf de verbinding te verbreken. Druk op
de eindtoets om het actieve gesprek te beëindigen. Als u beide gesprekken wilt
beëindigen, selecteert u Opties→ Alle oproep. beëind.
Opties tijdens een gesprek
Veel van de opties die u tijdens een gesprek kunt gebruiken, zijn netwerkdiensten.
Via Opties kunt u tijdens een gesprek de volgende functies activeren: Microfoons
uit of Micr. aan, Aannemen, Weigeren, Verwisselen, Standby of Oproep activeren,
Telefoon insch., Luidspreker insch. of Handsfree insch. (indien er een compatibele
Bluetooth-hoofdtelefoon is aangesloten), Actieve opr. beëind. of Alle oproep.
beëind., Nieuwe oproep, Conferentie en Doorverbinden. Selecteer:
• Vervangen om een actief gesprek te beëindigen en de wachtende oproep te
beantwoorden.
• DTMF verzenden om DTMF-toonreeksen te verzenden, zoals een wachtwoord.
Voer de DTMF-reeks in of zoek hiernaar in Contacten. Als u een wachtteken (w)
of pauzeteken (p) wilt invoeren, drukt u herhaaldelijk op
. Druk op OK om de
*
toon te verzenden.
Tip: U kunt DTMF-tonen toevoegen aan het veld Telefoonnummer of
DTMF op een contactkaart.
■ DVS (drukken voor spreken)
Selecteer Menu→ DVS.
DVS is een dienst voor radiocommunicatie in twee richtingen (netwerkdienst) die
beschikbaar is via een GSM- of GPRS-netwerk voor mobiele telefonie. Met DVS
kunt u een rechtstreekse communicatieverbinding tot stand brengen met iemand
door op de DVS-toets te drukken.
U kunt DVS gebruiken voor een conversatie met één persoon of een groep van
personen die beschikken over compatibele apparaten. Als de verbinding tot stand
is gebracht, hoeft de persoon of groep die u belt, de telefoon niet te
beantwoorden. Naast de GPRS-tellers worden alleen één-op-één-oproepen in de
lijst met recente oproepen in het Logboek van de telefoon geregistreerd. De
deelnemers dienen, indien nodig, de ontvangst van elke communicatie te
bevestigen, omdat er geen andere manier is om na te gaan of ontvangers de
oproep hebben gehoord.
Als u wilt weten of deze dienst beschikbaar is en wat de kosten hiervan zijn, neemt
u contact op met uw netwerkoperator of serviceprovider. De roaming-diensten
zijn voor DVS-oproepen mogelijk beperkter dan voor normale oproepen.
Voordat u de DVS-dienst kunt gebruiken, moet u de vereiste instellingen voor de
DVS-dienst definiëren.
Terwijl u verbonden bent met de DVS-dienst kunt u gebruikmaken van de andere
functies van de telefoon. De DVS-dienst staat los van het normale telefoonverkeer
en daarom zijn vele diensten die beschikbaar zijn voor normale spraakoproepen
(bijvoorbeeld de voicemailbox), niet beschikbaar voor DVS-communicatie.
Instellingen voor DVS
Selecteer Opties→ Instellingen.
Neem voor meer informatie over de instellingen voor de DVS-dienst contact op
met de operator van uw mobiele netwerk of met uw serviceprovider. Mogelijk
ontvangt u de instellingen via de ether.
• Waarschuwingstoon - Dit is de toon voor inkomende DVS-oproepen.
• Standaard-nickname - Dit is uw bijnaam die andere gebruikers te zien krijgen.
• Mijn DVS-adres tonen - Selecteer Nee als u uw DVS-adres wilt verbergen voor
een groep ontvangers of afzonderlijke ontvangers van uw DVS-oproep.
• Domein - Dit is de standaarddomeinnaam.
• Naam toegangspunt - Dit is de naam van het toegangspunt voor de DVSdienst.
• Gebruikersnaam - Dit is de gebruikersnaam die u gebruikt om toegang te
krijgen tot de DVS-dienst.
• DVS-wachtwoord - Dit is het wachtwoord dat u gebruikt om toegang te
krijgen tot de DVS-dienst.
• Beveiligingsdomein - Dit is de naam van het domein dat wordt gebruikt voor
de verificatie van groepsgebruikers.
Nadat u de instellingen hebt aangepast, start u de DVS-toepassing opnieuw.
Verbinding maken met de DVS-dienst
Selecteer Menu→ DVS. U kunt ook de DVS-toets enkele seconden ingedrukt
houden om verbinding te maken met de DVS-dienst.
De DVS-toepassing probeert automatisch verbinding te maken met de DVS-dienst.
Als u bent aangemeld bij de dienst, wordt de weergave voor DVS-sessies geopend.
geeft aan dat er een DVS-verbinding tot stand is gebracht. Als u een of
meerdere groepen hebt toegevoegd, wordt u automatisch verbonden met de
actieve groepen en wordt de naam van de standaardgroep weergegeven in de
standby-modus.
geeft aan dat de dienst tijdelijk niet beschikbaar is. De telefoon probeert
automatisch opnieuw een verbinding met de dienst tot stand te brengen totdat u
de verbinding met de DVS-dienst verbreekt.
Als het aanmelden mislukt, wordt er een foutbericht weergegeven, zoals Kan DVS
niet inschakelen. Selecteer Opties→ DVS inschakelen om een nieuwe poging te
doen u aan te melden, Instellingen om de weergave met instellingen te openen of
Sluit af om het foutbericht af te sluiten.
Als u de verbinding met de DVS-dienst wilt verbreken, selecteert u Opties→
Uitschakelen.
Opties in de weergave met DVS-sessies zijn: Luidspreker uitsch./Luidspreker
insch., Actieve leden, DVS-contacten, DVS-logboek, Instellingen, Help,
Uitschakelen, en Sluit af.
DVS-oproepen verzenden
Selecteer Opties→ Luidspreker uitsch./Luidspreker insch. om op te geven of u de
luidspreker of de telefoonhoorn wilt gebruiken voor DVS-communicatie. Wanneer
u kiest voor het gebruik van de telefoonhoorn, kunt u de telefoon gewoon aan uw
oor houden.
Waarschuwing: Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker
wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Een DVS-oproep verzenden
1. Selecteer Opties→ DVS-contacten en zoek naar een contactp ers oon of een
groep.
Als u de weergave DVS-groepen wilt openen, beweegt u de navigatietoets naar
rechts.
2. Druk op de DVS-toets of de beltoets. Hiermee start u de DVS-oproep meteen.
Selecteer Opties→ Terugbelverz. verz. Hiermee verzendt u een terugbelverzoek
naar de geselecteerde DVS-contactpersoon of -groep.
Er klinkt een toon die aangeeft dat aan u toegang is verleend en op de telefoon
worden uw bijnaam en groepsnaam weergegeven.
3. Als u een verzoek wilt indienen om te spreken, drukt u op de DVS-toets. Het
verzoek wordt verzonden. Wacht totdat de telefoon een signaal ontvangt dat
het uw beurt is om te spreken. Zodra Spreken verschijnt, hebt u 30 seconden de
gelegenheid om te spreken.
Houd de DVS-toets zo lang u spreekt ingedrukt en houd de telefoon vóór u,
zodat u de display in de gaten kunt houden. Als u klaar bent met spreken, laat u
de toets los. Bij het spreken geldt: wie het eerst komt, het eerst maalt. Als
iemand stopt met spreken, kan de eerste persoon die op de DVS-toets drukt,
vervolgens spreken.
4. U kunt schakelen tussen verschillende actieve sessies door Wisselen te
selecteren.
5. Als u de actieve sessie wilt beëindigen, selecteert u Uitschkln.
Als er nog andere sessies actief zijn, gaat de telefoon naar de volgende sessie.
Als er geen andere sessies actief zijn, wordt dit aangegeven op de display van
de telefoon.
6. Als u de DVS-toepassing wilt afsluiten, selecteert u Opties→ Sluit af.
Er wordt een korte toon weergegeven die u waarschuwt dat er een groepsoproep
of een één-op-één-oproep binnenkomt. Druk op Akkoord om de oproep te
ontvangen of op Stil om de oproep te weigeren.
Wanneer u een groepsoproep ontvangt, worden de groepsnaam en de bijnaam van
de beller weergegeven. Wanneer u een één-op-één-oproep ontvangt van iemand
van wie u informatie hebt opgeslagen in Contacten, wordt de opgeslagen naam
weergegeven, mits die persoon wordt herkend. Als dat niet het geval is, wordt
alleen de bijnaam van de beller weergegeven.
Terugbelverzoeken
Selecteer Opties→ DVS-contacten of DVS-logboek.
Een terugbelverzoek verzenden
Als u een één-op-één-oproep plaatst, maar geen antwoord krijgt, kunt u een de
desbetreffende persoon een verzoek sturen om u terug te bellen. U kunt een
terugbelverzoek op verschillende manieren verzenden:
• Als u een terugbelverzoek wilt verzenden vanuit de lijst met contacten in het
menu DVS, selecteert u Opties→ DVS-contacten. Ga naar een contactpersoon
en selecteer Opties→ Terugbelverz. verz.
• Als u een terugbelverzoek wilt verzenden vanuit de map Contacten, beweegt u
de navigatietoets in de standby-modus omlaag en gaat u naar de gewenste
contactpersoon. Druk op Gegev., ga naar het DVS-adres en selecteer Opties→
• Als u een terugbelverzoek wilt verzenden vanuit de lijst met groepen in het
menu DVS, selecteert u Opties→ DVS-contacten en beweegt u de
navigatietoets naar links. Ga naar de gewenste groep en selecteer Opties→
Terugbelverz. verz.
• Als u een terugbelverzoek wilt verzenden vanuit de lijst met terugbelverzoeken
in het menu DVS, selecteert u Opties→ DVS-logboek. Selecteer Ontvangen
terugbelverz. en vervolgens Opties→ Openen. Ga naar een contactpersoon en
selecteer Opties→ Terugbelverz. verz.
De afzender van een terugbelverzoek opslaan
Wanneer u een terugbelverzoek ontvangt van iemand die niet in uw lijst met
contacten voorkomt, kunt u de naam in de map met contacten opslaan.
1. Als u het verzoek wilt openen, selecteert u Opties→ DVS-logboek→
Ontvangen terugbelverz.
2. Ga naar de contactpersoon en selecteer Opties→ Tvgn aan contacten.
Groepen gebruiken
Selecteer Opties→ DVS-contacten.
