Miele KM 2014, KM 2034, KM 2035, KM 2053, KM 2054 User Manual [nl]

Gebruiks- en montagehandleiding Gaskookplaten
Lees beslist de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw toestel plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan uw toestel.
nl-BE M.-Nr. 07 174 870
De kookplaat mag ook gebruikt worden in landen die niet op het toestel vermeld worden als land van bestemming. De Dlandspecifieke uitvoering en de manier waarop de kookplaat wordt aangesloten, hebben er een grote invloed op of de kookplaat op een correcte en veilige manier werkt.
Neem daarom contact op met de Miele-organisatie in het betreffende land als u het toestel in een land wilt gebruiken dat niet op het toestel vermeld staat.
2
Inhoud
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ...................................................................5
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu ............................................ 15
Overzicht .............................................................................................................. 17
Kookplaat .............................................................................................................. 17
KM 2014 ........................................................................................................... 17
KM 2034 / KM 2035 .........................................................................................18
KM 2052 ........................................................................................................... 19
KM 2054 ........................................................................................................... 20
Schakelaars........................................................................................................... 21
Brander.................................................................................................................. 22
Bijgeleverde accessoires....................................................................................... 23
Ingebruikneming van het toestel .......................................................................24
Kookplaat voor de eerste keer reinigen................................................................. 24
Kookplaat voor de eerste keer in gebruik nemen.................................................. 24
De juiste pannen.................................................................................................. 25
Tips om energie te besparen ............................................................................. 27
Bediening .............................................................................................................28
Inschakelen ........................................................................................................... 28
Vlam instellen ........................................................................................................ 29
Uitschakelen.......................................................................................................... 29
Beveiligingen........................................................................................................ 30
Thermo-elektrische vlambeveiliging...................................................................... 30
Reiniging en onderhoud...................................................................................... 31
Roestvrijstalen lekblad .......................................................................................... 32
Pannendrager........................................................................................................ 33
Schakelaars........................................................................................................... 33
Brander.................................................................................................................. 33
Nuttige tips.......................................................................................................... 35
Bij te bestellen accessoires................................................................................ 37
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen ......................................................... 38
Veiligheidsafstanden........................................................................................... 39
Aanwijzingen voor het inbouwen.......................................................................42
3
Inhoud
Inbouwmaten ....................................................................................................... 43
KM 2014 ................................................................................................................ 43
KM 2034 / KM 2035 .............................................................................................. 44
KM 2052 / KM 2054 .............................................................................................. 45
Inbouwen.............................................................................................................. 46
Elektrische aansluiting........................................................................................ 48
Gasaansluiting ..................................................................................................... 50
Brandervermogen................................................................................................ 52
Aanpassen aan een andere gassoort................................................................ 54
Tabel voor de inspuiters ........................................................................................ 54
Inspuiters vervangen ............................................................................................. 55
Grote inspuiters vervangen ..............................................................................55
De kleine inspuiters vervangen ........................................................................56
Functie controleren................................................................................................ 57
Miele-Service, typeplaatje, garantie .................................................................. 58
Productgegevensbladen..................................................................................... 59
4

Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Deze kookplaat voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften. Onjuist gebruik echter kan persoonlijk letsel of beschadiging van het toestel tot gevolg hebben.
Lees de gebruiks- en montagehandleiding daarom aandachtig door, voordat u het toestel in gebruik neemt. In de handleiding vindt u belangrijke instructies met betrekking tot inbouw, veilig­heid, gebruik en onderhoud. Miele kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die is ontstaan doordat de veiligheidsinstructies en waarschuwingen niet in acht zijn genomen.
Bewaar de gebruiks- en montagehandleiding en geef deze door aan een eventuele volgende eigenaar.
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Juist gebruik

Deze kookplaat is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
gelijkaardige omgevingen.
Deze kookplaat mag niet buiten worden gebruikt.Gebruik deze kookplaat uitsluitend in huishoudelijke context voor
het bereiden en warmhouden van gerechten. Gebruik voor andere doeleinden is niet toegestaan.
Personen die op grond van hun fysieke, zintuiglijke of psychische
problemen, hun onervarenheid of gebrek aan kennis van de kook­plaat niet in staat zijn om deze veilig te bedienen, moeten bij de be­diening onder toezicht staan. Deze personen mogen het toestel al­leen zonder toezicht bedienen als zij een eerst zijn geïnstrueerd. Zij dienen eventuele gevaren van een onjuiste bediening te herkennen en begrijpen.
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Kinderen in het huishouden

Houd kinderen onder acht jaar op een afstand, tenzij u voortdu-
rend toezicht houdt.
Kinderen vanaf acht jaar mogen de kookplaat alleen zonder toe-
zicht gebruiken als ze weten hoe ze het toestel veilig moeten bedie­nen. De kinderen moeten zich bewust zijn van de gevaren van een foutieve bediening.
Kinderen mogen de kookplaat niet zonder toezicht reinigen.Houd kinderen in de gaten wanneer deze zich in de buurt van de
kookplaat bevinden. Laat ze nooit met de kookplaat spelen.
De kookplaat wordt tijdens het gebruik heet en blijft dat ook nog
enige tijd nadat het is uitgeschakeld. Houd kinderen op een afstand, totdat de kookplaat voldoende is afgekoeld en er geen verbrandings­gevaar meer bestaat.
Verbrandingsgevaar!
Bewaar geen voorwerpen die voor kinderen interessant zijn, boven of achter de kookplaat. Dat kan kinderen ertoe brengen op het toe­stel te klimmen.
Verbrandingsgevaar!
Draai de grepen van de pannen zo dat ze zich boven het werkblad bevinden, zodat kinderen de pannen niet van de kookplaat kunnen trekken.
Verstikkingsgevaar! Spelende kinderen kunnen zich wikkelen in
verpakkingsmateriaal (bijv. folies) of het over hun hoofd trekken en daardoor verstikken. Houd verpakkingsmateriaal zoals plastic buiten het bereik van kinderen.
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Technische veiligheid

