Lees absoluut de gebruiksaanwijzing voor u het toestel opstelt,
installeert en in gebruik neemt.
Dat is veiliger voor uzelf en
vermijdt schade aan uw toestel.
In de reinigings- en
ontsmettingsautomaten van Miele kun
nen laboratoriumtoestellen worden ge
reinigd, gespoeld en gedroogd. Voor
zover vereist en mits naleving van de
algemene of ontsmettingshygiënische
vereisten kunnen laboratoriumtoestellen
en opnieuw te gebruiken medische pro
ducten bij temperaturen tot 95 °C ther
misch worden ontsmet.
In deze gebruiksaanwijzing wordt alge
meen de term "spoelmateriaal" gebruikt
als de te behandelen objecten
(laboratoriumtoestellen, medische pro
ducten, etc.) niet nader gedefinieerd
zijn.
De gebruiksaanwijzingen van de fabrikant van het spoelmateriaal moeten
worden opgevolgd. Van geval tot geval
moet worden gecontroleerd of het
spoelmateriaal op basis van bijv.
temperatuurweerstand en alkali- en
zuurweerstand voor machinale behandeling geschikt is.
-
-
-
-
Toepassingsgebied:
laboratoriumtoestellen
Laboratoriumtoestellen in de brede zin
van het woord zijn:
recipiënten zoals bijv. bekerglazen,
–
ronde kolven, erlenmeyerkolven, fles
sen, reageerbuisjes,
druppeltrechters,
maatrecipiënten zoals bijv.
–
maatkolven, maatcilinders, pipetten,
schalen zoals bijv. petrischalen,
–
glasschijven en
– kleine onderdelen zoals bijv. stop-
pen, spatels en roerders.
Laboratoriumtoestellen bestaan in glas,
temperatuurbestendige kunststof, keramiek, roestvrij staal of gecoat metaal
(bijv. roerders). Ze worden in
laboratoria gebruikt.
-
5
Definitie van het toestel
Toepassingsgebied: medische pro
-
ducten
De te behandelen medische producten
zijn instrumenten en toebehoren die
worden gebruikt voor gynaecologie,
urologie, hals-neus-oorheelkunde,
chirurgie, etc.
De reinigings- en ontsmettingsautomaat
is een medisch product en de
conformiteit met de fundamentele
vereisten werd op basis van EN ISO
15883-1/-2 beoordeeld.
Overeenkomstig EN ISO 15883-2 ge
beurt de thermische ontsmetting in het
programma vario TD inclusief registratie
van HBV met de parameters 90°C
(+ 5 °C, - 0 °C) met 5 min inwerktijd,
m.a.w. met een A
-waarde van 3000.
0
Het programma vario TD is een procedure voor valideerbare reiniging en ontsmetting.
- Bundesinstitut für
Infektionskrankheiten und nicht
übertragbare Krankheiten-, heeft voor
de wettelijke voorgeschreven ontsmet
ting de "Instrumentendesinfectie in rei
-
nigingsautomaten" met de
ontsmettingsparameters 93 °C, 10 min
inwerktijd bij registratie van de
werkingsbereiken A + B onder rubriek
3.2.4. van de lijst overeenkomstig § 18
IfSG opgenomen (programma SPECIAL
93°C/-10').
De werkingsbereiken zijn daarbij als
volgt gedefinieerd:
A: geschikt voor het doden van
vegetatief bacteriële kiemen inclusief
mycobacteriën en schimmels inclu
sief door schimmels veroorzaakte
sporen.
B: geschikt voor inactivering van virus
sen (incl. HBV en HIV).
Uitrusting
De reinigingsautomaat wordt standaard
geleverd met droogaggregaat, seriële
interface en waterontharder.
Optioneel is de reinigingsautomaat verkrijgbaar met:
– dampcondensor,
– spoelruimteontluchting aan de ach-
terzijde,
– AD-wateraansluiting (zonder druk).
-
6
Beschrijving van het toestel
a Tijdsaanduiding/display
b Omschakeltoets ß voor het display:
- reële temperatuur
- verstreken spoeltijd
- actief spoelblok
c Droogtoets 0 met controlelampje
d Starttoets 6 met controlelampje
e Weergave programmaverloop:
p / 6 Toevoer / afvoer
kRegenereerzout
wNeutralisatiemiddel
HNaspoelmiddel
8 DOS vloeibare reiniger;
optische poort voor
de klantendienst
g Programmakiezer
fStop
AKlant, vrij programmeerbaar
programma
BAnorganica
COrganica
BStandaard
EUniverseel
FIntensief
GKunststof
6Afpompen
DAfspoelen
varioTD
SPECIAL 93°C-10'
h Aan-uitschakelaar I-0
i Deuropener a
7
Beschrijving van het toestel
a Droogaggregaat
b Reservoir voor neutralisatiemiddel
(rood) en vloeibare reiniger (blauw)
c Reservoir voor poedervormige reini
ger
d Reservoir voor naspoelmiddel met
doseringsregelaar
e Vulpeilindicator voor naspoelmiddel
f Filter
g Reservoir voor regenereerzout
h Serviceklep
8
Aan de achterzijde van het toestel:
i Poortstekker RS 232
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Dit toestel voldoet aan de voorge
schreven veiligheidsvoorschriften.
Door ondeskundig gebruik kunnen
gebruikers echter letsel oplopen en
kan er schade optreden aan het toe
stel.
Voor u het toestel in gebruik neemt,
moet u de gebruiksaanwijzing aan
dachtig lezen. Dat is veiliger voor
uzelf en u vermijdt schade aan het
toestel.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing
zorgvuldig.
Juist gebruik
De reinigingsautomaat mag uitslui-
tend worden gebruikt voor de in de
gebruiksaanwijzing vermelde toepassingen. Andere toepassingen zijn niet
toegelaten en kunnen gevaarlijk zijn,
net als aanpassingen en veranderingen
aan het toestel. De procédés om te reinigen en te desinfecteren zijn alleen
voor laboratoriumtoestellen of medische producten bedoeld die volgens
de producent gereinigd en opnieuw ge
bruikt kunnen worden. U moet de aan
wijzingen van de producent van het
spoelmateriaal volgen. De fabrikant is
niet aansprakelijk voor schade die werd
veroorzaakt doordat het toestel voor an
dere doeleinden werd gebruikt of ver
keerd werd bediend.
Als u dit toestel niet op een vaste
plaats installeert, bijv. op een
schip, laat dit karwei dan enkel uitvoe
ren door vakmensen. Die moeten er
voor zorgen dat u het toestel veilig kunt
gebruiken.
-
-
-
-
-
-
-
Volg de onderstaande tips om de ver
wondingen te vermijden!
Het toestel mag alleen door de
Technische Dienst van Miele in ge
bruik genomen, onderhouden en gere
pareerd worden. Om zo goed mogelijk
aan richtlijnen, waaronder de
GLP-richtlijnen, en wettelijke voor
schriften te voldoen, is het aan te beve
len een Miele reparatie- en onder
houdscontract af te sluiten. Door on
deskundig uitgevoerde herstellingen
kunnen er niet te onderschatten risico's
voor de gebruiker ontstaan!
Het toestel mag niet worden opge-
steld in ruimtes waar ontploffingsgevaar mogelijk is of er vriestemperaturen kunnen voorkomen.
De elektrische veiligheid van het
toestel is alleen dan gewaarborgd
als het wordt aangesloten op een volgens de voorschriften geïnstalleerd
aardsysteem. Het is heel belangrijk dat
aan deze fundamentele veiligheidsvoorwaarde is voldaan. In geval van
twijfel dient u uw installatie door een
vakman te laten nakijken.
De fabrikant kan niet aansprakelijk ge
steld worden voor schade die werd ver
oorzaakt doordat de aardleiding onder
broken was of gewoon ontbrak (bijv.
elektrische schokken).
Een beschadigd toestel kan uw
veiligheid in gevaar brengen.
Schakel het toestel onmiddellijk uit en
verwittig de Miele klantendienst.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
De personen die het toestel bedie
nen, moeten geïnstrueerd en regel
matig opgeleid worden. Personeel dat
niet geïnstrueerd en geschoold is, mag
de reinigingsautomaat niet bedienen.
Bij de omgang met de
proceschemicaliën (reinigings- en
neutralisatiemiddel,
reinigingsversterker, naspoelmiddel,
enz.) is voorzichtigheid geboden! Het
gaat deels om bijtende en irriterende
stoffen. Gebruik in geen geval organi
sche oplosmiddelen - daardoor bestaat
er o.a. explosiegevaar!
Respecteer de van kracht zijnde
veiligheidsregels. Draag een veiligheidsbril en handschoenen! Bij alle
proceschemicaliën moet u de
veiligheidsaanwijzingen van de fabrikant volgen!
Bij poedervormige reiniger het stof
niet inademen!
Als proceschemicaliën worden ingeslikt, kunnen ze brandwonden in mond
en keel veroorzaken of tot verstikking
leiden.
Het water in de spoelruimte is geen
drinkwater!
Wanneer de deur open staat, ga
daar dan niet op zitten of staan. De
reinigingsautomaat zou kunnen kan
telen of beschadigd raken.
-
-
-
-
Let op de eventuele hoge tempera
tuur tijdens de werking van de rei
nigingsautomaat. Wanneer u de ver
grendeling omzeilt om de deur te ope
nen, bestaat de kans dat u zich ver
brandt of dat u met bijtende stoffen in
contact komt. Gebruikt u
desinfecterende middelen, dan kunnen
er toxische dampen vrijkomen! Rekken,
inzetten en de lading moeten eerst af
koelen. Daarna eventuele waterresten
verwijderen uit onderdelen die water
kunnen bevatten.
Raak de verwarmingselementen
niet aan wanneer u tijdens of na
het programma de deur opent. Zelfs
enkele minuten nadat het programma
beëindigd is, kunt u zich daar nog aan
verbranden.
De reinigingsautomaat mag even-
min als de onmiddellijke omgeving
ervan met een waterslang of een hogedrukreiniger worden afgespoeld en
schoongemaakt.
Koppel het toestel los van het elek
triciteitsnet wanneer het onder
houden wordt (toestel uitschakelen, de
stekker uittrekken of de zekering
wegnemen of uitschakelen).
-
-
-
-
-
-
-
-
Wanneer u scherpe en puntige
voorwerpen rechtop in het toestel
plaatst, moet u erop letten u niet te ver
wonden. Plaats de voorwerpen zo dat
ze geen verwondingen kunnen veroor
zaken.
10
-
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Neem de volgende tips in acht om de
goede reiniging van
laboratoriumtoestellen en medische
producten te garanderen, om de pa
tiënten niet in gevaar te brengen en
om schade te vermijden!
Wanneer het toestel voor door de
overheid voorgeschreven ontsmet
tingen gebruikt werd, moeten de
dampcondensor en zijn verbindingen
met de spoelruimte en de toestelafvoer
bij een reparatie of een vervanging ge
desinfecteerd worden.
Bij door de overheid voorgeschre
ven ontsmettingen mag het programma na de start niet onderbroken
worden door het toestel uit te schakelen
(I-0 toets). Een
programmaonderbreking moet ook bij
alle andere programma's en de
capaciteitscontrole van de reiniging gebeuren, omdat anders het resultaat van
de verschillende stappen - reiniging,
ontsmetting en naspoelen - onvoldoende kan zijn. In het andere geval moet
het programma volledig worden her
haald.
De gebruiker moet kunnen
aantonen dat de normen op het
vlak van reiniging en ontsmetting in de
praktijk gehaald worden. De
procedures moeten regelmatig thermo
-elektrisch en door resultaatcontroles
documenteerbaar worden gecontro
leerd. Bij chemothermische procedures
zijn bijkomende controles met chemoof bio-indicatoren vereist.
-
-
-
-
Voor de thermische ontsmetting
zijn temperaturen en inwerktijden
vereist die volgens de normen en richt
lijnen en in overeenstemming met de
microbiologische en hygiënische
kennis de noodzakelijk infectieprofylaxe
garanderen.
-
-
-
Voorafgaande behandelingen (bijv.
met reinigings- of
ontsmettingsmiddelen), maar ook be
paalde vervuilingen en
proceschemicaliën, ook gecombineerd
door de chemische wisselwerking, kun
nen schuim veroorzaken. Schuim kan
het reinigings- en ontsmettingsresultaat
aantasten.
Dat de fabrikant van het toestel be-
paalde chemicaliën (zoals reiniger)
aanbeveelt, betekent niet dat hij verantwoordelijk is voor de invloed van die
chemicaliën op het materiaal van de te
spoelen stukken.
Hou er rekening mee dat wijzigingen in
de samenstelling, bewaaromstandigheden enz. die de producent van de che
micaliën niet meegedeeld heeft, de
kwaliteit van de reiniging kunnen aan
tasten.
