Leica C-Lux 2 Instruction Manual [nl]

Page 1
Page 2
Voor Gebruik
Voor Gebruik
Geachte Klant,
Wij willen van de gelegenheid gebruik maken u te bedanken voor de aanschaf van deze LEICA C-LUX 2. Lees deze handleiding met aandacht en bewaar hem binnen handbereik voor toekomstige raadpleging..
Informatie voor Uw Veiligheid
WAARSCHUWING:
OM HET RISICO VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF PRODUCTBESCHADIGING TE VERKLEINEN,
• STELT U DIT APPARAAT NIET BLOOT AAN REGEN, VOCHT, DRUPPELS OF SPETTERS, EN MAG U GEEN VOORWERPEN WAARIN EEN VLOEISTOF ZIT BOVENOP HET APPARAAT PLAATSEN.
• GEBRUIKT U UITSLUITEND DE AANBEVOLEN ACCESSOIRES.
• VERWIJDERT U NIET DE AFDEKKING (OF HET ACHTERPANEEL). ER BEVINDEN ZICH GEEN ONDERDELEN IN HET APPARAAT DIE DOOR DE GEBRUIKER MOETEN WORDEN ONDERHOUDEN. LAAT ONDERHOUD OVER AAN VAKBEKWAAM ONDERHOUDSPERSONEEL.
Neem zorgvuldig het auteursrecht in acht. Het opnemen van reeds beschreven banden of schijven, of ander gepubliceerd of uitgezonden materiaal, voor andere doeleinden dan persoonlijk gebruik, kunnen een overtreding van het auteursrecht vormen. Zelfs voor privé­gebruik kan het opnemen van bepaald materiaal aan beperkingen onderhevig zijn.
• Houdt u er rekening mee dat de huidige bedieningselementen, de onderdelen, de menuopties enz. van uw Digitale Camera enigszins af kunnen wijken van de illustraties die in deze Handleiding voor Gebruik opgenomen zijn.
• SDHC Logo is een handelsmerk.
• Andere namen, bedrijfsnamen en productnamen die in deze handleiding voorkomen, zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de betreffende bedrijven.
HET STOPCONTACT MOET IN DE NABIJHEID VAN HET APPARAAT GEÏNSTALLEERD WORDEN EN MAKKELIJK BEREIKBAAR ZIJN.
GEVAAR
Explosiegevaar wanneer de batterij op onjuiste wijze vervangen wordt. Vervang alleen door een zelfde soort batterij of equivalent, die door de fabrikant aanbevolen worden. Gooi de gebruikte batterijen weg zoals door de fabrikant voorgeschreven wordt.
2
Page 3
Voor Gebruik
Waarschuwing
Gevaar voor brand, explosie en vuur. Niet uit elkaar halen, verhitten boven 60 ZC of verassen.
Het productidentificatielabel bevindt zich aan de onderkant van de camera.
Opmerking betreffende lithiumbatterijenBij dit product zijn lithiumbatterijen
geleverd. Wanneer deze verbruikt zijn, mag u deze niet weggooien maar moet u deze inleveren als klein chemisch afval.
Dit apparaat bevat een lithiumbatterij als
stroomvoorziening voor de klok.
Raadpleeg uw leverancier over het verwijderen
van de lithiumbatterij op het moment dat u het apparaat aan het einde van de levensduur vervangt.
Verzekert u ervan dat de ingebouwde
lithiumbatterij door vakbekwaam servicepersoneel wordt verwijderd.
Alleen voor servicepersoneel:
Schroevendraaier
Printplaat
Verwijder de lithiumbatterij van de Gedrukte
Bedradingsplaat met behulp van de schroevendraaier etc. zoals het figuur hierboven.
De vorm van de Gedrukte Bedradingsplaat en
de positie van de lithiumbatterij kunnen verschillen afhankelijk van het model van de digitale fotocamera.
Lithiumbatterij
Informatie over het weggooien van elektrische en elektronische apparatuur (particulieren)
Dit symbool betekent in Europa dat gebruikte elektrische en elektronische producten niet bij het normale huishoudelijke afval mogen. Lever deze producten in bij de aangewezen inzamelingspunten, waar ze gratis worden geaccepteerd en op de juiste manier worden verwerkt, teruggewonnen en hergebruikt. In Nederland kunt u uw producten bij uw winkelier inleveren bij de aanschaf van een vergelijkbaar nieuw product. Wanneer u dit product op de juiste manier als afval inlevert, spaart u waardevolle hulpbronnen en voorkomt u potentiële negatieve
gevolgen voor de volksgezondheid en het milieu, die anders kunnen ontstaan door een onjuiste verwerking van afval. Neem contact op met uw gemeente voor meer informatie over het dichtstbijzijnde inzamelingspunt of raadpleeg www.nvmp.nl, www.ictoffice.nl of www.stibat.nl.
Voor zakelijke gebruikers in de Europese Unie
Neem voor het weggooien van elektrische en elektronische apparatuur contact op met uw leverancier voor verdere informatie.
Informatie over verwijdering van afval in landen buiten de Europese Unie
Dit symbool is alleen geldig in de Europese Unie. Neem wanneer u dit product wilt weggooien, contact op met de lokale overheid of uw leverancier en vraag wat de juiste verwijderingsmethode is.
3
Page 4
Voor Gebruik
w Over de batterijoplader
WAARSCHUWING!
• OM EEN GOEDE VENTILATIE TE VERZEKEREN, DEZE CAMERA NIET IN EEN BOEKENKAST, EEN INGEBOUWDE KAST OF EEN ANDERE GESLOTEN RUIMTE INSTALLEREN OF GEBRUIKEN. ZORG ERVOOR DAT DE VENTILATIEWEGEN NIET DOOR GORDIJNEN OF ANDERE MATERIALEN WORDEN AFGESLOTEN, OM GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK OF BRAND TEN GEVOLGE VAN OVERVERHITTING TE VOORKOMEN.
• ZORG DAT DE VENTILATIE­OPENINGEN VAN HET APPARAAT NIET GEBLOKKEERD WORDEN DOOR KRANTEN, TAFELKLEEDJES, GORDIJNEN, OF IETS DERGELIJKS.
• ZET GEEN OPEN VUUR, ZOALS BRANDENDE KAARSEN, OP HET APPARAAT.
• DOE LEGE BATTERIJEN WEG OP EEN MILIEUVRIENDELIJKE MANIER.
• De batterijlader gaat in stand-by staan als de AC-adapter wordt gebruikt. Het primaire circuit is altijd onder spanning zo lang als de batterijlader op het net is aangesloten.
w Zorgdragen voor de fotocamera
Schud of stoot niet met het toestel. De camera kan slecht gaan werken, geen opnamen meer maken of de lens kan worden beschadigd.
• We raden het sterk aan het toestel niet in uw broekzak te laten wanneer u zit en het ook niet in een volle of te kleine tas te proppen, etc. Dit zou persoonlijk letsel of schade aan de LCD­monitor tot gevolg kunnen hebben.
• Wees heel voorzichtig op de volgende plaatsen waar de camera beschadigd kan raken.
– Plaatsen met heel veel zand of stof.
4
– Plaatsen waar water in de camera kan
komen zoals op regendagen of op een strand.
• Als er zeewaterdruppels op het toestel komen, een droge doek gebruiken om het toestellichaam voorzichtig af te drogen.
Over condens (Als de lens bedampt is)
w
• Als de omgeving heel warm is of de vochtigheidsgraad wijzigt, kan er condens in de camera komen. Op condens letten omdat het vlekken op de lens, schimmel of storing veroorzaakt.
• Als er zich condensatie voordoet, het toestel uitzetten en het ongeveer 2 uren met rust laten. De mist zal op natuurlijke wijze verdwijnen wanneer de temperatuur van het toestel dicht in de buurt komst van die van de omgevingstemperatuur.
w Lees ook de “Voorzorgsmaatregelen
bij het gebruik”. (P100)
w Over kaarten die gebruikt kunnen
worden in dit apparaat
U kunt een SD-geheugenkaart, een SDHC­geheugenkaart en een MultiMediaCard gebruiken.
• Wanneer de term kaart gebruikt wordt in deze gebruiksaanwijzing verwijst dit naar de volgende types Geheugenkaarten. – SD-geheugenkaart (8 MB tot 2 GB) – SDHC-geheugenkaart (4 tot 32 GB) – MultiMediaCard
Meer specifieke informatie over kaarten die gebruikt kunnen worden met deze camera.
• U kunt alleen een SDHC-geheugenkaart gebruiken als u kaarten gebruikt met 4 GB of meer vermogen.
• Een 4 GB-geheugenkaart zonder een SDHC-logo is niet gebaseerd op de SD­standaard en zal niet in dit product werken.
OK
44
• Een MultiMediaCard is alleen geschikt voor stilstaande beelden.
Page 5
Inhoud
Voor Gebruik
Informatie voor Uw Veiligheid ...................2
Voorbereiding
Omvang van de levering ..........................7
Accessoires ..............................................7
Namen van de onderdelen .......................8
De batterij opladen.................................... 9
Over de batterij
(Opladen/Aantal opnamen) .................10
De kaart en de batterij in het toestel
doen en eruit halen .............................11
Over het ingebouwde geheugen/
de kaart ..............................................12
De datum en de tijd instellen
(Klokinstelling)..................................... 13
• Het veranderen van de
klokinstelling .....................................13
De instelknop ..........................................14
Het menu instellen .................................. 15
Over het set-up Menu ............................. 16
LCD-monitor/de LCD-monitor
omschakelen .......................................20
Basiskennis
Opnamen maken ....................................21
Beelden maken met de eenvoudige
functie.................................................. 23
Beelden maken met de zoom .................25
• De optische zoom gebruiken/De
optische zoom gebruiken (EZ) ......... 25
• De digitale zoom gebruiken
De zoom verder uitbreiden ............... 26
De opnamen controleren (Overzicht)...... 27
Beelden wissen/afspelen ........................28
Gevorderd (Opnamen maken)
Over de LCD-monitor.............................. 31
• De afgebeelde informatie wijzigen.... 31
De LCD-monitor helderder maken
(LCD-versterking/Hoge-hoekfunctie) Beelden maken met de ingebouwde flits Opnamen maken met de zelfontspanner
Belichtingscompensatie ..........................39
Beelden maken Auto Bracket .................40
De ISO-gevoeligheid aanpassen aan de
beweging van het opgenomen
onderwerp ...........................................41
Close-up’s maken ...................................42
Opnamefuncties kiezen die passen bij de
scène die u opneemt
(Scènefuncties) ...................................43
– [PORTRET] ...................................44
– [GAVE HUID].................................44
– [ZELFPORTRET]........................... 44
– [LANDSCHAP]............................... 45
– [SPORT] ........................................ 45
– [NACHTPORTRET]....................... 45
– [NACHTL. SCHAP]........................ 45
– [VOEDSEL].................................... 46
– [PARTY]......................................... 46
– [KAARSLICHT].............................. 46
– [BABY1]/
[BABY2] .........................................47
– [HUISDIER] ...................................47
– [ZONSONDERG.].......................... 48
– [H. GEVOELIGH.].......................... 48
– [STERRENHEMEL]....................... 48
– [VUURWERK]................................ 49
– [STRAND]...................................... 49
– [SNEEUW]..................................... 49
– [LUCHTFOTO]............................... 49
– [ONDER WATER].......................... 50
Bewegende beelden ...............................51
De dag van uw vakantie opslaan
waarop u de foto maakt....................... 53
De tijd van uw reisbestemming
weergeven (World Time).....................55
Het functiemenu [OPNAME] gebruiken
• [WITBALANS] Tinten corrigeren voor meer
natuurlijke opnamen .........................58
• [GEVOELIGHEID]
De ISO-gevoeligheid instellen .........60
...33 ...34 ...38
.....57
5
Page 6
• [ASPECTRATIO]
De aspectratio instellen.................... 60
• [FOTO RES.]/[KWALITEIT] Een beeldresolutie en –kwaliteit kiezen die overeenkomen met
uw eigen gebruik ..............................61
• [AUDIO OPNAME] Stilstaande beelden opnemen met
geluid................................................ 62
• [AF MODE] De scherpstellingsfocusmethode
instellen ............................................ 62
• [STABILISATIE] Jitter of camerabeweging meten en
compenseren.................................... 63
• [BURSTFUNCTIE] Opnamen maken met de
continue functie ................................ 64
• [AF ASS. LAMP] Scherpstellen bij weinig licht wordt
makkelijker ....................................... 65
• [SLUITER LANG] Heldere opnamen maken op donkere
plekken............................................. 66
• [KLEURFUNCTIE] Kleureffecten en beeldkwaliteiten
instellen voor opnamen .................... 66
Gevorderd (Afspelen)
Meervoudige schermen afbeelden
(Meervoudig terugspelen) ...................67
Beelden afspelen volgens opnamedatum
(Kalenderplayback) .............................68
De terugspeelzoom gebruiken................69
Bewegende beelden terugspelen/
Beelden met geluid .............................70
Stilstaande beelden maken van een
bewegend beeld.................................. 71
Gebruik van het [AFSPELEN]
functiemenu......................................... 73
• [DIASHOW] Beelden achtereenvolgens terugspelen voor een vastgestelde tijd
• [FAVORIETEN]
Favoriete opnamen instellen ............75
................... 73
6
• [LCD ROTEREN]/[ROTEREN] Om het beeld gedraaid af te
beelden............................................. 76
• [DATUM AFDR.] Informatie vastleggen voor een
opname (datumafdruk) ..................... 77
• [DPOF PRINT] Het af te drukken beeld en het aantal
afdrukken instellen ........................... 79
• [BEVEILIGEN] Per ongeluk opnamen wissen
voorkomen........................................ 81
• [AUDIO DUB.]
Geluid toevoegen aan opnamen ......82
• [NW. RS.]
Een beeld kleiner maken.................. 82
• [BIJSNIJD.]
Een beeld vergroten en bijwerken.... 83
• [ASPECT CONV.] De aspectratio van een 16:9 beeld
wijzigen............................................. 84
• [KOPIE]
Beeldgegevens kopiëren.................. 85
• [FORMATEREN] Het ingebouwde geheugen of een
kaart initialiseren of formatteren ....... 87
Aansluiten op andere
apparatuur
Aansluiten op de PC ............................... 88
Beelden afdrukken.................................. 92
Opnamen terugspelen op een
TV-scherm........................................... 96
Overige
Schermdisplay ........................................97
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik
Waarschuwingen op het scherm ..........103
Problemen oplossen............................. 105
Aantal mogelijke opnamen en
beschikbare opnametijd ....................110
Specificaties.......................................... 113
.....100
Page 7
Voorbereiding
Omvang van de levering
Controleer voor het gebruik van de camera of alle accessoires aanwezig zijn
SD geheugenkaart
1
423-056.020-045 (64 MB, aangeduid als „Kaart“ in the tekst
Batterijpakket LEICA BP-DC6
2
18674 EU 18675 US 18676 JP (aangeduid als „Batterij“ in de tekst)
Batterijoplader LEICA BC-DC6
3
423-076.801-501 EU 423-076.801-502 US 423-076.801-503 JP (aangeduid als „Oplader“ in de tekst)
AC kabel
4
423-068.801-019 EU 423-068.801-020 UK 423-068.801-023 AUS (niet in USA en Japan versies)
USB kabel
5
423-068.801-017
6
AV kab e l
423-068.801-016
7 Software DVD
8 Polsband
423-069.801-006
9
Batterijhouder
423-076.801-504
• Raadpleeg uw Leica dealer als u meege­leverde accessoires verliest en u ze wilt vervangen.
