Miele G 7783 CD MIELABOR User Manual [nl]

Gebruiksaanwijzing
Reinigingsautomaat voor laboratoriumglas G 7783 CD MIELABOR
Lees absoluut uw gebruiksaanwijzing
voor u uw toestel installeert en in gebruik neemt. Daardoor zorgt u voor uw veiligheid en vermijdt u schade aan het apparaat. M.-Nr. 04 908 560
*
Inhoud
Inhoud
Beschrijving van het toestel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Opmerkingen over veiligheid, waarschuwingen (heraustrennbar) . . . . . Heftmitte
Definitie van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
De waterontharder instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
De deur openen en sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Toepassingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Naspoelmiddel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
De doseerhoeveelheid instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Neutralisatie- en reinigingsmiddel (vloeibaar) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Doseersystemen (vloeibaar) ontluchten/onderhouden . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Reinigingsmiddel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Een programma kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Overzicht van de programma’s. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
In- en uitschak e len. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Een programma kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Een bijkomend programma kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Aanduiding programmaverloop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Een programma onderbreken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Speciale functies programmeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
De ontharder regenereren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Het droogaggregaat (TA) onderhouden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
De grove filter vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
De aërosolfilter (filter voor zwevende stofdeeltjes) vervangen . . . . . . . . . . . . . 33
Eventuele kleine storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Opstellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Watertoevoer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Waterafvoer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
2
Beschrijving van het toestel
Beschrijving van het toestel
°C
min
DOS
DESIN
1234 5 6 7 8 9
1 Controlelampje ‘storing watertoevoer
en -afvoer’
2 Controlelampje ‘ontharder regenere-
ren’
3 Controlelampje ‘reinigingsmiddel
vloeibaar) toevoegen’
(
4 Controlelampje ‘neutralisatiemiddel
toevoegen’
I-O
A
B
C
D
E
F
10’- 80’
5 Aanduiding programmaverloop
6 Leesvenstertje
7 Deuropener
8 Toets aan/uit (I/0)
9 Programmatoetsen
T
1
T
2
3
Beschrijving van het toestel
10 11
12 13 14
15 16 17 18 19 20
10 Reservoir voor neutralisatiemiddel
(DOS 10 –rood–) en reinigingsmid­del –
vloeibaar– (DOS 60 –blauw–)
11 Droogaggregaat (TA)
12 Fijne zekering (blokkerbeveiliging) TA
13 Bedrijfsurenteller TA
14 Temperatuurkiezer TA
15 Inspectiepaneel
4
16 Doseerbakje voor
poedervormig
reinigingsmiddel
17 Reservoir voor
vloeibaar naspoel-
middel met doseerregeling
18 Peiloog
19 Filterset
20 Aansluiting voor zoutfles
(waterontharder)
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Dit apparaat voldoet aan de voorge­schreven veiligheidsbepalingen. Laat reparaties alleen uitvoeren door erkende vakmensen. Ondes­kundige reparaties kunnen gevaar opleveren voor de gebruiker. Lees eerst aandachtig deze gebruiksaan­wijzing voordat u het apparaat in ge­bruik neemt. U vindt er belangrijke informatie over veiligheid, gebruik en onderhoud van het apparaat. Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig!
Efficiënt gebruik van het apparaat
Deze desinfector mag uitsluitend
worden gebruikt voor de doelein­den aangegeven in de gebruiksaanwij­zing. Ieder ander gebruik is voor eigen risico en kan gevaarlijk zijn. De fabri­kant kan niet aansprakelijk worden ge­steld voor schade die is ontstaan door foutieve bediening en elk ander ge­bruik dan hier is aangegeven.
Let op de volgende aanwijzingen, voor uw veiligheid en die van ande­ren!
Dit apparaat mag uitsluitend worden
geïnstalleerd en onderhouden door de Miele-naverkoopdienst of een erkend Miele-vakman.
De elektrische veiligheid van het
apparaat is alleen dan gewaar­borgd als het wordt aangesloten op een aardingsysteem dat volgens de voorschriften is geïnstalleerd. Het is be­langrijk dat u dit controleert en in geval van twijfel de elektrische installatie door een vakman laat inspecteren. De fabrikant kan niet aansprakelijk wor­den gesteld voor schade die ontstaat door een ontbrekende of beschadigde aardingsleiding. Er is gevaar voor elek­trische schokken.
Door een beschadigd apparaat
komt uw veiligheid in gevaar. Scha­kel het meteen uit en waarschuw een erkend vakpersoon of een Miele-vak­handelaar.
Reparaties mogen uitsluitend wor-
den uitgevoerd door deskundige vakmensen. Ondeskundige reparaties kunnen gevaar opleveren voor de ge­bruiker.
Wie de machine bedient, dient re-
gelmatig geschool te worden. De desinfector mag niet worden bediend door niet opgeleid personeel.
Dit apparaat mag niet in ruimten met explosiegevaar worden ge-
plaatst.
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Belangrijk! Vloeibare hulpmiddelen
en additieven zijn soms bijtende en prikkelende stoffen. Gebruik nooit organische oplosmiddelen; er is dan namelijk explosiegevaar. Lees de bijbe­horende veiligheidsvoorschriften! Draag een veiligheidsbril en hand­schoenen! Hou bij gebruik van chemi­sche hulpmiddelen rekening met de vei­ligheidsrichtlijnen van de fabrikant!
Vermijd inhaleren van stofdeeltjes
bij poedervormig reinigingsmiddel. Als afwasmiddel wordt ingeslikt, kan dat door de inbijtende werking mond­en keelholte beschadigen. Er bestaat ook risico op verstikking!
Het water in de spoelruimte is
geen drinkwater!
Ga nooit op de geopende deur zit-
ten of staan. Het apparaat kan kan­telen en schade oplopen.
Als u scherpe, puntige voorwerpen
rechtop in de automaat plaatst, let er dan op dat u zich niet verwondt en plaats de voorwerpen zodanig in de au­tomaat dat risico’s zijn uitgesloten.
Pas op! De temperaturen in de au-
tomaat kunnen hoog oplopen, nl. 70 à 95 °C. De kans op verbranding is groot! Korven en inzetten moeten eerst afkoelen. Er kan nog heet water in hol­tes e.d. zijn achtergebleven. Giet die objecten daarom eerst leeg in de spoel­ruimte.
Na het drogen met het droogaggre-
gaat moet u altijd de deur een tijd­je openzetten zodat de instrumenten kunnen afkoelen.
Raak de verwarmingselementen niet meteen aan na het openen
van de deur. U kunt zich verbranden.
De reinigingsautomaat en de direc-
te omgeving mogen niet met water (waterslang of hogedrukreiniger) wor­den schoongespoten.
Bij onderhoudswerkzaamheden
dient u het apparaat altijd stroom­loos te make: schakel het apparaat uit, trek de stekker uit het stopcontact of schakel de stroom uit met de hoofd­schakelaar van de huisinstallatie.
Let goed op de volgende aanwijzin­gen voor een optimale kwaliteit van de reiniging en om schade te voorko­men!
De desinfectie-standaard van het
desinfectieprocédé moet door de gebruiker worden bewezen. Het procé­dé moet regelmatig aantoonbaar wor­den gecontroleerd d.m.v. chemo-indica­toren. Ook dienen er periodieke bacteriologische controles plaats te vin­den d.m.v. bio-indicatoren.
Desinfectieprogramma’s mag u
niet onderbreken. Het desinfectie­resultaat komt anders in het gedrang. Is dat toch nodig, laat het volledige pro­gramma dan herhalen.
Gebruik enkel reinigingsmiddelen
die door Miele zijn getest en aan­bevolen. Als u andere middelen ge­bruikt kan het spoelgoed zowel als de automaat beschadigd raken.
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Sommige behandelingen (bv. met
reinigings- of desinfectiemiddel, maar ook bepaalde vervuilingen en reinigingsmiddelen kunnen schuim veroorzaken. Schuim kan het reinigings­en desinfectieresultaat in het gedrang brengen.
Wanneer voor een bepaalde toe-
passing een chemisch hulpmiddel (als bv. reinigingsmiddel) wordt aanbe­volen, betekent dit niet dat de fabrikant van dit apparaat ook aansprakelijk is voor het effect van het hulpmiddel op het behandelde materiaal. Let op: ver­anderingen in formules en opslagvoor­schriften die niet afkomstig zijn van de fabrikant van de chemicaliën kunnen het reinigingsresultaat beïnvloeden.
Hou bij gebruik van reinigingsmid-
delen en speciale producten abso­luut rekening met de aanwijzingen van de fabrikant van die middelen. Wend het reinigingsmiddel enkel aan waar­voor de fabrikant het heeft voorzien. Daarmee vermijdt u materiële schade en eventueel ook heel heftige chemi­sche reacties, als bv. van knalgas.
De reinigingsautomaat is alleen
gemaakt voor gebruik met water en toegevoegde reinigingsmiddelen. U mag geen organische oplosmiddelen in de automaat gebruiken, o.a. in ver­band met explosiegevaar. Opmerking: er zijn veel organische oplosmiddelen waarbij geen explosie­gevaar bestaat, maar andere proble­men kunnen optreden, zoals beschadi­ging van rubber en kunststof.
