MIELE KFNS 37432 iD User Manual [nl]

Page 1
Gebruiks- en montageaanwijzing
Koel-vriescombinatie met NoFrost-systeem en DynaCool KFN(S) 37432 iD
Lees absoluut de gebruiks­en montageaanwijzing voor u het toestel opstelt, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan het toestel.
nl-BE
M.-Nr. 09 521 220
Page 2
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd materiaal ge kozen dat door het milieu wordt verdra gen en opnieuw kan worden benut.
Door de verpakking weer in kringloop te brengen, wordt er grondstof ge spaard en verkleint de afvalberg. Geef deze stoffen dus niet met het gewone vuilnis mee. Breng ze liever naar het dichtstbijzijnde gemeentelijk container park. Waar u dat vindt, komt u zeker bij uw gemeentebestuur aan de weet.
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap­paraten bevatten vaak nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die voor het functio­neren en de veiligheid van het apparaat nodig waren. Als u het apparaat bij het gewone afval doet of bij verkeerde be­handeling kunnen deze stoffen schade­lijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Verwijder het afgedankte appa raat dan ook nooit met het gewone af val.
-
-
­Bij de aankoop van uw nieuw toestel heeft u een bijdrage betaald. Die wordt volledig gebruikt voor de toekomstige
-
recyclage van dat toestel. Dat bevat trouwens nog waardevol materiaal. Door te recycleren wordt er dan ook minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het af­danken van uw oud toestel, neem dan contact op met
– de handelaar bij wie u het kocht
of
– de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10, website: www.recupel.be
of
-
­–
uw gemeentebestuur als u uw toestel naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus sen kindveilig wordt bewaard voor u het laat wegbrengen.
2
-
Page 3
Inhoud
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu ...........................2
Beschrijving van het toestel .........................................6
Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren ...................................9
Metalen flessenhouder ............................................9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid .................................10
Hoe kunt u energie besparen? ......................................19
Toestel in- en uitschakelen .........................................21
Toestel bedienen ..................................................22
Toestel inschakelen ................................................22
Toestel uitschakelen ...............................................23
Koelzone afzonderlijk uitschakelen .................................23
Koelzone weer inschakelen .......................................24
Bij langdurige afwezigheid ..........................................24
De juiste temperatuur .............................................25
...indekoelzone .................................................25
...indevrieszone.................................................25
Temperatuuraanduiding ............................................26
Temperatuur instellen ..............................................26
Super koelen, Superfrost en DynaCool gebruiken ......................28
Functie Super koelen ...............................................28
Functie Superfrost .................................................29
DynaCool ........................................................30
Temperatuur- en deuralarm ........................................31
Temperatuuralarm .................................................31
Deuralarm .......................................................32
Andere instellingen wijzigen........................................33
Vergrendeling 0 ..................................................33
Akoestische signalen ) ............................................34
Lichtsterkte van het display s........................................35
Sabbat-modus ¬ ..................................................36
Levensmiddelen in de koelzone bewaren .............................38
Verschillende koelgedeelten .........................................38
Levensmiddelen die zeker niet gekoeld mogen worden....................39
Waarop moet u letten wanneer u levensmiddelen koopt ...................40
Levensmiddelen juist bewaren .......................................40
Fruit en groenten................................................40
Levensmiddelen die rijk zijn aan eiwitten .............................40
3
Page 4
Inhoud
Binnenruimte indelen .............................................41
Rek/flessenrek aan de binnenkant van de deur verplaatsen ................41
Flessenhouder verschuiven..........................................41
Legplaat / legplaat met verlichting ....................................41
Legplaat / legplaat met verlichting verplaatsen ........................41
Metalen flessenhouder verplaatsen....................................42
Invriezen en bewaren..............................................43
Maximaal invriesvermogen ..........................................43
Wat gebeurt er als verse levensmiddelen worden ingevroren? ..............43
Diepvriesproducten bewaren ........................................43
Zelf levensmiddelen invriezen ........................................44
Hou bij het invriezen rekening met het volgende .......................44
Verpakken.....................................................44
Voor u levensmiddelen in het toestel legt.............................45
Hoe de levensmiddelen in het toestel leggen .........................45
Ingevroren levensmiddelen ontdooien .................................46
IJsblokjes maken ..................................................46
Drank snel koelen .................................................46
Koudeaccu gebruiken ..............................................47
Ontdooien .......................................................48
Koelzone ........................................................48
Reiniging en onderhoud ...........................................49
Legplaat / legplaat met verlichting ..................................50
Binnenruimte, toebehoren ...........................................51
Deurdichting .....................................................52
Luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen ................................52
Storingen verhelpen ..............................................54
Waar bepaalde geluiden vandaan komen .............................63
Service After Sales/garantie ........................................64
Duur en voorwaarden van de garantie ...............................64
Gegevens voor testinstellingen .....................................65
Informatie voor handelaars.........................................66
Demo-functie r....................................................66
4
Page 5
Inhoud
Elektrische aansluiting ............................................68
Opmerkingen omtrent de montage ..................................69
Side-by-side......................................................69
Opstelplaats......................................................69
Klimaatklasse ..................................................69
Luchttoevoer en -afvoer.............................................70
Voor u het toestel inbouwt ...........................................71
Inbouwafmetingen ................................................72
Deurscharnieren instellen..........................................73
De draairichting van de deuren veranderen ...........................74
Toestel inbouwen.................................................78
Meubeldeuren monteren ............................................85
Deur uitlijnen ...................................................88
5
Page 6
Beschrijving van het toestel
Bedieningspaneel
a Het complete toestel
in-/uitschakelen
b Optische interface
(alleen voor de dienst Herstellingen aan huis van Miele)
c De koelzone of de vrieszone selecte-
ren
d De functie DynaCool
(automatische temperatuurverdeling) in-/uitschakelen
e De functie "Super koelen" of "Super-
frost" in-/uitschakelen
f De temperatuur instellen
(X voor kouder), toets om een keuze te maken in de instelmodus
g Een keuze bevestigen (OK-toets)
h De temperatuur instellen
(Y voor warmer), toets om een keuze te maken in de instelmodus
i Het toestel in de instelmodus zetten
of eruit halen
j Het temperatuur- of deuralarm uit-
schakelen
k Display met temperatuuraanduiding
en symbolen (symbolen alleen zicht baar in de instelmodus, bij een alarm/een melding; zie tabel voor de betekenis van de symbolen)
-
6
Page 7
Beschrijving van het toestel
Betekenis van de symbolen
Symbool Betekenis Functie
0 Vergrendeling Beveiliging tegen ongewenste uitschakeling,
ongewenste wijziging van de temperatuur, ongewenste inschakeling van DynaCool, "Super koelen" of "Superfrost" en ongewens te wijziging van instellingen
) Akoestische signalen Keuzemogelijkheden voor het toetsgeluid en
het akoestische waarschuwingssignaal bij een deur- en temperatuuralarm
-
s Lichtsterkte van het
display
¬ Sabbat-modus Het toestel in de sabbat-modus zetten of er-
t Netaansluiting Wanneer het toestel niet ingeschakeld is,
; Alarm Brandt bij een deuralarm; knippert bij een
r Demo-functie
(alleen zichtbaar wan neer de demo-functie ingeschakeld is)
De lichtsterkte van het display instellen
uit halen
bevestigt dit dat het toestel aangesloten is op het elektriciteitsnet; knippert bij een stroomonderbreking
temperatuuralarm, stroomonderbreking en andere foutmeldingen
De demo-functie uitschakelen
-
7
Page 8
Beschrijving van het toestel
a Bedieningspaneel
b Ventilator
c Rek/eiervakjes
d Legplaat
e Legplaat met
verlichting (FlexiLight)
f Flessenrek
g Metalen flessenhouder
h Binnenverlichting
Fruit- en groentebak
i Fruit- en groentebak
j Gootje en
afvoeropening voor het dooiwater
k Vriesladen
8
Page 9
Beschrijving van het toestel
Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren
Metalen flessenhouder
Op de metalen flessenhouder kunt u flessen horizontaal in het toestel leggen en bewaren. Zo kunt u ruimte besparen in het toestel. De metalen flessenhouder kan naar ei­gen wens in het toestel worden ge­plaatst.
Toebehoren voor het onderhoud van roestvrij staal
Met het middel voor het onderhoud
van roestvrij staal brengt u een water- en vuilafstotende bescher mende film aan telkens als u het mid del aanbrengt. Hiermee verwijdert u op behoedzame wijze waterstrepen, vingerafdrukken en andere vlekken en geeft u de oppervlakken een ge lijkmatige stralende uitstraling.
De reinigingsdoek voor roestvrij staal
is doordrenkt met het middel voor het onderhoud van roestvrij staal. Deze heeft dezelfde reinigende en beschermende eigenschappen als het middel voor het onderhoud van roestvrij staal.
Multifunctionele microvezeldoek
De microvezeldoek helpt om vingerafdrukken en normaal vuil te ver­wijderen op roestvrijstalen fronten, be­dieningspanelen van toestellen, ven­sters, meubels, autoruiten enz.
-
-
-
Het mits toeslag verkrijgbaar toebe horen is verkrijgbaar via de dienst Onderdelen en toebehoren van Miele, bij uw Miele-handelaar of in de Miele Online Shop.
-
9
Page 10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Dit toestel voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsvoor schriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter letsel oplopen en kan er schade optreden aan het toestel.
Lees de gebruiks- en montageaanwijzing aandachtig voor u het toestel in gebruik neemt. U vindt er belangrijke opmerkingen om trent inbouw, veiligheid, gebruik en onderhoud. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan het toestel.
Miele is niet aansprakelijk voor schade die ontstaan is doordat deze opmerkingen niet in acht werden genomen.
Bewaar de gebruiks- en montageaanwijzing en geef ze door aan wie het toestel eventueel na u gebruikt!
-
Juist gebruik
Dit toestel is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
~
gelijkaardige omgevingen. Dit toestel is niet bestemd voor gebruik buiten.
-
Gebruik het toestel uitsluitend in huishoudelijke context voor het
~
koelen en bewaren van levensmiddelen, het bewaren van diepvries producten, het invriezen van verse levensmiddelen en het maken van ijsblokjes. Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten.
10
-
Page 11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Het toestel is niet geschikt voor het bewaren en koelen van
~
geneesmiddelen, bloedplasma, laboratoriumpreparaten of andere gelijkaardige stoffen of producten die ten grondslag liggen aan de EU-richtlijn 93/42/EEG betreffende medische hulpmiddelen. Ver keerd gebruik van het toestel kan leiden tot aantasting of bederf van de bewaarde producten. Bovendien is het toestel niet geschikt voor gebruik in explosiegevaarlijke omgevingen. Miele is niet verantwoordelijk voor schade die werd veroorzaakt doordat het toestel voor andere doeleinden werd gebruikt of ver keerd werd bediend.
Personen die door hun fysieke, zintuiglijke of geestelijke mogelijk-
~
heden of hun onervarenheid of gebrek aan kennis niet in staat zijn het toestel veilig te bedienen, moeten bij de bediening in het oog worden gehouden. Deze personen mogen het toestel zonder toezicht bedienen, maar alleen wanneer hun de bediening van het toestel zo uitgelegd is dat ze het veilig kunnen bedienen. Ze moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen beseffen en begrijpen.
-
-
Kinderen in het huishouden
Kinderen jonger dan acht jaar moeten uit de buurt van het toestel
~
worden gehouden, tenzij ze constant in het oog worden gehouden.
Kinderen vanaf acht jaar mogen het toestel zonder toezicht be
~
dienen, maar alleen wanneer hun de bediening van het toestel zo uitgelegd is dat ze het veilig kunnen bedienen. Kinderen moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen beseffen en begrijpen.
Kinderen mogen het toestel niet zonder toezicht reinigen of onder
~
houden.
Hou kinderen die in de buurt van het toestel komen in het oog.
~
Laat kinderen nooit met het toestel spelen.
-
-
11
Page 12
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gevaar voor verstikking! Spelende kinderen kunnen zich wikkelen
~
in verpakkingsmateriaal (bijv. folies) of het over hun hoofd trekken en daardoor verstikken. Hou kinderen uit de buurt van verpakkings materiaal.
Technische veiligheid
Het koelmiddelcircuit heeft een controle op lekkage doorstaan.
~
Het toestel voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften en de relevante EU-richtlijnen.
Dit toestel bevat het koelmiddel isobutaan (R600a), een natuurlijk
~
gas dat het milieu weinig belast maar wel brandbaar is. Het is niet schadelijk voor de ozonlaag en draagt niet bij tot het broeikaseffect. Het gebruik van dit milieuvriendelijke koelmiddel veroorzaakt wel een lichte verhoging van de werkingsgeluiden. Naast werkingsgeluiden van de compressor kunnen er ook stromingsgelui­den te horen zijn die afkomstig zijn van het koelcircuit. Deze effecten zijn jammer genoeg niet te vermijden, maar hebben geen negatieve invloed op de prestaties van het toestel. Let er bij het transporteren en het inbouwen/opstellen van het toestel op dat geen enkel onderdeel van het koelcircuit beschadigd raakt. Wegspattend koelmiddel kan tot oogletsels leiden! Bij beschadiging:
-
Vermijd open vuur of ontstekingsbronnen,
ontkoppel het toestel van het elektriciteitsnet,
verlucht gedurende enkele minuten het vertrek waarin het toestel staat en
neem contact op met de dienst Herstellingen aan huis van Miele.
12
Page 13
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Hoe meer koelmiddel er in een toestel zit, hoe groter de ruimte
~
moet zijn waarin het toestel wordt opgesteld. Bij een eventueel lek kan er in een te kleine ruimte een brandbaar mengsel van gas en lucht ontstaan. Per 8 g koelmiddel moet het vertrek minstens 1 m hoeveelheid koelmiddel is aangegeven op het typeplaatje in het toe stel.
De aansluitgegevens (zekering, frequentie en spanning) op het
~
typeplaatje van het toestel moeten absoluut overeenstemmen met deze van het elektriciteitsnet. Zo voorkomt u schade aan het toestel. Vergelijk deze gegevens voordat u het toestel aansluit. Vraag bij twijfel inlichtingen aan een elektricien.
De elektrische veiligheid van dit toestel wordt enkel gegaran-
~
deerd wanneer het wordt aangesloten op een volgens de voor­schriften geïnstalleerd aardsysteem. Het is heel belangrijk dat aan deze fundamentele veiligheidsvoorwaarde is voldaan. Laat de elek­trische installatie in uw woning bij twijfel door een elektricien con­troleren.
3
groot zijn. De
-
Is de aansluitkabel beschadigd, laat dan een nieuwe installeren
~
door een vakman of vakvrouw die door Miele erkend is. Zo vermijdt u risico's voor wie het toestel gebruikt.
Stopcontactenblokken of verlengkabels bieden niet voldoende
~
veiligheidsgaranties (gevaar voor brand). Gebruik deze niet om het toestel aan te sluiten op het elektriciteitsnet.
Wanneer er vocht terechtkomt op onderdelen van het toestel die
~
onder spanning staan of de aansluitkabel, kan dat een kortsluiting veroorzaken. Gebruik het toestel daarom niet in een ruimte die wordt blootgesteld aan vocht of waterspatten (bijv. garage, washok enz.).