Als u een groep belt, horen alle leden van de groep de oproep tegelijkertijd.
Elk lid van een groep wordt geïdentificeerd aan de hand van een gebruikersnaam
die door de serviceprovider is verstrekt. Groepsleden kunnen binnen elke groep een
bijnaam kiezen, die wordt weergegeven als belleridentificatie.
Groepen worden geregistreerd met een URL-adres. Eén gebruiker registreert de
groeps-URL in het netwerk door de eerste keer deel te nemen aan de groepssessie.
1. Selecteer Opties→ DVS-contacten en beweeg de navigatietoets naar rechts.
Hiermee opent u de weergave DVS-groepen.
2. Selecteer Opties→ Groep toevoegen→ Nieuw maken.
3. Voer een Groepsnaam in en druk op OK.
4. Selecteer een niveau bij Groepsprivacy.
5. Voer bij Nickname in groep uw eigen bijnaam in.
6. Als u een thumbnail wilt toevoegen aan de groep, selecteert u Opties→ Voeg
thumbnail toe.
7. Druk op Gereed. Als u leden wilt toevoegen aan de groep en een uitnodiging
naar de groep wilt sturen, drukt u op Ja als op de telefoon de volgende vraag
wordt weergegeven: Groepsuitnodiging nu naar alle leden verzenden? Hiermee
opent u een weergave waarin u leden voor de groep kunt selecteren.
De leden die u uitnodigt voor deelname aan de geopende groep, kunnen op hun
beurt ook weer leden uitnodigen voor deelname aan de groep.
Deelnemen aan een bestaande groep
Neem contact op met uw netwerkoperator of serviceprovider voor meer
informatie over groepen. Mogelijk ontvangt u de informatie via de ether.
1. Druk op Menu→ DVS→ DVS-contacten en beweeg de navigatietoets naar
rechts. Hiermee opent u de weergave DVS-groepen.
2. Selecteer Opties→ Groep toevoegen→ Deeln. aan bestaande.
3. Voer het Groepsadres, de Groepsnaam en de Nickname in groep in. U kunt ook
een Groepsthumbnail toevoegen.
4. Druk op Gereed.
Een uitnodiging ontvangen
Als u een SMS-uitnodiging voor deelname aan een groep ontvangt, ziet u de
volgende gegevens:
• Van - Bekijk de contactgegevens van de persoon die de uitnodiging heeft
verzonden.
• Nickname - Bekijk de bijnaam van de persoon die de uitnodiging heeft verzonden.
• Groepsnaam - Bekijk de naam van de groep als de groep geen beveiligde groep
is.
• Groepsadres - Bekijk het groepsadres als de groep geen beveiligde groep is.
Selecteer Opties→ Groep opslaan om deze groep aan uw telefoon toe te voegen.
Nadat de groep is opgeslagen, wordt u gevraagd of u verbinding wilt maken met
de opgeslagen groep.
Als u een uitnodiging wilt weigeren, drukt u op Terug en op Ja.
■ Lijst met oproepen en algemeen logboek
Selecteer Menu→ Logboek.
In het logboek kunt u door de telefoon geregistreerde spraak-, fax- en gegevens-,
SMS- en GPRS-oproepen controleren. Via een filter kunt u specifieke gegevens
bekijken en op basis van de logboekgegevens nieuwe contactkaarten maken.
Verbindingen met een externe mailbox, multimediaberichtendienst of
browserpagina's worden weergegeven als gegevens- of GPRS-oproepen in het
algemene logboek.
Lijst met recente oproepen
Selecteer Menu→ Logboek→ Recente opr.
De telefoon houdt de nummers bij van geplaatste, gemiste en ontvangen
oproepen. Ook de gespreksduur wordt bijgehouden. Gemiste en ontvangen
oproepen worden alleen geregistreerd als het netwerk deze functies ondersteunt
en als de telefoon is ingeschakeld en zich binnen het bereik van de netwerkdienst
bevindt.
Opties in de weergaven Gemiste oproepen, Ontvangen oproepen en
Gebelde nummers: Bellen, Ber. opstellen, Gebruik nr., Verwijderen, Lijst wissen,
Toev. aan Contact., Help en Afsluiten.
Gemiste oproepen en ontvangen oproepen
U kunt een lijst van de laatste 20 gemiste oproepen (netwerkdienst) weergeven
door naar Logboek→ Recente opr.→ Gemiste opr. te gaan.
U kunt een lijst met de laatste 20 aangenomen oproepen (netwerkdienst)
weergeven door naar Logboek→ Recente opr.→ Ontvangen opr. te gaan.
Gebelde nummers
U kunt een lijst met de 20 laatst gekozen telefoonnummers weergeven door naar
• Selecteer in de weergave Recente oproepen Opties→ Wis recente oproep. om
alle lijsten met recente oproepen te wissen.
• Als u een van de lijsten wilt met oproepen wilt wissen, opent u de gewenste
lijst in kwestie en selecteert u Opties→ Lijst wissen.
• Als u een afzonderlijk item wilt wissen, opent u de lijst, gaat u naar het item en
drukt u op de wistoets.
Gespreksduur
Selecteer Menu→ Logboek→ Duur oproep.
Hiermee kunt u de duur van inkomende en uitgaande oproepen bekijken.
Opmerking: De uiteindelijke gespreksduur die door de serviceprovider in rekening
wordt gebracht, kan variëren afhankelijk van de netwerkfuncties, afrondingen,
enzovoort.
Gespreksduurgegevens wissen - Selecteer Opties→ Timers op nul. Hiervoor hebt
u de blokkeringscode nodig. Zie Beveiliging op pagina 157.
Het algemene logboek weergeven
Selecteer Menu→ Logboek en beweeg de navigatietoets naar rechts.
In het algemene logboek kunt u per communicatiegebeurtenis de afzender of
ontvanger, het telefoonnummer, de serviceprovider of het toegangspunt bekijken.
Subgebeurtenissen, zoals GPRS-gegevensverbindingen en een SMS-bericht dat in
delen wordt verzonden, gelden als één communicatiegebeurtenis.
1. Selecteert Opties→ Filter. Er wordt een lijst met filters weergegeven.
2. Ga naar een filter en druk op Selecteer.
De inhoud van het logboek wissen
• Als u de volledige inhoud van het logboek, de lijst met recente oproepen en de
leveringsrapporten van berichten permanent wilt wissen, selecteert u Opties→
Logboek wissen. Bevestig uw keuze met Ja.
Pakketgegevensteller en timer voor de verbinding
• Als u wilt weten hoeveel gegevens er zijn verzonden (gemeten in kilobytes) en
hoe lang een bepaalde GPRS-verbinding heeft bestaan, gaat u naar een
inkomende of uitgaande gebeurtenis via het toegangspuntsymbool en
selecteert u Opties→ Gegevens bekijken.
Instellingen voor het logboek
• Selecteer Opties→ Instellingen. De lijst met instellingen wordt weergegeven.
• Duur vermelding log - De gebeurtenissen worden een aantal dagen
bewaard, waarna ze automatisch worden gewist om geheugenruimte vrij te
maken.
•Als u Geen logboek selecteert, worden alle gegevens in het logboek, de lijst
met recente oproepen en de leveringsrapporten van berichten permanent
verwijderd.
• Duur oproep tonen. Zie Gespreksduur op pagina 51.
Als u tekst wilt invoeren, zoals een bericht, kunt u dat doen op de gewone manier
of met behulp van de functie voor voorspellende tekstinvoer op basis van een
woordenboek.
■ Werken met gewone tekstinvoer
Als u de gewone tekstinvoer gebruikt, wordt het symbool rechtsboven op
de display weergegeven.
• Druk op een cijfertoets (1 - 9) totdat het gewenste teken wordt weergegeven.
Op de cijfertoetsen staan niet alle tekens afgebeeld die onder een toets
beschikbaar zijn.
• Houd de cijfertoets ingedrukt om een cijfer in te voegen.
Houd de toets # ingedrukt om te schakelen tussen letters en cijfers.
• Als de volgende letter onder dezelfde toets zit als de huidige, wacht u tot de
cursor weer verschijnt (of beweegt u de navigatietoets naar rechts) en voert u
de letter in.
• Druk op de toets 0 om een spatie in te voegen. Druk drie keer op de toets 0 om
de cursor naar de volgende regel te verplaatsen.
• Als u wilt schakelen tussen hoofdletters en kleine letters, drukt u op de toets #.
■ Werken met voorspellende tekstinvoer op basis van een
woordenboek
Als u werkt met voorspellende tekstinvoer op basis van een woordenboek, kunt u
elke letter invoeren door één toets in te drukken. U schakelt tekstinvoer met
woordenlijst in door op de wijzigtoets te drukken en Woordenboek open te
selecteren. Hiermee activeert u de functie voor voorspellende tekstinvoer voor alle
editors van de telefoon. Het symbool wordt boven in de display
weergegeven.
1. Voer het gewenste woord in door op de toetsen 2 - 9 te drukken. Druk eenmaal
op een toets voor één letter. Het woord verandert bij elke toetsaanslag.
2. Controleer na het typen of het woord juist is.
• Als het woord juist is, bevestigt u dit door de navigatietoets naar rechts te
bewegen of door op de toets 0 te drukken, waardoor een spatie wordt
ingevoegd. De onderstreping verdwijnt en u kunt met het volgende woord
beginnen.
• Als het woord niet juist is, kunt u het volgende doen:
• Druk meermaals op de toets
voor een te bekijken.
• Druk op de wijzigtoets en selecteer Woordenboek→ Mogelijkheden om
een lijst met overeenkomende woorden weer te geven. Ga naar het
gewenste woord en druk op de navigatietoets om het te selecteren.
• Als na het woord het teken ? wordt weergegeven, staat het gewenste
woord niet in het woordenboek. Als u een woord aan de woordenlijst wilt
toevoegen, drukt u op Spellen. Voer vervolgens het woord in (maximaal 32
letters) via gewone tekstinvoer en druk op OK. Het woord wordt
toegevoegd. Als het woordenboek vol is, vervangt het nieuwe woord het
oudste woord in de lijst.
• Als u het teken ? wilt verwijderen en tekens uit het woord wilt wissen, drukt
u op de wistoets.
■ Tips voor het invoeren van tekst
• Druk op de toets # om over te schakelen naar de tekenmodus Abc, abc of ABC.