Voorbereiding
Accessoires
1 Batterijpakket LEICA BP-DC6
18 674 EU
675 US
18
676 JP
18
2
Leren tassen
18677 zwart 18678 rood 18679 bruin
Halsband
3
18681 zwart 18682 rood 18683 bruin
Polsband
4
18684 zwart 18685 rood 18686 bruin
Neopreen tas
5
18680
AC adapter LEICA ACA-DC4
6
18640 EU 18641 US 18642 JP 18643 HK 18648 UK 18649 AUS
Digital adapter 2
7
(voor Leica Televid verrekijkers) 42303
Bij dit product zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg
NL
zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren als KCA.
7
Page 8
Voorbereiding
Namen van de onderdelen
6 Statuslampje (P17, 20) 7 [MENU/SET] knop (P13) 8 [DISPLAY/LCD MODE] knop
(P31, 33)
9 [FUNC] (P57)/Wisknop (P28)
1 Flits (P34) 2 Lens (P4, 101) 3 Zelfontspannerlampje (P38)
AF-lamp (P65)
54
896 7
4 LCD-monitor (P20, 31, 97) 5 Cursorknoppen
/Zelfontspannerknop (P38)/[REV] knop (P27)/Flitsinstelknop (P34)/Belichtingscompensatie (P39)/Auto
bracket (P40)/Witbalansafstelling (niet in modus WB Auto) (P59)/Compensatie achtergrondverlichting in de eenvou­dige functie (P25)
In deze gebruiksinstructies wordt het gebruik van de cursorknop beschreven met illustraties. b.v.: Wanneer u op de knop
10 Toestel ON/OFF (P13) 11 Zoomhendeltje (P25) 12 Speaker (P70) 13 Microfoon (P51, 62, 82) 14 Ontspanknop (P21, 51) 15 Instelknop (P14)
16 Lusje voor draagriem 17 Objectiefcilinder 18 [AV OUT/DIGITAL] aansluiting
(P88, 92, 96)
19 [DC IN] aansluiting (P88, 92)
• Gebruik altijd een originele Leica AC (ACA-DC4; optioneel).
• U kunt de batterij niet in de camera opladen, ook niet als de AC-adapter (ACA-DC4; optioneel) erop aan is gesloten.
20 Statiefdraad
• Zet het statief goed vast als u het toe­stel erop bevestigt.
21 Kaart/Batterijklep (P11) 22 Vrijgavehendeltje (P11)
8
Page 9
De batterij opladen
De batterij wordt niet opgeladen voor de verzending. Laad dus de batterij eerst op.
1 Steek de batterij in de goede
richting.
LEICA
LEICA
2 Sluit de AC-kabel aan.
• De AC-kabel gaat niet helemaal in de AC-aansluiting. Er blijft een stukje over zoals op de afbeelding.
Voorbereiding
3 Maak de batterij los als deze
opgeladen is.
LEICA
• Haal de AC-kabel uit het stopcontact als de batterij opgeladen is.
• De batterij wordt warm na het gebruik/ laden of tijdens het laden. Ook de fotoca­mera wordt warm tijdens het gebruik. Dit is echter geen storing.
• Een volle batterij raakt leeg als u deze lang niet gebruikt. Laad de batterij opnieuw op.
• De batterij kan opgeladen worden zelfs als deze niet helemaal leeg is.
• Gebruik hiervoor de oplader.
• Laad de batterij op met de oplader.
• De oplader niet uit elkaar halen of er iets aan wijzigen.
• Het laden start als het lampje [CHARGE] groen oplicht.
• Het laden is gedaan als het lampje [CHARGE] uitgaat (na ongeveer 120 minuten).
• Als het [CHARGE] lampje knippert, leest u P10.
9
Page 10
Voorbereiding
Over de batterij
(Opladen/Aantal opnamen)
w Levensduur van de batterij Het aantal opnamen (Volgens CIPA-stan­daard in normale beeldfunctie [ ])
Aantal opnamen_
_ Volgens CIPA-standaard
Het aantal opnamen verschilt afhankelijk van de pauzetijd van de opname. Als de pauzetijd tussen de opnamen langer wordt, neemt het aantal moge­lijke opnamen af. [bijv. Als u om de 2 minuten opnamen maakt, neemt het aantal mogelijke opnamen af tot ongeveer 70.]
Terugspeeltijd
Terugspeeltijd Ongeveer 300 min
Het aantal opnamen en de terugspeeltijd zal variëren afhankelijk van de werkings­omstandigheden en opslagcondities van de batterij.
Ongeveer 280 opnamen (Ongeveer 140 min)
w Opladen
Oplaadtijd Ongeveer 120 min
• Als het opladen start, brandt de [CHARGE] aanduiding.
w Het [CHARGE] lampje knippert, al
• de batterij te warm of te koud is, zal het lampje [CHARGE] gaan knipperen en de laadtijd zal langer duren dan normaal.
• de polen op de lader of op de batterij zijn vuil. Wrijf ze in dit geval schoon met een droge doek.
• de bedrijfstijd van de camera extreem kort wordt zelfs als de batterij goed opgeladen is, zou de levensduur van de batterij aan zijn eind kunnen zijn. Koop een nieuwe batterij.
w Opnamecondities
• Laad de batterij op bij in een temperatuur tussen 10 QC en 35 QC. (Dit moet ook de temperatuur van de batterij zelf zijn.)
• De prestatie van de batterij kan tijdelijk verminderen en de bedrijfstijd kan korter worden bij lagere temperaturen (b.v. skiën/snowboarden).
10
Page 11
De kaart en de batterij in het toestel doen en eruit halen
• Controleer of de camera uit staat.
• Leg een kaart klaar.
• U kunt opnamen maken of terugspelen met het ingebouwde geheugen als u geen kaart gebruikt. (P12)
1 Zet de vrijgavehendeltje in de
richting van de pijl en open het dekseltje op de kaart/batterij.
• Altijd echte Leica batterijen gebruiken (BP-DC6).
• De garantie van de camera dekt niet het gebruik van andere batterijen.
2 Batterij:
Steek de kaart er precies en in de goede richting in. Trek de hendel  in de richting van de pijl om de batterij eruit te halen. Kaart: Duw totdat u een klik hoort en steek de kaart in de goede richting erin. Druk de kaart in totdat u een klik hoort en trek de kaart er vervolgens recht uit.
Voorbereiding
:Raak de aansluitingen op de achter-
kant van de kaart niet aan.
• De kaart kan beschadigd worden als ze niet goed in het toestel zit.
3 Sluit de kaart/batterijklep.
Zet de vrijgavehendeltje in de
richting van de pijl.
• Als u de kaart/batterijklep niet helemaal kunt sluiten, haalt u de kaart eruit, con­troleert u de richting en steekt u deze er weer in.
• Haal de batterij uit het toestel na gebruik. De batterij opslaan in de batterijhouder (bijgeleverd).
• De batterij niet verwijderen totdat de LCD-monitor en het statuslampje (groen) uit zijn gegaan omdat anders de instellingen verkeerd opgeslagen kunnen worden.
• De geleverde batterij is alleen bedoeld voor dit toestel. Gebruik de batterij niet voor andere apparatuur.
• Verwijder of plaats geen kaart of batte­rij terwijl de camera aan staat. U kunt hiermee de gegevens in het inge­bouwde geheugen of op de kaart beschadigen. Wees bijzonder voorzich­tig als u gegevens in ingebouwde geheugen of op de kaart leest. (P20)
LEICA
11
Page 12
Voorbereiding
M
Over het ingebouwde geheugen/de kaart
Het ingebouwde geheugen kan gebruikt worden als tijdelijke opslagruimte als de kaart vol wordt.
w Ingebouwd geheugen [ ]
• U kunt beelden opnemen of afspelen met het ingebouwde geheugen. (Het inge­bouwde geheugen kan niet gebruikt wor­den als er een kaart in het toestel zit.)
• Het ingebouwde geheugenvermogen is ongeveer 27 MB.
• De beeldresolutie is vast ingesteld op QVGA (320 gende beelden met het ingebouwde geheugen geschreven. (P51)
w Kaart [ ] U kunt opnamen maken of terugspelen met een kaart.
w Kaart
• De SD-geheugenkaart, SDHC-geheugen­kaart en MultiMediaCard zijn klein, licht­gewicht, verwijderbare externe kaarten. Lees P4 voor informatie over de kaarten die geschikt zijn voor dit apparaat.
• De SDHC-geheugenkaart is een geheu­genkaartstandaard die bepaald is door de SD-associatie in 2006 voor hoog vermo­gen-geheugenkaarten die meer dan 2 GB kunnen bevatten.
• De lees/schrijfsnelheid van een SD-geheugenkaart en een SDHC-geheu­genkaart is groot. Beide types kaarten zijn uitgerust met een Schrijfbescherming­schakelaar die het overschrijven en for­matteren van de kaart tegengaat. (Als de schakelaar naar de [LOCK]-kant gescho­ven wordt, is het niet mogelijk gegevens op de kaart te schrijven of te wissen en deze te formatteren. Wanneer de schake­laar naar de andere kant geschoven wordt, worden deze functies beschikbaar.)
240 pixels) voor bewe-
• Deze camera (compatibel met SDHC) is compatibel met de SD-geheugenkaarten die voldoen aan de SD-geheugenkaart­specificaties en zijn geformatteerd in FAT12 en FAT16. Het is ook compatibel met SDHC-geheugenkaarten die voldoen aan de SD-geheugenkaartspecificaties en zijn geformatteerd in FAT32.
• U kunt een SDHC-geheugenkaart gebrui­ken in toestellen die compatibel zijn met SDHC-geheugenkaarten maar u kunt geen SDHC-geheugenkaart gebruiken in toestellen die alleen compatibel zijn met SD-geheugenkaarten. (Lees altijd eerst de gebruiksaanwijzing van het toestel. Als u uw foto’s laat afdrukken, vraag dit dan ook eerst aan de fotograaf.)
• Voor informatie over het aantal opneem­bare beelden en de beschikbare opname­tijd voor elke kaart, P110 raadplegen.
• We raden het gebruik van Hoge Snel­heid-SD-geheugenkaarten/SDHC-geheu­genkaarten aan wanneer u bewegende beelden opneemt. (P51)
• De gegevens op het ingebouwde geheugen of de kaart kunnen beschadigd raken of verloren gaan door elektromagnetische golven of statische elektriciteit of omdat het toestel of de kaart stuk is. We raden aan belangrijke gegevens op een PC enz. op te slaan.
• Formatteer de kaart niet op de PC of andere apparatuur. Formatteer de kaart alleen op het toestel zelf zodat er niets kan mislopen. (P87)
• Hou de geheugenkaart buiten het bereik van kinderen om inslikken ervan te voor­komen.
12
Page 13
De datum en de tijd instellen (Klokinstelling)
w Begininstelling
De klok is niet ingesteld zodat het volgende scherm verschijnt wanneer u het toestel aanzet.
OFF
: [MENU/SET] knop: Cursorknoppen: Instelknop
1 Op [MENU/SET] drukken. 2 Druk op /// om de datum
en de tijd te kiezen.
:De tijd in uw woongebied:De tijd in uw reisbestemmingsgebied
(P54)
ON
AUB KLOK INSTELLEN
KLOKINST.
: :
KLOKINST.
11 2007
00 00
:
JAN
D/M/J
SELEC INST.
MENU
..
ANNUL EXIT
MENU
Voorbereiding
/: Kies het gewenste onderdeel
.
/: De afbeeldingvolgorde voor de datum en tijd instellen.
: Annuleren zonder de klok in te stel-
len.
3 Druk op [MENU/SET] om in te
stellen.
• Zet de camera uit nadat u de klok hebt
ingesteld. Zet dan de functieknop op een opnamefunctie om de camera weer aan te zetten en controleer of de klok juist loopt.
w Het veranderen van de klokinstelling 1 Op [MENU/SET] drukken. 2 Op / drukken om [KLOKINST.] te
selecteren. (P57)
3 Op  drukken en vervolgens de stappen
2 en 3 uitvoeren om de klok in te stellen.
4 Op [MENU/SET] drukken om het menu
te sluiten.
• U kunt de klok ook in het [SET-UP]
menu instellen. (P16)
• Wanneer helemaal opgeladen batterijen in het toestel hebben gezeten gedurende meer dan 24 uren, wordt de klokinstelling opgeslagen in het toestel voor ongeveer 3 maanden zelfs als u de batterijen eruit haalt. Haal de batterijen uit het toestel na gebruik. (Als u een batterij met onvol­doende stroom in het toestel doet, kan ook de tijdspanne die normaal geldt voor het klokgeheugen korter worden.) In elk geval worden de klokinstellingen geannuleerd na deze tijd. In dit geval dient u de klok opnieuw in te stellen.
• U kunt het jaar instellen tussen 2000 en
2099. Er wordt gebruik gemaakt van het 24 uren systeem.
• Als de klok niet is ingesteld, zal de cor­recte datum niet kunnen worden afgedrukt als u de datum vastlegt voor opnamen met de functie [DATUM AFDR.] (P77) of door een fotograaf door wie u de opna­men laat afdrukken. (P80)
13
Page 14
Voorbereiding
De instelknop
Als u de camera aan zet en dan aan de keuzeknop draait, kunt u niet alleen overschakelen van opnemen naar af­spelen en andersom, maar kunt u ook de macrofunctie kiezen om close-ups te maken of een scènefunctie kiezen die past bij de opnamecondities.
w Een functie kiezen Lijn de gewenste functie uit met deel
Draai de keuzeknop langzaam maar zeker op elke functie. (Zet dit niet op posities zon­der functie.)
SCN
w Basiskennis
: Normale opnamefunctie (P21)
Deze functie voor gewoon opnemen gebruiken.
: Simpele functie (P23)
Dit is de aangeraden functie voor begin­ners.
: Terugspeelfunctie (P28)
Deze functie laat het u toe opgenomen opnamen terug te spelen.
.
w Gevorderd
: Slimme
ISO-gevoeligheidbediening (P41)
Hiermee kunt u de optimale ISO-gevoelig­heid instellen en een sluitertijd die past bij de bewegingen en de helderheid van het onderwerp.
: Macrofunctie (P42)
Met deze functie kunt u close-ups maken van een onderwerp.
: Scènefunctie (P43)
Deze functie laat het u toe opnamen te maken die afhangen van de opnamescè­nes.
: Bewegende beeldenfunctie (P51)
Hiermee kunt u opnamen maken die pas­sen bij de scène die u opneemt.
: Afdrukfunctie (P92)
Gebruik dit om beelden af te drukken.
14
Page 15
Het menu instellen
w Menupagina’s op het scherm
afbeelden
Druk op [MENU/SET].
bijvoorbeeld: De eerste van een totaal van
MenupictogrammenHuidige paginaMenuonderdelen en instellingen
• Draai aan de zoomhendel terwijl u het menuonderdeel kiest om vlot over te schakelen naar de vorige/volgende pagina.
• De menupictogrammen en –onderdelen die op het scherm verschijnen, hangen af van de stand van de keuzeknop.
w Over de menupictogrammen
[OPNAME] keuzemenu (P57):
Dit verschijnt als de keuzeknop op [ ]/ [ ]/[ ]/[ ]/[ ] staat.
[AFSPELEN] keuzemenu (P73):
Dit verschijnt als de keuzeknop op [ ] staat.
[SCÈNE MODE] menu (P43):
Dit verschijnt als de keuzeknop op [ ] staat.
[SET-UP] menu (P16):
Dit verschijnt als de keuzeknop op [ ]/ [ ]/[ ]/[ ]/[ ]/[ ] staat.
w Menuonderdelen instellen
• Het voorbeeld hieronder toont hoe u [AUDIO OPNAME] instelt als u de nor­male beeldfunctie [ ] hebt gekozen.
3 pagina’s wordt afgebeeld.
1
EXIT
AWB AUTO
/
3
MENU
OPNAME
WITBALANS GEVOELIGHEID ASPECTRATIO FOTO RES. KWALITEIT
SELEC
Voorbereiding
1 Druk op / om het
menuonderdeel te kiezen.