13
Page 14
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Dit toestel mag niet op niet-vaste plaatsen (bijv. op een schip)
~
worden gebruikt.
Beschadigingen aan het toestel kunnen uw veiligheid in gevaar
~
brengen. Controleer of het toestel zichtbaar beschadigd is. Een be schadigd toestel mag u nooit in gebruik nemen.
Gebruik het toestel enkel in ingebouwde toestand. Enkel dan is
~
een veilige werking gegarandeerd.
Tijdens installatie-, onderhouds- en herstellingswerken moet het
~
toestel van het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn. Het toestel is pas van het elektriciteitsnet losgekoppeld wanneer aan een van deze voorwaarden is voldaan:
– de zekeringen in uw zekeringkast zijn uitgeschakeld of
– de schroefzekeringen in uw zekeringkast zijn helemaal uitge-
draaid of
-
– de stekker is uit het stopcontact getrokken.
Trek bij aansluitkabels met een stekker niet aan de kabel maar aan de stekker om het toestel los te koppelen van het elektrici­teitsnet.
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of
~
herstellingswerken kunnen er voor de gebruiker aanzienlijke risico's ontstaan. Installatie-, onderhouds- of herstellingswerken mogen al leen door vakmensen worden uitgevoerd die door Miele erkend zijn.
Het recht op garantie vervalt wanneer het toestel door een klan
~
tendienst wordt hersteld die niet door Miele is erkend.
Enkel met originele Miele-wisselstukken bent u zeker dat ze ten
~
volle voldoen aan de eisen die Miele qua veiligheid stelt. Defecte onderdelen mogen enkel worden vervangen door originele Miele-wisselstukken.
14
-
-
Page 15
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Veilig gebruik
Het toestel is ontworpen voor een bepaalde klimaatklasse (bereik
~
van de kamertemperatuur) waarvan de onder- en bovengrens in acht moeten worden genomen. De klimaatklasse is vermeld op het typeplaatje in de binnenruimte van het toestel. Een te lage kamertemperatuur heeft tot gevolg dat de compressor gedurende een lange tijd stilstaat, zodat het toestel de vereiste temperatuur niet kan aanhouden.
De luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen mogen niet worden af
~
gedekt of afgesloten. Als deze openingen afgedekt zijn, kan er geen goede luchtcirculatie plaatsvinden. Het energieverbruik stijgt en schade aan onderdelen kan niet worden uitgesloten.
Als u in het toestel of in de toesteldeur vet- of oliehoudende le-
~
vensmiddelen bewaart, dient u ervoor te zorgen dat eventueel uitlo­pend vet of uitlopende olie niet in contact komt met de kunststofonderdelen van het toestel. Er kunnen spanningsscheuren in de kunststof ontstaan, zodat die barst of scheurt.
Bewaar geen explosieve stoffen en geen producten met brand
~
bare drijfgassen (bijv. spuitbussen) in het toestel. Ontvlambare gasmengsels kunnen worden ontstoken door elektrische componen ten. Gevaar voor brand en ontploffing!
Gebruik geen elektrische toestellen in het toestel (bijv. om softijs
~
te maken). Er kunnen vonken ontstaan. Gevaar voor ontploffing!
Bewaar geen blikjes en flessen met koolzuurhoudende dranken
~
of met vloeistoffen die kunnen bevriezen in de vrieszone. De blikjes of flessen kunnen ontploffen. Gevaar voor verwonding en beschadiging!
-
-
-
15
Page 16
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Plaats dranken met een hoog alcoholpercentage enkel rechtop
~
en goed afgesloten in de koelzone. Gevaar voor ontploffing!
Als u flessen snel in de vrieszone wilt koelen, dient u ze uiterlijk
~
na één uur weer uit de vrieszone te halen. De flessen kunnen ont ploffen. Gevaar voor verwonding en beschadiging!
Raak bevroren levensmiddelen en metalen onderdelen niet met
~
natte handen aan. Uw handen zouden kunnen vastvriezen. Gevaar voor verwonding!
Neem nooit ijsblokjes en ijslolly's, met name waterijsjes, in de
~
mond als u ze net uit de vrieszone hebt gehaald. Door de zeer lage temperatuur van de bevroren levensmiddelen kunnen uw lippen of tong vastvriezen. Gevaar voor verwonding!
Gedeeltelijk of volledig ontdooide levensmiddelen mogen niet op-
~
nieuw worden ingevroren. Verbruik deze levensmiddelen zo snel mogelijk, want de levensmiddelen verliezen hun voedingswaarde en bederven. Ontdooide levensmiddelen kunt u opnieuw invriezen na­dat u ze hebt gekookt of gebraden.
-
Als u levensmiddelen eet die te lang werden bewaard, bestaat er
~
gevaar voor voedselvergiftiging. De bewaarduur is afhankelijk van diverse factoren, zoals de vers heid en kwaliteit van de levensmiddelen en de temperatuur waarop ze worden bewaard. Neem de houdbaarheidsdatum en de bewaarinstructies van de producent van de levensmiddelen in acht!
Gebruik alleen origineel Miele-toebehoren. Worden er andere on
~
derdelen gemonteerd of geplaatst, dan vervalt het recht op garantie en/of de productaansprakelijkheid.
16
-
-
Page 17
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Reiniging en onderhoud
Behandel de deurdichting niet met olie of vet.
~
Daardoor wordt de deurdichting na verloop van tijd poreus.
De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderde
~
len die onder spanning staan en zo een kortsluiting veroorzaken. Gebruik voor het reinigen en ontdooien van het toestel nooit een stoomreiniger.
Gebruik geen voorwerpen met scherpe punt of rand om
~
rijm- en ijslagen te verwijderen,
– en levensmiddelen los te wrikken.
Als u dat doet, beschadigt u de koelelementen en functioneert het toestel niet meer correct.
Plaats nooit elektrische verwarmingstoestellen of kaarsen in het
~
toestel om het te ontdooien. De kunststof zou beschadigd raken.
Gebruik geen ontdooisprays of producten om ijs te verwijderen.
~
Deze kunnen immers explosieve gassen vormen, ze kunnen oplos­middelen of drijfgassen bevatten die de kunststof aantasten of ze kunnen de gezondheid schaden.
-
17
Page 18
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Wat met een afgedankt toestel?
Vernietig het deurslot van uw toestel als u het afdankt.
~
Op die manier voorkomt u dat spelende kinderen zich in het toestel opsluiten, wat levensgevaarlijk kan zijn.
Beschadig geen onderdelen van het koelcircuit, bijv. door
~
koelmiddelkanalen van het verdampsysteem open te prikken,
buizen te knikken,
oppervlaktecoatings weg te krabben,
Wegspattend koelmiddel kan tot oogletsels leiden.
18
Page 19
Hoe kunt u energie besparen?
Normaal energieverbruik
Opstellen/wachten In een verluchte ruimte. In een gesloten,
Beschermd tegen rechtstreekse zonnestralen.
Niet naast een warmtebron (verwarmingselement, for nuis).
Bij een ideale kamertempera tuur van ongeveer 20 °C.
Dek de luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen niet af. Verwijder regelmatig het stof van de luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen.
Verwijder minstens 1 keer per jaar het stof van de com­pressor en het metalen roos­ter (warmtewisselaar) aan de achterzijde van het toestel.
Verhoogd energieverbruik
niet-verluchte ruimte.
Bij rechtstreekse zonnestralen.
Naast een warmtebron (ver warmingselement, fornuis).
-
Bij een hoge kamertempera
­tuur.
Als de luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen afge­dekt zijn of onder het stof zit­ten.
Wanneer er zich stof heeft opgehoopt op de compres­sor en het metalen rooster (warmtewisselaar).
-
-
Temperatuur­instelling
Koelzone 4 tot 5 °C Bij een lage temperatuur-
Vrieszone -18 °C
instelling: hoe lager de koel-/vrieszonetemperatuur, hoe hoger het energiever bruik!
-
19
Page 20
Hoe kunt u energie besparen?
Normaal energieverbruik
Gebruik Laat de laden, legplaten en
rekken zoals ze waren toen het toestel werd geleverd.
Open de toesteldeur alleen in dien nodig en altijd zo kort mogelijk.
Schik de levensmiddelen in het toestel.
Neem een koelzak mee wan neer u boodschappen doet en plaats de levensmiddelen snel in het toestel.
Plaats levensmiddelen die u uit het toestel haalt altijd zo snel mogelijk terug, voordat ze te veel opwarmen.
Laat warme gerechten en dranken eerst buiten het toe­stel afkoelen.
Verhoogd energieverbruik
Als u de deur vaak en langdu
­rig opent, treedt er koudever lies op en stroomt er warme kamerlucht naar binnen. Het toestel probeert te koelen en de compressor werkt langdu rig.
Warme gerechten en levens
­middelen die opgewarmd zijn tot buitentemperatuur, brengen warmte in het toestel.
Het toestel probeert te koelen en de compressor werkt lang­durig.
-
-
-
-
20
Plaats levensmiddelen goed verpakt of goed afgedekt in het toestel.
Leg ingevroren producten in de koelzone om ze te ontdooi en.
Doe de vakken niet te vol zo dat de lucht kan circuleren.
Wanneer vloeistoffen in de koelzone verdampen en condenseren, leidt dat tot ver lies van het koelvermogen.
-
-
-
Page 21
Toestel in- en uitschakelen
Vóór het eerste gebruik
Verpakkingsmaterialen
Verwijder alle verpakkingsmaterialen
^
uit de binnenruimte.
Beschermfolie
De roestvrijstalen randen en roestvrij stalen gedeelten zijn van een be schermfolie voorzien om ze bij het transport te beschermen.
Trek de beschermfolie van de roest
^
vrijstalen randen/gedeelten.
Onderhoud en reiniging
^ Wrijf de roestvrijstalen oppervlakken
onmiddellijk na het afnemen van de beschermfolie in met het middel voor het onderhoud van roestvrij staal van Miele.
Belangrijk! Telkens als u het middel voor het onderhoud van roestvrij staal van Miele aanbrengt, brengt u een water- en vuilafstotende beschermen de film aan!
^
Reinig de binnenruimte en het toebe horen. Neem daartoe de opmer kingen in acht die vermeld staan in de rubriek "Reiniging en onderhoud".
-
-
-
Toebehoren
Flessenhouder
De lamellen van de flessenhouder reiken tot in het flessenrek en zorgen ervoor dat de flessen beter op hun plaats worden gehouden wanneer de toesteldeur wordt geopend en geslo ten.
-
^ Steek de flessenhouder in het mid-
den op de achterrand van het flessenrek.
– Koudeaccu
-
Plaats de koudeaccu in de bovenste vrieslade. Na ca. 24 uur kan de koudeaccu zijn maximale koelvermogen
­leveren.
-
21
Page 22
Toestel in- en uitschakelen
Toestel bedienen
U kunt dit toestel bedienen door de sensortoetsen aan te raken (te selecte ren).
Elke aanraking wordt met een toetsgeluid bevestigd. U kunt dat toetsgeluid uitscha kelen (zie "Andere instellingen wijzigen – Akoestische signalen").
Toestel inschakelen
Zodra het toestel aangesloten is op het elektriciteitsnet, verschijnt na enkele ogenblikken het netaansluitingssymbool t op het dis­play.
^ Raak de aan-uittoets aan.
Het netaansluitingssymbool t gaat uit en het toestel begint te koelen.
Op het bedieningspaneel verschijnen de sensortoetsen voor de selecteerbare zones:
Wanneer u de deur van de koelzone opent, gaat de binnenverlichting aan en de lichtsterkte van de ledverlichting van
­de legplaten neemt toe totdat de maxi
male lichtsterkte bereikt is.
Wanneer u het toestel voor het eerst in
­gebruik neemt, knipperen de sensor
toetsen voor de zones en het symbool voor het alarm ; totdat de ingestelde temperatuur bereikt is.
Zodra de desbetreffende ingestelde temperatuur bereikt is, brandt de sen sortoets voor de zone continu en gaat het symbool voor het alarm ; uit.
Om zeker te zijn dat de temperatuur laag genoeg is, dient u het toestel enkele uren te laten voorkoelen voor­dat u voor het eerst levensmiddelen in het toestel legt. Pas wanneer de temperatuur in de vrieszone laag genoeg is (minstens
-18 °C) legt u levensmiddelen in de vrieszone.
-
-
-
Koelzone Vrieszone
De sensortoets voor de koelzone heeft een gele kleur en op het display ver schijnt de temperatuur die in de koelzo ne heerst.
22
-
-
Page 23
Toestel in- en uitschakelen
Voor elke zone kunt u de instellingen af zonderlijk wijzigen.
Raak daartoe de sensortoets aan
^
voor de zone waarvoor u de instel lingen wilt wijzigen.
De geselecteerde sensortoets licht geel op.
U kunt nu voor de koelzone de functie "Super koelen" en DynaCool selecteren of de temperatuur wijzigen.
U kunt nu voor de vrieszone de functie "Superfrost" selecteren of de tempera­tuur wijzigen.
Meer informatie vindt u in de desbetref­fende rubrieken.
-
Toestel uitschakelen
-
Raak de aan-uittoets aan.
^
Als dat niet mogelijk is, betekent dit dat de vergrendeling ingeschakeld is!
Op het display gaat de temperatuur aanduiding uit en verschijnt het netaansluitingssymbool t.
De binnenverlichting gaat uit. De koeling is uitgeschakeld.
Koelzone afzonderlijk uitschakelen
U kunt de koelzone afzonderlijk uitscha­kelen terwijl de vrieszone ingeschakeld blijft. Dat is bijv. interessant wanneer u op vakantie bent.
-
Als vervolgens een andere zone wordt geselecteerd, blijven de instellingen voor de eerder geselecteerde zone be houden.
-
^
Druk op de sensortoets voor de koel zone totdat de toets niet meer gese lecteerd is.
Op het display worden gedurende kor te tijd streepjes weergegeven.
-
-
-
23
Page 24
Toestel in- en uitschakelen
Koelzone weer inschakelen
De koelzone kan vervolgens weer af zonderlijk worden ingeschakeld.
Druk op de toets voor de koelzone.
^
De temperatuuraanduiding voor de koelzone gaat aan. De koelzone begint te koelen en de binnenverlichting wordt ingeschakeld wanneer de deur wordt geopend.
-
Bij langdurige afwezigheid
Als u het toestel gedurende lange tijd niet gebruikt, gaat u als volgt te werk:
schakel het toestel uit,
^
trek de stekker uit of schakel de des
^
betreffende zekering in uw zekeringkast uit,
reinig het toestel,
^
laat de toesteldeuren op een kier
^
staan om geurvorming te vermijden.
Als het toestel bij langdurige afwe zigheid wordt uitgeschakeld maar niet gereinigd, bestaat er gevaar voor schimmelvorming als de toe­steldeur gesloten blijft.
-
-
24
Page 25
De juiste temperatuur
Bij het bewaren van levensmiddelen is een juiste temperatuurinstelling zeer belangrijk. Levensmiddelen bederven snel door de aanwezigheid van micro
-organismen. Dat proces kan door de juiste bewaartemperatuur worden verhinderd of vertraagd. De tempera tuur beïnvloedt de groeisnelheid van de micro-organismen. Hoe lager de tem peratuur, hoe langzamer dit proces ver loopt.
