Lees beslist de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw toestel
plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u
voorkomt schade aan uw toestel.
nl-BEM.-Nr. 07 174 870
De kookplaat mag ook gebruikt worden in landen die niet op het toestel vermeld
worden als land van bestemming. De Dlandspecifieke uitvoering en de manier
waarop de kookplaat wordt aangesloten, hebben er een grote invloed op of de
kookplaat op een correcte en veilige manier werkt.
Neem daarom contact op met de Miele-organisatie in het betreffende land als u
het toestel in een land wilt gebruiken dat niet op het toestel vermeld staat.
2
Inhoud
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ...................................................................5
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu ............................................ 15
Deze kookplaat voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften.
Onjuist gebruik echter kan persoonlijk letsel of beschadiging van
het toestel tot gevolg hebben.
Lees de gebruiks- en montagehandleiding daarom aandachtig
door, voordat u het toestel in gebruik neemt. In de handleiding
vindt u belangrijke instructies met betrekking tot inbouw, veiligheid, gebruik en onderhoud.
Miele kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die is
ontstaan doordat de veiligheidsinstructies en waarschuwingen niet
in acht zijn genomen.
Bewaar de gebruiks- en montagehandleiding en geef deze door
aan een eventuele volgende eigenaar.
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Juist gebruik
Deze kookplaat is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
gelijkaardige omgevingen.
Deze kookplaat mag niet buiten worden gebruikt.
Gebruik deze kookplaat uitsluitend in huishoudelijke context voor
het bereiden en warmhouden van gerechten. Gebruik voor andere
doeleinden is niet toegestaan.
Personen die op grond van hun fysieke, zintuiglijke of psychische
problemen, hun onervarenheid of gebrek aan kennis van de kookplaat niet in staat zijn om deze veilig te bedienen, moeten bij de bediening onder toezicht staan. Deze personen mogen het toestel alleen zonder toezicht bedienen als zij een eerst zijn geïnstrueerd. Zij
dienen eventuele gevaren van een onjuiste bediening te herkennen
en begrijpen.
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Kinderen in het huishouden
Houd kinderen onder acht jaar op een afstand, tenzij u voortdu-
rend toezicht houdt.
Kinderen vanaf acht jaar mogen de kookplaat alleen zonder toe-
zicht gebruiken als ze weten hoe ze het toestel veilig moeten bedienen. De kinderen moeten zich bewust zijn van de gevaren van een
foutieve bediening.
Kinderen mogen de kookplaat niet zonder toezicht reinigen.
Houd kinderen in de gaten wanneer deze zich in de buurt van de
kookplaat bevinden. Laat ze nooit met de kookplaat spelen.
De kookplaat wordt tijdens het gebruik heet en blijft dat ook nog
enige tijd nadat het is uitgeschakeld. Houd kinderen op een afstand,
totdat de kookplaat voldoende is afgekoeld en er geen verbrandingsgevaar meer bestaat.
Verbrandingsgevaar!
Bewaar geen voorwerpen die voor kinderen interessant zijn, boven
of achter de kookplaat. Dat kan kinderen ertoe brengen op het toestel te klimmen.
Verbrandingsgevaar!
Draai de grepen van de pannen zo dat ze zich boven het werkblad
bevinden, zodat kinderen de pannen niet van de kookplaat kunnen
trekken.
Verstikkingsgevaar! Spelende kinderen kunnen zich wikkelen in
verpakkingsmateriaal (bijv. folies) of het over hun hoofd trekken en
daardoor verstikken. Houd verpakkingsmateriaal zoals plastic buiten
het bereik van kinderen.
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Technische veiligheid
Door ondeskundig uitgevoerde installaties, onderhoudswerken of
herstellingen kunnen er niet te onderschatten risico's ontstaan voor
de gebruiker. Installatie-, onderhouds- of herstellingswerken mogen
alleen door vakmensen worden uitgevoerd die door Miele erkend
zijn.
Beschadigingen aan de kookplaat kunnen uw veiligheid in gevaar
brengen. Controleer de kookplaat op zichtbare beschadigingen. Een
beschadigde kookplaat mag niet in gebruik worden genomen.
De kookplaat kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als hij
op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
De elektrische veiligheid van de kookplaat is uitsluitend gegaran-
deerd, als deze wordt aangesloten op een aardingssysteem dat volgens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Aan deze fundamentele veiligheidsvoorwaarde moet worden voldaan. Laat de elektrische installatie bij twijfel door een vakman inspecteren.
De aansluitgegevens (frequentie en spanning) op het typeplaatje
moeten beslist met de waarden van het elektriciteitsnet overeenkomen, om beschadiging van de kookplaat te voorkomen.
Vergelijk deze gegevens voor de aansluiting. Raadpleeg bij twijfel
een elektricien.
Stekkerdozen of verlengsnoeren bieden niet voldoende veiligheid
(brandgevaar). Gebruik deze niet voor het aansluiten van de kookplaat op het elektriciteitsnet.
Gebruik de kookplaat alleen als deze is ingebouwd, zodat de vei-
ligheid gewaarborgd is.
Deze kookplaat mag niet op een niet-stationaire locatie (zoals een
boot) worden gebruikt.
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Wanneer u aansluitingen onder spanning aanraakt of de elek-
trische en mechanische constructie wijzigt, kan dat voor u gevaar
opleveren. Het kan ook tot storingen in de werking van de kookplaat
leiden.
Open nooit de behuizing van de kookplaat.
Het recht op garantie vervalt wanneer de kookplaat door een
technicus wordt gerepareerd die niet door Miele is geautoriseerd.
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderdelen
worden vervangen. Alleen van deze Miele onderdelen kunnen wij garanderen, dat zij volledig aan onze veiligheidseisen voldoen.
De kookplaat mag niet worden gebruikt met een externe schakel-
klok of een systeem voor besturing op afstand.
Alleen een erkend vakman mag het apparaat plaatsen en aanslui-
ten op het gas- en elektriciteitsnet. Als de stekker wordt verwijderd
of als de aansluitkabel geen stekker heeft, mag het apparaat uitsluitend door een vakman op het elektriciteitsnet worden aangesloten.
Als de aansluitkabel beschadigd is, moet deze door een elektri-
cien worden vervangen door een speciale aansluitkabel van het type
H 05 VV-F (pvc-geïsoleerd). Zie hoofdstuk "Elektrische aansluiting".
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet de
kookplaat volledig van het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn. Controleer dit als u
– de zekeringen in uw zekeringkast uitschakelt, of
– de zekeringen van de huisinstallatie volledig worden losge-
schroefd, of
– als de stekker (indien aanwezig) uit de contactdoos is getrokken.
Trek daarbij aan de stekker en niet aan de aansluitkabel.
– de gastoevoer sluit.
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gevaar voor elektrische schok!
Neem het apparaat bij een defect niet in gebruik c.q. schakel het
meteen uit. Maak het apparaat spanningsvrij en sluit de gastoevoer
af. Neem vervolgens contact op met Miele.