Door ondeskundig uitgevoerde installaties, onderhoudswerken of
herstellingen kunnen er niet te onderschatten risico's ontstaan voor de gebruiker. Installatie-, onderhouds- of herstellingswerken mogen alleen door vakmensen worden uitgevoerd die door Miele erkend zijn.
Beschadigingen aan de kookplaat kunnen uw veiligheid in gevaar
brengen. Controleer de kookplaat op zichtbare beschadigingen. Een beschadigde kookplaat mag niet in gebruik worden genomen.
De kookplaat kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als hij
op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
De elektrische veiligheid van de kookplaat is uitsluitend gegaran-
deerd, als deze wordt aangesloten op een aardingssysteem dat vol­gens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Aan deze funda­mentele veiligheidsvoorwaarde moet worden voldaan. Laat de elek­trische installatie bij twijfel door een vakman inspecteren.
De aansluitgegevens (frequentie en spanning) op het typeplaatje
moeten beslist met de waarden van het elektriciteitsnet overeen­komen, om beschadiging van de kookplaat te voorkomen. Vergelijk deze gegevens voor de aansluiting. Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
Stekkerdozen of verlengsnoeren bieden niet voldoende veiligheid
(brandgevaar). Gebruik deze niet voor het aansluiten van de kook­plaat op het elektriciteitsnet.
Gebruik de kookplaat alleen als deze is ingebouwd, zodat de vei-
ligheid gewaarborgd is.
Deze kookplaat mag niet op een niet-stationaire locatie (zoals een
boot) worden gebruikt.
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Wanneer u aansluitingen onder spanning aanraakt of de elek-
trische en mechanische constructie wijzigt, kan dat voor u gevaar opleveren. Het kan ook tot storingen in de werking van de kookplaat leiden. Open nooit de behuizing van de kookplaat.
Het recht op garantie vervalt wanneer de kookplaat door een
technicus wordt gerepareerd die niet door Miele is geautoriseerd.
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderdelen
worden vervangen. Alleen van deze Miele onderdelen kunnen wij ga­randeren, dat zij volledig aan onze veiligheidseisen voldoen.
De kookplaat mag niet worden gebruikt met een externe schakel-
klok of een systeem voor besturing op afstand.
Alleen een erkend vakman mag het apparaat plaatsen en aanslui-
ten op het gas- en elektriciteitsnet. Als de stekker wordt verwijderd of als de aansluitkabel geen stekker heeft, mag het apparaat uitslui­tend door een vakman op het elektriciteitsnet worden aangesloten.
Als de aansluitkabel beschadigd is, moet deze door een elektri-
cien worden vervangen door een speciale aansluitkabel van het type H 05 VV-F (pvc-geïsoleerd). Zie hoofdstuk "Elektrische aansluiting".
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet de
kookplaat volledig van het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn. Contro­leer dit als u
– de zekeringen in uw zekeringkast uitschakelt, of – de zekeringen van de huisinstallatie volledig worden losge-
schroefd, of
– als de stekker (indien aanwezig) uit de contactdoos is getrokken.
Trek daarbij aan de stekker en niet aan de aansluitkabel.
– de gastoevoer sluit.
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gevaar voor elektrische schok!
Neem het apparaat bij een defect niet in gebruik c.q. schakel het meteen uit. Maak het apparaat spanningsvrij en sluit de gastoevoer af. Neem vervolgens contact op met Miele.
Als het toestel achter een meubeldeur is ingebouwd, mag de deur
niet worden gesloten als u het toestel gebruikt. Achter een gesloten deur worden warmte en vocht opgehoopt. Hierdoor kunnen het toe­stel, de kast en de vloer beschadigd raken. Sluit de deur pas als de kookplaat volledig is afgekoeld.
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Efficiënt gebruik

Het toestel wordt bij gebruik heet en blijft dat ook nog enige tijd
na het uitschakelen. Raak het toestel daarom niet aan, zolang het nog heet is.
Voorwerpen in de nabijheid van de ingeschakelde kookplaat kun-
nen door de hoge temperaturen beginnen te branden. Gebruik de kookplaat nooit om ruimten te verwarmen.
Olie en vet kunnen bij oververhitting gaan branden. Laat de kook-
plaat bij werkzaamheden met olie en vet niet zonder toezicht achter. Blus branden met olie en vet nooit met water. Schakel de kookplaat uit en verstik de vlammen voorzichtig met een deksel of een blusdeken.
Vlammen kunnen de vetfilters van een dampkap in brand doen
vliegen. Flambeer nooit onder een dampkap.
Als spuitbussen, licht ontvlambare vloeistoffen of brandbaar mate-
riaal warm worden, kunnen ze gaan branden. Bewaar daarom mak­kelijk ontvlambare voorwerpen nooit in laden direct onder de kook­plaat. Eventueel aanwezige bestekbakken moeten van hittebestendig materiaal zijn.
Verwarm kookgerei nooit zonder inhoud.In gesloten conservenblikken ontstaat bij het inmaken en op-
warmen een overdruk, waardoor deze kunnen ontploffen. Gebruik de kookplaat niet voor het inmaken en verwarmen van conservenblik­ken.
Wanneer de kookplaat wordt afgedekt, bestaat het risico dat het
materiaal van de afdekking in brand vliegt, barst of smelt als u de kookplaat per ongeluk inschakelt of als deze nog warm is van een bereiding. Dek de kookplaat nooit af met bijv. afdekplaten, een doek of een beschermfolie.
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Als u het apparaat per ongeluk inschakelt of als het nog heet is,
bestaat het risico dat metalen voorwerpen die op het apparaat liggen heet worden. Ander materiaal kan smelten of vlam vatten. Gebruik het apparaat daarom niet als werkblad.
U kunt zich aan het hete apparaat branden. Gebruik daarom altijd
ovenhandschoenen of pannenlappen als u met het hete toestel werkt. Gebruik alleen droge handschoenen of pannenlappen. Nat of vochtig textiel geleidt de warmte beter en kan door stoom verbran­dingen veroorzaken. Zorg dat het textiel niet te dicht bij de vlammen komt. Gebruik dan ook geen al te grote pannenlappen, theedoeken of iets dergelijks.
Als u een elektrisch toestel (bijvoorbeeld een mixer) in de buurt
van de kookplaat gebruikt, mag de aansluitkabel niet in contact ko­men met de hete kookplaat. De isolatie van de kabel zou beschadigd kunnen raken.
Serviesgoed van kunststof of aluminiumfolie smelt bij hoge tem-
peraturen. Gebruik daarom geen serviesgoed van kunststof of alumi­niumfolie.
Zorg dat op een ontstoken brander altijd een pan staat. Een erbo-
ven geplaatste afzuigkap kan anders beschadigd raken of vuur vat­ten.
Zorg dat alle branderdelen op de juiste wijze zijn gemonteerd,
voordat u een brander ontsteekt.
Gebruik alleen pannen waarvan de bodemdiameter niet groter of
kleiner is dan in de gebruiksaanwijzing staat aangegeven (zie "De juiste pannen"). Als de diameter te klein is, staat de pan niet stevig genoeg. Is de diameter te groot, dan worden de hete verbrandings­gassen te ver naar de zijkant gevoerd en kunnen het werkblad, een niet hittebestendige wand of onderdelen van de kookplaat bescha­digd raken. Voor schade die op deze wijze is ontstaan, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld.
12
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Zorg dat de vlammen van de brander niet onder het kookgerei
vandaan komen.
Gebruik geen pannen met een te dunne bodem. De kookplaat kan
anders beschadigd raken.
Gebruik daarvoor de meegeleverde pannendragers. Het kookgerei
mag niet rechtstreeks op een brander worden gezet.
Plaats pannendragers van boven op de kookplaat, zodat er geen
krassen kunnen ontstaan.
Bewaar geen licht ontvlambare voorwerpen in de buurt van het
apparaat.
Verwijder vetspatten en andere brandbare verontreinigingen zo
spoedig mogelijk van de kookplaat. Er ontstaat anders brandgevaar.
Gerechten en vloeistoffen die zout bevatten, kunnen op roestvrij
staal corrosie veroorzaken. Verwijder dergelijke verontreinigingen daarom meteen.
Bij gebruik van het apparaat ontstaan warmte, vocht en verbran-
dingsgassen. Zorg daarom voor voldoende ventilatie in de ruimte waar het apparaat zich bevindt. Open een buitenraam of zorg voor mechanische afzuiging (bijvoorbeeld via een afzuigkap).
Als u het apparaat lang en intensief gebruikt, is het aan te raden
de ruimte extra te ventileren, bijvoorbeeld door een buitenraam te openen of door de afzuigkap op een hoge stand in te schakelen.
Gebruik geen braadpannen, pannen of grillstenen die zo groot zijn
dat zij meerdere branders bedekken. Door warmteophoping kan het apparaat beschadigd raken.
Als het apparaat gedurende een ongebruikelijk lange tijd niet is
gebruikt, is het aan te bevelen het apparaat grondig te reinigen voor­dat u het weer in gebruik neemt. Laat de correcte werking van het apparaat zo nodig door een vakman controleren.
13
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Reiniging en onderhoud

De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderdelen
die onder spanning staan en een kortsluiting veroorzaken. Gebruik voor het reinigen van de kookplaat nooit een stoomreiniger.
14

Een bijdrage aan de bescherming van het milieu

Recycleerbare verpakking

De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd milieuvriende­lijk en recycleerbaar verpakkingsmateri­aal gekozen.
Door hergebruik van verpakkingsmateri­aal wordt er op grondstoffen bespaard en wordt er minder afval geproduceerd. Uw vakhandelaar neemt de verpakking in het algemeen terug.

