Miele K 32122 i, K 32142 iF, K 34122 i, K 34142 iF User Manual [nl]

Gebruiks- en montageaanwijzing
Koelkast K 32122 i K 32142 iF K 34122 i K 34142 iF
Lees absoluut de gebruiks­en montageaanwijzing voor u het toestel opstelt, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan het toestel.
nl-BE
M.-Nr. 09 521 380
Inhoud
Beschrijving van het toestel .........................................4
Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren ...................................6
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu ...........................7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ..................................8
Hoe kunt u energie besparen? ......................................17
Toestel in- en uitschakelen .........................................19
Vóór het eerste gebruik .............................................19
Bij langdurige afwezigheid ..........................................20
De juiste temperatuur .............................................21
...indekoelzone .................................................21
...inhetvriesvak .................................................21
Temperatuuraanduiding ............................................22
Temperatuur instellen ..............................................22
Instellingen wijzigen ..............................................23
Instelmodus ......................................................23
Vergrendeling in-/uitschakelen .....................................23
Super koelen gebruiken ...........................................25
Functie Super koelen ...............................................25
Levensmiddelen in de koelzone bewaren .............................26
Verschillende koelgedeelten .........................................26
Levensmiddelen die zeker niet mogen worden gekoeld....................27
Waarop moet u letten wanneer u levensmiddelen koopt ...................27
Levensmiddelen juist bewaren .......................................28
Fruit en groenten................................................28
Levensmiddelen die rijk zijn aan eiwitten .............................28
Binnenruimte indelen .............................................29
Rek/flessenrek aan de binnenkant van de deur verplaatsen ................29
Flessenhouder verschuiven..........................................29
Legplaten verplaatsen ..............................................29
Invriezen en bewaren (afhankelijk van het model) ......................30
Wat gebeurt er als verse levensmiddelen worden ingevroren? ..............30
Diepvriesproducten bewaren ........................................30
2
Inhoud
Zelf levensmiddelen invriezen ........................................31
Hou bij het invriezen rekening met het volgende .......................31
Verpakken.....................................................31
Voor u levensmiddelen in het toestel legt.............................32
Hoe de levensmiddelen in het toestel leggen .........................32
Ca. 24 uur nadat u de levensmiddelen in het toestel hebt gelegd .........32
Ingevroren levensmiddelen ontdooien .................................32
IJsblokjes maken ..................................................33
Drank snel koelen .................................................33
Ontdooien .......................................................34
Koelzone ........................................................34
Vriesvak .........................................................34
Reinigen ........................................................36
Binnenruimte, toebehoren ...........................................37
Luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen ................................37
Deurdichting .....................................................38
Storingen verhelpen ..............................................39
Waar bepaalde geluiden vandaan komen .............................45
Service After Sales/garantie ........................................46
Duur en voorwaarden van de garantie ...............................46
Gegevens voor testinstellingen .....................................47
Elektrische aansluiting ............................................48
Opmerkingen omtrent de montage ..................................49
Opstelplaats......................................................49
Klimaatklasse ..................................................49
Luchttoevoer en -afvoer.............................................50
Voor u het toestel inbouwt ...........................................51
Inbouwafmetingen ................................................52
De draairichting van de deur veranderen .............................53
Deur van het vriesvak ..............................................55
Toestel inbouwen.................................................56
Toestel in de nis bevestigen .........................................60
Meubeldeur op de toesteldeur bevestigen ..............................61
3
Beschrijving van het toestel
Bedieningspaneel
a Aan-uittoets
b Toets voor "Super koelen"
c Display
d Menusymbool
(instelmodus: vergrendeling in-/uitschakelen)
e Symbool voor "Super koelen"
f Symbool voor de vergrendeling
g Temperatuuraanduiding
h Toets voor het instellen van de tem
peratuur
-
4
Beschrijving van het toestel
a Bedieningspaneel
b Vriesvak*
c Rek/eiervakjes
d Binnenverlichting
e Legplaat
f Gootje en
afvoeropening voor het dooiwater
g Flessenrek
h Fruit- en groentebakken* of
fruit- en groentebak*
* Afhankelijk van het model
Op deze afbeelding wordt ter illustratie één model van het toestel weergegeven.
5
Beschrijving van het toestel
Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren
Flessenhouder
Het mits toeslag verkrijgbaar toebe horen is verkrijgbaar via de dienst Onderdelen en toebehoren van Miele, bij uw Miele-handelaar of in de Miele Online Shop.
-
Op de flessenhouder kunt u flessen ho rizontaal in het toestel leggen en bewa­ren. Zo kunt u ruimte besparen in het toestel. De flessenhouder kan naar eigen wens in het toestel worden geplaatst.
Legplaat in twee delen
Om hoge waren, zoals hoge flessen of recipiënten, te kunnen plaatsen, is er een legplaat in twee delen, waarvan u het voorste deel voorzichtig onder het achterste deel kunt schuiven.
Multifunctionele microvezeldoek
De microvezeldoek helpt om vingerafdrukken en normaal vuil te ver wijderen op roestvrijstalen fronten, be dieningspanelen van toestellen, ven sters, meubels, autoruiten enz.
-
-
-
-
6
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd materiaal ge kozen dat door het milieu wordt verdra gen en opnieuw kan worden benut.
Door de verpakking weer in kringloop te brengen, wordt er grondstof ge spaard en verkleint de afvalberg. Geef deze stoffen dus niet met het gewone vuilnis mee. Breng ze liever naar het dichtstbijzijnde gemeentelijk container park. Waar u dat vindt, komt u zeker bij uw gemeentebestuur aan de weet.
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap­paraten bevatten vaak nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die voor het functio­neren en de veiligheid van het apparaat nodig waren. Als u het apparaat bij het gewone afval doet of bij verkeerde be­handeling kunnen deze stoffen schade­lijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Verwijder het afgedankte appa raat dan ook nooit met het gewone af val.
-
-
-
-
-
Bij de aankoop van uw nieuw toestel heeft u een bijdrage betaald. Die wordt volledig gebruikt voor de toekomstige recyclage van dat toestel. Dat bevat
­trouwens nog waardevol materiaal. Door te recycleren wordt er dan ook minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het af­danken van uw oud toestel, neem dan contact op met
– de handelaar bij wie u het kocht
of
– de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10, website: www.recupel.be
of
uw gemeentebestuur als u uw toestel naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus sen kindveilig wordt bewaard voor u het laat wegbrengen.
-
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Dit toestel voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsvoor schriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter letsel oplopen en kan er schade optreden aan het toestel.
Lees de gebruiks- en montageaanwijzing aandachtig voor u het toestel in gebruik neemt. U vindt er belangrijke opmerkingen om trent inbouw, veiligheid, gebruik en onderhoud. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan het toestel.
Miele is niet aansprakelijk voor schade die ontstaan is doordat deze opmerkingen niet in acht werden genomen.
Bewaar de gebruiks- en montageaanwijzing en geef ze door aan wie het toestel eventueel na u gebruikt!
-
Juist gebruik
Dit toestel is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
~
gelijkaardige omgevingen. Dit toestel is niet bestemd voor gebruik buiten.
-
Gebruik het toestel uitsluitend in huishoudelijke context voor het
~
koelen en bewaren van levensmiddelen, het bewaren van diepvries producten, het invriezen van verse levensmiddelen en het maken van ijsblokjes. Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten.
8
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Het toestel is niet geschikt voor het bewaren en koelen van
~
geneesmiddelen, bloedplasma, laboratoriumpreparaten of andere gelijkaardige stoffen of producten die ten grondslag liggen aan de EU-richtlijn 93/42/EEG betreffende medische hulpmiddelen. Ver keerd gebruik van het toestel kan leiden tot aantasting of bederf van de bewaarde producten. Bovendien is het toestel niet geschikt voor gebruik in explosiegevaarlijke omgevingen. Miele is niet verantwoordelijk voor schade die werd veroorzaakt doordat het toestel voor andere doeleinden werd gebruikt of ver keerd werd bediend.
Personen die door hun fysieke, zintuiglijke of geestelijke mogelijk-
~
heden of hun onervarenheid of gebrek aan kennis niet in staat zijn het toestel veilig te bedienen, moeten bij de bediening in het oog worden gehouden. Deze personen mogen het toestel zonder toezicht bedienen, maar alleen wanneer de bediening van het toestel zo uitgelegd is aan hen dat ze het veilig kunnen bedienen. Ze moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen beseffen en begrijpen.
-
-
Kinderen in het huishouden
Kinderen jonger dan acht jaar moeten uit de buurt van het toestel
~
worden gehouden, tenzij ze constant in het oog worden gehouden.
Kinderen vanaf acht jaar mogen het toestel zonder toezicht be
~
dienen, maar alleen wanneer de bediening van het toestel zo uitge legd is aan hen dat ze het veilig kunnen bedienen. Kinderen moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen beseffen en begrijpen.
Kinderen mogen het toestel niet zonder toezicht reinigen of onder
~
houden.
Hou kinderen die in de buurt van het toestel komen in het oog.
~
Laat kinderen nooit met het toestel spelen.
-
-
-
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gevaar voor verstikking! Spelende kinderen kunnen zich wikkelen
~
in verpakkingsmateriaal (bijv. folies) of het over hun hoofd trekken en daardoor verstikken. Hou kinderen uit de buurt van verpakkings materiaal.
Technische veiligheid
Het koelmiddelcircuit heeft een controle op lekkage doorstaan.
~
Het toestel voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften en de relevante EU-richtlijnen.
