Dit apparaat voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsbepalingen.
Laat reparaties alleen uitvoeren
door erkende vakmensen. Ondeskundige reparaties kunnen gevaar
opleveren voor de gebruiker. Lees
eerst aandachtig deze gebruiksaanwijzing voordat u het apparaat in gebruik neemt. U vindt er belangrijke
informatie over veiligheid, gebruik
en onderhoud van het apparaat.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing
zorgvuldig!
Efficiënt gebruik van het apparaat
Deze desinfector mag uitsluitend
worden gebruikt voor de doeleinden aangegeven in de gebruiksaanwijzing. Ieder ander gebruik is voor eigen
risico en kan gevaarlijk zijn. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die is ontstaan door
foutieve bediening en elk ander gebruik dan hier is aangegeven.
Let op de volgende aanwijzingen,
voor uw veiligheid en die van anderen!
Dit apparaat mag uitsluitend worden
geïnstalleerd en onderhouden door
de Miele-naverkoopdienst of een erkend
Miele-vakman.
De elektrische veiligheid van het
apparaat is alleen dan gewaarborgd als het wordt aangesloten op
een aardingsysteem dat volgens de
voorschriften is geïnstalleerd. Het is belangrijk dat u dit controleert en in geval
van twijfel de elektrische installatie door
een vakman laat inspecteren.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die ontstaat
door een ontbrekende of beschadigde
aardingsleiding. Er is gevaar voor elektrische schokken.
Door een beschadigd apparaat
komt uw veiligheid in gevaar. Schakel het meteen uit en waarschuw een
erkend vakpersoon of een Miele-vakhandelaar.
Reparaties mogen uitsluitend wor-
den uitgevoerd door deskundige
vakmensen. Ondeskundige reparaties
kunnen gevaar opleveren voor de gebruiker.
Wie de machine bedient, dient re-
gelmatig geschool te worden. De
desinfector mag niet worden bediend
door niet opgeleid personeel.
Dit apparaat mag niet in ruimten
met explosiegevaar worden ge-
plaatst.
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Belangrijk! Vloeibare hulpmiddelen
en additieven zijn soms bijtende
en prikkelende stoffen. Gebruik nooit
organische oplosmiddelen; er is dan
namelijk explosiegevaar. Lees de bijbehorende veiligheidsvoorschriften!
Draag een veiligheidsbril en handschoenen! Hou bij gebruik van chemische hulpmiddelen rekening met de veiligheidsrichtlijnen van de fabrikant!
Vermijd inhaleren van stofdeeltjes
bij poedervormig reinigingsmiddel.
Als afwasmiddel wordt ingeslikt, kan
dat door de inbijtende werking monden keelholte beschadigen. Er bestaat
ook risico op verstikking!
Het water in de spoelruimte is
geen drinkwater!
Ga nooit op de geopende deur zit-
ten of staan. Het apparaat kan kantelen en schade oplopen.
Als u scherpe, puntige voorwerpen
rechtop in de automaat plaatst, let
er dan op dat u zich niet verwondt en
plaats de voorwerpen zodanig in de automaat dat risico’s zijn uitgesloten.
Pas op! De temperaturen in de au-
tomaat kunnen hoog oplopen, nl.
70 à 95 °C. De kans op verbranding is
groot! Korven en inzetten moeten eerst
afkoelen. Er kan nog heet water in holtes e.d. zijn achtergebleven. Giet die
objecten daarom eerst leeg in de spoelruimte.
Na het drogen met het droogaggre-
gaat moet u altijd de deur een tijdje openzetten zodat de instrumenten
kunnen afkoelen.
Raak de verwarmingselementen
niet meteen aan na het openen
van de deur. U kunt zich verbranden.
De reinigingsautomaat en de direc-
te omgeving mogen niet met water
(waterslang of hogedrukreiniger) worden schoongespoten.
Bij onderhoudswerkzaamheden
dient u het apparaat altijd stroomloos te make: schakel het apparaat uit,
trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de stroom uit met de hoofdschakelaar van de huisinstallatie.
Let goed op de volgende aanwijzingen voor een optimale kwaliteit van
de reiniging en om schade te voorkomen!
De desinfectie-standaard van het
desinfectieprocédé moet door de
gebruiker worden bewezen. Het procédé moet regelmatig aantoonbaar worden gecontroleerd d.m.v. chemo-indicatoren. Ook dienen er periodieke
bacteriologische controles plaats te vinden d.m.v. bio-indicatoren.
Desinfectieprogramma’s mag u
niet onderbreken. Het desinfectieresultaat komt anders in het gedrang.
Is dat toch nodig, laat het volledige programma dan herhalen.
Gebruik enkel reinigingsmiddelen
die door Miele zijn getest en aanbevolen. Als u andere middelen gebruikt kan het spoelgoed zowel als de
automaat beschadigd raken.
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Sommige behandelingen (bv. met
reinigings- of desinfectiemiddel,
maar ook bepaalde vervuilingen en
reinigingsmiddelen kunnen schuim
veroorzaken. Schuim kan het reinigingsen desinfectieresultaat in het gedrang
brengen.
Wanneer voor een bepaalde toe-
passing een chemisch hulpmiddel
(als bv. reinigingsmiddel) wordt aanbevolen, betekent dit niet dat de fabrikant
van dit apparaat ook aansprakelijk is
voor het effect van het hulpmiddel op
het behandelde materiaal. Let op: veranderingen in formules en opslagvoorschriften die niet afkomstig zijn van de
fabrikant van de chemicaliën kunnen
het reinigingsresultaat beïnvloeden.
Hou bij gebruik van reinigingsmid-
delen en speciale producten absoluut rekening met de aanwijzingen van
de fabrikant van die middelen. Wend
het reinigingsmiddel enkel aan waarvoor de fabrikant het heeft voorzien.
Daarmee vermijdt u materiële schade
en eventueel ook heel heftige chemische reacties, als bv. van knalgas.
De reinigingsautomaat is alleen
gemaakt voor gebruik met water
en toegevoegde reinigingsmiddelen. U
mag geen organische oplosmiddelen
in de automaat gebruiken, o.a. in verband met explosiegevaar.
Opmerking: er zijn veel organische
oplosmiddelen waarbij geen explosiegevaar bestaat, maar andere problemen kunnen optreden, zoals beschadiging van rubber en kunststof.
Bij toepassingen waarbij zeer spe-
cifieke eisen aan het resultaat worden gesteld, moet u de voorwaarden
voor het reinigingsproces (reinigingsmiddel, waterkwaliteit etc.) van te voren
afstemmen met Miele.
Wanneer zeer hoge eisen worden
gesteld aan het reinigings- en naspoelresultaat (bv. bij chemische analyse, speciale industriële producten)
dient u regelmatig een kwaliteitscontrole uit te voeren.
De speciale inzetten mogen uitslui-
tend worden gebruikt voor de doeleinden aangegeven in de gebruiksaanwijzing.
Alle schalen, bakjes e.d. moeten
leeg zijn als u ze in de automaat
plaatst.
Laat geen resten van oplosmidde-
len en zuren, in het bijzonder zoutzuren en chloride-houdende oplossingen in de spoelruimte terechtkomen.
Bv. als u de objecten in de automaat
zet. Ook mogen er geen corroderende
metalen in terechtkomen.
Oplosmiddelen in verbinding met het
vuil mogen slechts in een sporenhoeveelheid aanwezig zijn. Dit geldt vooral
bij gevarenklasse A1.
Om schade door corrosie te vermij-
den, mag de r.v.s ommanteling niet
met zoutzuur-houdende oplossingen
noch met dampen in contact komen.
Neem de installatie-instructies in
deze gebruiksaanwijzing en in de
installatie-handleiding in acht.
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Gebruik van toebehoren
Voor extra toepassingen mogen al-
leen Miele-hulpapparaten worden
aangesloten. Informeer bij de Miele-naverkoopdienst naar de typenummers
van deze apparaten.
Berging van uw oud toestel
Maak oude toestellen onbruikbaar.
Trek de stekker uit het stopcontact
en knip het aansluitsnoer door. Verwijder al de restjes reinigingsmiddel. Hou
daarbij rekening met de geldige veiligheids- en milieuvoorschriften. Gelieve
een bril en handschoenen te dragen.
Maak ook het deurslot onbruikbaar zodat kinderen zich niet in het toestel kunnen opsluiten. Verwijder de slotplaat
door 2 kruiskopschroeven boven de
deur uit te draaien. Ruim het toestel
daarna weg en hou daarbij rekening
met de bescherming van ons milieu.
De fabrikant kan niet worden aansprakelijk gesteld voor schade die
werd veroorzaakt doordat deze opmerkingen omtrent uw veiligheid en
waarschuwingen niet werden in
acht genomen.