De temperatuur in het toestel stijgt
als u vaak en gedurende lange tijd
de toesteldeur opent,
– hoe meer levensmiddelen er worden
bewaard,
– als de verse levensmiddelen warm
zijn,
– als de kamertemperatuur van het
toestel hoog is. Het toestel is ontworpen voor een be­paalde klimaatklasse (bereik van de kamertemperatuur) waarvan de onder- en bovengrens in acht moe ten worden genomen.
-
-
-
-
...indekoelzone
Voor de koelzone raden we een koeltemperatuur van 4°Caan.
...indevrieszone
Om verse levensmiddelen in te vriezen en ze langdurig te bewaren, is een tem peratuur van -18 °C vereist. Bij die tem
-
peratuur komt de groei van micro-orga nismen in hoge mate tot stilstand. Zo dra de temperatuur boven -10 °C stijgt, begint de ontbinding door de micro-or ganismen. De levensmiddelen kunnen dan minder lang worden bewaard. Daarom mogen volledig of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen pas opnieuw worden ingevroren nadat u ze hebt ver­werkt (door ze te koken of braden). Door de hoge temperaturen worden de meeste micro-organismen gedood.
-
-
-
-
-
25
Page 26
De juiste temperatuur
Temperatuuraanduiding
De temperatuuraanduiding op het display geeft bij normale werking de
gemiddelde, daadwerkelijke koelzonetemperatuur en de tempe ratuur van de warmste plaats in de vrieszone weer die momenteel
heerst in het toestel.
Als de temperatuur in de vrieszone niet binnen het mogelijke temperatuurbereik ligt, knipperen op het display alleen streepjes.
Afhankelijk van de kamertemperatuur en de instelling kan het enkele uren du­ren voor de gewenste temperatuur be­reikt is en permanent wordt weergege­ven.
Als de temperatuur gedurende lange tijd warmer was dan -18 °C, controleert u of de ingevroren le­vensmiddelen gedeeltelijk of volle­dig ontdooid zijn. Als dat het geval is, dient u deze levensmiddelen zo snel mogelijk te verbruiken!
-
Temperatuur instellen
De temperatuur in de koel- en de vries zone kunt u los van elkaar instellen.
Selecteer de koel- of de vrieszone.
^
Stel met de twee toetsen onder het
^
display de temperatuur in.
Het aanraken van de toetsen heeft het volgende effect:
– Hiermee wordt de temperatuur kou-
der.
-
26
Hiermee wordt de temperatuur war mer.
Tijdens het instellen wordt de tempera tuurwaarde knipperend weergegeven.
-
-
Page 27
De juiste temperatuur
De volgende wijzigingen zijn op het dis play merkbaar als u de toetsen aan raakt:
Eén keer aanraken: de laatst inge
stelde temperatuurwaarde wordt knipperend weergegeven.
Telkens als u de toets nogmaals aan
raakt: De temperatuurwaarde wijzigt in stappen van 1 °C.
Uw vinger op de toets laten rusten:
De temperatuurwaarde wijzigt ononderbroken. Wanneer de laagste of hoogste tem­peratuurwaarde bereikt is, weerklinkt een negatief toetsgeluid (als het toetsgeluid ingeschakeld is).
Ongeveer 5 seconden nadat u de laatste keer op de toets hebt gedrukt, geeft de temperatuuraanduiding auto­matisch de daadwerkelijke tempera­tuur weer die momenteel in het toestel heerst.
-
-
Mogelijke instelwaarden voor de tem
-
peratuur
De temperatuur kan als volgt worden ingesteld:
In de koelzone van 1 °C tot 9 °C.
In de vrieszone van -15 °C tot -26 °C.
-
-
Of
^
raak de OK-toets aan om uw keuze te bevestigen.
Als u de temperatuur hebt gewijzigd, controleert u de temperatuuraanduiding
na ca. 6 uur als er weinig levensmid delen in het toestel zitten en na ca. 24 uur als het toestel volledig ge vuld is. Pas dan is de gekozen tempe
ratuur werkelijk ingesteld.
Als de temperatuur na die tijd te hoog of te laag is, stelt u een andere tempe ratuur in.
-
-
-
-
27
Page 28
Super koelen, Superfrost en DynaCool gebruiken
Functie Super koelen
Met de functie "Super koelen" wordt de koelzone zeer snel op de koudste waar de afgekoeld (afhankelijk van de ka mertemperatuur).
Super koelen inschakelen
De functie "Super koelen" is vooral aan te bevelen als u grote hoeveelheden verse levensmiddelen of dranken snel wenst af te koelen.
^ Raak de toets voor de koelzone aan.
Het symbool voor de koelzone licht geel op.
-
Super koelen uitschakelen
De functie "Super koelen" wordt auto matisch na ca. 12 uur uitgeschakeld.
­Het toestel werkt weer met het normale koelvermogen.
Om energie te besparen, kunt u de functie "Super koelen" zelf uitschakelen zodra de levensmiddelen of dranken koud genoeg zijn.
^ Raak de toets voor de koelzone aan.
Het symbool voor de koelzone licht geel op.
-
^
Raak de toets voor "Super koelen" aan, zodat deze geel oplicht.
De temperatuur in het toestel daalt, doordat het toestel nu werkt met het maximale koelvermogen.
28
^
Raak de toets voor "Super koelen" aan, zodat deze niet langer een gele kleur heeft.
De koeling van het toestel werkt weer met het normale vermogen.
Page 29
Super koelen, Superfrost en DynaCool gebruiken
Functie Superfrost
Om verse levensmiddelen optimaal in te vriezen, dient u eerst de functie "Su perfrost" in te schakelen.
Op die manier worden de levensmid delen snel doorvroren en blijven de voedingswaarde, de vitamines, het uit zicht en de smaak behouden.
Uitzonderingen:
Als u reeds ingevroren levensmid
delen in het toestel plaatst.
Als u dagelijks slechts maximaal 2 kg
levensmiddelen plaatst.
Superfrost inschakelen
De functie "Superfrost" dient u 6 uur vooraf in te schakelen. Pas daarna
plaatst u de levensmiddelen die u wilt invriezen. Als u het maximale invries-
vermogen wilt gebruiken, dient u 24 uur vooraf de functie "Superfrost" in
te schakelen!
-
-
De temperatuur in het toestel daalt, doordat het toestel nu werkt met het
-
-
maximale koelvermogen.
Superfrost uitschakelen
De functie "Superfrost" wordt automa tisch na ca. 30 - 65 uur uitgeschakeld. Hoelang het duurt voordat de functie wordt uitgeschakeld, is afhankelijk van de hoeveelheid verse levensmiddelen die u hebt geplaatst. Het symbool voor "Superfrost" ª gaat uit en het toestel werkt weer met het normale koelvermo gen.
Om energie te besparen, kunt u de functie "Superfrost" zelf uitschakelen zo­dra er een constante vrieszonetempe­ratuur van minstens -18 °C bereikt is. Controleer de temperatuur in het toe­stel.
-
-
^
Raak de toets voor de vrieszone aan.
Het symbool voor de vrieszone licht geel op.
^
Raak de toets voor "Superfrost" aan, zodat deze geel oplicht.
^
Raak de toets voor de vrieszone aan.
Het symbool voor de vrieszone licht geel op.
^
Raak de toets voor "Superfrost" aan, zodat deze niet langer een gele kleur heeft.
De koeling van het toestel werkt weer met het normale vermogen.
29
Page 30
Super koelen, Superfrost en DynaCool gebruiken
DynaCool
Zonder de dynamische koeling (DynaCool) ontstaan verschillende koelgedeelten in de koelzone ten ge volge van de natuurlijke luchtcirculatie (de koude, zware lucht daalt naar het onderste gedeelte). Als u levensmid delen in het toestel legt, kunt u rekening houden met deze verschillende koelgedeelten (zie rubriek "De koelzone goed gebruiken" of een gelijkaardige rubriek). Als u echter een grote hoeveelheid gelijkaardige levensmiddelen wilt be waren (bijv. voor een feestje), kunt u met de dynamische koeling voor alle legplaten een relatief gelijkmatige tem­peratuur verkrijgen, zodat alle levens­middelen in de koelzone ongeveer even sterk worden gekoeld. De temperatuur kan nog steeds worden ingesteld.
De dynamische koeling moet ook wor­den ingeschakeld bij
een hoge kamertemperatuur (vanaf ca. 30 °C) en
-
-
-
Raak de toets voor DynaCool aan, zo
^
dat deze geel oplicht.
De ventilator is nu constant inge schakeld.
Dynamische koeling uitschakelen
Omdat het energieverbruik een beetje hoger is wanneer de dynamische koeling is ingeschakeld, dient u de dy namische koeling in normale omstan digheden weer uit te schakelen.
^ Raak de toets voor de koelzone aan.
Het symbool voor de koelzone licht geel op.
-
-
-
-
een hoge luchtvochtigheid.
Dynamische koeling inschakelen
^
Raak de toets voor de koelzone aan.
Het symbool voor de koelzone licht geel op.
30
^
Raak de toets voor DynaCool aan, zodat deze niet langer een gele kleur heeft.
De ventilator is nu niet langer con stant ingeschakeld. Deze wordt auto matisch ingeschakeld wanneer de compressor inschakelt.
Wanneer de deur wordt geopend, wordt de ventilator automatisch tijdelijk uitgeschakeld. Dat bespaart energie.
-
-
Page 31
Temperatuur- en deuralarm
Het toestel is met een waarschuwings systeem uitgerust, zodat de tempera tuur in de vrieszone niet ongemerkt stijgt en om energieverlies te vermijden als de toesteldeuren open blijven staan.
-
-
Temperatuuralarm
Bereikt de vriestemperatuur een te warm temperatuurbereik, dan knippert de sensortoets voor de vrieszone en te gelijkertijd knippert op het display het symbool voor het alarm ;. Er weer klinkt ook een waarschuwingssignaal.
De ingestelde temperatuur bepaalt wanneer het toestel een temperatuur­bereik als te warm herkent.
Het akoestische en optische signaal wordt bijvoorbeeld gegeven
– als u het toestel inschakelt en de
temperatuur in een temperatuurzone te sterk van de ingestelde tempera­tuur afwijkt,
– als bij het herschikken en uitnemen
van ingevroren levensmiddelen te veel warme kamerlucht in het toestel stroomt,
als u een grote hoeveelheid levens middelen invriest,
-
-
Als de temperatuur gedurende lange tijd warmer was dan -18 °C, controleert u of de ingevroren le vensmiddelen gedeeltelijk of volle dig ontdooid zijn. Als dat het geval is, verbruikt u deze levensmiddelen zo snel mogelijk of verwerkt u deze (koken of braden) voor u deze weer invriest!
-
Akoestisch waarschuwingssignaal vroegtijdig uitschakelen
Als het akoestische waarschuwingssig naal u stoort, kunt u het vroegtijdig uit­schakelen.
^ Raak de toets voor het uitschakelen
van het temperatuuralarm aan.
Het akoestische waarschuwingssignaal wordt uitgeschakeld. De toets voor de vrieszone op het be dieningspaneel en het symbool ; blij ven knipperen totdat de alarmtoestand beëindigd is.
-
-
-
-
-
na een stroomonderbreking,
wanneer het toestel defect is.
Zodra de alarmtoestand beëindigd is, stopt het akoestische waarschuwings signaal en het symbool voor het alarm ; gaat uit. De toets voor de vrieszone brandt weer continu.
-
31
Page 32
Temperatuur- en deuralarm
Deuralarm
Als de toesteldeur lange tijd blijft open staan, weerklinkt een waarschuwings signaal. Het symbool voor het alarm ; brandt.
Hoelang het duurt voordat het deur alarm wordt geactiveerd, hangt af van de gekozen instelling en bedraagt 2 minuten (fabrieksinstelling) of 4 minu ten. Het deuralarm kan ook worden uit geschakeld (zie "Andere instellingen wijzigen – Akoestische signalen").
Zodra de toesteldeur wordt gesloten, stopt het akoestische waarschuwings­signaal en op het display gaat het sym­bool voor het alarm ; uit.
Weerklinkt er geen waarschuwings­signaal hoewel het deuralarm geacti­veerd is, dan betekent dit dat het akoestische waarschuwingssignaal uitgeschakeld is in de instelmodus (zie "Andere instellingen wijzigen – Akoestische signalen").
-
-
Akoestisch waarschuwingssignaal vroegtijdig uitschakelen
­Als het akoestische waarschuwingssig naal u stoort, kunt u het vroegtijdig uit schakelen.
-
­Raak de toets voor het uitschakelen
^
van het deuralarm aan.
Het akoestische waarschuwingssig naal wordt uitgeschakeld. Het symbool voor het alarm ; blijft branden totdat de toesteldeur wordt gesloten.
-
-
-
32
Page 33
Andere instellingen wijzigen
Bepaalde instellingen van het toestel kunt u alleen in de instelmodus wijzi gen.
Wanneer het toestel in de instelmodus staat, wordt het deur alarm of een andere foutmelding au tomatisch onderdrukt. Op het display brandt wel het symbool voor het alarm ;.
-
-
Instelmogelijkheden
0 Vergrendeling in-/uitschakelen
) Akoestische signalen in-/uitscha-
kelen
s Lichtsterkte van het display wijzi-
gen
¬ Toestel in de sabbat-modus zet-
ten of eruit halen
Alle andere genoemde instelmogelijk­heden worden hieronder beschreven.
Vergrendeling 0
Met de vergrendeling kunt u het toestel beveiligen tegen:
ongewenste uitschakeling,
ongewenste wijziging van de tempe
­ratuur,
ongewenste inschakeling van
DynaCool, "Super koelen" of "Super frost",
ongewenste wijziging van instel
lingen (alleen het uitschakelen van de vergrendeling is mogelijk).
Vergrendeling in-/uitschakelen
^ Raak de toets voor de instellingen
aan.
Op het display verschijnen alle selecteerbare symbolen. Het symbool 0 knippert.
-
-
-
^
Raak de OK-toets aan om uw keuze te bevestigen.
Op het display knippert de laatst geko zen instelling. Het symbool 0 brandt.
-
33
Page 34
Andere instellingen wijzigen
Door de toets X of Y aan te raken,
^
kunt u nu instellen of de vergrende ling uitgeschakeld of ingeschakeld moet zijn:
0: de vergrendeling is uitgeschakeld 1: de vergrendeling is ingeschakeld
^ Raak de OK-toets aan om uw keuze
te bevestigen.
De gekozen instelling wordt opgesla­gen. Het symbool 0 knippert.
-
Akoestische signalen )
Het toestel is uitgerust met akoestische signalen zoals het toetsgeluid en het akoestische waarschuwingssignaal bij een deur- en temperatuuralarm.
Het toetsgeluid en het akoestische waarschuwingssignaal bij een deur alarm kunt u in- of uitschakelen. Het temperatuuralarm kan niet worden uit geschakeld.
U kunt kiezen uit 4 instelmogelijkheden. In de fabriek is mogelijkheid 3 inge steld. Dat betekent dat het toetsgeluid en het deuralarm ingeschakeld zijn.
Akoestische signalen in-/uitschakelen
-
-
-
^ Raak de toets voor de instellingen
aan om de instelmodus te verlaten. Doet u dat niet, dan haalt de elektro nische besturing na ca. 1 minuut het toestel automatisch uit de instelmodus.