Dit toestel bevat het koelmiddel isobutaan (R600a), een natuurlijk
~
gas dat het milieu weinig belast maar wel brandbaar is. Het is niet schadelijk voor de ozonlaag en draagt niet bij tot het broeikaseffect. Het gebruik van dit milieuvriendelijke koelmiddel veroorzaakt wel een lichte verhoging van de werkingsgeluiden. Naast werkingsgeluiden van de compressor kunnen er ook stromingsgelui­den te horen zijn die afkomstig zijn van het koelcircuit. Deze effecten zijn jammer genoeg niet te vermijden, maar hebben geen negatieve invloed op de prestaties van het toestel. Let er bij het transporteren en het inbouwen/opstellen van het toestel op dat geen enkel onderdeel van het koelcircuit beschadigd raakt. Wegspattend koelmiddel kan tot oogletsels leiden! Bij beschadiging:
-
Vermijd open vuur of ontstekingsbronnen,
ontkoppel het toestel van het elektriciteitsnet,
verlucht gedurende enkele minuten het vertrek waarin het toestel staat en
neem contact op met de dienst Herstellingen aan huis van Miele.
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Hoe meer koelmiddel er in een toestel zit, hoe groter de ruimte
~
moet zijn waarin het toestel wordt opgesteld. Bij een eventueel lek kan er in een te kleine ruimte een brandbaar mengsel van gas en lucht ontstaan. Per 8 g koelmiddel moet het vertrek minstens 1 m hoeveelheid koelmiddel is aangegeven op het typeplaatje in het toe stel.
De aansluitgegevens (zekering, frequentie en spanning) op het
~
typeplaatje van het toestel moeten absoluut overeenstemmen met deze van het elektriciteitsnet. Zo voorkomt u schade aan het toestel. Vergelijk deze gegevens voordat u het toestel aansluit. Vraag bij twijfel inlichtingen aan een elektricien.
De elektrische veiligheid van dit toestel wordt enkel gegaran-
~
deerd wanneer het wordt aangesloten op een volgens de voor­schriften geïnstalleerd aardsysteem. Het is heel belangrijk dat aan deze fundamentele veiligheidsvoorwaarde is voldaan. Laat de elek­trische installatie in uw woning bij twijfel door een elektricien con­troleren.
3
groot zijn. De
-
Is de aansluitkabel beschadigd, laat dan een nieuwe installeren
~
door een vakman of vakvrouw die door Miele erkend is. Zo vermijdt u risico's voor wie het toestel gebruikt.
Stopcontactenblokken of verlengkabels bieden niet voldoende
~
veiligheidsgaranties (gevaar voor brand). Gebruik deze niet om het toestel aan te sluiten op het elektriciteitsnet.
Wanneer er vocht terechtkomt op onderdelen van het toestel die
~
onder spanning staan of de aansluitkabel, kan dat een kortsluiting veroorzaken. Gebruik het toestel daarom niet in een ruimte die wordt blootgesteld aan vocht of waterspatten (bijv. garage, washok enz.).
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Dit toestel mag niet op niet-vaste plaatsen (bijv. op een schip)
~
worden gebruikt.
Beschadigingen aan het toestel kunnen uw veiligheid in gevaar
~
brengen. Controleer of het toestel zichtbaar beschadigd is. Een be schadigd toestel mag u nooit in gebruik nemen.
Gebruik het toestel enkel in ingebouwde toestand. Enkel dan is
~
een veilige werking gegarandeerd.
Tijdens installatie-, onderhouds- en herstellingswerken moet het
~
toestel van het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn. Het toestel is pas van het elektriciteitsnet losgekoppeld wanneer aan een van deze voorwaarden is voldaan:
– De zekeringen in uw zekeringkast zijn uitgeschakeld of
– de schroefzekeringen in uw zekeringkast zijn helemaal uitge-
draaid of
– de stekker is uit het stopcontact getrokken.
Trek bij aansluitkabels met een stekker niet aan de kabel maar aan de stekker om het toestel los te koppelen van het elektrici­teitsnet.
-
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of
~
herstellingswerken kunnen er voor de gebruiker aanzienlijke risico's ontstaan. Installatie-, onderhouds- of herstellingswerken mogen al leen door vakmensen worden uitgevoerd die door Miele erkend zijn.
Het recht op garantie vervalt wanneer het toestel door een klan
~
tendienst wordt hersteld die niet door Miele is erkend.
Enkel met originele Miele-wisselstukken bent u zeker dat ze ten
~
volle voldoen aan de eisen die Miele qua veiligheid stelt. Defecte onderdelen mogen enkel worden vervangen door originele Miele-wisselstukken.
12
-
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Veilig gebruik
Het toestel is ontworpen voor een bepaalde klimaatklasse (bereik
~
van de kamertemperatuur) waarvan de onder- en bovengrens in acht moeten worden genomen. De klimaatklasse is vermeld op het typeplaatje in de binnenruimte van het toestel. Een te lage kamertemperatuur heeft tot gevolg dat de compressor gedurende een lange tijd stilstaat, zodat het toestel de vereiste temperatuur niet kan aanhouden.
De luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen mogen niet worden af
~
gedekt of afgesloten. Als deze openingen afgedekt zijn, kan er geen goede luchtcirculatie plaatsvinden. Het energieverbruik stijgt en schade aan onderdelen kan niet worden uitgesloten.
Als u in het toestel of in de toesteldeur vet- of oliehoudende le-
~
vensmiddelen bewaart, dient u ervoor te zorgen dat eventueel uitlo­pend vet of uitlopende olie niet in contact komt met de kunststofonderdelen van het toestel. Er kunnen spanningsscheuren in de kunststof ontstaan, zodat die barst of scheurt.
Bewaar geen explosieve stoffen en geen producten met brand
~
bare drijfgassen (bijv. spuitbussen) in het toestel. Ontvlambare gasmengsels kunnen worden ontstoken door elektrische componen ten. Gevaar voor brand en ontploffing!
Gebruik geen elektrische toestellen in het toestel (bijv. om softijs
~
te maken). Er kunnen vonken ontstaan. Gevaar voor ontploffing!
Bewaar in het vriesvak geen blikjes en flessen met koolzuurhou
~
dende dranken of vloeistoffen die kunnen bevriezen. De blikjes of flessen kunnen ontploffen. Gevaar voor verwonding en beschadiging!
-
-
-
-
13
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Plaats dranken met een hoog alcoholpercentage enkel rechtop
~
en goed afgesloten in de koelzone. Gevaar voor ontploffing!
Als u flessen snel in het vriesvak wilt koelen, dient u ze uiterlijk na
~
één uur weer eruit te halen. De flessen kunnen ontploffen. Gevaar voor verwonding en beschadiging!
Raak bevroren levensmiddelen en metalen onderdelen niet met
~
natte handen aan. Uw handen zouden kunnen vastvriezen. Gevaar voor verwonding!
Neem nooit ijsblokjes en ijslolly's, met name waterijsjes, in de
~
mond als u ze net uit het vriesvak hebt gehaald. Door de zeer lage temperatuur van de bevroren levensmiddelen kunnen uw lippen of tong vastvriezen. Gevaar voor verwonding!
Gedeeltelijk of volledig ontdooide levensmiddelen mogen niet op-
~
nieuw worden ingevroren. Verbruik deze levensmiddelen zo snel mogelijk, want de levensmiddelen verliezen hun voedingswaarde en bederven. Ontdooide levensmiddelen kunt u opnieuw invriezen na­dat u ze hebt gekookt of gebraden.
Als u levensmiddelen eet die te lang werden bewaard, bestaat er
~
gevaar voor voedselvergiftiging. De bewaarduur is afhankelijk van diverse factoren, zoals de vers heid en kwaliteit van de levensmiddelen en de temperatuur waarop ze worden bewaard. Neem de houdbaarheidsdatum en de bewaarinstructies van de producent van de levensmiddelen in acht!
14
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik alleen origineel Miele-toebehoren. Worden er andere on
~
derdelen gemonteerd of geplaatst, dan vervalt het recht op garantie en/of de productaansprakelijkheid.
Reiniging en onderhoud
Behandel de deurdichting niet met olie of vet.
~
Daardoor wordt de deurdichting na verloop van tijd poreus.
De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderde
~
len die onder spanning staan en zo een kortsluiting veroorzaken. Gebruik voor het reinigen en ontdooien van het toestel nooit een stoomreiniger.
Gebruik geen voorwerpen met scherpe punt of rand om
~
– rijm- en ijslagen te verwijderen,
– levensmiddelen los te wrikken.
Als u dat doet, beschadigt u de koelelementen en functioneert het toestel niet meer correct.
Plaats nooit elektrische verwarmingstoestellen of kaarsen in het
~
toestel om het te ontdooien. De kunststof zou beschadigd raken.
-
-
Gebruik geen ontdooisprays of producten om ijs te verwijderen.
~
Deze kunnen immers explosieve gassen vormen, ze kunnen oplos middelen of drijfgassen bevatten die de kunststof aantasten of ze kunnen de gezondheid schaden.
-
15
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Wat met een afgedankt toestel?
Vernietig het deurslot van uw toestel als u het afdankt.
~
Op die manier voorkomt u dat spelende kinderen zich in het toestel opsluiten, wat levensgevaarlijk kan zijn.
Beschadig geen onderdelen van het koelcircuit, bijv. door
~
koelmiddelkanalen van het verdampsysteem open te prikken,
buizen te knikken,
oppervlaktecoatings weg te krabben,
Wegspattend koelmiddel kan tot oogletsels leiden.
16
Hoe kunt u energie besparen?
Normaal energieverbruik
Opstellen/wachten In een verluchte ruimte. In een gesloten,
Beschermd tegen rechtstreekse zonnestralen.
Niet naast een warmtebron (verwarmingselement, for nuis).
Bij een ideale kamertempera tuur van ongeveer 20 °C.
Dek de luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen niet af. Verwijder regelmatig het stof van de luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen.
Verwijder minstens 1 keer per jaar het stof van de com­pressor en het metalen roos­ter (warmtewisselaar) aan de achterzijde van het toestel.
Verhoogd energieverbruik
niet-verluchte ruimte.
Bij rechtstreekse zonnestralen.
Naast een warmtebron (ver warmingselement, fornuis).
-
Bij een hoge kamertempera
­tuur.
Als de luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen afge­dekt zijn of onder het stof zit­ten.
Wanneer er zich stof heeft opgehoopt op de compres­sor en het metalen rooster (warmtewisselaar).