8
Definitie van het apparaat
De G 7783 is een speciale reinigingsautomaat voor laboratoriumglas. Hij wordt
van voren geladen. Hij is geschikt voor
het onberispelijk reinigen, neutraliseren
en naspoelen met gewoon of met gedemineraliseerd water (H
O pur, aqua pu-
2
rificata) met een resultaat dat voor de
toepassing behoorlijk is.
Op het einde van het automatisch programmaverloop wordt het laboratoriumglas analysezuiver uit het toestel gehaald.
Met de electronic zijn er verschillende
temperaturen mogelijk voor de reinigings- en de naspoelfase.
De optimale temperatuur blijkt voor het
reinigen T
naspoelen T
85 °C en voor het
1
70 °C te zijn.
2
In het programma ‘B’ SPECIAL kan het
toestel met thermische desinfectie bij
93 °C met de daarbij passende inwerktijd worden gebruikt.
Definitie van het apparaat
De doeltreffendheidsdomeinen worden
als volgt bepaald:
A = voor de vernietiging van vegetatieve bacteriekiemen, inclusief mycobacteriën, alsook van zwammen, inclusief
zwamsporen.
B = voor het inactiveren van virussen,
inclusief HBV en HIV.
Het programma ‘B’ SPECIAL werkt met
de parameters 93 °C en 10 minuten inwerktijd.
Deze reinigingsautomaat is steeds uitgerust met een droogaggregaat (TA)
en een waterontharder.
Volgens het Duitse ministerie van Volksgezondheid te Berlijn is ‘desinfectie
van instrumenten in reinigingsautomaten’, met de desinfectieparameters 93 °C
en 10 min. inwerktijd, onder rubriek
3.2.4 in de lijst opgenomen, overeenkomstig paragraaf 10c van het wetboek over besmettelijke ziekten. De
doeltreffendheidsdomeinen die werden
toegekend, zijn A+B (reductiefactor 7).
9
De waterontharder instellen
De waterontharder instellen
Om kalkafzetting op de objecten en in
het toestel tegen te gaan, dient het water waarmee wordt afgewassen, onthard te worden. Dit is enkel nodig als
het harder is dan 6° Duitse (°d) of
10,7° Franse (°f) hardheid of 1,07 mmol
per liter.
Deze taak kan de ingebouwde ontharder pas behoorlijk vervullen wanneer
1. de ontharder juist is ingesteld en
2. dadelijk met regenereerzout wordt
geregenereerd zodra het controlelampje met het symbool k aangaat.
Bij het
harder, naar gelang van de plaatselijke
waterhardheid, in te stellen.
Uw watertoeleveringsbedrijf kan u inlichten over de hardheid van het u geleverde leidingwater.
De ontharder instellen
De hardheidscategorieën zijn onderverdeeld in 18 tijdsfases en een 0-stand.
In de fabriek werd de ontharder ingesteld op tijdsfase ‘8’. Dit komt overeen
met 19° Duitse (°d) of 33,9° Franse (°f)
hardheid. Zo het u geleverde leidingwater harder of zachter is:
in-gebruik-nemen dient u de ont-
de tijdsfase (zie tabel) via de toetsen
op het bedieningspaneel aanpassen.
Tijds-
fase
°dmmol/l°f°eppm
18
17
16
15
14
13
12
11
10
6
1,0,7
7
1,25
8
1,42
9
1,60
10
1,78
11
1,96
12
2,14
13
2,31
15
17
19
22
24
28
32
38
48
71
2,67
3,03
3,38
3,92
4,27
4,98
5,70
6,76
8,54
12,64
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
10,7
12,5
14,3
16
17,9
19,6
21,4
23,2
26,8
30,4
33,9
39,3
42,8
50
57,1
67,8
85,7
126,7
7,5
8,8
10
11,3
12,5
13,8
15
16,3
18,8
21,3
23,8
27,5
30
35
40
47,6
60,1
88,9
Tegelijkertijd op de programmatoet-
en c drukken, blijven druk-
sen T
1
ken en intussen het toestel via de
hoofdschakelaar ‘I-0’ inschakelen.
In het leesvenstertje verschijnt ‘P...’.
Op de toets k drukken, de ‘P’ ver-
dwijnt. In het leesvenstertje verschijnt steeds tijdsfase ‘0’. Tijdsfase
‘0’ kan wel worden gewijzigd zo dat
nodig blijkt. Daartoe:
Zo vaak op toets c drukken totdat
het gewenste getal in het leesvenstertje te zien is.
Op toets h drukken. ‘SP’ verschijnt
in het leesvenstertje.
Nog eens op toets h drukken. De
tijdsfase wordt in het geheugen gebracht. Het leesvenstertje wordt gedoofd.
Het toestel is klaar om af te wassen.
Zo de hardheid van uw leidingwater
permanent onder 6°d of 10,7°f blijft:
De tijdsfase ‘0’ instellen.
Het controlelampje k gaat niet aan.
De ontharder hoeft niet te worden
geregenereerd.
De ontharder regenereren: zie bl. 29.
De waterontharder instellen
11
De deur openen en sluiten
De deur openen en sluiten
De deur openen a
Druk de deuropener tot aan de aanslag in. Neem tegelijkertijd de deur
in de greeplijst vast en maak ze open.
Tijdens een afwasprogramma mag de
deur enkel in dringende gevallen worden opengemaakt. Bv. als er objecten
staan te rammelen. Zie ‘Een programma onderbreken.’
De deur sluiten
Klap de deur omhoog en duw ze stevig dicht totdat u een klik hoort. De
deuropener mag u intussen niet indrukken.
12
Toepassingen
Deze speciale reinigingsautomaat voor
laboratoriumglas kan met twee basiskorven (een onderaan en een bovenaan) worden uitgerust.
Naar gelang van de soort en de vorm
van het te reinigen laboratorium- en
apotheeksglas worden deze korven
van de meest verscheiden inzetten
voorzien of door andere speciale korven vervangen.
Er zijn zoveel inzetten en korven dat
die hier niet allemaal apart kunnen worden afgebeeld noch besproken. Zo
kunnen er bv. inzetten worden gebruikt
voor de directe inspuiting van nauwehalskolven, butyrometers, pipetten e.d.
Courant laboratoriumglas als bekerglazen, erlenmeyerkolven, petrischalen,
reageerbuisjes e.d. wordt in complete,
halve of kwart-inzetten in de bovenste
of onderste korf geplaatst.
Toepassingen
Bij reageerbuisjes giet u de bloedrestjes uit en steekt u de bloedklonters af.
Het af te wassen glas zo schikken
dat het water alle vlakken omspoelt.
Enkel dan kan het schoon worden!
Leg de af te wassen objecten niet in
elkaar. Ze mogen elkaar niet bedekken.
Plaats glazen als bekerglazen, meetcylinders, kolven e.d. met de opening naar onder in de passende inzetten. Zo kan het water vrij in- en
uitlopen. Leg er eventueel een net
over om glasbreuk te vermijden.
Hier komen aanwijzingen aan bod, die
bij het voorbereiden en schikken van
glas dienen in acht te worden genomen.
De objecten schikken
Vooraf wegruimen
Het te reinigen glas eerst leegmaken
voor u het in de automaat zet. Hou
desgevallend rekening met de richtlijnen i.v.m. besmettingen.
Restjes zuur en oplosmiddel, vooral
zoutzuur en chloride, mogen niet in
de kuip terechtkomen.
Bij Petrischalen dient u de voedingsbodems af te steken.
Zet Petrischalen e.d. met de vuile
zijde naar het midden in een passende inzet.
Pipetten met de mondstukken naar
boven schikken.
Objecten met een diepe bodem zo
schuin mogelijk plaatsen, zodat het
water er goed kan aflopen.
Hoge, slanke holle recipiënten zoveel mogelijk in het midden van de
korf zetten. Daar worden ze door de
sproeistralen beter bereikt.
De toevoerpijp voor de sproeiarm in
het midden van de bovenste korf
mag niet worden afgedekt. Korven of
injectiekorven met een aanpasstuk
juist aansluiten (zie volgende blz.).
13
Toepassingen
De sproeiarmen mogen niet door
hoge of naar beneden hangende objecten worden geblokkeerd. Test dat
even door ze te laten draaien.
Belangrijk:
Het verende aanpasstuk (watertoevoer)
van korven of injektiekorven moet bij
het inschuiven juist worden aangekoppeld. Het dient het 4 à 5 mm hoger in
te stellen als de watertoevoeropening
in het toestel. Zo dat niet het geval is,
dient u het verstelbare aanpasstuk aan
de watertoevoer aan te passen.
Draai de klemring los.
Schuif het aanpasstuk omhoog (4 à
5 mm hoger dan de watertoevoeropening in het toestel) en draai de
klemring weer aan.
Kies de korven en inzetten volgens
de taken die dienen te worden verricht.
Voorbeelden van uitvoering:
E 380
Injectiekorf ‘Intermiel’
(met TA-aansluiting)
voor glas met nauwe hals, compleet
met 15 sproeikoppen 4x1 mm/160 mm
hoog en met 18 sproeikoppen
6x1 mm/220 mm hoog met 33
‘MIELAVA’-blokkeringen.