Als het toestel achter een meubeldeur is ingebouwd, mag de deur
niet worden gesloten als u het toestel gebruikt. Achter een gesloten
deur worden warmte en vocht opgehoopt. Hierdoor kunnen het toestel, de kast en de vloer beschadigd raken. Sluit de deur pas als de
kookplaat volledig is afgekoeld.
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Efficiënt gebruik
Het toestel wordt bij gebruik heet en blijft dat ook nog enige tijd
na het uitschakelen. Raak het toestel daarom niet aan, zolang het
nog heet is.
Voorwerpen in de nabijheid van de ingeschakelde kookplaat kun-
nen door de hoge temperaturen beginnen te branden.
Gebruik de kookplaat nooit om ruimten te verwarmen.
Olie en vet kunnen bij oververhitting gaan branden. Laat de kook-
plaat bij werkzaamheden met olie en vet niet zonder toezicht achter.
Blus branden met olie en vet nooit met water. Schakel de kookplaat
uit en
verstik de vlammen voorzichtig met een deksel of een blusdeken.
Vlammen kunnen de vetfilters van een dampkap in brand doen
vliegen. Flambeer nooit onder een dampkap.
Als spuitbussen, licht ontvlambare vloeistoffen of brandbaar mate-
riaal warm worden, kunnen ze gaan branden. Bewaar daarom makkelijk ontvlambare voorwerpen nooit in laden direct onder de kookplaat. Eventueel aanwezige bestekbakken moeten van hittebestendig
materiaal zijn.
Verwarm kookgerei nooit zonder inhoud.
In gesloten conservenblikken ontstaat bij het inmaken en op-
warmen een overdruk, waardoor deze kunnen ontploffen. Gebruik de
kookplaat niet voor het inmaken en verwarmen van conservenblikken.
Wanneer de kookplaat wordt afgedekt, bestaat het risico dat het
materiaal van de afdekking in brand vliegt, barst of smelt als u de
kookplaat per ongeluk inschakelt of als deze nog warm is van een
bereiding. Dek de kookplaat nooit af met bijv. afdekplaten, een doek
of een beschermfolie.
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Als u het apparaat per ongeluk inschakelt of als het nog heet is,
bestaat het risico dat metalen voorwerpen die op het apparaat liggen
heet worden. Ander materiaal kan smelten of vlam vatten. Gebruik
het apparaat daarom niet als werkblad.
U kunt zich aan het hete apparaat branden. Gebruik daarom altijd
ovenhandschoenen of pannenlappen als u met het hete toestel
werkt. Gebruik alleen droge handschoenen of pannenlappen. Nat of
vochtig textiel geleidt de warmte beter en kan door stoom verbrandingen veroorzaken. Zorg dat het textiel niet te dicht bij de vlammen
komt. Gebruik dan ook geen al te grote pannenlappen, theedoeken
of iets dergelijks.
Als u een elektrisch toestel (bijvoorbeeld een mixer) in de buurt
van de kookplaat gebruikt, mag de aansluitkabel niet in contact komen met de hete kookplaat. De isolatie van de kabel zou beschadigd
kunnen raken.
Serviesgoed van kunststof of aluminiumfolie smelt bij hoge tem-
peraturen. Gebruik daarom geen serviesgoed van kunststof of aluminiumfolie.
Zorg dat op een ontstoken brander altijd een pan staat. Een erbo-
ven geplaatste afzuigkap kan anders beschadigd raken of vuur vatten.
Zorg dat alle branderdelen op de juiste wijze zijn gemonteerd,
voordat u een brander ontsteekt.
Gebruik alleen pannen waarvan de bodemdiameter niet groter of
kleiner is dan in de gebruiksaanwijzing staat aangegeven (zie "De
juiste pannen"). Als de diameter te klein is, staat de pan niet stevig
genoeg. Is de diameter te groot, dan worden de hete verbrandingsgassen te ver naar de zijkant gevoerd en kunnen het werkblad, een
niet hittebestendige wand of onderdelen van de kookplaat beschadigd raken. Voor schade die op deze wijze is ontstaan, kan Miele niet
aansprakelijk worden gesteld.
12
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Zorg dat de vlammen van de brander niet onder het kookgerei
vandaan komen.
Gebruik geen pannen met een te dunne bodem. De kookplaat kan
anders beschadigd raken.
Gebruik daarvoor de meegeleverde pannendragers. Het kookgerei
mag niet rechtstreeks op een brander worden gezet.
Plaats pannendragers van boven op de kookplaat, zodat er geen
krassen kunnen ontstaan.
Bewaar geen licht ontvlambare voorwerpen in de buurt van het
apparaat.
Verwijder vetspatten en andere brandbare verontreinigingen zo
spoedig mogelijk van de kookplaat. Er ontstaat anders brandgevaar.
Gerechten en vloeistoffen die zout bevatten, kunnen op roestvrij
Bij gebruik van het apparaat ontstaan warmte, vocht en verbran-
dingsgassen. Zorg daarom voor voldoende ventilatie in de ruimte
waar het apparaat zich bevindt. Open een buitenraam of zorg voor
mechanische afzuiging (bijvoorbeeld via een afzuigkap).
Als u het apparaat lang en intensief gebruikt, is het aan te raden
de ruimte extra te ventileren, bijvoorbeeld door een buitenraam te
openen of door de afzuigkap op een hoge stand in te schakelen.
Gebruik geen braadpannen, pannen of grillstenen die zo groot zijn
dat zij meerdere branders bedekken. Door warmteophoping kan het
apparaat beschadigd raken.
Als het apparaat gedurende een ongebruikelijk lange tijd niet is
gebruikt, is het aan te bevelen het apparaat grondig te reinigen voordat u het weer in gebruik neemt. Laat de correcte werking van het
apparaat zo nodig door een vakman controleren.
13
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Reiniging en onderhoud
De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderdelen
die onder spanning staan en een kortsluiting veroorzaken.
Gebruik voor het reinigen van de kookplaat nooit een stoomreiniger.
14
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd milieuvriendelijk en recycleerbaar verpakkingsmateriaal gekozen.
Door hergebruik van verpakkingsmateriaal wordt er op grondstoffen bespaard
en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
in het algemeen terug.
Uw toestel afdanken
Oude elektrische en elektronische toestellen bevatten meestal nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook
stoffen, mengsels en onderdelen die
nodig zijn geweest om de toestellen
goed en veilig te laten functioneren.
Wanneer u uw oude toestel bij het gewone afval doet of er op een andere
manier niet goed mee omgaat, kunnen
deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Doe uw oude
toestel daarom nooit bij het gewone
huisafval.
15
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Lever het in bij een gemeentelijk inzameldepot voor elektrische en elektronische apparatuur, bij uw vakhandelaar
of bij Miele. U bent wettelijk zelf verantwoordelijk voor het wissen van eventuele persoonlijke gegevens op het af te
danken toestel.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het afdanken
van uw oud toestel, neem dan contact
op met
– de handelaar bij wie u het kocht
of
– de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10,
website: www.recupel.be
of
– uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intussen kindveilig wordt bewaard voor u het
laat wegbrengen.