Bij toepassingen waarbij zeer spe-
cifieke eisen aan het resultaat wor­den gesteld, moet u de voorwaarden voor het reinigingsproces (reinigings­middel, waterkwaliteit etc.) van te voren afstemmen met Miele.
Wanneer zeer hoge eisen worden
gesteld aan het reinigings- en na­spoelresultaat (bv. bij chemische analy­se, speciale industriële producten) dient u regelmatig een kwaliteitscontro­le uit te voeren.
De speciale inzetten mogen uitslui-
tend worden gebruikt voor de doel­einden aangegeven in de gebruiksaan­wijzing.
Alle schalen, bakjes e.d. moeten
leeg zijn als u ze in de automaat plaatst.
Laat geen resten van oplosmidde-
len en zuren, in het bijzonder zout­zuren en chloride-houdende oplossin­gen in de spoelruimte terechtkomen. Bv. als u de objecten in de automaat zet. Ook mogen er geen corroderende metalen in terechtkomen. Oplosmiddelen in verbinding met het vuil mogen slechts in een sporenhoe­veelheid aanwezig zijn. Dit geldt vooral bij gevarenklasse A1.
Om schade door corrosie te vermij-
den, mag de r.v.s ommanteling niet met zoutzuur-houdende oplossingen noch met dampen in contact komen.
Neem de installatie-instructies in
deze gebruiksaanwijzing en in de installatie-handleiding in acht.
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Gebruik van toebehoren
Voor extra toepassingen mogen al-
leen Miele-hulpapparaten worden aangesloten. Informeer bij de Miele-na­verkoopdienst naar de typenummers van deze apparaten.
Berging van uw oud toestel
Maak oude toestellen onbruikbaar.
Trek de stekker uit het stopcontact en knip het aansluitsnoer door. Verwij­der al de restjes reinigingsmiddel. Hou daarbij rekening met de geldige veilig­heids- en milieuvoorschriften. Gelieve een bril en handschoenen te dragen. Maak ook het deurslot onbruikbaar zo­dat kinderen zich niet in het toestel kun­nen opsluiten. Verwijder de slotplaat door 2 kruiskopschroeven boven de deur uit te draaien. Ruim het toestel daarna weg en hou daarbij rekening met de bescherming van ons milieu.
De fabrikant kan niet worden aan­sprakelijk gesteld voor schade die werd veroorzaakt doordat deze op­merkingen omtrent uw veiligheid en waarschuwingen niet werden in acht genomen.
8
Definitie van het apparaat
De G 7783 is een speciale reinigingsau­tomaat voor laboratoriumglas. Hij wordt van voren geladen. Hij is geschikt voor het onberispelijk reinigen, neutraliseren en naspoelen met gewoon of met gede­mineraliseerd water (H
O pur, aqua pu-
2
rificata) met een resultaat dat voor de toepassing behoorlijk is. Op het einde van het automatisch pro­grammaverloop wordt het laboratorium­glas analysezuiver uit het toestel ge­haald.
Met de electronic zijn er verschillende temperaturen mogelijk voor de reini­gings- en de naspoelfase. De optimale temperatuur blijkt voor het reinigen T naspoelen T
85 °C en voor het
1
70 °C te zijn.
2
In het programma ‘B’ SPECIAL kan het toestel met thermische desinfectie bij 93 °C met de daarbij passende inwerk­tijd worden gebruikt.
Definitie van het apparaat
De doeltreffendheidsdomeinen worden als volgt bepaald:
A = voor de vernietiging van vegetatie­ve bacteriekiemen, inclusief mycobac­teriën, alsook van zwammen, inclusief zwamsporen.
B = voor het inactiveren van virussen, inclusief HBV en HIV.
Het programma ‘B’ SPECIAL werkt met de parameters 93 °C en 10 minuten in­werktijd.
Deze reinigingsautomaat is steeds uit­gerust met een droogaggregaat (TA) en een waterontharder.
Volgens het Duitse ministerie van Volks­gezondheid te Berlijn is ‘desinfectie van instrumenten in reinigingsautomate­n’, met de desinfectieparameters 93 °C en 10 min. inwerktijd, onder rubriek
3.2.4 in de lijst opgenomen, overeen­komstig paragraaf 10c van het wet­boek over besmettelijke ziekten. De doeltreffendheidsdomeinen die werden toegekend, zijn A+B (reductiefactor 7).
9
De waterontharder instellen
De waterontharder instellen
Om kalkafzetting op de objecten en in het toestel tegen te gaan, dient het wa­ter waarmee wordt afgewassen, ont­hard te worden. Dit is enkel nodig als het harder is dan 6° Duitse (°d) of 10,7° Franse (°f) hardheid of 1,07 mmol per liter.
Deze taak kan de ingebouwde onthar­der pas behoorlijk vervullen wanneer
1. de ontharder juist is ingesteld en
2. dadelijk met regenereerzout wordt
geregenereerd zodra het controle­lampje met het symbool k aangaat.
Bij het harder, naar gelang van de plaatselijke waterhardheid, in te stellen.
Uw watertoeleveringsbedrijf kan u in­lichten over de hardheid van het u gele­verde leidingwater.
De ontharder instellen
De hardheidscategorieën zijn onderver­deeld in 18 tijdsfases en een 0-stand. In de fabriek werd de ontharder inge­steld op tijdsfase ‘8’. Dit komt overeen met 19° Duitse (°d) of 33,9° Franse (°f) hardheid. Zo het u geleverde leidingwa­ter harder of zachter is:
in-gebruik-nemen dient u de ont-
de tijdsfase (zie tabel) via de toetsen op het bedieningspaneel aanpassen.
Tijds-
fase
°d mmol/l°f °e ppm
18 17 16 15 14 13 12
11
10
6
1,0,7
7
1,25
8
1,42
9
1,60
10
1,78
11
1,96
12
2,14
13
2,31 15 17 19 22 24 28 32 38 48 71
2,67
3,03
3,38
3,92
4,27
4,98
5,70
6,76
8,54
12,64
9 8 7 6 5 4 3 2 1 0
10,7 12,5 14,3
16 17,9 19,6 21,4 23,2 26,8 30,4 33,9 39,3 42,8
50 57,1 67,8 85,7
126,7
7,5 8,8
10 11,3 12,5 13,8
15 16,3 18,8 21,3 23,8 27,5
30
35
40 47,6 60,1 88,9
Tegelijkertijd op de programmatoet-
en c drukken, blijven druk-
sen T
1
ken en intussen het toestel via de hoofdschakelaar ‘I-0’ inschakelen. In het leesvenstertje verschijnt ‘P...’.
Op de toets k drukken, de ‘P’ ver- dwijnt. In het leesvenstertje ver­schijnt steeds tijdsfase ‘0’. Tijdsfase ‘0’ kan wel worden gewijzigd zo dat nodig blijkt. Daartoe:
Zo vaak op toets c drukken totdat het gewenste getal in het leesven­stertje te zien is.
Op toets h drukken. ‘SP’ verschijnt in het leesvenstertje.
CaCO
107 125 143 160 179 196 214 232 268 304 339 393 428 500 571 678 857
1267
3
10
Nog eens op toets h drukken. De tijdsfase wordt in het geheugen ge­bracht. Het leesvenstertje wordt ge­doofd.
Het toestel is klaar om af te wassen.
Zo de hardheid van uw leidingwater permanent onder 6°d of 10,7°f blijft:
De tijdsfase ‘0’ instellen. Het controlelampje k gaat niet aan. De ontharder hoeft niet te worden geregenereerd.
De ontharder regenereren: zie bl. 29.
De waterontharder instellen
11
De deur openen en sluiten
De deur openen en sluiten
De deur openen a
Druk de deuropener tot aan de aan­slag in. Neem tegelijkertijd de deur in de greeplijst vast en maak ze open.
Tijdens een afwasprogramma mag de deur enkel in dringende gevallen wor­den opengemaakt. Bv. als er objecten staan te rammelen. Zie ‘Een program­ma onderbreken.’
De deur sluiten
Klap de deur omhoog en duw ze ste­vig dicht totdat u een klik hoort. De deuropener mag u intussen niet in­drukken.
12
Toepassingen
Deze speciale reinigingsautomaat voor laboratoriumglas kan met twee basis­korven (een onderaan en een boven­aan) worden uitgerust. Naar gelang van de soort en de vorm van het te reinigen laboratorium- en apotheeksglas worden deze korven van de meest verscheiden inzetten voorzien of door andere speciale kor­ven vervangen. Er zijn zoveel inzetten en korven dat die hier niet allemaal apart kunnen wor­den afgebeeld noch besproken. Zo kunnen er bv. inzetten worden gebruikt voor de directe inspuiting van nauwe­halskolven, butyrometers, pipetten e.d. Courant laboratoriumglas als bekergla­zen, erlenmeyerkolven, petrischalen, reageerbuisjes e.d. wordt in complete, halve of kwart-inzetten in de bovenste of onderste korf geplaatst.
Toepassingen
Bij reageerbuisjes giet u de bloed­restjes uit en steekt u de bloedklon­ters af.
Doppen, kurken, etiketten, zegella­kresten e.d. verwijderen.
Hou hiermee rekening
Het af te wassen glas zo schikken dat het water alle vlakken omspoelt. Enkel dan kan het schoon worden!
Leg de af te wassen objecten niet in elkaar. Ze mogen elkaar niet bedek­ken.