Let bij het gebruik van reinigings
middelen en speciale producten
altijd op de aanwijzingen van de produ
cent van de reiniger. Gebruik de ver
schillende reinigingsmiddelen alleen
voor de door de producent voorziene
toepassingen, om schade aan materi
aal en sterke chemische reacties (bijv.
knalgas) te vermijden.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
De reinigingsautomaat is
ontworpen om alleen maar met wa
ter en toegevoegde proceschemicaliën
te werken. Het toestel mag niet met or
ganische oplosmiddelen gebruikt wor
den. Dat kan o.a. tot explosiegevaar lei
den (opmerking: er zijn veel organische
oplosmiddelen waarbij er geen explo
siegevaar bestaat, maar waarbij andere
problemen kunnen voorkomen, bijv.
aantasting van onderdelen in rubber en
kunststof).
Bij kritische toepassingen, waarbij
bijzonder hoge eisen aan de reini
ging gesteld worden, moeten de omstandigheden en procédés (reiniger,
waterkwaliteit, enz.) vooraf met Miele
afgesproken worden.
Wanneer aan de reiniging en het
spoelen bijzonder hoge eisen gesteld worden (bijv. chemische analyse,
speciale industriële producties, enz.),
moet de gebruiker regelmatig kwaliteitscontroles uitvoeren om de
reinigingsnorm te kunnen garanderen.
De wagens, rekken en inzetten
voor het spoelmateriaal moeten
overeenkomstig hun bestemming wor
den gebruikt.
Stukken spoelmateriaal met een holle
ruimte moeten ook langs binnen volle
dig met het spoelwater behandeld kun
nen worden.
-
-
-
-
-
-
Er mogen geen noemenswaardige
-
-
-
resten van oplosmiddelen en zu
ren, meer bepaald zoutzuren en chlori
dehoudende oplossingen, in de spoel
ruimte terechtkomen wanneer u de te
reinigen stukken in het toestel plaatst.
Ook geen stoffen die metalen corrode
ren!
Van oplosmiddelen mogen er in combi
natie met de vervuiling (meer bepaald
bij gevarenklasse A1) alleen maar spo
ren aanwezig zijn.
Let erop dat de roestvrije buitenbe
kleding niet in contact komt met
oplossingen/dampen die zoutzuur bevatten. Dat om corrosie te vermijden.
Wanneer werkzaamheden aan het
leidingwaternet zijn uitgevoerd
moet de watertoevoerleiding naar de
reinigingsautomaat worden ontlucht.
Anders kan het onthardingssysteem
beschadigd raken.
Volg de instructies voor de installa-
tie in de gebruiksaanwijzing en installatiehandleiding.
-
-
-
-
-
-
-
Recipiënten die resten van vloei
stoffen bevatten, moeten eerst wor
den leeggemaakt voor ze worden ge
plaatst.
12
-
-
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Accessoires gebruiken
Er mogen alleen accessoires van
Miele voor het bedoelde gebruik
aangesloten worden.
Er mogen alleen wagens, rekken
en inzetstukken van Miele gebruikt
worden. Wanneer u de accessoires van
Miele wijzigt of wanneer u andere wa
gens en inzetstukken gebruikt, kan
Miele niet garanderen dat het resultaat
van de reiniging en ontsmetting vol
doende is. Schade die als gevolg daar
van ontstaat, valt niet onder de ga
rantie.
Er mogen alleen
proceschemicaliën worden gebruikt die volgens de producent van de
proceschemicaliën voor het bedoelde
toepassingsgebied geschikt zijn. De
producent van de proceschemicaliën
draagt de verantwoordelijkheid voor negatieve invloeden op het materiaal van
het spoelmateriaal en de reinigingsautomaat.
-
-
-
Uw toestel afdanken
Hou er rekening mee dat het toe
stel door pathogene kiemen, mo
gelijk pathogene kiemen, genetisch ge
wijzigd materiaal, bloed, etc. besmet
kan zijn en dat het daarom ontsmet
moet worden voor u het afdankt.
Uit veiligheidsoverwegingen - en om
het milieu te beschermen - verwijdert u
alle resten van chemicaliën. Volg daar
bij de veiligheidsvoorschriften (veilig
heidsbril en handschoenen ge
bruiken!).
Verwijder de deurgrendel of maak hem
onbruikbaar zodat kinderen zich niet in
het toestel kunnen opsluiten. Breng het
toestel vervolgens naar een
reglementair recyclagecentrum.
Wanneer de veiligheidsinstructies
niet worden opgevolgd, kan de fabrikant niet verantwoordelijk worden
gesteld voor schade die daar eventueel het gevolg van is.
-
-
-
-
-
-
13
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd milieuvrien
delijk en recycleerbaar verpakkingsma
teriaal gekozen.
Door de verpakking weer in kringloop
te brengen, wordt er grondstof ge
spaard en verkleint de afvalberg. Uw
handelaar neemt de verpakking terug.
-
-
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap
paraten bevatten vaak nog waardevolle
materialen. Ze bevatten echter ook
schadelijke stoffen die voor het functioneren en de veiligheid van het apparaat
nodig waren. Als u het apparaat bij het
gewone afval doet of bij verkeerde behandeling kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het
milieu. Verwijder het afgedankte apparaat dan ook nooit met het gewone afval.
-
Als u vragen heeft omtrent het af
danken van uw oud toestel, neem dan
contact op met
de handelaar bij wie u het kocht
–
of
de firma Recupel,
–
telefoon 02 706 86 10,
website: www.recupel.be
of
uw gemeentebestuur als u uw toestel
–
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus
sen kindveilig wordt bewaard voor u het
laat wegbrenge
-
-
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
14
Deur openen en sluiten
Elektrische deurvergrendeling
De reinigingsautomaat is uitgerust met
een elektrische deurvergrendeling.
De deur kan enkel worden geopend
als:
de reinigingsautomaat elektrisch aan
^
gesloten is en
de schakelaar I-0 ingeschakeld is.
^
Deur openen a
Duw de deuropener tot tegen de
^
aanslag, neem tegelijk de greeplijst
vast en open de deur.
Raak de verwarmingselementen
,
niet aan wanneer u na het beëindigen van het programma de deur
opent. Zelfs enkele minuten nadat
het programma beëindigd is, kunt u
zich daar nog aan verbranden.
Als het eerste water in het toestel is gelopen, kan de deur niet meer worden
geopend. De deur blijft vergrendeld tot
aan het einde van het programma. De
elektrische deurvergrendeling geldt niet
voor de programma's AFSPOELEN D
en AFPOMPEN 6.
Als het mogelijk moet zijn de deur
tijdens de programmafase "Drogen" te
openen, moet dit speciaal door de klan
tendienst worden geprogrammeerd.
Deur openen met de
noodontgrendeling
De noodontgrendeling mag enkel
worden bediend als de deur niet
meer op de normale manier kan
worden geopend, bijv. in geval van
een stroomonderbreking.
Let op bij SPECIAL-programma's,
zie "Opmerkingen omtrent uw veilig
heid"!
Draai de programmakiezer op f.
^
Schakel het toestel uit met de scha
^
kelaar I-0.
^
Grijp langs onder achter de
serviceklep en trek de ring van het
noodontgrendelsnoer omlaag.
-
-
-
Deur sluiten
Klap de deur omhoog en duw ze vast
tot ze vergrendelt. Duw daarbij niet op
de deuropener.
15
Waterontharder
Om goede reinigingsresultaten te krij
gen, heeft de reinigingsautomaat zacht
(kalkarm) water nodig. Als het leiding
water hard is, zet er zich een witte aan
slag af op het spoelmateriaal en op de
wanden van de spoelruimte.
Leidingwater met een waterhardheid
vanaf 4 °d (0,7 mmol/l) moet daarom
worden onthard. Dit gebeurt automa
tisch in het ingebouwde onthardings
systeem.
Bedenk: De waterontharder heeft
–
daarvoor wel regenereerzout nodig.
De reinigingsautomaat moet precies
–
worden geprogrammeerd volgens de
hardheid van uw leidingwater.
– Uw waterbedrijf kan u informatie
verstrekken over de precieze hardheid van het leidingwater.
Programmeer bij een variërende waterhardheid (bijv. 8 - 17 °d) altijd de hoogste waarde (in dit voorbeeld 17 °d).
-
-
-
-
Waterontharder programmeren
Schakel de reinigingsautomaat uit.
^
Zet de programmakiezer op f.
^
Hou de toetsen ß en 6 ingedrukt
^
en schakel tegelijk het toestel in met
de schakelaar I-0.
Op het display verschijnt de actuele
programmaversie P....
Het controlelampje p / 6 brandt.
Druk 1x op de toets 0,
^
Op het display verschijnt E01.
^ Draai de programmakiezer één scha-
kelaarstand naar rechts (stand 1 uur).
Op het display verschijnt de waarde 19
(in de fabriek ingestelde waterhardheid
in °d).
^ Druk verschillende keren op de toets
ß of hou hem ingedrukt tot de gewenste waarde (hardheidsgraad in
°d) op het display verschijnt.
De ingebouwde waterontharder kan
worden geprogrammeerd van 1 °d
tot 60 °d.
Bij een eventuele reparatie is het voor
de technicus makkelijk als u de hard
heid van het leidingwater kent.
Noteer daarom de hardheid van uw
leidingwater:
°d
16
Waarden voor de waterhardheid in °d,
mmol/l en °f vindt u in de tabel op de
volgende pagina.
Als de waarde bereikt is.
-
^
Druk op de toets 6.
SP verschijnt op het display.
^
Druk nogmaals op de toets 6.
De gewenste waarde wordt opgesla
gen. Het display gaat uit.
Gebruik enkel speciaal regenereerzout
met een zo grof mogelijke korrel, of zui
vere ingedampte zouten met een korrel
van ca. 1 - 4 mm, zoals het regenereer
zout "BROXAL compact" of "Calgonit
Professional". Gebruik nooit andere
soorten zout, zoals tafelzout, veezout of
strooizout. Deze soorten zout bevatten
soms niet in water op te lossen deeltjes
die een nadelig effect kunnen hebben
op de werking van de ontharder!
-
-
Het reservoir is geschikt voor ca.
2,5 kg zout.
Als u het zoutreservoir per ver-
,
gissing met reiniger vult, raakt de
ontharder beschadigd!
Controleer altijd goed of u een pak
zout in de hand heeft voor u het
zoutreservoir vult.
^ Neem het onderrek uit.
^
Schroef de afsluitkap af.
Voor de eerste zoutvulling:
Vul het reservoir met ca. 2,5 l water,
zodat het zout zich kan oplossen.
Nadat u de reinigingsautomaat in
gebruik hebt genomen, zit er altijd
genoeg water in het reservoir.
Plaats de vultrechter.
^
^ Vul met regenereerzout.
Tijdens het vullen loopt een deel van
het zout over.
^ Verwijder zoutresten van de schroef-
draad van het reservoir.
^ Schroef de afsluitkap goed vast.
^ Start onmiddellijk het programma AF-
SPOELEN D, zodat het overgelopen
zout wordt verdund en weggespoeld.
Als de uitvoering van het program
ma D na de start enkele minuten
vertraging oploopt, vormt dit geen
storing. In dergelijk geval wordt
eerst een vereiste regeneratie van
de ontharder uitgevoerd.
-
18
Controlelampje voor het zout
De regeneratie van de ontharder wordt
automatisch uitgevoerd terwijl een programma loopt.
Gedurende die tijd staat a k op de
programma-indicator.
^ Vul regenereerzout bij als het con-
trolelampje voor het zout b k
brandt.
Waterontharder
19
Gebruikstechniek
De reinigingsautomaat kan met telkens
één onderrek en één bovenrek of een
wagen worden uitgerust. Deze rekken
kunnen, afhankelijk van het soort en de
vorm van het te reinigen en te
ontsmetten spoelmateriaal, worden uit
gerust met verschillende inzetten. Ze
kunnen ook worden vervangen door
speciale rekken.
De rekken en inzetten moeten over
eenkomstig de uit te voeren taak
worden gekozen.
Op de volgende pagina's vindt u
uitrustingsvoorbeelden en tips voor
specifieke toepassingsgebieden.
Voor u een programma start, dient u
altijd het volgende te controleren
(visuele controle):
– Is het spoelmateriaal spoeltechnisch
juist geplaatst/aangesloten?
-
Controleer na het beëindigen van een
programma altijd het volgende:
Controleer het reinigingsresultaat van
–
het spoelmateriaal visueel.
-
Zit al het spoelmateriaal met een
–
holle ruimte nog op de juiste sproei
koppen?
Spoelmateriaal dat tijdens de
,
behandeling losgekomen is van de
adapters, moet nogmaals worden
behandeld.
Zijn de lumen van het spoelmateriaal
–
met een holle ruimte vrij
doorgankelijk?