Uw toestel afdanken

Oude elektrische en elektronische toe­stellen bevatten meestal nog waarde­volle materialen. Ze bevatten echter ook stoffen, mengsels en onderdelen die nodig zijn geweest om de toestellen goed en veilig te laten functioneren. Wanneer u uw oude toestel bij het ge­wone afval doet of er op een andere manier niet goed mee omgaat, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de ge­zondheid en het milieu. Doe uw oude toestel daarom nooit bij het gewone huisafval.
15
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Lever het in bij een gemeentelijk inza­meldepot voor elektrische en elektro­nische apparatuur, bij uw vakhandelaar of bij Miele. U bent wettelijk zelf verant­woordelijk voor het wissen van eventue­le persoonlijke gegevens op het af te danken toestel.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel heeft u een bijdrage betaald. Die wordt volledig gebruikt voor de toekomstige recyclage van dat toestel. Dat bevat trouwens nog waardevol materiaal. Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het afdanken van uw oud toestel, neem dan contact op met
– de handelaar bij wie u het kocht
of
– de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10, website: www.recupel.be of
– uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus­sen kindveilig wordt bewaard voor u het laat wegbrengen.
16

Kookplaat

KM 2014

Overzicht

a
Wokbrander
b
Sudderbrander
c
Normaalbrander
d
Normaalbrander
Bedieningsknop voor de kookzone
e
Rechts voor
f
Rechts achter
g
Links achter
h
Links voor
17
Overzicht

KM 2034 / KM 2035

a
Sterkbrander
b
Sudderbrander
c
Normaalbrander
d
Normaalbrander
e
Wokbrander
18
Bedieningsknop voor de kookzone
f
Rechts voor
g
Rechts achter
h
Midden
i
Links achter
j
Links voor

KM 2052

Overzicht
a
Wokbrander
b
Sudderbrander
c
Sterkbrander
d
Normaalbrander
e
Normaalbrander
Bedieningsknop voor de kookzone
f
Rechts voor
g
Rechts achter
h
Midden
i
Links achter
j
Links voor
19
Overzicht

KM 2054

a
Wokbrander
b
Sudderbrander
c
Sterkbrander
d
Wokbrander
e
Normaalbrander
20
Bedieningsknop voor de kookzone
f
Rechts voor
g
Rechts achter
h
Midden
i
Links achter
j
Links voor

Schakelaars

Sudder-/normaal-/sterkbrander

Symbool Beschrijving
Brander uit, gastoevoer afgesloten
Grootste vlam
Kleinste vlam

Wokbrander

Overzicht
Symbool Beschrijving
Brander uit, gastoevoer afgesloten
Grootste vlam: binnenste en buitenste brander branden op de hoogste
stand.
Grote vlam: buitenste brander op laagste stand, binnenste brander op hoog-
ste stand.
Kleine vlam: buitenste brander uit, binnenste brander op hoogste stand.
Kleinste vlam: buitenste brander uit, binnenste brander op laagste stand.
21
Overzicht

Brander

Wokbrander

Sudder-/sterk-/normaalbrander

a
Branderring (wokbrander)
b
Branderdop
c
Branderkop
d
Brandervoet
e
Thermo-element
f
Ontstekingselektrode
22

Bijgeleverde accessoires

U kunt de bijgeleverde accessoires (en andere accessoires) desgewenst ook nabestellen (zie "Bij te bestellen acces­soires").

Wokring

Met de bijgeleverde wokring staat het kookgerei extra stevig op de brander. Dit geldt met name voor woks met een ronde bodem.
Overzicht
23

Ingebruikneming van het toestel

Kleef het typeplaatje dat bij de docu-
mentatie bijgevoegd is, op de daar­voor bestemde plaats in het hoofd­stuk "Miele-Service, typeplaatje, ga­rantie".
Verwijder eventueel aanwezige be-
schermfolies en stickers.

Kookplaat voor de eerste keer reinigen

Wis uw kookplaat voor het eerste ge-
bruik af met een vochtige doek en droog het dan af.
Reinig de afneembare delen van de
brander(s) met een sponsdoekje, af­wasmiddel en warm water. Droog de delen daarna weer af en zet de bran­der(s) vervolgens weer in elkaar (zie het hoofdstuk "Reiniging en onder­houd").

Kookplaat voor de eerste keer in gebruik nemen

De onderdelen van metaal worden met een onderhoudsmiddel beschermd. Als het apparaat voor het eerst in gebruik wordt genomen, ontstaan daardoor geuren en eventueel ook damp.
De geur en de eventueel optredende damp wijzen niet op een verkeerde aan­sluiting of een defect en zijn ook niet schadelijk voor de gezondheid.
24

De juiste pannen

Minimale diameter panbodem
Brander Øcm
Sudderbrander 10
Normaalbrander 12
Sterkbrander 14
Wokbrander 14
Maximale diameter bovenkant pan
Brander Øcm
Sudderbrander 22
Normaalbrander 22
Sterkbrander 24
Wokbrander 24
– Gebruik een pan die qua diameter bij
de brander past: grote diameter = grote brander, kleine diameter = kleine brander.
– Houdt u aan de afmetingen uit de ta-
bel. Als u te grote pannen gebruikt, kunnen de vlammen te ver reiken en kan er schade aan het werkblad ont­staan. Ook kunnen andere toestellen beschadigd raken. De juiste pan­grootte verhoogt de efficiency. Pannen waarvan de diameter kleiner is dan de pannendrager en pannen die niet stevig op de pannendrager staan (zonder te wiebelen) vormen een gevaar en mogen dan ook niet worden gebruikt.
– Houdt er rekening mee dat pannenfa-
brikanten vaak de diameter aan de bovenkant vermelden. Van belang is echter alleen de bodemdiameter.
– Voor gas zijn geen speciale pannen
nodig. Het materiaal moet alleen hit­tebestendig zijn.
– Gebruik bij voorkeur pannen met een
dikke bodem, omdat de warmtever­deling dan beter is. Bij pannen met een dunne bodem bestaat het gevaar dat de gerechten plaatselijk overver­hit raken. Roer de gerechten dan ook regelmatig om.
– Plaats altijd de bijgeleverde pannen-
drager. Het kookgerei mag niet rechtstreeks op de brander worden gezet.
– Plaats pannen zo op de pannendra-
ger dat deze niet kunnen kantelen. Minimale bewegingen kunnen echter nooit helemaal worden uitgesloten.
– Gebruik geen pannen of schalen met
een rand langs de bodem.
– Op een elektrische kookplaat moeten
pannen met een vlakke bodem wor­den gebruikt. Op een gaskookplaat kunt u ook pannen zonder vlakke bo­dem gebruiken en toch goede resul­taten bereiken.
25
De juiste pannen

Wokring

Gebruik de wokring zodat het kook-
gerei extra stevig staat. Dit geldt met name voor woks met een ronde bo­dem.
Positioneer de wokring zodanig op de
pannendrager dat de ring stevig ligt en niet kan schuiven (zie afbeelding).
Een wok is een bijzondere pan met een kleine bodemdiameter en een grote bo­vendiameter (meestal 35–40cm). De wokbrander is ideaal voor dergelijke pannen.
26
– Bereid gerechten zoveel mogelijk al-
leen in gesloten potten of pannen. Zo wordt voorkomen dat er onnodig warmte verloren gaat.
– Gebruik liever brede, lage pannen
dan smalle, hoge pannen. De inhoud wordt dan beter verhit.
– Gebruik zo weinig mogelijk water.
– Schakel na het aankoken of aanbra-
den op tijd terug naar een lagere stand.
– Gebruik een snelkookpan om de be-
reidingstijd te verkorten.