Plaats glazen als bekerglazen, meet­cylinders, kolven e.d. met de ope­ning naar onder in de passende in­zetten. Zo kan het water vrij in- en uitlopen. Leg er eventueel een net over om glasbreuk te vermijden.
Hier komen aanwijzingen aan bod, die bij het voorbereiden en schikken van glas dienen in acht te worden genomen.
De objecten schikken
Vooraf wegruimen
Het te reinigen glas eerst leegmaken voor u het in de automaat zet. Hou desgevallend rekening met de richtlij­nen i.v.m. besmettingen.
Restjes zuur en oplosmiddel, vooral zoutzuur en chloride, mogen niet in de kuip terechtkomen.
Bij Petrischalen dient u de voedings­bodems af te steken.
Zet Petrischalen e.d. met de vuile zijde naar het midden in een passen­de inzet.
Pipetten met de mondstukken naar boven schikken.
Objecten met een diepe bodem zo schuin mogelijk plaatsen, zodat het water er goed kan aflopen.
Hoge, slanke holle recipiënten zo­veel mogelijk in het midden van de korf zetten. Daar worden ze door de sproeistralen beter bereikt.
De toevoerpijp voor de sproeiarm in het midden van de bovenste korf mag niet worden afgedekt. Korven of injectiekorven met een aanpasstuk juist aansluiten (zie volgende blz.).
13
Toepassingen
De sproeiarmen mogen niet door hoge of naar beneden hangende ob­jecten worden geblokkeerd. Test dat even door ze te laten draaien.
Belangrijk:
Het verende aanpasstuk (watertoevoer) van korven of injektiekorven moet bij het inschuiven juist worden aangekop­peld. Het dient het 4 à 5 mm hoger in te stellen als de watertoevoeropening in het toestel. Zo dat niet het geval is, dient u het verstelbare aanpasstuk aan de watertoevoer aan te passen.
Draai de klemring los.
Schuif het aanpasstuk omhoog (4 à 5 mm hoger dan de watertoevoer­opening in het toestel) en draai de klemring weer aan.
Kies de korven en inzetten volgens de taken die dienen te worden ver­richt.
Voorbeelden van uitvoering:
E 380 Injectiekorf ‘Intermiel’ (met TA-aansluiting)
voor glas met nauwe hals, compleet met 15 sproeikoppen 4x1 mm/160 mm hoog en met 18 sproeikoppen 6x1 mm/220 mm hoog met 33 ‘MIELAVA’-blokkeringen.
O 175 Injectiekorf (met TA-aansluiting)
(in de bovenste korf) voor de directe in­spuiting van laboratoriumglas met nau­we hals, 34 sproeikoppen 4x1 mm/ 160 mm met ‘MIELAVA’-blokkeringen.
14
Hou hiermee rekening:
Poedervormig reinigingsmiddel mag u bij gebruik van de O 175 enkel op de binnendeur gieten.
Toepassingen
O 188 bovenste korf
voor diverse inzetten.
U 174 onderste korf
voor diverse inzetten.
E 109
Halve inzet van roestvrijstaal, voor 21 bekerglazen tot 250 cm kolven, ronde kolven e.d.
E 106
Halve inzet van roestvrij staal, met 28 veerhaakjes in 2 verschillende hoog­ten, voor divers laboratoriumglas als nauwe-halskolven, meetcylinders, ge­neesmiddelflesjes e.d.
3
, erlenmeyer-
15
Toepassingen
De bovenste korf verstellen
De reinigingsautomaat kan worden uit­gerust met in de hoogte verstelbare bovenste korven. Er zijn dan 3 niveaus met telkens een verschil van 2 cm. In de fabriek wordt de korf in de middel­ste stand geplaatst.
bovenste korf is er dan plaats
In de voor bv.
glazen en kolven tot ca. 19 cm hoog,
en in de
De overige regelingen vindt u in deze tabel:
middelste 19 cm 25 cm
Om de bovenste korf te verstellen:
onderste korf
glazen en kolven tot ca. 25 cm hoog.
maximumhoogte
bovenste
korf in
... stand
bovenste 17 cm 27 cm
onderste 21 cm 23 cm
De bovenste korf tot aan de aanslag naar voren trekken en van de rails wegtillen.
Het wieltjesblok aan beide zijden van de korf met een sleutel van 7 mm afschroeven en volgens uw wens regelen.
objecten in
bovenste
korf
onderste
korf
16
Naspoelmiddel
In de deur is er een doseerapparaat voor vloeibaar middel met een inhoud van ca. 200 ml ingebouwd. Via dit do­seerapparaat kan er automatisch een geschikt vloeibaar naspoelmiddel (bv. Mielclear) worden gedoseerd.
Naspoelmiddel
Vul naspoelmiddel toe totdat de peil­aanduiding (zie pijl) er donker uitziet. Gebruik eventueel een trechter. Draai de schroefdop dicht en wis eventueel gemorst naspoelmiddel goed weg.
Naspoelmiddel toevoegen
Draai de schroefdop open.
Naspoelmiddel bijvullen
De niveau-aanduiding duidt trapsge­wijs aan hoe vol de recipiënt nog is. Zo het peiloog helder is: naspoelmiddel bijvullen.
De doseerhoeveelheid instellen
De doseerknop in de vulopening kan worden ingesteld van 1 tot 6 (1-6 ml). In de fabriek werd de dosering op ‘3’ (= 3 ml) ingesteld.
Draai de knop op een hogere stand indien er vlekken op de objecten ver­schijnen.
Indien er een film of sluier te voor­schijn komt, draai de dosering dan op een lagere stand.
17
Neutralisatie- en reinigingsmiddel (vloeibaar)
Neutralisatie- en reinigingsmiddel (vloeibaar)
Neutralisatiemiddel toevoegen
Om met de alkaliteit na de alkalische reinigingsbeurt beslist komaf te maken, kan er met speciale zuren in program­madeel 4 worden geneutraliseerd.
Belangrijk: via de ‘speciale functies’ dient u het programma in de plaats van op dosering van naspoelmiddel op do­sering van neutralisatiemiddel’ (pro­grammadeel 4) te programmeren.
Zodra op het bedieningspaneel het controlelampje w aangaat:
de recipiënt DOS 10 (rode marke­ring) met neutralisatiemiddel vullen ofwel vervangen. Daarna
Vloeibaar reinigingsmiddel toevoegen
Reinigingsmiddel kunt u naar keus vloeibaar of poedervormig doseren. Wat de dosering in poedervorm betreft, verwijzen wij naar de speciale rubriek.
Zodra op het bedieningspaneel het controlelampje ‘DOS’ aangaat:
de recipiënt DOS 60 (blauwe marke­ring) met vloeibaar reinigingsmiddel vullen ofwel vervangen. Daarna
de sonde vast in de opening van de recipiënt steken. Zie afb. hiernaast. Let daarbij op de kleurmarkering.
Vul de recipiënt tijdig bij. Die mag niet volledig leeg worden gezogen.
Opmerking: Indien u extra doseert in het onderdeel ‘voorspoelen’ van de pro-
gramma’s E en F (zie ‘Overzicht van de
programma’s’) kan dat enkel met poe­dervormig middel gebeuren.
de sonde vast in de opening van de recipiënt steken. Let daarbij op de kleurmarkering.
Vul de recipiënt tijdig bij. Die mag niet volledig leeg worden gezogen.
18
Doseersystemen (vloeibaar) ontluchten/onderhouden
Doseersystemen (vloeibaar) ontluchten/onderhouden
De doseersystemen (voor vloeibaar middel) ontluchten
Voordat u het toestel in gebruik neemt, dient u het doseersysteem voor vloei­baar middel (behalve ‘naspoelmiddel’) te ontluchten. Doe dat eveneens als een recipiënt niet tijdig werd bijgevuld en het doseersysteem werd leeggezo­gen. Daartoe:
de toets I-0 indrukken.
A
Hierna is het doseersysteem met het geschikte middel gevuld en voor de gewenste programma’s voorbereid.
Onderhoud van de doseersys­temen
Om een degelijke werking te blijven ver­zekeren, zijn er op bepaalde tijdstippen onderhoudswerkzaamheden vereist. Deze taken mogen enkel worden ver­richt door geschoolde vakmensen of door de Miele-naverkoopdienst.
Om het jaar à anderhalf jaar
– Doseerslangen in de doseersyste-
men of DOS-modules vervangen.
B
Schakelaar ‘A’: doseersysteem neutra-
lisatiemiddel.
Schakelaar ‘B’: doseersysteem reini-
gingsmiddel (indien er met reinigingsmiddel wordt afgewassen).
de schakelaar(s) ‘A’ en/of ‘B’ aan de linker zijkant van het bedieningspa­neel 3 minuten en 30 seconden met een spits voorwerp indrukken.
Na elke ontluchting dient eerst het mid­del dat in de kuip zou gevloeid zijn, weggespoeld te worden. Daartoe:
programma ‘A’ (koud) kiezen.
vloeibaar
19
Reinigingsmiddel
Reinigingsmiddel
Gebruik enkel reinigingsmiddel voor speciale reinigingsautomaten. Geen middel voor huishoudelijke vaatwas­sers!