Als u twee keer kort op de toets # drukt, wordt tekstinvoer met woordenlijst
uitgeschakeld.
• Als u in de tekenmodus een getal wilt invoeren, houdt u de gewenste
cijfertoets ingedrukt of drukt u op de wijzigtoets en selecteert u de
cijfermodus, voert u de gewenste cijfers in en drukt u op OK.
• De meestgebruikte leestekens zijn beschikbaar onder de toets 1. Druk op 1
totdat het gewenste leesteken wordt weergegeven.
Als u op de toets
Gebruik de navigatietoets om de lijst te doorlopen en druk op Selecteer om een
teken te selecteren, of druk op de wijzigtoets en selecteer Symbool invoegen.
De functie voor voorspellende tekstinvoer probeert te raden welk veelgebruikt
leesteken (.,?!‘) u nodig hebt. De volgorde en beschikbaarheid van leestekens
zijn afhankelijk van de taal van het woordenboek.
drukt, wordt een lijst met speciale tekens weergegeven.
Wanneer u een woord hebt ingevoerd terwijl invoer met woordenlijst actief is,
kunt u op de wijzigtoets drukken, Woordenboek selecteren en vervolgens kiezen
uit:
• Mogelijkheden - Hiermee geeft u een lijst met woorden weer die
overeenkomen met uw toetsaanslagen. Ga naar het gewenste woord en druk
op de navigatietoets.
• Woord invoegen - Hiermee kunt u een woord (maximaal 32 letters) aan het
woordenboek toevoegen via gewone tekstinvoer. Als het woordenboek vol is,
vervangt het nieuwe woord het oudste woord in de lijst.
• Woord bewerken - Hiermee kunt u het woord bewerken. Deze optie is alleen
beschikbaar als het woord actief (onderstreept) is.
• Uit - Hiermee schakelt u de voorspellende tekstinvoer op basis van een
woordenboek uit voor alle editors van de telefoon.
Samengestelde woorden invoeren
• Voer het eerste deel van een samenstelling in en bevestig deze keuze door de
navigatietoets naar rechts te bewegen. Voer het laatste deel van het woord in
en voltooi het woord door op de toets 0 te drukken om een spatie toe te
voegen.
Als u tekst naar het klembord wilt kopiëren, zijn dit de gemakkelijkste methoden:
1. Houd de wijzigtoets ingedrukt om letters en woorden te selecteren. Beweeg de
navigatietoets tegelijkertijd naar links of rechts. Alle tekst die u zo selecteert,
wordt gemarkeerd.
Houd de wijzigtoets ingedrukt om hele regels te selecteren. Beweeg de
navigatietoets tegelijkertijd omhoog of omlaag.
2. U kunt de selectie opheffen door de navigatietoets los te laten terwijl u
de wijzigtoets ingedrukt houdt.
3. Houd de wijzigtoets ingedrukt en druk op Kopiëren om de tekst naar het
klembord te kopiëren.
U kunt ook de wijzigtoets loslaten en er eenmaal op drukken om een lijst met
opdrachten voor tekstbewerking te openen, bijvoorbeeld Kopiëren of Knippen.
Druk op de wistoets als u de geselecteerde tekst uit het document wilt
verwijderen.
4. Houd de wijzigtoets ingedrukt en druk op Plakken om de tekst in een
document in te voegen.
Of druk eenmaal op de wijzigtoets en selecteer Plakken.
In Contacten kunt u gegevens van contactpersonen, zoals namen,
telefoonnummers en adressen, opslaan en beheren.
U kunt hier ook een persoonlijke beltoon, spraaklabel of thumbnailafbeelding aan
een contactkaart toevoegen. Daarnaast kunt u hier contactgroepen maken, zodat
u een SMS-bericht of e-mailbericht aan meerdere ontvangers tegelijk kunt
versturen.
Contactgegevens kunnen alleen worden verzonden naar of ontvangen van
compatibele apparaten.
Opties in de map Contacten: Openen, Bellen, Bericht maken, Nieuw
contact, Gesprek openen, Bewerken, Verwijderen, Dupliceren, Markeringen aan/
uit, Kopieer naar SIM, Zenden, Contactinfo, SIM-telefoonboek, Instellingen, Help
en Afsluiten.
Contacten beheren
Opties bij het bewerken van een contact: Thumbnail toevoeg. / Thumbnail
verwijd., Gegeven toevoegen, Gegeven verwijd., Label bewerken, Help en Afsluiten.
1. Druk in de standby-modus op de navigatietoets of ga naar Menu→ Contacten.
• Als u een contact wilt bewerken, opent u de contactkaart en selecteert u
Opties→ Bewerken.
• Als u een contact wilt verwijderen, opent u de contactkaart en selecteert u
Opties→ Verwijderen.
• Als u een thumbnailafbeelding aan een contact wilt toevoegen, opent u de
contactkaart, selecteert u Opties→ Bewerken en selecteert u vervolgens
Opties→ Thumbnail toevoeg.
• Als u standaardnummers en -adressen aan een contact wilt toewijzen, opent
u een contactkaart en selecteert u Opties→ Standaardnummers. Er wordt een
pop-upvenster met de beschikbare opties weergegeven.
• Als u namen en nummers van een SIM-kaart naar de telefoon wilt kopiëren,
selecteert u Opties→ SIM-telefoonboek. Ga naar de naam of meerdere namen
die u wilt kopiëren en selecteer Opties→ Kopie naar Contact.
• Als u een telefoon-, fax- of semafoonnummer vanuit Contacten naar de SIM-kaart wilt kopiëren, gaat u naar de contactkaart die u wilt kopiëren en
selecteert u Opties→ Kopieer naar SIM.
Een beltoon toevoegen
U kunt voor elke contactkaart en -groep een beltoon instellen. Als de persoon of
het groepslid in kwestie u belt, wordt de beltoon weergegeven (mits het nummer
van de beller wordt meegestuurd met de oproep en uw telefoon dit nummer
herkent).
1. Druk op de navigatietoets om een contactkaart te openen of ga naar de
groepenlijst en selecteer een contactgroep.
2. Selecteer Opties→ Beltoon. Er wordt een lijst met beltonen weergegeven.
3. Selecteer met de navigatietoets de beltoon die u wilt gebruiken voor de
contactkaart of -groep en druk op Selecteer.
• Als u de beltoon wilt verwijderen, selecteert u Standaard beltoon in de lijst met
beltonen.
Spraaklabels gebruiken
Selecteer Menu→ Contacten.
U kunt bellen door een spraaklabel uit te spreken dat u aan een contactkaart hebt
toegevoegd. U kunt hiervoor een woord of combinatie van woorden gebruiken.
Houd rekening met het volgende voordat u spraaklabels gebruikt:
• Spraaklabels zijn niet taalgevoelig. Ze zijn afhankelijk van de stem van de spreker.
• U moet het spraaklabel exact zo uitspreken zoals u dit hebt opgenomen.
• Spraaklabels zijn gevoelig voor achtergrondgeluiden. Neem de spraaklabels op en
gebruik ze in een rustige omgeving.
• Erg korte namen worden niet geaccepteerd. Gebruik lange namen en vermijd het gebruik
van namen die erg op elkaar lijken voor verschillende nummers.
Opmerking: Het gebruik van spraaklabels kan moeilijkheden opleveren in een
drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Voorkom dus onder alle
omstandigheden dat u uitsluitend van spraaklabels afhankelijk bent.
U kunt alleen spraaklabels toevoegen aan telefoonnummers die in het geheugen
van de telefoon zijn opgeslagen. Zie Contacten beheren op pagina 59.
1. Ga in de beginweergave van Contacten naar de contactkaart waaraan u een
spraaklabel wilt toevoegen en druk op de navigatietoets om de contactkaart te
openen.
2. Ga naar het nummer waaraan u het spraaklabel wilt toevoegen en selecteer
Opties→ Spraaklabel toev.
3. Druk op Starten om een spraaklabel op te nemen. De starttoon klinkt. Spreek
de woorden die u voor het spraaklabel wilt gebruiken, duidelijk in.
4. Na de opname wordt het opgenomen spraaklabel afgespeeld en wordt de tekst
Spraaklabel wordt afgespeeld weergegeven.
5. Wanneer u het spraaklabel opslaat, wordt de tekst Spraaklabel opgeslagen
weergegeven en hoort u een pieptoon. Naast het nummer op de contactkaart
wordt het symbool weergegeven.
Bellen via een spraaklabel
1. Houd in de standby-modus de rechterselectietoets ingedrukt. U hoort een
korte toon en de tekst Nu spreken a.u.b. wordt weergegeven.
2. Als u wilt bellen via een spraaklabel, moet u de telefoon op een korte afstand
van uw mond houden en het spraaklabel duidelijk uitspreken.
3. Het oorspronkelijke spraaklabel wordt herhaald, de naam en het nummer
worden weergegeven en na een paar seconden wordt het nummer gekozen dat
bij het spraaklabel hoort.
• Als de telefoon het verkeerde spraaklabel afspeelt of als u een nieuwe poging
wilt doen om een nummer te bellen met behulp van een spraaklabel, drukt u op
Nogmaals.
U kunt geen spraaklabels gebruiken tijdens een dataoproep of als er een GPRSverbinding actief is.
Snelkeuzetoetsen toewijzen
Via snelkeuzetoetsen kunt u snel veelgebruikte nummers bellen. U kunt aan acht
telefoonnummers een snelkeuzetoets toewijzen. Nummer 1 is gereserveerd voor
de voicemailbox.
1. Open de contactkaart waarvoor u een snelkeuzetoets wilt instellen en
selecteer Opties→ Snelkeuze toewijz.
2. Ga naar een nummer en druk op Toewijz. Als u terugkeert naar de weergave
Contactinfo, ziet u dat het snelkeuzesymbool naast het nummer wordt
weergegeven.
• U kunt het telefoonnummer nu bellen door in de standby-modus op de
snelkeuzetoets en vervolgens op de beltoets te drukken.
■ Aanwezigheid
Selecteer Menu→ Aanwezigh.
Opties in de weergave Aanwezigheid: Openen, Mijn
beschikbaarh., Leden, Aanwezigheid bijw., Aanmelden, Afmelden, Instellingen,
Help en Afsluiten.