1
EXIT
EXIT
/
3
AWB AUTO
MENU
2
/
3
OFF
MODE1
OFF
ON
MENU
OPNAME
WITBALANS GEVOELIGHEID ASPECTRATIO FOTO RES. KWALITEIT
SELEC
OPNAME
AUDIO OPNAME AF MODE STABILISATIE BURSTFUNCTIE AF ASS. LAMP
SELEC
• Druk op in om de volgende pagina te openen.
2 Druk op .
2
INST.
/
3
OFF ON
MODE1
OFF
ON
MENU
OPNAME
AUDIO OPNAME AF MODE
STABILISATIE BURSTFUNCTIE AF ASS. LAMP
SELEC
3 Druk op / om het beeld te
kiezen.
2
INST.
/
3
OFF
ON
MODE1
OFF
ON
MENU
OPNAME
AUDIO OPNAME AF MODE STABILISATIE BURSTFUNCTIE AF ASS. LAMP
SELEC
4 Druk op [MENU/SET] om in te
stellen.
2
MODE1
EXIT
OFF
/
3
ON
MENU
/SET
ON
MENU
OPNAME
AUDIO OPNAME AF MODE STABILISATIE BURSTFUNCTIE AF ASS. LAMP
SELEC
15
Page 16
Voorbereiding
w De menupagina sluiten
Op [MENU/SET] drukken.
• Als u de keuzeknop op [ ]/[ ]/ [ ]/[ ]/[ ] zet, kunt u de menu­pagina ook sluiten door de ontspan­knop half in te drukken.
w Overschakelen naar het [SET-UP]
menu
1 Druk op  in een menupagina.
1
EXIT
AWB AUTO
/
3
MENU
OPNAME
WITBALANS GEVOELIGHEID ASPECTRATIO FOTO RES. KWALITEIT
SELEC
2 Druk op  om het
menupictogram [SET-UP] te kiezen.
1
EXIT
/
P
OFF
4
0
MENU
SET-UP
KLOKINST. WERELDTIJD LCD SCHERM RICHTLIJNEN REISDATUM
SELEC
3 Druk op .
1
EXIT
/
P
OFF
4
0
MENU
SET-UP
KLOKINST. WERELDTIJD LCD SCHERM
RICHTLIJNEN REISDATUM
SELEC
• Kies dan een menuonderdeel en stel het in.
Over het set-up Menu
• De onderdelen instellen zoals vereist. (P16 tot 19 raadplegen voor elk menu­onderdeel.)
• [RESETTEN] in het menu kiezen om terug te keren naar de begininstellingen die u aantreft bij aankoop. (P19)
• [KLOKINST.], [AUTO REVIEW], [BATT. BESP.] en [BESPARING] zijn belangrijke onderdelen. Controleer deze instellingen voordat u ze gebruikt.
[KLOKINST.]
(Datum en tijd wijzigen.)
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P15) Datum en tijd wijzigen. (P13)
[AUTO REVIEW]
(De opname afspelen.)
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P15) Stel de tijd in die moet verlopen nadat de
opname is gemaakt.
[OFF] [1SEC.] [3SEC.] [ZOOM]:Het beeld verschijnt 1 seconde
• De automatische overzichtsfunctie is niet
• Wanneer beelden opgenomen zijn in de
• De automatische overzichtsfunctie wordt
lang, wordt dan 4M vergroot en nog een 1 seconde lang afge­beeld.
geactiveerd in bewegende beeldenfunctie [].
eenvoudige functie (P40), continue functie (P64) of auto bracket, wordt de automati­sche overzichtsfunctie geactiveerd onge­acht de instelling op de automatische overzichtsfunctie. (Het beeld wordt niet vergroot.)
geactiveerd terwijl beelden met geluid (P62) opgenomen worden ongeacht de
16
Page 17
instelling ervan. (Het beeld wordt niet ver­groot.)
• De automatische overzichtsfunctie wordt uitgeschakeld wanneer auto bracket of continue functie gebruikt wordt, in de bewegende beeldenfunctie [ ] of wan­neer [AUDIO OPNAME] of [ZELFPOR­TRET] in scènefunctie op [ON] gezet is.
[BATT. BESP.]
(De camera automatisch uit zetten.)
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P15) De energiebesparingsfunctie wordt geacti­veerd (het toestel wordt automatisch uit­gezet om de batterijlevensduur te sparen) als u het toestel net zo lang niet gebruikt als ingesteld is in de besparingsfunctie.
[1MIN.], [2MIN.], [5MIN.], [10MIN.], [OFF]
• Druk de ontspanknop half in of zet de camera uit- en weer aan om de energie­besparingsfunctie te annuleren.
• De energiebesparing is vast ingesteld op [2MIN.] als u de besparingsfunctie instelt en op [5MIN.] in de eenvoudige opname­functie [ ].
• De energiebesparingsfunctie werkt niet in de volgende gevallen. – Als u de AC-adapter (ACA-DC4;
optioneel) gebruikt.
– Als u het toestel aansluit op een PC of
een printer.
– Als u bewegende beelden opneemt of
afspeelt.
– Tijdens een diavoorstelling (P73)
[BESPARING] (De LCD-monitor automatisch uit laten gaan.)
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P15) Om de batterij te sparen wordt de LCD-monitor minder helder en gaat deze automatisch uit als u de camera niet gebruikt.
Voorbereiding
[LEVEL 1]: De LCD-monitor gaat uit als
het toestel niet gebruikt wordt gedurende ongeveer 15 seconden in opnamefunctie.
[LEVEL 2]:De LCD-monitor gaat uit als het
toestel niet gebruikt wordt gedurende ongeveer 15 seconden in opnamefunctie of gedurende ongeveer 5 seconden nadat er een beeld gemaakt is.
[OFF]: Besparingsfunctie is
gedeactiveerd.
• De LCD-monitor gaat uit als de flits wordt opgeladen.
• De statusaanduiding licht op als de LCD-monitor uit wordt gezet. Druk op een willekeurige knop om de LCD-monitor weer aan te zetten.
• De energiebesparing is vast ingesteld op [2MIN.]. [De energiebesparingsfunctie is niet geactiveerd wanneer de AC-adapter (ACA-DC4; optioneel) gebruikt wordt.]
• De helderheid van de LCD-monitor wordt niet gereduceerd in de LCD-stroomfunctie en in de breedhoekfunctie.
• De energiebesparingsfunctie werkt niet in de volgende gevallen. – In de eenvoudige opnamefunctie [ ] – Als u de AC-adapter (ACA-DC4;
optioneel) gebruikt.
– Als er een menupagina op het scherm
staat. – Als de zelfontspanner aan staat. – Als u opnamen maakt van bewegende
beelden.
[WERELDTIJD] (P54)
Druk op [ ] om het [SET-UP] menu te
MENU
/SET
openen en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P15) Uw woongebied en reisbestemming in het buitenland enz. instellen.
[]:Woongebied []:Reisbestemming
17
Page 18
Voorbereiding
[LCD SCHERM]
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P15) De helderheid van de LCD-monitor in 7 stappen aanpassen.
[RICHTLIJNEN]
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P15) Stel het patroon van de richtlijnen in die afgebeeld worden wanneer u beelden maakt. (P31, 32) U kunt ook instellen of u de opnameinfor­matie en het histogram afgebeeld wilt heb­ben wanneer de richtlijnen afgebeeld wor­den.
[OPNAME INFO.]:[ON]/[OFF] [HISTOGRAM]:[ON]/[OFF] [PATROON]: [ ]/[ ]
[REISDATUM] (P53)
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P15) De vertrek- en terugkeerdatum van uw vakantie instellen.
[SET], [OFF]
[TOON]
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P15) Hiermee stelt u een bieptoon in.
[TOONNIVEAU]: []:Geen werkingsgeluid []:Zacht werkingsgeluid []:Hard werkingsgeluid [PIEPTOON]: / /
1 2 3
[ONTSPANNER]
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P15) Hiermee stelt u het sluitergeluid in.
[SHUTTER VOL.] []:Geen sluitergeluid []:Zacht sluitergeluid []:Hard sluitergeluid [SHUTTER TOON]: / /
[VOLUME]
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
1 2 3
te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P15) U kunt het speakervolume regelen in 7 stappen van 6 tot 0.
• Als u de camera aansluit op een TV wijzigt dit het volume van de TV-speakers niet.
[NR.RESET]
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P15) Zet het bestandsnummer van de volgende opname op 0001.
• Het mapnummer wordt vernieuwd en het bestandsnummer start vanaf 0001. (P89)
• U kunt een mapnummer tussen 100 en 999 toewijzen. Wanneer u het mapnummer 999 bereikt, kunt u niet verder instellen. Wij raden aan de kaart te formatteren nadat u de gege­vens op een PC of ergens anders opge­slagen hebt.
• Om het mapnummer opnieuw op 100 te zetten, formatteert u eerst het inge­bouwde geheugen of de kaart (P87) gebruikt u vervolgens deze functie om het bestandnummer opnieuw aan te maken. Er verschijnt een resetscherm voor het mapnummer. [JA] kiezen om het mapnummer opnieuw in te stellen.
18
Page 19
[RESETTEN]
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P15) De [OPNAME] of [SET-UP] menu-instellin­gen worden weer teruggezet naar de begi­ninstellingen.
• De eerste keer resetten geldt voor het menu Opname/Playback, de tweede keer voor het menu Set-up.
• [FAVORIETEN] (P75) is vast ingesteld op [OFF] en [LCD ROTEREN] (P76) is vast ingesteld op [ON].
• Als u de [SET-UP] menu-instellingen reset, worden ook de volgende instellin­gen gereset. – De geboortedatum instellen voor
[BABY1]/[BABY2] (P47) en [HUISDIER] (P47) in de scènefunctie.
– Het aantal dagen dat verstreken is sinds
de vertrekdatum in [REISDATUM]. (P53)
– De [WERELDTIJD] (P55) instellen.
• Het mapnummer en de klokinstelling wor­den niet gewijzigd.
[VIDEO UIT] (NTSC alleen in het
menu Opname)
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P15) Stel dit in voor het kleurentelevisiesysteem in elk land. [NTSC]: Video-output wordt op NTSC
systeem ingesteld.
[PAL]: Video-output wordt op PAL
systeem ingesteld.
Voorbereiding
[TV-ASPECT]
(Alleen in de terugspeelfunctie)
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P15) Instellen voor het gebruikte TV-type.
[ ]:
Als u aansluit op een 16:9 TV-scherm.
[]:
Als u aansluit op een 4:3 TV-scherm.
[SCÈNEMENU]
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P15) De pagina instellen die verschijnt als u de functieknop op [ ] zet.
[AUTO]: Het [SCÈNE MODE]
menuscherm verschijnt.
[OFF]: De opnamepagina voor de op dat
ogenblik ingestelde scènefunctie verschijnt.
[KEUZEDISPLAY]
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P15) Instellen of u het keuzemenu al dan niet wenst af te beelden als u de keuzeknop verzet.
[ON], [OFF]
[TAAL]
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P15) De taal instellen voor de afbeeldingen op het scherm.
• Als u per ongeluk een andere taal instelt, kiest u [ ] in het pictogrammenmenu om de gewenste taal in te stellen.
19
Page 20
Voorbereiding
LCD-monitor/de LCD-monitor omschakelen
w
Paginaweergave in de normale functie [ ] (op het ogenblik van de aankoop)
3756 712
4
13
1/30F2.8
1 Opnamefunctie 2 Flitsfunctie (P34)
• Als u de ontspanknop half indrukt ter­wijl de flits is ingeschakeld, wordt het flitspictogram rood.
3 AF-zone (P21)
• De weergegeven AF-zone is groter dan normaal als u opnamen maakt in het donker.
4 Focus (P21) 5 Beeldresolutie (P61) 6 Kwaliteit (P61)
7 Batterijaanduiding
8 Aantal opnamen (P110) 9 Opnamestaat
10 Ingebouwd geheugen/Kaart
Waarschuwing voor beweging
:
• Het lampje wordt rood en flitst als de bat­terij bijna leeg is. (Het lampje flitst als de LCD-monitor wordt uit gezet.) Laad de batterij op of vervang deze door een volle.
• Dit gebeurt niet als u de camera gebruikt met de AC-adapter (ACA-DC4; optioneel).
20
8 9
10
1112
(P23)
• De kaartaanduiding wordt rood als er opnamen met het ingebouwde geheu­gen worden gemaakt (of met de kaart). – Als u het ingebouwde geheugen
gebruikt
– Als u de kaart gebruikt
• De volgende handelingen kunnen niet als het kaartlampje brandt. De kaart of de gegevens die erop staan, kunnen worden beschadigd en de camera kan slecht beginnen te werken. – De camera uitzetten. – De batterij of de kaart (als u die
gebruikt) eruit halen.
– Met het toestel schudden of
ermee slaan.
– De AC-adapter losmaken.
(ACA-DC4; optioneel) (Als u een AC-adapter gebruikt)
• Doe de hier beschreven handelingen niet als u gegevens op de kaart afleest of wist of als u het ingebouwde geheugen (of de kaart) formatteert (P87).
• De tijd om het ingebouwde geheugen te openen kan langer zijn dan de tijd die nodig is voor een kaart.
11 Sluitertijd (P21) 12 Lensopening (P21)
• Als de belichting niet goed is, worden de diafragmawaarde en de sluitertijd rood. (Deze worden niet rood als de flits werkt.)
13 Optische beeldstabilisator (P63)
• Lees P97 voor informatie over andere pagina’s op het scherm.
w Andere paginaweergave instellen
U kunt overschakelen naar andere pagina­weergaven als u op [DISPLAY] drukt. U kunt hiermee informatie op het scherm afbeelden terwijl u opnamen maakt, zoals de afmetin­gen van de afbeelding of het aantal opna­men dat u nog kunt maken, of opnamen maken zonder informatie op het scherm. Lees P31 voor meer details.
Page 21
Basiskennis
Opnamen maken
Het toestel stelt automatisch de sluitertijd en de lensopening in volgens de helderheid van het object.
: Ontspanknop
•Het lampje gaat ongeveer 1 seconde aan als u de camera aan zet .
1 Houd de camera voorzichtig vast
met beide handen, houd uw armen stil en spreid uw benen een beetje.
Basiskennis
3 De ontspanknop tot de helft
indrukken om scherp te stellen.
1/30F2.8
• Het focuslampje en de witte AF-zone
worden groen.: Lensopening: Sluitertijd
• Het focusbereik is 50 cm tot c.
• Het onderwerp is onscherp in de vol­gende gevallen. – Het focuslampje flitst (groen). – De witte AF-zone wordt rood of er is
geen AF-zone.
– U hoort 4 focusbieptonen.
• Als de afstand buiten het focusbereik valt, kan het beeld onscherp zijn ook als het focuslampje groen is.
4 Druk de half ingedrukte
ontspanknop helemaal in om de opname te maken.
:Flits:AF-lamp: Als u het toestel verticaal houdt
2 De AF-zone op het punt richten
waarop u scherp wil stellen.
w De flits gebruiken
Als de camera bepaalt dat de plaats waar u de opname maakt te donker is, zal de flits werken als u de ontspanknop helemaal indrukt. (Als de flits op AUTO [ ]/ AUTO/Roge-ogenreductie [] staat.)
• U kunt de flitsinstellingen aanpassen aan uw opnamen. (P34)
• Als u de ontspanknop indrukt, kan de LCD-monitor een ogenblik helder of donker worden maar dit beïnvloedt de opname niet.
• Houd de camera stil terwijl u de ontspan­knop indrukt.
21
Page 22
Basiskennis
• De flits of de AF-lamp niet bedekken met uw vingers of andere voorwerpen.