Indien u niet vloeibaar doseert, giet dan voor elk afwasprogramma vormig reinigingsmiddel in het reservoir in de deur. Uitzonderingen: zie ‘Pro­gramma’s ‘B’ en ...’.
poeder-
Voeg het reinigingsmiddel toe in het
vakje. Dosering: ca. 3 g per liter; dit komt overeen met ca. 30 g per lading. Hou rekening met de aanwijzingen van de reinigingsmiddelfabrikant!
Doe de klep van het reservoir dicht.
Bij programma ‘B’ en bij gebruik van bovenste korf O 175 en de pipettenkorf:
Duw de vergrendelknop (zie pijl) van de klep van het reservoir naar voren. De klep springt open. Na een pro­gramma staat deze klep steeds open.
20
poedervormig reiniginsmiddel direct op de binnendeur gieten ofwel reinigingsmiddel doseren via DOS 60.
vloeibaar
Reinigingsmiddel toevoegen / Programmakeus
Bij de toepassingen E en F kan er des-
gevallend del extra worden gedoseerd op de bin­nendeur. Zie ‘Overzicht van de programma’s’.
Bij de keus van reinigingsmiddelen kunt u, om ecologische redenen, met de volgende criteria rekening houden:
Welke alkaliteit is er voor de oplos­sing van het reinigingsprobleem ver­eist?
Is er actieve chloor als stof vereist voor desinfectie of oxydatie (pig­mentverwijdering)?
Zijn er, met het oog op dispersie en emulsie, tensiden noodzakelijk?
Bij thermische desinfectie dient u een geschikt zacht-alkalisch reini­gingsmiddel zonder actieve chloor te gebruiken.
poedervormig reinigingsmid-
Een programma kiezen
Laat de keus van het programma afhan­gen van de soort objecten en van de mate waarin die vuil zijn.
In het overzicht van de programma’s
op de volgende bladzijden vindt u de programma’s alsook de toepassingen ervan beschreven.
Reinigingsmiddel
Door speciale verontreinigingen zijn er soms andere samenstellingen voor het reinigingsmiddel of voor het additief vereist. In deze gevallen kan de Miele­naverkoopdienst u advies verlenen.
Ga voorzichtig om met vloeibare middelen/additieven! Die bevatten deels bijtende en prikkelende stof­fen! Hou terdege rekening met de veilig­heidsvoorschriften! Gelieve een veiligheidsbril en hand­schoenen te dragen!
21
Overzicht van de programma’s
Overzicht van de programma’s
Programma’s Toepassingen Reinigingsmiddel
(niet bij vloeibare dosering)
Hou rekening met de aanwij-
zingen van de fabrikant !
A = KOUD
B = SPECIAAL
C = MINI
D =
STANDAARD
E =
UNIVERSEEL
F = INTENSIEF
Om chemische middelen die problemen kunnen scheppen bij het spoelen of het toestel dreigen te beschadigen, weg te spoelen.
Thermische desinfectie met de parameters 93 °C en 10 min. inwerktijd om heel hardnekkige restjes op te lossen en los te weken.
Voor lichtjes vuile objecten. Er wordt nagespoeld zonder gedemineraliseerd water.
Voor lichtes vuile objecten. Er wordt 2 keer nagespoeld met gedemineraliseerd water met het oog op analyses en voorbereidingen.
Voor erg vuile objecten. Er wordt 2 keer nagespoeld met gedemineraliseerd water met het oog op analyses en voorbereidingen. Ook voor olie- en vetresten. De koud­watertoevoerslang op warm water aansluiten indien er overwegend organische, olieachtige of vette resten worden afgewassen.
Voor heel sterk geïncrusteerde resten (agar e.d.).
30 g rechts op de binnendeur gieten
30 g in het vakje voor het reinigingsmiddel gieten
30 g in het vakje voor het reinigingsmiddel gieten
30 g in het vakje voor het reinigingsmiddel gieten
(desgevallend ook nog 30 g
op de binnendeur)
rechts
30 g in het vakje voor het reinigingsmiddel gieten
(desgevallend ook nog 30 g
op de binnendeur)
rechts
22
G 7783 CD Opmerkingen over veiligheid, waarschuwingen
G 7783 CD Opmerkingen over veiligheid, waarschuwingen
Aanwijzingen voor de exploitant:
Haal deze bladzijden eruit en bevestig ze vlakbij het apparaat. Zorg ervoor dat ze goed zichtbaar zijn voor wie het apparaat moet bedienen.
Verzoek uw medewerkers met deze veiligheidsrichtlijnen en waarschuwingen rekening te houden.
Dit apparaat voldoet aan de voorge­schreven veiligheidsbepalingen. Laat reparaties alleen uitvoeren door erkende vakmensen. Ondes­kundige reparaties kunnen gevaar opleveren voor de gebruiker. Lees eerst aandachtig deze gebruiksaan­wijzing voordat u het apparaat in ge­bruik neemt. U vindt er belangrijke informatie over veiligheid, gebruik en onderhoud van het apparaat. Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig!
Efficiënt gebruik van het apparaat
Deze desinfector mag uitsluitend
worden gebruikt voor de doelein­den aangegeven in de gebruiksaanwij­zing. Ieder ander gebruik is voor eigen risico en kan gevaarlijk zijn. De fabri­kant kan niet aansprakelijk worden ge­steld voor schade die is ontstaan door foutieve bediening en elk ander ge­bruik dan hier is aangegeven.
Let op de volgende aanwijzingen, voor uw veiligheid en die van ande­ren!
Dit apparaat mag uitsluitend worden
geïnstalleerd en onderhouden door de Miele-naverkoopdienst of een erkend Miele-vakman.
Dit apparaat mag niet in ruimten met explosiegevaar worden ge-
plaatst.
De elektrische veiligheid van het
apparaat is alleen dan gewaar­borgd als het wordt aangesloten op een aardingsysteem dat volgens de voorschriften is geïnstalleerd. Het is be­langrijk dat u dit controleert en in geval van twijfel de elektrische installatie door een vakman laat inspecteren. De fabrikant kan niet aansprakelijk wor­den gesteld voor schade die ontstaat door een ontbrekende of beschadigde aardingsleiding. Er is gevaar voor elek­trische schokken.
Door een beschadigd apparaat
komt uw veiligheid in gevaar. Scha­kel het meteen uit en waarschuw een erkend vakpersoon of een Miele-vak­handelaar.
Reparaties mogen uitsluitend wor-
den uitgevoerd door deskundige vakmensen. Ondeskundige reparaties kunnen gevaar opleveren voor de ge­bruiker.
Wie de machine bedient, dient re-
gelmatig geschool te worden. De desinfector mag niet worden bediend door niet opgeleid personeel.
1
Opmerkingen over veiligheid, waarschuwingen
Opmerkingen over veiligheid, waarschuwingen
Belangrijk! Vloeibare hulpmiddelen
en additieven zijn soms bijtende en prikkelende stoffen. Gebruik nooit organische oplosmiddelen; er is dan namelijk explosiegevaar. Lees de bijbe­horende veiligheidsvoorschriften! Draag een veiligheidsbril en hand­schoenen! Hou bij gebruik van chemi­sche hulpmiddelen rekening met de vei­ligheidsrichtlijnen van de fabrikant!
Vermijd inhaleren van stofdeeltjes
bij poedervormig reinigingsmiddel. Als afwasmiddel wordt ingeslikt, kan dat door de inbijtende werking mond­en keelholte beschadigen. Er bestaat ook risico op verstikking!
Het water inde spoelruimte is geen
drinkwater!
Ga nooit op de geopende deur zit-
ten of staan. Het apparaat kan kan­telen en schade oplopen.
Als u scherpe, puntige voorwerpen
rechtop in de automaat plaatst, let er dan op dat u zich niet verwondt en plaats de voorwerpen zodanig in de au­tomaat dat risico’s zijn uitgesloten.
Pas op! De temperaturen in de au-
tomaat kunnen hoog oplopen, nl. 70 à 95 °C. De kans op verbranding is groot! Korven en inzetten moeten eerst afkoelen. Er kan nog heet water in hol­tes e.d. zijn achtergebleven. Giet die objecten daarom eerst leeg in de spoel­ruimte.
Na het drogen met het droogaggre-
gaat moet u altijd de deur een tijd­je openzetten zodat de instrumenten kunnen afkoelen.
Raak de verwarmingselementen niet meteen aan na het openen
van de deur. U kunt zich verbranden.
De reinigingsautomaat en de direc-
te omgeving mogen niet met water (waterslang of hogedrukreiniger) wor­den schoongespoten.
Bij onderhoudswerkzaamheden
dient u het apparaat altijd stroom­loos te make: schakel het apparaat uit, trek de stekker uit het stopcontact of schakel de stroom uit met de hoofd­schakelaar van de huisinstallatie.
Let goed op de volgende aanwijzin­gen voor een optimale kwaliteit van de reiniging en om schade te voorko­men!
Werd het apparaat gebruikt voor
van overheidswege gelaste onts­mettingsopdrachten? Dan moeten de dampcondensator en de verbindingen daarvan naar de spoelruimte en naar de afvoer van de machine bij reparatie of vervanging worden gedesinfecteerd.
Bij door de overheid gelaste onts-
mettingen mag u het programma na de start niet onderbreken via de toets I-0.