Tips om energie te besparen

27

Bediening

Brandgevaar!
Houd toezicht op het apparaat als het in gebruik is!

Inschakelen

Druk de overeenkomstige bedie-
ningsknop in en draai deze naar links op het grootste vlamsymbool. De ontstekingselektrode "klikt" en ont­steekt het gas.
Als een knop geactiveerd wordt, ont­staat automatisch bij alle kookzones een vonk. Dit is normaal en duidt niet op een defect.
Wanneer er een vlam te zien is, moet
u de bedieningsknop nog 5–10 se­conden ingedrukt houden. Laat de knop vervolgens los.
Mocht de brander niet reageren, zet
de knop dan op"". Ventileer de ruimte en wacht minstens 1minuut voordat u de brander opnieuw ont­steekt. Houd de knop bij de tweede poging eventueel iets langer inge­drukt.

Inschakelen bij een stroomstoring

Wanneer de stroom uitvalt, kunt u de gasbrander met een lucifer aansteken.
Druk de bedieningsknop in en draai
deze naar links op het grootste vlam­symbool.
Houd de knop ingedrukt en steek het
gas met een lucifer aan.
Houd de knop nog ca.5–10 secon-
den ingedrukt en laat deze dan los.
Mocht de brander ook na een tweede
poging niet aangaan, zet de knop dan op"" en raadpleeg het hoofdstuk "Nuttige tips".
28
Bediening

Vlam instellen

U kunt de branders traploos instellen op een stand tussen de grootste en de kleinste vlam.
Omdat de vlam aan de buitenkant he­ter is dan in de kern, moeten de pun­ten van de vlam de panbodem raken. De hitte wordt anders aan de lucht af­gegeven. Bovendien kunnen de pan­grepen beschadigd raken en neemt de kans op verbrandingen toe.
Stel de brander zo in dat de vlammen
niet onder de pan vandaan komen.

Wokbrander

Afhankelijk van de uitvoering van de knop bevindt zich tussen de hoge en de lage stand een blokkering (op de stand "6 uur").

Uitschakelen

Draai de knop naar rechts op het
symbool"".
De gastoevoer wordt afgesloten en de vlam gaat uit.
Druk licht op de knop om deze blok-
kering te passeren.
29

Beveiligingen

Thermo-elektrische vlambevei­liging
Uw kookplaat is voorzien van een ther­mo-elektrische vlambeveiliging. Dit houdt in dat de gastoevoer wordt afge­sloten als de vlam dooft (bijvoorbeeld omdat een gerecht overkookt of omdat de vlam uitwaait) en een herstart niet lukt. Zo wordt voorkomen dat gas vrij­komt. Als u de bedieningsknop op"" zet, is de kookplaat weer klaar voor ge­bruik.
De thermo-elektrische vlambeveiliging functioneert los van de stroomvoorzie­ning. Dit betekent dat de beveiliging ook werkt, als u de kookplaat tijdens een stroomstoring gebruikt.
30

Reiniging en onderhoud

Verbrandingsgevaar!
De kookzones moeten uitgeschakeld zijn. De kookplaat moet afgekoeld zijn.
Letselrisico!
De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderdelen die on­der spanning staan en een kortslui­ting veroorzaken.
Gebruik voor het reinigen van de kookplaat nooit een stoomreiniger.
Alle oppervlakken kunnen verkleuren of veranderen wanneer u onge­schikte reinigingsmiddelen gebruikt.
Alle oppervlakken zijn krasgevoelig. Verwijder resten van reinigingsmid-
delen onmiddellijk.
Ongeschikte reinigingsmidde­len
Om beschadigingen aan de oppervlak­ken te voorkomen, mogen de volgende middelen niet worden gebruikt:
– reinigingsmiddelen die soda, ammo-
niak, zuur of chloor bevatten,
– kalkoplossende reinigingsmiddelen,
– vlek- en roestverwijderaars,
– schurende reinigingsmiddelen, zoals
schuurpoeder, vloeibaar schuurmid­del en reinigingssteen,
– oplosmiddelhoudende reinigingsmid-
delen,
– reinigingsmiddelen voor vaatwassers,
– grill- en ovensprays,
– glasreinigers.
– schurende harde borstels en spons-
jes (bijv. schuursponsjes), of ge­bruikte sponsjes die nog resten van een schuurmiddel bevatten,
– vlekkensponsjes.
31
Reiniging en onderhoud
De oppervlakken van de branders en pannendragers worden met de tijd iets matter. Dit is normaal en heeft geen gevolgen voor het gebruik van de kookplaat.
Reinig de hele kookplaat na elk ge-
bruik.
Laat vastzittende verontreinigingen
eerst inweken.
Maak het apparaat na elke vochtige
reiniging weer droog om kalkresten te voorkomen.
Tip: Door overgekookte voedingsmid­delen op het hete toestel kunnen op de branders verkleuringen ontstaan. Ver­wijder verontreinigingen (waaronder zout- en suikerspatten) daarom meteen!

Roestvrijstalen lekblad

Reinig het gedeelte tussen de om­randing en het werkblad niet met scherpe voorwerpen.
Afdichtingen kunnen daardoor wor­den beschadigd.
Reinig het roestvrijstalen lekblad met
een sponsdoekje, een beetje afwas­middel en warm water. Laat vastzit­tende verontreinigingen eerst inwe­ken. U kunt eventueel ook de harde kant van een keukensponsje ge­bruiken.
Droog het lekblad met een schone,
zachte doek af.
Tip: U kunt het oppervlak extra tegen vervuiling beschermen als u het met het Miele-onderhoudsmiddel voor roestvrij staal inwrijft (zie "Bij te bestellen acces­soires"). Verdeel een kleine hoeveelheid van het middel met een zachte doek gelijkmatig over het gehele oppervlak.
De opdruk kan beschadigd raken als verontreinigingen (zoals gerechten en vloeistoffen die zout bevatten en olijf­olie) langere tijd inwerken.
Verwijder dergelijke verontreinigingen daarom meteen!
Reinigingsmiddelen voor roestvrij staal kunnen de opdruk bescha­digen.
Gebruik voor het reinigen geen reini­gingsmiddel voor roestvrij staal.
32
Reiniging en onderhoud

Pannendrager

Reinig de pannendrager(s) niet in de afwasautomaat!
Verwijder de pannendrager.Reinig de pannendrager met een
sponsdoekje, wat afwasmiddel en warm water. Laat vastzittende veront­reinigingen eerst inweken.
Droog de pannendrager met een
schone doek af.