Gebruik de netwerkdienst Aanwezigheid om anderen te laten weten wanneer en
waar u bereikbaar bent en hoe ze het beste contact met u kunnen opnemen. U
kunt een dynamisch profiel van uw contactgegevens maken en weergeven, dat
zichtbaar is voor andere gebruikers van de dienst, om gegevens te delen of
diensten te beheren. U kunt in dit profiel aangeven waar en wanneer u bereikbaar
bent, aangeven of u wilt dat mensen u bellen of berichten sturen en laten weten
waar u bent en wat u aan het doen bent.
Voordat u de netwerkdienst Aanwezigheid kunt gebruiken, moet u een dienst
zoeken die u wilt gebruiken en de instellingen van die dienst opslaan. Mogelijk
ontvangt u de instellingen via een speciaal SMS-bericht, een zogenaamd smartbericht, van de serviceprovider die de aanwezigheidsdienst aanbiedt. Zie Smart-
berichten ontvangen op pagina 106. Neem contact op met uw serviceprovider
voor meer informatie.
Met de aanwezigheidstoepassing kunt u uw eigen gegevens die u hebt
gepubliceerd, wijzigen en bepalen wie uw aanwezigheidsgegevens mogen
bekijken. Als u de aanwezigheidsgegevens van anderen wilt bekijken, moet u de
weergave Contacten gebruiken. Zie Contacten op pagina 59.
Uw beschikbaarheidsgegevens wijzigen
Selecteer Opties→ Mijn beschikbaarh. en kies een van de volgende opties:
• Beschikbaar - U bent bereikbaar voor mensen die u willen bellen of u berichten
willen sturen. U kunt deze optie bijvoorbeeld kiezen voor uw algemene profiel.
Zie Profielen op pagina 144.
• Bezet - U bent mogelijk bereikbaar voor mensen die u willen bellen of
berichten willen sturen. U kunt deze optie bijvoorbeeld kiezen voor het profiel
Vergadering.
• Niet beschikbaar - U bent niet bereikbaar voor mensen die u willen bellen of
berichten willen sturen. Deze optie kunt u bijvoorbeeld kiezen voor het profiel
Stil.
Wijzigen wie uw aanwezigheidsgegevens mogen bekijken
Selecteer Opties→ Leden en kies een van de volgende opties:
• Aanw. openb. - Er wordt beperkte informatie weergegeven over de manier
waarop mensen contact met u kunnen opnemen. Deze informatie is
beschikbaar voor iedereen die u niet hebt geblokkeerd.
• Mijn beschikbaarh. - Selecteer Beschikbaar, Bezet of Niet beschikbaar.
• Leden - hiermee opent u de weergave Huidige kijkers van uw Aanw. openb..
Zie Openbare leden op pagina 66.
• Aanwezigheid bijw. - Hiermee werkt u uw aanwezigheidsgegevens bij op de
aanwezigheidsserver.
• Aanmelden/Afmelden - Hiermee maakt of verbreekt u de verbinding met de
aanwezigheidsserver. Zie Chat- en aanwezigheidsservers op pagina 130.
• Instellingen - Hiermee bepaalt u welke aanwezigheidsgegevens worden
gepubliceerd.
• Aanw. privé - Hiermee geeft u uw privé-gegevens weer, zodat u meer
persoonlijke gegevens kunt delen. Deze gegevens zijn alleen beschikbaar voor
degenen die u toestemming hebt gegeven uw privé-gegevens te bekijken. U
kunt de volgende opties selecteren:
• Mijn beschikbaarh. - Selecteer Beschikbaar, Bezet of Niet beschikbaar.
• Privé-bericht- Schrijf een SMS-bericht van maximaal 40 tekens om te
beschrijven waar, wanneer en op welke manier u momenteel bereikbaar
bent.
• Mijn logo - U kunt een logo toevoegen aan uw aanwezigheidsgegevens.
Logobestanden worden opgeslagen in de Galerij. Zie Galerij op pagina 75.
• Leden - Hiermee opent u de weergave Privé-lijst voor uw Aanw. privé. Zie
Privé-leden op pagina 67.
• Aanwezigheid bijw. - Hiermee werkt u uw aanwezigheidsgegevens bij op de
aanwezigheidsserver.
• Aanmelden/Afmelden - Hiermee maakt of verbreekt u de verbinding met de
aanwezigheidsserver. Zie Chat- en aanwezigheidsservers op pagina 130.
• Instellingen - Hiermee bepaalt u welke aanwezigheidsgegevens worden
gepubliceerd.
• Aanw. geblokk. - Hiermee geeft u een scherm weer dat geen persoonlijke
gegevens bevat. Zie Geblokkeerde leden op pagina 68.
Openbare leden
Selecteer Aanw. openb. en vervolgens Opties→ Leden→ Huidige kijkers om de
namen, telefoonnummers of gebruikers-ID's te bekijken van de leden die uw privéaanwezigheidsbericht niet mogen zien, maar die momenteel uw openbare
aanwezigheidsbericht te zien krijgen. U kunt naar een lid gaan, op Opties drukken
en een van de volgende opties selecteren:
• Toev. aan privé-lijst - Hiermee staat toe dat het lid ook uw privé-
aanwezigheidsbericht kan bekijken.
• Blokkeren - Hiermee zorgt u ervoor dat het lid uw privé-aanwezigheidsbericht
niet te zien krijgt.
• Toev. aan contacten - Hiermee voegt u het lid toe aan de lijst Contacten.
• Lijsten opnw laden - Er wordt een verbinding met de aanwezigheidsserver tot
stand gebracht en de ledenlijsten worden bijgwerkt. Deze optie is alleen
beschikbaar als u off line bent.
Privé-leden
Selecteer Aanw. privé en vervolgens Opties→ Leden→ Privé-lijst om de namen,
telefoonnummers of gebruikers-ID's te bekijken van de leden die uw privéaanwezigheidsbericht mogen zien. Als u niet wilt dat een lid uw privéaanwezigheidsberichten ziet, gaat u naar het lid en drukt u op de wistoets. U kunt
naar een lid gaan, op Opties drukken en een van de volgende opties selecteren:
• Nieuwe toevoegen - Hiermee voegt u handmatig of via de lijst Contacten een
nieuw lid toe. U kunt alleen een contact met een gebruikers-ID op de
contactkaart selecteren.
• Blokkeren - Hiermee zorgt u ervoor dat het lid uw privé-aanwezigheidsbericht
niet te zien krijgt.
• Toev. aan contacten - Hiermee voegt u het lid toe aan de lijst Contacten.
• Verwijderen uit lijst - Hiermee verwijdert u het lid uit de privé-lijst. Deze optie
is ook beschikbaar als er items zijn gemarkeerd. Als de lijst leeg is, is deze optie
niet beschikbaar.
• Gegevens bekijken - Hiermee geeft u de gebruikers-ID van het lid weer.
• Lijsten opnw laden - Er wordt een verbinding met de aanwezigheidsserver tot
stand gebracht en de ledenlijsten worden bijgwerkt. Deze optie is alleen
beschikbaar als u off line bent.
Geblokkeerde leden
Selecteer Opties→ Leden→ Aanw. geblokk. om te bekijken welke leden uw privé-
aanwezigheidsbericht en uw openbare aanwezigheidsbericht niet mogen zien. Als
een lid de mogelijkheid wilt bieden uw aanwezigheidsgegevens te bekijken, gaat u
naar het lid en drukt u op de wistoets. U kunt naar een lid gaan, op Opties drukken
en een van de volgende opties selecteren:
• Toev. aan privé-lijst - Hiermee staat toe dat het lid ook uw privé-
aanwezigheidsbericht kan bekijken.
• Nieuwe toevoegen - Hiermee kunt handmatig of vanuit de lijst Contacten een
nieuw lid toevoegen. U kunt alleen een contact met een gebruikers-ID op de
contactkaart selecteren.
• Toev. aan contacten - Hiermee voegt u het lid toe aan de lijst Contacten.
• Gegevens bekijken - Hiermee geeft u de gebruikers-ID van het lid weer.
• Lijsten opnw laden - Er wordt een verbinding met de aanwezigheidsserver tot
stand gebracht en de ledenlijsten worden bijgwerkt. Deze optie is alleen
beschikbaar als u off line bent.
Als de verbinding eenmaal tot stand is gebracht, doet u het volgende:
1. Voer uw gebruikers-ID en wachtwoord in en druk op de navigatietoets om u
aan te melden.
U krijgt uw gebruikers-ID en uw wachtwoord van uw serviceprovider.
2. Selecteer Opties→ Aanwezigheid bijw. Deze optie is beschikbaar als u bent
aangemeld bij de server en u uw aanwezigheidsgegevens hebt gewijzigd in de
weergave Aanw. privé of Aanw. openb. en u deze gegevens nog niet hebt
bijgewerkt.
3. Als u zich wilt afmelden, selecteert u Opties→ Afmelden.
Aanwezigheidsinstellingen
Selecteer Opties→ Instellingen.
Zie Chat- en aanwezigheidsservers op pagina 130.
• Aanw.heid tonen aan - Selecteer:
• Privé en openb. - Uw privé-aanwezigheidsbericht en uw openbare
aanwezigheidsbericht worden gepubliceerd.
• Privé-kijkers - Alleen privé-leden kunnen uw aanwezigheidsgegevens zien.
• Openbare leden - Openbare leden en privé-leden kunnen uw openbare
aanwezigheidsbericht zien.
• Niemand - Uw aanwezigheidsgegevens worden niet gepubliceerd.
• Nieuwe ledenstatus - Hiermee geeft u aan welke aanwezigheidsgegevens
nieuwe leden mogen zien.
• Synchr. met profielen - Hiermee geeft u aan welke aanwezigheidskenmerken
worden gewijzigd wanneer u uw profiel wijzigt. Selecteer:
• Uit - De aanwezigheidskenmerken worden niet gewijzigd, zelfs niet als u
uw profiel wijzigt.
• Aan - Zowel Mijn beschikbaarh. als Privé-bericht worden gewijzigd
wanneer u uw profiel wijzigt.
• Alleen beschikb. - Privé-bericht wordt niet gewijzigd wanneer u uw profiel
wijzigt.
• Alleen privé-ber. - Mijn Beschikbaarh. wordt niet gewijzigd wanneer u uw
profiel wijzigt.
■ Positiebepaling
Selecteer Menu→ Positiebepaling.
Met de netwerkdienst Positiebepaling kan het netwerk de positie van uw
telefoon bij benadering bepalen. Door deze dienst in of uit te schakelen, bepaalt u
zelf wanneer de positie van uw telefoon wordt doorgegeven aan het netwerk.