16
Kookplaat
KM 2014
Overzicht
a
Wokbrander
b
Sudderbrander
c
Normaalbrander
d
Normaalbrander
Bedieningsknop voor de kookzone
e
Rechts voor
f
Rechts achter
g
Links achter
h
Links voor
17
Overzicht
KM 2034 / KM 2035
a
Sterkbrander
b
Sudderbrander
c
Normaalbrander
d
Normaalbrander
e
Wokbrander
18
Bedieningsknop voor de kookzone
f
Rechts voor
g
Rechts achter
h
Midden
i
Links achter
j
Links voor
KM 2052
Overzicht
a
Wokbrander
b
Sudderbrander
c
Sterkbrander
d
Normaalbrander
e
Normaalbrander
Bedieningsknop voor de kookzone
f
Rechts voor
g
Rechts achter
h
Midden
i
Links achter
j
Links voor
19
Overzicht
KM 2054
a
Wokbrander
b
Sudderbrander
c
Sterkbrander
d
Wokbrander
e
Normaalbrander
20
Bedieningsknop voor de kookzone
f
Rechts voor
g
Rechts achter
h
Midden
i
Links achter
j
Links voor
Schakelaars
Sudder-/normaal-/sterkbrander
SymboolBeschrijving
Brander uit, gastoevoer afgesloten
Grootste vlam
Kleinste vlam
Wokbrander
Overzicht
SymboolBeschrijving
Brander uit, gastoevoer afgesloten
Grootste vlam: binnenste en buitenste brander branden op de hoogste
stand.
Grote vlam: buitenste brander op laagste stand, binnenste brander op hoog-
ste stand.
Kleine vlam: buitenste brander uit, binnenste brander op hoogste stand.
Kleinste vlam: buitenste brander uit, binnenste brander op laagste stand.
21
Overzicht
Brander
Wokbrander
Sudder-/sterk-/normaalbrander
a
Branderring (wokbrander)
b
Branderdop
c
Branderkop
d
Brandervoet
e
Thermo-element
f
Ontstekingselektrode
22
Bijgeleverde accessoires
U kunt de bijgeleverde accessoires (en
andere accessoires) desgewenst ook
nabestellen (zie "Bij te bestellen accessoires").
Wokring
Met de bijgeleverde wokring staat het
kookgerei extra stevig op de brander.
Dit geldt met name voor woks met een
ronde bodem.
Overzicht
23
Ingebruikneming van het toestel
Kleef het typeplaatje dat bij de docu-
mentatie bijgevoegd is, op de daarvoor bestemde plaats in het hoofdstuk "Miele-Service, typeplaatje, garantie".
Verwijder eventueel aanwezige be-
schermfolies en stickers.
Kookplaat voor de eerste keer
reinigen
Wis uw kookplaat voor het eerste ge-
bruik af met een vochtige doek en
droog het dan af.
Reinig de afneembare delen van de
brander(s) met een sponsdoekje, afwasmiddel en warm water. Droog de
delen daarna weer af en zet de brander(s) vervolgens weer in elkaar (zie
het hoofdstuk "Reiniging en onderhoud").
Kookplaat voor de eerste keer
in gebruik nemen
De onderdelen van metaal worden met
een onderhoudsmiddel beschermd. Als
het apparaat voor het eerst in gebruik
wordt genomen, ontstaan daardoor
geuren en eventueel ook damp.
De geur en de eventueel optredende
damp wijzen niet op een verkeerde aansluiting of een defect en zijn ook niet
schadelijk voor de gezondheid.
24
De juiste pannen
Minimale diameter panbodem
BranderØcm
Sudderbrander10
Normaalbrander12
Sterkbrander14
Wokbrander14
Maximale diameter bovenkant pan
BranderØcm
Sudderbrander22
Normaalbrander22
Sterkbrander24
Wokbrander24
– Gebruik een pan die qua diameter bij
de brander past:
grote diameter = grote brander,
kleine diameter = kleine brander.
– Houdt u aan de afmetingen uit de ta-
bel. Als u te grote pannen gebruikt,
kunnen de vlammen te ver reiken en
kan er schade aan het werkblad ontstaan. Ook kunnen andere toestellen
beschadigd raken. De juiste pangrootte verhoogt de efficiency.
Pannen waarvan de diameter kleiner
is dan de pannendrager en pannen
die niet stevig op de pannendrager
staan (zonder te wiebelen) vormen
een gevaar en mogen dan ook niet
worden gebruikt.
– Houdt er rekening mee dat pannenfa-
brikanten vaak de diameter aan de
bovenkant vermelden. Van belang is
echter alleen de bodemdiameter.
– Voor gas zijn geen speciale pannen
nodig. Het materiaal moet alleen hittebestendig zijn.
– Gebruik bij voorkeur pannen met een
dikke bodem, omdat de warmteverdeling dan beter is. Bij pannen met
een dunne bodem bestaat het gevaar
dat de gerechten plaatselijk oververhit raken. Roer de gerechten dan ook
regelmatig om.
– Plaats altijd de bijgeleverde pannen-
drager. Het kookgerei mag niet
rechtstreeks op de brander worden
gezet.
– Plaats pannen zo op de pannendra-
ger dat deze niet kunnen kantelen.
Minimale bewegingen kunnen echter
nooit helemaal worden uitgesloten.
– Gebruik geen pannen of schalen met
een rand langs de bodem.
– Op een elektrische kookplaat moeten
pannen met een vlakke bodem worden gebruikt. Op een gaskookplaat
kunt u ook pannen zonder vlakke bodem gebruiken en toch goede resultaten bereiken.
25
De juiste pannen
Wokring
Gebruik de wokring zodat het kook-
gerei extra stevig staat. Dit geldt met
name voor woks met een ronde bodem.
Positioneer de wokring zodanig op de
pannendrager dat de ring stevig ligt
en niet kan schuiven (zie afbeelding).
Een wok is een bijzondere pan met een
kleine bodemdiameter en een grote bovendiameter (meestal 35–40cm). De
wokbrander is ideaal voor dergelijke
pannen.
26
– Bereid gerechten zoveel mogelijk al-
leen in gesloten potten of pannen. Zo
wordt voorkomen dat er onnodig
warmte verloren gaat.
– Gebruik liever brede, lage pannen
dan smalle, hoge pannen. De inhoud
wordt dan beter verhit.
– Gebruik zo weinig mogelijk water.
– Schakel na het aankoken of aanbra-
den op tijd terug naar een lagere
stand.
– Gebruik een snelkookpan om de be-
reidingstijd te verkorten.
Tips om energie te besparen
27
Bediening
Brandgevaar!
Houd toezicht op het apparaat als
het in gebruik is!
Inschakelen
Druk de overeenkomstige bedie-
ningsknop in en draai deze naar links
op het grootste vlamsymbool. De
ontstekingselektrode "klikt" en ontsteekt het gas.
Als een knop geactiveerd wordt, ontstaat automatisch bij alle kookzones
een vonk. Dit is normaal en duidt niet
op een defect.
Wanneer er een vlam te zien is, moet
u de bedieningsknop nog 5–10 seconden ingedrukt houden. Laat de
knop vervolgens los.