• De voorkant van de lens niet aanraken.
w Belichting (P39)
• Als u de normale opnamefunctie [ ] kiest, wordt de belichting automatisch aangepast (AE=Auto Exposure). In bepaalde omstandigheden en afhankelijk van bijvoorbeeld het achtergrondlicht, kan de opname echter te donker zijn.
Pas in dit geval de belichting aan om minder donkere opnamen te maken.
w Scherpstellen (P22, 42)
• Als u de normale opnamefunctie [ ] kiest, stelt het toestel automatisch scherp (AF= Auto Focus). Het focusbereik is 50 cm tot c. Sommige delen van de opname kunnen echter onscherp zijn. – Als er zowel voorwerpen dichtbij als ver
weg zijn.
– Als er vuil of stof op het glas zit tussen
de lens en het voorwerp.
– Als er verlichte of schitterende
voorwerpen rondom het object zijn.
– Als u opnamen maakt op donkere
plaatsen. – Als het onderwerp snel beweegt. – Als er te weinig contrast in de scène is. – Als het voorwerp heel fel gekleurd is. – Als u close-up’s maakt. – Als het toestel beweegt.
Probeer met de AF/AE-vergrendeling of de macrofunctie.
w Kleuren (P58)
• De kleur van het onderwerp hangt af van het licht eromheen zoals zonlicht of het licht van halogeenlampen. De camera zal echter automatisch een kleur kiezen die zo dicht mogelijk een levensechte kleur benadert. (automatische witbalans)
Stel de witbalans in als u de kleur die u met de automatische witbalans krijgt, wil wijzigen.
w Wanneer u een object dat zich buiten
de AF-zone bevindt, wenst te nemen (AF/AE Lock)
Wanneer u een opname maakt van perso­nen met een compositie zoals het volgende beeld, zult u het toestel niet kunnen scherpstellen op het object omdat de per­sonen buiten de AF-zone vallen.
7
In dit geval,
1 De AF-zone op het object richten. 2 De ontspanknop half indrukken om
scherp te stellen en de belichting in te stellen.
• De focusaanduiding gaat branden wan­neer het object scherpgesteld is.
3 De ontspanknop half ingedrukt
houden als u het toestel beweegt om het
beeld samen te stellen.
4 De ontspanknop helemaal indrukken.
• U kunt herhaaldelijk de AF/AE Lock pro­beren voordat u de ontspanknop volledig indrukt.
1/125F4.5
1/125F4.5
22
Page 23
w Richtingfunctie
Beelden die opgenomen zijn met een verti­caal gehouden toestel worden verticaal (gedraaid) teruggespeeld. (Alleen wanneer [LCD ROTEREN] (P76) ingesteld is op [ON])
• Het beeld wordt misschien niet verticaal afgebeeld als u het gemaakt hebt met een naar boven of naar beneden gericht toestel.
• Bewegende beelden die met een verticaal gehouden toestel gemaakt zijn worden niet verticaal afgebeeld.
w Golfstoring (camerabeweging)
• Op bewegingbeweging letten wanneer u de ontspanknop indrukt.
• Als het toestel beweegt door een lang­zame sluitertijd, verschijnt de bewegings­waarschuwing .
Basiskennis
Beelden maken met de eenvoudige functie
Met deze functie kunnen beginners gemak­kelijker opnamen maken. Alleen de basis­functies verschijnen in het menu om de handelingen eenvoudig te houden.
w Basismenu-instellingen
1 Op [MENU/SET] drukken.
2
Op /drukken om het gewenste menuonderdeel te kiezen en vervolgens op
drukken.
1/10F2.8
• Wanneer deze waarschuwing verschijnt, raden wij aan een statief te gebruiken. Als u geen statief kunt gebruiken, let u goed op de manier waarop u het toestel vast­houdt (P21). Het gebruik van de zelfont­spanner voorkomt toestelbeweging die veroorzaakt wordt door op de ontspan­knop te drukken als u een statief gebruikt (P38).
• De sluitertijd zal vooral in de volgende gevallen langzamer zijn. Houdt het toestel stil vanaf het moment dat u de ontspan­knop indrukt totdat het beeld op monitor verschijnt. We raden in dit geval het gebruik van een statief aan. – Langzame synchr./Reductie
rode-ogeneffect (P34) – [NACHTPORTRET] (P45) – [NACHTL. SCHAP] (P45) – [PARTY] (P46) – [KAARSLICHT] (P46) – [STERRENHEMEL] (P48) – [VUURWERK] (P49) – Als de sluitertijd langzamer wordt in
[SLUITER LANG] (P66)
EENVOUDIGE MODE
FOTOMODE AUTO REVIEW TOON KLOKINST.
SELEC INST.
MENU
ENLARGE
"
4
k
6"/10k15cm
E-MAIL
3 Op / drukken om de gewenste
instelling te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
4 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
23
Page 24
Basiskennis
SM6S
M
w Instellingen in de eenvoudige functie
[FOTOMODE]
Geschikt om de opna-
[ENLARGE]
[4
/
10
15 cm]
[E-MAIL]
[AUTO REVIEW]
[UIT] Het opgenomen beeld ver-
[AAN]
[TOON]
[UIT] Geen werkingsgeluid [LAAG] [HOOG]
[KLOKINST.]
Datum en tijd wijzigen. (P13)
•Als
[ 4SM6S/10M15 cm] is ingesteld in [FOTOMODE], werkt de extra optische zoom. (P25)
• De instellingen voor [TOON] en [KLOK­INST.] in de eenvoudige functie zijn ook geldig voor andere opnamefuncties.
• De instellingen voor [WERELDTIJD] (P17), [LCD SCHERM] (P18), [REISDA­TUM] (P18), [TOON] (P18), [ONTSPAN­NER] (P18), [NR.RESET] (P18) en [TAAL] (P19) in het [SET-UP] menu zijn ook gel­dig voor de eenvoudige functie.
men te vergroten tot 8SM10S grootte, letter­grootte enz.
Geschikt voor afdrukken met een normale grootte.
Geschikt voor het versturen van beelden als bijlage van een e-mail of om beelden op websites te plaatsen.
schijnt niet automatisch. Het opgenomen beeld ver-
schijnt automatisch op de moni­tor gedurende ongeveer 1 seconde.
Zacht werkingsgeluid Hard werkingsgeluid
of [ E-MAIL ]
w Andere instellingen in de eenvoudige
functie
In de eenvoudige functie worden andere instellingen als volgt vastgesteld. Voor meer informatie over elke instelling raad­pleegt u de pagina waarnaar wordt verwe­zen.
• Focusbereik: 30 cm tot c(Tele) 5 cm tot c(Breed)
• [BATT. BESP.] (P17): [5MIN.]
• [BESPARING] (P17): [OFF]
• Zelfontspanner (P38): 10 seconden
• Optische beeldstabilisator (P63): [MODE2]
• [WITBALANS] (P58): [AWB]
• [GEVOELIGHEID] (P60): De instelling wordt dezelfde als wanneer u de ISO-gevoeligheid op [ISO800] hebt ingesteld in de slimme ISO-gevoelig­heidsfunctie [ ]. (P41)
• [ASPECTRATIO]/[FOTO RES.]/[KWALI­TEIT] (P60, 61):
– [ ENLARGE]:
:(7M)/
–[ 4SM6S/10M15 cm]:
: (2,5M EZ)/
– [ E-MAIL]:
: (0,3M EZ)/
• [AF MODE] (P62): []
• [AF ASS. LAMP] (P65): [ON]
24
Page 25
• U kunt de volgende functies echter niet gebruiken. – Hoge-hoekfunctie – Witbalans, fijnafstelling – Belichtingscompensatie – Auto Bracket – [AUDIO OPNAME] – [DIG. ZOOM] – [BURSTFUNCTIE] – [SLUITER LANG] – [KLEURFUNCTIE] – [RICHTLIJNEN]
• In de eenvoudige functie kunt u de vol­gende functies niet gebruiken. – [REISDATUM] – [WERELDTIJD]
Compensatie van de achtergrondverlichting
w
Achtergrondverlichting treedt op wanneer er licht achter het object is. In dit geval wordt het onderwerp (zoals een
persoon) donker zodat u met deze functie het achtergrondlicht compenseert door het hele beeld lichter te maken.
Druk op .
• Als de achtergrondlichtcompensatie is ingeschakeld, [ ] verschijnt de (aan­duiding “achtergrondlichtcompensatie AAN” ). Druk opnieuw op om de functie uit te schakelen.
Basiskennis
Beelden maken met de zoom
De optische zoom gebruiken/De optische zoom gebruiken (EZ)
U kunt mensen en voorwerpen dichterbij doen lijken en breedhoekopnamen maken van landschappen met de 3,6M optische zoom. (35 mm filmcamera-equivalent 28 mm tot 100 mm) Om voorwerpen nog dichterbij te halen (maximum 5,3M) kiest u voor de aspectratio’s niet de grootste beel­dafmetingen ( / / ).
w Gebruikobject (Tele) om het object
dichterbij te laten lijken
Het zoomhendeltje op Tele zetten.
T
W
w Gebruik (Breed) om objecten verder
weg te doen lijken
Het zoomhendeltje op Breed zetten.
7 7
BACKLIGHT BACKLIGHT
• Wij raden aan om de flits te gebruiken als u de achtergrondlichtcompensatie gebruikt. (De flits wordt ingesteld op AAN [ ].)
• De flits is ingesteld op AUTO/Rode-ogen­reductie [ ] als de achtergrondcom­pensatie ingesteld is op [OFF].
T
W
25
Page 26
Basiskennis
w Beeldresolutie en maximum
zoomvergroting
(n: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar)
Aspect
ratio
(P60)
Beeldresolutie
(P24, 61)
/(7M)
(5,5M)
(5M EZ) 4,3Mn
(3M EZ) (2M EZ) (1M EZ)
/
(0,3M EZ)
/
(2,5M EZ)
(2M EZ)
Maximum
zoomuitver-
groting
(Tele)
3,6M (6M)
5,3Mn
Geacti­veerde
optische
zoom
w Het mechanisme van de extra
optische zoom
Wanneer u de beeldresolutie instelt op [ ] (3M EZ) (3 miljoen pixels), is de 7M (7 miljoen pixels) CCD-zone samenge­perst naar de centrum 3M (3 miljoen pixels)
-zone, zo een beeld toelatend met een hoger zoomeffect.
• De optische zoom is ingesteld op Breed (1M) wanneer het toestel aanstaat.
• Als u de zoomfunctie gebruikt nadat u op het object scherpgesteld hebt, stelt u opnieuw scherpobject.
• De objectiefcilinder (P8) wordt automa­tisch uit- of ingetrokken afhankelijk van de zoomstand. Onderbreek de beweging van de objectiefcilinder niet terwijl u het zoom­hendeltje verplaatst.
• In de bewegende beeldenfunctie [ ] is de zoomuitvergroting vast ingesteld op de waarde die aan het begin van de opname ingesteld is.
• “EZ” is een afkorting van “Extra optical Zoom”.
26
• Als u een beeldresolutie instelt die de extra optische zoom activeert, verschijnt het pictogram van de extra optische zoom [ ] op het scherm als u de zoomfunctie gebruikt.
• De zoom zal heel even stoppen met bewegen dichtbij [W] (1M) als u de extra optische zoom gebruikt. Dit is geen sto­ring.
• De aangegeven zoomuitvergroting is cor­rect bij benadering.
• In de bewegende beeldenfunctie [ ] en [H. GEVOELIGH.] in de scènefunctie werkt de extra optische zoom niet.
De digitale zoom gebruiken
De zoom verder uitbreiden
Een maximum van 14,3M zoom kan bereikt worden met de 3,6M optische zoom en de 4M digitale zoom wanneer [DIG. ZOOM] ingesteld wordt op [ON] in het [OPNAME] menu. Als er een beeldresolutie gekozen wordt die de extra optische zoom gebruikt, kan er een maximum van 21,4M zoom bereikt worden met de 5,3M extra optische zoom en de 4M digitale zoom.
w Menuhandeling
1 Op [MENU/SET] drukken.
• Als u een scènefunctie kiest, kiest u het [OPNAME] menu ( ) en drukt u op .
2 Op / drukken om [DIG. ZOOM]
te kiezen en vervolgens op .
3 Op  drukken om [ON] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
3
OPNAME
SLUITER LANG DIG. ZOOM KLEURFUNCTIE KLOKINST.
SELEC INST.
/
3
1
/
8
OFF
ON
MENU
MENU
/SET
Page 27
4 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop half indrukken om het menu te sluiten.
w Het digitale zoombereik instellen
De zoomaanduiding op het scherm kan tij­delijk stoppen met bewegen als u het zoomhendeltje op de uiterste Telestand zet. U kunt het digitale zoombereik instellen door het zoomhendeltje continu op Tele te zetten of het zoomhendeltje één keer los te laten en het vervolgens weer op Tele te zet­ten.
Basiskennis
De opnamen controleren (Overzicht)
U kunt de opnamen controleren terwijl het toestel nog in de [OPNAME] functie staat.
1 Op [REV] drukken.
OVERZICHT1X
[OFF]:
[ON]:
W
W
W
T
T
T
(Als u tegelijkertijd de digitale zoom en de extra optische zoom [ ] (3M EZ) gebruikt.)
Optische zoomDigitale zoomGeactiveerde optische zoom
• De AF-zone (P62) wordt groter als u de digitale zoom gebruikt. In dit geval kan ook de stabilisator niet werken.
• Voor de digitale zoom geldt dat hoe groter de zoomfactor is, hoe lager de beeldkwali­teit wordt.
• Wanneer u de digitale zoom gebruikt, raden wij het gebruik van een statief en de zelfontspanner (P38) aan om opnamen te maken.
• De aangegeven zoomuitvergroting is cor­rect bij benadering.
• De digitale zoom werkt niet in de volgende gevallen: – In simpele functie [ ]. – In intelligent ISO sensitivity mode [ ]. – In [SPORT], [BABY1]/[BABY2],
[HUISDIER] and [H. GEVOELIGH.] in scene mode.
WISSEN
4X
EXIT
• De laatst gemaakte opname verschijnt 10 seconden lang.
• Het overzicht wordt geannuleerd wan­neer de ontspanknop tot de helft inge­drukt wordt of [REV] opnieuw ingedrukt wordt.
2 Druk op / om het beeld te
kiezen.
OVERZICHT1X
WISSEN
4X
EXIT
: De vorige opname terugspelen: De volgende opname terugspelen
w Het beeld uitvergroten
1 Draai de zoomhendel op [T].
• Het zoomhendeltje op [T] zetten voor een 4M vergroting en het vervolgens nog verder zetten voor een 8M vergro­ting. Wanneer u het zoomhendeltje in de richting van [W] zet nadat het beeld vergroot is, wordt de vergroting kleiner.
27
Page 28
Basiskennis
2 Op ///drukken om de
stand te wijzigen.
OVERZICHT4X
1X
• Als u de uitvergroting of de afbeelding op het scherm wijzigt of verplaatst, ver­schijnt de zoomstandaanduiding ongeveer 1 seconde lang.
w Het opgenomen beeld wissen tijdens
het overzicht (Snel wissen)
U kunt tijdens het afspelen één beeld, meerdere beelden of alle beelden wissen. Lees P28 voor 29 informatie over het wis­sen van beelden.
WISSEN
8X
Beelden wissen/ afspelen
De beeldgegevens in het ingebouwde geheugen wissen of afspelen zonder kaart. Beeldgegevens op de kaart wissen of afspelen met kaart. (P12)
Gewiste beelden kunnen niet worden hersteld. Controleer elk beeld afzonder­lijk en wis dan de beelden die u niet wenst te behouden.
w Opnamen terugspelen
Op /drukken om het beeld te kiezen.
1/3
• Wanneer [LCD ROTEREN] ingesteld is op [ON] worden opnamen die gemaakt zijn met een verticaal gehouden toestel, verticaal teruggespeeld (gedraaid).