-
-
Temperatuur­instelling
Koelzone 4 tot 5 °C Bij een lage temperatuur-
Vriesvak -18 °C
instelling: hoe lager de koelzonetemperatuur, hoe hoger het energieverbruik!
17
Hoe kunt u energie besparen?
Normaal energieverbruik
Gebruik Laat de laden, legplaten en
rekken zoals ze waren toen het toestel werd geleverd.
Open de toesteldeur alleen in dien nodig en altijd zo kort mogelijk.
Schik de levensmiddelen in het toestel.
Neem een koelzak mee wan neer u boodschappen doet en plaats de levensmiddelen snel in het toestel.
Plaats levensmiddelen die u uit het toestel haalt altijd zo snel mogelijk terug, voordat ze te veel opwarmen.
Laat warme gerechten en dranken eerst buiten het toe­stel afkoelen.
Verhoogd energieverbruik
Als u de deur vaak en langdu
­rig opent, treedt er koudever lies op en stroomt er warme kamerlucht naar binnen. Het toestel probeert te koelen en de compressor werkt langdu rig.
Warme gerechten en levens
­middelen die opgewarmd zijn tot buitentemperatuur, brengen warmte in het toestel.
Het toestel probeert te koelen en de compressor werkt lang­durig.
-
-
-
-
Plaats levensmiddelen goed verpakt of goed afgedekt in het toestel.
Leg ingevroren producten in de koelzone om ze te ontdooi en.
Doe de vakken niet te vol zo dat de lucht kan circuleren.
Ontdooien Ontdooi het vriesvak bij een
ijslaag van maximaal 0,5 cm.
18
Wanneer vloeistoffen in de koelzone verdampen en condenseren, leidt dat tot ver lies van het koelvermogen.
-
-
Een ijslaag vermindert de overdracht van de koude aan de in te vriezen levensmid delen.
-
-
Toestel in- en uitschakelen
Vóór het eerste gebruik
Beschermfolie
De roestvrijstalen randen op de rekken en legplaten zijn van een beschermfolie voorzien om ze bij het transport te be schermen.
Trek de beschermfolie van de roest
^
vrijstalen randen.
Reinigen
Reinig de binnenruimte en het toebe
^
horen. Neem daartoe de opmer kingen in acht die vermeld staan in de rubriek "Reiniging en onderhoud".
Toebehoren - flessenhouder
-
-
-
Toestel inschakelen
Druk op de aan-uittoets.
^
De temperatuuraanduiding licht op, het toestel begint te koelen en de binnen verlichting schakelt in als de deur wordt geopend.
Om zeker te zijn dat de temperatuur
-
laag genoeg is, dient u het toestel enkele uren te laten voorkoelen voor dat u voor het eerst levensmiddelen in het toestel legt.
Toestel uitschakelen
^ Druk op de aan-uittoets totdat het
display uitgaat.
-
-
De lamellen van de flessenhouder reiken tot in het flessenrek en zorgen ervoor dat de flessen beter op hun plaats worden gehouden wanneer de toesteldeur wordt geopend en geslo ten.
^
Steek de flessenhouder in het mid den op de achterrand van het flessenrek.
De koeling is uitgeschakeld. Als dat niet het geval is, is de vergrendeling in geschakeld (zie "Instellingen wijzigen ­Vergrendeling uitschakelen").
-
-
-
19
Toestel in- en uitschakelen
Bij langdurige afwezigheid
Als u het toestel gedurende lange tijd niet gebruikt, gaat u als volgt te werk:
schakel het toestel uit,
^
trek de stekker uit of schakel de des
^
betreffende zekering in uw zekeringkast uit,
ontdooi het vriesvak (afhankelijk van
^
het model),
reinig het toestel,
^
laat de toesteldeur op een kier staan
^
om geurvorming te vermijden.
Als het toestel bij langdurige afwe­zigheid wordt uitgeschakeld maar niet gereinigd, bestaat er gevaar voor schimmelvorming als de deur gesloten blijft.
-
20
De juiste temperatuur
Bij het bewaren van levensmiddelen is een juiste temperatuurinstelling zeer belangrijk. Levensmiddelen bederven snel door de aanwezigheid van micro
-organismen. Dat proces kan door de juiste bewaartemperatuur worden verhinderd of vertraagd. De tempera tuur beïnvloedt de groeisnelheid van de micro-organismen. Hoe lager de tem peratuur, hoe langzamer dit proces ver loopt.
De temperatuur in het toestel stijgt
als u vaak en gedurende lange tijd
de toesteldeur opent,
– hoe meer levensmiddelen er worden
bewaard,
– als de verse levensmiddelen warm
zijn,
– als de kamertemperatuur van het
toestel hoog is. Het toestel is ontworpen voor een be­paalde klimaatklasse (bereik van de kamertemperatuur) waarvan de onder- en bovengrens in acht moe ten worden genomen.
-
-
-
-
...indekoelzone
Voor de koelzone raden we een koeltemperatuur van 4°Caan.
...inhetvriesvak
(afhankelijk van het model)
Om verse levensmiddelen in te vriezen en ze langdurig te bewaren, is een tem
-
peratuur van -18 °C vereist. Bij die tem peratuur komt de groei van micro-orga nismen in hoge mate tot stilstand. Zo dra de temperatuur boven -10 °C stijgt, begint de ontbinding door de micro-or ganismen. De levensmiddelen kunnen dan minder lang worden bewaard. Daarom mogen volledig of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen pas opnieuw worden ingevroren nadat u ze hebt ver­werkt (door ze te koken of braden). Door de hoge temperaturen worden de meeste micro-organismen gedood.
-
-
-
-
-
21
De juiste temperatuur
Temperatuuraanduiding
De temperatuuraanduiding op het bedieningspaneel geeft altijd de ge
wenste temperatuur weer.
Temperatuur instellen
Wanneer de toesteldeur zeer vaak wordt geopend, wanneer grote hoe veelheden levensmiddelen in het toe stel worden gelegd, of wanneer de om gevingstemperatuur hoog is, is in de koelzone een instelling van 3°Ctot 5°Caangewezen.
Hoe hoger/lager de temperatuur in de koelzone, hoe hoger/lager de tem­peratuur in het vriesvak.
De temperatuur kan worden ingesteld op een temperatuurwaarde van 9 °C tot 1 °C.
-
-
-
Druk zo vaak op de toets voor het in
^
stellen van de temperatuur totdat de gewenste temperatuur op de tempe ratuuraanduiding wordt weergege ven.
De eerste keer dat u erop drukt, wordt
-
de laatst ingestelde temperatuurwaarde knipperend weergegeven.
Vervolgens wijzigt de temperatuurwaar de ononderbroken. Als de instelling 9 °C bereikt is, keert de temperatuur­aanduiding terug naar 1 °C.
De nieuwe gekozen temperatuurwaar­de wordt na korte tijd automatisch op­geslagen. De temperatuur in het toestel bereikt nu langzaam die waarde. Tegelijkertijd wordt in het vriesvak (afhankelijk van het model) een gemiddelde tempera­tuur van ca. -18 °C ingesteld.
-
-
-
-
22
Instelmodus
Instellingen wijzigen
In de instelmodus schakelt u de ver grendeling in of uit.
Vergrendeling in-/uitschakelen c
Wanneer het toestel in de instelmodus staat, wordt dat aangegeven via het menusymbool X.
Hoe u kunt de vergrendeling in- en uitschakelen, wordt hieronder be schreven.
Vergrendeling in-/uitschakelen
Met de vergrendeling kunt u het toestel beveiligen, zodat het niet ongewenst wordt uitgeschakeld.
– Vergrendeling inschakelen
^
Druk ca. 5 seconden op de toets voor "Super koelen".
Het menusymbool X brandt en op het display knippert c. Het toestel staat nu in de instelmodus.
-
-
Druk kort op de toets voor
^
"Super koelen" om de vergrende lingsfunctie op te roepen.
Op het display verschijnt c1.
Druk kort op de toets voor
^
"Super koelen" om de vergrendeling in te schakelen.
Het symbool voor de vergrende ­ling 0 brandt.
Ga als volgt te werk om de instelmodus te verlaten:
^
Druk op de aan-uittoets.
Op het display wordt de temperatuur weergegeven.
-
23
Instellingen wijzigen
Vergrendeling uitschakelen
Druk ca. 5 seconden op de toets
^
voor "Super koelen".
Het symbool voor de vergrende ling 0 en het menusymbool X bran den. Op het display knippert c. Het toestel staat nu in de instelmodus.
^ Druk kort op de toets voor
"Super koelen" om de vergrende­lingsfunctie op te roepen.
Op het display verschijnt c0.
^
Druk kort op de toets voor "Super koelen" om de vergrendeling uit te schakelen.
Het symbool voor de vergrende ling 0 gaat uit.
-
-
-
Ga als volgt te werk om de instelmodus te verlaten:
^
Druk op de aan-uittoets.
Op het display wordt de temperatuur weergegeven.
24
Super koelen gebruiken
Functie Super koelen
Met de functie "Super koelen" wordt de koelzone zeer snel op de koudste waar de afgekoeld (afhankelijk van de ka mertemperatuur).
De functie "Super koelen" is vooral aan te bevelen als u grote hoeveelheden verse levensmiddelen of dranken snel wenst af te koelen.
Super koelen inschakelen
^ Druk op de toets voor "Super koelen".
Het symbool voor "Super koelen" ª brandt. De temperatuur in het toestel daalt, doordat het toestel nu werkt met het maximale koelvermogen.
-
Super koelen uitschakelen
De functie "Super koelen" wordt auto matisch na ca. 12 uur uitgeschakeld.
-
Het symbool voor "Super koelen" ª gaat uit en het toestel werkt weer met het normale koelvermogen.
Om energie te besparen, kunt u de functie "Super koelen" zelf uitschakelen zodra de levensmiddelen of dranken koud genoeg zijn.
^ Druk op de toets voor "Super koelen",
zodat het symbool ª uitgaat.
De koeling van het toestel werkt weer met het normale vermogen.