Mocht de brander niet reageren, zet
de knop dan op"". Ventileer de
ruimte en wacht minstens 1minuut
voordat u de brander opnieuw ontsteekt. Houd de knop bij de tweede
poging eventueel iets langer ingedrukt.
Inschakelen bij een stroomstoring
Wanneer de stroom uitvalt, kunt u de
gasbrander met een lucifer aansteken.
Druk de bedieningsknop in en draai
deze naar links op het grootste vlamsymbool.
Houd de knop ingedrukt en steek het
gas met een lucifer aan.
Houd de knop nog ca.5–10 secon-
den ingedrukt en laat deze dan los.
Mocht de brander ook na een tweede
poging niet aangaan, zet de knop dan
op"" en raadpleeg het hoofdstuk
"Nuttige tips".
28
Bediening
Vlam instellen
U kunt de branders traploos instellen op
een stand tussen de grootste en de
kleinste vlam.
Omdat de vlam aan de buitenkant heter is dan in de kern, moeten de punten van de vlam de panbodem raken.
De hitte wordt anders aan de lucht afgegeven. Bovendien kunnen de pangrepen beschadigd raken en neemt de
kans op verbrandingen toe.
Stel de brander zo in dat de vlammen
niet onder de pan vandaan komen.
Wokbrander
Afhankelijk van de uitvoering van de
knop bevindt zich tussen de hoge en de
lage stand een blokkering (op de stand
"6 uur").
Uitschakelen
Draai de knop naar rechts op het
symbool"".
De gastoevoer wordt afgesloten en de
vlam gaat uit.
Druk licht op de knop om deze blok-
kering te passeren.
29
Beveiligingen
Thermo-elektrische vlambeveiliging
Uw kookplaat is voorzien van een thermo-elektrische vlambeveiliging. Dit
houdt in dat de gastoevoer wordt afgesloten als de vlam dooft (bijvoorbeeld
omdat een gerecht overkookt of omdat
de vlam uitwaait) en een herstart niet
lukt. Zo wordt voorkomen dat gas vrijkomt. Als u de bedieningsknop op""
zet, is de kookplaat weer klaar voor gebruik.
De thermo-elektrische vlambeveiliging
functioneert los van de stroomvoorziening. Dit betekent dat de beveiliging
ook werkt, als u de kookplaat tijdens
een stroomstoring gebruikt.
30
Reiniging en onderhoud
Verbrandingsgevaar!
De kookzones moeten uitgeschakeld
zijn. De kookplaat moet afgekoeld
zijn.
Letselrisico!
De stoom van een stoomreiniger kan
terechtkomen op onderdelen die onder spanning staan en een kortsluiting veroorzaken.
Gebruik voor het reinigen van de
kookplaat nooit een stoomreiniger.
Alle oppervlakken kunnen verkleuren
of veranderen wanneer u ongeschikte reinigingsmiddelen gebruikt.
Alle oppervlakken zijn krasgevoelig.
Verwijder resten van reinigingsmid-
delen onmiddellijk.
Ongeschikte reinigingsmiddelen
Om beschadigingen aan de oppervlakken te voorkomen, mogen de volgende
middelen niet worden gebruikt:
– reinigingsmiddelen die soda, ammo-
niak, zuur of chloor bevatten,
– kalkoplossende reinigingsmiddelen,
– vlek- en roestverwijderaars,
– schurende reinigingsmiddelen, zoals
schuurpoeder, vloeibaar schuurmiddel en reinigingssteen,
– oplosmiddelhoudende reinigingsmid-
delen,
– reinigingsmiddelen voor vaatwassers,
– grill- en ovensprays,
– glasreinigers.
– schurende harde borstels en spons-
jes (bijv. schuursponsjes), of gebruikte sponsjes die nog resten van
een schuurmiddel bevatten,
– vlekkensponsjes.
31
Reiniging en onderhoud
De oppervlakken van de branders en
pannendragers worden met de tijd iets
matter. Dit is normaal en heeft geen
gevolgen voor het gebruik van de
kookplaat.
Reinig de hele kookplaat na elk ge-
bruik.
Laat vastzittende verontreinigingen
eerst inweken.
Maak het apparaat na elke vochtige
reiniging weer droog om kalkresten te
voorkomen.
Tip: Door overgekookte voedingsmiddelen op het hete toestel kunnen op de
branders verkleuringen ontstaan. Verwijder verontreinigingen (waaronder
zout- en suikerspatten) daarom meteen!
Roestvrijstalen lekblad
Reinig het gedeelte tussen de omranding en het werkblad niet met
scherpe voorwerpen.
Afdichtingen kunnen daardoor worden beschadigd.
Reinig het roestvrijstalen lekblad met
een sponsdoekje, een beetje afwasmiddel en warm water. Laat vastzittende verontreinigingen eerst inweken. U kunt eventueel ook de harde
kant van een keukensponsje gebruiken.
Droog het lekblad met een schone,
zachte doek af.
Tip: U kunt het oppervlak extra tegen
vervuiling beschermen als u het met het
Miele-onderhoudsmiddel voor roestvrij
staal inwrijft (zie "Bij te bestellen accessoires"). Verdeel een kleine hoeveelheid
van het middel met een zachte doek
gelijkmatig over het gehele oppervlak.
De opdruk kan beschadigd raken als
verontreinigingen (zoals gerechten en
vloeistoffen die zout bevatten en olijfolie) langere tijd inwerken.
Reinigingsmiddelen voor roestvrij
staal kunnen de opdruk beschadigen.
Gebruik voor het reinigen geen reinigingsmiddel voor roestvrij staal.
32
Reiniging en onderhoud
Pannendrager
Reinig de pannendrager(s) niet in de
afwasautomaat!
Verwijder de pannendrager.
Reinig de pannendrager met een
sponsdoekje, wat afwasmiddel en
warm water. Laat vastzittende verontreinigingen eerst inweken.
Droog de pannendrager met een
schone doek af.
Schakelaars
De knoppen zijn niet geschikt voor
de afwasautomaat.
Reinig de knoppen uitsluitend handmatig.
De knoppen kunnen verkleuren als ze
niet regelmatig worden gereinigd.
Reinig de schakelaar met een spons-
doekje, wat afwasmiddel en warm
water.
Brander
Reinig de onderdelen van de brander
niet in de afwasautomaat!
Verwijder alle losse delen van de
brander en reinig deze uitsluitend
handmatig met een sponsdoekje, afwasmiddel en warm water.
Wis de niet afneembare onderdelen
van de brander met een vochtige
doek af.
Wis de ontstekingselektrode en het
thermo-element (vlambeveiliging)
voorzichtig af met een goed uitgewrongen vochtige doek.
De elektrode mag niet nat worden, anders wordt er geen vonk afgegeven.
Maak tot slot alles met een schone
doek droog. Zorg dat ook de gleuven
in de brander goed droog zijn.
Het oppervlak van de branderdop
wordt met de tijd iets matter. Dit is
normaal en heeft verder geen gevolgen voor het gebruik van de kookplaat.