– Zijn de sproeikoppen en de aan-
sluitingen degelijk verbonden met
het rek of de inzet?
-
–
Kan het spoelwater door de
lumen/kanalen van spoelmateriaal
met een holle ruimte lopen?
–
Zijn de sproeiarmen schoon en kun
nen ze vrij draaien?
–
Is de zeefcombinatie vrij van grof vuil
(aanwezige grote stukken verwij
deren, eventueel zeefcombinatie rei
nigen)?
–
Is de rekadapter voor de watertoe
voer naar de sproeiarmen of sproei
koppen juist aangekoppeld?
–
Zijn de reservoirs voldoende gevuld
met proceschemicaliën?
20
-
-
-
-
-
Gebruikstechniek
Spoelmateriaal plaatsen
Plaats het spoelmateriaal altijd zo,
–
dat alle vlakken door het water kun
nen worden bereikt. Enkel op die ma
nier is een goed resultaat mogelijk!
Het spoelmateriaal mag niet in elkaar
–
liggen en het mag elkaar niet bedek
ken.
Stukken spoelmateriaal met een
–
holle ruimte moeten ook langs binnen
volledig met het spoelwater behan
deld kunnen worden.
Plaats holle recipiënten met de ope
–
ningen omlaag in de overeenkomstige
rekken en inzetten, zodat het water ongehinderd in en uit kan lopen.
– Plaats spoelmateriaal met een diepe
bodem zoveel mogelijk schuin, zodat
het water eraf kan lopen.
– Plaats slanke holle recipiënten zoveel
mogelijk in het midden van de rekken. Het water kan er dan beter bij.
–
Wagens of rekken met adapter moe
ten altijd goed aangekoppeld zijn.
-
-
-
Voorbehandeling
Maak het spoelmateriaal leeg voor u
^
het plaatst en hou eventueel rekening
met de ontsmettingsvoorschriften.
Verwijder de voedingsbodem (agar)
^
uit petrischalen.
Verwijder bloedresten en bloedkoek.
^
Verwijder stoppen, kurken, etiketten,
^
zegellakresten, etc.
Resten van zuren en oplosmid
,
delen, met name zoutzuur en chlori
dehoudende oplossingen, mogen
niet in de spoelruimte terechtkomen.
Voorbehandeling voorafgaand aan de
machinale behandeling
Van geval tot geval moet worden gecontroleerd of moeilijk of niet
verwijderbare verontreinigingen zoals
vet, papieren etiketten, etc., die het
reinigings- en spoelresultaat kunnen
beïnvloeden, door middel van een voor-
-
behandeling moeten worden verwij
derd.
-
-
-
–
De sproeiarmen mogen niet worden
geblokkeerd door te hoge of langs
onder uitstekende onderdelen.
–
Gebruik enkel spoeltechnisch per
fect spoelmateriaal uit
instrumentenstaal om corrosie te ver
mijden.
–
Vernikkeld spoelmateriaal en
spoelmateriaal met kleurgeëloxeerd
aluminium is niet geschikt voor be
handeling in de machine.
–
Gebruik thermisch stabiele
kunststofonderdelen.
Bij laboratoriumtoestellen die besmet
zijn met microbiologisch materiaal,
pathogene kiemen, mogelijk pathogene
kiemen, genetisch gewijzigd materiaal,
etc. moet worden beslist of ze vooraf
gaand aan de machinale behandeling
moeten worden gesteriliseerd.
Gecontamineerde medische producten
worden na gebruik in principe zonder
voorbehandeling rechtstreeks in de rek
ken en inzetten van de reinigings- en
ontsmettingsautomaat geplaatst
(droog).
-
-
21
Gebruikstechniek
Verende adapter
watervoorziening
De verende adapter voor de
watervoorziening van de rekken of in
jectorwagen moet correct aankoppelen
bij het inschuiven in de reinigingsauto
maat, m.a.w. hij moet 4-5 mm hoger in
gesteld zijn dan de watertoevoer in de
reinigingsautomaat.
Als dit niet het geval is, de verstelbare
adapter dienovereenkomstig aanpas
sen.
-
-
Hoogte van een onderrek
aanpassen
Het onderrek kan op drie niveaus tel
kens 2 cm in de hoogte worden ver
plaatst.
Afhankelijk van de instelling van het bo
venrek en het gebruik van een inzet kan
spoelmateriaal van verschillende hoog
te in de rekken worden geplaatst.
Bovenrek verplaatsen:
Trek het bovenrek tot tegen de aan
^
slag naar voor en hef het van de
looprails.
^ Schroef de rolhouders aan beide zij-
den van het rek af met een
schroefsleutel maat 7 en zet ze in de
gewenste positie.
-
-
-
-
-
^
Maak de klemring los.
^
Schuif de adapter omhoog en draai
de klemring vast.
22
Gebruikstechniek
Laboratoriumtoestellen
Laboratoriumtoestellen met een brede
hals, bijv. bekerglazen, erlenmeyerkol
ven met een brede hals en petrischalen
of laboratoriumtoestellen met een
cilindrische vorm zoals reageerbuisjes
kunnen door middel van de ronddraai
ende sproeiarmen van binnen en van
buiten worden gereinigd en gespoeld.
Hiertoe dienen de
laboratoriumtoestellen in inzetten (volle
dig, half of kwart) te worden geplaatst
die in een lege onderrek of bovenrek
met sproeiarm zijn geplaatst.
Voor laboratoriumtoestellen met een
nauwe hals zoals erlenmeyerkolven met
een nauwe hals, ronde koven,
maatkolven en pipetten zijn
injectorwagens of injectorrekken vereist.
Voor de injectorwagens en -korven
voor laboratoriumtoestellen met een
nauwe hals is er een afzonderlijke
gebruiksaanwijzing beschikbaar.
-
-
Hieronder worden alleen de
basisaanwijzingen vermeld die bij het
voorbereiden en het plaatsen van de
laboratoriumtoestellen moeten worden
gevolgd.
Petrischalen e.d. met de verontrei
–
nigde kant naar het midden toe in
een geschikte inzet plaatsen.
Pipetten met het mondstuk naar bo
–
ven toe in de inzetten plaatsen.
Eventueel afdeknetten gebruiken om
–
te voorkomen dat het glaswerk
breekt.
– Kwartrekken moeten op minstens 3
cm afstand van de rand van de wagen worden geplaatst.
-
-
23
Gebruikstechniek
Bovenrek O 188/1
voor de bevestiging van inzetten, bijv.
E 103 voor reageerbuisjes, AK 12 voor
trechters en bekerglazen, E 118 voor
petrischalen of E 134 voor
objectdragers.
Onderrek U 874/1
voor de bevestiging van inzetten, bijv.
E 136 voor petrischalen en E 403 voor
glasschijven.
E 106/2
voor glazen met een brede hals,
maatcilinders of medicijnflesjes.
E 109
voor bekerglazen.
24
Bediening
Vullen met naspoelmiddel
De naspoelmiddeldosering in het
programmablok Naspoelen met
DOS 2 moet door de Miele klanten
dienst worden geactiveerd.
Naspoelmiddel zorgt ervoor dat het wa
ter als een film van het spoelmateriaal
afloopt en het spoelmateriaal na het
spoelen gemakkelijker droogt.
De stoffen van het naspoelmiddel blij
ven na het drogen op het oppervlak
van het spoelmateriaal achter. Daarom
moet het gebruik van naspoelmiddel
naargelang van het gebruiksdoel van
de laboratoriumtoestellen worden gecontroleerd.
Het naspoelmiddel (bijv.: Mielclear)
wordt in het reservoir voor naspoelmiddel gedoseerd en bij het naspoelen in
de ingestelde hoeveelheid automatisch
toegevoegd.
-
-
Open de deur horizontaal.
^
-
^ Open de schroefsluiting.
Het reservoir is geschikt voor ca.
180 ml.
,
Vul het reservoir voor het na
spoelmiddel uitsluitend met naspoel
middel voor reinigings- en
ontsmettingsautomaten.
Giet in geen geval reiniger in dit re
servoir. Hierdoor raakt het reservoir
voor het naspoelmiddel
onvermijdelijk beschadigd!
-
-
^
Vul naspoelmiddel bij tot de
-
vulpeilindicator (pijl) donker is. Ge
bruik eventueel een trechter.
^
Draai de schroefsluiting dicht.
^
Veeg eventueel gemorst naspoelmid
del goed af, om sterke schuimvor
ming in het volgende spoelprogram
ma te vermijden.
-
-
-
-
25
Bediening
Indicator voor naspoelmiddel
^ Vul het reservoir met naspoelmiddel
als de bijbehorende indicator H
brandt.
Dosering van naspoelmiddel
instellen
De doseringsregelaar in de vulopening
kan worden ingesteld tussen 1 en 6,
wat overeenkomt met 1 - 6 ml. Standaard is de doseringsregelaar ingesteld op 3 ml.
Als het spoelmateriaal nog vlekken vertoont:
26
^
Stel de doseringsregelaar hoger in.
Als het spoelmateriaal strepen of sluiers
vertoont:
^
Stel de doseringsregelaar lager in.
Bediening
Vullen met neutralisatiemiddel
Neutralisatiemiddel (pH-instelling: zuur)
zorgt er voor dat resten van alkalische
reiniger op het oppervlak van het
spoelmateriaal worden geneutraliseerd.
Als licht alkalische reiniger wordt ge
bruikt, moet een neutralisatiemiddel
op basis van fosforzuur worden ge
bruikt.
Als een neutrale enzymatische vloei
bare reiniger wordt gebruikt, moet
een neutralisatiemiddel op basis van
citroenzuur worden gebruikt.
Het neutralisatiemiddel wordt in de programmastap spoelen 2 na de hoofdreiniging automatisch gedoseerd. Daartoe
moet het reservoir van het doseersysteem gevuld en ontlucht zijn.
Voor het ontluchten van het doseersysteem en het instellen van de dosering,
zie rubriek "Programmeerfuncties".
-
-
-
Trek de schuiflade van de bedie
^
ningskast met de reservoirs voor
vloeibare proceschemicaliën open.
^ Neem het reservoir met neutralisatie-
middel (rood) uit en vul dit, of vervang het door een vol reservoir.
^ Steek de zuiglans stevig in de ope-
ning van het reservoir en schroef
vast; hou rekening met de kleurcode.
-
In het programma B ANORGANICA
wordt extra neutralisatiemiddel voor
een zure voorreinigingsfase gedo
seerd.
-
27
Bediening
Indicator voor
neutralisatiemiddel
^ Vul het reservoir voor neutralisatie-
middel of vervang het door een gevuld reservoir als de indicator voor
het neutralisatiemiddel w brandt.
Vul het reservoir tijdig, om te voorkomen dat het volledig leeg wordt
gezogen.
28
Bediening
Reiniger toevoegen
Gebruik enkel reiniger voor
,
reinigings- en
ontsmettingsautomaten. Gebruik
geen reiniger voor huishoudelijke
vaatwassers!
De reinigingsautomaat is standaard in
gesteld op dosering van vloeibare reini
ger. Indien gewenst, kunt u ook poeder
vormige reiniger doseren.
Het programma C ORGANICA is al
leen met vloeibare reiniger te ge
bruiken.
Wij raden aan vloeibare reiniger te
doseren.
-
-
Vloeibare reiniger doseren
De vloeibare reiniger wordt in de programmastappen Hoofdreinigen 1 en/of
2 automatisch gedoseerd.
Daartoe moet het reservoir van het do
seersysteem gevuld en ontlucht zijn.
Trek de schuiflade van de bedie
^
ningskast met de reservoirs voor
vloeibare proceschemicaliën open.
Neem het reservoir met de vloeibare
^
reiniger (blauw) uit en vul dit, of ver
vang het door een vol reservoir.
-
-
-
^ Steek de zuiglans stevig in de ope-
ning van het reservoir en schroef
vast; hou rekening met de kleurcode.
-
-
-
Voor het ontluchten van het doseersys
teem en het instellen van de dosering,
zie rubriek "Programmeerfuncties".
-
29
Bediening
Indicator voor vloeibare
reiniger
^ Vul het reservoir voor vloeibare reini-
ger of vervang het door een gevuld
reservoir als de indicator voor vloeibare reiniger 8 DOS brandt.
Vul het reservoir tijdig, om te voorkomen dat het volledig leeg wordt
gezogen.
Poedervormige reiniger
doseren
Bij het gebruik van de volgende
bovenrekken mag poedervormige
reiniger alleen bij programma's zon
der voorreinigingsfase aan de bin
nenzijde van de deur worden wor
den ingebracht. In de andere geval
len moet vloeibare reiniger via DOS
1 worden gedoseerd:
-O 175/1
-O 176/1
-O 183
-O 184
-O 187
-O 190/1.
Voor de start van het programma poedervormige reiniger in het daartoe bestemde reservoir gieten (behalve bij de
programma's D "AFSPOELEN" en 6
"AFPOMPEN").