De desinfectie-standaard van het
desinfectieprocédé moet door de gebruiker worden bewezen. Het procé­dé moet regelmatig aantoonbaar wor­den gecontroleerd d.m.v. chemo-indica­toren. Ook dienen er periodieke bacteriologische controles plaats te vin­den d.m.v. bio-indicatoren.
2
Opmerkingen over veiligheid, waarschuwingen
Het desinfectieprogramma ‘thermi­sche desinfectie’ (DESIN 93 °C-3’)
- met 3 minuten inwerktijd - is alleen in bepaalde gevallen geschikt voor infec­tie-profylaxe. Let hierbij op de vereisten per geval.
Het CHEM.-DESIN 60 °C-10’ - pro-
gramma is niet officieel erkend. De desinfectieparameters zijn gebaseerd op rapporten van de producent van het desinfectiemiddel. Bij de toepassing van een chemo-thermische procédé ligt de verantwoordelijkheid bij de ge­bruiker.
Gebruik enkel reinigingsmiddelen
die door Miele zijn getest en aan­bevolen. Als u andere middelen ge­bruikt kan het spoelgoed zowel als de automaat beschadigd raken.
Sommige behandelingen (bv. met
reinigings- of desinfectiemiddel-, maar ook bepaalde vervuilingen en rei­nigingsmiddelen kunnen schuim veroor­zaken. Schuim kan het reinigings- en desinfectieresultaat in het gedrang brengen.
Wanneer voor een bepaalde toe-
passing een chemisch hulpmiddel (als bv. reinigingsmiddel) wordt aanbe­volen, betekent dit niet dat de fabrikant van dit apparaat ook aansprakelijk is voor het effect van het hulpmiddel op het behandelde materiaal. Let op: ver­anderingen in formules en opslagvoor­schriften die niet afkomstig zijn van de fabrikant van de chemicaliën kunnen het reinigingsresultaat beïnvloeden.
Hou bij gebruik van reinigingsmid-
delen en speciale producten abso­luut rekening met de aanwijzingen van de fabrikant van die middelen. Wend het reinigingsmiddel enkel aan waar­voor de fabrikant het heeft voorzien. Daarmee vermijdt u materiële schade en eventueel ook heel heftige chemi­sche reacties, als bv. van knalgas.
De reinigingsautomaat is alleen
gemaakt voor gebruik met water en toegevoegde reinigingsmiddelen. U mag geen organische oplosmiddelen in de automaat gebruiken, o.a. in ver­band met explosiegevaar. Opmerking: er zijn veel organische oplosmiddelen waarbij geen explosie­gevaar bestaat, maar andere proble­men kunnen optreden, zoals beschadi­ging van rubber en kunststof.
Bij toepassingen waarbij zeer spe-
cifieke eisen aan het resultaat wor­den gesteld, moet u de voorwaarden voor het reinigingsproces (reinigings­middel, waterkwaliteit etc.) van te voren afstemmen met Miele.
Wanneer zeer hoge eisen worden
gesteld aan het resultaat (bv. bij chemische analyse, speciale industri ele producten) dient u regelmatig een kwaliteitscontrole uit te voeren.
3
Opmerkingen over veiligheid, waarschuwingen
De speciale inzetten mogen uitslui-
tend worden gebruikt voor de doel­einden aangegeven in de gebruiksaan­wijzing.
Alle schalen, bakjes e.d. moeten
leeg zijn als u ze in de automaat plaatst.
Laat geen resten van oplosmidde-
len en zuren, in het bijzonder zout­zuren en chloride-houdende oplossin­gen in de spoelruimte terechtkomen. Bv. als u de objecten in de automaat zet. Ook mogen er geen corroderende metalen in terechtkomen. Oplosmiddelen in verbinding met het vuil mogen slechts in een sporenhoe­veelheid aanwezig zijn. Dit geldt vooral bij gevarenklasse A1.
Om schade door corrosie te vermij-
den, mag de r.v.s ommanteling niet met zoutzuur-houdende oplossingen noch met dampen in contact komen.
Neem de installatie-instructies in
deze gebruiksaanwijzing en in de installatie-handleiding in acht.
Gebruik van toebehoren
Voor extra toepassingen mogen al-
leen Miele- hulpapparaten worden aangesloten. Informeer bij de Miele-na­verkoopdienst naar de typenummers van deze apparaten.
Berging van uw oud toestel
Maak oude toestellen onbruikbaar.
Trek de stekker uit het stopcontact en knip het aansluitsnoer door. Verwij­der al de restjes reinigingsmiddel. Hou daarbij rekening met de geldige veilig­heids- en milieuvoorschriften. Gelieve een bril en handschoenen te dragen. Maak ook het deurslot onbruikbaar zo­dat kinderen zich niet in het toestel kun­nen opsluiten. Verwijder de slotplaat door 2 kruiskopschroeven boven de deur uit te draaien. Ruim het toestel daarna weg en hou daarbij rekening met de bescherming van ons milieu.
De fabrikant kan niet worden aan­sprakelijk gesteld voor schade die werd veroorzaakt doordat deze op­merkingen omtrent uw veiligheid en waarschuwingen niet werden in acht genomen.
4
Overzicht van de programma’s
Overzicht van de programma’s
Programmaverloop
1
voor-
spoelen
I
2
voor-
spoelen
II
3
reinigen
en evt. therm.
desinfec-
teren
4
tussen-
spoe-
len I
met evt.
neutra-
liseren *)
X
X
XX
93 °C
**)
XX
XX X
60 °C
X
XX XADX
85 °C
XX
XX X
85 °C
5
tussen-
spoe-
len II
6
tussen-
spoelen
III
AD)
7
na-
spoe-
len
70 °C
AD
60 °C
70 °C
AD
X
70 °C
AD
8
drogen
(bijko­mend
pro-
gramma)
(X)
(X)
(X)
(X)
Opmerkin­gen
*) Zie ‘Speciale functies program­meren’
**) Tijd voor constante tempera­tuur wijzi­gen: zie ‘Speciale functies’
XX X
85 °C
XXADX
AD
70 °C
AD
AD (Aqua destillata) = H
Omschakeling van koud op gedemineraliseerd water: zie ‘Speciale functies programmeren’.
X = aflopende programmadelen
O pur of gedemineraliseerd water.
2
X
(X)
23
In- en uitschakelen
In- en uitschakelen
°C
min
DOS
DESIN
I-O
Inschakelen
Druk de toets I-0 in.
Een programma kiezen
Nadat u de automaat hebt ingescha­keld, gaan de controlelampjes naast de programmatoetsen aan. Daarmee wordt aangeduid dat u nu een program­ma kan kiezen.
Druk op de toets van het gewenste programma. In het leesvenstertje ver­schijnt de reinigingstemperatuur van het gekozen programma.
Kies eventueel het bijkomend pro-
gramma ‘T
en/of ‘c DROGEN’. Zie ‘Een bijko- mend programma kiezen’.
Druk op de starttoets h. In het lees­venstertje wordt de programmaduur van het gekozen programma in minu­ten aangeduid (oplopend). Tijdens de opwarmtijd in de program­magedeelten ‘reiniging / desinfectie’ en ‘naspoelen / desinfectie’ wordt in het leesvenstertje de te bereiken tem­peratuur aangeduid. Automatisch worden al de andere programma’s geblokkeerd. De controlelampjes van de niet gekozen programma’s worden gedoofd.
/ T
TEMPERATUUR’
1
2
A
B
Van programma veranderen
Indien u onverhoeds een verkeerd pro­gramma hebt gekozen en u de starttoets hebt ingedrukt, kunt u dat als volgt wijzigen:
Druk op de toets van het gewenste programma.
Druk op de starttoets h.
(in andere gevallen: het programma onderbreken, zie 2 blz. verder).
C
D
E
F
T
1
T
2
10’- 80’
nog niet op
Een bijkomend programma kiezen
U kunt een van de volgende bijkomen­de programma’s kiezen:
TEMPERATUUR REINIGEN
T
1
T
TEMPERATUUR NASPOELEN
2
Dadelijk na de keuze van een program­ma kunt u de reinigings- en naspoel­temperatuur via het bijkomende pro­gramma ‘temperatuur’ in verschillende stappen (60 °C / 65 °C / 70 °C / 80 °C / 90 °C / 93 °C) wijzigen. Druk daartoe op toets T temperatuur wordt dan automatisch voor de daaropvolgende spoelbeurten van het gekozen programma opgesla­gen. In het leesvenstertje wordt de ge­kozen temperatuur aangeduid.
en/of T2. De laatst gekozen
1
24
c DROGEN
Dadelijk na de keus van een afwaspro-
gramma (behalve A ‘KOUD’) kunt u het
bijkomende programma DROGEN erbij kiezen. Het droogproces verloopt in fa­sen van 10 minuten (in het totaal max. 80 minuten).
De droogtijd kiezen
Druk zo vaak op de toets c tot de gewenste droogtijd in het leesven­stertje verschijnt. Voorbeeld: 1 x drukken = 10 min., 2 x drukken = 20 min., enz.
10 minuten na het naspoelen gaat het drogen automatisch van start. De droogtijd wordt in het leesvenstertje af­geteld.
De droogtemperatuur kiezen
U kunt de droogtemperatuur instellen met de temperatuurkiezer op het droog­aggregaat (TA). Daarvoor moet u:
het inspectiepaneel afnemen. Zie ‘Elektrische aansluiting’.