O 175
Injectiekorf (met TA-aansluiting)
(in de bovenste korf) voor de directe inspuiting van laboratoriumglas met nauwe hals, 34 sproeikoppen 4x1 mm/
160 mm met ‘MIELAVA’-blokkeringen.
14
Hou hiermee rekening:
Poedervormig reinigingsmiddel mag u
bij gebruik van de O 175 enkel op de
binnendeur gieten.
Toepassingen
O 188 bovenste korf
voor diverse inzetten.
U 174 onderste korf
voor diverse inzetten.
E 109
Halve inzet van roestvrijstaal, voor 21
bekerglazen tot 250 cm
kolven, ronde kolven e.d.
E 106
Halve inzet van roestvrij staal, met 28
veerhaakjes in 2 verschillende hoogten, voor divers laboratoriumglas als
nauwe-halskolven, meetcylinders, geneesmiddelflesjes e.d.
3
, erlenmeyer-
15
Toepassingen
De bovenste korf verstellen
De reinigingsautomaat kan worden uitgerust met in de hoogte verstelbare
bovenste korven. Er zijn dan 3 niveaus
met telkens een verschil van 2 cm. In
de fabriek wordt de korf in de middelste stand geplaatst.
bovenste korf is er dan plaats
In de
voor bv.
glazen en kolven tot ca. 19 cm hoog,
en in de
De overige regelingen vindt u in deze
tabel:
middelste19 cm25 cm
Om de bovenste korf te verstellen:
onderste korf
glazen en kolven tot ca. 25 cm hoog.
maximumhoogte
bovenste
korf in
... stand
bovenste17 cm27 cm
onderste21 cm23 cm
De bovenste korf tot aan de aanslag
naar voren trekken en van de rails
wegtillen.
Het wieltjesblok aan beide zijden
van de korf met een sleutel van
7 mm afschroeven en volgens uw
wens regelen.
objecten in
bovenste
korf
onderste
korf
16
Naspoelmiddel
In de deur is er een doseerapparaat
voor vloeibaar middel met een inhoud
van ca. 200 ml ingebouwd. Via dit doseerapparaat kan er automatisch een
geschikt vloeibaar naspoelmiddel (bv.
Mielclear) worden gedoseerd.
Naspoelmiddel
Vul naspoelmiddel toe totdat de peilaanduiding (zie pijl) er donker uitziet.
Gebruik eventueel een trechter.
Draai de schroefdop dicht en wis
eventueel gemorst naspoelmiddel
goed weg.
Naspoelmiddel toevoegen
Draai de schroefdop open.
Naspoelmiddel bijvullen
De niveau-aanduiding duidt trapsgewijs aan hoe vol de recipiënt nog is.
Zo het peiloog helder is: naspoelmiddel
bijvullen.
De doseerhoeveelheid instellen
De doseerknop in de vulopening kan
worden ingesteld van 1 tot 6 (1-6 ml).
In de fabriek werd de dosering op ‘3’
(= 3 ml) ingesteld.
Draai de knop op een hogere stand
indien er vlekken op de objecten verschijnen.
Indien er een film of sluier te voorschijn komt, draai de dosering dan
op een lagere stand.
17
Neutralisatie- en reinigingsmiddel (vloeibaar)
Neutralisatie- en reinigingsmiddel (vloeibaar)
Neutralisatiemiddel toevoegen
Om met de alkaliteit na de alkalische
reinigingsbeurt beslist komaf te maken,
kan er met speciale zuren in programmadeel 4 worden geneutraliseerd.
Belangrijk: via de ‘speciale functies’
dient u het programma in de plaats van
op dosering van naspoelmiddel op dosering van neutralisatiemiddel’ (programmadeel 4) te programmeren.
Zodra op het bedieningspaneel het
controlelampje w aangaat:
de recipiënt DOS 10 (rode markering) met neutralisatiemiddel vullen
ofwel vervangen. Daarna
Vloeibaar reinigingsmiddel
toevoegen
Reinigingsmiddel kunt u naar keus
vloeibaar of poedervormig doseren.
Wat de dosering in poedervorm betreft,
verwijzen wij naar de speciale rubriek.
Zodra op het bedieningspaneel het
controlelampje ‘DOS’ aangaat:
de recipiënt DOS 60 (blauwe markering) met vloeibaar reinigingsmiddel
vullen ofwel vervangen. Daarna
de sonde vast in de opening van de
recipiënt steken. Zie afb. hiernaast.
Let daarbij op de kleurmarkering.
Vul de recipiënt tijdig bij. Die mag niet
volledig leeg worden gezogen.
Opmerking: Indien u extra doseert in
het onderdeel ‘voorspoelen’ van de pro-
gramma’s E en F (zie ‘Overzicht van de
programma’s’) kan dat enkel met poedervormig middel gebeuren.
de sonde vast in de opening van de
recipiënt steken. Let daarbij op de
kleurmarkering.
Vul de recipiënt tijdig bij. Die mag niet
volledig leeg worden gezogen.
18
Doseersystemen (vloeibaar) ontluchten/onderhouden
Doseersystemen (vloeibaar) ontluchten/onderhouden
De doseersystemen (voor
vloeibaar middel) ontluchten
Voordat u het toestel in gebruik neemt,
dient u het doseersysteem voor vloeibaar middel (behalve ‘naspoelmiddel’)
te ontluchten. Doe dat eveneens als
een recipiënt niet tijdig werd bijgevuld
en het doseersysteem werd leeggezogen. Daartoe:
de toets I-0 indrukken.
A
Hierna is het doseersysteem met het
geschikte middel gevuld en voor de
gewenste programma’s voorbereid.
Onderhoud van de doseersystemen
Om een degelijke werking te blijven verzekeren, zijn er op bepaalde tijdstippen
onderhoudswerkzaamheden vereist.
Deze taken mogen enkel worden verricht door geschoolde vakmensen of
door de Miele-naverkoopdienst.
Om het jaar à anderhalf jaar
– Doseerslangen in de doseersyste-
men of DOS-modules vervangen.
B
Schakelaar ‘A’: doseersysteem neutra-
lisatiemiddel.
Schakelaar ‘B’: doseersysteem reini-
gingsmiddel (indien er met
reinigingsmiddel wordt afgewassen).
de schakelaar(s) ‘A’ en/of ‘B’ aan de
linker zijkant van het bedieningspaneel 3 minuten en 30 seconden met
een spits voorwerp indrukken.
Na elke ontluchting dient eerst het middel dat in de kuip zou gevloeid zijn,
weggespoeld te worden. Daartoe:
programma ‘A’ (koud) kiezen.
vloeibaar
19
Reinigingsmiddel
Reinigingsmiddel
Gebruik enkel reinigingsmiddel voor
speciale reinigingsautomaten. Geen
middel voor huishoudelijke vaatwassers!
Indien u niet vloeibaar doseert, giet
dan voor elk afwasprogramma
vormig reinigingsmiddel in het reservoir
in de deur. Uitzonderingen: zie ‘Programma’s ‘B’ en ...’.
poeder-
Voeg het reinigingsmiddel toe in het
vakje.
Dosering: ca. 3 g per liter; dit komt
overeen met ca. 30 g per lading.
Hou rekening met de aanwijzingen van
de reinigingsmiddelfabrikant!
Doe de klep van het reservoir dicht.
Bij programma ‘B’ en bij gebruik van
bovenste korf O 175 en de pipettenkorf:
Duw de vergrendelknop (zie pijl) van
de klep van het reservoir naar voren.
De klep springt open. Na een programma staat deze klep steeds
open.
20
poedervormig reiniginsmiddel direct op
de binnendeur gieten ofwel
reinigingsmiddel doseren via DOS 60.
vloeibaar
Reinigingsmiddel toevoegen / Programmakeus
Bij de toepassingen E en F kan er des-
gevallend
del extra worden gedoseerd op de binnendeur. Zie ‘Overzicht van de
programma’s’.
Bij de keus van reinigingsmiddelen
kunt u, om ecologische redenen, met
de volgende criteria rekening houden:
Welke alkaliteit is er voor de oplossing van het reinigingsprobleem vereist?
Is er actieve chloor als stof vereist
voor desinfectie of oxydatie (pigmentverwijdering)?
Zijn er, met het oog op dispersie en
emulsie, tensiden noodzakelijk?
Bij thermische desinfectie dient u
een geschikt zacht-alkalisch reinigingsmiddel zonder actieve chloor
te gebruiken.
poedervormig reinigingsmid-
Een programma kiezen
Laat de keus van het programma afhangen van de soort objecten en van de
mate waarin die vuil zijn.
In het overzicht van de programma’s
op de volgende bladzijden vindt u de
programma’s alsook de toepassingen
ervan beschreven.
Reinigingsmiddel
Door speciale verontreinigingen zijn er
soms andere samenstellingen voor het
reinigingsmiddel of voor het additief
vereist. In deze gevallen kan de Mielenaverkoopdienst u advies verlenen.