33
Reiniging en onderhoud
Sudder-, normaal- en sterkbrander in
elkaar zetten
Plaats de branderkop zodanig op
de brandervoet dat het thermoelement, de ontstekingselektrode en de bouten door de gaten
van de branderkop heen steken.
Leg de branderdop zodanig op de
branderkop dat zich de uitsparingen boven de bouten bevinden. Draai
de branderdop iets naar links of naar
rechts om de dop te vergrendelen.
Als u de dop correct heeft geplaatst,
kunt u de dop niet verschuiven.
Zorg dat de branderdelen in de juiste
volgorde worden teruggeplaatst.
Wokbrander in elkaar zetten
Plaats de branderkop zodanig op
de brandervoet dat de tuitjes zich
boven de inspuiters bevinden (zie afbeelding). Als de branderkop goed is
geplaatst, kunt u deze niet verschuiven.
Plaats de branderring zodanig dat
de uitsparingen zich boven elkaar bevinden.
34
Plaats de branderdop.
Zorg dat de branderdelen in de juiste
volgorde worden teruggeplaatst.
Nuttige tips
U kunt de meeste problemen die in het dagelijkse gebruik kunnen optreden zelf
verhelpen. Het volgende overzicht moet u daarbij helpen.
Kunt u daarmee de oorzaak van een probleem niet vinden of verhelpen, neem dan
contact op met Miele-Service (zie einde van deze montage- en gebruiksaanwijzing).
Letselrisico! Ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- en repara-
tiewerkzaamheden leveren grote risico's op voor de gebruiker. Miele kan hiervoor niet aansprakelijk worden gesteld.
Laat installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden uitsluitend door vakmensen uitvoeren die door Miele zijn geautoriseerd.
Open nooit de ommanteling van de kookplaat.
ProbleemOorzaak en oplossing
Bij de eerste ingebruikneming of nadat het apparaat lange tijd niet is
gebruikt, ontsteekt de
brander niet.
De brander ontsteekt
niet, ook niet na meerdere pogingen.
De gasvlam gaat na het
ontsteken weer uit.
Er bevindt zich mogelijk lucht in de gasleiding.
Herhaal de ontstekingsprocedure eventueel meer-
maals.
Er is een technische storing opgetreden.
Draai alle knoppen naar rechts op "" en maak het
apparaat enkele seconden spanningsvrij.
De brander is niet goed in elkaar gezet.
Zet de brander goed in elkaar.
De gaskraan is niet geopend.
Open de gaskraan.
De brander is nat en/of verontreinigd.
Reinig de brander en maak alle delen goed droog.
De gleuven in de brander zijn verstopt en/of nat.
Reinig de gleuven en maak alles weer goed droog.
De vlammen raken het thermo-element niet. Het element wordt niet heet genoeg:
De branderdelen zijn niet goed geplaatst.
Plaats de onderdelen correct.
Er bevinden zich verontreinigingen op het thermo-ele-
ment.
Verwijder eventueel aanwezig vuil.
35
Nuttige tips
ProbleemOorzaak en oplossing
De vlam is veranderd.De branderdelen zijn niet goed geplaatst.
Plaats de onderdelen correct.
De branderkop of de openingen in de branderdop zijn
De elektrische vonkontsteking van de brander
werkt niet.
De branderdelen zijn niet goed geplaatst.
Plaats de onderdelen correct.
De zekering van de huisinstallatie is doorgeslagen.
Neem zo nodig contact op met een elektricien of
met Miele.
Er bevinden zich voedingsresten tussen de ontstekingselektrode en de branderdop.
Er bevinden zich voedingsresten op het thermo-element.
Verwijder eventueel aanwezig vuil. Zie het hoofd-
stuk "Reiniging en onderhoud".
36
Speciaal voor uw toestellen levert Miele
een uitgebreid assortiment aan toebehoren, alsmede reinigings- en onderhoudsmiddelen.
U kunt deze producten heel eenvoudig
via de Miele-webshop bestellen:
De producten zijn ook verkrijgbaar bij
Miele-Service (zie einde van deze gebruiksaanwijzing) en bij uw Miele-handelaar.
Microvezeldoekje
Voor het verwijderen van vingerafdrukken en lichte verontreinigingen
Onderhoudsmiddel voor roestvrij staal 250 ml
Voor het eenvoudig verwijderen van waterstrepen, vlekken en vingerafdrukken.
Het oppervlak blijft langer schoon.
Bij te bestellen accessoires
37
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen
Om schade aan de kookplaat te voorkomen mag deze pas na de montage van
de bovenkasten en de dampkap worden ingebouwd.
De lijsten en randen van het werkblad moeten met een hittebe-
stendige lijm (100°C) zijn bevestigd, zodat ze niet loslaten of vervormen. Ook de wandafdichtstrip moet hittebestendig zijn.
De kookplaat mag niet boven koelapparatuur, afwas-, was- en
droogautomaten worden ingebouwd.
Vanwege het eventuele overslaan van de vlammen mag een gas-
kookplaat niet meteen naast een friteuse worden ingebouwd. Houd
tussen de genoemde toestellen een afstand aan van ten minste
300mm.
De gasslang en de aansluitkabel mogen na de inbouw van het ap-
paraat niet met hete onderdelen in aanraking komen.
De aansluitkabel en een flexibele gasaansluiting mogen na de in-
bouw van het apparaat niet in aanraking komen met de beweegbare
delen van de keukenelementen (zoals een lade) en mogen ook niet
worden blootgesteld aan mechanische belastingen.
Neem de veiligheidsafstanden genoemd op de volgende pagina's
in acht.
Alle maten zijn in mm aangegeven.
38
Veiligheidsafstand boven de
kookplaat
Tussen de kookplaat en een erboven
gemonteerde dampkap dient u de veiligheidsafstand aan te houden die de
fabrikant van de dampkap aangeeft. Is
deze informatie niet beschikbaar, houd
dan een afstand aan van ten minste 760
mm. Ook als zich boven het toestel licht
ontvlambare materialen bevinden (zoals
een keukenplank), moet u deze afstand
aanhouden.
Veiligheidsafstanden
Als voor verschillende toestellen verschillende veiligheidsafstanden worden genoemd voor plaatsing onder
een dampkap, kies dan altijd de
grootste afstand.
39
Veiligheidsafstanden
Veiligheidsafstand achterkant/
zijkant
Bij inbouw van de kookplaat mag zich
aan de achterkant en aan één kant
(rechts of links) een hoge keukenkast of
een wand bevinden (zie afbeeldingen).
Minimumafstand achteraan van de
werkbladuitsparing tot de achterkant
van het werkblad:
50mm
Minimumafstand rechts van de
werkbladuitsparing tot een nevenstaand
meubelstuk (bijv. hoge kast) of een
wand:
100mm.
Minimumafstand links van de werk-
bladuitsparing tot een nevenstaand
meubelstuk (bijv. hoge kast) of een
wand:
100mm.
Niet toegestaan!
Aan te bevelen!
40
Niet aan te bevelen!
Niet aan te bevelen!