Wanneer de vergrendeling ingescha keld is, brandt 0 op het display.
34
^ Raak de toets voor de instellingen
aan.
Op het display verschijnen alle selecteerbare symbolen. Het symbool
-
0 knippert.
-
^
Raak zo vaak de toetsen voor het in stellen van de temperatuur (X of Y) aan totdat op het display het symbool ) knippert.
^
Raak de OK-toets aan om uw keuze te bevestigen.
-
Page 35
Andere instellingen wijzigen
Op het display knippert de laatst geko zen instelling. Het symbool ) brandt.
Door de toets X of Y aan te raken,
^
kunt u nu een van de volgende mo gelijkheden kiezen:
0: toetsgeluid uit; deuralarm uit 1: toetsgeluid uit; deuralarm aan
(na 4 minuten)
2: toetsgeluid uit; deuralarm aan
(na 2 minuten)
3: toetsgeluid aan; deuralarm aan
(na 2 minuten)
^ Raak de OK-toets aan om uw keuze
te bevestigen.
De gekozen instelling wordt opgesla­gen. Het symbool ) knippert.
Lichtsterkte van het display s
-
U kunt de lichtsterkte van het display aanpassen aan de lichtomstandighe den van de omgeving.
De lichtsterkte van het display kunt u stapsgewijs instellen op standen 1 tot 3. In de fabriek is de maximale lichtsterk
­te, mogelijkheid 3, ingesteld.
Lichtsterkte van het display wijzigen
^ Raak de toets voor de instellingen
aan.
Op het display verschijnen alle selecteerbare symbolen. Het symbool 0 knippert.
^
Raak zo vaak de toetsen voor het in stellen van de temperatuur (X of Y) aan totdat op het display het symbool s knippert.
-
-
-
^
Raak de toets voor de instellingen aan om de instelmodus te verlaten. Doet u dat niet, dan haalt de elektro nische besturing na ca. 1 minuut het toestel automatisch uit de instelmodus.
-
^
Raak de OK-toets aan om uw keuze te bevestigen.
Op het display knippert de laatst geko zen instelling. Het symbool s brandt.
-
35
Page 36
Andere instellingen wijzigen
Door de toets X of Y aan te raken,
^
kunt u nu de lichtsterkte van het dis play wijzigen:
1: minimale lichtsterkte 2: gemiddelde lichtsterkte 3: maximale lichtsterkte
-
Sabbat-modus ¬
Het toestel beschikt over een sabbat-modus, die kan worden ge bruikt ter ondersteuning van religieuze gebruiken. Wanneer het toestel in de sabbat-modus staat, brandt het sym bool ¬ op het display en zijn alle func ties van het toestel uitgeschakeld. Ze kunnen dus niet worden geselecteerd.
-
-
-
^ Raak de OK-toets aan om uw keuze
te bevestigen.
De gekozen instelling wordt opgesla­gen. Het symbool s knippert.
^ Raak de toets voor de instellingen
aan om de instelmodus te verlaten. Doet u dat niet, dan haalt de elektro nische besturing na ca. 1 minuut het toestel automatisch uit de instelmodus.
De volgende functies zijn dan uitge schakeld:
de binnenverlichting wanneer de toe
steldeur wordt geopend,
– alle akoestische signalen,
– de temperatuuraanduiding,
– de functie "Super koelen", "Super-
frost" of DynaCool (als deze eerder ingeschakeld was),
– alle toetsen behalve de toets voor de
instellingen om zo het toestel uit de sabbat-modus te kunnen halen.
Het koelvermogen van het toestel wordt
­op geen enkele manier beïnvloed.
Wanneer het toestel in de sabbat-modus staat, kunt u het niet uitschakelen. Daartoe moet u eerst het toestel uit de sabbat-modus ha len of de stekker uit het stopcontact trekken.
-
-
-
36
In deze modus wordt een stroomon derbreking niet aangegeven op het display.
-
Page 37
Toestel in de sabbat-modus zetten
Raak de toets voor de instellingen
^
aan.
Op het display verschijnen alle selecteerbare symbolen. Het symbool 0 knippert.
Andere instellingen wijzigen
Raak de OK-toets aan om uw keuze
^
te bevestigen.
De gekozen instelling wordt opgesla gen. Het symbool ¬ brandt. Het toestel is in de sabbat-modus gezet.
Toestel uit de sabbat-modus halen
-
^ Raak zo vaak de toetsen voor het in-
stellen van de temperatuur (X of Y) aan totdat op het display het symbool ¬ knippert.
^
Raak de OK-toets aan om uw keuze te bevestigen.
Op het display knippert de laatst geko zen instelling. Het symbool ¬ brandt.
^
Door de toets X of Y aan te raken, kunt u nu het toestel in de sabbat-modus zetten. Selecteer daartoe de instelling 1.
^ Raak de toets voor de instellingen
aan.
Op het display branden het symbool ¬ en de gekozen instelling 1. Na enkele ogenblikken verandert de weergave op het display. Alle selecteerbare symbolen branden, het symbool ¬ knippert en de instelling 0 brandt. Het toestel is uit de sabbat-modus gehaald.
-
^
Raak de toets voor de instellingen aan om de instelmodus te verlaten. Doet u dat niet, dan haalt de elektro nische besturing na ca. 1 minuut het toestel automatisch uit de instelmodus.
-
37
Page 38
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
Verschillende koelgedeelten
Door de natuurlijke luchtcirculatie is de temperatuur in de koelzone niet overal gelijk. De koude, zware lucht daalt naar het onderste gedeelte van de koelzone. Gebruik de verschillende koelgedeelten wanneer u levensmiddelen in het toe stel plaatst!
Dit is een toestel met dynamische koeling waarbij er in het toestel een gelijkmatige temperatuur heerst wan neer de ventilator draait. Tussen de verschillende koelgedeelten zijn er minder uitgesproken temperatuurver­schillen.
-
-
Warmste gedeelte
Het warmste gedeelte van de koelzone bevindt zich bovenaan in het voorste gedeelte en in de toesteldeur. Gebruik dat gedeelte bijv. om boter te bewaren, zodat ze gemakkelijk smeerbaar blijft, en voor kaas, zodat hij zijn aroma niet verliest.
Koudste gedeelte
Het koudste gedeelte van de koelzone bevindt zich direct boven de fruit- en groentebakken (afhankelijk van het mo del) of de fruit- en groentebak (afhanke lijk van het model) en aan de achter­wand.
Gebruik deze gedeelten voor alle ge­voelige en snel bederfbare levensmid­delen, zoals:
– vis, vlees, gevogelte,
– worst, kant-en-klaargerechten,
– gebak en gerechten met eieren of
room,
-
-
38
vers deeg, taart-, pizza- en quiche deeg,
kaas en andere producten op basis van melk,
in folie verpakte, bereide groenten en in het algemeen alle verse levens middelen waarvan de minimale houdbaarheidsdatum is gebaseerd op een bewaartemperatuur van min stens 4 °C.
-
-
-
Page 39
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
Bewaar geen explosieve stoffen en geen producten met brandbare drijf gassen (bijv. spuitbussen) in het toestel. Gevaar voor ontploffing!
Sterke drank met een hoog alcohol percentage enkel rechtop en goed afgesloten in het toestel plaatsen.
Als u in het toestel of in de deur vet­of oliehoudende levensmiddelen be waart, dient u ervoor te zorgen dat eventueel uitlopend vet of uitlopen de olie niet in contact komt met de kunststofonderdelen. Er kunnen spanningsscheuren in de kunststof ontstaan, zodat die barst of scheurt.
De levensmiddelen mogen niet te­gen de achterwand komen. Ze kun­nen anders aan de achterwand vast­vriezen.
-
-
Levensmiddelen die zeker niet gekoeld mogen worden
­Niet alle levensmiddelen kunnen in de
koelkast bij temperaturen onder 5 °C bewaard worden, doordat ze gevoelig zijn voor koude. Afhankelijk van het levensmiddel, kun nen het uitzicht, de consistentie, de smaak en/of het vitaminegehalte van een levensmiddel veranderen wanneer het koel wordt bewaard.
­Onder andere de volgende levensmid
delen zijn gevoelig voor koude:
– ananas, avocado's, bananen,
granaatappels, mango's, meloenen, papaja's, passievruchten, citrusvruchten (zoals citroenen, sinaasappels, mandarijnen, grapefruit),
– fruit dat nog verder moet rijpen,
– aubergines, augurken, aardappelen,
paprika's, tomaten, courgettes,
-
-
Plaats de levensmiddelen niet te dicht tegen elkaar zodat er gemak kelijk lucht tussen kan circuleren.
Dek de ventilator op de achterwand niet af. Die is belangrijk voor het koelvermogen!
harde kazen (zoals parmezaan en
-
bergkaas).
39
Page 40
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
Waarop moet u letten wanneer u levensmiddelen koopt
De belangrijkste voorwaarde om le vensmiddelen lang te kunnen bewaren, is hun versheid. Dat is van het grootste belang voor de bewaartijd van de pro
-ducten. Let ook op de houdbaarheidsdatum en de juiste bewaartemperatuur. De koelketen mag indien mogelijk niet onderbroken worden. Let er bijv. op dat de levensmiddelen niet te lang in een warme auto blijven liggen. Tip: Neem een koeltas mee wanneer u boodschappen doet en leg de levens­middelen bij thuiskomst snel in het toe­stel.
-
-
Levensmiddelen juist bewaren
Levensmiddelen moet u altijd afgedekt of verpakt bewaren. Zo vermijdt u dat
de levensmiddelen vreemde geuren opnemen of gaan uitdrogen. Tegelijk voorkomt u de overdracht van eventue le kiemen. Dat is vooral belangrijk bij het bewaren van dierlijke levensmid delen. Een correcte instelling van de tempera tuur en een aangepaste hygiëne kun nen de houdbaarheid van de levens middelen aanzienlijk verlengen.
Fruit en groenten
Fruit en groenten kunt u wel onverpakt in de fruit- en groentebakken (afhanke­lijk van het model) of de fruit- en groen­tebak (afhankelijk van het model) bewa­ren.
Levensmiddelen die rijk zijn aan eiwitten
-
-
-
-
-
40
Merk op dat levensmiddelen die rijk zijn aan eiwitten sneller bederven. Schaal- en schelpdieren bederven bij voorbeeld sneller dan vis, terwijl vis sneller bederft dan vlees.
-
Page 41
Binnenruimte indelen
Rek/flessenrek aan de binnenkant van de deur verplaatsen
Schuif het rek/flessenrek naar boven
^
en haal het uit het toestel.
Plaats het rek/flessenrek op de ge
^
wenste plaats weer in het toestel. Zorg er daarbij voor dat het goed op de verhogingen wordt vastgedrukt.
-
Flessenhouder verschuiven
U kunt de flessenhouder naar rechts of naar links verschuiven. Daardoor komt meer plaats vrij voor drankkartons.
De flessenhouder kan helemaal worden weggenomen (bijv. om deze te reini gen):
-
Legplaat / legplaat met verlichting
De ledverlichting bevindt zich op de roestvrijstalen rand van de legplaat. Door de legplaat te verplaatsen, kunt u de verlichting van de koelzone aanpas sen aan uw wensen.
Als de verlichting niet werkt, con troleert u of de legplaat goed in de steunribben zit: De legplaat heeft vooraan aan de linkerhoek metalen plaatjes (con tacten) om de ledverlichting van stroom te voorzien. Zorg ervoor dat bij het inschuiven van de legplaat de contacten vergrendelen in de steunrib.
Legplaat / legplaat met verlichting verplaatsen
U kunt de legplaten in overeenstem­ming met de hoogte van de te koelen levensmiddelen verplaatsen.
-
-
-
^
Schuif het flessenrek naar boven en haal het naar voren toe uit het toestel.
^
Trek de flessenhouder vanaf de achterrand van het flessenrek naar boven toe af.
^
Til de legplaat vooraan eventjes op en trek ze iets naar voren. Schuif ze met de uitsparing over de steunribben en verplaats ze naar bo ven of naar onderen.
De achterste aanslagrand van de legplaat moet naar boven wijzen, zodat de levensmiddelen de achterwand niet kunnen raken en er niet aan vastvrie zen.
-
-
41
Page 42
Binnenruimte indelen
Schuifstoppen voorkomen dat de legplaten onbedoeld uit het toestel wor den getrokken.
Metalen flessenhouder verplaatsen
(afhankelijk van het model)
De metalen flessenhouder kunt u naar eigen wens in het toestel plaatsen.
^ Til de metalen flessenhouder vooraan
eventjes op en trek deze iets naar vo­ren. Schuif deze met de uitsparing over de steunribben en verplaats deze naar boven of naar onderen.
Fruit- en groentebak
­(afhankelijk van het model)
De fruit- en groentebak is op telesco pische geleiders gemonteerd en kan uit het toestel worden genomen om deze te vullen of leeg te maken en om deze te reinigen:
Trek de lade tot de aanslag uit het
^
toestel en neem deze langs boven weg.
Schuif de telescopische geleiders vervolgens weer naar binnen. Zo vermijdt u schade!
De lade plaatsen
^ Leg de lade op de telescopische ge-
leiders terwijl deze helemaal inge­schoven zijn.
^ Schuif de lade in het toestel totdat
deze hoorbaar vergrendelt.
-
De achterste aanslagbeugel moet naar boven wijzen, zodat de flessen de ach terwand niet kunnen raken.
Schuifstoppen voorkomen dat de meta len flessenhouder onbedoeld uit het toestel wordt getrokken.
42
-
-
Page 43
Invriezen en bewaren
Maximaal invriesvermogen
Om de levensmiddelen zo snel mogelijk tot in de kern in te vriezen, mag het maximale invriesvermogen niet worden overschreden. Het maximale invriesver mogen binnen 24 uur is vermeld op het typeplaatje "Invriesvermogen ...kg/24 u".
Het maximale invriesvermogen dat ver meld staat op het typeplaatje is geba seerd op de norm DIN EN ISO 15502.
-
Wat gebeurt er als verse levensmiddelen worden ingevroren?
Verse levensmiddelen moeten zo snel mogelijk volledig worden doorvroren, zodat de voedingswaarde, de vitamines, het uitzicht en de smaak be­houden blijven.
Hoe langzamer de levensmiddelen wor­den doorvroren, hoe meer vloeistof er uit elke cel naar de tussenruimten loopt. De cellen krimpen. Tijdens het ontdooien kan slechts een deel van de voordien vrijgekomen vloei stof naar de cellen terugvloeien. In de praktijk betekent dit dat de le vensmiddelen veel vocht verliezen. Dat kunt u zelf vaststellen: tijdens het ont dooien vormt er zich immers een grote waterplas rond het levensmiddel.
-
-
senruimten was gelopen, terugkeren naar de cellen, zodat het vochtverlies zeer gering is. Er vormt zich slechts een kleine waterplas!
-
Diepvriesproducten bewaren
Als u diepvriesproducten wilt bewaren, controleert u tijdens de aankoop in de winkel
­de verpakking op beschadigingen,
de houdbaarheidsdatum en
de koelzonetemperatuur van de
winkeldiepvries. Als de koelzonetemperatuur warmer is dan
-18 °C, wordt de houdbaarheid van de diepvriesproducten korter.