In- en uitschakelen
de instelling van de temperatuurkie­zer aan de TA controleren. De temperatuur is in te stellen van 55 tot 95 °C. Die wordt elektronisch geregeld.
– Ca. 95 °C (maximumtemperatuur)
voor normale utensiliën. Deze stand werd in de fabriek ingesteld.
– Ca. 70 °C
voor utensiliën die gevoelig zijn aan hoge temperaturen met latex, rubber of kunststof.
– Ca. 55 °C
voor utensiliën die erg gevoelig zijn aan hoge temperaturen.
Deze omschakelingen dient u met de meegeleverde sleutel te verrichten.
Opmerking: Dient er na afloop van het programma
verder gedroogd te worden:
nog
kies dan het programma q WEG- POMPEN (duur ca. 1 minuut) met het bijkomend programma c DROGEN (zie hierboven).
25
In- en uitschakelen
k REGENEREREN Zie ‘De ontharder regenereren’.
q WEGPOMPEN Indien het programma bv. onderbroken werd. Hou desgevallend rekening met de bepalingen i.v.m. besmettelijke ziek­ten.
De toets I-0 indrukken,
op de programmatoets q drukken,
op de starttoets h drukken.
Aanduiding programmaverloop
Na het kiezen van een programma dui­den de controlelampjes in de aandui­ding van het programmaverloop aan hoever het programma gevorderd is.
I voorspoelen
l reinigen en evt. desinfecteren
m tussenspoelen
H naspoelen
c drogen (bijkomend programma)
DESIN desinfectie (enkel bij het pro-
gramma ‘B’ SPECIAL voor zover de parameter 93 °C - 10’, 93 °C - 25’, 85 °C - 10’ of 85 °C - 25’ werd aangehouden).
Zodra een programmagedeelte afge­werkt is, gaat het controlelampje dat er­mee overeenstemt, uit. Zodra er in het leesvenstertje geen con­trolelampje meer brandt (behalve ‘DESIN’) en het controlelampje ‘Start h’ uitgaat, is het programma afgelopen. In het leesvenstertje wordt de totale pro­grammaduur aangeduid.
Uitschakelen
Druk de toets I-0 in en laat die uit­springen.
U kunt de automaat nu openmaken en de objecten uitnemen.
Een programma onderbreken
Enkel in dringende gevallen mag u een programma dat reeds begonnen is, on­derbreken, bv. wanneer de objecten erg bewegen.
De automaat moet dan uitgeschakeld, het water weggepompt en het program­ma opnieuw gestart worden:
De automaat uit- en weer inschake­len (toets I-0).
Het programma ‘Wegpompen’ kie­zen (bijkomend programma).
De deur openmaken, de vaat stabie­ler schikken; desgevallend maatrege­len nemen ter bescherming tegen infectie: handschoenen dragen.
Eventueel het bakje voor poedervor­mig reinigingsmiddel in de binnen­deur opnieuw vullen.
De deur sluiten.
Het programma opnieuw kiezen.
26
Speciale functies programmeren
Speciale functies programmeren
De volgende speciale functies kunnen om het even wanneer worden gekozen:
1. Watertoevoer van ‘tijdsbesturing’ (60 sec.) omschakelen op ‘niveau­besturing met tijdscontrole’
Ligt de waterdruk (aan de aftapkraan) lager dan 2,5 bar, dan vloeit er te wei­nig water in de spoelruimte. Zo de wa­terdruk tussen 1 en 2,5 bar ligt, kunt u de watertoevoer op ‘niveaubesturing met tijdscontrole’ programmeren.
De instelling dient apart te gebeuren voor koud en gedemineraliseerd water.
Het toestel uitschakelen.
1a. Koud-watertoevoer
Tegelijk op de programmatoetsen T
en c drukken, blijven drukken en in­tussen de afwasautomaat via de hoofdschakelaar ‘I-0’ inschakelen. In het leesvenstertje verschijnt ‘P...’.
Op toets F drukken; in het leesven-
stertje verschijnt ‘10’ of ‘11’.
‘10’: koud-watertoevoer met
tijdsbesturing (60 sec.)
‘11’: koud-watertoevoer met niveau-
besturing met tijdscontrole.
Op de toets c drukken: de ‘10’ ver­andert in ‘11’ of omgekeerd.
Op de toets h drukken. ‘SP’ ver- schijnt.
Nog eens op de toets h drukken. De wijziging wordt in het geheugen opgeslagen. Het leesvenstertje wordt gedoofd.
1b. Warm-watertoevoer
Tegelijk op de programmatoetsen T
en c drukken, blijven drukken en in­tussen de afwasautomaat via de hoofdschakelaar ‘I-0’ inschakelen. In het leesvenstertje verschijnt ‘P...’.
Op toets E drukken; in het leesven-
stertje verschijnt ‘20’ of ‘21’.
‘20’: warm-watertoevoer met
tijdsbesturing (60 sec.)
‘21’: warm-watertoevoer met niveau-
besturing met tijdscontrole.
Op de toets c drukken: de ‘20’ ver- andert in ‘21’ of omgekeerd.
Op de toets h drukken. ‘SP’ ver- schijnt.
1
Nog eens op de toets h drukken. De wijziging wordt in het geheugen opgeslagen. Het leesvenstertje wordt gedoofd.
1c. Toevoer van gedemineraliseerd water
Tegelijk op de programmatoetsen T
en c drukken, blijven drukken en in­tussen de afwasautomaat via de hoofdschakelaar ‘I-0’ inschakelen. In het leesvenstertje verschijnt ‘P...’.
Op toets D drukken; in het leesven-
stertje verschijnt ofwel ‘30’ of ‘31’.
‘30’: toevoer van gedemineraliseerd
water met tijdsbesturing (60 sec.)
‘31’: toevoer van gedemineraliseerd
water met niveaubesturing met tijdscontrole.
Op de toets c drukken: de ‘30’ ver- andert in ‘31’ of omgekeerd.
1
1
27
Speciale functies programmeren
Op de toets h drukken. ‘SP’ ver- schijnt.
Nog eens op de toets h drukken. De wijziging wordt in het geheugen opgeslagen. Het leesvenstertje wordt gedoofd.
2. Verlenging van de tijd waarin de temperatuur constant wordt gehou­den van 10’ naar 25’ in het program­madeel ‘reinigen’ (enkel in het pro­gramma ‘B’ SPECIAL)
Tegelijk op de programmatoetsen T
en c drukken, blijven drukken en in­tussen de afwasautomaat via de hoofdschakelaar ‘I-0’ inschakelen. In het leesvenstertje verschijnt ‘P...’.
Op toets C drukken; in het leesven-
stertje verschijnt ‘40’ of ‘41’. ‘40’: tijd met constante temperatuur:
10 minuten,
‘41’: tijd met constante temperatuur:
25 minuten.
Op de toets c drukken: de ‘40’ ver­andert in ‘41’ of omgekeerd.
3. ‘Tussenspoelbeurt I’ met dosering van neutralisatiemiddel
In normale uitvoering is de automaat in­gesteld op dosering van naspoelmid­del in het programmadeel ‘naspoelen’. Zo er neutralisatiemiddel dient te wor­den gedoseerd:
Tegelijk op de programmatoetsen T
en c drukken, blijven drukken en in­tussen de afwasautomaat via de hoofdschakelaar ‘I-0’ inschakelen. In het leesvenstertje verschijnt ‘P...’.
1
Op toets B drukken; in het leesven-
stertje verschijnt ‘50’ of ‘51’. ‘50’: dosering van naspoelmiddel, ‘51’: dosering neutralisatiemiddel.
Op de toets c drukken: de ‘50’ ver- andert in ‘51’ of omgekeerd.
Op de toets h drukken. ‘SP’ ver- schijnt.
Nog eens op de toets h drukken. De wijziging wordt in het geheugen opgeslagen. Het leesvenstertje wordt gedoofd.
1
Op de toets h drukken. ‘SP’ ver- schijnt.
Nog eens op de toets h drukken. De wijziging wordt in het geheugen opgeslagen. Het leesvenstertje wordt gedoofd.
Opmerking:
De temperatuur T
mag hoogstens
1
85 °C bedragen (zie ‘Een bijkomend programma kiezen’).
28
De ontharder regenereren
Wanneer het controlelampje met het symbool k, links op het bedieningspa- neel, na een aantal programma’s aan­gaat, is de ingebouwde ontharder uitge­put. Dan kan hij geen onthard water meer leveren. Hij moet dan dadelijk na
afloop van het programma met regene- reerzout geregenereerd worden.
Was dit door werkomstandigheden niet mogelijk en zijn er reeds andere pro­gramma’s afgelopen? Laat dan twee­maal na mekaar regenereren.
Gebruik enkel zuiver, door indamping gewonnen zout. Bij voorkeur speciaal regenereerzout met grove korrel. Geen ander zout, bv. tafel- of strooizout. Zo’n zout kan namelijk bestanddelen bevat­ten, die niet in water oplosbaar zijn. Dat kan de werking van de ontharder scha­den!
De zoutfles kan ca. 2 kg zout bevatten.