28
10:00 1.DEC.2007
: De vorige opname terugspelen: De volgende opname terugspelen
w Snel vooruit spoelen/Snel achteruit
spoelen
Houd/ingedrukt tijdens het terugspelen.
1/3
10:00 1.DEC.2007
: Snel achteruit: Snel vooruit
• Het bestandsnummer  en het beeld- nummer wijzigen alleen elk afzon­derlijk. / loslaten zodra het nummer van het gewenste terug te spelen beeld verschijnt om het beeld terug te spelen.
Page 29
• Als u op / blijft drukken, neemt het aantal vooruit of achteruit afgespeelde beelden toe.
• In de functie overzicht terugdraaien in de opnamefunctie en in meervoudig terugdraaien, kunnen de opnamen alleen één voor één verder of terugge­draaid worden. (P67)
• Dit toestel voldoet aan de DCF standaard “Design rule for Camera File system”.
• Op de LCD-monitor kunnen soms niet alle details van de opgenomen beelden ver­schijnen. Gebruik de terugspeelzoom (P69) om deze details te bekijken.
• Als u opnamen terugspeelt die gemaakt zijn met andere apparatuur kan de kwali­teit slechter worden. (De opnamen wor­den afgebeeld als [WEERGAVE THUMBNAIL] op het scherm.)
• Als u een mapnaam of bestandnaam op uw PC wijzigt, kan het onmogelijk worden deze opnamen op het toestel terug te spe­len.
• Als u een bestand wilt terugspelen dat buiten de standaard valt, dan wordt het map-/bestandnummer aangegeven met [—] en kan het scherm zwart worden.
• Er kan een rand op het scherm verschij­nen afhankelijk van het object. Dit wordt “moire” genoemd. Dit is geen storing.
Basiskennis
w Een enkel beeld wissen
1 Druk op [ ] terwijl de opname
wordt afgespeeld.
2 Op  drukken om [JA] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
APART WISSEN
DEZE FOTO WISSEN ?
JA
NEE
SELEC INST.
MENU
MULTI/ALLES
MENU
/SET
• Terwijl het beeld gewist wordt, ver­schijnt [ ] op het scherm.
w Om te wissen [MULTI WISSEN]/
[ALLES ANNULEREN]
1 Twee keer op [ ] drukken. 2 Op / drukken om
[MULTI WISSEN] of [ALLES ANNULEREN] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
MULTI/ALLES WISSEN
MULTI WISSEN
ALLES ANNULEREN
MENU
ANNUL
INST.
SELEC
• [MULTI WISSEN] stap 3.
• [ALLES ANNULEREN] stap
• [ALLES WISSEN BEHALVE ] (Alleen als [FAVORIETEN] (P75) is ingesteld) stap
5.
(U kunt dit niet kiezen als bij geen enkel beeld [ ] staat.)
MENU
/SET
5.
29
Page 30
Basiskennis
3 Op / drukken om het beeld te
kiezen en vervolgens op drukken.
(Alleen wanneer u [MULTI WISSEN] kiest)
MULTI WISSEN
7
8 9
11
SELEC MARK./ANNUL.
WISSEN
EXIT
1210
MENU
• Herhaal de bovenstaande procedure.
• [ ] verschijnt op de gekozen opna­men. Als u opnieuw op drukt, wordt de instelling gewist.
• Het pictogram [ ] flitst en wordt rood als het gekozen beeld beveiligd is en niet gewist kan worden. De beveiliging annuleren en vervolgens het beeld wis­sen. (P81)
4 Op [ ] drukken. 5 Op  drukken om [JA] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
(Scherm wanneer [MULTI WISSEN] gekozen wordt)
MULTI WISSEN
ALLE GEMARKEERDE FOTO'S WISSEN ?
JA
NEE
SELEC
INST.
• Als u beelden wist, kunt u alleen beel­den in het ingebouwde geheugen of op de kaart wissen. (U kunt niet tegelijker­tijd beelden in het geheugen en op de kaart wissen).
MENU
MENU
/SET
SET
• [ALLE FOTO’S IN HET INTERNE GEHEUGEN WISSEN ?] of [ALLE FOTO’S OP DE GEHEUGENKAART WISSEN ?] verschijnt als u [ALLES ANNULEREN] gebruikt en [ALLES WISSEN BEHALVE ?] ver­schijnt als u [ALLES WISSEN BEHALVE ] gebruikt.
• Als u op [MENU/SET] drukt terwijl u opnamen wist met [ALLES ANNULEREN] of [ALLES WISSEN BEHALVE ] zal het wissen halverwege stoppen.
• Het toestel niet uitzetten.
• Wanneer u opnamen wist, batterijen gebruiken met voldoende batterijstroom (P20) of de AC-adapter (ACA-DC4; optio­neel) gebruiken.
• Het is mogelijk om tot 50 opnamen tegelij­kertijd te wissen [MULTI WISSEN].
• Hoe meer opnamen, hoe langer het duurt ze te wissen.
• Als er beveiligde opnamen zijn [ ] (P81), of opnamen die niet voldoen aan de DCF-standaard (P29) of op een kaart staan met de schrijfbescherming op [LOCK] (P12) worden deze opnamen niet gewist ook niet als [ALLES ANNULEREN] of [ALLES WISSEN BEHALVE ] geko­zen worden.
30
Page 31
Gevorderd (Opnamen maken)
Over de LCD-monitor
De afgebeelde informatie wijzigen
DISPLAY/LCD MODE
LCD-monitor (LCD)
Druk op [DISPLAY] om te wijzigen.
• Wanneer het menuscherm verschijnt, wordt de [DISPLAY] knop niet geacti­veerd. Tijdens de terugspeelzoomfunc­tie (P69), als u bewegende beelden terugspoelt (P70) en tijdens een dia­voorstelling (P73), kunt u alleen kiezen tussen “Normaal display” of “Non-display ”.
In Eenvoudige functie [ ]
3
BACKLIGHT
Normaal displayNon-display
In opnamefunctie
Gevorderd (Opnamen maken)
Normaal displayDisplay met histogramNon-display (Opnamerichtlijn)
_2
Non-display
_1 Histogram _2 Het patroon van de richtlijnen die afge-
beeld worden door de instelling [RICHTLIJNEN] in [SET-UP] menu instellen. (P18) U kunt ook instellen of u de opname-informatie en het histo­gram wel of niet afgebeeld wilt hebben wanneer de richtlijnen afgebeeld wor­den.
In terugspeelfunctie
1/3
1E DAG
9
mnd.
10
dg.
10:00 1.DEC.2007
3
4
F2.8 1/30
10:00 1.DEC.2007
1/3
ISO
AWB
100
Normaal displayDisplay met opname-informatie en his-
togram Non-display _3 Verschijnt als [INST. GEB DATUM] en
[MET LEEFTIJD] ingesteld worden in [BABY1]/[BABY2] (P47) of [HUIS­DIER] (P47) in de scènefunctie voordat u opneemt.
_4 De dagen die verstreken zijn sinds de
vertrekdatum verschijnen op het dis­play als u [REISDATUM] (P53) inge­steld hebt voordat u opnamen begon te maken.
• In [NACHTPORTRET] (P45),
[NACHTL. SCHAP] (P45), [STERRENHEMEL] (P48) en [VUURWERK] (P49) in scènefunctie, is de richtlijn grijs.
31
Page 32
Gevorderd (Opnamen maken)
w Opnamerichtlijn
Wanneer u het object uitlijnt op de horizon­tale en verticale richtlijnen of het kruispunt van deze lijnen, kunt u opnamen maken met goed ontworpen compositie door de grootte, de helling en de balans van het object te bekijken.
[]:Dit wordt gebruikt wanneer het
hele scherm verdeeld wordt in 3M3 voor het maken van beelden met een goed gebalanceerde samenstelling.
[]:Dit wordt gebruikt wanneer u het
onderwerp precies in het midden wilt positioneren.
w Histogram
Een Histogram is een grafiek die helder­heid langs de horizontale as (zwart of wit) en het aantal pixels bij elk helderheidniveau op de verticale as afbeeld. Hiermee controleert u snel de belichting van een beeld.
• Met gebruik van de histogramfunctie zal u de beste prestatie van het toestel krijgen. Wanneer de waarden aan de linkerkant
geconcentreerd zijn, is de opname onderbelicht.
Wanneer de waarde gelijkelijk verdeeld
zijn, is de belichting juist en de helderheid goed uitgebalanceerd.
Wanneer de waarden aan de
rechterkant geconcentreerd zijn, is de opname overbelicht.
Voorbeeld van histogram
1/3
ISO
AWB
100
F2.8 1/200
10:00 1.DEC.2007
1/3
ISO
AWB
100
F2.8 1/100
10:00 1.DEC.2007
1/3
ISO
AWB
100
F2.8 1/50
10:00 1.DEC.2007
OnderbelichtJuist belichtOverbelicht
_Histogram
• Wanneer u opnamen maakt met de flits of op donkere plekken, wordt het histogram oranje afgebeeld omdat het opgenomen beeld en het histogram niet met elkaar overeenkomen.
• Het histogram is een benadering in de opnamefunctie.
• Het histogram van een beeld zou niet overeen kunnen komen in opnamefunctie en terugspeelfunctie.
• Het histogram dat afgebeeld wordt in dit toestel komt niet overeen met histogram­men die afgebeeld worden door beeldbe­werkende software voor PC’s enz.
• Het histogram verschijnt niet in de een­voudige functie [ ] of in de bewe­gende-beeldenfunctie [ ] en tijdens het meervoudig terugspelen of de kalenderte­rugspeelfunctie en met de terugspeel­zoom.
32
Page 33
Gevorderd (Opnamen maken)
De LCD-monitor helderder maken
(LCD-versterking/Hoge-hoekfunctie)
• Als de functieknop is ingesteld op [ ] en [ ], kan alleen de LCD-versterkings­functie worden gebruikt.
1 Druk één seconde op
[LCD MODE].
DISPLAY/LCD MODE
2 Druk op / om de functie te
kiezen.
LCD
LCD MODE
UIT SPANNING LCD
GR. KIJKHOEK
MENU
INST.SELEC
[]: [SPANNING LCD]
De LCD-monitor wordt helderder en gemakkelij­ker zichtbaar tijdens het opnemen ook buiten.
[]: [GR. KIJKHOEK]
De LCD-monitor is beter zichtbaar als u opnamen maakt met de camera hoog boven uw hoofd. Dit is handig als u niet dicht bij een object kunt komen omdat er mensen in de weg staan. (Als u er recht op kijkt, wordt het op deze manier wel moeilijker om iets te zien.)
[UIT] De LCD-monitor krijgt
weer zijn normale hel­derheid.
3 Op [MENU/SET] drukken.
• Het [SPANNING LCD] of [GR. KIJKHOEK] pictogram ver­schijnt.
33
33
Page 34
Gevorderd (Opnamen maken)
w De Hoge-hoekfunctie of
LCD-versterking uitschakelen
• Als u [LCD MODE] indrukt en opnieuw 1 seconde ingedrukt houdt, verschijnt het scherm van stap
2. Kies [UIT] om de
LCD-versterkingsfunctie of Hoge-hoek­functie uit te schakelen.
• De Hoge-hoekfunctie wordt ook geannu­leerd als u de camera uitzet of de energie­besparingsfunctie hebt ingeschakeld.
• U regelt de helderheid van opnamen op de LCD-monitor terwijl de LCD-verster­kingsfunctie of hoge-hoekfunctie actief zijn. Daarom kunnen de objecten op de LCD-monitor er anders uitzien. Dit heeft echter geen gevolg voor de opnamen.
• De LCD-monitor wordt weer normaal hel­der na 30 seconden als u opneemt met de LCD-versterkingsfunctie. Druk op een wil­lekeurige knop om de LCD-monitor weer helder te maken.
• Als u niets op de LCD-monitor ziet door zonlicht of ander licht dat erop schijnt, raden wij aan het licht af te schermen met uw hand of iets anders.
• De hoge hoekfunctie is niet geactiveerd in de volgende gevallen. – In Eenvoudige functie [ ] – In terugspeelfunctie [ ] – In de printfunctie [ ] – Terwijl het menuscherm afgebeeld is – Terwijl het terugspeelscherm afgebeeld
is
Beelden maken met de ingebouwde flits
: Flitsreflector Deze niet met uw vinger of andere voor-
werpen bedekken.
w Naar de geschikte flitsinstelling
schakelen
De flits instellen voor opnamen.
1 Op  [ ] drukken. 2 Druk op / om de functie te
kiezen.
FLITSER
AUTO
AUTO/RODE-OG FLITS ALTIJD AAN LNGZ. SY./RODE-OG GEDWONGEN UIT
• U kunt ook op [ ] drukken om te selecteren.
• Voor informatie over flitsinstellingen die gekozen kunnen worden, “Beschikbare flitsinstellingen voor de opnamefunc­ties” (P35) raadplegen.
3 Op [MENU/SET] drukken.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
• Het menuscherm verschijnt na onge­veer 5 seconden. Nu wordt het geselec­teerde item automatisch ingesteld.
MENU
INST.SELEC
34
Page 35
:AUTO
De flits werkt automatisch wanneer dit nodig is voor de opnamecondities.
: AUTO/Rode-ogenreductie
_1
De flits vuurt automatisch wanneer dit nodig is voor de opnamecondities. De flits vuurt nog een keer vóór de eigenlijke opname om het rode-ogeneffect (ogen van het object die rood worden op het beeld) te verminderen en vuurt vervolgens opnieuw voor de eigenlijke opname.
• Gebruik deze functie wanneer u opna­men maakt van personen in slecht belichte omstandigheden.
: Vast ingesteld op AAN
De flits wordt altijd gevurrd ongeacht de opnamecondities.
• Gebruik deze functie wanneer uw object achtergrondbelichting heeft of onder fluorescent licht staat.
: Flits vast ingesteld op AAN/
Rode-ogenreductie
_1
• De flitsinstelling is alleen vast inge­steld op AAN/Rode-ogenreductie wan­neer u [PARTY] (P46) of [KAARSLICHT] (P46) in de scènefunctie instelt.
: Langzame synchr/Reductie
rode-ogeneffect
_1
Als u beelden maakt met een donker land­schap op de achtergrond, maakt deze func­tie de sluitertijd langzamer zodra de flits gevurrd wordt, zodat het donkere land­schap op de achtergrond helder zal wor­den. Tegelijkertijd vermindert het rode-ogeneffect.
• Gebruik deze functie wanneer u opna­men maakt van personen op een don­kere achtergrond.
: Flits vast ingesteld op UIT
De flits wordt in geen enkele opnamecondi­tie gevurrd.
Gevorderd (Opnamen maken)
• Gebruik deze functie om opnamen te maken op plekken waar het gebruik van een flits niet toegestaan is.
_1 De flits wordt twee keer gevurrd. Het
object mag niet bewegen totdat de tweede flits gevurrd is.
w Beschikbare flitsinstellingen voor de
opnamefuncties
De beschikbare flitsinstellingen zijn afhan­kelijk van de opnamefuncties. (n: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar,
q: Begininstelling)
1
2
35
Page 36
Gevorderd (Opnamen maken)
_2 De flits wordt vast ingesteld op AAN
[ ] als de achtergrondcompensatie geactiveerd wordt.
• De flitsinstellingen kunnen veranderen als de opnamefunctie verander wordt. Stel de flitsinstelling opnieuw in indien nodig.