^ Koop diepvriesproducten pas op het
einde van het winkelen, en transpor­teer ze in krantenpapier of in een koelzak.
^ Plaats de diepvriesproducten direct
in het toestel.
Gedeeltelijk of volledig ontdooide le vensmiddelen mogen niet opnieuw
­worden ingevroren. Pas nadat u de
levensmiddelen hebt verwerkt (ko ken of braden), kunt u ze opnieuw invriezen.
-
-
Als het levensmiddel snel wordt doorvroren, heeft de celvloeistof minder tijd om uit de cellen naar de tussen ruimten te lopen. De cellen krimpen veel minder. Tijdens het ontdooien kan de kleine hoeveelheid vloeistof die naar de tus
-
-
43
Page 44
Invriezen en bewaren
Zelf levensmiddelen invriezen
Vries uitsluitend verse levensmiddelen in perfecte staat in!
Hou bij het invriezen rekening met het volgende
Onderstaande levensmiddelen kun
nen worden ingevroren: vers vlees, gevogelte, wild, vis, groenten, kruiden, onbewerkt fruit, zuivelproducten, bakkerijproducten, resten van gerechten, eigeel, eiwit en talrijke kant-en-klaargerechten.
– Volgende levensmiddelen zijn niet
geschikt om in te vriezen: wijndruiven, bladsalade, radijzen, rammenas, zure room, mayonaise, volledige eieren in de schaal, uien, volledige onbewerkte appelen en pe­ren.
– Om de kleur, de smaak, het aroma
en de vitamine C te behouden, moet u groenten blancheren voor u ze in­vriest. Doe de groenten in porties ge durende 2-3 minuten in kokend wa ter. Neem de groenten daarna uit het water en koel ze snel in koud water af. Laat de groenten uitdruppen.
Mager vlees is beter geschikt om in te vriezen dan vet vlees en kan veel langer worden bewaard.
Plaats telkens een folie uit kunststof tussen koteletten, steaks, schnitzels enz. Zo vermijdt u dat ze tot één blok samenvriezen.
-
-
-
maar lichtjes. De smaakintensiteit van sommige kruiden verandert tijdens het invriezen.
Warme schotels of dranken laat u
eerst buiten het toestel afkoelen om te voorkomen dat reeds bevroren le vensmiddelen gedeeltelijk ontdooien en dat het energieverbruik stijgt.
Verpakken
Vries de levensmiddelen per portie
^
in.
Geschikte verpakking
– kunststoffolie – zakjes en buisfolie uit polyethyleen – aluminiumfolie – diepvriesdozen
Ongeschikte verpakking
– pakpapier – perkamentpapier – cellofaan – vuilniszakjes – gebruikte winkelzakjes
^
Druk de lucht goed uit de verpak king.
^
Sluit de verpakking goed af met – elastiekjes – kunststofclips – touw of – koudebestendige kleefband.
Zakjes en buisfolie uit polyethyleen kunt u ook met een folielasapparaat dichtlassen.
-
-
Rauwe levensmiddelen en geblan cheerde groenten mag u voor het in vriezen niet kruiden en zouten. Berei de levensmiddelen kruidt of zout u
44
^
-
Noteer de inhoud en de invriesdatum op de verpakking.
-
-
Page 45
Voor u levensmiddelen in het toestel
legt
Als u meer dan 2 kg verse levens
^
middelen dient in te vriezen, dient u enige tijd vooraf de functie "Super frost" in te schakelen (zie "Superfrost gebruiken"). De levensmiddelen die al in het toe stel liggen, krijgen zo een koudere serve.
Hoe de levensmiddelen in het toestel leggen
De volgende maximale belastingen moeten in acht worden genomen: – vrieslade = 25 kg – glazen plaat = 35 kg
In te vriezen levensmiddelen mogen niet in aanraking komen met reeds ingevroren levensmiddelen. Anders zouden deze ontdooien.
^ Leg de levensmiddelen droog in het
toestel om te vermijden dat ze aan el kaar of aan het toestel vastvriezen.
kleine hoeveelheid in te vriezen le vensmiddelen
Vries de levensmiddelen in de boven ste vriesladen in.
^
Leg de levensmiddelen naast elkaar op de bodem van de vriesladen, zo dat de levensmiddelen zo snel moge lijk tot in de kern worden ingevroren.
-
-
-
-
-
Invriezen en bewaren
Als u de vriesladen uitneemt, dient u te letten op het volgende: De onderste vrieslade moet altijd in het toestel blijven! Plaats de levensmiddelen zo op de glazen plaat dat de ventilatorgleuven op de achterwand in het toestel niet worden afgedekt. Ze zijn belangrijk voor een goede werking en een normaal energiever bruik!
maximale hoeveelheid in te vriezen
levensmiddelen (zie typeplaatje)
^ Neem de bovenste vriesladen uit.
^ Plaats de levensmiddelen naast el-
kaar op de bovenste glazen platen, zodat de levensmiddelen zo snel mo­gelijk tot in de kern worden ingevro­ren.
Na afloop van het invriesproces:
^ Leg de ingevroren levensmiddelen in
de vrieslade en schuif deze weer in
­het toestel.
grote in te vriezen levensmiddelen
-
Als u grote levensmiddelen zoals een gans of wild in het toestel wilt plaatsen, kunt u de glazen platen tussen de vriesladen uitnemen.
^
-
Neem de bovenste vriesladen uit, til de glazen platen lichtjes op en trek
­ze langs voren uit!
-
45
Page 46
Invriezen en bewaren
Ingevroren levensmiddelen ontdooien
Ingevroren levensmiddelen kunt u op verschillende manieren ontdooien:
in de microgolfoven,
in de oven met de functie "Hetelucht"
of "Ontdooien",
bij kamertemperatuur,
in de koelkast (de afgegeven koude
wordt gebruikt om de levensmid delen te koelen),
in de stoomoven.
Platte stukken vlees en vis kunnen licht ontdooid in een hete pan worden gelegd.
Bij het ontdooien van stukken vlees en vis (bijv. gehakt, kip, visfilet) moet u er­voor zorgen dat ze niet in aanraking komen met andere levensmiddelen. Vang het ontdooiwater op en verwijder het zorgvuldig.
-
IJsblokjes maken
Vul het bakje voor ijsblokjes voor drie
^
vierden met water en plaats het op de bodem van een vrieslade.
Gebruik een stomp voorwerp, bijv.
^
een lepelsteel, om een vastgevroren bakje voor ijsblokjes los te maken.
^ De ijsblokjes komen gemakkelijk los
uit het bakje als u het kort onder stro­mend water houdt.
Drank snel koelen
Als u flessen snel in de vrieszone wilt koelen, dient u ze uiterlijk na één uur weer uit de vrieszone te halen. De fles­sen kunnen ontploffen.
Fruit kan bij kamertemperatuur in de verpakking of in een afgedekte schotel worden ontdooid.
Groenten kunnen over het algemeen in bevroren toestand in kokend water wor den gedaan of in heet vet worden ge stoofd. Wegens de gewijzigde celstructuur is de bereidingstijd iets korter dan bij verse groenten.
Gedeeltelijk of volledig ontdooide le vensmiddelen mogen niet opnieuw worden ingevroren. Pas nadat u de levensmiddelen hebt verwerkt (ko ken of braden), kunt u ze opnieuw invriezen.
46
-
-
-
-
Page 47
Koudeaccu gebruiken
In geval van een stroomonderbreking voorkomt de koudeaccu dat de tempe ratuur in de vrieszone te snel stijgt. U kunt op die manier de bewaartijd ver lengen.
Plaats de koudeaccu in de bovenste
^
vrieslade.
Na ca. 24 uur kan de koudeaccu zijn maximale koelvermogen leveren.
In geval van een stroomonderbreking
Leg de bevroren koudeaccu
^
rechtstreeks op de ingevroren le­vensmiddelen in de bovenste lade (in het voorste gedeelte).
Als u verse levensmiddelen in het toe­stel wilt plaatsen, gebruikt u de koudeaccu als scheiding tussen de reeds ingevroren levensmiddelen en de verse levensmiddelen, zodat de reeds ingevroren levensmiddelen niet ont­dooien.
-
Invriezen en bewaren
-
U kunt de koudeaccu ook gebruiken om voedsel of dranken gedurende kor te tijd in een koelbox te koelen.
-
47
Page 48
Ontdooien
Koelzone
De koelzone ontdooit automatisch.
Terwijl de compressor draait, kunnen er rijm en waterpareltjes worden gevormd op de achterwand van de koelzone. Deze hoeft u niet te verwijderen. Ze ver dampen immers vanzelf door de warm te van de compressor.
Het dooiwater loopt via een gootje en een afvoeropening naar een verdampsysteem aan de achterzijde van het toestel.
Zorg ervoor dat het dooiwater altijd ongehinderd kan weglopen. Hou hiertoe het gootje en de afvoerope­ning schoon.
Vrieszone
Het toestel is uitgerust met een "NoFrost"-systeem, waardoor het toestel automatisch wordt ontdooid.
De geproduceerde vochtigheid zet zich af op het verdampsysteem en ver
-
dampt automatisch.
-
Door het automatisch ontdooien blijft
^
de vrieszone altijd ijsvrij. De levens middelen vriezen dankzij dit speciale systeem niet vast!
-
-
48
Page 49
Zorg ervoor dat er geen water te
rechtkomt in de elektronische bestu ring, in de verlichting of op de meta len plaatjes (contacten) in de linkersteunribben.
Er mag geen reinigingswater door de afvoeropening voor het dooiwater lopen.
-
Reiniging en onderhoud
afwasmiddelen voor de afwasauto
maat,
-
-
ovensprays,
glasreinigers,
schurende harde sponsen en bor
stels (bijv. schuursponsen),
speciale "wondersponsen",
scherpe metaalschrapers!
-
-
Gebruik geen stoomreiniger. De stoom kan in aanraking komen met onderdelen van het toestel die onder spanning staan en zo een kortslui ting veroorzaken.
Het typeplaatje in de binnenruimte van het toestel mag niet worden ver­wijderd. De informatie op dit plaatje is belangrijk in geval van een storing!
-
Opmerkingen omtrent reini­gingsmiddelen
Om schade aan de oppervlakken te voorkomen, mogen de volgende mid delen niet worden gebruikt om de op pervlakken te reinigen:
reinigingsmiddelen die soda, ammo niak, zuur of chloor bevatten,
kalkoplossende reinigingsmiddelen,
schurende reinigingsmiddelen, zoals schuurpoeder, schuurmelk, poetsstenen,
Gebruik voor het onderhoud van de roestvrijstalen oppervlakken van het toestel het middel voor het onder houd van roestvrij staal van Miele (zie "Beschrijving van het toestel – Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren"). Het bevat materiaalvriendelijke stof­fen. In tegenstelling tot een reini­gingsmiddel voor roestvrij staal bevat het geen polijststoffen. Met het mid­del voor het onderhoud van roestvrij staal van Miele kunt u vuil behoed­zaam verwijderen. Telkens als u het aanbrengt, brengt u bovendien een water- en vuilafstotende bescher
-
mende film aan.
-
Wij raden aan lauw water en wat hand
­afwasmiddel te gebruiken om de op
pervlakken te reinigen.
Belangrijke opmerkingen omtrent de reiniging vindt u op de volgende pagina's.
-
-
-
-
reinigingsmiddelen met oplosmiddel,
reinigingsmiddelen voor roestvrij staal,
49
Page 50
Reiniging en onderhoud
Vóór het reinigen
Schakel het toestel uit.
^
Het display gaat uit. De koeling is uit geschakeld. Als dat niet het geval is, is de ver grendeling ingeschakeld (zie "An dere instellingen wijzigen – Vergren deling uitschakelen" of een gelijkaardige rubriek).
Trek de stekker uit of schakel de des
^
betreffende zekering in uw zekeringkast uit.
Neem de levensmiddelen uit het toe
^
stel en bewaar ze op een koele plaats.
^ Neem alle andere onderdelen die uit
het toestel kunnen worden genomen uit het toestel om ze te reinigen.
Legplaat / legplaat met verlichting
De roestvrijstalen randen met ledverlichting of de roestvrijstalen randen op de legplaten zijn niet ge schikt voor reiniging in de afwasau tomaat!
-
-
-
-
-
Aan de linkerzijde van de roestvrijsta
^
len rand neemt u de kunststofboord
­achteraan vast.
1. Trek de kunststofboord weg van
-
-
de legplaat en
2. trek tegelijkertijd de rand af. Nu
komt deze ook aan de andere zijde los.
^ 3. Trek de beschermrand af.
^ Na het reinigen bevestigt u de roest-
vrijstalen rand of de beschermrand terug op de legplaat. Ga daartoe in omgekeerde volgorde te werk.
-
De roestvrijstalen rand met ledverlichting op de legplaat mag niet in water worden gedaan om deze te reinigen!
Om de roestvrijstalen rand met ledverlichting of de roestvrijstalen rand en de achterste beschermrand te ver wijderen, gaat u als volgt te werk:
^
Leg de legplaat met de bovenzijde naar onderen gericht op een zachte ondergrond (bijv. een handdoek) op het werkblad.
50
-
Page 51
Reiniging en onderhoud
Flessenrek en rek
De roestvrijstalen gedeelten op de flessenrekken en rekken zijn niet ge schikt voor reiniging in de afwasau tomaat!
Om de roestvrijstalen gedeelten te ver wijderen, gaat u als volgt te werk:
Leg het rek/flessenrek met de voorzij
^
de naar onderen gericht op het werk blad.
^ Neem een van de uiteinden van het
roestvrijstalen gedeelte vast en trek het weg van het rek. Nu komt het hele roestvrijstalen gedeelte los van het rek.
^
Na het reinigen bevestigt u het roest vrijstalen gedeelte terug op het rek. Ga daartoe in omgekeerde volgorde te werk.
Binnenruimte, toebehoren
Reinig de binnenruimten met lauw
^
water en wat handafwasmiddel. Ga na het reinigen met een doek die met
-
-
schoon water is vochtig gemaakt over deze oppervlakken. Wrijf vervol gens alles droog met een doek.
De volgende onderdelen zijn geschikt
-
voor reiniging in de afwasautomaat:
de flessenhouder met lamellen, het
-
botervlootje, de eiervakjes, het bakje
­voor ijsblokjes
(elk afhankelijk van het model meege leverd)
– de flessenrekken en rekken in de
binnendeur (zonder het roestvrijstalen gedeelte)
– de legplaten (zonder de roestvrijsta-
len randen met ledverlichting/roest­vrijstalen randen en beschermranden)
De temperatuur van het gekozen af­wasprogramma mag maximaal 55 °C bedragen! Kunststofonderdelen kunnen in de af wasautomaat verkleuren door contact
­met bepaalde natuurlijke kleurstoffen,
bijv. in wortels, tomaten en ketchup. Deze verkleuring heeft geen invloed op de stabiliteit van de desbetreffen de onderdelen.
-
-
-
-
Reinig het toestel regelmatig (min stens 1 keer per maand).
Laat vuil niet aankoeken. Verwijder het direct.
-
51
Page 52
Reiniging en onderhoud
Het volgende toebehoren is niet ge schikt voor reiniging in de afwasauto maat:
de roestvrijstalen gedeelten op de
flessenrekken/rekken
de roestvrijstalen randen met
ledverlichting/roestvrijstalen randen en de beschermranden op de legplaten
de metalen flessenhouder
de fruit- en groentebak
de vriesladen
^ Reinig dat toebehoren met de hand.