Ga voorzichtig om met vloeibare
middelen/additieven! Die bevatten
deels bijtende en prikkelende stoffen!
Hou terdege rekening met de veiligheidsvoorschriften!
Gelieve een veiligheidsbril en handschoenen te dragen!
21
Overzicht van de programma’s
Overzicht van de programma’s
Programma’sToepassingenReinigingsmiddel
(niet bij vloeibare dosering)
Hou rekening met de aanwij-
zingen van de fabrikant !
A = KOUD
B = SPECIAAL
C = MINI
D =
STANDAARD
E =
UNIVERSEEL
F = INTENSIEF
Om chemische middelen die problemen
kunnen scheppen bij het spoelen of het
toestel dreigen te beschadigen, weg te
spoelen.
Thermische desinfectie met de parameters 93 °C
en 10 min. inwerktijd om heel hardnekkige restjes
op te lossen en los te weken.
Voor lichtjes vuile objecten. Er wordt
nagespoeld zonder gedemineraliseerd water.
Voor lichtes vuile objecten. Er wordt 2 keer
nagespoeld met gedemineraliseerd water met
het oog op analyses en voorbereidingen.
Voor erg vuile objecten. Er wordt 2 keer
nagespoeld met gedemineraliseerd water
met het oog op analyses en voorbereidingen.
Ook voor olie- en vetresten. De koudwatertoevoerslang op warm water aansluiten
indien er overwegend organische, olieachtige
of vette resten worden afgewassen.
Voor heel sterk geïncrusteerde resten
(agar e.d.).
30 g rechts op de binnendeur
gieten
30 g in het vakje voor het
reinigingsmiddel gieten
30 g in het vakje voor het
reinigingsmiddel gieten
30 g in het vakje voor het
reinigingsmiddel gieten
(desgevallend ook nog 30 g
op de binnendeur)
rechts
30 g in het vakje voor het
reinigingsmiddel gieten
(desgevallend ook nog 30 g
op de binnendeur)
rechts
22
G 7783 CD Opmerkingen over veiligheid, waarschuwingen
G 7783 CD Opmerkingen over veiligheid, waarschuwingen
Aanwijzingen voor de exploitant:
Haal deze bladzijden eruit en bevestig ze vlakbij het apparaat. Zorg ervoor dat
ze goed zichtbaar zijn voor wie het apparaat moet bedienen.
Verzoek uw medewerkers met deze veiligheidsrichtlijnen en waarschuwingen
rekening te houden.
Dit apparaat voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsbepalingen.
Laat reparaties alleen uitvoeren
door erkende vakmensen. Ondeskundige reparaties kunnen gevaar
opleveren voor de gebruiker. Lees
eerst aandachtig deze gebruiksaanwijzing voordat u het apparaat in gebruik neemt. U vindt er belangrijke
informatie over veiligheid, gebruik
en onderhoud van het apparaat.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing
zorgvuldig!
Efficiënt gebruik van het apparaat
Deze desinfector mag uitsluitend
worden gebruikt voor de doeleinden aangegeven in de gebruiksaanwijzing. Ieder ander gebruik is voor eigen
risico en kan gevaarlijk zijn. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die is ontstaan door
foutieve bediening en elk ander gebruik dan hier is aangegeven.
Let op de volgende aanwijzingen,
voor uw veiligheid en die van anderen!
Dit apparaat mag uitsluitend worden
geïnstalleerd en onderhouden door
de Miele-naverkoopdienst of een erkend
Miele-vakman.
Dit apparaat mag niet in ruimten
met explosiegevaar worden ge-
plaatst.
De elektrische veiligheid van het
apparaat is alleen dan gewaarborgd als het wordt aangesloten op
een aardingsysteem dat volgens de
voorschriften is geïnstalleerd. Het is belangrijk dat u dit controleert en in geval
van twijfel de elektrische installatie door
een vakman laat inspecteren.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die ontstaat
door een ontbrekende of beschadigde
aardingsleiding. Er is gevaar voor elektrische schokken.
Door een beschadigd apparaat
komt uw veiligheid in gevaar. Schakel het meteen uit en waarschuw een
erkend vakpersoon of een Miele-vakhandelaar.
Reparaties mogen uitsluitend wor-
den uitgevoerd door deskundige
vakmensen. Ondeskundige reparaties
kunnen gevaar opleveren voor de gebruiker.
Wie de machine bedient, dient re-
gelmatig geschool te worden. De
desinfector mag niet worden bediend
door niet opgeleid personeel.
1
Opmerkingen over veiligheid, waarschuwingen
Opmerkingen over veiligheid, waarschuwingen
Belangrijk! Vloeibare hulpmiddelen
en additieven zijn soms bijtende
en prikkelende stoffen. Gebruik nooit
organische oplosmiddelen; er is dan
namelijk explosiegevaar. Lees de bijbehorende veiligheidsvoorschriften!
Draag een veiligheidsbril en handschoenen! Hou bij gebruik van chemische hulpmiddelen rekening met de veiligheidsrichtlijnen van de fabrikant!
Vermijd inhaleren van stofdeeltjes
bij poedervormig reinigingsmiddel.
Als afwasmiddel wordt ingeslikt, kan
dat door de inbijtende werking monden keelholte beschadigen. Er bestaat
ook risico op verstikking!
Het water inde spoelruimte is geen
drinkwater!
Ga nooit op de geopende deur zit-
ten of staan. Het apparaat kan kantelen en schade oplopen.
Als u scherpe, puntige voorwerpen
rechtop in de automaat plaatst, let
er dan op dat u zich niet verwondt en
plaats de voorwerpen zodanig in de automaat dat risico’s zijn uitgesloten.
Pas op! De temperaturen in de au-
tomaat kunnen hoog oplopen, nl.
70 à 95 °C. De kans op verbranding is
groot! Korven en inzetten moeten eerst
afkoelen. Er kan nog heet water in holtes e.d. zijn achtergebleven. Giet die
objecten daarom eerst leeg in de spoelruimte.
Na het drogen met het droogaggre-
gaat moet u altijd de deur een tijdje openzetten zodat de instrumenten
kunnen afkoelen.
Raak de verwarmingselementen
niet meteen aan na het openen
van de deur. U kunt zich verbranden.
De reinigingsautomaat en de direc-
te omgeving mogen niet met water
(waterslang of hogedrukreiniger) worden schoongespoten.
Bij onderhoudswerkzaamheden
dient u het apparaat altijd stroomloos te make: schakel het apparaat uit,
trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de stroom uit met de hoofdschakelaar van de huisinstallatie.
Let goed op de volgende aanwijzingen voor een optimale kwaliteit van
de reiniging en om schade te voorkomen!
Werd het apparaat gebruikt voor
van overheidswege gelaste ontsmettingsopdrachten? Dan moeten de
dampcondensator en de verbindingen
daarvan naar de spoelruimte en naar
de afvoer van de machine bij reparatie
of vervanging worden gedesinfecteerd.
Bij door de overheid gelaste onts-
mettingen mag u het programma
na de start niet onderbreken via de
toets I-0.
De desinfectie-standaard van het
desinfectieprocédé moet door de
gebruiker worden bewezen. Het procédé moet regelmatig aantoonbaar worden gecontroleerd d.m.v. chemo-indicatoren. Ook dienen er periodieke
bacteriologische controles plaats te vinden d.m.v. bio-indicatoren.
2
Opmerkingen over veiligheid, waarschuwingen
Het desinfectieprogramma ‘thermische desinfectie’ (DESIN 93 °C-3’)
- met 3 minuten inwerktijd - is alleen in
bepaalde gevallen geschikt voor infectie-profylaxe. Let hierbij op de vereisten
per geval.
Het CHEM.-DESIN 60 °C-10’ - pro-
gramma is niet officieel erkend. De
desinfectieparameters zijn gebaseerd
op rapporten van de producent van het
desinfectiemiddel. Bij de toepassing
van een chemo-thermische procédé
ligt de verantwoordelijkheid bij de gebruiker.
Gebruik enkel reinigingsmiddelen
die door Miele zijn getest en aanbevolen. Als u andere middelen gebruikt kan het spoelgoed zowel als de
automaat beschadigd raken.
Sommige behandelingen (bv. met
reinigings- of desinfectiemiddel-,
maar ook bepaalde vervuilingen en reinigingsmiddelen kunnen schuim veroorzaken. Schuim kan het reinigings- en
desinfectieresultaat in het gedrang
brengen.
Wanneer voor een bepaalde toe-
passing een chemisch hulpmiddel
(als bv. reinigingsmiddel) wordt aanbevolen, betekent dit niet dat de fabrikant
van dit apparaat ook aansprakelijk is
voor het effect van het hulpmiddel op
het behandelde materiaal. Let op: veranderingen in formules en opslagvoorschriften die niet afkomstig zijn van de
fabrikant van de chemicaliën kunnen
het reinigingsresultaat beïnvloeden.