Schakelaars

De knoppen zijn niet geschikt voor de afwasautomaat.
Reinig de knoppen uitsluitend hand­matig.
De knoppen kunnen verkleuren als ze niet regelmatig worden gereinigd.
Reinig de schakelaar met een spons-
doekje, wat afwasmiddel en warm water.

Brander

Reinig de onderdelen van de brander niet in de afwasautomaat!
Verwijder alle losse delen van de
brander en reinig deze uitsluitend handmatig met een sponsdoekje, af­wasmiddel en warm water.
Wis de niet afneembare onderdelen
van de brander met een vochtige doek af.
Wis de ontstekingselektrode en het
thermo-element (vlambeveiliging) voorzichtig af met een goed uitge­wrongen vochtige doek.
De elektrode mag niet nat worden, an­ders wordt er geen vonk afgegeven.
Maak tot slot alles met een schone
doek droog. Zorg dat ook de gleuven in de brander goed droog zijn.
Het oppervlak van de branderdop wordt met de tijd iets matter. Dit is normaal en heeft verder geen ge­volgen voor het gebruik van de kook­plaat.
33
Reiniging en onderhoud

Sudder-, normaal- en sterkbrander in elkaar zetten

Plaats de branderkop zodanig op
de brandervoet dat het thermo­element, de ontstekingselektro­de en de bouten door de gaten van de branderkop heen steken.
Leg de branderdop zodanig op de
branderkop dat zich de uitsparin­gen boven de bouten bevinden. Draai de branderdop iets naar links of naar rechts om de dop te vergrendelen. Als u de dop correct heeft geplaatst, kunt u de dop niet verschuiven.
Zorg dat de branderdelen in de juiste volgorde worden teruggeplaatst.

Wokbrander in elkaar zetten

Plaats de branderkop zodanig op
de brandervoet dat de tuitjes zich boven de inspuiters bevinden (zie af­beelding). Als de branderkop goed is geplaatst, kunt u deze niet verschui­ven.
Plaats de branderring zodanig dat
de uitsparingen zich boven elkaar be­vinden.
34
Plaats de branderdop.
Zorg dat de branderdelen in de juiste volgorde worden teruggeplaatst.

Nuttige tips

U kunt de meeste problemen die in het dagelijkse gebruik kunnen optreden zelf verhelpen. Het volgende overzicht moet u daarbij helpen. Kunt u daarmee de oorzaak van een probleem niet vinden of verhelpen, neem dan contact op met Miele-Service (zie einde van deze montage- en gebruiksaanwij­zing).
Letselrisico! Ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- en repara-
tiewerkzaamheden leveren grote risico's op voor de gebruiker. Miele kan hier­voor niet aansprakelijk worden gesteld. Laat installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden uitsluitend door vak­mensen uitvoeren die door Miele zijn geautoriseerd. Open nooit de ommanteling van de kookplaat.
Probleem Oorzaak en oplossing
Bij de eerste ingebruik­neming of nadat het ap­paraat lange tijd niet is gebruikt, ontsteekt de brander niet.
De brander ontsteekt niet, ook niet na meer­dere pogingen.
De gasvlam gaat na het ontsteken weer uit.
Er bevindt zich mogelijk lucht in de gasleiding. Herhaal de ontstekingsprocedure eventueel meer-
maals.
Er is een technische storing opgetreden. Draai alle knoppen naar rechts op "" en maak het
apparaat enkele seconden spanningsvrij.
De brander is niet goed in elkaar gezet. Zet de brander goed in elkaar.
De gaskraan is niet geopend. Open de gaskraan.
De brander is nat en/of verontreinigd. Reinig de brander en maak alle delen goed droog.
De gleuven in de brander zijn verstopt en/of nat. Reinig de gleuven en maak alles weer goed droog.
De vlammen raken het thermo-element niet. Het ele­ment wordt niet heet genoeg: De branderdelen zijn niet goed geplaatst.
Plaats de onderdelen correct. Er bevinden zich verontreinigingen op het thermo-ele-
ment. Verwijder eventueel aanwezig vuil.
35
Nuttige tips
Probleem Oorzaak en oplossing
De vlam is veranderd. De branderdelen zijn niet goed geplaatst.
Plaats de onderdelen correct. De branderkop of de openingen in de branderdop zijn
verontreinigd. Verwijder eventueel aanwezig vuil.
De gasvlam dooft tijdens het gebruik.
De elektrische vonkont­steking van de brander werkt niet.
De branderdelen zijn niet goed geplaatst. Plaats de onderdelen correct.
De zekering van de huisinstallatie is doorgeslagen. Neem zo nodig contact op met een elektricien of
met Miele.
Er bevinden zich voedingsresten tussen de ontste­kingselektrode en de branderdop. Er bevinden zich voedingsresten op het thermo-ele­ment.
Verwijder eventueel aanwezig vuil. Zie het hoofd-
stuk "Reiniging en onderhoud".
36
Speciaal voor uw toestellen levert Miele een uitgebreid assortiment aan toebe­horen, alsmede reinigings- en onder­houdsmiddelen.
U kunt deze producten heel eenvoudig via de Miele-webshop bestellen:
De producten zijn ook verkrijgbaar bij Miele-Service (zie einde van deze ge­bruiksaanwijzing) en bij uw Miele-han­delaar.

Microvezeldoekje

Voor het verwijderen van vingerafdruk­ken en lichte verontreinigingen
Onderhoudsmiddel voor roest­vrij staal 250 ml
Voor het eenvoudig verwijderen van wa­terstrepen, vlekken en vingerafdrukken. Het oppervlak blijft langer schoon.

Bij te bestellen accessoires

37

Veiligheidsinstructies voor het inbouwen

Om schade aan de kookplaat te voorkomen mag deze pas na de montage van de bovenkasten en de dampkap worden ingebouwd.
De lijsten en randen van het werkblad moeten met een hittebe-
stendige lijm (100°C) zijn bevestigd, zodat ze niet loslaten of vervor­men. Ook de wandafdichtstrip moet hittebestendig zijn.
De kookplaat mag niet boven koelapparatuur, afwas-, was- en
droogautomaten worden ingebouwd.
Vanwege het eventuele overslaan van de vlammen mag een gas-
kookplaat niet meteen naast een friteuse worden ingebouwd. Houd tussen de genoemde toestellen een afstand aan van ten minste 300mm.
De gasslang en de aansluitkabel mogen na de inbouw van het ap-
paraat niet met hete onderdelen in aanraking komen.
De aansluitkabel en een flexibele gasaansluiting mogen na de in-
bouw van het apparaat niet in aanraking komen met de beweegbare delen van de keukenelementen (zoals een lade) en mogen ook niet worden blootgesteld aan mechanische belastingen.
Neem de veiligheidsafstanden genoemd op de volgende pagina's
in acht.
Alle maten zijn in mm aangegeven.
38

Veiligheidsafstand boven de kookplaat

Tussen de kookplaat en een erboven gemonteerde dampkap dient u de vei­ligheidsafstand aan te houden die de fabrikant van de dampkap aangeeft. Is deze informatie niet beschikbaar, houd dan een afstand aan van ten minste 760 mm. Ook als zich boven het toestel licht ontvlambare materialen bevinden (zoals een keukenplank), moet u deze afstand aanhouden.