Veiligheidsafstanden
Veiligheidsafstand bij een beklede nis
Als er sprake is van een nisbekleding dient er een minimale afstand tussen de uitsparing in het werkblad en de bekleding te worden aangehouden. Bij te hoge temperaturen kunnen materialen beschadigd raken.
Is de bekleding van brandbaar materiaal (zoals hout), dan moet de afstand tussen de uitsparing in het werkblad en de nisbekleding minimaal 50 mm zijn.
Is de bekleding van niet brandbaar materiaal (zoals metaal, natuursteen en keramische tegels), dan moet de afstand tussen de uitsparing in het werkblad en de
nisbekleding minimaal 50 mm min de dikte van de bekleding zijn.
Als de nisbekleding bijvoorbeeld 15 mm dik is, moet de minimale afstand
50 mm -15 mm = 35 mm zijn.
Kookplaten zonder randlijstKookplaten met randlijst / facetrand
a
Wand
b
Nisbekleding maat x = dikte van de nisbekleding
c
Werkblad
d
Uitsparing in het werkblad
e
Minimale afstand bij
brandbare materialen 50mm
niet brandbare materialen 50mm - maat x
41
Aanwijzingen voor het inbouwen
Afdichting tussen kookplaat en
werkblad
Wanneer u de kookplaat met een
voegafdichtingsmiddel afdicht kunnen kookplaat en werkblad bij een
eventueel noodzakelijke demontage
van het kookplaat beschadigd geraken. Breng geen voegafdichtingsmiddel aan tussen kookplaat en
werkblad.
De afdichting onder de rand van het
toestelbovendeel zorgt voor voldoende afdichting van het werkblad.
Werkblad met tegels
De voegen en het gearceerde gebied
onder het draagvlak van de kookplaat
moeten glad en effen zijn. De kookplaat
moet gelijkmatig steun vinden en de afdichting onder de rand van het toestelbovendeel met het werkblad moet zijn
gegarandeerd.
42
KM 2014
520
35
650
c
b
243
75
54
196
c
0 50
0 30
560
480 - 490
+
-
1
d
a
217
ß R4
15
Inbouwmaten
a
Voorkant
b
Inbouwhoogte
c
Gasaansluiting R¹/₂ - ISO 7-1 (DIN EN 10226)
d
Aansluitkast met aansluitkabel, L = 2000 mm
43
Inbouwmaten
520
35
750
b
0 50
560
480 - 490
-
+
1
c
ß R4
15
243
75
54
196
d
a
217
c
0 30
KM 2034 / KM 2035
a
Voorkant
b
Inbouwhoogte
c
Gasaansluiting R¹/₂ - ISO 7-1 (DIN EN 10226)
d
Aansluitkast met aansluitkabel, L = 2000 mm
44
KM 2052 / KM 2054
c
0 50
ß R4
860
480 - 490
35
900
b
520
0 30
393
25
54
196
c
d
a
217
15
-
+
1
Inbouwmaten
a
Voorkant
b
Inbouwhoogte
c
Gasaansluiting R¹/₂ - ISO 7-1 (DIN EN 10226)
d
Aansluitkast met aansluitkabel, L = 2000 mm
45
Inbouwen
Voorbereiding werkblad
Maak de werkbladuitsparing zoals in
de afbeelding van de kookplaat is
aangegeven. Let op de veiligheidsafstanden (zie hoofdstuk "Veiligheidsafstanden").
Sluit de snijvlakken van werkbladen
van hout af met speciale lak, siliconenkit of giethars om te voorkomen
dat ze bij vochtigheid gaan opzwellen. Het afdichtmateriaal moet temperatuurbestendig zijn.
De producten mogen niet op het
werkblad terechtkomen.
De afdichtband zorgt ervoor dat de
kookplaat stevig in de uitsparing ligt
en niet verschuift. De ruimte tussen
randlijst en werkblad wordt na verloop
van tijd kleiner.
Kookplaat positioneren
Leid de aansluitkabel van de kook-
plaat door de uitsparing naar beneden.
Leg de kookplaat los in de uitsparing.
Zorg ervoor dat de afdichting op het
werkblad rust, zodat de afdichting
met het werkblad gewaarborgd is.
Als de afdichting bij de hoeken niet
goed op het werkblad aansluit, kan de
hoekradius van het werkblad (≤ R4)
voorzichtig met een decoupeerzaag
worden nabewerkt.
Dicht het kookvlak niet nog eens extra af met voegafdichtingsmiddel
(bijv. siliconen).
Sluit de kookplaat aan op het elektri-
citeitsnet.
Sluit de kookplaat op de gasvoorzie-
ning aan (zie "Gasaansluiting").
46
Inbouwen
Kookplaat bevestigen
Bevestig de kookplaat met de bijgele-
verde profielen.
Functie controleren
Controleer na het inbouwen of alle
branders correct functioneren.
– Op de laagste stand mag de vlam
niet doven, ook niet wanneer u de
knop snel van de grote naar de kleine
vlam draait.
– Op de hoogste stand moet de vlam
een duidelijk zichtbare kern hebben.
47
Elektrische aansluiting
Aansluiting op een geaarde contactdoos wordt aanbevolen, omdat dat
eventuele werkzaamheden van een
technicus gemakkelijker maakt. De contactdoos moet ook na het inbouwen
toegankelijk zijn.
Letselrisico!
Door ondeskundige installatie- en
onderhoudswerkzaamheden of reparaties kunnen zeer gevaarlijke situaties voor de gebruiker ontstaan
waarvoor Miele geen aansprakelijkheid aanvaardt.
Miele kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor (de gevolgen van)
een ontbrekende of onderbroken
aarding (bijvoorbeeld een elektrische
schok).
Als de stekker wordt verwijderd of
als de aansluitkabel geen stekker
heeft, mag het toestel uitsluitend
door een vakman op het net worden
aangesloten.
Als bij aansluiting met een stekker na
de inbouw de contactdoos niet meer
toegankelijk is of een vaste aansluiting gepland is, moet het toestel via
een schakelaar met alle polen van de
netspanning kunnen worden losgekoppeld. De schakelaar moet een
contactopening van minimaal 3mm
hebben. Geschikt zijn zelf-uitschakelaars, zekeringen en relais. De aansluitwaarden vindt u op het typeplatje. De waarden op het typeplaatje
en de waarden van het elektriciteitsnet moeten beslist overeenkomen.
Na het inbouwen moet zijn gewaarborgd dat onder spanning staande
delen niet kunnen worden aangeraakt.
Aansluitwaarde
Zie typeplaatje
Aansluiting
AC 230 V / 50Hz
Voordat u het toestel aansluit, dient u
de aansluitgegevens (spanning en frequentie) op het typeplaatje te vergelijken met de waarden van het elektriciteitsnet. Deze gegevens moeten beslist
overeenkomen.
Aardlekschakelaar
Voor extra veiligheid wordt in de EUvoorschriften en -richtlijnen voor België
geadviseerd om de huisinstallatie van
een aardlekschakelaar te voorzien (30
mA).