^ Reinig het gootje en de afvoerope-
ning voor het dooiwater regelmatig met een wattenstaafje of iets derge­lijks, zodat het dooiwater ongehin­derd kan weglopen.
^ Verwijder eventueel vuil op de roest-
vrijstalen gedeelten en randen met het middel voor het onderhoud van roestvrij staal van Miele.
-
-
Deurdichting
Behandel de deurdichting niet met olie of vet. Anders wordt deze na verloop van tijd poreus.
Reinig de deurdichting regelmatig
^
uitsluitend met schoon water en droog ze daarna grondig met een doek.
Luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen
Reinig de luchttoevoer- en luchtaf
^
voeropeningen regelmatig met een borsteltje of een stofzuiger. Wanneer er zich stof ophoopt, stijgt het ener­gieverbruik.
-
^
Wrijf deze oppervlakken in elk geval na elke reiniging in met het middel voor het onderhoud van roestvrij staal van Miele met het oog op onderhoud. Dat beschermt de roestvrijstalen op pervlakken en het voorkomt dat de oppervlakken weer gauw vuil wor den!
^
Laat de deuren van het toestel korte tijd openstaan.
52
-
-
Page 53
Na het reinigen
Plaats alle onderdelen in het toestel.
^
De linkersteunribben voor de legplaten hebben in de uitsparing metalen plaatjes (contacten) om de ledverlichting van stroom te voorzien. Zorg ervoor dat de contacten schoon en droog zijn voordat u de legplaat met verlichting inschuift. Schuif de legplaat in totdat u hoort dat deze vergrendelt. Alleen zo kan de verlichting werken.
^ Steek de stekker van het toestel weer
in het stopcontact of schakel de des­betreffende zekering in uw zekeringkast weer in, en schakel het toestel weer in.
Reiniging en onderhoud
^ Schakel de functie "Superfrost" in, zo-
dat de vrieszone snel koud wordt.
^ Schuif de vriesladen met de levens-
middelen in de vrieszone zodra de temperatuur in de vrieszone laag ge­noeg is.
^
Schakel de functie "Superfrost" uit door op de toets voor "Superfrost" te drukken zodra er een constante vrieszonetemperatuur van minstens
-18 °C bereikt is.
53
Page 54
Storingen verhelpen
De meeste problemen die zich bij het dagelijkse gebruik kunnen voordoen, kunt u zelf oplossen. Het volgende overzicht kan u hierbij helpen. Slaagt u er niet in aan de hand van dit overzicht de oorzaak van een storing te vinden of een probleem te verhelpen, neem dan contact op met de dienst Herstel lingen aan huis van Miele.
Om het koudeverlies zo beperkt mogelijk te houden, laat u indien mogelijk de deur van het toestel gesloten totdat de storing verholpen is.
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of herstellingswerken kunnen er voor de gebruiker aanzienlijke risico's ontstaan. Installatie-, onderhouds- of herstellingswerken mogen alleen door vakmensen worden uit gevoerd die door Miele erkend zijn.
Probleem Oorzaak Oplossing
-
-
Het toestel heeft geen koelvermogen, de binnenverlich­ting werkt niet ter­wijl de toesteldeur geopend is en het display gaat niet aan.
Het toestel heeft geen koelvermogen. Het kan wel worden bediend en de bin nenverlichting van het toestel werkt.
-
Het toestel is niet ingescha­keld en op het display brandt het netaansluitingssymbool t.
De stekker zit niet goed in het stopcontact.
De desbetreffende zeke ring in uw zekeringkast is gesprongen. Mogelijk is er een probleem met het koeltoestel, de elektrische spanning in uw huis of een ander toestel.
De demo-functie is inge schakeld. Het symbool r brandt op het display. Die functie stelt handelaars in staat het toestel zonder in geschakelde koeling te presenteren. Voor privé gebruik is deze instelling overbodig.
-
-
-
-
^ Raak de aan-uittoets aan.
^ Steek de stekker in het
stopcontact. Wanneer het toestel uitgeschakeld is, verschijnt op het display het netaansluitingssymbool t.
^
Neem contact op met op een elektricien of de dienst Herstellingen aan huis van Miele.
^
Schakel de demo-functie uit (zie rubriek "Informatie voor handelaars – Demo-functie").
54
Page 55
Storingen verhelpen
De compressor schakelt steeds vaker in en werkt steeds langer, zodat de temperatuur in het toestel daalt.
Probleem Oorzaak Oplossing
Stel een andere tempera
De temperatuur in het toestel is te laag.
De temperatuur in het toe stel is te laag ingesteld.
De deur van de vrieszone is niet goed gesloten.
Er werd een grote hoeveel heid levensmiddelen in één keer ingevroren.
^
­tuur in.
Controleer of de deur van
^
de vrieszone goed sluit.
Neem de opmerkingen in
^
­acht die vermeld staan in de rubriek "Invriezen en bewaren".
-
De compressor werkt constant.
De functie "Super koelen" is nog ingeschakeld. De func­tie schakelt automatisch uit na ca. 12 uur.
De functie "Superfrost" is nog ingeschakeld. De func­tie schakelt automatisch uit na ca. 30 - 65 uur.
Om energie te besparen, schakelt de compressor bij een gering koudeverbruik op een laag toerental over. Daardoor wordt de wer kingstijd van de compressor verlengd.
-
Om energie te besparen, kunt u "Super koelen" zelf eerder uitschakelen:
^ Druk op de toets voor "Su-
per koelen".
Om energie te besparen, kunt u "Superfrost" zelf eer­der uitschakelen:
^ Druk op de toets voor "Su-
perfrost".
U hoeft niets te doen!
55
Page 56
Storingen verhelpen
De compressor schakelt steeds vaker in en werkt steeds langer, zodat de temperatuur in het toestel daalt.
Probleem Oorzaak Oplossing
Dek de luchttoevoer- en
De compressor schakelt steeds vaker in en werkt steeds langer.
De luchttoevoer- en luchtaf voeropeningen zijn afgedekt of afgesloten.
De toesteldeuren werden vaak geopend of er werden grote hoeveelheden verse levensmiddelen geplaatst of ingevroren.
^
­luchtafvoeropeningen niet af.
Reinig de luchttoevoer- en
^
luchtafvoeropeningen re gelmatig om stof te verwij deren.
Open de deur alleen in
^
dien nodig en altijd zo kort mogelijk.
De vereiste temperatuur wordt na enige tijd vanzelf weer bereikt.
-
-
-
De toesteldeuren zijn niet goed gesloten.
Mogelijk heeft er zich al een dikke ijslaag gevormd in de vrieszone.
De kamertemperatuur is te warm. Hoe hoger de kamer temperatuur, hoe langer de compressor werkt.
Het toestel is niet goed inge bouwd in de nis.
^ Sluit de deuren.
De vereiste temperatuur wordt na enige tijd vanzelf weer bereikt.
Als er zich al een dikke ijs­laag heeft gevormd, vermin dert het koelvermogen. Daardoor stijgt het energie verbruik.
^
Ontdooi het toestel en rei nig het.
^
Neem de opmerkingen in acht die vermeld staan in
­de rubriek "Opmerkingen omtrent de montage – Opstelplaats".
^
Neem de opmerkingen in
­acht die vermeld staan in de rubrieken "Opmer kingen omtrent de monta ge; Toestel inbouwen".
-
-
-
-
-
56
Page 57
Storingen verhelpen
De compressor schakelt steeds minder vaak in en werkt steeds korter, zodat de temperatuur in het toestel stijgt.
Probleem Oorzaak Oplossing
Stel een andere tempera
De temperatuur in het toestel is te warm.
De ingevroren le vensmiddelen begin nen te ontdooien.
-
Dit is geen storing!
De kamertemperatuur was lager dan de kamertempe
-
ratuur waarvoor uw toestel ontworpen is.
De compressor schakelt minder vaak in als de ka­mertemperatuur te laag is. Daardoor kan het in het vriesvak (afhankelijk van het model) te warm worden.
^
tuur in.
Controleer de tempera
^
tuur in het toestel op nieuw na 24 uur.
Neem de opmerkingen in
^
acht die vermeld staan in
­de rubriek "Opmerkingen omtrent de montage – Opstelplaats".
^ Verhoog de kamertempe-
ratuur.
-
-
-
Aanduiding op het display
Probleem Oorzaak Oplossing
^
Op het display ver schijnt "F0 tot F9".
Op het display ver schijnt "FE*".
Op het display brandt het symbool voor het alarm ; sa men met de sensor toets voor een koel zone en tegelijkertijd weerklinkt een waar schuwingssignaal.
-
-
Er zit een storing in het toe stel.
Er zit een storing in het toe stel.
Het deuralarm werd geacti veerd.
-
-
-
-
Neem contact op met de
­dienst Herstellingen aan huis van Miele.
^
Neem contact op met de
­dienst Herstellingen aan huis van Miele.
^
Sluit de toesteldeur. Het
­symbool voor het alarm ; gaat uit en het akoes tische waarschuwingssig naal stopt.
-
-
57
Page 58
Storingen verhelpen
Aanduiding op het display
Probleem Oorzaak Oplossing
Verhelp de oorzaak van de
Op het display knip pert het symbool voor het alarm ; sa men met de sensor toets voor een koel zone.
De desbetreffende koelzo
-
ne is te warm of te koud ten opzichte van de ingestelde
-
temperatuur, omdat bijv.
-
-
de toesteldeur vaak geo
pend werd.
er een grote hoeveelheid
levensmiddelen werd in gevroren zonder de func tie "Superfrost" in te scha kelen.
– er zich een lange stroom-
uitval heeft voorgedaan.
^
­alarmtoestand. Het sym bool voor het alarm ; gaat uit en de sensortoets voor de desbetreffende
­temperatuurzone brandt
weer continu. Het akoes tische waarschuwingssig
­naal wordt uitgeschakeld.
­Afhankelijk van de tempe
­ratuur controleert u of de
levensmiddelen gedeelte lijk of volledig ontdooid zijn. Als dat het geval is, verwerkt u de levensmid­delen (koken of braden) voor u ze weer invriest.
-
-
-
-
-
Het waarschuwings­signaal weerklinkt en op het display verschijnt het sym­bool voor stroomuit val t.
Ook wordt de warm ste temperatuur weergegeven die tijdens de stroomuit val of stroomonder breking in de vries zone werd bereikt.
58
De temperatuur in het toe­stel is de voorbije dagen of uren wegens een stroomuit­val of stroomonderbreking
-
te hoog gestegen. Wanneer de stroomonder
-
breking voorbij is, werkt het toestel met de laatste tem peratuurinstelling verder.
-
-
-
^ Druk op de
uitschakeltoets voor het waarschuwingssignaal.
De weergegeven warmste temperatuur wordt gewist.
-
Daarna verschijnt op de temperatuuraanduiding
-
weer de daadwerkelijke ac tuele vrieszonetemperatuur.
^
Afhankelijk van de tempe ratuur controleert u of de levensmiddelen gedeelte lijk of volledig ontdooid zijn. Als dat het geval is, verwerkt u de levensmid delen (koken of braden) voor u ze weer invriest.
-
-
-
-
Page 59
Storingen verhelpen
Binnenverlichting
Probleem Oorzaak Oplossing
Schuif de legplaat in tot
De ledverlichting op een van de legplaten werkt niet.
De ledverlichting op de legplaten werkt niet.
De legplaat zit niet goed in de steunribben.
Er is vloeistof terechtgeko men op de ledverlichting van een legplaat of op de metalen plaatjes (con tacten) in de linkersteunribben.
Een veiligheidsuitschakeling schakelt de binnenverlich­ting uit.
-
^
dat u hoort dat deze vergrendelt.
Ga met een doek die u
^
­hebt vochtig gemaakt over de roestvrijstalen rand met de ledverlichting en wrijf deze vervolgens droog of laat deze buiten het toestel drogen. Reinig ook de metalen plaatjes (contacten) in de steunrib.
Zorg ervoor dat de con­tacten schoon en droog zijn voordat u de legplaten met verlichting inschuift.
-
Is dat niet het geval, dan zit er een storing in het toestel.
^ Schuif de legplaat in tot-
dat u hoort dat deze vergrendelt.
^ Sluit de toesteldeur.
Wanneer u de toesteldeur opnieuw opent, werkt de binnenverlichting weer.
^
Neem contact op met de dienst Herstellingen aan huis van Miele.
59
Page 60
Storingen verhelpen
Binnenverlichting
Probleem Oorzaak Oplossing
Sluit de toesteldeur.
De ledverlichting op de legplaten werkt niet.
De ledverlichting wordt au tomatisch uitgeschakeld als de toesteldeur ca. 15 minu ten openstaat. Dat voorkomt oververhitting.
De ledverlichting op de roestvrijstalen rand is de fect.
^
-
Wanneer u de toesteldeur
­opnieuw opent, werkt de
binnenverlichting weer.
Vervang de roestvrijstalen
^
-
rand met ledverlichting (verkrijgbaar via de dienst Onderdelen en toebeho ren van Miele of bij uw Miele-handelaar).
De lichtafdekking mag niet worden afgenomen! Er ontstaat gevaar als de afdekking beschadigd is of na beschadiging weggenomen is ­Opgelet! Kijk nooit met optische instrumenten (zoals een vergrootglas of iets dergelijks) in de straal van de laser (laserstraling van klasse 1M)!
-
60
Onder de lichtafdekking bevinden zich onderde len die onder spanning staan. Gevaar voor ver wonding en bescha diging!
-
-
-
Page 61
Storingen verhelpen
Binnenverlichting
Probleem Oorzaak Oplossing
Sluit de toesteldeur.
De ledverlichting van de fruit- en groentebak werkt niet.
De ledverlichting wordt au tomatisch uitgeschakeld als de toesteldeur ca. 15 minu ten openstaat. Dat voorkomt oververhitting.
Is dat niet het geval, dan zit er een storing in het toestel.
^
-
Wanneer u de toesteldeur
­opnieuw opent, werkt de
binnenverlichting weer.
Neem contact op met de
^
dienst Herstellingen aan huis van Miele.
De ledverlichting mag alleen door de dienst Herstellingen aan huis van Miele worden hersteld en vervangen. On­der de lichtafdekking bevin­den zich onderdelen die on­der spanning staan. Gevaar voor verwonding en bescha­diging!
De lichtafdekking mag niet worden afgenomen! Er ontstaat gevaar als de afdekking beschadigd is of na beschadiging weggenomen is ­Opgelet! Kijk nooit met optische instrumenten (zoals een vergrootglas of iets dergelijks) in de straal van de laser (laserstraling van klasse 1M)!
61
Page 62
Storingen verhelpen
Andere storingen
Probleem Oorzaak Oplossing
Maak de levensmiddelen
De levensmiddelen zijn vastgevroren.
De verpakking van de le vensmiddelen was niet droog toen u de levensmid delen in het toestel legde.
^
­los met een stomp voor werp, bijv. een lepelsteel.
-
-
Er weerklinkt geen waarschuwingssig naal hoewel de toe steldeur lang open staat?
Het toestel kan niet worden uitgescha­keld.