• De flitsinstelling wordt opgeslagen ook als u de camera uit zet. De flits krijgt wel weer de oorspronkelijke instelling als u de scèn­efunctie wijzigt.
w Het beschikbare flitsbereik om opna-
men te maken
ISO-gevoeligheid
[AUTO]
[ISO100]
[ISO200]
[ISO400]
[ISO800]
[ISO1250]
Beschikbaar
flitsbereik
Breed
60 cm tot 5,0 m
Tele
30 cm tot 2,5 m
Breed
60 cm tot 2,0 m
Tele
30 cm tot 1,0 m
Breed
60 cm tot 2,8 m
Tele
30 cm tot 1,4 m
Breed
60 cm tot 4,0 m
Tele
40 cm tot 2,0 m
Breed
80 cm tot 5,6 m
Tele
60 cm tot 2,8 m
Breed
1,0 m tot 5,6 m
Tele
80 cm tot 2,8 m
• Het beschikbare flitsbereik is correct bij benadering.
• Het beschikbare focusbereik varieert afhankelijk van de opnamefunctie. (P113)
• Als u de flits gebruikt en de ISO-gevoelig­heid staat op [AUTO] of als de hoogste ISO-gevoeligheid op een andere waarde staat dan [ISO400] in de slimme ISO-gevoeligheidsfunctie [ ] (P41) neemt de ISO-gevoeligheid automatisch toe tot een maximum van [ISO640]. (Maxi­mum [ISO400] in [BABY1]/[BABY2] (P47) en [HUISDIER] (P47) in de scènefunctie).
• Als u een opname maakt met de flits in een kort bereik wanneer de zoom bij [W] (1M) staat, kunnen de hoeken van de opname donker worden. Verdraai de zoomhendel een beetje en maak dan de opname.
w Beschikbaar flitsbereik in de slimme
ISO-gevoeligheidsfunctie
Hoogste ISO-
gevoelig-
heid (P43)
ISO400 Ongeveer
ISO800 Ongeveer ISO1250
Beschikbaar flitsbereik
Breed Te le
60 cm tot ongeveer
4,0 m
60 cm tot ongeveer
5,0 m
Ongeveer
30 cm tot ongeveer
2,0 m
Ongeveer
30 cm tot ongeveer
2,5 m
36
Page 37
w Sluitertijd voor elke flitsfunctie
Flitsinstelling Sluitertijd (Sec.)
: AUTO : AUTO/
Rode-ogen­reductie
:Vast inge-
steld op AAN
1/30 tot 1/2000
:Vast inge-
steld op AAN/ Rode-ogen­reductie
: Langzame
synchr/Rode-
1/8
_1
tot 1/2000
ogenreductie
_1
1/8
tot 1/2000
_
:Vast inge-
steld op UIT
1
1/8
of 1 tot
_
2
1/2000 1/4 of 1 tot 1/2000
_
_1 De sluitertijd wijzigt afhankelijk van de
langzame sluiterinstelling. (P66)
_2 Eenvoudige opnamefunctie [ ] _3 Slimme ISO-gevoeligheidsfunctie [ ]
(P41)/[SPORT] (P45), [BABY1]/ [BABY2] (P47) en [HUISDIER] (P47) in de scènefunctie
_2, _3: De sluitertijd wordt maximum 1 seconde in de volgende gevallen. – Als de optische beeldstabilisator op
[OFF] staat.
– Als de camera een beetje jitter vaststelt
terwijl de optische beeldstabilisator op [MODE1] of [MODE2] staat.
Er kunnen verschillen zijn in de boven-
• staande sluitertijden in de volgende scène­functies. – [NACHTL. SCHAP] (P45):
8 seconden op 1/2000ste van een seconde
– [STERRENHEMEL] (P48):
15 seconden, 30 seconden, 60 seconden
– [VUURWERK] (P49):
1/4 ste van een seconde, 2 seconden
Gevorderd (Opnamen maken)
• Kijk nooit recht in de flits als deze wordt gevuurd.
• Als u de flits te dicht bij een voorwerp brengt, kan dit vervormd of verkleurd worden door de hitte of het licht van de flits.
• In bezuinigingsfunctie, gaat de LCD­monitor uit en gaat de statusindicator branden terwijl de flits aan het opladen is. [Dit gebeurt niet wanneer u de AC-adapter (ACA-DC4; optioneel) gebruikt.] Als de resterende batterij­stroom laag is, kan de tijdsduur dat de LCD-monitor uitgaat om op te laden langer worden.
• Als u een opname maakt buiten het bereik van de flits, kan het object verkeerd belicht zijn en de opname te donker of te licht zijn.
3
• Tijdens het opladen van de flits flitst het lampje van de flitsaanduiding en wordt het rood; u kunt in dit geval geen opname maken, zelfs niet wanneer u de ontspan­knop helemaal indrukt.
• De witbalans kan eventueel niet goed wor­den geregeld als de flits niet sterk genoeg is voor het voorwerp. (P58)
• Wanneer de sluitertijd snel is, zou het flit­seffect niet voldoende kunnen zijn.
• Het kan even duren om de flits op te laden als u een tweede opname wil maken. Maak de opname pas als het flitslampje weer aan gaat.
• Het effect van de rode-ogenreductie ver­schilt van mens tot mens. Als de persoon bovendien ver van de camera stond of niet naar de eerste flits keek, kan dit effect ook minder evident zijn.
• U kunt maar 1 opname tegelijk maken met de flits.
37
Page 38
Gevorderd (Opnamen maken)
Opnamen maken met de zelfontspanner
1 Op  [ ] drukken.
2
Druk op / om de functie te kiezen.
ZELFONTSPANNER
UIT
10
SEC.
2
SEC.
• Het lampje van de zelfontspanner flitst en de sluiter wordt na 10 seconden geactiveerd (of na 2 seconden).
• Als u tijdens het instellen van de zelf­ontspanner op [MENU/SET] drukt, wordt de instelling van de zelfontspan­ner geannuleerd.
MENU
INST.SELEC
• U kunt ook op [ ] drukken om te selecteren.
3 Op [MENU/SET] drukken.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
• Het menuscherm verschijnt na onge­veer 5 seconden. Nu wordt het geselec­teerde item automatisch ingesteld.
4 Druk de ontspanknop half in om
scherp te stellen en druk de knop helemaal in om de opname te maken.
3
MENU
ANNUL
: De ontspanknop tot de helft indruk-
ken om scherp te stellen.
: De ontspanknop helemaal indruk-
ken om de opname te maken.
• Wanneer u een statief of dergelijke enz. gebruikt, is de instelling van de zelfontspanner op 2 seconden handig om de beweging die veroorzaakt wordt door het indrukken van de ontspanknop te vermijden.
• Wanneer u éénmaal de ontspanknop helemaal indrukt, wordt er automatisch op het object scherpgesteld net voor de opname. Op donkere plekken zal het zelf­ontspannerlampje knipperen en kan het helder gaan schijnen om als AF-lamp te werken (P65) zodat het toestel beter op het object scherp kan stellen.
• De zelfontspanner is vast ingesteld op 10 seconden in de eenvoudige opname­functie [ ] en op 2 seconden in [ZELFPORTRET] (P44) in de scènefunc­tie.
• Wanneer u de zelfontspanner instelt in de burstfunctie, begint het toestel een beeld te maken 2 of 10 seconden nadat de ont­spanknop ingedrukt wordt. Het aantal tegelijk gemaakte opnamen is vast inge­steld op 3.
• We raden het gebruik van een statief aan wanneer u opneemt met de zelfontspan­ner.
• De zelfontspanner kan niet worden gebruikt in [ONDER WATER] in de scène­functie.
38
Page 39
Belichtingscompensatie
Gebruik deze functie wanneer u de geschikte belichting niet kunt verkrijgen wegens het verschil in helderheid tussen het object en de achtergrond. Zie de vol­gende voorbeelden.
Onderbelichting
De belichting positief compenseren.
Juiste belichting
Overbelichting
De belichting negatief compenseren.
Gevorderd (Opnamen maken)
1 Druk op  [] totdat
[BELICHTING] verschijnt en corrigeer de belichting met /.
BELICHTING
MENU
SELEC
EXIT
• U kunt compenseren vanaf [L2 EV] tot [K2 EV] in stappen van [1/3 EV].
• Kies [0 EV] om terug te keren naar de originele belichting.
2 Op [MENU/SET] drukken om te
eindigen.
• U kunt ook de ontspanknop half indrukken om af te sluiten.
• EV is een afkorting voor “Exposure Value” (Belichtingswaarde). Het is de hoeveel­heid licht die naar de CCD komt, hetgeen wordt bepaald door de lensopening en de sluitertijd .
• De belichtingscompensatiewaarde ver­schijnt links onderaan op het scherm.
• De ingestelde belichtingswaarde wordt opgeslagen zelfs als het toestel uit wordt gezet.
• Het compensatiebereik van de belichting wordt beperkt door de helderheid van het object.
• De belichting kan niet gecompenseerd worden wanneer u [STERRENHEMEL] in de scènefunctie gebruikt.
39
Page 40
Gevorderd (Opnamen maken)
/
Beelden maken Auto Bracket
In deze functie, worden 3 opnamen auto­matisch gemaakt in het gekozen bereik van de belichtingscompensatie telkens als de ontspanknop ingedrukt wordt. U kunt het beeld met de beste belichting kiezen uit de 3 opnamen met verschillende belichtingen.
1 Druk enkele keren op  []
totdat [AUTO BRACKET] verschijnt, stel de belichtingscorrectie in met
AUTO BRACKET
SELEC EXIT
• U kunt [OFF] (0), [F1/3 EV], [F2/3 EV] of [F1 EV] kiezen.
• Wanneer u de auto bracket niet gebruikt, kiest u [OFF] (0).
2 Op [MENU/SET] drukken om te
eindigen.
• U kunt ook de ontspanknop half indrukken om af te sluiten.
MENU
• Als u auto bracket instelt, verschijnt de auto bracket-aanduiding [ ] links onder­aan op het scherm.
• Wanneer u opnamen maakt met auto bracket nadat u een waarde van de belichtingscompensatie hebt ingesteld, wordt voor de opnamen de gekozen belichtingscompensatie gebruikt. Wanneer de belichting gecompenseerd is, verschijnt de waarde van de belichtingscompensatie links onderaan op het scherm.
• De instelling op auto bracket wordt gean­nuleerd als u de camera uit zet of de ener­giebesparingsfunctie hebt ingeschakeld.
• Wanneer de auto bracket en de continue
.
functie tegelijkertijd worden ingesteld, zal de auto bracket voorrang hebben.
• Wanneer de auto bracket ingesteld is, wordt de automatische overzichtsfunctie geactiveerd, ongeacht de instelling van deze functie. (Het beeld wordt niet ver­groot.) U kunt de automatische overzichts­functie niet instellen in het [SET-UP] menu.
• Wanneer auto bracket geactiveerd is, kan [AUDIO OPNAME] niet gebruikt worden.
• De belichting kan eventuell niet gecom­penseerd worden met auto bracket afhan­kelijk van de helderheid van het object.
• Wanneer zowel de auto bracket als de continue functie geactiveerd zijn, zal alleen auto bracket worden uitgevoerd.
• De automatische bracket kan niet worden ingesteld in [STERRENHEMEL] in de scè­nefunctie.
40
Page 41
De ISO-gevoeligheid aanpassen aan de beweging van het opgenomen onderwerp
Gevorderd (Opnamen maken)
• Golfstoring wordt vermeden wanneer u beelden binnen maakt van een bewegend onderwerp door de ISO-gevoeligheid te vergroten en de sluitertijd sneller te maken.
Het toestel spoort de beweging van het onderwerp op in de buurt van het midden van het scherm en zet vervolgens de opti­male ISO-gevoeligheid en sluitertijd in afhankelijk van de beweging en de helder­heid van het onderwerp.
1 Op [MENU/SET] drukken. 2 Druk op / om [ISO-LIMIET] te
kiezen en vervolgens op .
1
INST.
/
3
AWB
400
AUTO
400
800 800
1250 1250
MENU
OPNAME
ISO
MAX
SELEC
WITBALANS ISO-LIMIET ASPECTRATIO FOTO RES. KWALITEIT
3 Op / drukken om het
onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Onderdeel Instellingen
De ISO-gevoeligheid neemt
400
automatisch toe tot op de
800
ingestelde waarde afhanke-
1250
• Hoe hoger de ingestelde ISO-gevoelig­heid is, hoe minder jitter u zult hebben. De beeldruis neemt echter wel toe.
lijk van de bewegingen en de helderheid van een voorwerp.
F2.8
1/125 ISO800
• Ruis wordt vermeden wanneer er binnen beelden gemaakt worden van een onder­werp zonder beweging door de ISO-gevoeligheid te vergroten.
F2.8
1/30 ISO200
• Als u de ontspanknop half indrukt, ver­schijnt [ ] . Als u de ontspanknop helemaal indrukt, verschijnen de sluitertijd en de ISO-gevoeligheid even.
F2.8
• Het focusbereik wordt hetzelfde als de macrofunctie. [5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot c]
• Als de flits werkt, neemt de ISO-gevoelig­heid automatisch toe tot een maximum van [ISO640]. (Als de hoogste ISO-gevoe­ligheid op een andere dan [ISO400] is ingesteld.)
• Lees P36 voor informatie over het beschikbare flitsbereik.
41
Page 42
Gevorderd (Opnamen maken)
• Afhankelijk van de helderheid en de snel­heid van het onderwerp kunt u storing door beweging niet vermijden.
• Het toestel kan niet in staat zijn de bewe­ging op te sporen van het onderwerp in de volgende gevallen. – Wanneer het onderwerp klein is – Wanneer het bewegend onderwerp zich
aan de rand van het scherm bevindt
– Wanneer het onderwerp begint met
bewegen op het moment dat de ontspanknop helemaal ingedrukt wordt
• Om beeldruis te voorkomen, raden wij aan de [ISO-LIMIET] lager in te stellen of [KLEURFUNCTIE] op [NATURAL] in te stellen. (P66)
• De volgende functies kunt u niet gebrui­ken. –[DIG. ZOOM] – [SLUITER LANG]
Close-up’s maken
Met deze functie kunt u close-up’s maken van een object, bijv. wanneer u opnamen van bloemen maakt. U kunt opnamen maken van een object tot op een afstand van 5 cm van de lens door het zoomhen­deltje zo ver mogelijk naar Breed te zetten (1M).
w Focusbereik
• We raden het gebruik van een statief en de zelfontspanner aan (P38) in de macrofunctie.
• Wanneer een object dichtbij het toestel is, is het effectieve focusbereik (velddiepte) aanzienlijk minder breed. Daarom kan, als de afstand tussen het toestel en het object gewijzigd is na het scherpstellen, het moeilijk worden om er opnieuw op scherp te stellen.
• Als de afstand tussen het toestel en het object buiten het focusbereik van het toe­stel ligt, zou het beeld niet op de juiste manier scherpgesteld kunnen worden zelfs als de focusaanduiding gaat bran­den.
• De macrofunctie zal voorrang geven aan elk object dat zich dicht bij de camera bevindt. Als dus de afstand tussen de camera en het object meer dan 50 cm bedraagt,duurt het langer om scherp te stellen op dit object in de macrofunctie dan in de normale opnamefunctie.
• Het beschikbare flitsbereik is ongeveer 60 cm tot 5,0 m (Breed). (Wanneer de ISO-gevoeligheid ingesteld is op [AUTO].)
• Wij raden aan de flits op Gedwongen UIT te zetten [ ] als u van heel dicht bij opnamen maakt.
• Wanneer u opnamen maakt in een dicht bereik in macrofunctie, kan de resolutie van de buitenkant van het beeld enigszins afnemen. Dit is geen storing.
42
T
30 cm
5 cm
W
Page 43
Opnamefuncties kiezen die passen bij de scène die u opneemt (Scènefuncties)
Als u een scènefunctie kiest om een opname te maken van een beeld in een bepaalde situatie zal de camera automa­tisch de optimale belichting instellen en aanpassen voor de gewenste opname.
• Lees P44 tot 50 en “Over de informatie ” voor details over elke scènefunctie.
1 Druk op  voor het
[SCÈNE MODE] menu.