Als u positiebepaling op uw telefoon wilt inschakelen, selecteert u Instellingen→
Positiebepaling→ Aan.
Als u een Positieaanvraag ontvangt, wordt weergegeven welke dienst de aanvraag
heeft ingediend. Druk op Accept. als u uw positiegegevens wilt verzenden of druk
op Weigeren om de aanvraag te weigeren.
Berichten met een Positieaanvraag worden vastgelegd in de lijst Ontv. aanvr.
Selecteer Menu→ Positiebepaling→ Ontv. aanvr. om de aanvragen te bekijken.
Het symbool naast een aanvraag geeft aan of de aanvraag nieuw, geweigerd of
geaccepteerd is. Als u de gegevens van een aanvraag wilt bekijken, gaat u naar de
aanvraag en drukt u op de navigatietoets. Als u de lijst Ontv. aanvr. wilt wissen,
selecteert u Opties→ Lijst wissen.
■ Agenda
Selecteer Menu→ Agenda.
In de Agenda kunt u uw afspraken, vergaderingen, verjaardagen en andere
speciale datums bijhouden. U kunt voor agenda-items ook een signaal instellen
ter herinnering. De functie Agenda maakt gebruik van gedeeld geheugen. Zie
Gedeeld geheugen op pagina 17.
Agenda-items maken
1. Selecteer Opties→ Nieuw item en kies een van de volgende opties:
• Vergadering - U wordt herinnerd aan een afspraak op een bepaalde tijd en
plaats.
• Memo - Schrijf een algemene notitie voor een dag.
• Verjaardag - U wordt herinnerd aan verjaardagen of speciale datums.
Verjaardagen worden elk jaar herhaald.
2. Vul de velden in. Met de navigatietoets gaat u naar de verschillende velden.
• Onderwerp/Gelegenheid - Voer een omschrijving van de gebeurtenis in.
• Locatie - Geef de plaats op waar de vergadering plaatsvindt (optioneel).
• Begintijd, Eindtijd, Begindatum en Einddatum.
• Signaal - Druk op de navigatietoets om de velden te activeren voor Tijd
signaal en Dag signaal.
• Herhalen - Druk op de navigatietoets om van het item een steeds
terugkerend item te maken. Dit wordt in de dagweergave aangeduid met
.
• Herhalen tot - Stel een einddatum in voor het terugkerende item,
bijvoorbeeld de laatste datum van een wekelijke cursus die u volgt. Deze
optie wordt alleen weergegeven als u hebt aangegeven dat het item moet
worden herhaald.
• Synchronisatie - Privé - Na synchronisatie kan het agenda-item alleen door
uzelf worden bekeken en niet door anderen met on line toegang tot de
agenda. Openbaar - Het agenda-item is zichtbaar voor iedereen met on line
toegang tot uw agenda. Geen - Het agenda-item wordt bij het
synchroniseren niet gekopieerd.
3. Druk op Gereed om het item op te slaan.
Als u een terugkerend item wilt bewerken of verwijderen, moet u opgeven voor
welke items de wijzigingen gelden: Alle vermeldingen - Alle terugkerende items
worden gewijzigd, of Alleen dit item - Alleen het huidige item wordt gewijzigd.
Opties in de verschillende agendaweergaven: Openen, Nieuw item,
Weekweergave / Maandweergave, Verwijderen, Ga naar datum, Zenden,
Instellingen, Help en Afsluiten.
Als u in de maand-, week- of dagweergave op de toets # drukt, wordt de huidige
datum automatisch gemarkeerd.
Als u een agenda-item wilt maken, kunt u in een willekeurige agendaweergave op
een van de cijfertoetsen (1 - 0) drukken. Een item van het type Vergadering wordt
geopend en de ingetoetste tekens worden aan het veld Onderwerp toegevoegd.
• Selecteer Opties→ Ga naar datum om naar een bepaalde datum te gaan. Voer
de datum in en druk op OK.
• Symbolen in de dag- en weekweergave: - Memo en - Verjaardag.
• Symbolen voor synchronisatie in de maandweergave:
- Privé, - Openbaar, - Geen en - De dag bevat meer dan één
item.
■ Taken
Selecteer Menu→ Taken.
In de takenlijst kunt u bijhouden welke taken u nog moet uitvoeren. De takenlijst
maakt gebruik van gedeeld geheugen. Zie Gedeeld geheugen op pagina 17.
1. Druk op een van de numerieke toetsen (1 - 0) om een te beginnen met het
maken van een taak. De editor wordt geopend en de cursor knippert na de
letters die u hebt ingevoerd.
2. Geef de taak op in het veld Onderwerp. Druk op de toets
om speciale tekens
*
toe te voegen.
• In het veld Uiterste datum kunt u de einddatum voor de taak invoeren.
• Als u een prioriteit voor de takenlijst wilt instellen, gaat u naar het veld
Prioriteit en drukt u op de navigatietoets.
3. Druk op Gereed om de taak op te slaan. Als u alle tekens verwijdert en op
Gereed drukt, wordt de taak verwijderd, zelfs als u een eerder opgeslagen taak
bewerkt.
• Als u een takenlijst wilt openen, selecteert u dat en drukt u op de
navigatietoets.
• Als u een takenlijst wilt verwijderen, selecteert u de lijst en kiest u Opties→
Verwijderen of drukt u op de wistoets.
• Als u een takenlijst als voltooid wilt markeren, selecteert u de lijst en kiest u
Opties→ Markeer: volbracht.
• Als u een takenlijst wilt herstellen, selecteert u Opties→ Markeer: niet volbr.
■ Gegevens importeren van compatibele telefoons
Met de toepassing Nokia PC Suite Content Copier kunt u agendagegevens,
contactgegevens en taken van compatibele Nokia-telefoons overbrengen naar
een compatibele pc.
In de Galerij kunt u afbeeldingen, geluidsfragmenten, afspeellijsten, videoclips,
koppelingen naar gegevensstromen en RAM-bestanden opslaan en ordenen.
De Galerij maakt gebruik van gedeeld geheugen. Zie Gedeeld geheugen op
pagina 17.
Als u de Galerij opent, wordt een lijst met mappen in het telefoongeheugen
weergegeven. Beweeg de navigatietoets naar rechts om de mappen van de
eventuele geheugenkaart weer te geven.
Selecteer de map Afbeeldingen, Geluidsfragn of Videoclips (of een andere map die
u hebt gemaakt) en druk op de navigatietoets om de map te openen.
In de geopende map ziet u het volgende:
• Een symbool dat het type van elk bestand in de map aanduidt of voor
afbeeldingsbestanden een miniatuur van de afbeelding;
• De naam van het bestand;
• De datum en de tijd waarop het bestand is opgeslagen of de grootte van het
bestand;
Opties: Openen (map of item), Gallerijdownloads, Zenden, Verwijderen,
Nieuw maken, Verplaats naar map, Nieuwe map, Markeringen aan/uit, Naam
wijzigen, Afbn.uploader, Ontv. via infrarood, Gegevens bekijken, Toev. aan
Favoriet., Instellingen, Help en Afsluiten.
U kunt bladeren in mappen, mappen openen en mappen aanmaken en u kunt
items markeren, kopiëren en verplaatsen naar mappen. Zie Acties voor alle
toepassingen op pagina 33.
Op bepaalde afbeeldingen, beltonen en andere inhoud rust mogelijk copyright, wat betekent
dat de desbetreffende inhoud niet mag worden gekopieerd, gewijzigd, overgedragen of
doorgestuurd.
Bestanden openen
Selecteer een bestand en druk op de navigatietoets om het te openen. Elk bestand
wordt geopend in de bijbehorende toepassing:
• Afbeeldingen worden geopend in de imageviewer. Zie Afbeeldingen bekijken
op pagina 82.
• Geluidsfragmenten worden geopend en afgespeeld in RealPlayer. Zie
RealPlayer™ op pagina 94.
• Videoclips, RAM-bestanden en koppelingen naar gegevensstromen worden
geopend en afgespeeld in RealPlayer. Zie RealPlayer™ op pagina 94.
• Submappen worden geopend en de inhoud ervan wordt weergegeven.
Gebruik deze map voor het opslaan van afbeeldingen die u in beeldberichten hebt
ontvangen.
• Selecteer de map Afbeeldingen→ Beeldberichten.
Opties in de map Beeldberichten: Openen, Zenden, Verwijderen,
Markeringen aan/uit, Naam wijzigen, Gegevens bekijken, Help en Afsluiten.
Als u een afbeelding wilt opslaan die u in een beeldbericht hebt ontvangen, gaat u
naar Berichten→ Inbox, opent u het bericht en selecteert u Opties→ Beeld
opslaan.
Map voor achtergronden
Gebruik deze map om afbeeldingen op te slaan die u wilt gebruiken als
achtergrondafbeelding voor multimediaberichten.
• Selecteer de map Afbeeldingen→ Achtergronden.
Map voor aanwezigheidslogo's
Gebruik deze map om aanwezigheidslogo’s op te slaan. Zie Aanwezigheid op
pagina 63.
Kies Grafische downloads, Videodownloads of Beltonendownloads. De browser
wordt geopend en u kunt een bookmark kiezen voor de site waarvan u wilt
downloaden. Zie Bookmarks weergeven op pagina 182.
Als u bestanden wilt downloaden, moet u eerst een standaardtoegangspunt
configureren. Zie Toegangspunten op pagina 151. Zie Downloaden op pagina 186
voor meer informatie over downloaden.
Zodra de items zijn gedownload, wordt de browser gesloten en keert u terug naar
de weergave Galerij.
Afbeeldingen uploaden naar een afbeeldingenserver
Selecteer Opties→ Afbn.uploader.
U kunt uw foto's naar een afbeeldingenserver verzenden zodat u ze on line met
anderen kunt delen (netwerkdienst).
Voordat u afbeeldingen kunt uploaden, moet u de instellingen voor de
afbeeldingenserver invoeren. Deze instellingen kunt u krijgen bij uw
serviceprovider.
De afbeeldingenserver instellen
1. Selecteer Instellingen→ Afbeeldingenservers en druk op de linkerselectietoets.
Voer de gegevens in elk veld in. Zie Toegangspunten op pagina 151.
1. Markeer de gewenste afbeeldingen en selecteer Uploaden om het uploaden te
starten
2. Voer de naam in van de map op de afbeeldingenserver waarin de afbeeldingen
moeten worden opgeslagen en druk op de linkerselectietoets.