48
Elektrische aansluiting
Spanningsvrij maken
Lichamelijk letsel door elek-
trische schok!
Zorg dat de netspanning niet per on-
geluk weer kan worden ingeschakeld.
Moet het toestel spanningsvrij worden
gemaakt, ga dan, afhankelijk van de situatie, als volgt te werk:
Zekeringen
Draai de zekering los en haal deze uit
de houder.
Zekeringsautomaat
Druk op de testknop (rood) totdat de
middelste knop (zwart) eruitspringt.
Inbouwzekeringsautomaat
(Zelfuitschakelaar, min. type B of C!):
tuimelschakelaar van 1 (Aan) op 0
(Uit) zetten.
Vervangen van de aansluitkabel
Lichamelijk letsel door elek-
trische schok!
De aansluitkabel mag uitsluitend
door een elektricien worden vervangen. Hij is op de hoogte van de nationale normen en de voorschriften
van de plaatselijke elektriciteitsmaatschappij en neemt ze zorgvuldig in
acht.
De aansluitkabel mag alleen door een
speciale kabel van het type H 05 VV-F
(PVC-isolatie) worden vervangen. Een
dergelijke kabel is verkrijgbaar bij MieleService.
De aansluitwaarden vindt u op het typeplaatje.
Aardlekschakelaar
Zet de hoofdschakelaar van 1 (Aan)
op 0 (Uit) of druk op de testknop.
49
Gasaansluiting
Het aansluiten van het gas en de
aanpassing aan een andere gassoort
mag alleen door een technicus van
Miele worden uitgevoerd. Deze is
verantwoordelijk voor een correcte
werking op de plaats van opstelling.
De gasaansluiting moet zo zijn geplaatst dat men het apparaat binnen
of buiten het keukenmeubel kan aansluiten. De gaskraan moet zichtbaar
en toegankelijk zijn, eventueel na het
openen van de deur van het keukenmeubel.
Vraag aan het plaatselijke gasbedrijf
welke gassoort u heeft. Vergelijk die
met de gegevens op het typeplaatje.
De kookplaat wordt niet op een rookgasafvoer aangesloten.
Let bij de plaatsing en aansluiting op
de geldende installatievoorschriften.
Zorg met name voor voldoende ventilatie.
De gasaansluitingen, de gasslang en
de aansluitkabel kunnen bij gebruik
van de kookplaat door verhitting beschadigd raken.
De gasslang en de aansluitkabel mogen niet in aanraking komen met hete delen van de kookplaat. De gasslang en de aansluitarmaturen mogen niet in aanraking komen met hete verbrandingsgassen.
Flexibele aansluitleidingen kunnen bij
onjuiste montage beschadigd raken.
Breng flexibele aansluitleidingen zodanig aan dat deze niet in aanraking
komen met beweegbare delen van
keukenelementen (zoals een schuiflade). De leidingen mogen ook niet
aan mechanische belastingen worden blootgesteld.
De kookplaat moet op de lokale gassituatie worden ingesteld. De gasaansluiting moet op dichtheid worden gecontroleerd.
De gasaansluiting moet volgens de
geldende voorschriften en richtlijnen
worden uitgevoerd (Voor België:
DVGW-TRGI 2008 en NBN-normen).
Bij de aansluiting moeten ook de
specifieke voorschriften van het
plaatselijke gasbedrijf en van het
bouw- en woningtoezicht in acht
worden genomen.
50
Gasaansluiting
Het toestel voldoet aan klasse 3 en is
geschikt voor aardgas en vloeibaar gas.
Categorie overeenkomstig EN 30
België
BE II 2E+ 3+ 20/25, 28-30/37 mbar
Afhankelijk van de landspecifieke uitvoering is het toestel ingesteld op aardgas of vloeibaar gas (zie de sticker op
het toestel).
Voor omschakeling op een andere gassoort moeten de juiste inspuiters worden gebruikt. Afhankelijk van de uitvoering kunnen deze zijn bijgeleverd. Neem
contact op met uw vakhandelaar of met
Miele als de juiste set niet is bijgeleverd.
Het aanpassen aan een andere gassoort is beschreven onder "Aanpassen
aan een andere gassoort".
Aansluiting kookplaat
Het apparaat heeft een conische ¹/₂"aansluiting. Er zijn twee aansluitmogelijkheden:
Gebruik van een 90°-bocht
c
Gasaansluiting R¹/₂" - ISO 7-1 (DIN
EN 10226)
d
90°-bocht
Bij gebruik van een 90°-bocht neemt
de inbouwhoogte bij de gasaansluiting met ca.60mm toe.
– een vaste aansluitleiding
– een flexibele aansluitleiding conform
DIN 3383 deel 1, maximale lengte
2.000mm
Ongeschikte afdichtmiddelen waarborgen niet de vereiste dichtheid van
de aansluiting.
Gebruik alleen geschikte afdichtmiddelen.
51
Brandervermogen
Nominale belasting KM 2014
BranderGassoortHoogste standLaagste
stand
kWg/hkW
Sudderbrander
Normaalbrander
WokAardgas L
TotaalAardgas L
Aardgas L
Vloeibaar gas
Aardgas L
Vloeibaar gas
Vloeibaar gas
Vloeibaar gas
1,0
1,0
1,75
1,75
4,2
4,2
8,7
8,7
–
73
–
127
–
306
–
633
0,25
0,25
0,35
0,35
0,3
0,3
Nominale belasting KM 2034 / KM 2035 / KM 2052
BranderGassoortHoogste standLaagste
stand
kWg/hkW
Sudderbrander
Normaalbrander
SterkbranderAardgas L
WokAardgas L
Aardgas L
Vloeibaar gas
Aardgas L
Vloeibaar gas
Vloeibaar gas
Vloeibaar gas
1,0
1,0
1,75
1,75
2,6
2,6
4,2
4,2
–
73
–
127
–
189
–
306
0,25
0,25
0,35
0,35
0,5
0,6
0,3
0,3
TotaalAardgas L
Vloeibaar gas
52
11,3
11,3
–
822
Brandervermogen
Nominale belasting KM 2054
BranderGassoortHoogste standLaagste
stand
kWg/hkW
Sudderbrander
Normaalbrander
SterkbranderAardgas L
WokAardgas L
TotaalAardgas L
Aardgas L
Vloeibaar gas
Aardgas L
Vloeibaar gas
Vloeibaar gas
Vloeibaar gas
Vloeibaar gas
1,0
1,0
1,75
1,75
2,6
2,6
4,2
4,2
13,75
13,75
–
73
–
127
–
189
–
306
–
1001
0,25
0,25
0,35
0,35
0,5
0,6
0,3
0,3
53
Aanpassen aan een andere gassoort
De aanpassing aan een andere
gassoort mag alleen door een erkend
installateur of door Miele worden uitgevoerd.
Maak de kookplaat spanningsvrij en
sluit de gastoevoer af.
Bij aanpassing aan een andere gassoort moeten de grote en de kleine inspuiter(s) van de brander(s) worden
vervangen.
Tabel voor de inspuiters
De boringsdiameter van de inspuiters is
in ¹/₁₀₀mm aangegeven.