Het toestel voelt warm aan aan de buitenwanden.
De bodem van de koelzone is nat.
Dit is geen storing! Het akoestische alarmsignaal
-
werd uitgeschakeld in de
-
instelmodus (zie "Andere in
-
stellingen wijzigen – Akoes tische signalen").
De vergrendeling is inge­schakeld. Op het display brandt het symbool 0.
Dit is geen storing! De warmte die de motor van de compressor afgeeft bij het koelen, wordt gebruikt om condensatie te voorkomen.
De afvoeropening voor het dooiwater zit verstopt.
U hoeft niets te doen!
-
-
Schakel de vergrendeling
^
uit (zie "Instellingen wijzi­gen – Vergrendeling uit­schakelen" of een gelijkaardige rubriek).
U hoeft niets te doen!
^
Reinig het gootje en de af voeropening voor het dooiwater.
-
62
Page 63
Waar bepaalde geluiden vandaan komen
Heel normale ge luiden
Brrrrr ... Gebrom komt van de motor (compressor). Dat kan even wat
Blubb, blubb ... Geborrel, geklots of gezoem komt van het koelmiddel dat
Klik ... U hoort een klik telkens als de thermostaat de motor in- of uit
Sssrrrrr ... Bij toestellen met verschillende zones of bij NoFrost-modellen
Krak ... Wanneer het materiaal in uw toestel uitzet, kunt u gekraak ho-
Hou ermee rekening dat motor- en stromingsgeluiden in het koelcircuit niet te vermijden zijn!
Geluiden die u vlot kunt ver­helpen
Geklepper, gerammel, gerinkel
Waar komen ze vandaan?
-
harder worden terwijl de motor wordt ingeschakeld.
door de buisjes vloeit.
schakelt.
kunt u een zacht geruis horen van de luchtstroming in de bin nenruimte van het toestel.
ren.
Oorzaak Oplossing
Het toestel staat niet water­pas.
Stel het toestel waterpas. Schroef de voetjes in of uit het toestel of leg iets onder het toestel.
-
-
Het toestel raakt andere toe stellen of meubels.
Laden, korven of legplaten tril len of knellen.
Flessen of recipiënten raken elkaar.
De kabelhouder hangt nog te gen de achterwand van het toestel.
-
Schuif het toestel van de meubels of andere toestellen weg.
-
Controleer de uitneembare onderdelen en zet ze eventu eel opnieuw op hun plaats.
Schuif de flessen of reci piënten wat uit elkaar.
-
Neem de kabelhouder weg.
-
-
63
Page 64
Service After Sales/garantie
Neem bij storingen die u niet zelf kunt verhelpen contact op met
uw Miele-handelaar
of
de dienst Herstellingen aan huis van
Miele.
Het telefoonnummer van de dienst Herstellingen aan huis van Miele vindt u op de achterzijde van deze gebruiksaanwijzing.
Om u gericht te kunnen helpen, heeft de dienst Herstellingen aan huis van Miele het toesteltype en het serienum­mer van uw toestel nodig. Beide gege­vens vindt u op het typeplaatje in de binnenruimte van het toestel.
Duur en voorwaarden van de garantie
De duur van de garantie bedraagt 2 jaar.
Voor meer informatie over de garantie voorwaarden in uw land neemt u con tact op via het telefoonnummer van de dienst Consumentenbelangen (Productinformatie voor particulieren) van de N.V. Miele België.
Het telefoonnummer van de dienst Consumentenbelangen (Productinformatie voor particulieren) van Miele vindt u op de achterzijde van deze gebruiksaanwijzing.
64
-
-
Page 65
Gegevens voor testinstellingen
De tests moeten volgens de van toe passing zijnde normen en richtlijnen
worden uitgevoerd.
Bij het voorbereiden en uitvoeren van de toesteltests moet ook rekening wor den gehouden met de volgende gege vens van de fabrikant:
Beladingsplannen,
Opmerkingen in de gebruiks- en
montageaanwijzing.
-
-
-
65
Page 66
Informatie voor handelaars
Demo-functie r
Met de demo-functie kan het toestel worden gepresenteerd in de winkel of op een beurs. Het toestel kan dan wor den bediend en de binnenverlichting werkt maar de compressor blijft uitge schakeld.
Demo-functie inschakelen
^ Schakel het toestel uit door de aan-
-uittoets aan te raken.
Als dat niet mogelijk is, betekent dit dat de vergrendeling ingeschakeld is!
Op het display gaat de temperatuur­aanduiding uit en verschijnt het netaansluitingssymbool t.
-
-
Plaats een vinger op de toets X en
^
laat uw vinger op de toets rusten.
Terwijl uw vinger op de toets X rust,
^
raakt u één keer de aan-uittoets aan.
^ Hou uw vinger op de toets X totdat
het symbool r verschijnt op het dis­play.
^ Laat de toets X los.
De demo-functie is ingeschakeld. Het symbool r brandt op het display.
66
Page 67
Demo-functie uitschakelen
Het symbool r brandt op het display.
Raak de toets voor de instellingen
^
aan.
Op het display verschijnen alle selecteerbare symbolen. Het symbool 0 knippert.
^ Raak zo vaak de toetsen voor het in-
stellen van de temperatuur (X of Y) aan totdat op het display het symbool r knippert.
^
Raak de OK-toets aan om uw keuze te bevestigen.
Op het display knippert een 1 (beteke nis: demo-functie is geactiveerd). Het symbool r brandt.
Informatie voor handelaars
Raak de toets X of Y aan, zodat een
^
0 (betekenis: demo-functie is uitge schakeld) verschijnt op het display.
Raak de OK-toets aan om uw keuze
^
te bevestigen.
De gekozen instelling wordt opgesla­gen. Het symbool r knippert.
^ Raak de toets voor de instellingen
aan om de instelmodus te verlaten. Doet u dat niet, dan haalt de elektro­nische besturing na ca. 1 minuut het toestel automatisch uit de instelmodus.
De demo-functie is uitgeschakeld. Het
-
symbool r gaat uit.
-
67
Page 68
Elektrische aansluiting
Het toestel wordt aansluitklaar geleverd voor wisselstroom van 50 Hz, 220 – 240 V.
De zekering moet minstens 10 A bedra gen.
Het toestel moet worden aangesloten op een geaard stopcontact dat volgens de voorschriften is geïnstalleerd. De elektrische installatie moet uitgevoerd zijn overeenkomstig de plaatselijke voorschriften.
Het toestel moet in geval van nood snel kunnen worden losgekoppeld van het elektriciteitsnet. Daarom moet het stop­contact gemakkelijk toegankelijk zijn. Het mag zich dus niet achter het toestel bevinden.
Als het stopcontact na de inbouw niet meer toegankelijk is, moet in de instal­latie een scheidingsinrichting voor elke pool voorhanden zijn. Als stroomonder­brekers kunnen schakelaars worden gebruikt met een contactopening van minstens 3 mm. Denk hierbij bijvoor beeld aan LS-schakelaars, zekeringen en contactsluiters (EN 60335).
De stekker en de aansluitkabel van het toestel mogen niet de achterzijde van het toestel raken. Anders kunnen de stekker en de aansluitkabel bescha digd raken door trillingen van het toe stel. Dat kan een kortsluiting veroorza ken.
-
-
-
-
Aansluiting via een verlengkabel is niet toegestaan, aangezien verlengkabels niet voldoende veiligheidsgaranties bie den. Er bestaat onder andere gevaar
­voor oververhitting.
Het toestel mag niet op gelijkstroom-wisselstroommutators wor den aangesloten, die bijvoorbeeld bij
stroomvoorziening op zonne-energie
worden gebruikt. In dat geval kunnen er zich bij het in schakelen van het toestel spannings pieken voordoen, die ertoe kunnen lei den dat het toestel wordt uitgeschakeld om veiligheidsredenen. De elektro­nische besturing kan beschadigd ra­ken! De stekker van de aansluitkabel van het toestel mag niet worden vervangen door een energiebesparende stekker (bijv. van het merk SavaPlug). Hierdoor wordt de energietoevoer naar het toe­stel verminderd en wordt het toestel te warm.
Als de aansluitkabel moet worden vervangen, dan mag dat alleen worden uitgevoerd door een erkende vakman of vakvrouw die op de hoogte is van elektriciteitsaansluitingen.
-
-
-
-
-
Ook andere toestellen mogen niet wor den aangesloten op stopcontacten die zich bevinden achter het toestel.
68
-
Page 69
Opmerkingen omtrent de montage
Een niet-ingebouwd toestel kan kan
-
telen!
Side-by-side
De koel-vriescombinatie KFNS 37432 iD beschikt over twee in
­geschuimde zijwandverwarmingen en kan met het om het even welk toestel "side-by-side" worden ingebouwd in af zonderlijke inbouwkasten.
Vraag aan uw Miele-handelaar welke combinaties met uw toestel mogelijk zijn!
Opstelplaats
Kies geen plaats direct naast een for­nuis, een verwarming of in de omge­ving van een venster met rechtstreekse inval van zonnestralen. Hoe hoger de kamertemperatuur, hoe langer de com­pressor moet werken en hoe hoger het energieverbruik. Een droge, verluchtbare ruimte is geschikt.
Neem de volgende opmerkingen in acht bij het inbouwen van het toestel:
Het stopcontact moet gemakkelijk toegankelijk zijn in geval van nood. Het mag zich dus niet achter het toe stel bevinden.
Belangrijk! Bij een hoge luchtvoch tigheid kan het vocht condenseren
en zich afzetten op de buitenoppervlakken van het toestel. Dat condenswater kan leiden tot cor rosie van de buitenwanden van het toestel. Om dat te voorkomen, is het aanbe volen het toestel op te stellen in een
-
ruimte die voldoende wordt verlucht, droog is en/of airco heeft. Controleer na het inbouwen dat de toesteldeuren goed sluiten, dat de aangegeven luchttoevoer- en luchtaf voeropeningen in acht worden geno­men en dat het toestel werd inge­bouwd zoals beschreven.
Klimaatklasse
Het toestel is ontworpen voor een be­paalde klimaatklasse (bereik van de ka­mertemperatuur) waarvan de onder- en bovengrens in acht moeten worden ge­nomen. De klimaatklasse is vermeld op het typeplaatje in de binnenruimte van het toestel.
Klimaatklasse Kamertemperatuur
SN
N
-
ST
T
van +10 °C tot +32 °C van +16 °C tot +32 °C van +16 °C tot +38 °C van +16 °C tot +43 °C
-
-
-
-
De stekker en de aansluitkabel van het toestel mogen niet de achterzijde van het toestel raken. Anders kunnen deze beschadigd raken door tril lingen van het toestel.
Ook andere toestellen mogen niet worden aangesloten op stopcontacten die zich bevinden achter dit toestel.
Een te lage kamertemperatuur heeft tot gevolg dat de compressor gedurende lange tijd niet werkt. Dat kan tot hogere
-
temperaturen in het toestel leiden, die nadelig kunnen zijn voor de bewaarde levensmiddelen.
69
Page 70
Opmerkingen omtrent de montage
Luchttoevoer en -afvoer
De aangegeven luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen moeten in elk geval in acht worden genomen. An ders schakelt de compressor vaker in en werkt deze langer. Dat leidt tot een hoger energieverbruik. Ook zorgt dat voor een hogere werkingstemperatuur van de compressor, waardoor deze beschadigd kan raken.
De lucht aan de achterwand van het toe stel wordt opgewarmd. Daarom moet de inbouwkast zo gemaakt zijn dat de luchttoevoer en luchtafvoer niet worden gehinderd (zie "Inbouwafmetingen"):
-
De luchttoevoer- en luchtafvoerope
ningen in de sokkel (plint) van het meu bel, in de inbouwkast en onder het pla fond moeten overal minstens 200 cm groot zijn, zodat de opgewarmde lucht ongehinderd kan wegstromen.
Belangrijk! Hoe groter de
luchttoevoer- en luchtafvoerope ningen zijn, hoe energiezuiniger het toestel werkt.
De luchttoevoer- en luchtafvoerope
­ningen mogen niet worden afgedekt
of afgesloten. Bovendien moeten ze regelmatig worden gereinigd om stof te verwij­deren.
Bovenste luchtafvoeropening
De bovenste luchtafvoeropening kan op verschillende manieren worden ge­realiseerd:
-
-
-
2
-
-
De luchttoevoer a verloopt via de sokkel (plint) en de luchtafvoer b gebeurt bovenaan, in het achterste gedeelte van het keukenmeubel.
Met het oog op de luchttoevoer en luchtafvoer moet er aan de achterzij de van het toestel een luchtafvoerka naal van minimum 40 mm diep voor zien zijn.
70
a vlak boven het toestel met een venti
latierooster (vrije doorlaat van min
-
stens 200 cm
-
b tussen het keukenmeubel en het pla
­fond
c in een vals plafond
2
)
-
-
-
Page 71
Opmerkingen omtrent de montage
Voor u het toestel inbouwt
Voor u het toestel inbouwt, neemt u
^
de zak met montage-elementen en ander toebehoren uit het toestel en verwijdert u de boordband van de buitenste toesteldeur.
Verwijder in geen geval het vol
^
gende van de achterzijde van het toestel:
– de afstandshouders (afhankelijk van
het model). Deze garanderen dat de vereiste af­stand tussen de achterzijde van het toestel en de muur bewaard blijft.
-
Open de toesteldeur en trek de rode
^
transportbeveiliging a (afhankelijk van het model) af.
– de zakjes die zich in het metalen
rooster (warmtewisselaar) bevinden (afhankelijk van het model). Deze zijn belangrijk voor de werking van het toestel. De inhoud is niet gif tig en niet gevaarlijk.
^
Verwijder de kabelhouder van de achterzijde van het toestel.
^
Controleer of de onderdelen aan de achterwand van het toestel nergens tegenaan kunnen komen. Buig ze zo nodig voorzichtig de andere kant op.
-
71
Page 72
Inbouwafmetingen
Voordat u het toestel inbouwt, moet u ervoor zorgen dat de inbouwkast precies de juiste inbouwafmetingen heeft. De aangegeven luchttoevoer- en luchtafvoer­openingen moeten in elk geval in acht worden genomen om te garanderen dat het toestel correct werkt.
Hoogte van de nis [mm]
A
KFN(S) 37432 iD 1772 – 1788 695
72
Vrieszone [mm]
695
B
Page 73
Deurscharnieren instellen
De deurscharnieren werden in de fa briek zo ingesteld dat de toesteldeur ver kan worden geopend.
Moet de openingshoek van de toestel deur om bepaalde redenen worden be perkt, dan kan dat gebeuren door de scharnieren in te stellen.
Als de toesteldeur bijv. tegen een
aangrenzende muur zou slaan wan neer deze wordt geopend, moet u de openingshoek van de toesteldeur tot 90° beperken:
^ Breng de bijgeleverde pennen voor
de deurbegrenzing langs boven in de scharnieren aan.
De openingshoek van de toesteldeur is nu tot 90° beperkt.
-
-
-
-
73
Page 74
De draairichting van de deuren veranderen
Voer het veranderen van de draai richting van de deuren altijd met twee personen uit.
Het toestel wordt geleverd met rechts scharnierende deuren. Als de deuren linksscharnierend moeten zijn, moet u de draairichting van de deuren veranderen.