De ontharder regenereren
Giet in geen geval reinigingsmiddel in het zoutreservoir! Dat kan – de ontharder vernielen en – de schroefdop verstoppen. Het gevolg: de druk in de zoutfles stijgt. Bij het afschroeven van de fles vormt de bijtende alkalische op­lossing een gevaar voor huid en kle­ren. Er is eveneens risico op ver­wondingen! Voor u de zoutfles vult, dient u zeker te zijn dat u daadwerkelijk de pakking met het regenereerzout ter hand neemt.
De zoutfles vullen
ver-
Let op!
Indien er enkel zout met een fijnere kor­rel ter beschikking staat, wordt u ver­zocht kontakt op te nemen met de Miele-naverkoopdienst. Zout met een korrel groter dan 4 mm mag niet worden gebruikt.
Schroef de zeefdop af.
Vul de zoutfles met regenereerzout
en sluit ze af met de zeefdop.
De zoutfles aanbrengen
Neem de onderste korf uit.
29
De ontharder regenereren
Schroef het deksel van de ontharder op de bodem van de kuip los.
Druk op de programmatoets k.
Druk op de starttoets h.
Het regenereerprogramma verloopt automatisch en is ten einde zodra het controlelampje k, links op het bedie­ningspaneel, en het controlelampje ‘Start h uitgaan.
Vervolgens:
Het toestel uitschakelen.
De zoutfles voorzichtig afschroeven. Zo kan de eventuele druk afnemen. Gebruik geen geweld! Kunt u de fles niet met de hand los­draaien, gelieve dan de Miele-naver­koopdienst te verwittigen!
Het deksel van de ontharder weer opschroeven.
De onderste korf inschuiven.
De zoutfles en de zeef daarvan met zuiver water afwassen.
Zet de zoutfles erop en schroef ze vast.
Het toestel inschakelen
Draai de waterkranen open.
Doe de toesteldeur dicht.
Druk de toets I-0 in.
30
De waterkranen dichtdraaien.
Belangrijke opmerking
De waterdruk (aan de aftapkraan) moet minstens 2,5 bar bedragen. Ligt die la­ger, zie ‘Speciale functies programme­ren’.
Zo de waterdruk lager ligt dan 2,5 bar of erg schommelt, kan de ontharder niet naar behoren werken. Dan kunnen er na het regenereren nog zoutresten in de zoutfles overblijven.
Om al het zout op te gebruiken en de ontharder uit te spoelen, dient u het pro­gramma ‘Regenereren’ nog eens in te schakelen.
Reiniging en onderhoud
De filters in de kuip schoonma­ken
De filterset op de bodem van de kuip dient regelmatig te worden nagekeken en eventueel ook schoongemaakt.
Voorzichtig! U kunt zich kwetsen aan glassplinters.
De grove filter schoonmaken
Reiniging en onderhoud
Draai de microfijne filter met twee draaien naar links los
Knijp de staafjes samen, neem de fil­ter uit en maak hem schoon.
Steek de filter weer op zijn plaats en let erop dat hij goed aansluit.
De verticale, de horizontale en de microfijne filter schoonmaken
Neem de grove filter uit.
Indien er een verticale fijne filter voor­handen is, bevindt die zich tussen de grove en de microfijne filter. Neem die verticale filter uit.
en neem hem samen met de horizon­tale filter uit.
Maak de filters schoon.
Zet de filterset er in omgekeerde volgorde weer in.
Zonder filters mag u niet afwassen!
31
Reiniging en onderhoud
Zeven van de watertoevoerlei­ding
Om het watertoevoerventiel te bescher­men, zijn er in de schroefkoppeling van de watertoevoerslang zeven inge­bouwd. Zijn deze zeven vuil, dan dient u ze te reinigen. Anders vloeit er te wei­nig water in de kuip.
Draai de waterkranen dicht.
Schroef de toevoerslangen af.
1
2
Maak de grote (1) en de fijne (2) zeef schoon of vervang ze eventueel.
Draai na het aansluiten de waterkra­nen ietwat open om na te zien of er nergens water lekt.
Er zit ook nog een zeef juist voor het watertoevoerventiel. Die mag enkel door een vakman worden schoonge­maakt of vervangen.
32
Het droogaggregaat (TA) onderhouden
Het droogaggregaat (TA) onderhouden
De grove filter vervangen
De grove filter dient u te vervangen wanneer die vuilis ofwel na 100 bedrijfs­uren. Controleer de bedrijfsduurmeter op het droogaggregaat.
Het aanzuigrooster rechts en links bovenaan uit zijn bevestiging trek­ken en daarna onderaan uitnemen.
De grove filter vervangen – gladde filterzijde naar achteren gericht –.
De geperforeerde plaat er onderaan weer inzetten en boven dichtduwen – de omranding wijst naar voren –.
Het aanzuigrooster dient bij het slui­ten van het toestel met een hoorbare klik dicht te gaan.
De geperforeerde plaat uitnemen.
De aërosolfilter (filter voor zwevende stofdeeltjes) vervangen
Volgens opgedane ervaringen dient u een aërosolfilter van de S-klasse na zo­wat 500 bedrijfsuren te vervangen. Controleer de bedrijfsduurmeter op het droogaggregaat.
Deze filter mag enkel worden vervan­gen door een bevoegd MIELE-dealer of door de MIELE-naverkoopdienst.
Enkel met originele MIELE-aërosolfilters van de S-klasse kan een onberispelijke werking van het toestel worden gewaar­borgd.
33
Eventuele kleine storingen
Eventuele kleine storingen
Indien er zich eens storingen voordoen in de werking van uw toestel, kunt u die in vele gevallen zelf ongedaan maken.
Het water laten wegpompen en het programma opnieuw starten. Zie ‘Een programma onderbreken’.
Zo er aan elektrische onderdelen dient te worden gewerkt, laat u dat echter uit veiligheidsoverwegingen beter aan be­voegde vaklui over!
Storingen / eventuele oorzaken
De automaat gaat niet van start
– De deur is niet goed dicht. – De stekker zit niet goed in het stop-
contact.
– De smeltveiligheden zijn defect.
Even na de programmastart knippert het controlelampje p q.
– De waterkranen staan nog dicht. – De zeven in de watertoevoerslang
zijn vuil.
De automaat uitschakelen.
De waterkranen opendraaien en/of de zeven schoonmaken. Zie ‘Reini­ging en onderhoud’.
De automaat weer inschakelen en het programma opnieuw starten.
Het water in de kuip wordt niet warm; het programma duurt te lang.
Dit toestel is uitgerust met een thermo­schakelaar die terug kan worden inge­schakeld. Die schakelt de verwarming bij oververhitting uit. Er kan oververhit­ting voorkomen zo de weerstanden door grote objecten worden bedekt of de filters in de kuip verstopt zijn.
De oorzaak van de storing uit de weg ruimen. Het inspectiepaneel afnemen. Zie ‘Elektrische aansluiting’.
Het afwasprogramma is te vroeg af­gelopen en het controlelampje p q knippert.
– De afvoerslang vertoont een knik. – De deur werd tijdens het programma
geopend en meteen weer gesloten.
– Er was een stroomonderbreking.
De oorzaak van de storing uit de weg ruimen.
34
De blauwe drukknop aan de thermo­schakelaar indrukken.
Wordt de verwarming herhaaldelijk zo uitgeschakeld, doe dan absoluut een beroep op de MIELE-naverkoopdienst.
Slaagt u er ondanks deze opmerkingen niet in de storing zelf te verhelpen, ver­wittig dan de MIELE-naverkoopdienst.
Opstellen
Opstellen
Gelieve rekening te houden met het bijgevoegde installatieplan!
Het toestel moet stabiel en waterpas staan.
Oneffenheden op de vloer kunnen wor­den weggewerkt door de voetjes links en rechts vooraan te verdraaien.
Ingebouwd
De automaat moet onder een doorlo­pend werkblad of onder een afdruip­vlak van een spoeltafel worden inge­bouwd. De ruimte voor inbouw moet minstens 90 cm breed, 70 cm diep en 82 cm hoog zijn.
Belangrijk bij toestellen met een dampcondensator:
Om te vermijden dat het werkblad door waterdamp schade oploopt:
kleef de meegeleverde zelfklevende beschermfolie (25 x 28 cm) dicht bij de dampcondensator onder het werkblad.
Klap eerst het inspectiepaneel uit en schroef de afdekplaat af. Zie ‘Elektri­sche aansluiting’.
Wanneer de voetjes helemaal inge­draaid zijn, kunt u het toestel op rollers zetten en vlot verplaatsen.
Uw automaat heeft volgende opstelmo­gelijkheden:
Vrijstaand *)
Naast meubelen of in een nis: *)
De machine moet naast andere meube­len staan ofwel in een nis worden ge­plaatst. Die nis moet dan minstens 90 cm breed en 70 cm diep zijn.
*) enkel met een machinedeksel – mits toeslag verkrijgbaar –.
35
Opstellen
De automaat gelijk zetten en vast­schroeven
Om de stabiliteit van de afwasautomaat veilig te stellen, dient u
– het toestel gelijk te zetten en
– het met behulp van schroeven tegen
het werkblad te bevestigen.
Afhankelijk van de inbouwtoestand kan de volgende
Afdekplaat (ter bescherming van he t werkblad)
De onderkant van het werkblad wordt door een roestvrijstalen plaat tegen be­schadigingen door waterdamp be­schermd.
montageset vereist zijn:
Doe de deur open en bevestig het toestel links en rechts via de gaatjes aan de voorkant met schroeven aan het doorlopende werkblad.