Doseringsvoorbeeld:
-
-
-
-
30
In de programmastap "Hoofdreinigen"
loopt er ca. 10,5 l water in.
Bij een reinigerconcentratie van ca. 3
g/l komt dit overeen met ca. 30 g reini
ger.
Hou rekening met eventueel afwij
kende instructies van de fabrikant!
-
-
Druk op de sluitknop. De
^
reservoirklep springt open.
Na afloop van een spoelprogramma is
de reservoirklep reeds geopend.
Bediening
Bij de keuze van de reiniger dient u om
ecologische redenen altijd rekening te
houden met volgende selectiecriteria:
Welke alkaliteit is vereist om het reini
^
gingsprobleem op te lossen?
Is voor de pigmentverwijdering actie
^
ve chloor vereist als stof voor ont
smetting of oxidatie?
Zijn tensides vereist voor de
^
dispergering en emulgering?
Voor de thermische
^
ontsmettingsprogramma's moet een
geschikte, licht alkalische reiniger
worden gebruikt die vrij is van actieve chloor.
Voor speciale vervuiling zijn soms
andere samenstellingen van reiniger
en additieven vereist. Voor advies
kunt u steeds terecht bij de Miele
klantendienst.
-
-
-
^
Giet reiniger in de kamer.
^
Sluit de reservoirklep.
,
Als het programma verstreken is,
controleert u of de reiniger volledig
is opgelost.
Als dit niet het geval is, moet het
programma worden herhaald.
31
Bediening
Het inschakelen van de afwas
-
automaat
Sluit de deur.
^
Draai de waterkranen open.
^
^ Druk op de schakelaar I-0.
In de stand f van de programmakiezer
brandt een punt op het display.
Een programma starten
Laat de keuze voor een programma
steeds afhangen van het soort
spoelmateriaal en van de mate waarin
het vervuild is.
In het programmaoverzicht op het
einde van de gebruiksaanwijzing zijn
de programma's en hun toepassings
gebieden beschreven.
^
Draai de programmakiezer naar links
of naar rechts op het gewenste pro
gramma.
Op het display wordt de eerste
spoeltemperatuur van het gekozen pro
gramma aangegeven, behalve bij D en
6.
Het controlelampje naast de toets 6
knippert.
-
-
De extra functie Drogen 0
selecteren
Onmiddellijk na het selecteren van een
programma kan de extra functie "Dro
gen" worden ingeschakeld, behalve bij
het programma D en 6.
Daartoe:
^ Druk op de toets 0.
Het programma met droogblok 1 (in-
dien aanwezig) en 2 uitgebreid; zie programmaoverzicht.
De opgeslagen droogduur 2 wordt
weergegeven. Deze instelling kan met
de toets 0 in stappen van 5 minuten
worden gewijzigd.
Na de start van het programma is de
gewijzigde droogduur voor het pro
gramma in kwestie opgeslagen.
De totale duur van het programma is
dan ook overeenkomstig langer.
^
Druk op de starttoets 6.
Op het display wordt de reële tempera
tuur aangegeven.
Het controlelampje naast de toets 6
brandt.
-
-
-
32
Bediening
Tijdens de uitvoering van het program
ma zijn andere programma's niet be
schikbaar.
Als u de programmakiezer op een an
der programma zet, gaat het display
uit. De waarden verschijnen opnieuw
als de programmakiezer weer op het lo
pende programma staat.
Tijdens de uitvoering van het program
ma kan worden omgeschakeld tussen
volgende informatie:
ma's A, B en C kan ook spoelblok 5
(chemische ontsmetting) als extra
reinigingsstap geprogrammeerd zijn.
Chemisch ontsmettingsmiddel kan niet
worden gedoseerd!
Als spoelblok 5 actief is, brandt het
controlelampje l in de weergave van
het programmaverloop.
-
Weergave programmaverloop
Tijdens het verloop van het programma
brandt het controlelampje van de actie
ve programmafase:
Druk op de toets ß om de verschil
lende informatie-elementen te doorlo
pen.
-
-
33
Bediening
Einde van het programma
Het programma is ten einde als het
controlelampje r in de weergave van
het programmaverloop brandt en het
controlelampje 6 uit is. In het midden
van het display staat 0, alle andere
controlelampjes produceren een
looplicht.
Standaard weerklinkt tegelijk de zoe
mer gedurende max. 30 seconden.
De functie van de zoemer kan worden
aangepast, zie rubriek "Programmeer
functies".
Met de toets ß kan de totale looptijd
van het verstreken programma of de
actuele temperatuur worden opgeroepen.
Nadrogen
Als na het einde van het programma
een nadroogfase vereist is, kan daartoe
het programma 6 met de extra functie
Drogen worden gebruikt. De duur van
het programma bedraagt ca. 1 min.,
bovenop de ingestelde droogduur.
-
-
Het toestel uitschakelen
Druk op de schakelaar I-0 en laat
^
hem uitspringen.
Wegens de elektrische deurvergren
deling kan de deur pas worden geo
pend als de schakelaar I-0 inge
schakeld is (zie "Deur openen en
sluiten").
-
-
-
34
Bediening
Programma afbreken
Een reeds begonnen programma mag
enkel in dwingende gevallen worden af
gebroken, bijv. als het spoelmateriaal
sterk beweegt of een verkeerd pro
gramma werd gekozen.
Gebruik: Medische producten
Bij de prestatiekwalificatie moet om
de reiniging te kunnen beoordelen
voor de ontsmettingsfase worden af
gebroken (overeenkomstig EN ISO
15883-1).
Als het besmettingsgeval door
,
een arts bij de openbare
gezondheidsdienst werd vastgesteld, mag het gecontamineerde water in geen geval zonder
voorafgaande ontsmetting worden
afgepompt!
-
Draai de programmakiezer op f.
^
Het programma wordt na ca. 2 secon
den afgebroken.
-
Open de deur a.
^
Opgepast! Het spoelmateriaal
,
kan heet zijn. U kunt zich verbran
den!
Plaats de onderdelen stabiel, hou
^
eventueel rekening met de
infectiewerende maatregelen en
draag handschoenen.
^ Doseer indien vereist poedervormig
reinigingsmiddel bij.
^ Sluit de deur.
^ Start het programma 6.
Het spoelwater wordt weggepompt.
^ Selecteer en start het programma op-
nieuw.
-
-
Programma SPECIAL 93°C-10' en bij
door een arts van de openbare
gezondheidsdienst vastgesteld
besmettingsgeval:
^
Start het programma opnieuw.
Op het display wordt een eventueel ver
eiste temperatuurstabilisatietijd afge
teld.
-
-
35
Programmeerfuncties
Documenteer elke wijziging aan de fabrieksinstellingen voor het geval u later
een beroep moet doen op de klantendienst.
Noteer dus elke wijziging in het daartoe voorziene vakje.
Algemene aanwijzingen:
Ongedefinieerde posities van de keuzeschakelaar worden in het middelste
–
aanwijselement weergegeven met een streepje ( - ).
Het programmeerniveau kan worden opgeroepen in de schakelaarstand f.
–
Het programmeerniveau wordt telkens aangegeven met E...
Bij gevalideerde procedures moeten programma- of doseerwijzigingen worden
–
gedocumenteerd (MPBetreibV). De procedures moeten eventueel opnieuw wor
den gevalideerd.
Voor alle programmeerfuncties geldt het volgende:
Programmeermodus activeren
^ Zet de programmakiezer op f.
^ Schakel het toestel uit.
-
^ Hou de toets ß en 6 ingedrukt en
druk tegelijk op de schakelaar I-0.
Waarden opslaan en de programmeermodus beëindigen
^
Druk op de toets 6.
^
Druk nogmaals op de toets 6.
Programmeermodus beëindigen zonder op te slaan
^
Schakel de reinigingsautomaat uit
met de schakelaar I-0.
36
Op het display verschijnt de actuele
programmaversie P... Het controlelampje
p / 6 brandt.
Op het display verschijnt SP.
De wijziging wordt opgeslagen.
De wijziging wordt niet opgeslagen.
Dosering met DOS-module DOS 1
Doseerconcentratie instellen
Programmeerfuncties
De doseerconcentratie moet uitsluitend voor vloeibare reiniger worden inge
steld. Ze moet overeenkomstig de instructies van de fabrikant van het spoel
middel of overeenkomstig de vereisten worden ingesteld.
Als poedervormige reiniger via de deurdosering wordt gedoseerd, mag de
waarde niet worden veranderd.
StapDisplay / resultaat
Druk op de toets 0 tot E02 verschijnt.
^
Zet de programmakiezer op B.
^
zonder aangesloten DOS-module:
met aangesloten DOS-module:
^ Druk verschillende keren op de toets ß
of hou hem ingedrukt tot de gewenste
waarde verschijnt, bijv. 0,5.
Ingestelde doseerconcentratie:
Doseersysteem ontluchten
Het doseersysteem moet enkel worden ontlucht als:
- de doseerconcentratie voor het eerst werd ingesteld,
- het reservoir voor vloeibare reiniger werd leeggezogen en niet tijdig
werd bijgevuld.
E02
10 = 10 seconden doseerduur
1.00 = 1,0 % doseerconcentratie
0,50
De doseertijd/doseerconcentratie is
ingesteld.
-
-
StapDisplay / resultaat
^
Druk op de toets 0 tot E02 verschijnt.
^
Zet de programmakiezer op A.
^
Druk op de toets ß.
^
Beëindig de programmeermodus.
Start daarna het programma D.
E02
d§1
Het doseersysteem wordt automa
tisch ontlucht. De ontluchting is vol
tooid als 0 wordt aangegeven.
De media die na de ontluchting in
de spoelruimte zijn gelopen, worden
verdund en uitgespoeld.
-
-
37
Programmeerfuncties
Dosering met DOS 3
Doseerconcentratie instellen
De doseerconcentratie voor neutralisatiemiddel moet overeenkomstig de in
structies van de fabrikant of overeenkomstig de vereisten worden ingesteld.
StapDisplay / resultaat
Druk op de toets 0 tot E02 verschijnt.
^
Zet de programmakiezer op F.De geprogrammeerde doseercon
^
Druk verschillende keren op de toets ß
^
of hou hem ingedrukt tot de gewenste
waarde verschijnt, bijv. 0,2.
Ingestelde doseerconcentratie:
Doseersysteem ontluchten
Het doseersysteem moet enkel worden ontlucht als:
- de doseerconcentratie voor het eerst werd gebruikt,
- het reservoir voor proceschemicaliën werd leeggezogen en niet tijdig
werd bijgevuld.
StapDisplay / resultaat
^
Druk op de toets 0 tot E02 verschijnt.
E02
centratie wordt aangegeven,
bijv. 0.10 = 0,10 %
0.20
De doseerconcentratie is ingesteld.
E02
-
-
^
Zet de programmakiezer op E.
^
Druk op de toets ß.
^
Beëindig de programmeermodus.
Start daarna het programma D.
38
d§3
Het doseersysteem wordt automa
tisch ontlucht. De ontluchting is vol
tooid als 0 wordt aangegeven.
De media die na de ontluchting in
de spoelruimte zijn gelopen, worden
verdund en uitgespoeld.
-
-
Programmeerfuncties
Zoemer
Voor volgende functies kan de zoemer worden geprogrammeerd:
- Op het einde van het programma als constant geluid,
- Als foutmelding als geluid in een ritme van 1 seconde, en
- Als signaal voor monsterafname als geluid 3 x kort afgewisseld met 2 seconden
pauze.
De monsterafname moet worden geprogrammeerd door de Miele klantendienst.
Het op het display aangegeven getal komt overeen met volgende instellingen:
20Zoemer uitgeschakeld
21Aanduiding einde programma (fabrieksinstelling)
22Foutmelding
23Aanduiding einde programma + foutmelding
24Signaal voor monsterafname
25Aanduiding einde programma + signaal voor monsterafname
26Foutmelding + signaal voor monsterafname
27Aanduiding einde programma + foutmelding + signaal voor monsterafname
StapDisplay / resultaat
^ Druk op de toets 0 tot E04 verschijnt.
E04
^ Zet de programmakiezer op B.
^ Druk op de toets ß of hou hem ingedrukt tot de ge-
wenste waarde verschijnt, bijv. 26.
Ingestelde waarde:
De zoemer weerklinkt gedurende 30 seconden bij de gedefinieerde instelling.
De zoemer voortijdig uitschakelen:
–
Zet de programmakiezer op f,
–
Druk op de toets ß,
–
Onderbreek de netspanning door bijv. de deur te openen.
21
26
39
Programmeerfuncties
Programmaparameters veranderen
De fabrieksinstellingen voor de afzonderlijke parameters zijn vermeld in het pro
grammaoverzicht aan het einde van de gebruiksaanwijzing.