Om de draairichting van de deuren te veranderen, hebt u het volgende ge reedschap nodig:
^ Open de beide toesteldeuren.
^ Verwijder het rek/flessenrek van de
toesteldeur.
-
-
-
^ Draai de schroeven e en f op de
scharnieren een beetje los.
^ Schuif de toesteldeuren g en h naar
buiten en licht ze uit de hengsels.
^
Verwijder de afdekkingen a, b, c en d.
74
Page 75
De draairichting van de deuren veranderen
^ Draai de schroeven e helemaal uit.
^ Plaats het bevestigingselement i
aan de andere zijde en draai de schroeven e er losjes in.
Als u pennen in de scharnieren had ge plaatst om de openingshoek van de deur te beperken,
trekt u de pennen langs boven uit de
^
scharnieren.
-
^
Draai de schroeven f helemaal uit en draai ze losjes in aan de andere zijde.
75
Page 76
De draairichting van de deuren veranderen
Voer de volgende stappen uit voor beide deuren.
Deurdemper losmaken
Opgelet! De deurdemper trekt in ge demonteerde toestand samen! Ge vaar voor verwonding!
Leg de weggenomen toesteldeur met
^
het buitenfront naar onderen op een stevige ondergrond.
^ Trek de deurdemper j van de
kogeltap.
^
Schroef de houder k af en neem de deurdemper j af.
-
-
Maak de kogeltap l los met behulp
^
van een schroevendraaier en draai deze op de andere plaats in.
Draai nu de toesteldeur om, zodat
^
deze met het buitenfront naar boven ligt (scharnieren blijven geopend).
Klap de scharnieren niet dicht. Ge­vaar voor verwonding!
76
^
Draai de schroeven m uit.
^
Verplaats de scharnieren in diagonale richting n.
Page 77
De draairichting van de deuren veranderen
Deurdemper bevestigen
Draai nu de toesteldeur om, zodat
^
deze met het buitenfront naar onde ren ligt.
^ Schroef de houder k vast op het
scharnier.
^ Trek de deurdemper j open en
haak deze vast in de kogeltap.
-
^ Schuif de toesteldeuren g en h op
de vooraf gemonteerde schroeven e en f en draai de schroeven e en f vast.
^ Bevestig de afdekkingen a, b, c en
d en zorg ervoor dat deze vastklik-
ken.
^
Breng de pennen om de openings hoek van de deur te begrenzen langs boven in de scharnieren aan.
-
77
Page 78
Toestel inbouwen
Stel het toestel met zijn tweeën op.
Bouw het toestel alleen in in stabiele
^
vaststaande keukenmeubels die ge schikt zijn voor inbouw en die zich bevinden op een vlakke ondergrond die waterpas ligt.
Zorg ervoor dat de inbouwkasten niet
^
kunnen omkantelen.
Voor de inbouw van het toestel hebt u het volgende gereedschap nodig:
-
^ Controleer met een waterpas dat het
keukenmeubel waterpas staat. De hoeken van de kast moeten in een hoek van 90° ten opzichte van el kaar staan omdat de meubeldeur an ders niet tegen alle vier de hoeken van de kast komt.
^
De luchttoevoer- en luchtafvoerope ningen moeten in elk geval in acht worden genomen (zie "Opmerkingen omtrent de montage – Luchttoevoer en -afvoer"; "Inbouwafmetingen").
78
-
-
-
Page 79
Toestel inbouwen
U hebt de volgende montage-elementen nodig
Alle montage-elementen zijn aangeduid met cijfers. Deze aanduiding van het montage-element wordt ook gebruikt in de desbetreffende montagestap.
voor de inbouw van het toestel in
de nis:
voor de montage van de meubel
deur:
Alle montagestappen zijn beschre ven voor een toestel met rechts scharnierende deuren.Alsude draairichting van de deuren hebt ver anderd naar links, moet u hiermee re­kening houden in de montagestappen.
-
-
-
Toestel in gereedheid brengen
^ Stel het toestel op vlak voor de nis
van het keukenmeubel.
-
* Elementen worden alleen meegele verd bij toestellen voor een nishoogte vanaf 140 cm.
** Afhankelijk van de nishoogte
-
^
Schuif de opvullijst a in de gleuf.
79
Page 80
Toestel inbouwen
Schroef de bevestigingsbeugel d
^
met de Torx-schroef e in de voorge­boorde gaten op de toesteldeur.
Schuif het toestel voor twee derde in
^
de inbouwnis. Let erop dat de aansluitkabel niet gekneld raakt wanneer u het toestel inschuift!
Tip om het toestel gemakkelijker in te schuiven:
Bevestig een touw aan de stekker om zo de aansluitkabel te "verlengen". Na het inbouwen trekt u aan de andere kant van het touw om de aansluitkabel door het keukenmeubel heen te trek ken, zodat u het toestel na het in bouwen gemakkelijk op het elektrici teitsnet kunt aansluiten.
Alleen bij meubels met 16 mm dikke wanden:
-
-
-
80
^
Klem de afstandsstukken b en c rechts op de scharnieren.
^
Open de toesteldeuren.
Page 81
Toestel inbouwen
Draai nu de regelvoetjes l volledig
^
in.
^ Neem de afdekking f af.
^ Schroef het bevestigingsstuk g met
de schroeven h bovenaan links los­jes op het toestel. Draai de schroe­ven niet vast, zodat u het stuk nog kunt verschuiven.
^
Steek het aanslagstuk i op de be vestigingsbeugel j.
^
Schroef de bevestigingsbeugel j met de schroeven k onderaan losjes op het toestel. Draai de schroeven niet vast, zodat u het stuk nog kunt verschuiven.
-
^
Trek de beschermfolie van de boordband m.
^
Kleef de boordband m op de zijde van het toestel langs waar de deur opengaat. De boordband moet gelijk liggen met de voorzijde.
1. Start de boordband daarbij vanaf de onderzijde van het bovenste be vestigingsstuk.
2. Kleef deze vast over de hele leng te.
-
-
81
Page 82
Toestel inbouwen
Toestel inbouwen
Schuif het toestel nu zo ver in de in
^
bouwnis totdat alle bevestigingsbeu gels de voorzijde van de zijwand van het meubel raken.
Controleer nogmaals of de bevesti
^
-
gingsbeugels bovenaan en onderaan de voorzijde van de zijwand van het
-
meubel raken.
Zo is er een afstand van 42 mm tot de voorzijde van de zijwanden van het meubel.
Bij meubels met stootonderdelen (zo als noppen, dichtingsstroken enz.)
moet de opbouwdikte van deze onder delen worden ingecalculeerd, zodat er ook hier een afstand van 42 mm in
acht wordt genomen.
^ Trek het toestel wat uit, naargelang
de opbouwdikte.
De scharnieren en afdekkingen staan nu naargelang de opbouwdikte wat meer naar voren.
Tip: Verwijder de stootonderdelen! Ook dan ligt alles gelijk met de omringende meubeldeuren.
-
-
-
n Bij meubels met 16 mm dikke wanden:
De afstandsstukken raken bovenaan en onderaan de voorzijde van de zij wand van het meubel.
o Bij meubels met 19 mm dikke wanden:
De voorzijden van de scharnieren bovenaan en onderaan liggen gelijk met de voorzijde van de zijwand van het meubel.
82
^
p Lijn het toestel aan beide zijden uit met de regelvoetjes en de bijgele verde steeksleutel totdat het recht staat.
Als de afstand van 42 mm (van het
­corpus van het toestel tot de voorzij
de van de zijwanden van het meu bel) niet in acht wordt genomen, sluit de toesteldeur mogelijk niet goed. Dat kan tot ijsvorming, condensvor ming en andere functiestoringen lei den die het energieverbruik kunnen verhogen!
-
-
-
-
-
Page 83
Toestel in de nis bevestigen
^ Duw het toestel aan de zijde van de
scharnieren tegen de wand van het meubel.
^ Om het toestel met de kast te verbin-
den, schroeft u de spaanplaatschroe­ven s bovenaan, onderaan en ver volgens in het midden in de scharnierklampen.
-
Toestel inbouwen
^ Schuif de loszittende bevestigings-
beugels tot tegen de wand van het meubel.
^
Schroef de bevestigingsbeugel j met de schroef s vast op de wand van het meubel. Boor het gat eventu eel voor in de wand van het meubel.
-
^
Schroef de bevestigingsbeugel g met de schroeven t vast op de wand van het meubel. Boor de gaten eventueel voor in de wand van het meubel. Opgelet! Duw het uitstekende ge deelte van de beugel met uw duim tegen de wand van het meubel terwijl u de schroeven vastdraait. Het toe stel mag niet terugtrekken.
^
Draai de schroeven h en k weer vast.
-
-
83
Page 84
Toestel inbouwen
Breek het uitstekende gedeelte van
^
de bevestigingsbeugel af. U hebt dat niet meer nodig en mag dat weggooien.
Om het toestel extra vast te zetten in de inbouwnis, schuift u tussen het toestel en de bodem van het meubel de bijge leverde staven in aan de onderzijde van het toestel:
-
^ Plaats de afdekkingen f en u op de
bevestigingsbeugels.
^ Bevestig eerst de greep v op een
van de staven w.
^ Schuif deze in het invoerkanaal totdat
u niet meer verder kunt. Verwijder nu de greep, plaats deze op de andere bijgeleverde staaf en schuif ook deze in het invoerkanaal.
Belangrijk! Plaats opnieuw de greep wanneer u het toestel op een later tijdstip opnieuw wilt inbouwen.
^
Sluit de toesteldeuren.
84
Page 85
Meubeldeuren monteren
De meubeldeur moet minstens 16 mm dik zijn en mag maximaal 19 mm dik zijn.
De volgende afmetingen moeten in acht worden genomen voor de spleet:
De spleet tussen de meubeldeur en
de kastdeur daarboven moet min stens 3 mm bedragen.
De verticale spleet tussen de meu
beldeuren moet overal 3 mm bedra gen. De precieze afmeting is afhan kelijk van de radius van de rand van de meubeldeur.
De bovenzijde van de meubeldeur moet zich op de hoogte bevinden van de meubeldeuren van de kasten er­naast als het toestel wordt ingebouwd in een kastenrij.
De meubeldeur moet vlak en span­ningsvrij worden gemonteerd.
-
Toestel inbouwen
Gemonteerde meubeldeuren die meer wegen dan het maximaal toe gelaten gewicht kunnen tot bescha diging van de scharnieren leiden. Dat kan onder andere leiden tot functio nele beperkingen!
Voordat u de meubeldeuren monteert, dient u te controleren of de te monteren meubeldeur niet te veel weegt:
­Toestel Maxi
-
-
KFN(S) 37432 iD 20 12
maal gewicht van de boven­ste meu­beldeur (in kg)
-
-
-
-
Maxi
­maal gewicht van de on­derste meu­beldeur (in kg)
Voor de montage van grote of ge deelde meubeldeuren is via de dienst Onderdelen en toebehoren van Miele of bij uw Miele-handelaar een montageset of een extra paar bevestigingsbeugels verkrijgbaar.
-
85
Page 86
Toestel inbouwen
Voer de volgende stappen uit voor beide deuren.
^ In de fabriek is de afstand tussen de
toesteldeur en de bevestigingstraver­se ingesteld op 8 mm. Controleer deze afstand en stel deze indien no­dig in.
Tip: Schuif met het meubelfront de montagehulpstukken b op de hoogte van de meubeldeur van de kasten er naast.
-
^
Schuif de montagehulpstukken b op de hoogte van de meubeldeur: De onderste aanslag X van de montage hulpstukken moet zich op dezelfde hoogte bevinden als de bovenzijde van de te monteren meubeldeur, te ken -.
86
^
Draai de moeren c los en neem de bevestigingstraverse d samen met
-
de montagehulpstukken b weg.
-
Page 87
Leg de meubeldeur met het
^
buitenfront naar onderen op een ste vige ondergrond.
^ Teken met een potlood dunnetjes
een middellijn op de binnenzijde van de meubeldeur e.
Toestel inbouwen
-
Schuif de zijdelingse afdekking q op
^
de bevestigingstraverse tegenover de scharnierzijde.
^ Keer de meubeldeur om en bevestig
de greep (indien vereist).
^ Hang de bevestigingstraverse d met
de montagehulpstukken op de bin- nenzijde van de meubeldeur. Plaats de bevestigingstraverse juist in het midden.
^
Draai de bevestigingstraverse met minstens 6 korte spaanplaatschroe ven f vast. (Bij cassettedeuren ge bruikt u maar 4 schroeven op de rand.) Boor de gaten eventueel voor in de meubeldeur.
^
Trek de montagehulpstukken langs boven weg g. Keer de montagehulpstukken om en steek ze (om ze te bewaren) hele maal in de middelste sleuf van de be vestigingstraverse.
-
-
-
-
87
Page 88
Toestel inbouwen
Open de toesteldeur.
^
^ Hang de meubeldeur op de
regelbouten h.
^ Draai de moeren c losjes op de
regelbouten.
^ Sluit de deur en controleer de af-
stand tussen de deur en de omringende meubeldeuren. De af­stand moet gelijk zijn.
Deur uitlijnen
– Verstelling in de breedte (X)
^ Verschuif de meubeldeur.
– Verstelling in de hoogte (Y)
y
xx
y
88
^
Draai de regelbouten h uit met een schroevendraaier.
De afstand tussen de toesteldeur en de bevestigingstraverse is ingesteld op 8 mm. Verstel deze afstand alleen binnen het aangegeven bereik.
Page 89
^ Draai de moeren c op de toestel-
deuren vast met de ringsleutel j ter­wijl u de regelbouten h met een sleufschroevendraaier tegenhoudt.
^ De opvullijst k mag niet uitsteken
maar moet volledig in de nis ver­dwijnen.
Toestel inbouwen
^ Boor de bevestigingsgaten l voor in
de meubeldeur en draai de schroe­ven m erin. Zorg ervoor dat de twee metalen ran­den gelijk liggen (symbool II).
^ Sluit beide deuren.
Deur uitlijnen
Verstelling in de diepte (Z)
^
Draai de schroeven i bovenaan op de toesteldeur en de schroef n on deraan op de bevestigingsbeugel los. Verschuif de meubeldeur totdat er een luchtspleet is van 2 mm tus sen de meubeldeur en het corpus van het meubel.
-
-
89
Page 90
Toestel inbouwen
Draai alle schroeven nog een keer
^
vast.
^ Plaats de bovenste afdekking o en
druk deze vast.
Ga als volgt te werk om te controle ren of het toestel correct is inge bouwd:
De deuren moet goed sluiten.
De deuren mogen niet vlak tegen het
corpus van het meubel liggen.
De dichting in de bovenste hoek aan
de zijde met de greep moet nauw aansluiten.
Plaats bij wijze van test een inge
^
schakelde zaklamp in het toestel en sluit de toesteldeuren. Verduister het vertrek en controleer of er licht te zien is aan de zijkanten van het toestel. Is dat het geval, dan overloopt u de afzonderlijke montagestappen.
-
-
-
^
Schuif de zijdelingse afdekkingen p erop en duw totdat u een klik hoort.
90
Page 91
91
Page 92
Wijzigingen voorbehouden / 0813
KFN(S) 37432 iD
M.-Nr. 09 521 220 / 00
Loading...