2 Op /// drukken om het
gewenste scènemenu te kiezen.
21
BABY1
DISPLAY
DISPLAY
INST.
INST.
1
/
2
MENU
2
/
2
MENU
SCÈNE MODE
SCN
SELEC
SCÈNE MODE
SCN
STERRENHEMEL
SELEC
• Druk op in om over te schakelen naar het volgende menuscherm.
• U kunt ook tussen de schermen kiezen in elk willekeurig onderdeel door aan het zoomhendeltje te draaien.
Gevorderd (Opnamen maken)
3 Druk op [MENU/SET] om in te
stellen.
• De menupagina schakelt over naar de opnamepagina in de gekozen scène­functie.
• Druk op [MENU/SET] en voer dan de stappen scènefunctie te kiezen.
w Over de informatie
• Als u op [DISPLAY] drukt terwijl u een scènefunctie kiest in stap uitleg over elke afgebeelde scènefunctie. (Als u opnieuw op [DISPLAY] drukt, keert het [SCÈNE MODE] menu terug op het scherm.)
• Lees P37 voor informatie over het instel­len van de sluitertijd.
• Als u een andere scènefunctie instelt, worden de instellingen voor de flits en de witbalans weer zoals ze waren op het ogenblik van de aankoop.
• Als u een opname maakt met een scène­functie die niet geschikt is voor de werke­lijke condities, kan de tint van het beeld verschillen van de werkelijke scène.
• Als u opdrukt terwijl u [PORTRET] of [STERRENHEMEL] in stap schijnt het[SCÈNE MODE] menu [ ]. Als u dan het [OPNAME] menu [ ] of het [SET-UP] menu [ ] kiest, kunt u de gewenste onderdelen instellen. (P15)
• De volgende functies kunnen niet worden gebruikt in de scènefunctie omdat het toe­stel ze automatisch optimaal instelt. – [GEVOELIGHEID] – [KLEURFUNCTIE]
1, 2 en 3 uit om een andere
2 verschijnt er
INFORMATIE
BABY1 Voor foto's van baby's. De leefijd kan weergegeven worden als de geboortedatum ingesteld wordt.
DISPLAY
ANNUL INST.
MENU
2 kiest, ver-
43
Page 44
Gevorderd (Opnamen maken)
[PORTRET]
MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]
/SET
menu af te beelden en deze scènefunctie te kiezen. (P43) De persoon steekt beter af op de achtergrond en heeft een gezondere huidskleur.
w Technieken voor portretten
Deze functie doeltreffender maken: 1 Het zoomhendeltje zo ver mogelijk op
Tele zetten.
2 Ga dicht bij het object staan om deze
functie beter te laten werken.
• Deze functie is alleen geschikt wanneer u opnamen buiten en overdag maakt.
• De ISO-gevoeligheid is vast ingesteld op [ISO100].
[GAVE HUID]
MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]
/SET
menu af te beelden en deze scènefunctie te kiezen. (P43) Hiermee kunt u een zachtere huidtint krij-
gen dan in [PORTRET].
w Technieken voor de
zachte-huidfunctie
Deze functie doeltreffender maken: 1 Het zoomhendeltje zo ver mogelijk op
Tele zetten.
2 Ga dicht bij het object staan om deze
functie beter te laten werken.
• Deze functie is alleen geschikt wanneer u opnamen buiten en overdag maakt.
• Als er een gedeelte van de achtergrond e.d.enz. erg lijkt op de huidskleur, wordt dit gedeelte ook verzacht.
• Deze functie kan minder doeltreffend wer­ken als het beeld onvoldoende helder is.
• De ISO-gevoeligheid is vast ingesteld op [ISO100].
44
[ZELFPORTRET]
MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]
/SET
menu af te beelden en deze scènefunctie te kiezen. (P43) Kies dit om opnamen van uzelf te maken.
w Zelfportrettechnieken
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. De zelfontspanneraanduiding begint te branden als u scherp in beeld staat. Houd de camera stil en druk de ontspanknop hele­maal in om de foto te maken.
• Het object is niet scherpgesteld als de zelfontspanneraanduiding knippert. Druk de ontspanknop opnieuw half in om scherp te stellen.
• De opname verschijnt automatisch op de LCD-monitor om deze opnieuw te bekij­ken. Raadpleeg P27 voor informatie over de terugspeelfunctie.
• Als de opname wazig is door de langzame sluitertijd raden wij het gebruik aan van de 2 seconden zelfontspanner. (P38)
• Het beschikbare focusbereik is ongeveer 30 cm tot 70 cm.
• U kunt opnamen van uzelf maken met geluid (P62). Als u dit doet, zal de zelfont­spanneraanduiding gaan branden terwijl u het geluid opneemt. (P38)
• Als u [ZELFPORTRET] kiest, wordt de zoomuitvergroting automatisch ingesteld op Breed (1M).
• De zelfontspanner kan alleen worden ingesteld op uit of op 2 seconden (P38). Als u de timer instelt op 2 seconden blijft deze instelling gelden totdat u de camera uitzet, de scènefunctie wijzigt of aan de instelknop draait.
• De stabilisatorfunctie is vast ingesteld op [MODE2]. (P63)
• De AF-functie is vast ingesteld op [ ]. (P62)
• De AF-lamp is uitgeschakeld.
Page 45
[LANDSCHAP]
MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]
/SET
menu af te beelden en deze scènefunctie te kiezen. (P43) Hiermee kunt u opnamen maken van een landschap.
• Het focusbereik is 5 m tot c.
• De Flitsinstelling is vast ingesteld op UIT [].
• De instelling op de AF-lamp is buiten wer­king gesteld.
• U kunt de witbalans niet instellen.
[SPORT]
MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]
/SET
menu af te beelden en deze scènefunctie te kiezen. (P43) Daar instellen wanneer u beelden wilt maken van sportscènes of andere snelbe­wegende evenementen.
• Deze functie is geschikt voor het maken van beelden van onderwerpen op een afstand van 5 m of meer.
• Als u opnamen maakt van een snel bewe­gend onderwerp binnenshuis wordt de ISO-gevoeligheid dezelfde als die van de slimme ISO-gevoeligheidsfunctie [ ] wordt ingesteld op de hoogste ISO-gevoe­ligheid van [ISO800]. (P41)
• De volgende functies kunt u niet gebrui­ken. – [DIG. ZOOM] – [SLUITER LANG]
[NACHTPORTRET]
MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]
/SET
menu af te beelden en deze scènefunctie te kiezen. (P43) Hiermee kunt u opnamen maken van een
persoon en de achtergrond met een zo goed als levensechte helderheid.
Gevorderd (Opnamen maken)
w Technieken voor nachtportretten
• De flits gebruiken.
• Aangezien de sluitertijd langzamer wordt, raden we het gebruik van een statief en de zelfontspanner (P38) aan om opnamen te maken.
• Het object moet gedurende ongeveer 1 seconde stil staan nadat u de opname gemaakt hebt.
• We raden aan het zoomhendeltje op Breed (1M) te zetten en ongeveer 1,5 m van het object af te staan wanneer u een opname maakt.
• Het focusbereik is 1,2 m tot 5 m. (Lees P36 voor het beschikbare flitsbereik om opnamen te maken.)
• De ontspanner kan gesloten blijven (max. ongeveer 1 sec.) nadat u de opname hebt gemaakt voor de signaalverwerking. Dit is geen storing.
• Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op donkere plekken.
• Wanneer u de flits gebruikt, wordt de Langzame synch./Rode-ogenreductie [ ] gekozen en wordt de flits telkens gevuurd.
• U kunt de witbalans niet instellen.
[NACHTL. SCHAP]
MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]
/SET
menu af te beelden en deze scènefunctie te kiezen. (P43) Hiermee kunt u levendige opnamen maken van nachtscènes.
w Technieken voor nachtlandschappen
• Aangezien de sluitertijd langzamer wordt dient u een statief te gebruiken. We raden verder het gebruik van de zelfontspanner aan (P38) om deze opnamen te maken.
45
Page 46
Gevorderd (Opnamen maken)
• Het focusbereik is 5 m tot c.
• De ontspanner kan gesloten blijven (max. ongeveer 8 sec.) nadat u de opname hebt gemaakt voor de signaalverwerking. Dit is geen storing.
• Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op donkere plekken.
• De flits is vast ingesteld op UIT [ ].
• De ISO-gevoeligheid is vast ingesteld op [ISO100].
• De AF-lamp is uitgeschakeld.
• U kunt geen langzame ontspanner instel­len.
• U kunt de witbalans niet instellen.
[VOEDSEL]
MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]
/SET
menu af te beelden en deze scènefunctie te kiezen. (P43) Met deze functie kunt u opnamen maken van bijvoorbeeld voedsel dat er natuurlijk uitziet zonder de hinderlijke invloed van omgevingslicht in restaurants enz.
• Het focusbereik wordt hetzelfde als in de macrofunctie. [5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot c]
• U kunt de witbalans niet instellen.
[PARTY]
MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]
/SET
menu af te beelden en deze scènefunctie te kiezen. (P43) Kies dit als u opnamen wil maken op een huwelijksreceptie, een feestje binnenshuis enzovoort. U kunt hiermee opnamen maken van personen en achtergronden met een zo goed als levensechte helder­heid.
w Technieken voor opnamen van
feesten
• De flits gebruiken.
• We raden het gebruik van een statief en de zelfontspanner (P38) aan voor deze opnamen.
• We raden aan het zoomhendeltje op Breed (1M) te zetten en ongeveer 1,5 m van het object af te staan wanneer u opnamen maakt.
• De flitsinstelling kan ingesteld worden op Langzame synch./Rode-ogenreductie [ ] of Gedwongen AAN/ Rode-ogenreductie [ ].
• U kunt de witbalans niet instellen.
[KAARSLICHT]
MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]
/SET
menu af te beelden en deze scènefunctie te kiezen. (P43) Met deze functie kunt u opnamen maken bij kaarslicht.
w Technieken voor de opnamen bij
kaarslicht
• Als u het kaarslicht goed gebruikt, kunt u mooie opnamen maken zonder de flits.
• We raden het gebruik van een statief en de zelfontspanner (P38) aan voor deze opnamen.
• Het focusbereik wordt hetzelfde als de macrofunctie. [5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot c]
• De flits kan ingesteld worden op Lang­zame synch./Rode-ogenreductie [ ] of Vast ingesteld op AAN/Rode-ogenre­ductie [ ].
• U kunt de witbalans niet instellen.
46
Page 47
1
[BABY1]/
2
[BABY2]
MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]
/SET
menu af te beelden en deze scènefunctie te kiezen. (P43) Met deze functie kunt u opnamen maken van een baby met mooi kleurtje. Als u de flits gebruikt, zal het licht ervan zwakker zijn dan normaal. U kunt twee verschillende geboortedatums instellen met [BABY1] en [BABY2]. U kunt de ingestelde datum weergeven als u opnamen afspeelt en de leeftijd laten afdrukken op de beelden met [DATUM AFDR.] (P77).
w Het afbeelden van de leeftijd instellen
• Om de leeftijd weer te geven, stelt u eerst de geboortedatum in. Controleer dan of u [MET LEEFTIJD] hebt ingesteld voordat u opnamen maakt.
1
BABY1
MET LEEFTIJD
ZONDER LEEFTIJD
INST. GEB DATUM
ANNUL
SELEC INST.
MENU
w Geboortedatum instellen 1 Op /drukken om
[INST. GEB DATUM] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
2 Als een melding verschijnt, drukt u op /
om de menuonderdelen te kiezen
(jaar, maand, dag). Druk dan op / om deze gegevens te bevestigen.
3 Op [MENU/SET] drukken om het
instellen te eindigen.
• Het focusbereik wordt hetzelfde als in de macrofunctie. [5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot c] De ISO-gevoeligheid wordt dezelfde als wan-
• neer de slimme ISO-gevoeligheidsfunctie []
is ingesteld op de hoogste ISO-gevoe-
ligheid van [ISO400]. (P41)
• Als u het toestel aanzet in [BABY1]/ [BABY2], verschijnen de leeftijd en hui­dige tijd ongeveer 5 seconden onderaan op het scherm.
• De stijl van de geboortedatum op het scherm verschilt naar gelang van de taalinstelling in de opnamefunctie.
Gevorderd (Opnamen maken)
• Als de leeftijd niet juist afgebeeld wordt, controleert u de klok en de geboorteda­tuminstellingen.
• Als het toestel ingesteld is op [ZONDER LEEFTIJD], wordt de leeftijd niet opgenomen zelfs als de tijd en geboortedatum ingesteld zijn. Dit betekent dat de leeftijd niet ingesteld kan worden zelfs als het toestel ingesteld is op [MET LEEFTIJD] na het maken van opna­men.
• U kunt de geboortedatum wijzigen met [RESETTEN]. (P19)
• De volgende functies kunt u niet gebruiken. –[DIG. ZOOM] –[SLUITERLANG]
[HUISDIER]
MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]
/SET
menu af te beelden en deze scènefunctie te kiezen. (P43) Kies dit als u opnamen wenst te maken van een huisdier (kat of hond). Hiermee kunt u de geboortedatum van uw huisdier instellen. U kunt deze datum weer­geven terwijl u opnamen afspeelt of op de opnamen laten afdrukken met [DATUM AFDR.] (P77). Lees [BABY1]/[BABY2] (P47) voor informa­tie over het instellen van de leeftijdweer­gave en van de geboortedatum.
• De begininstelling van de AF-lamp is [OFF]. (P65)
• Lees [BABY1]/[BABY2] voor meer infor­matie over deze functie.
47
Page 48
Gevorderd (Opnamen maken)
[ZONSONDERG.]
MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]
/SET
menu af te beelden en deze scènefunctie te kiezen. (P43) Kies dit als u een opname wil maken van een zonsondergang. Hiermee krijgt u een meer verzadigde en levendige rode kleur van de zon.
• De Flitsinstelling is vast ingesteld op UIT [].
• De instelling op de AF-lamp is buiten wer­king gesteld.
• De ISO-gevoeligheid is vast ingesteld op [ISO100].
• U kunt de witbalans niet instellen.
[H. GEVOELIGH.]
MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]
/SET
menu af te beelden en deze scènefunctie te kiezen. (P43) Dit initieert hoge-gevoeligheidprocessering en stelt onderwerpen in staat om op de foto te komen op de ISO3200 gevoeligheid.
• De resolutie neemt enigszins af met de hoge-gevoeligheidsfunctie. Dit is geen storing.
• Het focusbereik wordt hetzelfde als in de macrofunctie. [5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot c]
• U kunt beelden maken die geschikt zijn voor 4SM6S/10M15 cm afdrukken.
• De flits is vast ingesteld op UIT [ ].
• De extra optische zoom en de digitale zoom kunnen niet gebruikt worden.
[STERRENHEMEL]
MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]
/SET
menu af te beelden en deze scènefunctie te kiezen. (P43) Hiermee maakt u levendige opnamen van een sterrenhemel of een donker onderwerp.
w De sluitertijd instellen
• Kies een sluitertijd van [15 SEC.], [30 SEC.] of [60 SEC.].
1 Op / drukken om het
menuonderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
STERRENHEMEL
15 SEC.
30 SEC. 60 SEC.
ANNUL
SELEC INST.
MENU
• Als u de seconden wenst te wijzigen, drukt u op [MENU/SET] en dan weer op om [STERRENHEMEL] te kiezen en stelt u het aantal seconden weer in.
2 Opnamen maken.
15
MENU
ANNUL
• Druk de ontspanknop helemaal in om de aftelpagina te openen. Het toestel niet bewegen als dit scherm afgebeeld wordt. Wanneer het aftellen eindigt, verschijnt [AUB WACHTEN ...] net zolang als de ingestelde sluitertijd duurt om de signalen te verwerken.