Programmaparameters kunnen pas worden gewijzigd wanneer ze in een program
ma geactiveerd zijn; zie programmaoverzicht.
Elke aangebrachte wijziging moet worden gedocumenteerd, bijv. met de hand ge
noteerd in de overeenkomstige kolom van het programmaoverzicht.
Spoelparameters wijzigen
De reinigingsprogramma's kunnen worden aangepast aan de spoeltechnische
vereisten. Daartoe kunnen de temperatuur en de inwerktijd worden gewijzigd in
de programmablokken Hoofdreinigen 1 en 2 en Naspoelen 1 en 2.
In het programma SPECIAL 93°C-10' kunnen de programmaparameters in het
programmablok Hoofdreinigen 1 niet worden gewijzigd!
Temperaturen van meer dan 55 °C leiden tot bloeddenaturering en eventueel
fixering.
In het programma varioTD dient u rekening te houden met de vereisten van de
telkens aangepaste infectieprofylaxe.
Instelbaar waardebereik voor de temperatuur:
30 °C - 93 °C in de programma's A tot G en varioTD
Instelbaar waardebereik voor de inwerktijd:
1 - 15 min.
-
-
-
Droogparameters wijzigen
De droogparameters in de reinigingsprogramma's kunnen worden aangepast aan
specifieke vereisten. In de programmablokken Drogen 1 (indien aanwezig) en 2
kunnen hiertoe de temperatuur en de droogduur worden gewijzigd.
Instelbaar waardebereik voor de temperatuur:
50 °C - 99 °C
Instelbaar waardebereik voor de droogduur:
Drogen 1:1 - 99 min. in stappen van 1 min.
Drogen 2:5 - 95 min. in stappen van 5 min.
De droogduur in het programmablok Drogen 2 kan ook via de toets 0 worden
gewijzigd (zie "Bediening, De extra functie Drogen selecteren").
40
Programmeerfuncties
Temperatuur veranderen
StapDisplay / resultaat
Druk herhaaldelijk op de toets 0 of hou hem inge
^
drukt tot het niveau van het te wijzigen programma
blok op het display verschijnt.
Zet de programmakiezer op het te wijzigen program
^
ma, bijv. A.
Druk op de toets ß of hou hem ingedrukt tot de ge
^
wenste waarde verschijnt, bijv. 70 °C.
Inwerktijd veranderen
StapDisplay / resultaat
^ Druk herhaaldelijk op de toets 0 of hou hem inge-
drukt tot het niveau van het te wijzigen programmablok op het display verschijnt.
^
Zet de programmakiezer op het te wijzigen program
ma, bijv. A.
-
E09 voor Hoofdreinigen 1
-
E12 voor Hoofdreinigen 2
E22 voor Naspoelen 1
E25 voor Naspoelen 2
E28 voor Drogen 1
E31 voor Drogen 2
-
°C ~75
-
°C ~70
E10 voor Hoofdreinigen 1
E13 voor Hoofdreinigen 2
E23 voor Naspoelen 1
E26 voor Naspoelen 2
E29 voor Drogen 1
E32 voor Drogen 2
-
min _ 1
^
Druk op de toets ß of hou hem ingedrukt tot de ge
wenste waarde verschijnt, bijv. 10.
-
min _ 10
41
Programmeerfuncties
Fabrieksinstellingen herstellen
StapDisplay / resultaat
Druk herhaaldelijk op de toets 0 of hou hem
^
ingedrukt tot E33 op het display verschijnt.
Zet de programmakiezer op een programma.
^
E33
Fabrieksinstelling:
Programmering van elektronica werd aange
past:
Als PP wordt aangegeven, drukt u op de toets
^
ß.
De programmering van de ontharder werd weer op de fabrieksinstelling gezet.
Een nieuwe instelling is vereist, zie rubriek "Waterhardheid programmeren".
Programmawijzigingen in de vrij programmeerbare programma's A, B en C blijven behouden.
00
PP
-
00, de fabrieksinstelling is
hersteld.
42
Tijd en datum instellen
Programmeerfuncties
In de seriële interface zijn de datum en de kloktijd opgeslagen. De gegevens wor
den vermeld in de protocolafdruk.
De datum en de kloktijd kunnen worden ingesteld, bijv. om over te schakelen van
zomer- naar wintertijd.
De verschillende waarden voor kloktijd en datum worden geactiveerd door de
stand van de programmakiezer:
Stand 1 uur: Kalenderdag 01 - 31
Stand 2 uur: Maand01 - 12
Stand 3 uur: Jaar00 - 99 = 2000 - 2099
Stand 4 uur: Uren00 - 23
Stand 5 uur: Minuten00 - 59
Als het niveau E34 wordt geselecteerd zonder geactiveerde seriële interface,
wordt voor alle standen van de programmakiezer - aangegeven in het display.
StapDisplay / resultaat
^ Druk herhaaldelijk op de toets 0 of hou hem in-
gedrukt tot E34 op het display verschijnt.
Wacht ongeveer 30 seconden met de volgende
stap.
^
Zet de programmakiezer in de stand voor de te
wijzigen waarde, bijv. stand 4 uur om de uren in te
stellen.
E34
De sturing leest de actuele
waarden.
10
-
^
Druk verschillende keren op de toets ß of hou
hem ingedrukt tot de gewenste waarde verschijnt,
bijv. 1 x.
Wacht ongeveer 30 seconden voor u de reinigings
automaat uitschakelt!
11, de uren zijn aangepast.
-
De actuele waarden worden
overgedragen naar de se
riële interface.
-
43
Programmeerfuncties
Bedrijfsurenteller voor de grove en fijne filter van het
droogaggregaat terug in zijn beginstand zetten
Wanneer u de grove of de fijne filter van het droogaggregaat hebt vervangen,
moet de bedrijfsurenteller terug in zijn beginstand worden gezet.
StapDisplay / resultaat
Druk herhaaldelijk op de toets 0 of hou hem in
^
gedrukt tot E04 op het display verschijnt.
-
E04
Zet de programmakiezer in de stand voor de te wijzi
gen waarde.
Grove filter = stand 6 uur
Fijne filter = stand 7 uur
^ Druk op de toets ß tot de bedrijfsurenteller wordt
gewist.
De sturing geeft de huidige
waarden weer, bijv.
105
512
000
44
Gegevensoverdracht (optioneel)
Voor de gegevensoverdracht van
Novotronic naar een protocolprinter is
de reinigingsautomaat uitgerust met
een poortstekker.
Printerkabels vindt u bij de Miele klan
tendienst.
De seriële poort is RS 232-compatibel.
Verschillende soorten printers met een
Epson-compatibele tekenset kunnen
als printer worden gebruikt.
Een lijst met geschikte printers vindt u
bij de Miele klantendienst.
Volgens de norm IEC 60950 mogen
uitsluitend TÜV- of VDE-gekeurde
printers worden aangesloten.
-
Tijdens de uitvoering van het program
ma wordt een protocol opgesteld. Dit
kan op een externe printer worden af
gedrukt.
Het protocol bevat volgende gegevens:
Datum en toestelnummer
–
Programmastart en programmanaam
–
Gebruikte spoelblokken
–
Doseersysteem met doseertempera
–
tuur en eventueel nominale dosering
Nominale waarden voor temperatuur
–
en inwerktijden
– Minimale temperatuur tijdens de in-
werktijd
– Alle storingen (bijv. watertoevoer de-
fect)
– Einde van het programma
– Waarschuwingen, bijv. zout op
-
-
-
,
De printer mag uitsluitend door
de Miele klantendienst in gebruik
worden genomen.
45
Instandhouding
Onderhoud
Periodiek onderhoud moet voor deze
reinigings- en ontsmettingsautomaat na
1000 bedrijfsuren of minstens één
keer per jaar worden uitgevoerd door
de Miele klantendienst.
Het onderhoud omvat volgende punten:
elektrische veiligheid volgens VDE
–
0702,
deurmechanisme en deurdichting,
–
schroefkoppelingen en aansluitingen
–
in de spoelruimte,
– watertoevoer en -afvoer,
– interne en externe doseersystemen,
– sproeiarmen,
– zeefcombinatie,
– verzamelpot met afvoerpomp en te-
rugslagklep,
– alle rekken, inzetten en modules,
Tijdens het onderhoud wordt een
werkingscontrole van volgende punten
uitgevoerd:
een programma-uitvoering als
–
testuitvoering,
een thermo-elektrische meting,
–
een dichtheidscontrole,
–
alle veiligheidsrelevante
–
meetsystemen (aanduiding van
fouttoestanden).
–
Droogaggregaat,
indien voorhanden:
–
dampcondensor,
–
de aangesloten printer.
46
Instandhouding
Procesvalidering
De aangepaste routinematige
reinigings- en ontsmettingsprocedures
moeten door de gebruiker worden
verzekerd.
In bepaalde landen is dit voorgeschre
ven door nationale wetten, decreten of
aanbevelingen.
Voor medische producten in Duitsland
zijn dit bijv. MPBetreibV, RKI-richtlijnen
en de gemeenschappelijke
valideringsrichtlijn van DGKH, DGSV en
AKI.
Ook internationaal worden de ge
bruikers met de norm EN ISO 15883 tot
deze controles aangespoord.
-
-
Routinecontroles
Dagelijks voor het begin van het werk
moet de gebruiker routinecontroles uit
voeren. Voor deze routinecontroles is
een checklist bij de reinigings- en
ontsmettingsautomaat geleverd:
Volgende zaken moeten worden gecon
troleerd:
de zeven in de spoelruimte,
–
de sproeiarmen in de reinigingsauto
–
maat en op de rekken,
de spoelruimte en de deurdichting,
–
– de doseersystemen en
– de rekken en inzetten.
-
-
-
47
Instandhouding
Zeven in de spoelruimte
reinigen
De zeven op de bodem van de spoel
ruimte voorkomen dat grote stukken vuil
in het circulatiesysteem terechtkomen.
De zeven kunnen door de vuildeeltjes
verstopt raken. Daarom moeten de ze
ven dagelijks worden gecontroleerd en
indien vereist worden gereinigd.
Zonder zeven mag niet worden
,
gespoeld.
Gevaar voor verwondingen door
,
glassplinters.
-
-
Grove zeef reinigen
^ Duwen de grepen samen, neem de
grove zeef uit en maak ze schoon.
^ Steek de zeef weer in en let erop dat
ze goed vergrendelt.
48
Platte zeef en micro-fijnfilter reinigen
Neem de grove zeef uit.
^
Neem ook de fijne zeef, tussen de
^
grove zeef en de micro-fijnfilter, uit.
^ Schroef de micro-fijnfilter aan de
twee grepen af door twee keer naar
links te draaien.
Instandhouding
en neem hem samen met de platte
^
zeef uit.
^ Reinig de zeven.
^ Zet de zeefcombinatie in omge-
keerde volgorde terug. De platte zeef
moet goed tegen de bodem van de
spoelruimte komen.
49
Instandhouding
Sproeiarmen reinigen
De koppen in de sproeiarmen kunnen
verstopt raken.
Daarom moeten de sproeiarmen dage
lijks worden gecontroleerd.
Duw resten met een scherp voorwerp
^
in de sproeiarmkoppen naar binnen
en spoel goed af onder stromend wa
ter.
Daartoe dient u de sproeiarmen als
volgt af te nemen:
Neem het geplaatste rek weg.
^
Sproeiarm op bovenrek of wagen (indien voorhanden):
^ Draai de kartelmoer op de sproeiarm
los en neem de sproeiarm af.
Kartelmoeren uit metaal hebben
linkse schroefdraad.
Kartelmoeren uit keramiek hebben
rechtse schroefdraad.
Schroef de bovenste sproeiarm af.
^
Neem de onderste sproeiarm af na
^
dat u de kartelmoer heeft losge
draaid.
-
Zet de sproeiarmen na de reiniging
^
weer op hun plaats of schroef ze
vast.
Controleer daarna of de sproei
armen vlot draaien.
-
-
-
50
Instandhouding
Bedieningspaneel reinigen
Het bedieningspaneel mag enkel met
^
een vochtige doek of met een in de
handel verkrijgbare reiniger voor glas
of kunststof worden gereinigd.
Gebruik een goedgekeurd en ver
meld middel voor de wisontsmetting.
Gebruik nooit schuurmiddelen of
,
allesreinigers!
Door hun chemische samenstelling
kunnen ze grote schade toebrengen
aan de kunststof oppervlakken.
-
Voorzijde van het toestel
reinigen
^ De voorzijde van roestvrij staal mag
enkel worden gereinigd met een
vochtige doek met wat handafwasmiddel of een niet-schurend reinigingsmiddel voor roestvrij staal.
^ Om te voorkomen dat het paneel
weer snel vuil wordt, bijv. door
vingerafdrukken, kunt u na het reini
gen een middel gebruiken dat ge
schikt is voor het onderhoud van
roestvrij staal. Een goed middel is
Neoblank, verkrijgbaar bij de Miele
klantendienst.