Bij ingebouwde machines mogen de voegen tussen het toestel en de kas­ten of toestellen ernaast niet met sili­conen worden dichtgespoten. An­ders komt de verluchting van de cirkulatiepomp in het gedrang.
36
Elektrische aansluiting
Vertrouw alle werk dat met de elektri­sche aansluiting te maken heeft, enkel toe aan een erkend elektricien.
Dit toestel dient te worden aangeslo­ten op de aarding.
Het verdient bovendien aanbeveling het toestel op een verliesstroomscha­kelaar van 30 mA aan te sluiten.
De technische gegevens vindt u op het typeplaatje terug.
De machine wordt geleverd met de vol­gende aansluiting: 3 N -400 V, omscha­kelbaar op 3 - 230 V.
De aansluitwaarde bedraagt 7,3 kW.
Daarvoor dient u de volgende smeltvei­ligheden te voorzien:
– bij 400 V: 3 x 16 A,
– bij 3 - 230 V: 3 x 20 A.
Elektrische aansluiting
Het inspectiepaneel en de sokkel­plaat afnemen:
Het inspectiepaneel rechts en links bovenaan uit de steunen trekken. Daarna onderaan uitnemen.
Bij het toestel vindt u daarvoor een stroomschema.
Er kan worden omgeschakeld met be-
hulp van de stroomschema.
omschakeltekening zit op de rugzij-
De de van de machine en achteraan op het inspectiepaneel.
stroomschema is bevestigd achter
Het de sokkelplaat, links onderaan op de bodemplaat van het toestel.
typeplaatje met de verkregen con-
Het trolelabels vindt u op de rugzijde van het toestel en op de sokkelplaat (achter het inspectiepaneel).
omschakeltekening en het
Het toestel stroomloos maken.
De afdekplaat afschroeven.
Eventueel de aardingsdraad aftrek­ken.
37
Elektrische aansluiting
De kunststof beschermkap afnemen.
Vervolgens:
de kunststof beschermkap, de afdek­plaat en het inspectiepaneel in om­gekeerde volgorde monteren.
Let daarbij absoluut op de aanslui­ting van de aardingsdraad.
Raadpleeg ook de bijgevoegde installa­tiehandleiding!
38
Watertoevoer
Watertoevoer
De watertoevoer aansluiten
De machine dient volgens de plaat­selijke voorschriften op de waterlei­ding te worden aangesloten.
De machine is uitgerust met een terugstroombeveiliging.
De waterdruk (aan de aftapkraan) moet tussen 2,5 en 10 bar liggen. In­dien dit niet het geval is, kunt u van de Miele-naverkoopdienst de nodige inlichtingen ontvangen over de te treffen maatregelen. Zie ook ‘Specia­le functies programmeren’.
Het toestel is steeds voorzien voor aansluiting op koud water (blauwe markering) kering) tot max. 70 °C. Over de aansluiting van gedeminera­liseerd water vindt u informatie op de volgende blz. De watertoevoerslangen dient u op de afsluitkranen voor koud en warm water te aan te sluiten. De watertoevoerslang met de markering is voor aansluiting op warm water geschikt. De slang kan echter ook op koud water worden aangesloten indien er geen warm­waterleiding voorhanden is. In dit ge­val dienen beide slangen op koud water te worden aangesloten. In speciale gevallen (zie ‘Overzicht
van de programma’s’, programma E)
verdient het aanbeveling beide toe­voerslangen op warm water aan te sluiten. Om met 90 °C gemarkeerde water­toevoerslangen lang drukvast te hou­den, mag u die enkel op een
en warm water (rode mar-
rode
warm-watertoevoerleiding van max. 70 °C aansluiten.
Voor de aansluiting dient u afsluitkra­nen met 3/4"-schroefkoppeling te voorzien. Deze kranen moeten vlot bereikbaar zijn daar de watertoevoer dient te worden afgesloten wanneer de machine niet werkt.
Tussen machine en afsluitkraan wor­den ca. 1,7 m lange drukslangen met 3/4"-schroefkoppeling aange­bracht. De zeefjes in de schroefkop­peling mag u niet verwijderen.
Monteer de meegeleverde grote ze­ven tussen afsluitkraan en toevoer­slang (afb. zie ‘Reiniging en onder­houd, watertoevoer’). De grote zeef voor gedeminerali­seerd water is van chroomnikkel­staal; ze is te herkennen aan het mat­te oppervlak.
Raadpleeg ook de meegeleverde instal­latiehandleiding!
Het water in de afwasautomaat is geen drinkwater !
39
Watertoevoer
Aansluiting op gedemineraliseerd water onder druk (> 1,5 – 10 bar)
In de normale uitvoering is het toestel voorzien voor aansluiting op een toe­voersysteem onder druk (van 1,5 tot 10 bar).
Sluit de toevoerslang voor gedemine­raliseerd water met de 3/4"-schroef­koppeling aan op de ter plaatse te installeren afsluitkraan voor gedemi­neraliseerd water. Deze slang is op druk gecontroleerd en gemarkeerd met ‘H
O pur’.
2
Aansluiting op een leiding voor gede­mineraliseerd water (0 – 1,5 bar )
Voor de aansluiting op 0 – 0,3 bar of 0,3 – 1,5 bar moet de automaat worden omgebouwd. U kan het toestel ook mits toeslag in de fabriek laten ombouwen. Het is enkel mogelijk een opvoerpomp (bij 0 – 0,3 bar) in te bouwen indien er geen dampcondensator gemonteerd is. Dit karwei vereist enige vakkennis en mag enkel door een Miele-technicus worden uitgevoerd.
De uitlooptuit van een (drukloos) reser­voir met gedemineraliseerd water moet zich minstens op het niveau bevinden van de bovenkant van de machine. Zie installatiehandleiding.
Kan of moet de aansluiting op gede­mineraliseerd water niet worden ge­bruikt, dan dient de Miele-naverkoop­dienst een omschakeling in het toestel uit te voeren. Dan loopt er warm water in de plaats van gedemi­neraliseerd water in het toestel.
40
Waterafvoer
De waterafvoer aansluiten
In de afvoer van de machine is er een terugslagklep ingebouwd zodat er via de afvoerslang geen vuil water in de machine kan terugstromen.
Sluit de automaat bij voorkeur aan op een stalleren afvoers. Is die niet voorhanden, dan verdient het aanbeveling aan te sluiten op een dubbele sifon. Deze sifon is bij de Miele-naverkoopdienst verkrijg­baar.
Het toestel is voorzien van ca. 1,5 m lange, buigzame afvoerslangen met 22 mm binnenwerkse diameter. Deze slangen mag u niet inkorten. Voor de aansluiting zijn slangklem­men meegeleverd.
Er zijn langere afvoerslangen (tot 4 m) leverbaar.
gescheiden, ter plaatse te in-
Waterafvoer
Kuipontluchting op de achter­zijde van de automaat
De kuip wordt via het onluchtingsroos­ter aan de achterzijde ontlucht. Bij auto­maten u de ontluchting op het plaatselijke ont­luchtingssysteem aan te sluiten.
Zie ook de meegeleverde installatie­handleiding.
zonder dampcondensator dient
De afvoerslang mag hoogstens 4 m lang zijn, de opvoerhoogte niet meer dan 1 m!
41
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd materiaal ge­kozen, dat het milieu verdraagt en dus opnieuw kan worden benut.
Door de verpakking weer in kringloop te brengen, wordt er grondstof ge­spaard en verkleint de afvalberg. Geef deze stoffen dus niet gewoon met het vuilnis mee. Breng ze liever naar het dichtstbijzijnde verzamel- en sorteer­terrein. Waar u dat vindt, komt u zeker bij uw gemeentebestuur aan de weet.
Berging van uw oud toestel
Oude toestellen bevatten nog waarde­vol materiaal. Geef uw oud toestel dus niet gewoon met het grof huisvuil mee. Vraag liever inlichtingen aan uw ge­meentebestuur of aan het dichtstbijzijn­de autowrak- of schrootverwerkend be­drijf omtrent de mogelijkheden om die stoffen opnieuw te gebruiken. Zorg er­voor dat het toestel intussen kindervei­lig wordt bewaard.
Om oude toestellen onbruikbaar te maken: trek de stekker uit het stop­contact en knip daarna de stroom­toevoerdraad door. Verwijder al de restjes reinigingsmid­del. Hou daarbij rekening met de geldige veiligheids- en milieuvoor­schriften. Gelieve een bril en hand­schoenen te dragen. Maak ook het deurslot onbruikbaar zodat kinderen zich niet in het toe­stel kunnen opsluiten. Verwijder de slotplaat door 2 kruiskopschroeven boven de deur uit te draaien. Ruim het toestel daarna weg en hou daarbij rekening met de bescher­ming van ons milieu. Bij machines met een tanksysteem dient u het water eerst uit de tank te verwijderen.
42
Technische gegevens
Geluidsemissie in dB (A)
Geluidssterkteniveau: 65
Technische gegevens
43
Wijzigingen voorbehouden (G 7783)/000 1398
Dit papier spaart het milieu doordat het uit 100 % chloorvrij gebleekte celstof bestaat.
Loading...