Veiligheidsafstanden

Als voor verschillende toestellen ver­schillende veiligheidsafstanden wor­den genoemd voor plaatsing onder een dampkap, kies dan altijd de grootste afstand.
39
Veiligheidsafstanden

Veiligheidsafstand achterkant/ zijkant

Bij inbouw van de kookplaat mag zich aan de achterkant en aan één kant (rechts of links) een hoge keukenkast of een wand bevinden (zie afbeeldingen).
Minimumafstand achteraan van de werkbladuitsparing tot de achterkant van het werkblad: 50mm
Minimumafstand rechts van de werkbladuitsparing tot een nevenstaand meubelstuk (bijv. hoge kast) of een wand: 100mm.
Minimumafstand links van de werk- bladuitsparing tot een nevenstaand meubelstuk (bijv. hoge kast) of een wand: 100mm.
Niet toegestaan!
Aan te bevelen!
40
Niet aan te bevelen!
Niet aan te bevelen!
Veiligheidsafstanden

Veiligheidsafstand bij een beklede nis

Als er sprake is van een nisbekleding dient er een minimale afstand tussen de uit­sparing in het werkblad en de bekleding te worden aangehouden. Bij te hoge tem­peraturen kunnen materialen beschadigd raken.
Is de bekleding van brandbaar materiaal (zoals hout), dan moet de afstand tus­sen de uitsparing in het werkblad en de nisbekleding minimaal 50 mm zijn.
Is de bekleding van niet brandbaar materiaal (zoals metaal, natuursteen en kera­mische tegels), dan moet de afstand tussen de uitsparing in het werkblad en de nisbekleding minimaal 50 mm min de dikte van de bekleding zijn. Als de nisbekleding bijvoorbeeld 15 mm dik is, moet de minimale afstand 50 mm -15 mm = 35 mm zijn.
Kookplaten zonder randlijst Kookplaten met randlijst / facetrand
a
Wand
b
Nisbekleding maat x = dikte van de nisbekleding
c
Werkblad
d
Uitsparing in het werkblad
e
Minimale afstand bij
brandbare materialen 50mm niet brandbare materialen 50mm - maat x
41

Aanwijzingen voor het inbouwen

Afdichting tussen kookplaat en werkblad

Wanneer u de kookplaat met een voegafdichtingsmiddel afdicht kun­nen kookplaat en werkblad bij een eventueel noodzakelijke demontage van het kookplaat beschadigd gera­ken. Breng geen voegafdichtings­middel aan tussen kookplaat en werkblad. De afdichting onder de rand van het toestelbovendeel zorgt voor voldoen­de afdichting van het werkblad.

Werkblad met tegels

De voegen en het gearceerde gebied onder het draagvlak van de kookplaat moeten glad en effen zijn. De kookplaat moet gelijkmatig steun vinden en de af­dichting onder de rand van het toestel­bovendeel met het werkblad moet zijn gegarandeerd.
42

KM 2014

520
35
650
c
b
243
75
54
196
c
0 50
0 30
560
480 - 490
+
-
1
d
a
217
ß R4
15

Inbouwmaten

a
Voorkant
b
Inbouwhoogte
c
Gasaansluiting R¹/₂ - ISO 7-1 (DIN EN 10226)
d
Aansluitkast met aansluitkabel, L = 2000 mm
43
Inbouwmaten
520
35
750
b
0 50
560
480 - 490
-
+
1
c
ß R4
15
243
75
54
196
d
a
217
c
0 30

KM 2034 / KM 2035

a
Voorkant
b
Inbouwhoogte
c
Gasaansluiting R¹/₂ - ISO 7-1 (DIN EN 10226)
d
Aansluitkast met aansluitkabel, L = 2000 mm
44

KM 2052 / KM 2054

c
0 50
ß R4
860
480 - 490
35
900
b
520
0 30
393
25
54
196
c
d
a
217
15
-
+
1
Inbouwmaten
a
Voorkant
b
Inbouwhoogte
c
Gasaansluiting R¹/₂ - ISO 7-1 (DIN EN 10226)
d
Aansluitkast met aansluitkabel, L = 2000 mm
45

Inbouwen

Voorbereiding werkblad

Maak de werkbladuitsparing zoals in
de afbeelding van de kookplaat is aangegeven. Let op de veiligheidsaf­standen (zie hoofdstuk "Veiligheidsaf­standen").
Sluit de snijvlakken van werkbladen
van hout af met speciale lak, silico­nenkit of giethars om te voorkomen dat ze bij vochtigheid gaan opzwel­len. Het afdichtmateriaal moet tempe­ratuurbestendig zijn.
De producten mogen niet op het werkblad terechtkomen.
De afdichtband zorgt ervoor dat de kookplaat stevig in de uitsparing ligt en niet verschuift. De ruimte tussen randlijst en werkblad wordt na verloop van tijd kleiner.

Kookplaat positioneren

Leid de aansluitkabel van de kook-
plaat door de uitsparing naar bene­den.
Leg de kookplaat los in de uitsparing.
Zorg ervoor dat de afdichting op het werkblad rust, zodat de afdichting met het werkblad gewaarborgd is.
Als de afdichting bij de hoeken niet goed op het werkblad aansluit, kan de hoekradius van het werkblad ( R4) voorzichtig met een decoupeerzaag worden nabewerkt.
Dicht het kookvlak niet nog eens ex­tra af met voegafdichtingsmiddel (bijv. siliconen).
Sluit de kookplaat aan op het elektri-
citeitsnet.
Sluit de kookplaat op de gasvoorzie-
ning aan (zie "Gasaansluiting").
46
Inbouwen

Kookplaat bevestigen

Bevestig de kookplaat met de bijgele-
verde profielen.

Functie controleren

Controleer na het inbouwen of alle
branders correct functioneren.
– Op de laagste stand mag de vlam
niet doven, ook niet wanneer u de knop snel van de grote naar de kleine vlam draait.
– Op de hoogste stand moet de vlam
een duidelijk zichtbare kern hebben.
47

Elektrische aansluiting

Aansluiting op een geaarde contact­doos wordt aanbevolen, omdat dat eventuele werkzaamheden van een technicus gemakkelijker maakt. De con­tactdoos moet ook na het inbouwen toegankelijk zijn.
Letselrisico!
Door ondeskundige installatie- en onderhoudswerkzaamheden of repa­raties kunnen zeer gevaarlijke situa­ties voor de gebruiker ontstaan waarvoor Miele geen aansprakelijk­heid aanvaardt. Miele kan niet verantwoordelijk wor­den gesteld voor (de gevolgen van) een ontbrekende of onderbroken aarding (bijvoorbeeld een elektrische schok).
Als de stekker wordt verwijderd of als de aansluitkabel geen stekker heeft, mag het toestel uitsluitend door een vakman op het net worden aangesloten.
Als bij aansluiting met een stekker na de inbouw de contactdoos niet meer toegankelijk is of een vaste aanslui­ting gepland is, moet het toestel via een schakelaar met alle polen van de netspanning kunnen worden losge­koppeld. De schakelaar moet een contactopening van minimaal 3mm hebben. Geschikt zijn zelf-uitschake­laars, zekeringen en relais. De aan­sluitwaarden vindt u op het typepla­tje. De waarden op het typeplaatje en de waarden van het elektriciteits­net moeten beslist overeenkomen.
Na het inbouwen moet zijn gewaar­borgd dat onder spanning staande delen niet kunnen worden aange­raakt.