-
Spoelruimte reinigen
De spoelruimte reinigt zichzelf
grotendeels automatisch.
Als er zich toch afzettingen vormen,
dient u contact op te nemen met de
Miele klantendienst.
Deurdichting reinigen
Veeg de deurdichting regelmatig af met
een vochtige doek, om vuil te verwij
deren.
Beschadigde of ondichte deurdich
tingen moeten door de Miele klantendienst worden vervangen.
Doseersystemen
Controleer het verbruik van de gebruikte proceschemicaliën regelmatig,
om onregelmatigheden in de dosering
te kunnen vaststellen.
-
-
-
,
Gebruik geen reiniger met
salmiak en geen nitro- of kunsthars
verdunning!
Deze middelen kunnen het opper
vlak beschadigen.
-
-
51
Instandhouding
Rekken en inzetten
Om de goede werking van rekken en
inzetten te verzekeren, moeten ze da
gelijks worden gecontroleerd. Bij de rei
nigingsautomaat is een checklist gele
verd.
-
-
-
Volgende zaken moeten worden gecon
troleerd:
Verkeren de looprollen in perfecte
–
staat en zijn ze degelijk verbonden
met het rek of de inzet?
Is de rekkoppeling ingesteld op de
–
juiste hoogte en vastgeschroefd?
– Zijn alle sproeikoppen, sproeihulzen
en slangadapters degelijk verbonden
met het rek of de inzet?
– Zijn alle sproeikoppen, sproeihulzen
en slangadapters vrij doorgankelijk
voor het water?
– Zitten de kappen en sluitingen stevig
op de sproeihulzen?
Indien voorhanden:
–
Kunnen de sproeiarmen vrij draaien?
–
Zijn de sproeikoppen van de sproei
armen vrij van verstoppingen, zie
"Sproeiarmen reinigen"?
-
-
52
Onderhoud droogaggregaat
Grove filter vervangen
Wanneer op het display SF1 knipperend
wordt weergegeven, moet de grove fil
ter worden vervangen.
Trek de schuiflade van de bedie
^
ningskast open.
-
Instandhouding
-
Vervang de grove filter. De zachte
^
kant van de filter wijst naar voren.
^ Plaats het filterrooster onderaan terug
en druk het bovenaan vast.
^ Sluit de schuiflade van de bedie-
ningskast.
^ Neem het filterrooster bij het droog-
aggregaat uit.
Zet de bedrijfsurenteller na het vervangen van de grove filter terug op
zijn beginstand.
Meer informatie over het terugzetten
van de bedrijfsurenteller voor de
grove filter vindt u in de rubriek "Pro
grammeerfuncties".
-
53
Instandhouding
Fijne filter vervangen
Wanneer op het display SF2 knipperend
wordt weergegeven, moet de fijne filter
worden vervangen.
Voor een goede werking is een ori
ginele Miele-HEPA-filter
(classificatie 13) vereist.
Het is raadzaam, indien mogelijk, de fij
ne filter door de klantendienst van Miele
tijdens een onderhoudsbeurt te laten
vervangen.
Is dit niet mogelijk, dan dient u de fijne
filter te vervangen zoals hieronder beschreven:
^ Trek de schuiflade van de bedie-
ningskast open.
-
-
Trek de fijne filter uit de houder en
^
plaats de nieuwe fijne filter.
^ Plaats de behuizing van de grove fil-
ter terug en draai de bevestigingsschroeven naar beneden.
^ Draai de bevestigingsschroeven aan.
^ Sluit de schuiflade van de bedie-
ningskast.
Zet de bedrijfsurenteller na het vervangen van de grove filter terug in
zijn beginstand.
Meer informatie over het terugzetten
van de bedrijfsurenteller voor de
grove filter vindt u in de rubriek "Pro
grammeerfuncties".
-
^
Maak de bovenste bevestigings
schroeven op de behuizing van de
grove filter los en draai ze omhoog.
^
Neem de behuizing van de grove fil
ter af.
54
-
-
Problemen oplossen
Het nu volgende overzicht kan helpen om de oorzaken van een probleem te
vinden en weg te nemen. Hou echter altijd rekening met het volgende:
Reparaties mogen alleen door de Miele klantendienst worden uitgevoerd.
,
Door ondeskundig uitgevoerde reparaties kunnen er niet te onderschatten risi
co's ontstaan voor de gebruiker.
Om te vermijden dat u nodeloos een beroep doet op de klantendienst, dient u
eerst na te gaan of het probleem niet het gevolg is van een bedieningsfout.
Daartoe:
De programmakiezer op f zetten, de foutindicatie verdwijnt.
^
Schakel het toestel uit met de schakelaar I-0.
^
Schakel het toestel weer in en start het programma opnieuw.
^
^ Als de storing zich opnieuw voordoet en als u ze niet zelf kunt verhelpen, verwit-
tigt u de Miele klantendienst.
^ Vermeld het nummer van de foutindicatie "F...".
StoringOorzakenOplossing
De reinigingsautomaat
start niet.
De reinigingsautomaat
is niet bedrijfsklaar.
De deur is niet goed gesloten.
De stekker zit niet in het
stopcontact.
De zekeringen zijn
gesprongen.
De reinigingsautomaat is
niet ingeschakeld.
Foutindicatie: F 04 - F 17,
F 20 - F 26, F 28 - F - -
Sluit de deur goed.
Steek de stekker in het
stopcontact.
Activeer de zekeringen
(min. zekering: zie type
plaatje).
Druk op de schakelaar I-0
en kies een programma.
Verwittig de Miele klanten
dienst.
-
-
-
55
Problemen oplossen
StoringOorzakenOplossing
Vóór de start van een
programma knippert
het controlelampje 8
DOS, het programma
kan niet worden ge
start.
Enkele minuten na de
start van het programma knippert het controlelampje 8 DOS,
het programma werd
afgebroken.
-
Foutindicatie: Fdo:
Het reservoir voor vloeibare
reiniger is leeg.
Foutindicatie: Fdo:
Fout in de dosering van
vloeibare reiniger.
Voor u de storing verhelpt:
De programmakiezer op
–
f zetten, de
foutindicatie verdwijnt.
Schakel de reinigings
–
automaat uit met de
schakelaar I-0.
Vul het reservoir voor vloei
bare reiniger of vervang
het door een vol reservoir.
Daarna:
Schakel de reinigings
–
automaat in.
– het programma opnieuw
starten.
Voor u de storing verhelpt:
– De programmakiezer op
f zetten, de
foutindicatie verdwijnt.
– Schakel de reinigings-
automaat uit met de
schakelaar I-0.
Vul het reservoir voor vloei
bare reiniger of vervang
het door een vol reservoir.
Ontlucht het doseersys
teem, zie rubriek "Program
meerfunctie".
Daarna:
–
Schakel de reinigings
automaat in.
–
het programma opnieuw
starten.
-
-
-
-
-
-
-
56
Problemen oplossen
StoringOorzakenOplossing
Vóór de start van een
programma knippert
het controlelampje w,
het programma kan
niet worden gestart.
Foutindicatie: Fdo:
Het reservoir voor neutrali
satiemiddel is leeg.
Enkele minuten na de
start van het programma knippert het controlelampje w, het programma werd afgebroken.
Foutindicatie: Fdo:
Fout in de dosering van
neutralisatiemiddel.
Voor u de storing verhelpt:
De programmakiezer op
–
f zetten, de
foutindicatie verdwijnt.
Schakel de reinigings
–
automaat uit met de
schakelaar I-0.
Vul het reservoir voor neu
tralisatiemiddel of vervang
het door een vol reservoir.
Daarna:
Schakel de reinigings
–
automaat in.
– het programma opnieuw
starten.
Voor u de storing verhelpt:
– De programmakiezer op
f zetten, de
foutindicatie verdwijnt.
– Schakel de reinigings-
automaat uit met de
schakelaar I-0.
Vul het reservoir voor neu
tralisatiemiddel of vervang
het door een vol reservoir.
Ontlucht het doseersys
teem, zie rubriek "Program
meerfunctie".
Daarna:
–
Schakel de reinigings
automaat in.
–
het programma opnieuw
starten.
-
-
-
-
-
-
-
57
Problemen oplossen
StoringOorzakenOplossing
Enkele minuten na de
start van het program
ma knippert het con
trolelampje p / 6, het
programma werd afge
broken.
-
-
-
Foutindicatie: F..E:
Fout in de watertoevoer.
Voor u de storing verhelpt:
De programmakiezer op
–
f zetten, de
foutindicatie verdwijnt.
Schakel de reinigings
–
automaat uit met de
schakelaar I-0.
Open de waterkraan vol
–
ledig.
Reinig de zeef in de wa
–
tertoevoer.
De druk op de water
–
aansluiting is te laag.
Vraag de installateur om
een oplossing.
Daarna:
– Schakel de reinigings-
automaat in.
– het programma opnieuw
starten.
-
-
-
-
58
Problemen oplossen
StoringOorzakenOplossing
Het spoelprogramma
werd afgebroken, het
controlelampje
p / 6 knippert.
Het water in de spoelruimte wordt niet opgewarmd; het pro
gramma duurt te lang.
-
Foutindicatie: F..A:
Storing in de waterafvoer.
Foutindicatie: F01 - F03,
F18, F19, F27
De reinigingsautomaat is uit
gerust met een
herinschakelbare thermo
schakelaar, die de verwar
ming bij oververhitting uit
schakelt. Een oververhitting
kan bijv. optreden als
volumineus spoelmateriaal
de verwarmingselementen
bedekt of als de zeven in de
spoelruimte verstopt zitten.
Voor u de storing verhelpt:
De programmakiezer op
–
f zetten, de
foutindicatie verdwijnt.
Schakel de reinigings
–
automaat uit met de
schakelaar I-0.
Reinig de zeefcombina
–
tie in de spoelruimte.
Reinig de afvoerpomp.
–
Reinig de terugslagklep.
–
Verwijder knikken of op
–
staande lussen uit de af-
voerslang.
Daarna:
– Schakel de reinigings-
automaat in.
– Pomp het water af.
– Start het programma op-
nieuw.
Verhelp de oorzaak van
het probleem, daartoe:
-
–
Reinig de zeefcombina
tie in de spoelruimte.
-
–
Plaats het
-
-
spoelmateriaal anders.
–
Schakel de thermoscha
kelaar weer in (zie ru
briek "Storingen onge
daan maken, thermo
schakelaar").
-
-
-
-
-
-
-
-
59
Problemen oplossen
StoringOorzakenOplossing
In het reservoir voor
poedervormig reini
gingsmiddel zijn na het
verstrijken van het pro
gramma nog resten rei
nigingsmiddel blijven
kleven.
De klap van het reser
voir voor poedervormig
reinigingsmiddel kan
niet worden gesloten.
Kloppend geluid in de
spoelruimte.
Klapperend geluid in de
spoelruimte.
Kloppend geluid in de
waterleiding.
Het reservoir voor poeder
vormig reinigingsmiddel
-
was bij het vullen nog
vochtig.
-
-
De klep van het reservoir
voor poedervormig reini
gingsmiddel was geblok
keerd door spoelmateriaal.
Er zijn resten reiniger ach
-
tergebleven die de sluiting
blokkeren.
Een sproeiarm slaat tegen
spoelmateriaal.
Het spoelmateriaal beweegt in de spoelruimte.
Wordt eventueel veroorzaakt door de montage of
de te geringe doorsnede
van de waterleiding.
Giet enkel reiniger in het
reservoir als het reservoir
droog is.
Plaats het spoelmateriaal
zo, dat de reservoirklep
open kan gaan.
-
Verwijder de resten reini
ger.
Breek het programma af
en plaats het
spoelmateriaal dat de
sproeiarmen hindert, op
een andere manier, zieProgramma afbreken.
Breek het programma af
en plaats het
spoelmateriaal stabiel, zieProgramma afbreken.
Heeft geen invloed op de
werking van de reinigings
automaat, vraag eventueel
advies aan een installateur.
-
-
60
Problemen oplossen
StoringOorzakenOplossing
Spoelmateriaal uit glas
vertoont aanslag
(glascorrosie).
Spoelgoed uit roestvrij
staal vertoont corrosie.
Het spoelmateriaal is niet
geschikt voor machinale
behandeling.
Tijdens de uitvoering van
het programma heeft geen
neutralisatie
plaatsgevonden.
De glascorrosie werd door
de hoge
reinigingstemperaturen
veroorzaakt.
De glascorrosie werd door
het gebruik van alkalisch
reinigingsmiddel veroorzaakt.
Het chloridegehalte van
het water is te hoog.
De afsluitkap van het reservoir voor regenereerzout is niet goed gesloten.