-
25
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
in folie verpakte, bereide groenten en
Verschillende koelgedeelten
Door de natuurlijke luchtcirculatie is de temperatuur in de koelzone niet overal gelijk. De koude, zware lucht daalt naar het onderste gedeelte van de koelzone. Gebruik de verschillende koelgedeelten wanneer u levensmiddelen in het toe stel plaatst!
Warmste gedeelte
Het warmste gedeelte van de koelzone bevindt zich helemaal bovenaan in het voorste gedeelte en in de toesteldeur. Gebruik dat gedeelte bijv. om boter te bewaren, zodat deze gemakkelijk smeerbaar blijft, en voor kaas, zodat deze zijn aroma niet verliest.
Koudste gedeelte
Het koudste gedeelte van de koelzone bevindt zich direct boven de fruit- en groentebakken (afhankelijk van het mo­del) of de fruit- en groentebak (afhanke­lijk van het model) en aan de achter­wand.
Gebruik deze gedeelten voor alle ge voelige en snel bederfbare levensmid delen, zoals:
vis, vlees, gevogelte,
worst, kant-en-klaargerechten,
gebak en gerechten met eieren of room,
vers deeg, taart-/cake-, pizza- en quichedeeg,
in het algemeen alle verse levens middelen waarvan de minimale houdbaarheidsdatum is gebaseerd op een bewaartemperatuur van min stens 4 °C.
-
-
-
Bewaar geen explosieve stoffen en geen producten met brandbare drijf gassen (bijv. spuitbussen) in het toestel. Gevaar voor ontploffing!
Plaats sterke drank met een hoog al coholpercentage enkel rechtop en goed afgesloten in het toestel.
Als u in het toestel of in de toestel­deur vet- of oliehoudende levens­middelen bewaart, dient u ervoor te zorgen dat eventueel uitlopend vet of uitlopende olie niet in contact komt met de kunststofonderdelen van het toestel. Er kunnen spanningsscheuren in de kunststof ontstaan, zodat die barst of scheurt.
De levensmiddelen mogen niet te gen de achterwand komen. Ze kun nen anders aan de achterwand vast vriezen.
Plaats de levensmiddelen niet te dicht tegen elkaar zodat er gemak kelijk lucht tussen kan circuleren.
-
-
-
-
-
-
-
-
kaas en andere producten op basis van melk,
26
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
Levensmiddelen die zeker niet mogen worden gekoeld
Niet alle levensmiddelen kunnen in de koelkast bij temperaturen onder 5 °C worden bewaard, doordat ze gevoelig zijn voor koude. Afhankelijk van het levensmiddel, kun nen het uitzicht, de consistentie, de smaak en/of het vitaminegehalte van een levensmiddel veranderen wanneer het koel wordt bewaard.
Onder andere de volgende levensmid delen zijn gevoelig voor koude:
– ananas, avocado's, bananen,
granaatappels, mango's, meloenen, papaja's, passievruchten, citrusvruchten (zoals citroenen, sinaasappels, mandarijnen, grapefruit),
– fruit dat nog verder moet rijpen,
– aubergines, augurken, aardappelen,
paprika's, tomaten, courgettes,
Waarop moet u letten wanneer u levensmiddelen koopt
De belangrijkste voorwaarde om le vensmiddelen lang te kunnen bewaren, is hun versheid. Dat is van het grootste belang voor de bewaartijd van de prod ucten.
­Let ook op de houdbaarheidsdatum en de juiste bewaartemperatuur. De koelketen mag indien mogelijk niet worden onderbroken. Let er bijv. op dat de levensmiddelen niet te lang in een
­warme auto blijven liggen.
Tip: Neem een koelzak mee wanneer u boodschappen doet en plaats de le­vensmiddelen bij thuiskomst snel in het toestel.
-
-
harde kazen (zoals parmezaan en bergkaas).
27
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
Levensmiddelen juist bewaren
Levensmiddelen moet u altijd afgedekt of verpakt bewaren. Zo vermijdt u dat
de levensmiddelen vreemde geuren opnemen of gaan uitdrogen. Tegelijk voorkomt u de overdracht van eventue le kiemen. Dat is vooral belangrijk bij het bewaren van dierlijke levensmid delen. Een correcte instelling van de tempera tuur en een aangepaste hygiëne kun nen de houdbaarheid van de levens middelen aanzienlijk verlengen.
Fruit en groenten
Fruit en groenten kunt u wel onverpakt in de fruit- en groentebakken (afhanke­lijk van het model) of de fruit- en groen­tebak (afhankelijk van het model) bewa­ren.
-
-
-
-
-
Levensmiddelen die rijk zijn aan eiwitten
Merk op dat levensmiddelen die rijk zijn aan eiwitten sneller bederven. Schaaldieren bederven bijvoorbeeld sneller dan vis, terwijl vis sneller bederft dan vlees.
28
Binnenruimte indelen
Rek/flessenrek aan de binnenkant van de deur verplaatsen
Schuif het rek/flessenrek naar boven
^
en haal het uit het toestel.
Plaats het rek/flessenrek op de ge
^
wenste plaats weer in het toestel. Zorg er daarbij voor dat het goed op de verhogingen wordt vastgedrukt.
-
Flessenhouder verschuiven
U kunt de flessenhouder naar rechts of naar links verschuiven. Daardoor komt meer plaats vrij voor drankkartons.
Legplaten verplaatsen
U kunt de legplaten in overeenstem ming met de hoogte van de te koelen levensmiddelen verplaatsen:
Til de legplaat vooraan eventjes op
^
en trek ze iets naar voren. Schuif ze met de uitsparing over de steunribben en verplaats ze naar bo ven of naar onderen.
De aanslagrand van de achterste beschermrand van de legplaat moet naar boven wijzen zodat de levensmid delen de achterwand niet kunnen raken en er niet aan vastvriezen.
Schuifstoppen voorkomen dat de legplaten onbedoeld uit het toestel wor­den getrokken.
-
-
-
De flessenhouder kan helemaal worden weggenomen (bijv. om deze te reini gen):
^
Schuif het flessenrek naar boven en haal het naar voren toe uit het toestel.
^
Trek de flessenhouder vanaf de achterrand van het flessenrek naar boven toe af.
-
29
Invriezen en bewaren (afhankelijk van het model)
Het vriesvak gebruiken
Gebruik het vriesvak om
diepvriesproducten te bewaren,
ijsblokjes te maken,
kleine hoeveelheden levensmiddelen
in te vriezen.
U kunt tot 2 kg per 24 uur invriezen.
Wat gebeurt er als verse levensmiddelen worden ingevroren?
Verse levensmiddelen moeten zo snel mogelijk volledig worden doorvroren, zodat de voedingswaarde, de vitamines, het uitzicht en de smaak be­houden blijven.
Hoe langzamer de levensmiddelen wor­den doorvroren, hoe meer vloeistof er uit elke cel naar de tussenruimten loopt. De cellen krimpen. Tijdens het ontdooien kan slechts een deel van de voordien vrijgekomen vloei stof naar de cellen terugvloeien. In de praktijk betekent dit dat de le vensmiddelen veel vocht verliezen. Dat kunt u zelf vaststellen: tijdens het ont dooien vormt er zich immers een grote waterplas rond het levensmiddel.
-
-
zeer gering is. Er vormt zich slechts een kleine waterplas!
Diepvriesproducten bewaren
Als u diepvriesproducten wilt bewaren, controleert u tijdens de aankoop in de winkel
de verpakking op beschadigingen,
de houdbaarheidsdatum en
de temperatuur in de koelruimte van
de winkeldiepvries. Als die tempera tuur hoger is dan -18 °C, vermindert de houdbaarheid van de diepvries­producten.
^ Koop diepvriesproducten pas op het
einde van het winkelen, en transpor­teer ze in krantenpapier of in een koelzak.
^ Plaats de diepvriesproducten direct
in het vriesvak.
Gedeeltelijk of volledig ontdooide le­vensmiddelen mogen niet opnieuw
­worden ingevroren. Pas nadat u de
levensmiddelen hebt verwerkt (ko ken of braden), kunt u ze opnieuw invriezen.
-
-
Als het levensmiddel snel wordt doorvroren, heeft de celvloeistof minder tijd om uit de cellen naar de tussen ruimten te lopen. De cellen krimpen veel minder. Tijdens het ontdooien kan de kleine hoeveelheid vloeistof die naar de tus senruimten was gelopen, terugkeren naar de cellen, zodat het vochtverlies
30
-
-
Invriezen en bewaren (afhankelijk van het model)
Zelf levensmiddelen invriezen
Vries uitsluitend verse levensmiddelen in perfecte staat in!
Hou bij het invriezen rekening met het volgende
Onderstaande levensmiddelen kun
nen worden ingevroren: vers vlees, gevogelte, wild, vis, groenten, kruiden, onbewerkt fruit, zuivelproducten, bakkerijproducten, resten van gerechten, eigeel, eiwit en talrijke kant-en-klaargerechten.
– Volgende levensmiddelen zijn niet
geschikt om in te vriezen: wijndruiven, bladsalade, radijzen, rammenas, zure room, mayonaise, volledige eieren in de schaal, uien, volledige onbewerkte appelen en pe­ren.
– Om de kleur, de smaak, het aroma
en de vitamine C te behouden, moet u groenten blancheren voor u ze in­vriest. Doe de groenten in porties ge durende 2-3 minuten in kokend wa ter. Neem de groenten daarna uit het water en koel ze snel in koud water af. Laat de groenten uitdruppen.
Mager vlees is beter geschikt om in te vriezen dan vet vlees en kan veel langer worden bewaard.
Plaats telkens een folie uit kunststof tussen koteletten, steaks, schnitzels enz. Zo vermijdt u dat ze tot één blok samenvriezen.
-
-
-
maar lichtjes. De smaakintensiteit van sommige kruiden verandert tijdens het invriezen.
Warme schotels of dranken laat u
eerst buiten het toestel afkoelen om te voorkomen dat reeds bevroren le vensmiddelen gedeeltelijk ontdooien en dat het energieverbruik stijgt.
Verpakken
Vries de levensmiddelen per portie
^
in.