Hou bij gebruik van reinigingsmid-
delen en speciale producten absoluut rekening met de aanwijzingen van
de fabrikant van die middelen. Wend
het reinigingsmiddel enkel aan waarvoor de fabrikant het heeft voorzien.
Daarmee vermijdt u materiële schade
en eventueel ook heel heftige chemische reacties, als bv. van knalgas.
De reinigingsautomaat is alleen
gemaakt voor gebruik met water
en toegevoegde reinigingsmiddelen. U
mag geen organische oplosmiddelen
in de automaat gebruiken, o.a. in verband met explosiegevaar.
Opmerking: er zijn veel organische
oplosmiddelen waarbij geen explosiegevaar bestaat, maar andere problemen kunnen optreden, zoals beschadiging van rubber en kunststof.
Bij toepassingen waarbij zeer spe-
cifieke eisen aan het resultaat worden gesteld, moet u de voorwaarden
voor het reinigingsproces (reinigingsmiddel, waterkwaliteit etc.) van te voren
afstemmen met Miele.
Wanneer zeer hoge eisen worden
gesteld aan het resultaat (bv. bij
chemische analyse, speciale industri
ele producten) dient u regelmatig een
kwaliteitscontrole uit te voeren.
3
Opmerkingen over veiligheid, waarschuwingen
De speciale inzetten mogen uitslui-
tend worden gebruikt voor de doeleinden aangegeven in de gebruiksaanwijzing.
Alle schalen, bakjes e.d. moeten
leeg zijn als u ze in de automaat
plaatst.
Laat geen resten van oplosmidde-
len en zuren, in het bijzonder zoutzuren en chloride-houdende oplossingen in de spoelruimte terechtkomen.
Bv. als u de objecten in de automaat
zet. Ook mogen er geen corroderende
metalen in terechtkomen.
Oplosmiddelen in verbinding met het
vuil mogen slechts in een sporenhoeveelheid aanwezig zijn. Dit geldt vooral
bij gevarenklasse A1.
Om schade door corrosie te vermij-
den, mag de r.v.s ommanteling niet
met zoutzuur-houdende oplossingen
noch met dampen in contact komen.
Neem de installatie-instructies in
deze gebruiksaanwijzing en in de
installatie-handleiding in acht.
Gebruik van toebehoren
Voor extra toepassingen mogen al-
leen Miele- hulpapparaten worden
aangesloten. Informeer bij de Miele-naverkoopdienst naar de typenummers
van deze apparaten.
Berging van uw oud toestel
Maak oude toestellen onbruikbaar.
Trek de stekker uit het stopcontact
en knip het aansluitsnoer door. Verwijder al de restjes reinigingsmiddel. Hou
daarbij rekening met de geldige veiligheids- en milieuvoorschriften. Gelieve
een bril en handschoenen te dragen.
Maak ook het deurslot onbruikbaar zodat kinderen zich niet in het toestel kunnen opsluiten. Verwijder de slotplaat
door 2 kruiskopschroeven boven de
deur uit te draaien. Ruim het toestel
daarna weg en hou daarbij rekening
met de bescherming van ons milieu.
De fabrikant kan niet worden aansprakelijk gesteld voor schade die
werd veroorzaakt doordat deze opmerkingen omtrent uw veiligheid en
waarschuwingen niet werden in
acht genomen.
4
Overzicht van de programma’s
Overzicht van de programma’s
Programmaverloop
1
voor-
spoelen
I
2
voor-
spoelen
II
3
reinigen
en evt.
therm.
desinfec-
teren
4
tussen-
spoe-
len I
met evt.
neutra-
liseren *)
X
X
XX
93 °C
**)
XX
XXX
60 °C
X
XX XADX
85 °C
XX
XX X
85 °C
5
tussen-
spoe-
len II
6
tussen-
spoelen
III
AD)
7
na-
spoe-
len
70 °C
AD
60 °C
70 °C
AD
X
70 °C
AD
8
drogen
(bijkomend
pro-
gramma)
(X)
(X)
(X)
(X)
Opmerkingen
*) Zie
‘Speciale
functies
programmeren’
**) Tijd voor
constante
temperatuur wijzigen: zie
‘Speciale
functies’
XX X
85 °C
XXADX
AD
70 °C
AD
AD(Aqua destillata) = H
Omschakeling van koud op gedemineraliseerd water: zie ‘Speciale functies
programmeren’.
X = aflopende programmadelen
O pur of gedemineraliseerd water.
2
X
(X)
23
In- en uitschakelen
In- en uitschakelen
°C
min
DOS
•
•
•
•
DESIN
•
•
•
•
•
•
I-O
Inschakelen
Druk de toets I-0 in.
Een programma kiezen
Nadat u de automaat hebt ingeschakeld, gaan de controlelampjes naast de
programmatoetsen aan. Daarmee
wordt aangeduid dat u nu een programma kan kiezen.
Druk op de toets van het gewenste
programma. In het leesvenstertje verschijnt de reinigingstemperatuur van
het gekozen programma.
Kies eventueel het bijkomend pro-
gramma ‘T
en/of ‘c DROGEN’. Zie ‘Een bijko-
mend programma kiezen’.
Druk op de starttoets h. In het leesvenstertje wordt de programmaduur
van het gekozen programma in minuten aangeduid (oplopend).
Tijdens de opwarmtijd in de programmagedeelten ‘reiniging / desinfectie’
en ‘naspoelen / desinfectie’ wordt in
het leesvenstertje de te bereiken temperatuur aangeduid.
Automatisch worden al de andere
programma’s geblokkeerd. De
controlelampjes van de niet gekozen
programma’s worden gedoofd.
/ T
TEMPERATUUR’
1
2
•
•
A
•
B
•
Van programma veranderen
Indien u onverhoeds een verkeerd programma hebt gekozen en u
de starttoets hebt ingedrukt, kunt u dat
als volgt wijzigen:
Druk op de toets van het gewenste
programma.
Druk op de starttoets h.
(in andere gevallen: het programma
onderbreken, zie 2 blz. verder).
C
•
D
•
E
•
F
•
T
1
•
T
2
•
•
10’- 80’
•
nog niet op
Een bijkomend programma
kiezen
U kunt een van de volgende bijkomende programma’s kiezen:
TEMPERATUUR REINIGEN
T
1
T
TEMPERATUUR NASPOELEN
2
Dadelijk na de keuze van een programma kunt u de reinigings- en naspoeltemperatuur via het bijkomende programma ‘temperatuur’ in verschillende
stappen (60 °C / 65 °C / 70 °C / 80 °C /
90 °C / 93 °C) wijzigen. Druk daartoe
op toets T
temperatuur wordt dan automatisch
voor de daaropvolgende spoelbeurten
van het gekozen programma opgeslagen. In het leesvenstertje wordt de gekozen temperatuur aangeduid.
en/of T2. De laatst gekozen
1
24
c DROGEN
Dadelijk na de keus van een afwaspro-
gramma (behalve A ‘KOUD’) kunt u het
bijkomende programma DROGEN erbij
kiezen. Het droogproces verloopt in fasen van 10 minuten (in het totaal max.
80 minuten).
De droogtijd kiezen
Druk zo vaak op de toets c tot de
gewenste droogtijd in het leesvenstertje verschijnt.
Voorbeeld:
1 x drukken = 10 min.,
2 x drukken = 20 min., enz.
10 minuten na het naspoelen gaat het
drogen automatisch van start. De
droogtijd wordt in het leesvenstertje afgeteld.
De droogtemperatuur kiezen
U kunt de droogtemperatuur instellen
met de temperatuurkiezer op het droogaggregaat (TA). Daarvoor moet u:
het inspectiepaneel afnemen. Zie
‘Elektrische aansluiting’.
In- en uitschakelen
de instelling van de temperatuurkiezer aan de TA controleren.
De temperatuur is in te stellen van
55 tot 95 °C. Die wordt elektronisch
geregeld.
– Ca. 95 °C (maximumtemperatuur)
voor normale utensiliën. Deze stand
werd in de fabriek ingesteld.
– Ca. 70 °C
voor utensiliën die gevoelig zijn aan
hoge temperaturen met latex, rubber
of kunststof.
– Ca. 55 °C
voor utensiliën die erg gevoelig zijn
aan hoge temperaturen.
Deze omschakelingen dient u met de
meegeleverde sleutel te verrichten.
Opmerking:
Dient er na afloop van het programma
verder gedroogd te worden:
nog
kies dan het programma q WEG-
POMPEN (duur ca. 1 minuut) met het
bijkomend programma c DROGEN
(zie hierboven).
25
In- en uitschakelen
k REGENEREREN
Zie ‘De ontharder regenereren’.
q WEGPOMPEN
Indien het programma bv. onderbroken
werd. Hou desgevallend rekening met
de bepalingen i.v.m. besmettelijke ziekten.
De toets I-0 indrukken,
op de programmatoets q drukken,
op de starttoets h drukken.