Tijdens de uitvoering van
het programma heeft geen
neutralisatie
plaatsgevonden.
Er is een roestlaagje of
vreemd roest in de spoel
ruimte gekomen door:
–
een te hoog ijzergehalte
van het water,
–
meegereinigd roestend
spoelmateriaal
De kwaliteit van het roest
vrij staal is niet geschikt
voor de machinale behan
deling.
-
-
Gebruik alleen geschikt
spoelmateriaal.
Vul het reservoir voor het
neutralisatiemiddel.
Kies een geschikt pro
gramma of stel een lagere
reinigingstemperatuur in.
Gebruik een zachter
reiniginsmiddel of vermin
der de DOS1-concentratie.
Laat een wateranalyse uitvoeren. Voer eventueel een
externe waterbehandeling
uit en gebruik volledig
ontzout water.
Zet de afsluitkap recht en
draai ze goed dicht.
Vul het reservoir voor het
neutralisatiemiddel.
–
Controleer de installatie.
–
Zoek het roestende
spoelmateriaal.
Gebruik spoelmateriaal uit
hoogwaardig roestvrij
-
staal.
-
-
61
Problemen oplossen
StoringOorzakenOplossing
Er zitten witte afzettin
gen en/of vlekken op
het spoelmateriaal.
Het onthardingssysteem is
-
geprogrammeerd op een
te lage waarde.
Het via de
AD-wateraansluiting
toegevoerde water is niet
genoeg onthard.
Er zit geen regenereerzout
in het reservoir.
De afsluitkap van het re
servoir voor regenereer
zout is niet goed gesloten.
Het reservoir voor naspoelmiddel is leeg.
De hoeveelheid naspoelmiddel is te laag ingesteld,
er vormen zich
watervlekken.
De kwaliteit van het water
voor de naspoeling was
niet voldoende.
Controleer de hardheid
van het leidingwater en
programmeer de wateront
harder op de juiste wijze.
Vervang eventueel de
ontharderpatronen van de
waterzuiveraar.
Vul met regenereerzout.
Zet de afsluitkap recht en
draai ze goed dicht.
-
Vul met naspoelmiddel.
Verhoog de dosering voor
het naspoelmiddel.
– Gebruik water met een
laag geleidend vermogen.
–
Als de reinigingsauto
maat op
ontzoutpatronen is aan
gesloten, controleert u in
welke toestand ze zijn
en vervangt u ze eventu
eel.
-
-
-
-
62
Problemen oplossen
StoringOorzakenOplossing
Het reinigingsresultaat
is gebrekkig.
De rekken en inzetten wer
den verkeerd of te vol ge
laden.
Het gebruikte programma
is niet geschikt voor de
vervuiling.
De gebruikte reiniger is
niet geschikt voor de ver
vuiling.
De vervuiling is te lang op
het spoelmateriaal opge
droogd.
Een sproeiarm zit geblokkeerd.
De koppen in de sproeiarmen of op de inzetten
zijn verstopt.
Het rek of de inzet is niet
juist afgestemd op de watertoevoer.
Plaats het spoelmateriaal
correct.
Vul de rekken en inzetten
niet te ver.
Kies een geschikt pro
gramma of wijzig het pro
gramma.
Gebruik een geschikte rei
niger voor machinale be
handeling.
Er mag maximaal 6 uur lig
gen tussen de vervuiling
en het machinaal reinigen.
Plaats het spoelmateriaal
zo, dat het de sproeiarmen
niet blokkeert.
Controleer de sproeikoppen en reinig ze indien nodig.
Stel de adapter voor de
watervoorziening van het
rek of de inzet correct in.
-
-
-
-
-
63
Storingen verhelpen
Thermoschakelaar
Deze reinigingsautomaat is uitgerust
met een herinschakelbare thermoscha
kelaar, die de verwarming bij overver
hitting uitschakelt. Een oververhitting
kan bijv. optreden als volumineus
spoelmateriaal de verwarmingsele
menten bedekt of als de zeven in de
spoelruimte verstopt zitten.
In geval van foutindicatie: F01 - F03,
F18, F19, F27 (water in de spoelruimte
wordt niet opgewarmd; het programma
duurt te lang) gaat u als volgt te werk:
^ Verhelp de oorzaak van het pro-
bleem.
^ Neem de serviceklep af.
^ Druk de activeringsknop van de ther-
moschakelaar (roodbruin) aan de
rechter zijde van de sokkelplaat in.
-
-
-
Als de thermoschakelaar herhaaldelijk activeert, in elk geval de Miele
klantendienst verwittigen.
64
Storingen verhelpen
Afvoerpomp en de
terugslagklep reinigen
Als u op het einde van een spoelpro
gramma vaststelt dat het spoelwater
niet volledig werd afgepompt, kan dit te
wijten zijn aan vreemde voorwerpen die
de afvoerpomp of de terugslagklep
blokkeren. Dergelijke voorwerpen kunt
u gemakkelijk verwijderen.
Neem de zeefcombinatie uit de
^
spoelruimte.
-
Onder de terugslagklep bevindt zich de
afvoerpomp (zie pijl).
^ Voor u de terugslagklep plaatst, dient
u na te gaan of de afvoerpomp niet
geblokkeerd zit door vreemde voorwerpen.
^ Zet de terugslagklep voorzichtig te-
rug en zet ze vast met de afsluitbeugel.
^
Verplaats de afsluitbeugel.
^
Neem de terugslagklep langs boven
af en spoel ze goed uit onder stro
mend water.
Om veiligheidsredenen moet het
spoelmateriaal opnieuw worden be
handeld.
-
-
65
Storingen verhelpen
Zeven in de watertoevoer
reinigen
Ter bescherming van het watertoevoer
ventiel zitten er zeven in de
slangschroefkoppeling. Als de zeven
vuil zijn, moeten ze worden gereinigd,
anders loopt er te weinig water in de
spoelruimte.
Het kunststof omhulsel van de
,
wateraansluiting bevat een elek
trisch onderdeel. Dit mag niet wor
den ondergedompeld in vloeistoffen.
-
-
De zeef schoonmaken:
Maak het toestel stroomloos.
^
-
Sluit de waterkraan en schroef het
^
watertoevoerventiel af.
^ Reinig de grove platte zeef (1) en de
fijne zeef (2), vervang ze indien nodig.
^ Zet de zeef en de dichting terug; let
op dat ze perfect zitten!
66
^
Schroef het watertoevoerventiel op
de waterkraan. Let erop dat u de
schroefkoppeling niet schuin op de
waterkraan draait.
^
Open de waterkraan.
Indien er water lekt, draai dan de
schroefkoppeling steviger aan. Mis
schien zit ze schuin op de kraan.
^
Plaats het watertoevoerventiel goed
recht en schroef vast.
-
Serviceafdeling
Als u vragen heeft omtrent het af
danken van uw oud toestel, neem dan
contact op met
de handelaar bij wie u het kocht
–
of
de firma Recupel,
–
telefoon 02 706 86 10,
website: www.recupel.be
of
uw gemeentebestuur als u uw toestel
–
naar een containerpark brengt.
Vermeld het model en het machine
^
nummer (8 tekens) van het toestel.
Deze informatie vindt u op het
typeplaatje (zie "Elektrische aansluiting").
^ Vermeld de foutindicatie op het dis-
play van de reinigingsautomaat.
-
-
67
Opstellen
Hou rekening met het bijgevoegde in
stallatieplan!
In de omgeving van de reini
,
gingsautomaat mag enkel
eenrichtingsmeubilair voor het
toepassingsspecifiek gebruik opge
steld zijn, om het risico op mogelijke
condenswaterschade te vermijden.
De reinigingsautomaat moet stabiel en
horizontaal staan.
Oneffenheden in de vloer en de hoogte
van het toestel kunnen worden afge
steld met de voorste schroefvoeten.
Wanneer de voeten ingeschroefd zijn
kan de reinigingsautomaat op de wieltjes vooruit of achteruit worden gerold.
-
-
-
De reinigingsautomaat is geschikt voor
-
volgende opstelvarianten:
Vrij opstellen. *)
–
Tegen of inzetten: *)
–
De reinigingsautomaat moet naast
andere toestellen of meubels of in
een nis worden opgesteld. De nis
moet minstens 90 cm breed en 70
cm diep zijn.
*) alleen met machinedeksel
(speciaal toebehoren)
Onderbouwen:
–
De reinigingsautomaat moet onder
een doorlopend werkblad of
afvoervlak van een aanrecht worden
geplaatst. De inbouwruimte moet
minstens 90 cm breed, 70 cm diep
en 82 cm hoog zijn.
Afhankelijk van de onderbouwsituatie
kan men bij de Miele klantendienst de
volgende montagepakket verkrijgen.
68
Afdekplaat/werkbladbescherming
De onderkant van het werkblad wordt
door een afdekplaat beschermd tegen
schade door waterdamp.
Reinigingsautomaten met
dampcondensor:
Om beschadiging van het werkblad
door waterdamp te vermijden, moet
de bijgeleverde beschermfolie (25 x
58 cm, zelfklevend) ter hoogte van
de dampcondensor onder het werk
blad worden gekleefd.
-
Opstellen
Reinigingsautomaat uitlijnen en vast
schroeven
Wanneer de reinigingsautomaat onder
een doorlopend werkblad wordt inge
bouwd, moet het toestel, nadat het
werd uitgelijnd, aan het werkblad wor
den geschroefd.
Open de deur.
^
^ Schroef de reinigingsautomaat links
en rechts doorheen de gaten in de
voorste lijst aan het doorlopende
werkblad.
-
-
-
^
Bij ingebouwde reinigingsautomaten
mogen de voegen ten opzichte van
kasten of toestellen ernaast niet wor
den afgedicht met silicone, omdat de
ventilatie van de circulatiepomp dan
niet meer verzekerd is.
-
69
Elektrische aansluiting
Alle werken met betrekking tot
,
de elektrische aansluiting mogen
enkel worden uitgevoerd door een
goedgekeurde of erkende elektri
cien.
De elektrische installatie moet vol
–
gens de geldende normen uitge
voerd zijn!
Aansluiting via een stopcontact dat
–
beantwoordt aan de nationale voor
schriften (het stopcontact moet toe
gankelijk zijn als het toestel geïnstal
leerd is). Een elektrische
veiligheidscontrole, bijv. tijdens herstelling of onderhoud, kan dan zonder veel problemen worden uitgevoerd. Een hoofdschakelaar moet
worden voorzien, die alle polen
loskoppelt van het stroomnet. De
hoofdschakelaar moet een
contactopeningsbreedte van minstens 3 mm hebben en moet in de
nulstand kunnen worden afgesloten.
Het toestel mag enkel worden gebruikt
met de spanning, frequentie en zeke
ring die op het typeplaatje is vermeld.
-
-
-
Een omschakeling kan worden uitge
voerd overeenkomstig bijgevoegde
omschakelafbeelding en schakelsche
ma.
Het typeplaatje bevindt zich aan de
achterzijde van het toestel en achter de
sokkelplaat op de kunststof afdekkap.
-
Het schakelschema zit bij het toestel.
-
-
Zie ook bijgeleverd installa
tieschema!
Potentiaalvereffening aansluiten
Voor de aansluiting van een
potentiaalvereffening is aan de achterzijde van het toestel een
aansluitschroef (
8) voorzien.
-
-
-
-
–
Om de veiligheid te verhogen is het
ten stelligste aan te raden vóór het
toestel een verliesstroomschakelaar
van 30mA (DIN VDE 0664) te
plaatsen.
–
Als de stroomkabel moet worden ver
vangen, moet een originele
Miele-vervangkabel worden gebruikt
of een gelijkaardige kabel met
geleidereindhulzen.
–
Technische gegevens zie typeplaatje
of bijgevoegd schakelschema!
70
-
Wateraansluiting
Watertoevoer aansluiten
Het water in de reinigingsauto
,
maat is geen drinkwater!
De reinigingsautomaat moet over
–
eenkomstig de plaatselijke voor
schriften worden aangesloten op het
waternet.
Het gebruikte water moet minstens
–
drinkwaterkwaliteit hebben overeen
komstig het Europese
drinkwaterdecreet.
Een hoog ijzergehalte kan vreemd
roest veroorzaken op het
spoelmateriaal en op het toestel.
Bij een chloridegehalte in het
gebruikswater van meer dan 100mg/l
neemt het corrosierisico op het
spoelmateriaal uit roestvrij staal sterk
toe.
– In bepaalde regio's (bijv.
Alpenlanden) kan er door de specifieke watersamenstelling neerslag
optreden, waardoor de
dampcondensor enkel met onthard
water mag worden gebruikt.
–
Een terugslagklep is niet vereist; het
toestel voldoet aan de richtlijnen van
DVGW.
De minimale stromingsdruk be
–
draagt 100 kPa (1,0 bar) bij de koud-
-
-
-
-
en warmwateraansluiting en 60 kPa
(0,6 bar) bij de AD-wateraansluiting.