Geschikte verpakking
- kunststoffolie
- zakjes en buisfolie uit polyethyleen
- aluminiumfolie
- diepvriesdozen
Ongeschikte verpakking
- pakpapier
- perkamentpapier
- cellofaan
- vuilniszakjes
- gebruikte winkelzakjes
^
Druk de lucht goed uit de verpak king.
^
Sluit de verpakking goed af met
- elastiekjes
- kunststofclips
- touw of
- koudebestendige kleefband.
Zakjes en buisfolie uit polyethyleen kunt u ook met een folielasapparaat dichtlassen.
-
-
Rauwe levensmiddelen en geblan cheerde groenten mag u voor het in vriezen niet kruiden en zouten. Berei de levensmiddelen kruidt of zout u
^
-
Noteer de inhoud en de invriesdatum op de verpakking.
-
-
31
Invriezen en bewaren (afhankelijk van het model)
Voor u levensmiddelen in het toestel legt
Stel ca. 4 uur voor u levensmiddelen
^
in het toestel legt, de temperatuur in op een gemiddelde tot lage tempera tuur (5 °C of kouder).
De levensmiddelen die al in het toestel liggen, krijgen zo een koudereserve.
Hoe de levensmiddelen in het toestel leggen
In te vriezen levensmiddelen mogen niet in aanraking komen met reeds ingevroren levensmiddelen. Anders zouden deze ontdooien.
^ Leg de levensmiddelen droog in het
toestel om te vermijden dat ze aan el­kaar of aan het toestel vastvriezen.
^ Leg de levensmiddelen naast elkaar
op de bodem van het vriesvak, zodat ze zo snel mogelijk tot in de kern wor­den ingevroren.
Ca. 24 uur nadat u de levensmiddelen in het toestel hebt gelegd
Het invriesproces is voltooid.
^
Stel de temperatuur weer in op de gewenste temperatuur.
Ingevroren levensmiddelen ontdooien
Ingevroren levensmiddelen kunt u op verschillende manieren ontdooien
-
in de microgolfoven,
in de gewone oven met de functie
"Hetelucht" of "Ontdooien",
bij kamertemperatuur,
in de koelkast (de koude die de inge
vroren levensmiddelen afgeven, wordt gebruikt om te koelen),
in de stoomoven.
Platte stukken vlees en vis kunnen licht ontdooid in een hete pan worden gelegd.
Bij het ontdooien van stukken vlees en vis (bijv. gehakt, kip, visfilet) moet u er­voor zorgen dat ze niet in aanraking komen met andere levensmiddelen. Vang het ontdooiwater op en verwijder het zorgvuldig.
Fruit kan bij kamertemperatuur in de verpakking of in een afgedekte schotel worden ontdooid.
Groenten kunnen over het algemeen in bevroren toestand in kokend water wor den gedaan of in heet vet worden ge stoofd. Wegens de gewijzigde celstructuur is de bereidingstijd iets korter dan bij verse groenten.
-
-
-
32
Gedeeltelijk of volledig ontdooide le vensmiddelen mogen niet opnieuw worden ingevroren. Pas nadat u de levensmiddelen hebt verwerkt (ko ken of braden), kunt u ze opnieuw invriezen.
-
-
Invriezen en bewaren (afhankelijk van het model)
IJsblokjes maken
Vul het bakje voor ijsblokjes voor drie
^
kwart met water en leg het op de bo dem van het vriesvak.
Gebruik een stomp voorwerp, bijv.
^
een lepelsteel, om een vastgevroren bakje voor ijsblokjes los te maken.
^ De ijsblokjes komen gemakkelijk los
uit het bakje als u het kort onder stro­mend water houdt.
Drank snel koelen
Om dranken snel af te koelen, schakelt u de functie "Super koelen" in. Als u flessen in het vriesvak legt om ze snel te koelen, dient u de flessen uiter- lijk na 1 uur weer uit het vriesvak te ne men. Anders zullen de flessen ontplof fen!
-
-
-
33
Ontdooien
Koelzone
De koelzone ontdooit automatisch.
Terwijl de compressor draait, kunnen er rijp en waterpareltjes worden gevormd op de achterwand van de koelzone. Deze hoeft u niet te verwijderen. Ze ver dampen immers vanzelf door de warm te van de compressor.
Het dooiwater loopt via een gootje en een afvoeropening naar een verdampsysteem aan de achterzijde van het toestel.
Zorg ervoor dat het dooiwater altijd ongehinderd kan weglopen. Hou hiertoe het gootje en de afvoerope­ning schoon.
Vriesvak
Het vriesvak kan niet automatisch ont­dooien.
Bij normale werking zetten er zich na verloop van tijd rijp en ijs af in het vries vak, bijv. op de binnenwanden. De mate waarin er rijp en ijs wordt ge vormd, is ook afhankelijk van de vol gende oorzaken:
De toesteldeur is vaak en/of gedu rende lange tijd geopend.
Grote hoeveelheden verse levens middelen zijn ingevroren.
-
-
-
-
Bij een dikke ijslaag kan de deur soms niet meer goed worden gesloten. Bo vendien vermindert het koelvermogen, waardoor het energieverbruik stijgt.
Ontdooi het vriesvak regelmatig,
^
maar uiterlijk als er zich plaatselijk
-
een ijslaag van maximaal 0,5 cm dik
­heeft gevormd.
Doe dat bij voorkeur wanneer
het toestel weinig of geen bevroren
levensmiddelen bevat,
de luchtvochtigheid van de kamer
lucht laag is en de omgevingstempe ratuur laag is.
Krab de rijp- en ijslagen niet weg. Gebruik geen voorwerpen met een scherpe punt of rand. Als u dat doet, beschadigt u de koelelementen en functioneert het toestel niet meer correct.
Vóór het ontdooien
-
^
Neem de ingevroren levensmiddelen uit het toestel en wikkel ze in meerde re lagen krantenpapier of in een de ken.
^
Bewaar de ingevroren levensmid delen op een koele plaats totdat het vriesvak weer gebruiksklaar is.
-
-
-
-
-
-
De luchtvochtigheid van de kamer lucht is gestegen.
34
-
Ontdooien
Om te ontdooien
Ontdooien moet snel gebeuren. Hoe langer u de ingevroren levensmid delen bij kamertemperatuur be waart, des te korter wordt de houd baarheid van de levensmiddelen.
Gebruik in geen geval een stoomrei niger om het toestel te ontdooien. Stoom kan terechtkomen op onder delen van het toestel die onder spanning staan en zo een kortslui ting veroorzaken.
Plaats nooit elektrische verwar­mingstoestellen of kaarsen in het toestel om het te ontdooien. De kunststof zou beschadigd raken.
Gebruik geen ontdooisprays of -pro­ducten om ijs te verwijderen. Deze kunnen immers explosieve gassen vormen, ze kunnen oplosmiddelen of drijfgassen bevatten die de kunst­stof aantasten of ze kunnen de ge zondheid schaden.
^
Schakel het toestel uit.
-
U kunt het ontdooien versnellen door op een onderlegger een pot met heet (niet kokend) water in het vriesvak te
-
-
plaatsen. In dat geval laat u de deur tijdens het ontdooien gesloten, zodat
-
de warmte niet kan ontsnappen.
Verwijder losgekomen stukken ijs.
^
-
-
-
Zorg ervoor dat er geen water te rechtkomt in de inbouwkast.
Zuig het dooiwater eventueel meer
^
maals op met een spons of een doek.
Na het ontdooien
^ Reinig het toestel en wrijf het droog.
Er mag geen reinigingswater in de af­voeropening voor het dooiwater lo­pen.
^ Steek de stekker van het toestel weer
in het stopcontact of schakel de des­betreffende zekering in uw zekeringkast weer in, en schakel het toestel weer in.
^
Leg de ingevroren levensmiddelen weer in het vriesvak zodra de tempe ratuur laag genoeg is.
-
-
-
Het display gaat uit. De koeling is uit geschakeld. Als dat niet het geval is, is de ver grendeling ingeschakeld (zie "Instel lingen wijzigen - Vergrendeling uit schakelen").
^
Trek de stekker uit of schakel de des betreffende zekering in uw zekeringkast uit.
^
Laat de deur van het vriesvak open.
-
-
-
-
-
35
Reinigen
Zorg ervoor dat er geen water in de elektronische besturing of de ver lichting terechtkomt.
Er mag geen reinigingswater door de afvoeropening voor het dooiwater lopen.
Gebruik geen stoomreiniger. De stoom kan in aanraking komen met onderdelen van het toestel die onder spanning staan en zo een kortslui ting veroorzaken.
Het typeplaatje in de binnenruimte van het toestel mag niet worden ver­wijderd. De informatie op dit plaatje is belangrijk in geval van een storing!
Om schade aan de oppervlakken te voorkomen, mogen de volgende mid­delen niet worden gebruikt om de op­pervlakken te reinigen:
-
-
speciale "wondersponsen",
scherpe metaalschrapers!
Vóór het reinigen
Schakel het toestel uit.
^
Het display gaat uit. De koeling is uit geschakeld. Als dat niet het geval is, is de ver grendeling ingeschakeld (zie "Instel lingen wijzigen - Vergrendeling uit schakelen").
Trek de stekker uit of schakel de des
^
betreffende zekering in uw zekeringkast uit.
^ Haal de levensmiddelen uit het toe-
stel en bewaar ze op een koele plaats.
^ Ontdooi het vriesvak.
^ Neem alle andere onderdelen die uit
het toestel kunnen worden genomen uit het toestel om ze te reinigen.
-
-
-
-
-
reinigingsmiddelen die soda, ammo niak, zuur of chloor bevatten,
kalkoplossende reinigingsmiddelen,
schurende reinigingsmiddelen, zoals schuurpoeder, schuurmelk, poetsstenen,
reinigingsmiddelen met oplosmiddel,
reinigingsmiddelen voor roestvrij staal,
afwasmiddelen voor de afwasautomaat,
ovensprays,
glasreinigers,
schurende harde sponsen en bor stels (bijv. schuursponsen),
36
-
Legplaten
Voordat u de legplaat reinigt, verwijdert u de roestvrijstalen rand en de achter ste beschermrand. Ga daarbij als volgt te werk:
^
Leg de legplaat op een zachte on dergrond (bijv. een handdoek) op uw werkblad.