Aanduiding programmaverloop
Na het kiezen van een programma duiden de controlelampjes in de aanduiding van het programmaverloop aan
hoever het programma gevorderd is.
I voorspoelen
l reinigen en evt. desinfecteren
m tussenspoelen
H naspoelen
cdrogen (bijkomend programma)
DESIN desinfectie (enkel bij het pro-
gramma ‘B’ SPECIAL voor zover
de parameter 93 °C - 10’,
93 °C - 25’, 85 °C - 10’ of
85 °C - 25’ werd aangehouden).
Zodra een programmagedeelte afgewerkt is, gaat het controlelampje dat ermee overeenstemt, uit.
Zodra er in het leesvenstertje geen controlelampje meer brandt (behalve
‘DESIN’) en het controlelampje ‘Start h’
uitgaat, is het programma afgelopen.
In het leesvenstertje wordt de totale programmaduur aangeduid.
Uitschakelen
Druk de toets I-0 in en laat die uitspringen.
U kunt de automaat nu openmaken en
de objecten uitnemen.
Een programma onderbreken
Enkel in dringende gevallen mag u een
programma dat reeds begonnen is, onderbreken, bv. wanneer de objecten
erg bewegen.
De automaat moet dan uitgeschakeld,
het water weggepompt en het programma opnieuw gestart worden:
De automaat uit- en weer inschakelen (toets I-0).
Het programma ‘Wegpompen’ kiezen (bijkomend programma).
De deur openmaken, de vaat stabieler schikken; desgevallend maatregelen nemen ter bescherming tegen
infectie: handschoenen dragen.
Eventueel het bakje voor poedervormig reinigingsmiddel in de binnendeur opnieuw vullen.
De deur sluiten.
Het programma opnieuw kiezen.
26
Speciale functies programmeren
Speciale functies programmeren
De volgende speciale functies kunnen
om het even wanneer worden gekozen:
1. Watertoevoer van ‘tijdsbesturing’
(60 sec.) omschakelen op ‘niveaubesturing met tijdscontrole’
Ligt de waterdruk (aan de aftapkraan)
lager dan 2,5 bar, dan vloeit er te weinig water in de spoelruimte. Zo de waterdruk tussen 1 en 2,5 bar ligt, kunt u
de watertoevoer op ‘niveaubesturing
met tijdscontrole’ programmeren.
De instelling dient apart te gebeuren
voor koud en gedemineraliseerd water.
Het toestel uitschakelen.
1a. Koud-watertoevoer
Tegelijk op de programmatoetsen T
en c drukken, blijven drukken en intussen de afwasautomaat via de
hoofdschakelaar ‘I-0’ inschakelen. In
het leesvenstertje verschijnt ‘P...’.
Op toets F drukken; in het leesven-
stertje verschijnt ‘10’ of ‘11’.
‘10’: koud-watertoevoer met
tijdsbesturing (60 sec.)
‘11’: koud-watertoevoer met niveau-
besturing met tijdscontrole.
Op de toets c drukken: de ‘10’ verandert in ‘11’ of omgekeerd.
Op de toets h drukken. ‘SP’ ver-
schijnt.
Nog eens op de toets h drukken.
De wijziging wordt in het geheugen
opgeslagen. Het leesvenstertje
wordt gedoofd.
1b. Warm-watertoevoer
Tegelijk op de programmatoetsen T
en c drukken, blijven drukken en intussen de afwasautomaat via de
hoofdschakelaar ‘I-0’ inschakelen. In
het leesvenstertje verschijnt ‘P...’.
Op toets E drukken; in het leesven-
stertje verschijnt ‘20’ of ‘21’.
‘20’: warm-watertoevoer met
tijdsbesturing (60 sec.)
‘21’: warm-watertoevoer met niveau-
besturing met tijdscontrole.
Op de toets c drukken: de ‘20’ ver-
andert in ‘21’ of omgekeerd.
Op de toets h drukken. ‘SP’ ver-
schijnt.
1
Nog eens op de toets h drukken.
De wijziging wordt in het geheugen
opgeslagen. Het leesvenstertje
wordt gedoofd.
1c. Toevoer van gedemineraliseerd
water
Tegelijk op de programmatoetsen T
en c drukken, blijven drukken en intussen de afwasautomaat via de
hoofdschakelaar ‘I-0’ inschakelen. In
het leesvenstertje verschijnt ‘P...’.
Op toets D drukken; in het leesven-
stertje verschijnt ofwel ‘30’ of ‘31’.
‘30’: toevoer van gedemineraliseerd
water met tijdsbesturing (60 sec.)
‘31’: toevoer van gedemineraliseerd
water met niveaubesturing met
tijdscontrole.
Op de toets c drukken: de ‘30’ ver-
andert in ‘31’ of omgekeerd.
1
1
27
Speciale functies programmeren
Op de toets h drukken. ‘SP’ ver-
schijnt.
Nog eens op de toets h drukken.
De wijziging wordt in het geheugen
opgeslagen. Het leesvenstertje
wordt gedoofd.
2. Verlenging van de tijd waarin de
temperatuur constant wordt gehouden van 10’ naar 25’ in het programmadeel ‘reinigen’ (enkel in het programma ‘B’ SPECIAL)
Tegelijk op de programmatoetsen T
en c drukken, blijven drukken en intussen de afwasautomaat via de
hoofdschakelaar ‘I-0’ inschakelen. In
het leesvenstertje verschijnt ‘P...’.
Op toets C drukken; in het leesven-
stertje verschijnt ‘40’ of ‘41’.
‘40’: tijd met constante temperatuur:
10 minuten,
‘41’: tijd met constante temperatuur:
25 minuten.
Op de toets c drukken: de ‘40’ verandert in ‘41’ of omgekeerd.
3. ‘Tussenspoelbeurt I’ met dosering
van neutralisatiemiddel
In normale uitvoering is de automaat ingesteld op dosering van naspoelmiddel in het programmadeel ‘naspoelen’.
Zo er neutralisatiemiddel dient te worden gedoseerd:
Tegelijk op de programmatoetsen T
en c drukken, blijven drukken en intussen de afwasautomaat via de
hoofdschakelaar ‘I-0’ inschakelen. In
het leesvenstertje verschijnt ‘P...’.
1
Op toets B drukken; in het leesven-
stertje verschijnt ‘50’ of ‘51’.
‘50’: dosering van naspoelmiddel,
‘51’: dosering neutralisatiemiddel.
Op de toets c drukken: de ‘50’ ver-
andert in ‘51’ of omgekeerd.
Op de toets h drukken. ‘SP’ ver-
schijnt.
Nog eens op de toets h drukken.
De wijziging wordt in het geheugen
opgeslagen. Het leesvenstertje
wordt gedoofd.
1
Op de toets h drukken. ‘SP’ ver-
schijnt.
Nog eens op de toets h drukken.
De wijziging wordt in het geheugen
opgeslagen. Het leesvenstertje
wordt gedoofd.
Opmerking:
De temperatuur T
mag hoogstens
1
85 °C bedragen (zie ‘Een bijkomend
programma kiezen’).
28
De ontharder regenereren
Wanneer het controlelampje met het
symbool k, links op het bedieningspa-
neel, na een aantal programma’s aangaat, is de ingebouwde ontharder uitgeput. Dan kan hij geen onthard water
meer leveren. Hij moet dan dadelijk na
afloop van het programma met regene-reerzout geregenereerd worden.
Was dit door werkomstandigheden niet
mogelijk en zijn er reeds andere programma’s afgelopen? Laat dan tweemaal na mekaar regenereren.
Gebruik enkel zuiver, door indamping
gewonnen zout. Bij voorkeur speciaal
regenereerzout met grove korrel. Geen
ander zout, bv. tafel- of strooizout. Zo’n
zout kan namelijk bestanddelen bevatten, die niet in water oplosbaar zijn. Dat
kan de werking van de ontharder schaden!
De zoutfles kan ca. 2 kg zout bevatten.
De ontharder regenereren
Giet in geen geval reinigingsmiddel
in het zoutreservoir!
Dat kan
– de ontharder vernielen en
– de schroefdop verstoppen.
Het gevolg: de druk in de zoutfles
stijgt. Bij het afschroeven van de
fles vormt de bijtende alkalische oplossing een gevaar voor huid en kleren. Er is eveneens risico op verwondingen!
Voor u de zoutfles vult, dient u zeker
te zijn dat u daadwerkelijk de
pakking met het regenereerzout ter
hand neemt.
De zoutfles vullen
ver-
Let op!
Indien er enkel zout met een fijnere korrel ter beschikking staat, wordt u verzocht kontakt op te nemen met de
Miele-naverkoopdienst.
Zout met een korrel groter dan 4 mm
mag niet worden gebruikt.
Schroef de zeefdop af.
Vul de zoutfles met regenereerzout
en sluit ze af met de zeefdop.
De zoutfles aanbrengen
Neem de onderste korf uit.