De aanbevolen stromingsdruk be
–
draagt bij de koud- en warmwater
aansluiting 0 250 kPa (2,5 bar) en
voor de AD-wateraansluiting 0 150
kPa (1,5 bar), om te vermijden dat de
watertoevoer al te lang duurt.
De maximaal toegelaten statische
–
waterdruk bedraagt 1000 kPa
(10 bar).
– Als de waterdruk niet binnen het ver-
melde bereik ligt, aan de Miele klantendienst de vereiste maatregelen
vragen (eventueel brandt het controlelampje p / 6, foutindicatie "F
E").
– Het toestel is standaard uitgerust
voor aansluiting op koud water
(blauwe markering) en warm water
(rode markering) tot maximum 70 °C.
Sluit de toevoerslangen aan op de
afsluitkraan voor koud en warm wa
ter.
–
Wanneer er geen warmwaterleiding
aanwezig is moet de toevoerslang
met de rode markering voor de
warmwateraansluiting ook op de
koudwaterleiding worden aangeslo
ten.
-
-
-
-
-
71
Wateraansluiting
Sluit de toevoerslang van de
–
dampcondensor (zonder
waterkeerinstallatie) op een afsluit
kraan voor koud water aan.
AD-wateraansluiting zie volgende
–
pagina.
Voor de aansluiting zijn een afsluit
–
kranen vereist met een schroefdraad
van 3/4". De kranen moet gemakke
lijk toegankelijk zijn, omdat de water
toevoer buiten de gebruikstijd geslo
ten moet blijven.
De toevoerslangen zijn ca. 1,7 m
–
lange drukslangen DN 10 met een
schroefdraad van 3/4". De vuilzeven
mogen niet uit de schroefkoppeling
worden verwijderd.
-
-
-
-
-
De toevoerslangen mogen niet
,
worden ingekort of beschadigd (zie
afb.!).
– Installeer zeven met groot oppervlak
(bijgeleverd) tussen de afsluitkraan
en de toevoerslang (afb. zie "Zeven
in watertoevoer reinigen"). De zeef
met groot oppervlak voor AD-water is
uit chroom-nikkelstaal gemaakt; ze
kan worden herkend aan het matte
oppervlak.
Het toestel wordt standaard geleverd
voor aansluiting op een drukvast sys
teem van 60 - 1000 kPa. Bij een water
druk (stromingsdruk) van minder dan
150 kPa wordt de watertoevoertijd auto
matisch langer.
Sluit de AD-watertoevoerslang
^
(drukgetest en gemerkt met "H
pur") met een 3/4" schroefkoppeling
aan op de bestaande afsluitkraan
voor AD-water.
Als de AD-wateraansluiting niet
,
moet worden gebruikt, moet de programmering van de elektronica worden aangepast door de Miele klantendienst. De toevoerslang zit aan
de achterzijde van de machine.
Voor een aansluiting op 8,5 - 60 kPa
moet het toestel worden aangepast,
tenzij dit reeds in de fabriek is gebeurd.
Het inbouwen van een transportpomp
mag alleen door de Technische Dienst
van Miele worden uitgevoerd.
Bij een AD-waterreservoir (zonder
druk) moet de uitlaattuit zich ten
minste op gelijke hoogte bevinden
met de bovenkant van het toestel
(zie "Installatiehandleiding").
-
-
O
2
Bijzondere voorschriften voor
Oostenrijk
In de koudwaterleiding moet over
–
eenkomstig § 18 en § 22 van de
"Verordnung zur Durchführung des
Wasserversorgungsgesetzes 1960"
direct voor het aansluitpunt van het
toestel een handafsluitkraan worden
ingebouwd.
Voor de verbindingsleiding van het
–
aansluitpunt op het toestel met de
leidingen in huis mogen uitsluitend
de in § 12, par. 1 van de "Verordnung
zur Durchführung des
Wasserversorgungsgesetzes 1960"
vermelde buizen worden gebruikt.
– Het gebruik van rubber- of
kunststofslangen als
drukverbindingsleiding tussen de leidingen in huis en het toestel is alleen
toegelaten, wanneer ze:
- inclusief de aangebrachte
aansluitkranen bestand zijn tegen
een minimale druk van 1500 kPa
(15 bar),
- ze tijdens de ingebruikname van
het toestel voldoende werden gecon
troleerd en
- na het gebruik van het toestel door
blokkering van de watertoevoer vóór
de rubber- of kunststofslang be
trouwbaar buiten dienst worden ge
steld, of van de leidingen in huis wor
den losgekoppeld.
-
-
-
-
-
73
Wateraansluiting
Waterafvoer aansluiten
In de afvoer van het toestel bevindt
–
zich een terugslagklep, zodat er
geen vuil water via de afvoerslang in
het toestel kan stromen.
Het toestel wordt bij voorkeur aange
–
sloten op een bestaand, gescheiden
afvoersysteem.
Als er geen afzonderlijke aansluiting
beschikbaar is, is aansluiting op een
sifon met dubbele kamer
aan te bevelen.
De bestaande aansluiting moet, ge
meten vanaf de onderkant van het
toestel, tussen 0,3 m en 1 m hoogte
liggen.
Als de aansluiting lager ligt dan
0,3 m, moet de afvoerslang in
bochten op minstens 0,3 m hoogte
worden geplaatst.
Het afvoersysteem moet een minimaal afvoerdebiet van 16 l/min kunnen verwerken.
-
-
– De afvoerslang is ca. 1,4 m lang en
flexibel (binnenmaat 22 mm). Ze mag
niet worden ingekort.
Slangklemmen voor de aansluiting
zijn bijgeleverd.
–
Langere afvoerslangen (tot 4 m) zijn
leverbaar.
–
De afvoerleiding mag niet langer zijn
dan 4 m.
Zie ook bijgeleverd installa
tieschema!
74
-
Technische gegevens
Hoogte:
met toesteldeksel85 cm
zonder toesteldeksel82 cm
Breedte:90 cm
Diepte:70 cm
Diepte met geopende deur:126,5 cm
Spanning:zie typeplaatje
Koud watermax. 20 °C
Warm- en AD-wateraansluitingmax. 70 °C
Statische waterdruk:
Koud-, warm- en AD-wateraansluitingmax. 1000 kPa
Minimale stromingsdruk:
Koud- en warmwateraansluiting100 kPa
AD-wateraansluiting60 kPa
Aanbevolen stromingsdruk:
Koud- en warmwateraansluiting0 250 kPa
AD-wateraansluiting0 150 kPa
AD-wateraansluiting (zonder druk)optioneel, 8,5 - 60 kPa (0,085 - 0,6 bar)
Afpomphoogte:min. 0,3 m, max. 1 m
Afpomplengte:max. 4 m
Toevoerslang:ca. 1,7 m
Afvoerslang:ca. 1,5 m
Omgevingstemperatuur:van 5 °C tot 40 °C
Hoogte boven NNtot 1500 m
Geluidsemissiewaarden in dB (A):
* Op een opstelplaats boven 1500 m hoogte ligt het kookpunt van het water la
ger. Daarom eventueel de ontsmettingstemperatuur laten verlagen en de inwerk
tijd verlengen (A
-waarde).
0
#
-
-
75
Programmaoverzicht
ProgrammaToepassing
A
KLANT
B AN
-
ORGANICA
C
ORGANICA
D
STANDAARD
E
UNIVERSEEL
F
INTENSIEF
G
KUNSTSTOF
6
AFPOMPEN
D
AFSPOELEN
varioTD
SPECIAL
93°C-10'
Door de Miele klantendienst vrij te programmeren programma.
Om anorganische resten te verwijderen; geschikt voor spoelmateriaal bestemd voor
analyse en wateranalyse; voor het verwijderen van kleine tot middelgrote verontrei
nigingen; voor gemiddelde tot hoge spoelvereisten.
Om organische resten zoals oliën, vetten, wassen en agar te verwijderen; geschikt voor
spoelmateriaal bestemd voor preparatieve toepassingen en in beperkte mate voor ana
lyse, voor middelgrote tot grote verontreinigingen en gemiddelde spoelvereisten. Vloeibare reiniger vereist, koud-, warm- en AD-wateraansluiting aanbevolen.
Om uiteenlopende verontreinigingen te verwijderen die niet denatureren en niet in
alkalisch milieu een neerslag vormen; in beperkte mate geschikt voor spoelmateriaal
bestemd voor preparatieve en analytische toepassingen; geschikt voor kleine ver
ontreinigingen en lage spoelvereisten.
Om organische resten (bijv. proteïne, oliën, vetten (in beperkte mate)) en in beperkte
mate anorganische resten (pH 7 wateroplosbare metaalzouten) te verwijderen; geschikt voor spoelmateriaal bestemd voor preparatieve toepassingen en in beperkte
mate voor analyse; geschikt voor kleine tot middelgrote verontreinigingen en gemiddelde spoelvereisten.
Om organische resten (bijv. proteïne, cel- en weefselculturen, oliën, vetten (in beperkte mate)) en in beperkte mate anorganische resten (pH 7 wateroplosbare
metaalzouten) te verwijderen; geschikt voor spoelmateriaal bestemd voor preparatieve toepassingen en analyse; geschikt voor middelgrote tot grote verontreinigingen
en gemiddelde tot grote spoelvereisten.
Geschikt voor temperatuurgevoelige laboratoriumtoestellen zoals kunststofflessen
(voorwaarde: minimale temperatuurweerstand 55 °C); geschikt voor spoelmateriaal
bestemd voor preparatieve toepassingen en in beperkte mate voor analyse; voor
kleine tot middelgrote verontreinigingen; voor gemiddelde spoelvereisten.
Om het spoelwater af te pompen, bijv. na een programma-afbreking. Hou eventueelrekening met de wettelijke ontsmettingsvoorschriften , zie "Programma afbre
ken".
Om sterk verontreinigd spoelmateriaal af te spoelen, zoals het vooraf verwijderen
van vuil en resten van ontsmettingsmiddelen of het voorkomen van aankoeking en
incrustatie, of om bij een volledig volledig programma te gebruiken.
Om te voldoen aan algemene hygiënische vereisten - voor zeer gevoelig en sterk
met bloed vervuild instrumentarium of voor de behandeling van aluminiumcassettes.
Programma overeenkomstig EN ISO 15883-1 90 °C (+ 5 °C, - 0 °C) met 5 min in
werktijd.
Voor de reiniging en thermische ontsmetting bij 93 °C met 10 minuten
temperatuurbehoudtijd (inwerktijd), overeenkomstig §18 IfSG, werkingsbereik A/B,
fungicide, bactericide en virusinactiverend.
-
-
-
-
-
-
KW = koud water, WW = warm water, AD = Aqua destillata, °C = temperatur, min. = inwerktijd
* Naspoelmiddeldosering met DOS 2 moet door de klantendienst worden geactiveerd
76
Programmaoverzicht
Voorreinigen
12
KWWW
KW
DOS 3
50 °C
1 min.
KWWW
KWWW
Hoofdreinigen
12
DOS 1
80 °C
3 min.
WW
DOS 1
75 °C
3 min.
WWWW
DOS 1DOS 1
65 °C85 °C
3 min.3 min.
WW
DOS 1
75 °C
3 min.
DOS 1
80 °C
3 min.
DOS 1
85 °C
3 min.
Programmaverloop
Spoelen
12
WW
DOS 3
DOS 3
DOS 3
DOS 3
DOS 3
DOS 3
WWADAD
WW
ADADAD
WW
WWADAD
WW
WW
WWADAD
WW
Spoelen
34
ADAD
AD ADAD
Naspoelen *
12
25 min.5 min.
75 °C
1 min.
25 min.5 min.
70 °C
1 min.
25 min.5 min.
80 °C
1 min.
25 min.5 min.
75 °C
1 min.
25 min.5 min.
75 °C
1 min.
25 min.5 min.
80 °C
1 min.
x
Drogen
12
99 °C70 °C
99°C70 °C
99 °C70 °C
99 °C70 °C
99 °C70 °C
99 °C70 °C
KW
KWKW
DOS 1
55 °C
5 min.
KWKW
DOS 1
55 °C
5 min.
KW
DOS 1
93 °C
10 min.
x = Extra functie, DOS 1 = Reinigerdosering vanaf 40 °C
DOS 3 = Neutralisatiemiddeldosering na de watertoevoer
DOS 3
DOS 3
DOS 3
KWADAD
WW
WWAD
WW
WWAD
65 °C55 °C
5 min.35 min.
55 °C
1 min.
65 °C
30 min.
KW
99 °C
35 min.
93 °C
5 min.
99 °C
35 min.
75 °C
3 min.
777879
Wijzigingen voorbehouden / 1207
M.-Nr. 06 824 060 / 00
nl-BE
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.