^
Trek de roestvrijstalen rand af. Begin aan één kant.
^
Trek de beschermlijst af.
^
Na het reinigen bevestigt u de roest
-
vrijstalen rand of de beschermlijst te rug op de legplaat.
-
-
-
-
Reinigen
Binnenruimte, toebehoren
Reinig het toestel regelmatig (min stens 1 keer per maand) en reinig het vriesvak (afhankelijk van het model) na elke ontdooiing.
Laat vuil niet aankoeken. Verwijder het direct.
Reinig de binnenruimte en het toebe
^
horen met lauw water en wat handaf wasmiddel. Ga na het reinigen met een doek die met schoon water is vochtig gemaakt over deze opper vlakken. Wrijf vervolgens alles droog met een doek.
De volgende onderdelen zijn geschikt voor reiniging in de afwasautomaat:
– de flessenhouder, de eiervakjes, het
bakje voor ijsblokjes (elk afhankelijk van het model meege­leverd)
– de rekken/flessenrekken in de
binnendeur
de legplaten (zonder het roestvrijsta len gedeelte en zonder de beschermlijst)
-
-
De volgende onderdelen zijn niet ge
schikt voor reiniging in de afwasau tomaat:
de roestvrijstalen gedeelten en de
beschermlijsten op de legplaten
de fruit- en groentebakken of fruit- en
groentebak (afhankelijk van het model)
Reinig deze onderdelen/dit toebeho
^
­ren met de hand.
-
Reinig het gootje en de afvoerope
^
ning voor het dooiwater regelmatig met een wattenstaafje of iets derge­lijks, zodat het dooiwater ongehin­derd kan weglopen.
^ Laat de toesteldeur korte tijd open-
staan.
Luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen
^
Reinig de luchttoevoer- en luchtaf voeropeningen regelmatig met een
-
borsteltje of een stofzuiger. Wanneer er zich stof ophoopt, stijgt het ener gieverbruik.
-
-
-
-
-
-
De temperatuur van het gekozen af wasprogramma mag maximaal 55 °C bedragen! Kunststofonderdelen kunnen in de af wasautomaat verkleuren door contact met bepaalde natuurlijke kleurstoffen, bijv. in wortels, tomaten en ketchup. Deze verkleuring heeft geen invloed op de stabiliteit van de desbetreffen de onderdelen.
-
-
-
37
Reinigen
Deurdichting
Behandel de deurdichting niet met olie of vet. Anders wordt deze na verloop van tijd poreus.
Reinig de deurdichting regelmatig
^
uitsluitend met schoon water en droog ze daarna grondig met een doek.
Na het reinigen
Plaats alle onderdelen in het toestel.
^
^ Steek de stekker van het toestel weer
in het stopcontact of schakel de des­betreffende zekering in uw zekeringkast weer in, en schakel het toestel weer in.
^ Schakel de functie "Super koelen"
een tijdje in, zodat het toestel snel koud wordt.
^ Leg de levensmiddelen in het toestel
en sluit de toesteldeur.
38
Storingen verhelpen
De meeste problemen die zich bij het dagelijkse gebruik kunnen voordoen, kunt u zelf oplossen. Het volgende overzicht kan u hierbij helpen. Slaagt u er niet in aan de hand van dit overzicht de oorzaak van een storing te vinden of een probleem te verhelpen, neem dan contact op met de dienst Herstel lingen aan huis van Miele.
Om het koudeverlies zo beperkt mogelijk te houden, laat u indien mogelijk de deur van het toestel gesloten totdat de storing verholpen is.
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of herstellingswerken kunnen er voor de gebruiker aanzienlijke risico's ontstaan. Installatie-, onderhouds- of herstellingswerken mogen alleen door vakmensen worden uit gevoerd die door Miele erkend zijn.
Probleem Oorzaak Oplossing
-
-
Het toestel heeft geen koelvermogen, de binnenverlich­ting werkt niet ter­wijl de toesteldeur geopend is en het display gaat niet aan.
Het toestel is niet ingescha­keld.
De stekker zit niet goed in het stopcontact.
De desbetreffende zeke ring in uw zekeringkast is gesprongen. Mogelijk is er een probleem met het koeltoestel, de elektrische spanning in uw huis of een ander toestel.
-
^ Schakel het toestel in. Het
display moet aangaan.
^ Steek de stekker in het
stopcontact. Wanneer het toestel uitgeschakeld is, verschijnt op het display het netaansluitings­symbool t.
^
Als dat het geval is, doet u een beroep op een elektri cien of de dienst Herstel lingen aan huis van Miele.
-
-
39
Storingen verhelpen
De compressor schakelt steeds vaker in en werkt steeds langer, zodat de temperatuur in het toestel daalt.
Probleem Oorzaak Oplossing
Stel een andere tempera
De temperatuur in het toestel is te laag.
De temperatuur in het toe stel is te laag ingesteld.
De deur van het vriesvak (afhankelijk van het model) is niet goed gesloten.
Er werd een grote hoeveel heid levensmiddelen in één keer ingevroren.
^
­tuur in.
Controleer of de deur van
^
het vriesvak (afhankelijk van het model) goed sluit.
Neem de opmerkingen in
^
­de rubriek "Invriezen en bewaren" in acht.
-
De compressor werkt constant.
De functie "Super koelen" is nog ingeschakeld. De func­tie schakelt automatisch uit na ca. 12 uur.
Om energie te besparen, schakelt de compressor bij een gering koudeverbruik op een laag toerental over. Daardoor wordt de wer kingstijd van de compressor verlengd.
-
Om energie te besparen, kunt u "Super koelen" zelf eerder uitschakelen:
^ Druk op de toets voor "Su-
per koelen".
U hoeft niets te doen!
40
Storingen verhelpen
Probleem Oorzaak Oplossing
Dek de luchttoevoer- en
De compressor schakelt steeds vaker in en werkt steeds langer.
De luchttoevoer- en luchtaf voeropeningen zijn afge dekt of afgesloten.
De toesteldeur en de deur van het vriesvak (afhankelijk van het model) werden vaak geopend of er werden grote hoeveelheden levensmid delen in het toestel ge­plaatst of ingevroren.
^
-
-
luchtafvoeropeningen niet af.
Reinig de luchttoevoer- en
^
luchtafvoeropeningen re gelmatig om stof te verwij deren.
Open de deur alleen in
^
dien nodig en altijd zo kort mogelijk.
De vereiste temperatuur
­wordt na enige tijd vanzelf
weer bereikt.
-
-
-
De toesteldeur en/of de deur van het vriesvak (af­hankelijk van het model) zijn niet goed gesloten.
Mogelijk heeft er zich al een dikke ijslaag gevormd in het vriesvak (afhankelijk van het model).
De kamertemperatuur is te warm. Hoe hoger de kamertempe ratuur, hoe langer de com pressor werkt.
Het toestel is niet goed in gebouwd in de nis.
-
-
^ Sluit de deuren.
De vereiste temperatuur wordt na enige tijd vanzelf weer bereikt.
Als er zich al een dikke ijs­laag heeft gevormd, vermin­dert het koelvermogen. Daardoor stijgt het energie verbruik.
^
Ontdooi het toestel en rei nig het.
^
Neem de opmerkingen in acht die vermeld staan in de rubriek "Opmerkingen
­omtrent de montage ­Opstelplaats".
^
Neem de opmerkingen in acht die vermeld staan in de rubrieken "Opmer kingen omtrent de monta ge; "Toestel inbouwen".
-
-
-
-
41
Storingen verhelpen
De compressor schakelt steeds minder vaak in en werkt steeds korter, zodat de temperatuur in het toestel stijgt.
Probleem Oorzaak Oplossing
Stel een andere tempera
De temperatuur in het toestel is te warm.
De ingevroren le vensmiddelen begin nen te ontdooien.
-
Dit is geen storing!
De kamertemperatuur was lager dan de kamertempe
-
ratuur waarvoor uw toestel ontworpen is.
De compressor schakelt minder vaak in als de ka­mertemperatuur te laag is. Daardoor kan het in het vriesvak (afhankelijk van het model) te warm worden.
^
tuur in.
Controleer de tempera
^
tuur in het toestel op nieuw na 24 uur.
Neem de opmerkingen in
^
acht die vermeld staan in
­de rubriek "Opmerkingen omtrent de montage ­Opstelplaats".
^ Verhoog de kamertempe-
ratuur.
-
-
-
Aanduiding op het display
Probleem Oorzaak Oplossing
^
Neem in dat geval con
Op het display wordt "F0 tot F9" weerge geven.
42
Er zit een storing in het toe
-
stel.
­tact op met de dienst Herstellingen aan huis van Miele.
-
Storingen verhelpen
Binnenverlichting
Probleem Oorzaak Oplossing
Druk op de aan-uit-
De binnenverlich ting werkt niet.
Het toestel is niet ingescha
-
keld.
^
­toets.
De binnenverlichting wordt automatisch uitgeschakeld als de toesteldeur ca. 15 minuten openstaat. Dat voorkomt oververhitting.
Is dat niet het geval, dan zit er een storing in het toestel.
Neem in dat geval contact op met de dienst Herstellin gen aan huis van Miele.
De ledverlichting mag alleen door de dienst Herstellingen aan huis van Miele worden hersteld en vervangen. On der de lichtafdekking bevin den zich onderdelen die on­der spanning staan. Gevaar voor verwonding en bescha­diging!
De lichtafdekking mag niet worden afgenomen! Er ontstaat gevaar als de afdekking beschadigd is of na beschadiging weggenomen is ­Opgepast! Kijk nooit met optische instrumenten (zoals een vergrootglas of iets dergelijks) in de straal van de laser (laserstraling van klasse 1M)!
-
-
-
43
Storingen verhelpen
Andere storingen
Probleem Oorzaak Oplossing
Maak de levensmiddelen
De levensmiddelen zijn vastgevroren.