Brander
Grote inspui-
ter
Aardgas H
Sudderen0,690,39
normaal0,950,42
Sterk1,100,54
Wok0,97 / 0,720,88 / 0,42
Vloeibaar gas
Sudderen0,500,27
normaal0,630,32
Sterk0,780,40
Wok0,64 / 0,460,52 / 0,27
Kleine inspui-
ter
54
Aanpassen aan een andere gassoort
Inspuiters vervangen
Maak de kookplaat spanningsvrij en
sluit de gastoevoer af.
Grote inspuiters vervangen
Sudder-/normaal-/sterkbrander
Bij deze branders is de branderdop
vergrendeld. De branderdop moet
naar rechts of links worden gedraaid
om deze te kunnen verwijderen.
Verwijder de pannendrager, de bran-
derdop en de branderkop.
Verwijder de grote inspuiter met
een steeksleutel7.
Plaats de juiste inspuiter (zie tabel) en
draai deze vast.
Verzegel de inspuiters daarna met ze-
gellak, om te voorkomen dat de inspuiters per ongeluk worden losgedraaid.
Wokbrander
Verwijder de branderdop, de bran-
derring en de branderkop.
Verwijder met een steeksleutel7 de
grote inspuiters en (zie afbeelding).
Plaats de juiste inspuiters (zie tabel)
en draai deze vast.
Verzegel de inspuiters daarna met ze-
gellak, om te voorkomen dat de inspuiters per ongeluk worden losgedraaid.
55
Aanpassen aan een andere gassoort
a
b
De kleine inspuiters vervangen
Om de kleine inspuiters te kunnen vervangen, moeten de bevestigingsschroeven van de branders worden
losgedraaid en moet de bovenkant
van het apparaat worden verwijderd.
Trek de bedieningsknoppen van de
branders eraf (naar boven toe).
Verwijder de onderdelen van de bran-
ders.
Draai de schroeven los.
Verwijder de bovenkant van het toe-
stel.
Sudder-/normaal-/sterkbrander
Verwijder de ontstekingsschake-
laar.
Draai de inspuiter met een kleine
schroevendraaier los.
Verwijder de inspuiter met een punt-
tang.
Plaats de juiste inspuiter (zie tabel) en
draai deze vast.
Verzegel de inspuiters daarna met ze-
gellak, om te voorkomen dat de inspuiters per ongeluk worden losgedraaid.
56
Aanpassen aan een andere gassoort
a
c
b
Wokbrander
a
Inspuiter met kleine diameter
(bijvoorbeeld bij vloeibaar gas:0,27)
b
Inspuiter met grote diameter
(bijvoorbeeld bij vloeibaar gas:0,52)
Verwijder de ontstekingsschake-
laar.
Functie controleren
Controleer alle gasleidingen op dicht-
heid (met lekzoekspray).
Zet de kookplaat weer in elkaar.
Controleer of de brander(s) correct
functioneren:Controleer het correcte
functioneren van de brander(s):
– Op de laagste stand mag de vlam
niet doven, ook niet wanneer u de
knop snel van de grote naar de kleine
vlam draait.
– Op de hoogste stand moet de vlam
een duidelijk zichtbare kern hebben.
Plak de sticker die bij de inspuiters
wordt geleverd over de oude sticker
op het apparaat waarop de gassoort
staat.
Draai de kleine inspuiters met
een kleine schroevendraaier los.
Verwijder de inspuiters met een punt-
tang.
Plaats de juiste inspuiters (zie tabel)
en draai deze vast.
Verzegel de inspuiters daarna met ze-
gellak, om te voorkomen dat de inspuiters per ongeluk worden losgedraaid.
57
Miele-Service, typeplaatje, garantie
Afdeling Klantcontacten
Voor storingen die u niet zelf kunt verhelpen, waarschuwt u
– uw Miele-handelaar of
– de afdeling Consumentenbelangen van Miele.
De gegevens van Miele vindt u op de achterkant van deze gebruiks- en montagehandleiding.
Voor een goede en vlotte afhandeling moet de afdeling Miele-Service weten welk
type toestel u heeft en welk fabricagenummer het heeft.
Typeplaatje
Plak hier het bijgevoegde typeplaatje. Controleer of de gegevens op het typeplaatje overeenkomen met de gegevens op de achterzijde van deze gebruiksaanwijzing.
Garantietermijn en garantievoorwaarden
De garantietermijn voor dit toestel bedraagt 2 jaar.
Voor meer informatie zie de bijgevoegde garantievoorwaarden. Voor informatie
over het Miele Service Verzekering Certificaat kunt u zich wenden tot uw Mielevakhandelaar of de bijgaande folder raadplegen.
58
Productgegevensbladen
Hieronder zijn de gegevensbladen bijgevoegd van de in deze gebruiks- en montagehandleiding beschreven modellen.
Informatie over huishoudelijke gaskookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het modelKM 2014
Aantal gasbranders4
Energie-efficiëntie per gasbrander (EE
)1. = 52,7
gasbrander
3. = 56,5
4. = 56,5
Energie-efficiëntie van de gaskookplaat, berekend
per kg (EE
gaskookplaat
)
55,2
Informatie over huishoudelijke gaskookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het modelKM 2034
Aantal gasbranders5
Energie-efficiëntie per gasbrander (EE
Energie-efficiëntie van de gaskookplaat, berekend
per kg (EE
gaskookplaat
)
)1. = 54,7
gasbrander
3. = 52,7
4. = 56,5
5. = 56,5
55,1
Informatie over huishoudelijke gaskookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het modelKM 2035
Aantal gasbranders5
Energie-efficiëntie per gasbrander (EE
)1. = 54,7
gasbrander
3. = 52,7
4. = 56,5
5. = 56,5
Energie-efficiëntie van de gaskookplaat, berekend
per kg (EE
gaskookplaat
)
55,1
59
Productgegevensbladen
Informatie over huishoudelijke gaskookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het modelKM 2052
Aantal gasbranders5
Energie-efficiëntie per gasbrander (EE
)1. = 52,7
gasbrander
3. = 54,7
4. = 56,5
5. = 56,5
Energie-efficiëntie van de gaskookplaat, berekend
per kg (EE
gaskookplaat
)
55,1
Informatie over huishoudelijke gaskookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het modelKM 2054
Aantal gasbranders5
Energie-efficiëntie per gasbrander (EE
Energie-efficiëntie van de gaskookplaat, berekend
per kg (EE
gaskookplaat
)
)1. = 52,7
gasbrander
3. = 54,7
4. = 56,5
5. = 56,5
54,2
60
Herstellingen aan huis en andere inlichtingen: 02/451.16.16
nv Miele België
Z.5 Mollem 480
1730 Mollem (Asse)
E-mail: info@miele.be
Internet: www.miele.be
Duitsland
Miele & Cie. KG
Carl-Miele-Straße 29
33332 Gütersloh
KM 2014 / KM2034 / KM2035 / KM2052 / KM2054
M.-Nr. 07 174 870 / 03nl-BE
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.