■ Camera
Selecteer Menu→ Camera.
U kunt foto's nemen en videoclips opnemen met de ingebouwde camera van de
telefoon. De beelden worden automatisch opgeslagen in de toepassing Galerij,
waar u de namen van de beelden kunt wijzigen en ze in mappen kunt ordenen. Zie
Galerij op pagina 75. De foto of video wordt opgeslagen in het geheugen van de
telefoon of de geheugenkaart, afhankelijk van de instelling Gebruikt geheugen. Zie
Camera-instellingen op pagina 81.
U kunt beelden ook verzenden in een multimediabericht, als een e-mailbijlage of
via een Bluetooth- of infraroodverbinding. Foto's krijgen de bestandsindeling
JPEG en videoclips de indeling 3GP.
Een foto maken of een videoclip opnemen
Beschikbare opties voordat u een foto maakt of een video opneemt:
Vastleggen/Opnemen, Nieuw, Nachtmodus aan, Zelfontspanner /Dempen, Ga
naar Galerij, Instellingen, Help en Afsluiten.
1. Beweeg de navigatietoets naar links om de fotomodus te selecteren of naar
rechts om de videomodus te selecteren.
2. Beweeg de navigatietoets omhoog als u wilt inzoomen op uw onderwerp
voordat u een foto neemt of terwijl u een videoclip opneemt. Beweeg de
navigatietoets omlaag om uit te zoomen. Het zoomsymbool op de display geeft
het zoomniveau aan.
3. Als u een foto wilt maken, drukt u op de navigatietoets (Vastleggen). Als u een
foto neemt, moet u de telefoon niet bewegen voordat de toepassing Camera
begint met het opslaan van de foto. De foto wordt weergegeven en
automatisch opgeslagen in Galerij. Als u naar de zoeker wilt teruggaan, drukt u
op Terug. Als u nog een foto wilt maken, drukt u weer op de navigatietoets
(Vastleggen).
4. Voordat u een videoclip opneemt, moet u de videomodus selecteren. Druk
vervolgens kort op de navigatietoets (Opnemen) om de opname te starten. U
kunt op elk gewenst moment op Pauze drukken om de opname te onderbreken.
Als u de opname wilt hervatten, drukt u op Doorgaan. Tijdens het opnemen ziet
u de opnameteller, die de duur van de opname aangeeft.
5. Druk op Stop om de opname te stoppen.
De energiebesparende modus van de camera wordt ingeschakeld als u niet binnen
een minuut op een toets hebt gedrukt. Als u nog meer foto's wilt maken, drukt u
op de navigatietoets.
U kunt een afbeelding invoegen in een contactkaart. Zie Contacten beheren op
pagina 59.
Gebruik de optie Nachtmodus aan als er weinig licht is en er een langere
belichtingstijd nodig is om goede foto's te kunnen maken. Bij weinig licht kan de
geringste camerabeweging tot een onscherpe foto leiden.
Zelfontspanner
Om de camera in de fotostand na een bepaalde tijd automatisch een foto te laten
nemen, kiest u Opties→ Zelfontspanner en selecteert u een periode van 10, 20 of
30 seconden. Om de Zelfontspanner te starten, drukt u op Activeren. U hoort
vervolgens elke seconde een pieptoon. De laatste drie seconden voordat de foto
wordt genomen, hoort u twee pieptonen per seconde.
Camera-instellingen
Selecteer Opties→ Instellingen.
In de toepassing Camera kunt u de instellingen wijzigen voor Afbeelding en Video.
Afbeelding-instellingen
• Opgen. afb. tonen - Selecteer Nee als u snel achterelkaar foto's wilt kunnen
nemen. In dit geval wordt de vastgelegde afbeelding niet weergegeven.
• Kwaliteit afbeelding - Hoog, Normaal of Gering. Bij een hogere beeldkwaliteit
neemt de foto meer geheugen in beslag.
• Stand.naam afbeeld. - Standaard krijgen foto's een naam met de notatie
‘Foto.jpg’. Via Stand.naam afbeeld. kunt u een naam instellen voor de
opgeslagen afbeeldingen.
• Gebruikt geheugen - Selecteer of u de afbeelding in het geheugen van de
telefoon of op een geheugenkaart (indien aanwezig) wilt opslaan.
Video-instellingen
• Lengte - Met Maximum wordt de lengte van de opgenomen video alleen
beperkt tot het beschikbare geheugen. Met Kort wordt de tijd van de opname
geoptimaliseerd voor verzending in een MMS-bericht.
• Videoresolutie - Kies tussen twee videoresoluties:
- 128x96 voor standaardresolutie
- 176x144 voor hoge resolutie
• Standaardvideonaam - Standaard krijgen videoclips een naam met de notatie
‘Video.3gp’. Met Standaardvideonaam kunt u een naam instellen voor de
opgeslagen videoclips.
• Gebruikt geheugen - Selecteer of u de videoclips in het geheugen van de
telefoon of op een geheugenkaart (indien aanwezig) wilt opslaan.
Afbeeldingen bekijken
Selecteer Menu→ Galerij.
Foto's die met de toepassing Camera zijn gemaakt, worden opgeslagen als
afbeeldingen in de Galerij. Zie Galerij op pagina 75. U kunt afbeeldingen
ontvangen in een multimedia- of beeldbericht, als een e-mailbijlage of via een
Bluetooth-verbinding. Nadat u een afbeelding in de Inbox hebt ontvangen, moet u
deze opslaan in het geheugen van de telefoon of op een geheugenkaart.
Afbeeldingen die u in beeldberichten ontvangt, kunt u opslaan in de map
Beeldberichten. Zie Map voor beeldberichten op pagina 77.
Opties tijdens het bekijken van een afbeelding: Zenden, Inst. als achtergr.,
Roteren, Inzoomen, Uitzoomen, Volledig scherm, Verwijderen, Naam wijzigen,
Gegevens bekijken, Toev. aan Favoriet., Help en Afsluiten.
Selecteer een afbeelding in de lijst met afbeeldingen in de map Afbeeldingen in de
Galerij om de imageviewer te starten en de afbeelding te bekijken.
Als u tijdens het bekijken van een afbeelding de navigatietoets naar rechts of naar
links beweegt, gaat u naar de volgende of vorige afbeelding in de huidige map.
In de thumbnailweergave van de afbeeldingen:
1. Beweeg de navigatietoets naar rechts of naar links om te schakelen tussen de
telefoon en de geheugenkaart.
2. Beweeg de navigatietoets omhoog of omlaag om door de lijst met
afbeeldingen te bladeren.
3. Druk op de navigatietoets om een afbeelding te openen. Als de afbeelding is
geopend, ziet u de naam van de afbeelding.
U kunt GIF-animaties op dezelfde manier bekijken als andere afbeeldingen.
Een opgeslagen afbeelding in- of uitzoomen
1. Selecteer Opties→ Inzoomen of Uitzoomen. De zoomfactor wordt bovenaan
op de display weergegeven. Zie Sneltoetsen tijdens het in- en uitzoomen op
pagina 84.
2. Druk op Terug om terug te keren naar de oorspronkelijke weergave. De
zoomfactor wordt niet permanent opgeslagen.
Als u Opties→ Volledig scherm selecteert, worden de randen rond de afbeelding
verwijderd, zodat u meer van de afbeelding ziet. Druk op de rechterselectietoets
om terug te keren naar de oorspronkelijke weergave.
Tijdens het inzoomen op een afbeelding kunt u met de navigatietoets de focus
naar links, rechts, boven of beneden verplaatsen. Zo kunt u een gedeelte van de
afbeelding nader bekijken, bijvoorbeeld de rechterbovenhoek.
Sneltoetsen tijdens het in- en uitzoomen
• Druk op de toets 1 om de afbeelding 90° tegen de klok in te draaien, en druk op
de toets 3 om de afbeelding 90° met de klok mee te draaien. De draaistand
wordt niet permanent opgeslagen.
• Druk op de toets 5 om in te zoomen, en druk op de toets 0 om uit te zoomen.
Als u de toets 0 ingedrukt houdt, keert u terug naar de normale weergave.
• Druk op de toets * om te schakelen tussen volledig scherm en de normale
weergave.
■ Visual Radio
U kunt de toepassing Visual RadioTM gebruiken als een traditionele
FM-radio met automatische tuning en vooraf ingestelde kanalen, of met parallelle
visuele informatie over het radioprogramma op de display wanneer u afstemt op
een station dat de dienst Visual Radio biedt. De dienst Visual Radio maakt gebruik
van GPRS (netwerkdienst). U kunt naar de FM-radio luisteren terwijl u andere
toepassingen in het apparaat gebruikt.
Denk aan het volgende als u Visual Radio wilt gebruiken:
• Het station waarnaar u luistert en uw netwerkoperator moeten deze dienst
ondersteunen.
• Het apparaat moet zijn ingeschakeld.
• Het apparaat moet een geldige SIM-kaart bevatten.
• Uw Internet-toegangspunt moet zijn gedefinieerd voor toegang tot de
Visual Radio-server van de netwerkoperator.
• Voor het vooraf ingesteld radiokanaal moet de juiste service-ID voor Visual
Radio zijn gedefinieerd. Ook moet Visual Radio zijn ingeschakeld. Zie
Instellingen voor Visual Radio op pagina 92 voor meer informatie.
Als u geen toegang hebt tot Visual Radio, wordt deze dienst mogelijk niet
ondersteund door de netwerkoperators en radiostations in uw regio. Visual Radio
is mogelijk niet beschikbaar in alle regio’s en landen.
Opmerking: De radio gebruikt de kabel van de hoofdtelefoon als antenne. De radio
functioneert alleen naar behoren als er een compatibele hoofdtelefoon op het
apparaat is aangesloten.
U kunt naar de FM-radio luisteren via de ingebouwde luidspreker van uw telefoon
of een compatibele hoofdtelefoon. Als u de luidspreker gebruikt, dient de
hoofdtelefoon op de telefoon aangesloten te zijn. Het snoer van de hoofdtelefoon
fungeert als de antenne van de radio, dus zorg dat het snoer vrij hangt.
Waarschuwing: Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume.
Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor
beschadigen.
Terwijl u luistert naar de radio kunt kunt u bellen en gebeld worden. De radio
wordt uitgeschakeld op het moment dat u belt. Als u het gesprek beëindigt, moet
u de radio mogelijk weer handmatig aanzetten.
De kwaliteit van de radio-uitzending is afhankelijk van het bereik van een
radiostation in een bepaald gebied.