Aansluitwaarde

Zie typeplaatje

Aansluiting

AC 230 V / 50Hz
Voordat u het toestel aansluit, dient u de aansluitgegevens (spanning en fre­quentie) op het typeplaatje te vergelij­ken met de waarden van het elektrici­teitsnet. Deze gegevens moeten beslist overeenkomen.

Aardlekschakelaar

Voor extra veiligheid wordt in de EU­voorschriften en -richtlijnen voor België geadviseerd om de huisinstallatie van een aardlekschakelaar te voorzien (30 mA).
48
Elektrische aansluiting

Spanningsvrij maken

Lichamelijk letsel door elek-
trische schok! Zorg dat de netspanning niet per on-
geluk weer kan worden ingescha­keld.
Moet het toestel spanningsvrij worden gemaakt, ga dan, afhankelijk van de si­tuatie, als volgt te werk:

Zekeringen

Draai de zekering los en haal deze uit
de houder.

Zekeringsautomaat

Druk op de testknop (rood) totdat de
middelste knop (zwart) eruitspringt.

Inbouwzekeringsautomaat

(Zelfuitschakelaar, min. type B of C!):
tuimelschakelaar van 1 (Aan) op 0 (Uit) zetten.
Vervangen van de aansluitka­bel
Lichamelijk letsel door elek-
trische schok! De aansluitkabel mag uitsluitend
door een elektricien worden vervan­gen. Hij is op de hoogte van de nati­onale normen en de voorschriften van de plaatselijke elektriciteitsmaat­schappij en neemt ze zorgvuldig in acht.
De aansluitkabel mag alleen door een speciale kabel van het type H 05 VV-F (PVC-isolatie) worden vervangen. Een dergelijke kabel is verkrijgbaar bij Miele­Service.
De aansluitwaarden vindt u op het type­plaatje.

Aardlekschakelaar

Zet de hoofdschakelaar van 1 (Aan)
op 0 (Uit) of druk op de testknop.
49

Gasaansluiting

Het aansluiten van het gas en de
aanpassing aan een andere gassoort mag alleen door een technicus van Miele worden uitgevoerd. Deze is verantwoordelijk voor een correcte werking op de plaats van opstelling.
De gasaansluiting moet zo zijn ge­plaatst dat men het apparaat binnen of buiten het keukenmeubel kan aan­sluiten. De gaskraan moet zichtbaar en toegankelijk zijn, eventueel na het openen van de deur van het keuken­meubel.
Vraag aan het plaatselijke gasbedrijf welke gassoort u heeft. Vergelijk die met de gegevens op het typeplaatje.
De kookplaat wordt niet op een rook­gasafvoer aangesloten.
Let bij de plaatsing en aansluiting op de geldende installatievoorschriften. Zorg met name voor voldoende ven­tilatie.
De gasaansluitingen, de gasslang en de aansluitkabel kunnen bij gebruik van de kookplaat door verhitting be­schadigd raken.
De gasslang en de aansluitkabel mo­gen niet in aanraking komen met he­te delen van de kookplaat. De gas­slang en de aansluitarmaturen mo­gen niet in aanraking komen met he­te verbrandingsgassen.
Flexibele aansluitleidingen kunnen bij onjuiste montage beschadigd raken.
Breng flexibele aansluitleidingen zo­danig aan dat deze niet in aanraking komen met beweegbare delen van keukenelementen (zoals een schuif­lade). De leidingen mogen ook niet aan mechanische belastingen wor­den blootgesteld.
De kookplaat moet op de lokale gas­situatie worden ingesteld. De gas­aansluiting moet op dichtheid wor­den gecontroleerd.
De gasaansluiting moet volgens de geldende voorschriften en richtlijnen worden uitgevoerd (Voor België: DVGW-TRGI 2008 en NBN-normen).
Bij de aansluiting moeten ook de specifieke voorschriften van het plaatselijke gasbedrijf en van het bouw- en woningtoezicht in acht worden genomen.
50
Gasaansluiting
Het toestel voldoet aan klasse 3 en is geschikt voor aardgas en vloeibaar gas.
Categorie overeenkomstig EN 30
België
BE II 2E+ 3+ 20/25, 28-30/37 mbar
Afhankelijk van de landspecifieke uit­voering is het toestel ingesteld op aard­gas of vloeibaar gas (zie de sticker op het toestel).
Voor omschakeling op een andere gas­soort moeten de juiste inspuiters wor­den gebruikt. Afhankelijk van de uitvoe­ring kunnen deze zijn bijgeleverd. Neem contact op met uw vakhandelaar of met Miele als de juiste set niet is bijgeleverd. Het aanpassen aan een andere gas­soort is beschreven onder "Aanpassen aan een andere gassoort".

Aansluiting kookplaat

Het apparaat heeft een conische ¹/₂"­aansluiting. Er zijn twee aansluitmoge­lijkheden:

Gebruik van een 90°-bocht

c
Gasaansluiting R¹/₂" - ISO 7-1 (DIN EN 10226)
d
90°-bocht Bij gebruik van een 90°-bocht neemt de inbouwhoogte bij de gasaanslui­ting met ca.60mm toe.
– een vaste aansluitleiding
– een flexibele aansluitleiding conform
DIN 3383 deel 1, maximale lengte
2.000mm
Ongeschikte afdichtmiddelen waar­borgen niet de vereiste dichtheid van de aansluiting.
Gebruik alleen geschikte afdichtmid­delen.
51

Brandervermogen

Nominale belasting KM 2014

Brander Gassoort Hoogste stand Laagste
stand
kW g/h kW
Sudderbran­der
Normaalbran­der
Wok Aardgas L
Totaal Aardgas L
Aardgas L Vloeibaar gas
Aardgas L Vloeibaar gas
Vloeibaar gas
Vloeibaar gas
1,0 1,0
1,75 1,75
4,2 4,2
8,7 8,7
73
127
306
633
0,25 0,25
0,35 0,35
0,3 0,3

Nominale belasting KM 2034 / KM 2035 / KM 2052

Brander Gassoort Hoogste stand Laagste
stand
kW g/h kW
Sudderbran­der
Normaalbran­der
Sterkbrander Aardgas L
Wok Aardgas L
Aardgas L Vloeibaar gas
Aardgas L Vloeibaar gas
Vloeibaar gas
Vloeibaar gas
1,0 1,0
1,75 1,75
2,6 2,6
4,2 4,2
73
127
189
306
0,25 0,25
0,35 0,35
0,5 0,6
0,3 0,3
Totaal Aardgas L
Vloeibaar gas
52
11,3 11,3
822
Brandervermogen

Nominale belasting KM 2054

Brander Gassoort Hoogste stand Laagste
stand
kW g/h kW
Sudderbran­der
Normaalbran­der
Sterkbrander Aardgas L
Wok Aardgas L
Totaal Aardgas L
Aardgas L Vloeibaar gas
Aardgas L Vloeibaar gas
Vloeibaar gas
Vloeibaar gas
Vloeibaar gas
1,0 1,0
1,75 1,75
2,6 2,6
4,2 4,2
13,75 13,75
73
127
189
306
1001
0,25 0,25
0,35 0,35
0,5 0,6
0,3 0,3
53

Aanpassen aan een andere gassoort

De aanpassing aan een andere
gassoort mag alleen door een erkend installateur of door Miele worden uit­gevoerd. Maak de kookplaat spanningsvrij en sluit de gastoevoer af.
Bij aanpassing aan een andere gas­soort moeten de grote en de kleine in­spuiter(s) van de brander(s) worden vervangen.