Het toestel kan niet worden uitgescha keld.
Het toestel voelt warm aan aan de buitenwanden.
De verpakking van de le vensmiddelen was niet droog toen u de levensmid delen in het toestel legde.
De vergrendeling is inge schakeld. Op het display
-
brandt het symbool 0.
Dit is geen storing! De warmte die de motor van de compressor afgeeft bij het koelen, wordt gebruikt om condensatie te voorkomen.
^
­los met een stomp voor werp, bijv. een lepelsteel.
-
Schakel de vergrendeling
^
­uit (zie "Instellingen wijzi gen - Vergrendeling uit schakelen").
U hoeft niets te doen!
^
-
-
-
De bodem van de koelzone is nat.
De afvoeropening voor het dooiwater zit verstopt.
^ Reinig het gootje en de af-
voeropening voor het dooiwater.
44
Waar bepaalde geluiden vandaan komen
Heel normale ge luiden
Brrrrr ... Gebrom komt van de motor (compressor). Dat kan even wat
Blubb, blubb ... Geborrel, geklots of gezoem komt van het koelmiddel dat
Klik ... U hoort een klik telkens als de thermostaat de motor in- of uit
Sssrrrrr ... Bij toestellen met verschillende zones of bij NoFrost-modellen
Krak ... Wanneer het materiaal in uw toestel uitzet, kunt u gekraak ho-
Hou ermee rekening dat motor- en stromingsgeluiden in het koelcircuit niet te vermijden zijn!
Geluiden die u vlot kunt ver­helpen
Geklepper, gerammel, gerinkel
Waar komen ze vandaan?
-
harder worden terwijl de motor wordt ingeschakeld.
door de buisjes vloeit.
schakelt.
kunt u een zacht geruis horen van de luchtstroming in de bin nenruimte van het toestel.
ren.
Oorzaak Oplossing
Het toestel staat niet water­pas.
Stel het toestel waterpas. Schroef de voetjes in of uit het toestel of leg iets onder het toestel.
-
-
Het toestel raakt andere toe stellen of meubels.
Laden, korven of legplaten tril len of knellen.
Flessen of recipiënten raken elkaar.
De kabelhouder hangt nog te gen de achterwand van het toestel.
-
Schuif het toestel van de meubels of andere toestellen weg.
-
Controleer de uitneembare onderdelen en zet ze eventu eel opnieuw op hun plaats.
Schuif de flessen of reci piënten wat uit elkaar.
-
Neem de kabelhouder weg.
-
-
45
Service After Sales/garantie
Neem bij storingen die u niet zelf kunt verhelpen contact op met
uw Miele-handelaar
of
de dienst Herstellingen aan huis van
Miele.
Het telefoonnummer van de dienst Herstellingen aan huis van Miele vindt u op de achterzijde van deze gebruiksaanwijzing.
Om u gericht te kunnen helpen, heeft de dienst Herstellingen aan huis van Miele het toesteltype en het serienum­mer van uw toestel nodig. Beide gege­vens vindt u op het typeplaatje in de binnenruimte van het toestel.
Duur en voorwaarden van de garantie
De duur van de garantie bedraagt 2 jaar.
Voor meer informatie over de garantie voorwaarden in uw land neemt u con tact op via het telefoonnummer van de dienst Consumentenbelangen (Productinformatie voor particulieren) van de N.V. Miele België.
Het telefoonnummer van de dienst Consumentenbelangen (Productinformatie voor particulieren) van Miele vindt u op de achterzijde van deze gebruiksaanwijzing.
46
-
-
Gegevens voor testinstellingen
De tests moeten volgens de van toe passing zijnde normen en richtlijnen
worden uitgevoerd.
Bij het voorbereiden en uitvoeren van de toesteltests moet ook rekening wor den gehouden met de volgende gege vens van de fabrikant:
Beladingsplannen,
Opmerkingen in de gebruiks- en
montageaanwijzing.
-
-
-
47
Elektrische aansluiting
Het toestel wordt aansluitklaar geleverd voor wisselstroom van 50 Hz, 220 – 240 V.
De zekering moet minstens 10 A bedra gen.
Het toestel moet worden aangesloten op een geaard stopcontact dat volgens de voorschriften is geïnstalleerd. De elektrische installatie moet uitgevoerd zijn overeenkomstig de plaatselijke voorschriften.
Het toestel moet in geval van nood snel kunnen worden losgekoppeld van het elektriciteitsnet. Daarom moet het stop­contact gemakkelijk toegankelijk zijn. Het mag zich dus niet achter het toestel bevinden.
Als het stopcontact na de inbouw niet meer toegankelijk is, moet in de instal­latie een scheidingsinrichting voor elke pool voorhanden zijn. Als stroomonder­brekers kunnen schakelaars worden gebruikt met een contactopening van minstens 3 mm. Denk hierbij bijvoor beeld aan LS-schakelaars, zekeringen en contactsluiters (EN 60335).
De stekker en de aansluitkabel van het toestel mogen niet de achterzijde van het toestel raken. Anders kunnen de stekker en de aansluitkabel bescha digd raken door trillingen van het toe stel. Dat kan een kortsluiting veroorza ken.
-
-
-
-
Aansluiting via een verlengkabel is niet toegestaan, aangezien verlengkabels niet voldoende veiligheidsgaranties bie den. Er bestaat onder andere gevaar
­voor oververhitting.
Het toestel mag niet op gelijkstroom-wisselstroommutators wor den aangesloten, die bijvoorbeeld bij
stroomvoorziening op zonne-energie
worden gebruikt. In dat geval kunnen er zich bij het in schakelen van het toestel spannings pieken voordoen, die ertoe kunnen lei den dat het toestel wordt uitgeschakeld om veiligheidsredenen. De elektro­nische besturing kan beschadigd ra­ken! De stekker van de aansluitkabel van het toestel mag niet worden vervangen door een energiebesparende stekker (bijv. van het merk SavaPlug). Hierdoor wordt de energietoevoer naar het toe­stel verminderd en wordt het toestel te warm.
Als de aansluitkabel moet worden vervangen, dan mag dat alleen worden uitgevoerd door een erkende vakman of vakvrouw die op de hoogte is van elektriciteitsaansluitingen.
-
-
-
-
-
Ook andere toestellen mogen niet wor den aangesloten op stopcontacten die zich bevinden achter het toestel.
48
-
Opmerkingen omtrent de montage
Een niet-ingebouwd toestel kan kan
-
telen!
Opstelplaats
Kies geen plaats direct naast een for nuis, een verwarming of in de omge ving van een venster met rechtstreekse inval van zonnestralen. Hoe hoger de kamertemperatuur, hoe langer de com pressor moet werken en hoe hoger het energieverbruik. Een droge, verluchtbare ruimte is geschikt.
Neem de volgende opmerkingen in acht bij het inbouwen van het toestel:
– Het stopcontact moet gemakkelijk
toegankelijk zijn in geval van nood. Het mag zich dus niet achter het toe­stel bevinden.
– De stekker en de aansluitkabel van
het toestel mogen niet de achterzijde van het toestel raken. Anders kunnen deze beschadigd raken door tril­lingen van het toestel.
Ook andere toestellen mogen niet worden aangesloten op stopcontacten die zich bevinden achter dit toestel.
-
-
Belangrijk! Bij een hoge luchtvoch tigheid kan het vocht condenseren
en zich afzetten op de buitenoppervlakken van het toestel. Dat condenswater kan leiden tot cor rosie van de buitenwanden van het toestel. Om dat te voorkomen, is het aanbe volen het toestel op te stellen in een
-
ruimte die voldoende wordt verlucht, droog is en/of airco heeft. Controleer na het inbouwen dat de toesteldeuren goed sluiten, dat de aangegeven luchttoevoer- en luchtaf voeropeningen in acht worden geno­men en dat het toestel werd inge­bouwd zoals beschreven.
Klimaatklasse
Het toestel is ontworpen voor een be­paalde klimaatklasse (bereik van de ka­mertemperatuur) waarvan de onder- en bovengrens in acht moeten worden ge­nomen. De klimaatklasse is vermeld op het typeplaatje in de binnenruimte van het toestel.
Klimaatklasse Kamertemperatuur
SN
N
ST
T
van +10 °C tot +32 °C van +16 °C tot +32 °C van +16 °C tot +38 °C van +16 °C tot +43 °C
-
-
-
-
Een te lage kamertemperatuur heeft tot gevolg dat de compressor gedurende lange tijd niet werkt. Dit kan tot hogere temperaturen in het toestel leiden, die nadelig kunnen zijn voor de bewaarde levensmiddelen.
49
Opmerkingen omtrent de montage
Luchttoevoer en -afvoer
De aangegeven luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen moeten in elk geval in acht worden genomen. An ders schakelt de compressor vaker in en werkt deze langer. Dat leidt tot een hoger energieverbruik. Ook zorgt dat voor een hogere werkingstemperatuur van de compressor, waardoor deze beschadigd kan raken.
De lucht aan de achterwand van het toe stel wordt opgewarmd. Daarom moet de inbouwkast zo gemaakt zijn dat de luchttoevoer en luchtafvoer niet worden gehinderd (zie "Inbouwafmetingen"):
-
De luchttoevoer- en luchtafvoerope
ningen in de sokkel (plint) van het meu bel, in de inbouwkast en onder het pla fond moeten overal minstens 200 cm groot zijn, zodat de opgewarmde lucht ongehinderd kan wegstromen.
Belangrijk! Hoe groter de luchttoevoer-
en luchtafvoeropeningen zijn, hoe energiezuiniger het toestel werkt.
De luchttoevoer- en luchtafvoerope ningen mogen niet worden afgedekt
­of afgesloten.
Bovendien moeten ze regelmatig worden gereinigd om stof te verwij­deren.
Bovenste luchtafvoeropening
De bovenste luchtafvoeropening kan op verschillende manieren worden ge­realiseerd:
-
-
-
2
-
De luchttoevoer a verloopt via de sokkel (plint) en de luchtafvoer b gebeurt bovenaan, in het achterste gedeelte van het keukenmeubel.