De radio aanzetten
Selecteer Menu→ Vis. Radio.
Op de display ziet u:
• Het locatienummer en de naam van het radiokanaal;
• De frequentie van het laatst gebruikte radiokanaal;
• Zes grafische knoppen:
- en . Gebruik deze knoppen om naar het vorige of volgende
opgeslagen kanaal te gaan. De knoppen zijn inactief als er geen kanalen zijn
opgeslagen.
- en . Gebruik deze knoppen om het automatisch zoeken naar
kanalen (omhoog of omlaag) te starten.
- Hiermee start u de weergave van visuele inhoud als de service-ID voor
Visual Radio is gedefinieerd. Als er geen ID is gedefinieerd, wordt u om
invoer hiervan gevraagd. Zie Toegang tot Kanaaloverzicht met de knop
Als u al eerder radiokanalen hebt opgeslagen, gaat u naar het kanaal waarnaar u
wilt luisteren of selecteert u de geheugenlocatie van een kanaal door op de
desbetreffende toets ( 1 to 9) te drukken.
Als u een compatibele hoofdtelefoon gebruikt, drukt u op de hoofdtelefoontoets
om naar het gewenste opgeslagen kanaal te gaan.
Pas het volume aan door de navigatietoets naar rechts of naar links te bewegen.
Als u de radio wilt uitzetten, drukt u op Afsluiten.
Een radiokanaal zoeken en opslaan
Als u naar een kanaal wilt zoeken terwijl de radio aan staat, selecteert u of
. Het zoeken stopt wanneer er een kanaal is gevonden. Als u het kanaal wilt
opslaan, selecteert u Opties→ Kanaal opslaan. Selecteer een locatie voor het
kanaal met de navigatietoets en druk op Selecteer. Voer de naam in van het
kanaal en druk op OK.
De radio gebruiken
Als de radio aan staat, selecteert u Opties en kiest u een van de volgende
opties:
• Vis. dienst starten - Hiermee start u de weergave van visuele inhoud. Zie
Visuele inhoud bekijken op pagina 90.
• Kanaal opslaan - Hiermee slaat u het gevonden radiokanaal op. Zie Een
• Handm. afstem. - Selecteer deze optie als u handmatig een kanaal (frequentie)
wilt instellen.
Als u 0,05 MHz omhoog of omlaag wilt gaan, beweegt u de navigatietoets kort
omhoog of omlaag.
Beweeg de navigatietoets langer omhoog of omlaag om snel omhoog of
omlaag te gaan bij het zoeken naar een kanaal.
Als u de frequentie kent van het radiokanaal waarnaar u wilt luisteren (tussen
87,5 MHz en 108,0 MHz), voert u deze frequentie in en drukt u op OK.
• Luidspreker aan - Hiermee kunt u via de geïntegreerde voorziening voor
handsfree bellen naar de radio luisteren. Via de voorziening voor handsfree
bellen kunt u bellen en luisteren naar de radio of audiobestanden zonder dat u
de telefoon aan uw oor hoeft te houden. Als de voorziening voor handsfree
bellen is geactiveerd, wordt de hoofdtelefoon uitgeschakeld.
• Luidspreker uit - Hiermee kunt u via de hoofdtelefoon naar de radio luisteren.
• Instellingen - Hiermee kunt u de instellingen voor Visual Radio aanpassen. Zie
Instellingen voor Visual Radio op pagina 92.
• Help - Hiermee opent u de contextgevoelige Help.
De lijst met kanalen kan worden gebruikt voor het beheer van opgeslagen
radiokanalen. De lijst bevat 20 kanalen. Wanneer u de lijst opent, is het actieve
kanaal geselecteerd, mits dit kanaal is opgeslagen. Als het actieve kanaal niet is
opgeslagen, is het eerst opgeslagen kanaal geselecteerd.
Selecteer Opties kies een van de volgende opties:
• Kanaal→ Luisteren - Hiermee kunt u naar het geselecteerde kanaal luisteren.
• Kanaal→ Bewerken - Hiermee geeft u de instellingen van het geselecteerde
kanaal weer. Zie Kanaalinstellingen op pagina 90.
• Kanaal→ Verplaatsen - Hiermee wijzigt u de positie van een kanaal in de lijst.
Markeer het gewenste kanaal, druk op Verplaatsen en markeer vervolgens de
positie waarnaar u het geselecteerde kanaal wilt verplaatsen. Druk op OK om
het kanaal te verplaatsen.
• Kanaal→ Verwijderen - Hiermee verwijdert u het geselecteerde kanaal uit de
lijst met kanalen.
• Kanaal→ Kanaaloverzicht - Hiermee activeert u de netwerkdienst
Kanaaloverzicht. Met deze dienst kunt u zoeken naar beschikbare Visual
Radio-stations in het netwerk en deze opslaan voor later gebruik. Zie
Kanaaloverzicht op pagina 92.
• Luidspreker aan - Hiermee kunt u via de geïntegreerde voorziening voor
handsfree bellen naar de radio luisteren.
• Luidspreker uit - Hiermee kunt u via de hoofdtelefoon naar de radio luisteren.
• Help - Hiermee opent u de contextgevoelige Help.
• Afsluiten - Hiermee zet u de radio uit.
Kanaalinstellingen
Markeer een kanaal in de lijst en selecteer Opties→ Bewerken om de volgende
kanaalparameters te wijzigen:
• Naam - Selecteer Opties→ Wijzigen om de naam van het kanaal te bewerken.
• Locatie - Selecteer Opties→ Wijzigen om de locatie van het radiostation te
bewerken.
• Frequentie - Selecteer Opties→ Wijzigen om de frequentie van het kanaal te
bewerken.
• ID visuele dienst - Selecteer Opties→ Wijzigen om de ID voor de visuele dienst
te bewerken.
• Visuele dienst aan - Selecteer Opties→ Wijzigen om de weergave van visuele
inhoud van het huidige radiokanaal toe te staan (Ja) of te voorkomen (Nee).
Druk op Terug om terug te keren naar de lijst met kanalen.
Visuele inhoud bekijken
U kunt visuele inhoud bekijken als het kanaal is opgeslagen in de lijst met kanalen
en als Visual Radio is ingeschakeld voor dit kanaal. Zie De lijst met kanalen
gebruiken op pagina 89.
Als u de visuele inhoud van het huidige kanaal wilt bekijken, selecteert u de knop
Visual Radio of selecteert u Opties→ Vis. dienst starten.
Als de ID voor de visuele dienst niet is opgeslagen in de lijst met kanalen, wordt u
om deze ID gevraagd. Voer de ID in en druk op OK.
Als u niet over de ID voor de visuele dienst beschikt, drukt u op Ophalen voor
toegang tot de netwerkdienst Kanaaloverzicht. Zie Kanaaloverzicht op pagina 92.
Als de verbinding met Visual Radio tot stand is gebracht, toont de display de
huidige visuele inhoud en het symbool voor het GPRS-signaal . De visuele
inhoud kan bestaan uit afbeeldingen, tekst, knoppen en invoervelden en is
ontworpen door de aanbieder van de inhoud.
Als u door de weergegeven inhoud wilt bladeren, beweegt u de navigatietoets
omhoog of omlaag. De focus verplaatst zich naar het volgende of vorige item.
Als er geen geldige visuele inhoud beschikbaar is, wordt het logo van het
radiostation of de achtergrond van Visual Radio weergegeven.
Opties in de weergave van visuele inhoud: Luidspreker aan, Luidspreker
uit, Weergave-instell., Help en Afsluiten.
Druk op Sluiten als u de weergave van visuele inhoud wilt stoppen, maar niet de
FM-radio wilt uitschakelen. Selecteer Opties→ Afsluiten als u zowel de weergave
van visuele inhoud wilt stoppen als de FM-radio wilt uitschakelen.
Als u de verlichtingsmodus en screensavertime-out wilt instellen, selecteert u
Zet de radio aan en selecteer Opties→ Instellingen om de volgende instellingen
voor Visual Radio aan te passen:
• Autostartdienst - Selecteer Opties→ Wijzigen om visuele inhoud automatisch
weer te geven (Ja) of te verbergen (Nee).
• Toegangspunt - Selecteer Opties→ Wijzigen om het adres van het
toegangspunt te bewerken.
Kanaaloverzicht
Met de netwerkdienst Kanaaloverzicht kunt u traditionele radiostations of
radiostations met Visual Radio selecteren in een lijst met verschillende mappen. Deze
mappen kunnen staan voor geografische gebieden, zoals continenten, landen, regio’s
of steden, en kunnen andere mappen met of gegevens van radiostations bevatten.
Als u wilt weten of deze dienst beschikbaar is en wat de kosten hiervan zijn, neemt
u contact op met uw netwerkoperator of serviceprovider.
U maakt verbinding met Kanaaloverzicht door op de knop en vervolgens op
de navigatietoets te drukken, of door Opties te selecteren in de lijst met kanalen
(zie De lijst met kanalen gebruiken op pagina 89) en vervolgens Kanaaloverzicht te
kiezen.
Toegang tot Kanaaloverzicht met de knop Visual Radio
Druk op de knop en vervolgens op de navigatietoets om de ID voor de visuele
dienst op te halen en de visuele inhoud te starten voor het radiostation waarop u
momenteel bent afgestemd. Nadat er verbinding is gemaakt met Kanaaloverzicht,
wordt u gevraagd in de mappenlijst de dichtstbijzijnde locatie voor u te
selecteren. Markeer de gewenste locatie en druk op de navigatietoets.
De frequenties van de radiostations worden vergeleken met de frequentie waarop
u momenteel bent afgestemd. Als er een overeenkomende frequentie wordt
gevonden, wordt de ID van de visuele dienst van het afgestemde radiostation
weergegeven. Druk op OK om de weergave van de visuele inhoud te starten. Zie
Visuele inhoud bekijken op pagina 90.
Als er meerdere radiostations met overeenkomende frequenties worden gevonden,
worden die radiostations samen met de ID voor de visuele dienst in een lijst
weergegeven.
Markeer het gewenste radiostation in de lijst en druk op Selecteer. Het
afgestemde radiostation en de ID voor de visuele dienst worden weergegeven.
Druk op OK om de weergave van de visuele inhoud te starten. Zie Visuele inhoud
bekijken op pagina 90.