29
De ontharder regenereren
Schroef het deksel van de ontharder
op de bodem van de kuip los.
Druk op de programmatoets k.
Druk op de starttoets h.
Het regenereerprogramma verloopt
automatisch en is ten einde zodra het
controlelampje k, links op het bedieningspaneel, en het controlelampje
‘Start h uitgaan.
Vervolgens:
Het toestel uitschakelen.
De zoutfles voorzichtig afschroeven.
Zo kan de eventuele druk afnemen.
Gebruik geen geweld!
Kunt u de fles niet met de hand losdraaien, gelieve dan de Miele-naverkoopdienst te verwittigen!
Het deksel van de ontharder weer
opschroeven.
De onderste korf inschuiven.
De zoutfles en de zeef daarvan met
zuiver water afwassen.
Zet de zoutfles erop en schroef ze
vast.
Het toestel inschakelen
Draai de waterkranen open.
Doe de toesteldeur dicht.
Druk de toets I-0 in.
30
De waterkranen dichtdraaien.
Belangrijke opmerking
De waterdruk (aan de aftapkraan) moet
minstens 2,5 bar bedragen. Ligt die lager, zie ‘Speciale functies programmeren’.
Zo de waterdruk lager ligt dan 2,5 bar
of erg schommelt, kan de ontharder
niet naar behoren werken. Dan kunnen
er na het regenereren nog zoutresten in
de zoutfles overblijven.
Om al het zout op te gebruiken en de
ontharder uit te spoelen, dient u het programma ‘Regenereren’ nog eens in te
schakelen.
Reiniging en onderhoud
De filters in de kuip schoonmaken
De filterset op de bodem van de kuip
dient regelmatig te worden nagekeken
en eventueel ook schoongemaakt.
Voorzichtig!
U kunt zich kwetsen aan glassplinters.
De grove filter schoonmaken
Reiniging en onderhoud
Draai de microfijne filter met twee
draaien naar links los
Knijp de staafjes samen, neem de filter uit en maak hem schoon.
Steek de filter weer op zijn plaats en
let erop dat hij goed aansluit.
De verticale, de horizontale en de
microfijne filter schoonmaken
Neem de grove filter uit.
Indien er een verticale fijne filter voorhanden is, bevindt die zich tussen
de grove en de microfijne filter.
Neem die verticale filter uit.
en neem hem samen met de horizontale filter uit.
Maak de filters schoon.
Zet de filterset er in omgekeerde
volgorde weer in.
Zonder filters mag u niet afwassen!
31
Reiniging en onderhoud
Zeven van de watertoevoerleiding
Om het watertoevoerventiel te beschermen, zijn er in de schroefkoppeling van
de watertoevoerslang zeven ingebouwd. Zijn deze zeven vuil, dan dient
u ze te reinigen. Anders vloeit er te weinig water in de kuip.
Draai de waterkranen dicht.
Schroef de toevoerslangen af.
1
2
Maak de grote (1) en de fijne (2)
zeef schoon of vervang ze eventueel.
Draai na het aansluiten de waterkranen ietwat open om na te zien of er
nergens water lekt.
Er zit ook nog een zeef juist voor het
watertoevoerventiel. Die mag enkel
door een vakman worden schoongemaakt of vervangen.
32
Het droogaggregaat (TA) onderhouden
Het droogaggregaat (TA) onderhouden
De grove filter vervangen
De grove filter dient u te vervangen
wanneer die vuilis ofwel na 100 bedrijfsuren. Controleer de bedrijfsduurmeter
op het droogaggregaat.
Het aanzuigrooster rechts en links
bovenaan uit zijn bevestiging trekken en daarna onderaan uitnemen.
De grove filter vervangen
– gladde filterzijde naar achteren
gericht –.
De geperforeerde plaat er onderaan
weer inzetten en boven dichtduwen
– de omranding wijst naar voren –.
Het aanzuigrooster dient bij het sluiten van het toestel met een hoorbare
klik dicht te gaan.
De geperforeerde plaat uitnemen.
De aërosolfilter (filter voor zwevende
stofdeeltjes) vervangen
Volgens opgedane ervaringen dient u
een aërosolfilter van de S-klasse na zowat 500 bedrijfsuren te vervangen.
Controleer de bedrijfsduurmeter op het
droogaggregaat.
Deze filter mag enkel worden vervangen door een bevoegd MIELE-dealer
of door de MIELE-naverkoopdienst.
Enkel met originele MIELE-aërosolfilters
van de S-klasse kan een onberispelijke
werking van het toestel worden gewaarborgd.
33
Eventuele kleine storingen
Eventuele kleine storingen
Indien er zich eens storingen voordoen
in de werking van uw toestel, kunt u die
in vele gevallen zelf ongedaan maken.
Het water laten wegpompen en het
programma opnieuw starten. Zie
‘Een programma onderbreken’.
Zo er aan elektrische onderdelen dient
te worden gewerkt, laat u dat echter uit
veiligheidsoverwegingen beter aan bevoegde vaklui over!
Storingen / eventuele oorzaken
De automaat gaat niet van start
– De deur is niet goed dicht.
– De stekker zit niet goed in het stop-
contact.
– De smeltveiligheden zijn defect.
Even na de programmastart knippert
het controlelampje p q.
– De waterkranen staan nog dicht.
– De zeven in de watertoevoerslang
zijn vuil.
De automaat uitschakelen.
De waterkranen opendraaien en/of
de zeven schoonmaken. Zie ‘Reiniging en onderhoud’.
De automaat weer inschakelen en
het programma opnieuw starten.
Het water in de kuip wordt niet
warm; het programma duurt te lang.
Dit toestel is uitgerust met een thermoschakelaar die terug kan worden ingeschakeld. Die schakelt de verwarming
bij oververhitting uit. Er kan oververhitting voorkomen zo de weerstanden
door grote objecten worden bedekt of
de filters in de kuip verstopt zijn.
De oorzaak van de storing uit de
weg ruimen.
Het inspectiepaneel afnemen. Zie
‘Elektrische aansluiting’.
Het afwasprogramma is te vroeg afgelopen en het controlelampje
pq knippert.
– De afvoerslang vertoont een knik.
– De deur werd tijdens het programma
geopend en meteen weer gesloten.
– Er was een stroomonderbreking.
De oorzaak van de storing uit de
weg ruimen.
34
De blauwe drukknop aan de thermoschakelaar indrukken.
Wordt de verwarming herhaaldelijk zo
uitgeschakeld, doe dan absoluut een
beroep op de MIELE-naverkoopdienst.
Slaagt u er ondanks deze opmerkingen
niet in de storing zelf te verhelpen, verwittig dan de MIELE-naverkoopdienst.
Opstellen
Opstellen
Gelieve rekening te houden met het
bijgevoegde installatieplan!
Het toestel moet stabiel en waterpas
staan.
Oneffenheden op de vloer kunnen worden weggewerkt door de voetjes links
en rechts vooraan te verdraaien.
–
Ingebouwd
De automaat moet onder een doorlopend werkblad of onder een afdruipvlak van een spoeltafel worden ingebouwd.
De ruimte voor inbouw moet minstens
90 cm breed, 70 cm diep en 82 cm
hoog zijn.
Belangrijk bij toestellen met een
dampcondensator:
Om te vermijden dat het werkblad door
waterdamp schade oploopt:
kleef de meegeleverde zelfklevende
beschermfolie (25 x 28 cm) dicht bij
de dampcondensator onder het
werkblad.
Klap eerst het inspectiepaneel uit en
schroef de afdekplaat af. Zie ‘Elektrische aansluiting’.
Wanneer de voetjes helemaal ingedraaid zijn, kunt u het toestel op rollers
zetten en vlot verplaatsen.
Uw automaat heeft volgende opstelmogelijkheden:
Vrijstaand *)
–
Naast meubelen of in een nis: *)
–
De machine moet naast andere meubelen staan ofwel in een nis worden geplaatst. Die nis moet dan minstens
90 cm breed en 70 cm diep zijn.
*) enkel met een machinedeksel – mits
toeslag verkrijgbaar –.
35
Opstellen
De automaat gelijk zetten en vastschroeven
Om de stabiliteit van de afwasautomaat
veilig te stellen, dient u
– het toestel gelijk te zetten en
– het met behulp van schroeven tegen
het werkblad te bevestigen.
Afhankelijk van de inbouwtoestand kan
de volgende
Afdekplaat (ter bescherming van he t
werkblad)
De onderkant van het werkblad wordt
door een roestvrijstalen plaat tegen beschadigingen door waterdamp beschermd.
montageset vereist zijn:
Doe de deur open en bevestig het
toestel links en rechts via de gaatjes
aan de voorkant met schroeven aan
het doorlopende werkblad.
Bij ingebouwde machines mogen de
voegen tussen het toestel en de kasten of toestellen ernaast niet met siliconen worden dichtgespoten. Anders komt de verluchting van de
cirkulatiepomp in het gedrang.