Met het oog op de luchttoevoer en luchtafvoer moet er aan de achterzij de van het toestel een luchtafvoerka naal van minimum 40 mm diep voor zien zijn.
50
a vlak boven het toestel met een venti
latierooster (vrije doorlaat van min stens 200 cm
2
)
-
b tussen het keukenmeubel en het pla
-
-
fond
c in een vals plafond
-
-
-
Opmerkingen omtrent de montage
Voor u het toestel inbouwt
Voor u het toestel inbouwt, neemt u
^
de zak met montage-elementen en ander toebehoren uit het toestel en verwijdert u de boordband van de buitenste toesteldeur.
Verwijder in geen geval het vol
^
gende van de achterzijde van het toestel:
– de afstandshouders (afhankelijk van
het model). Deze garanderen dat de vereiste af­stand tussen de achterzijde van het toestel en de muur bewaard blijft.
-
– de zakjes die zich in het metalen
rooster (warmtewisselaar) bevinden (afhankelijk van het model). Deze zijn belangrijk voor de werking van het toestel. De inhoud is niet gif tig en niet gevaarlijk.
^
Verwijder de kabelhouder van de achterzijde van het toestel.
^
Controleer of de onderdelen aan de achterwand van het toestel nergens tegenaan kunnen komen. Buig ze zo nodig voorzichtig de andere kant op.
-
51
Inbouwafmetingen
Voordat u het toestel inbouwt, moet u ervoor zorgen dat de inbouwkast precies de juiste inbouwafmetingen heeft. De aangegeven luchttoevoer- en luchtafvoer­openingen moeten in elk geval in acht worden genomen om te garanderen dat het toestel correct werkt.
Hoogte van de nis [mm]
A
K 32122 i 874 - 890
K 32142 iF 874 - 890
K 34122 i 1220 - 1236
K 34142 iF 1220 - 1236
52
De draairichting van de deur veranderen
Voer het veranderen van de draai richting van de deur altijd met twee personen uit.
Het toestel wordt geleverd met een rechtsscharnierende deur. Als de deur linksscharnierend moet zijn, moet u de draairichting van de deur veranderen.
Om de draairichting van de deur te veranderen, hebt u het volgende ge reedschap nodig:
^ Open de toesteldeur.
-
Opgelet! Zodra u hieronder de schroef van de lagersteun verwijdert, zit de deur los!
-
^ Draai de schroef c op de lagersteun
d los.
^
Verwijder de afdekkingen a en b met behulp van een sleufschroeven draaier.
^
Schuif de toesteldeur e naar buiten toe, licht ze uit de hengsels en plaats ze even opzij.
-
53
De draairichting van de deur veranderen
Trek de bovenste lagersteun d uit en
^
plaats deze aan de andere zijde.
^ Schroef de lagersteun g los en
schroef deze aan de andere zijde vast.
^ Verwijder de lagerbout h samen met
het schijfje en breng beide aan de andere zijde aan.
54
^
Plaats de toesteldeur e van boven af op de lagerbout h.
^
Sluit de toesteldeur.
^
Schroef de bovenste lagersteun d weer vast op het toestel.
^
Draai alle schroeven nog een keer vast.
^
Plaats de afdekking b terug.
De draairichting van de deur veranderen
Deur van het vriesvak
Open de deur van het vriesvak c.
^
Klap de afdekking op de lagersteun
^
a naar beneden.
^ Schroef de lagersteun b los en
neem de deur van het vriesvak c sa­men met de lagersteun weg.
^ Schroef het grendelstuk d los.
^
Plaats het grendelstuk d 180° ge draaid aan de andere zijde en schroef het vast.
^
Sluit de vrijgekomen openingen af met de bijgeleverde afdekkingen e.
^
Plaats de lagersteun b samen met de deur van het vriesvak c van bo ven af en schroef de lagersteun b vast.
^
Klap de afdekking op de lagersteun a weer dicht.
-
-
55
Toestel inbouwen
Stel het toestel met zijn tweeën op.
Bouw het toestel alleen in in stabiele
^
vaststaande keukenmeubels die ge schikt zijn voor inbouw en die zich bevinden op een vlakke ondergrond die waterpas ligt.
Zorg ervoor dat de inbouwkasten niet
^
kunnen omkantelen.
Voor de inbouw van het toestel hebt u het volgende gereedschap nodig:
-
^
Controleer met een waterpas dat het keukenmeubel waterpas staat. De hoeken van de kast moeten in een hoek van 90° ten opzichte van el kaar staan omdat de meubeldeur an ders niet tegen alle vier de hoeken van de kast komt.
^
De luchttoevoer- en luchtafvoerope ningen moeten in elk geval in acht worden genomen (zie "Opmerkingen omtrent de montage - Luchttoevoer en -afvoer"; "Inbouwafmetingen").
56
-
-
-
Toestel inbouwen
U hebt de volgende montage-elementen nodig
Alle montage-elementen zijn aangeduid met cijfers. Deze aanduiding van het montage-element wordt ook gebruikt in de desbetreffende montagestap.
voor de inbouw van het toestel in
de nis:
voor de bevestiging van de meu
beldeur:
Alle montagestappen zijn beschre ven voor een toestel met rechts- scharnierende deur. Als u de draai­richting van de deur hebt veranderd naar links, moet u hiermee rekening houden in de montagestappen.
^ Stel het toestel op vlak voor de nis
van het keukenmeubel.
-
-
^
Schuif de opvullijst a in de gleuf.
57
Toestel inbouwen
Schuif het toestel voor twee derde in
^
de inbouwnis. Let erop dat de aansluitkabel niet gekneld raakt wanneer u het toestel inschuift!
Tip om het toestel gemakkelijker in te schuiven:
Bevestig een touw aan de stekker om zo de aansluitkabel te "verlengen". Na het inbouwen trekt u aan de andere kant van het touw om de aansluitkabel door het keukenmeubel heen te trek ken, zodat u het toestel na het in bouwen gemakkelijk op het elektrici teitsnet kunt aansluiten.
-
-
-
^ Trek de beschermfolie van de
boordband e.
^ Kleef de boordband e op de zijde
van het toestel langs waar de deur opengaat. De boordband moet gelijk liggen met de voorzijde.
1. Start de boordband daarbij vanaf de onderzijde van het bovenste be vestigingsstuk.
2. Kleef deze vast over de hele leng te.
-
-
^
Verwijder de afdekking b van de bo venste hoek van het toestel. Gebruik daarvoor een sleufschroevendraaier.
^
Schroef het bevestigingsstuk c met de schroef d bovenaan links vast op het toestel.
58
-
Toestel inbouwen
Toestel inbouwen
^ Schroef de onderste bevestigings-
beugel f met de schroeven g losjes op het toestel.
^
Schuif het toestel zover in de inbouw nis:
- totdat de bovenste bevestigings beugel c de voorzijde van de zij wand van het meubel raakt.
- totdat de voorzijde van de onderste bevestigingsbeugel f en de bevesti gingsbeugel onderaan rechts gelijk liggen met de voorzijde van de bo dem van het meubel.
Bij meubels met stootonderdelen (zo als noppen, dichtingsstroken enz.)
moet de opbouwdikte van deze onder delen worden ingecalculeerd, zodat er ook hier een afstand van 42 mm in acht wordt genomen.
Trek het toestel wat uit, naargelang
^
de opbouwdikte.
Tip: Verwijder de stootonderdelen! Ook dan ligt alles gelijk met de omringende meubeldeuren.
Als de afstand van 42 mm (van het corpus van het toestel tot de voorzij de van de zijwanden van het meu­bel) niet in acht wordt genomen, sluit de toesteldeur mogelijk niet goed. Dat kan tot ijsvorming, condensvor­ming en andere functiestoringen lei­den die het energieverbruik kunnen verhogen!
^ Draai nu de schroeven g op de be-
vestigingsbeugel f vast.
-
-
-
-
-
-
-
-
Er moet een afstand van 42 mm (van het corpus van het toestel tot de voorzijde van de zijwanden van het meubel) in acht worden genomen.
59
Toestel inbouwen
Toestel in de nis bevestigen
^ Duw het toestel tegen de wand van
het meubel en bevestig het toestel met de schroeven h in de bevesti­gingsbeugel c.
Indien nodig verschuift u de opvullijst
^
totdat deze parallel ligt met de bo venzijde van de kast. De opvullijst mag niet uitsteken maar moet wat inspringen!
^ Breek het uitstekende gedeelte l
van de bevestigingsbeugel c af. U hebt dat niet meer nodig en mag dat weggooien.
^ Plaats de afdekking b op haar
plaats.
-
^
Schroef de bevestigingsbeugel f met de schroef i vast op de bodem van de kast.
^
Bevestig het toestel met de schroef j in de lagersteun k.
Zorg ervoor dat alle schroefverbin dingen goed vastzitten.
60
^
Schuif het kunststoflipje in de linkeropening van de afdekking m en plaats deze op haar plaats.
-
^
Klap de afdekking van de bevesti gingsbeugel f omlaag.
-
Toestel inbouwen
Meubeldeur op de toesteldeur bevestigen
Stel de deurkoppeling zo af dat de
^
gesloten meubeldeur langs de zijde van de greep niet volledig tegen de wand van de kast komt. Er moet een minimumafstand van 1 mm in acht worden genomen. Dat is belangrijk met het oog op een duurzame isola tie.
Draai alle schroeven nog een keer
^
vast.
-
^
Bevestig de deurkoppelingselementen n op de toesteldeur met de schroeven o.
^
Open de deur volledig en schuif de koppelingsrails p in de deurkoppelingselementen n.
^
Plaats de meubeldeur op de toestel deur en schroef de koppelingsrails p met de schroeven q op de meubel deur. Daarbij moet de afstand d (= dikte van de wand van de inbouwnis) tot de buitenzijde van de meubeldeur in acht worden genomen.
-
-
616263
Wijzigingen voorbehouden / 0813
K 32122 i, K 32142 iF, K 34122 i, K 34142 iF
M.-Nr. 09 521 380 / 00
Loading...