Tabel voor de inspuiters

De boringsdiameter van de inspuiters is in ¹/₁₀₀mm aangegeven.
Brander
Grote inspui-
ter
Aardgas H
Sudderen 0,69 0,39
normaal 0,95 0,42
Sterk 1,10 0,54
Wok 0,97 / 0,72 0,88 / 0,42
Vloeibaar gas
Sudderen 0,50 0,27
normaal 0,63 0,32
Sterk 0,78 0,40
Wok 0,64 / 0,46 0,52 / 0,27
Kleine inspui-
ter
54
Aanpassen aan een andere gassoort

Inspuiters vervangen

Maak de kookplaat spanningsvrij en
sluit de gastoevoer af.

Grote inspuiters vervangen

Sudder-/normaal-/sterkbrander

Bij deze branders is de branderdop vergrendeld. De branderdop moet naar rechts of links worden gedraaid om deze te kunnen verwijderen.
Verwijder de pannendrager, de bran-
derdop en de branderkop.
Verwijder de grote inspuiter met
een steeksleutel7.
Plaats de juiste inspuiter (zie tabel) en
draai deze vast.
Verzegel de inspuiters daarna met ze-
gellak, om te voorkomen dat de in­spuiters per ongeluk worden losge­draaid.

Wokbrander

Verwijder de branderdop, de bran-
derring en de branderkop.
Verwijder met een steeksleutel7 de
grote inspuiters en (zie afbeel­ding).
Plaats de juiste inspuiters (zie tabel)
en draai deze vast.
Verzegel de inspuiters daarna met ze-
gellak, om te voorkomen dat de in­spuiters per ongeluk worden losge­draaid.
55
Aanpassen aan een andere gassoort
a
b

De kleine inspuiters vervangen

Om de kleine inspuiters te kunnen ver­vangen, moeten de bevestigings­schroeven van de branders worden losgedraaid en moet de bovenkant van het apparaat worden verwijderd.
Trek de bedieningsknoppen van de
branders eraf (naar boven toe).
Verwijder de onderdelen van de bran-
ders.
Draai de schroeven los.Verwijder de bovenkant van het toe-
stel.

Sudder-/normaal-/sterkbrander

Verwijder de ontstekingsschake-
laar.
Draai de inspuiter met een kleine
schroevendraaier los.
Verwijder de inspuiter met een punt-
tang.
Plaats de juiste inspuiter (zie tabel) en
draai deze vast.
Verzegel de inspuiters daarna met ze-
gellak, om te voorkomen dat de in­spuiters per ongeluk worden losge­draaid.
56
Aanpassen aan een andere gassoort
a
c
b

Wokbrander

a
Inspuiter met kleine diameter (bijvoorbeeld bij vloeibaar gas:0,27)
b
Inspuiter met grote diameter (bijvoorbeeld bij vloeibaar gas:0,52)
Verwijder de ontstekingsschake-
laar.

Functie controleren

Controleer alle gasleidingen op dicht-
heid (met lekzoekspray).
Zet de kookplaat weer in elkaar.Controleer of de brander(s) correct
functioneren:Controleer het correcte functioneren van de brander(s):
– Op de laagste stand mag de vlam
niet doven, ook niet wanneer u de knop snel van de grote naar de kleine vlam draait.
– Op de hoogste stand moet de vlam
een duidelijk zichtbare kern hebben.
Plak de sticker die bij de inspuiters
wordt geleverd over de oude sticker op het apparaat waarop de gassoort staat.
Draai de kleine inspuiters met
een kleine schroevendraaier los.
Verwijder de inspuiters met een punt-
tang.
Plaats de juiste inspuiters (zie tabel)
en draai deze vast.
Verzegel de inspuiters daarna met ze-
gellak, om te voorkomen dat de in­spuiters per ongeluk worden losge­draaid.
57

Miele-Service, typeplaatje, garantie

Afdeling Klantcontacten

Voor storingen die u niet zelf kunt verhelpen, waarschuwt u
– uw Miele-handelaar of
– de afdeling Consumentenbelangen van Miele.
De gegevens van Miele vindt u op de achterkant van deze gebruiks- en montage­handleiding.
Voor een goede en vlotte afhandeling moet de afdeling Miele-Service weten welk type toestel u heeft en welk fabricagenummer het heeft.

Typeplaatje

Plak hier het bijgevoegde typeplaatje. Controleer of de gegevens op het typeplaat­je overeenkomen met de gegevens op de achterzijde van deze gebruiksaanwijzing.

Garantietermijn en garantievoorwaarden

De garantietermijn voor dit toestel bedraagt 2 jaar.
Voor meer informatie zie de bijgevoegde garantievoorwaarden. Voor informatie over het Miele Service Verzekering Certificaat kunt u zich wenden tot uw Miele­vakhandelaar of de bijgaande folder raadplegen.
58

Productgegevensbladen

Hieronder zijn de gegevensbladen bijgevoegd van de in deze gebruiks- en monta­gehandleiding beschreven modellen.

Informatie over huishoudelijke gaskookplaten

volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE Identificatie van het model KM 2014
Aantal gasbranders 4 Energie-efficiëntie per gasbrander (EE
) 1. = 52,7
gasbrander
3. = 56,5
4. = 56,5
Energie-efficiëntie van de gaskookplaat, berekend per kg (EE
gaskookplaat
)
55,2

Informatie over huishoudelijke gaskookplaten

volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE Identificatie van het model KM 2034
Aantal gasbranders 5 Energie-efficiëntie per gasbrander (EE
Energie-efficiëntie van de gaskookplaat, berekend per kg (EE
gaskookplaat
)
) 1. = 54,7
gasbrander
3. = 52,7
4. = 56,5
5. = 56,5
55,1

Informatie over huishoudelijke gaskookplaten

volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE Identificatie van het model KM 2035
Aantal gasbranders 5 Energie-efficiëntie per gasbrander (EE
) 1. = 54,7
gasbrander
3. = 52,7
4. = 56,5
5. = 56,5
Energie-efficiëntie van de gaskookplaat, berekend per kg (EE
gaskookplaat
)
55,1
59
Productgegevensbladen

Informatie over huishoudelijke gaskookplaten

volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE Identificatie van het model KM 2052
Aantal gasbranders 5 Energie-efficiëntie per gasbrander (EE
) 1. = 52,7
gasbrander
3. = 54,7
4. = 56,5
5. = 56,5
Energie-efficiëntie van de gaskookplaat, berekend per kg (EE
gaskookplaat
)
55,1

Informatie over huishoudelijke gaskookplaten

volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE Identificatie van het model KM 2054
Aantal gasbranders 5 Energie-efficiëntie per gasbrander (EE
Energie-efficiëntie van de gaskookplaat, berekend per kg (EE
gaskookplaat
)
) 1. = 52,7
gasbrander
3. = 54,7
4. = 56,5
5. = 56,5
54,2
60
Herstellingen aan huis en andere inlichtingen: 02/451.16.16
nv Miele België
Z.5 Mollem 480 1730 Mollem (Asse)
E-mail: info@miele.be Internet: www.miele.be
Duitsland Miele & Cie. KG
Carl-Miele-Straße 29 33332 Gütersloh
KM 2014 / KM2034 / KM2035 / KM2052 / KM2054
M.-Nr. 07 174 870 / 03nl-BE
Loading...