Toegang tot Kanaaloverzicht via de lijst Opties
U maakt verbinding met de netwerkdienst Kanaaloverzicht door Opties te
selecteren in de lijst met kanalen (zie De lijst met kanalen gebruiken op pagina 89)
en vervolgens Kanaaloverzicht te kiezen.
Nadat er verbinding is gemaakt met Kanaaloverzicht, wordt u gevraagd in de
mappenlijst de dichtstbijzijnde locatie voor u te selecteren. Markeer de
gewenste locatie en druk op de navigatietoets. Herhaal dit proces tot u de lijst met
of radiostations bereikt die zich het dichtst bij uw huidige locatie bevinden.
Opmerking: Radiostations met visuele inhoud worden aangegeven met het
symbool en traditionele radiostations worden aangegeven met .
Markeer het gewenste radiostation door de navigatietoets omhoog of omlaag te
bewegen en vervolgens op deze toets te drukken om het selectiemenu voor
radiostations te openen:
• Selecteer Luisteren om af te stemmen op het gemarkeerde radiostation.
Bevestig de frequentie-instellingen door op Ja of de navigatietoets te drukken.
Druk op Nee om terug te gaan naar de eerder afgestemde frequentie. De lijst
met radiostations wordt dan opnieuw weergegeven, zodat u een ander
radiostation kunt selecteren.
• Selecteer Vis. dienst starten om de visuele inhoud van het geselecteerde
radiostation te openen (indien beschikbaar). Zie Visuele inhoud bekijken op
pagina 90.
• Selecteer Opslaan om de details van het geselecteerde radiostation op te slaan
in de lijst met kanalen.
■ RealPlayer™
Selecteer Menu→ RealPlayer.
Met RealPlayer™ kunt u mediabestanden afspelen die in het
telefoongeheugen of op een geheugenkaart zijn opgeslagen, of die afkomstig zijn
van een koppeling naar een gegevensstroom. Een koppeling naar een
gegevensstroom kan worden geactiveerd tijdens een browsersessie, of kan in het
telefoongeheugen of op een geheugenkaart zijn opgeslagen.
Mediabestanden zijn video-, muziek- of audioclips. Bestanden met de extensie
.3gp, .amr, .mp4, .rm en .ram worden door de RealPlayer ondersteund.
RealPlayer ondersteunt niet alle bestandsindelingen of alle variaties van een
bestandsindeling. RealPlayer probeert bijvoorbeeld alle mp4-bestanden te
openen. Sommige mp4-bestanden bevatten echter inhoud die niet compatibel is
met de 3GPP-standaard en worden daarom niet door deze telefoon ondersteund.
In dit geval kan de bewerking mislukken en wordt het bestand gedeeltelijk
afgespeeld of wordt een foutbericht weergegeven.
RealPlayer maakt gebruik van gedeeld geheugen. Zie Gedeeld geheugen op
pagina 17.
Opties in RealPlayer wanneer er een clip is geselecteerd: Spelen, Doorgaan,
Stoppen, Geluid uit, Geluid aan, Gegevens clip, Zenden, Instellingen, Help en
Afsluiten.
Mediabestanden afspelen
Als u een mediabestand wilt afspelen dat in het geheugen of op de geheugenkaart
van de telefoon is opgeslagen, gaat u naar het bestand en drukt u op de
navigatietoets om het bestand af te spelen of gaat u naar RealPlayer en selecteert
u Opties→ Openen en:
• Recente clips - Hiermee kunt u een van de laatste 6 afgespeelde bestanden in
RealPlayer afspelen, of
• Opgeslagen clip - Hiermee kunt u een bestand afspelen dat in de Galerij is
Doe het volgende als u inhoud van een koppeling naar een gegevensstroom wilt
afspelen:
• Selecteer een koppeling naar een gegevensstroom die in de Galerij is
opgeslagen. Voordat de inhoud wordt afgespeeld, maakt de telefoon
verbinding met de site om het bestand te laden.
• Open de koppeling naar een bestand in de browser.
Als u een live gegevensstroom wilt afspelen, moet u eerst een
standaardtoegangspunt configureren. Zie Toegangspunten op pagina 151.
Bij veel serviceproviders moet u een Internet-toegangspunt gebruiken als
standaardtoegangspunt. Bij andere serviceproviders kunt u een WAPtoegangspunt gebruiken. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer
informatie.
Opmerking: In RealPlayer kunt u alleen een rtsp:// URL-adres openen. U
kunt geen http:// URL-adres openen, maar RealPlayer herkent wel een
http-koppeling naar een ram-bestand, omdat een ram-bestand een
tekstbestand is met een rtsp-koppeling.
Waarschuwing: Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker
wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Sneltoetsen tijdens het afspelen
Wanneer u een mediabestand afspeelt, kunt u als volgt met de navigatietoets
zoeken (het mediabestand snel afspelen) en het geluid dempen:
Beweeg de navigatietoets omhoog om vooruit te zoeken of omlaag om achteruit
te zoeken in het mediabestand.
Als u het geluid wilt dempen, beweegt u de navigatietoets naar links tot het
symbool wordt weergegeven.
Als u het geluid weer wilt inschakelen, beweegt u de navigatietoets naar rechts
tot het symbool wordt weergegeven.
De instellingen wijzigen
Selecteer Opties→ Instellingen→ Video of Verbinding.
Beweeg de navigatietoets naar rechts of naar links om te schakelen tussen de
verschillende tabbladen met instellingen voor Video en Verbinding.
Selecteer Video om de volgende instellingen te wijzigen:
• Contrast - Hiermee opent u de weergave waarin u het contrast met een
schuifregelaar kunt wijzigen.
• Herhalen - Kies Aan als u wilt dat het video- of audiobestand nadat het is
afgespeeld automatisch opnieuw wordt afgespeeld.
Selecteer Verbinding om de instellingen voor de verbinding te wijzigen.
■ Movie Director
Een ‘muvee’ is een korte, bewerkte videoclip die video, muziek en tekst
kan bevatten. Een Snelle muvee wordt automatisch door Movie Director
gemaakt nadat u de stijl voor de muvee hebt geselecteerd. Movie Director gebruikt
de standaardmuziek en -tekst die aan de gekozen stijl zijn gekoppeld. Zo heeft
elke stijl een eigen lettertype, kleur, muziek en tempo. Met Aangep. muvee kunt u
uw eigen video- en muziekclips, afbeeldingen en stijl selecteren en kunt u een
openings- en afsluitbericht toevoegen. U kunt een muvee verzenden in een MMSbericht.
Selecteer Menu→ Film en beweeg de navigatietoets naar rechts of naar links
om te schakelen tussen de weergave Movie Director en muveeclipweergave. Als u vanuit de muvee-clipweergave terug wilt keren naar de
beginweergave, drukt u op Gereed.
De muvee-clipweergave bevat een lijst met videoclips waarvoor de volgende
opties beschikbaar zijn: Afspelen, Zenden, Naam wijzigen en Verwijderen.
Tip: Als u nieuwe stijlen wilt downloaden naar de telefoon, selecteert u
Stijldownloads in de beginweergave van Movie Director.
•Als u een snelle muvee wilt maken, selecteert u Snelle muvee en drukt u op
de navigatietoets. Selecteer een stijl voor de muvee in de lijst met stijlen en
druk op de navigatietoets. De muvee wordt opgeslagen in de lijst met muveeclips in Movie Director. Na het opslaan wordt de muvee afgespeeld.
• Als u een aangepaste muvee wilt maken, selecteert u Aangep. muvee. Met
Video, Afbeelding, Stijl of Muziek kiest u de clips die u in de muvee wilt
opnemen. Met Bericht kunt u een openings- en afsluitbericht toevoegen aan
de muvee. Selecteer muvee maken en de lengte van de clip:
• Multimediabericht - De lengte van de muvee wordt geoptimaliseerd voor
verzending in een MMS-bericht.
• Gelijk aan muziek - De muvee is even lang als de gekozen muziekclip.
Opties voor de lijst met muvee-clips: Afspelen, Zenden, Naam
• Door gebr. gedef. - U kunt zelf de lengte van de muvee bepalen.
Druk op OK om het maken van de muvee te starten.
• Als u de aangepaste muvee wilt afspelen voordat u de clip opslaat, selecteert u
in de weergave muvee bekijkenOpties→ Afspelen.
• Als u een nieuwe aangepaste muvee wilt maken met dezelfde stijlinstellingen,
selecteert u Opties→ Opnieuw maken.
• Als u een openings- en afsluitbericht wilt toevoegen aan de aangepaste muvee
die u maakt, selecteert u in de weergave muvee maken de optie Bericht. Voer
de gewenste tekst in n selecteer Gereed.
Instellingen
Selecteer Instellingen om de volgende opties te bewerken:
• Gebruikt geheugen - Geef aan waar u de muvee-clips wilt opslaan.
• Resolutie - Selecteer de resolutie voor de muvee-clips.
• Stand.naam muvee - Stel een standaardnaam in voor de muvee-clips.
In de weergave Berichten kunt u de volgende items maken, versturen, ontvangen,
bekijken, bewerken en ordenen: SMS-berichten, multimediaberichten, emailberichten, presentaties, documenten, smart-berichten en speciale SMSberichten die gegevens bevatten. Ook kunt u berichten en gegevens ontvangen via
een infrarood- of Bluetooth-verbinding, dienstberichten en infodienstberichten
ontvangen, en dienstopdrachten verzenden.
Bedenk wel dat alleen apparaten die beeldberichtfuncties ondersteunen,
beeldberichten kunnen ontvangen en weergeven.
Voor SMS- en multimediaberichten wordt gedeeld geheugen gebruikt. Zie
Gedeeld geheugen op pagina 17.
Met uw apparaat kunnen tekstberichten worden verzonden die langer zijn dan 160 tekens.
Als een bericht langer is dan 160 tekens, wordt het als een reeks van twee of meer berichten
verzonden. Voor elk bericht worden echter afzonderlijk kosten in rekening gebracht door uw
serviceprovider.
In de navigatiebalk wordt de berichtlengte aangegeven, terugtellend vanaf 160. 10 (2) betekent
bijvoorbeeld dat u nog 10 tekens kunt toevoegen als u de tekst in twee berichten wilt verzenden.
Het gebruik van speciale (Unicode-)tekens zoals ë, â, á en ì kost meer ruimte.
Als uw bericht speciale tekens bevat, wordt de berichtlengte mogelijk niet goed aangegeven.
Voordat het bericht wordt verzonden, geeft het apparaat aan of het bericht langer is dan het