36
Elektrische aansluiting
Vertrouw alle werk dat met de elektrische aansluiting te maken heeft, enkel
toe aan een erkend elektricien.
Dit toestel dient te worden aangesloten op de aarding.
Het verdient bovendien aanbeveling
het toestel op een verliesstroomschakelaar van 30 mA aan te sluiten.
De technische gegevens vindt u op
het typeplaatje terug.
De machine wordt geleverd met de volgende aansluiting: 3 N -400 V, omschakelbaar op 3 - 230 V.
De aansluitwaarde bedraagt 7,3 kW.
Daarvoor dient u de volgende smeltveiligheden te voorzien:
– bij 400 V: 3 x 16 A,
– bij 3 - 230 V: 3 x 20 A.
Elektrische aansluiting
Het inspectiepaneel en de sokkelplaat afnemen:
Het inspectiepaneel rechts en links
bovenaan uit de steunen trekken.
Daarna onderaan uitnemen.
Bij het toestel vindt u daarvoor een
stroomschema.
Er kan worden omgeschakeld met be-
hulp van de
stroomschema.
omschakeltekening zit op de rugzij-
De
de van de machine en achteraan op
het inspectiepaneel.
stroomschema is bevestigd achter
Het
de sokkelplaat, links onderaan op de
bodemplaat van het toestel.
typeplaatje met de verkregen con-
Het
trolelabels vindt u op de rugzijde van
het toestel en op de sokkelplaat (achter
het inspectiepaneel).
omschakeltekening en het
Het toestel stroomloos maken.
De afdekplaat afschroeven.
Eventueel de aardingsdraad aftrekken.
37
Elektrische aansluiting
De kunststof beschermkap afnemen.
Vervolgens:
de kunststof beschermkap, de afdekplaat en het inspectiepaneel in omgekeerde volgorde monteren.
Let daarbij absoluut op de aansluiting van de aardingsdraad.
Raadpleeg ook de bijgevoegde installatiehandleiding!
38
Watertoevoer
Watertoevoer
De watertoevoer aansluiten
De machine dient volgens de plaatselijke voorschriften op de waterleiding te worden aangesloten.
De machine is uitgerust met een
terugstroombeveiliging.
De waterdruk (aan de aftapkraan)
moet tussen 2,5 en 10 bar liggen. Indien dit niet het geval is, kunt u van
de Miele-naverkoopdienst de nodige
inlichtingen ontvangen over de te
treffen maatregelen. Zie ook ‘Speciale functies programmeren’.
Het toestel is steeds voorzien voor
aansluiting op koud water (blauwe
markering)
kering) tot max. 70 °C.
Over de aansluiting van gedemineraliseerd water vindt u informatie op de
volgende blz.
De watertoevoerslangen dient u op
de afsluitkranen voor koud en warm
water te aan te sluiten.
De watertoevoerslang met de
markering is voor aansluiting op
warm water geschikt. De slang kan
echter ook op koud water worden
aangesloten indien er geen warmwaterleiding voorhanden is. In dit geval dienen beide slangen op koud
water te worden aangesloten.
In speciale gevallen (zie ‘Overzicht
van de programma’s’, programma E)
verdient het aanbeveling beide toevoerslangen op warm water aan te
sluiten.
Om met 90 °C gemarkeerde watertoevoerslangen lang drukvast te houden, mag u die enkel op een
en warm water (rode mar-
rode
warm-watertoevoerleiding van max.
70 °C aansluiten.
Voor de aansluiting dient u afsluitkranen met 3/4"-schroefkoppeling te
voorzien. Deze kranen moeten vlot
bereikbaar zijn daar de watertoevoer
dient te worden afgesloten wanneer
de machine niet werkt.
Tussen machine en afsluitkraan worden ca. 1,7 m lange drukslangen
met 3/4"-schroefkoppeling aangebracht. De zeefjes in de schroefkoppeling mag u niet verwijderen.
Monteer de meegeleverde grote zeven tussen afsluitkraan en toevoerslang (afb. zie ‘Reiniging en onderhoud, watertoevoer’).
De grote zeef voor gedemineraliseerd water is van chroomnikkelstaal; ze is te herkennen aan het matte oppervlak.
Raadpleeg ook de meegeleverde installatiehandleiding!
Het water in de afwasautomaat is
geen drinkwater !
39
Watertoevoer
Aansluiting op gedemineraliseerd
water onder druk (> 1,5 – 10 bar)
In de normale uitvoering is het toestel
voorzien voor aansluiting op een toevoersysteem onder druk (van 1,5 tot
10 bar).
Sluit de toevoerslang voor gedemineraliseerd water met de 3/4"-schroefkoppeling aan op de ter plaatse te
installeren afsluitkraan voor gedemineraliseerd water. Deze slang is op
druk gecontroleerd en gemarkeerd
met ‘H
O pur’.
2
Aansluiting op een leiding voor gedemineraliseerd water (0 – 1,5 bar )
Voor de aansluiting op 0 – 0,3 bar of
0,3 – 1,5 bar moet de automaat worden
omgebouwd. U kan het toestel ook mits
toeslag in de fabriek laten ombouwen.
Het is enkel mogelijk een opvoerpomp
(bij 0 – 0,3 bar) in te bouwen indien er
geen dampcondensator gemonteerd is.
Dit karwei vereist enige vakkennis en
mag enkel door een Miele-technicus
worden uitgevoerd.
De uitlooptuit van een (drukloos) reservoir met gedemineraliseerd water moet
zich minstens op het niveau bevinden
van de bovenkant van de machine. Zie
installatiehandleiding.
Kan of moet de aansluiting op gedemineraliseerd water niet worden gebruikt, dan dient de Miele-naverkoopdienst een omschakeling in het
toestel uit te voeren. Dan loopt er
warm water in de plaats van gedemineraliseerd water in het toestel.
40
Waterafvoer
De waterafvoer aansluiten
In de afvoer van de machine is er
een terugslagklep ingebouwd zodat
er via de afvoerslang geen vuil water
in de machine kan terugstromen.
Sluit de automaat bij voorkeur aan
op een
stalleren afvoers.
Is die niet voorhanden, dan verdient
het aanbeveling aan te sluiten op
een dubbele sifon. Deze sifon is bij
de Miele-naverkoopdienst verkrijgbaar.
Het toestel is voorzien van ca. 1,5 m
lange, buigzame afvoerslangen met
22 mm binnenwerkse diameter.
Deze slangen mag u niet inkorten.
Voor de aansluiting zijn slangklemmen meegeleverd.
Er zijn langere afvoerslangen (tot
4 m) leverbaar.
gescheiden, ter plaatse te in-
Waterafvoer
Kuipontluchting op de achterzijde van de automaat
De kuip wordt via het onluchtingsrooster aan de achterzijde ontlucht. Bij automaten
u de ontluchting op het plaatselijke ontluchtingssysteem aan te sluiten.
Zie ook de meegeleverde installatiehandleiding.
zonder dampcondensator dient
De afvoerslang mag hoogstens 4 m
lang zijn, de opvoerhoogte niet meer
dan 1 m!
41
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd materiaal gekozen, dat het milieu verdraagt en dus
opnieuw kan worden benut.
Door de verpakking weer in kringloop
te brengen, wordt er grondstof gespaard en verkleint de afvalberg. Geef
deze stoffen dus niet gewoon met het
vuilnis mee. Breng ze liever naar het
dichtstbijzijnde verzamel- en sorteerterrein. Waar u dat vindt, komt u zeker
bij uw gemeentebestuur aan de weet.
Berging van uw oud toestel
Oude toestellen bevatten nog waardevol materiaal. Geef uw oud toestel dus
niet gewoon met het grof huisvuil mee.
Vraag liever inlichtingen aan uw gemeentebestuur of aan het dichtstbijzijnde autowrak- of schrootverwerkend bedrijf omtrent de mogelijkheden om die
stoffen opnieuw te gebruiken. Zorg ervoor dat het toestel intussen kinderveilig wordt bewaard.
Om oude toestellen onbruikbaar te
maken: trek de stekker uit het stopcontact en knip daarna de stroomtoevoerdraad door.
Verwijder al de restjes reinigingsmiddel. Hou daarbij rekening met de
geldige veiligheids- en milieuvoorschriften. Gelieve een bril en handschoenen te dragen.
Maak ook het deurslot onbruikbaar
zodat kinderen zich niet in het toestel kunnen opsluiten. Verwijder de
slotplaat door 2 kruiskopschroeven
boven de deur uit te draaien.
Ruim het toestel daarna weg en hou
daarbij rekening met de bescherming van ons milieu.
Bij machines met een tanksysteem
dient u het water eerst uit de tank te
verwijderen.
42
Technische gegevens
Geluidsemissie in dB (A)
Geluidssterkteniveau: 65
Technische gegevens
43
Wijzigingen voorbehouden (G 7783)/0001398
Dit papier spaart het milieu doordat het uit 100 % chloorvrij gebleekte celstof bestaat.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.