• Druk op [MENU/SET] om te stoppen met de opname terwijl de aftelling op het scherm staat.
w Technieken voor opnamen van
sterrenhemels
• De ontspanner opent zich gedurende 15, 30 of 60 seconden. Gebruik een statief. Wij raden verder aan de opnamen te maken met de zelfontspanner. (P38)
48
Page 49
• De LCD-monitor wordt automatisch donker.
• Histogrammen worden altijd oranje afge­beeld. (P32)
• De flitsinstelling is vast ingesteld op UIT [].
• De optische beeldstabilisator is vast inge­steld op [OFF].
• De ISO-gevoeligheid is vast ingesteld op [ISO100].
• De volgende functies werken niet. – [BELICHTING] – [WITBALANS] – [AUTO BRACKET] – [BURSTFUNCTIE] – [AUDIO OPNAME] – [SLUITER LANG]
[VUURWERK]
MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]
/SET
menu af te beelden en deze scènefunctie te kiezen. (P43) Met deze functie kunt u mooie opnamen maken van vuurwerk tegen een nachthemel.
w Technieken voor opnamen van
vuurwerk
• Omdat de sluitertijd langzamer wordt, raden we het gebruik van een statief aan.
• Deze functie werkt het beste wanneer het object 10 m of meer van het toestel verwijderd is.
• De sluitersnelheden worden als volgt ingesteld. – Als u [OFF] instelt in de stabilisatorfunc-
tie voor optische beelden: Vast op 2 seconden
– Als u [MODE1] of [MODE2] instelt in de
stabilisatorfunctie voor optische beelden:
1/4de van een seconde of 2 seconden
(De sluitertijd wordt 2 seconden alleen als de camera bepaalt dat er weinig golfbeweging is zoals wanneer u een statief gebruikt enz.)
Gevorderd (Opnamen maken)
• Histogrammen worden altijd oranje afge­beeld. (P32)
• De flits is vast ingesteld op UIT [ ].
• U kunt de AF-functie niet instellen.
• De AF-zone verschijnt niet.
• De AF-lamp is uitgeschakeld.
• De ISO-gevoeligheid is vast ingesteld op [ISO100].
• U kunt geen langzame ontspanner instel­len.
• U kunt de witbalans niet instellen.
[STRAND]
Druk op [ ] om het [SCÈNE MODE] menu te openen kies deze functie. (P43) Hiermee kunt u nog betere opnamen maken van een helderblauwe hemel, de zee enzovoort. Met deze functie voorkomt u onderbelichte mensen in sterk zonnelicht.
• Raak de camera niet aan met natte handen.
• Zand of zeewater kunnen de camera
• U kunt de witbalans niet instellen.
MENU
/SET
beschadigen. Laat geen zand of zeewater in de lens of op de aansluitingen komen.
[SNEEUW]
MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]
/SET
menu af te beelden en deze scènefunctie te kiezen. (P43) Hiermee kunt u opnamen maken met een zo wit mogelijke sneeuw op een skipiste of een met sneeuw bedekte berg.
• U kunt de witbalans niet instellen.
[LUCHTFOTO]
MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]
/SET
menu af te beelden en deze scènefunctie te kiezen. (P43) Met deze functie maakt u foto’s terwijl u in
het vliegtuig zit.
49
Page 50
Gevorderd (Opnamen maken)
w Techniek voor luchtfoto’s
• Wij raden aan deze techniek te gebruiken als u moeilijk kunt scherpstellen en u opnamen wenst te maken van wolken en dergelijke. Richt de camera op iets met een hoog contrast, druk de ontspanknop half in om de scherpstelling vast te zetten, richt dan de camera op het object en druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken.
• Zet de camera uit terwijl het vliegtuig opstijgt of landt.
• Als u de camera wenst te gebruiken, dient u alle instructies van het vlieg­tuigpersoneel te volgen.
• Wees voorzichtig met weerkaatsing op raampjes.
• De flits is vast ingesteld op UIT [ ].
• De AF-lamp is uitgeschakeld.
• U kunt de witbalans niet instellen.
[ONDER WATER]
MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]
/SET
menu af te beelden en deze scènefunctie te kiezen. (P43) Gebruik de LEICA C-LUX
2 uitsluitend in speciaal daarvoor ontwikkelde onderwater­behuizingen die door Leica Camera AG zijn vrijgegeven. Leica zal op de homepage over de betreffende producten informeren: www.leica-camera.com
.
w De witbalans instellen
[WB INSTELLEN]
U kunt de tinten aanpassen aan de water­diepte en het weer.
1 Druk drie keer op
[] om [WB
INSTELLEN] weer te geven.
2 Druk op / om de witbalans te
regelen.
WB INSTELLEN
EXIT
BLAUWROOD
MENU
AWB
SELEC
50
[ROOD]: Indrukken wanneer de tint blauwachtig is.
[BLAUW]: Indrukken wanneer de tint roodachtig is.
• Als u de witbalans afstelt, wordt de mel-
AWB
ding [ ] rood of blauw op het scherm weergegeven.
AWB
3
AF VERGR.
• Kies [0] als u de witbalans niet fijn
wenst af te stellen.
w Onderwater scherpstellen (AF Lock)
U kunt de scherpstelling vastzetten voordat u een opname maakt met vergrendelde AF. Dit is handig als u opnamen wenst te maken van bijvoorbeeld een heel snel bewegend object.
1 De AF-zone op het object richten. 2 Druk op om de scherpstelling vast in
te stellen.
• Het symbool van de AF-vergrendeling
verschijnt als het object scherpge­steld is.
3
AF VERGR.
• Druk opnieuw op  om de AF-vergren-
deling te annuleren.
• Als u aan de zoomhendel draait, annu-
leert u de AF-vergrendeling. In dit geval dient u opnieuw scherp te stellen en de scherpstelling te vergrendelen.
• Het focusbereik wordt hetzelfde als in de macrofunctie. [5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot c]
• De zelfontspanner kan niet ingesteld wor­den.
• U kunt de witbalans niet instellen.
Page 51
Bewegende beelden
1
Druk de opspanknop half in om scherp te stellen en druk hem dan helemaal in om opnamen te maken.
R 3
s
2s
: Geluidsopname
• De beschikbare opnametijd ver­schijnt op het display rechts boven en de voorbije opnametijd staat onder­aan rechts.
• Is de scherpte ingesteld dan gaat de betreffende aanduiding branden.
• De scherpstelling, zoom en openings­waarde zijn vast ingesteld op de instel­ling die geldt tijdens het starten van de opname (de eerste frame).
• De beschikbare opnametijd en de voor­bije opnametijd zijn correct bij benade­ring.
• Geluid wordt met dit toestel gelijktijdig opgenomen met de ingebouwde micro­foon van de camera. (Bewegende beel­den kunnen niet zonder geluid opgenomen worden).
• Als u de stabilisatorfunctie gebruikt, staat deze vast ingesteld op [MODE1].
2 De ontspanknop helemaal
indrukken om de opname te stoppen.
• Als de kaart vol raakt tijdens het opne­men, stopt het toestel automatisch met opnemen.
Gevorderd (Opnamen maken)
w De aspectratio en de beeldkwaliteit
wijzigen
1 Op [MENU/SET] drukken. 2 Op / drukken om
[ASPECTRATIO] te kiezen en vervolgens op
OPNAME
SELEC INST.
3
Op / drukken om het
WITBALANS ASPECTRATIO FOTO MODE AF MODE STABILISATIE
drukken.
1
/
2
AWB
MODE1
MENU
onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
4 Op / drukken om
[FOTOMODE] te kiezen en vervolgens op  drukken.
1
OPNAME
WITBALANS ASPECTRATIO FOTO MODE AF MODE STABILISATIE
SELEC INST.
5
Op / drukken om het
/
2
AWB
ON
MENU
onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Als u [ ] hebt gekozen in het scherm van stap
[30fpsQVGA] [10fpsQVGA]
Als u [ ] hebt gekozen in het scherm van stap
2
Onderdeel Beeldresolutie fps
[30fpsVGA] [10fpsVGA] 10
640M480 pixels
320M240 pixels
2
Onderdeel Beeldresolutie fps
[30fps16:9] [10fps16:9] 10
848M480 pixels
30
30
30 10
51
Page 52
Gevorderd (Opnamen maken)
• fps “frames per seconde”; Dit verwijst naar het aantal frames gebruikt in 1 seconde.
• U kunt zachtere beeldopnamen maken met “30 fps”.
• U kunt langere beeldopnamen maken met “10 fps” maar de kwaliteit is wel minder.
• Met [10fpsQVGA] blijft het bestand klein. Daarom is deze grootte geschikt voor verzending per e-mail.
• U kunt alleen bewegende beelden opnemen met het ingebouwde geheugen als de [ASPECTRATIO] ingesteld is op [ ] en de beeldgrootte op [30fpsQVGA] of [10fpsQVGA] (320M240 pixels).
6 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
• Het focusbereik wordt hetzelfde als in de macrofunctie. [5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot c]
• Raadplegen voor informatie over de beschikbare opnametijd.
• De beschikbare opnametijd die afgebeeld wordt op het scherm zou niet op regelma­tige wijze af kunnen lopen.
• Deze camera kan geen bewegende beel­den opslaan op MultiMediaCard.
• Wanneer u de beeldkwaliteit instelt op [30fpsVGA] of [30fps16:9] raden we het gebruik aan van een high-speedf-SD­geheugenkaart met „10MB/s” of meer (op de verpakking).
• Wanneer het type geheugenkaart dat gebruikt wordt is te langzaam, kan het opnemen halverwege stoppen.
• Afhankelijk van het type SD-geheugen­kaart of SDHC-geheugenkaart kan de kaarttoegangsaanduiding even verschij­nen na het opnemen van bewegende beelden. Dit is geen storing.
• U kunt tot 15 minuten lang continu bewe­gende beelden opnemen. De maximale continue opnametijd (tot 15 minuten) verschijnt op het scherm.
• Als bewegende beelden die met dit toestel opgenomen zijn, teruggespeeld worden op andere apparatuur, kan het zijn dat de kwaliteit van beelden en geluiden achter­uit gaat of dat beelden niet teruggespeeld kunnen worden. Het kan ook gebeuren dat bepaalde opslaginformatie niet correct op het scherm wordt weergegeven.
• In de bewegende-beeldenfunctie [ ], kunt u de richtingfunctie en de overzichts­functie niet gebruiken.
• U kunt in [MODE2] de optische stabilisator niet instellen.
• De bijbehorende software bevat Quick­Time om bestanden met bewegende beel­den die opgenomen zijn met dit toestel terug te spelen op een PC.
52
Page 53
De dag van uw vakantie
opslaan waarop u de foto maakt
Als u de vertrekdatum op voorhand instelt, wordt het aantal dagen dat is verstreken vanaf de vertrekdatum (de dag van uw vakantie dus) opgenomen terwijl u opna­men maakt. U kunt het aantal verstreken dagen weergeven als u opnamen afspeelt en deze laten afdrukken op de opnamen met [DATUM AFDR.] (P77).
100_0001
1/3
1E DAG
10:00 2.DEC.2007
: Het aantal dagen dat verstreken is
sinds de vertrekdatum
Gevorderd (Opnamen maken)
w De vertrek/terugkeerdatum instellen
(bijvoorbeeld: Hierna volgen voorbeelden van het scherm met de normale opname­functie [ ].)
1 Druk op [MENU/SET] en dan op
.
2 Op  drukken om het [SET-UP]
menupictogram [ ] te kiezen en vervolgens op
drukken.
3 Op / drukken om
[REISDATUM] te kiezen en vervolgens op drukken.
4 Druk op  om [SET] te kiezen en
dan op [MENU/SET].
1
INST.
/
4
n
0
OFF SET
OFF
MENU
MENU
/SET
SET-UP
KLOKINST. WERELDTIJD LCD SCHERM RICHTLIJNEN REISDATUM
SELEC
5 Druk op /// om de
terugkeerdatum in te stellen en dan op [MENU/SET].
REISDATUM
GELIEVE DE VERTREKDATUM INSTELLEN
DEC
12 2007
..
MENU
SELEC INST.
/: Selecteer het gewenste
onderdeel.
/: Stel het jaar, de maand en de
datum in.
MENU
/SET
53
Page 54
Gevorderd (Opnamen maken)
6 Druk op /// om de
terugkeerdatum in te stellen en dan op [MENU/SET].
REISDATUM
STEL DE TERUGDATUM IN.
..
MENU
MENU
SELEC EXIT
/SET
/: Selecteer het gewenste
onderdeel.
/: Stel het jaar, de maand en de
datum in.
• De reisdatum wordt geannuleerd als de huidige datum na de terugkeerdatum valt.
• Als u de terugkeerdatum niet wenst in te stellen, drukt u op [MENU/SET]
terwijl
de datumbalk op het scherm staat.
7 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
8 Een opname maken.
3
1E DAG
10:00 2.DEC.2007
: Het aantal dagen dat verstreken is
sinds de vertrekdatum
• Het aantal dagen dat is verstreken sinds het vertrek wordt ongeveer 5 seconden lang weergegeven telkens als de camera wordt aangezet enzo­voort als een vertrekdatum is ingesteld.
• Als u een vertrekdatum instelt, ver­schijnt [ ] onderaan rechts op het scherm. (Dit verschijnt niet als de hui­dige datum later is dan de terugkeerda­tum.)
w De vertrekdatum wissen
De reisdatum wordt automatisch geannu­leerd als de huidige datum later is dan de terugkeerdatum. Als u de reisdatum wil annuleren voordat u vakantie eindigt, kiest u [OFF] op de pagina van stap
4 waarna u
[MENU/SET] twee keer indrukt.
• De reisdatum wordt berekend aan de hand van de manier waarop de klok is ingesteld (P16) en de vertrekdatum die u hebt ingevoerd. Als u [WERELDTIJD] (P55) instelt op de reisbestemming, wordt de reisdatum berekend aan de hand van de datum in de klokinstelling en de reisbestemminginstelling.
• De ingestelde vertrekdatum wordt opge­slagen zelfs als het toestel uit wordt gezet.
• Als u een vertrekdatum hebt ingevoerd en u maakt een opname op een datum voor deze vertrekdatum, verschijnt een oranje [-] (minteken) en wordt de dag van de vakantie waarop u deze opname hebt gemaakt, niet opgeslagen.
• Als u een vertrekdatum instelt en de klok­instelling wijzigt op de datum en tijd van uw reisbestemming, verschijnt een wit [-] (minteken) en wordt de dag van de vakan­tie waarop u deze opname hebt gemaakt, niet opgeslagen als de datum van uw reis­bestemming bijvoorbeeld één dag vroeger valt dan bijvoorbeeld de ingestelde ver­trekdatum.
• Als de [REISDATUM] is ingesteld op [OFF] zal het aantal dagen dat verstrijkt sinds de vertrekdatum niet worden opge­slagen, ook niet als u de reisdatum of terugkeerdatum instelt. Ook als u [REIS­DATUM] instelt op [SET] nadat u opna­men hebt gemaakt, zal op het scherm niet vermeld worden op welke dag van de vakantie u deze opnamen hebt gemaakt.
• Stel de klok in als de melding [AUB KLOK INSTELLEN] verschijnt. (P13)
• De [REISDATUM] instelling beïnvloedt tevens de eenvoudige functie [ ].
54
Page 55
De tijd van uw
reisbestemming weergeven (World Time)
Als u uw eigen woongebied instelt en het gebeid van uw reisbestemming als u bij­voorbeeld in het buitenland reist, kunt u de plaatselijke tijd op de plaats van uw vakan­tie afbeelden op het scherm en op de opnamen.
• Kies [KLOKINST.] om de huidige datum en tijd op voorhand in te stellen. (P13)
1 Druk op [MENU/SET] en dan op
.
2 Druk op  om het [SET-UP]
menupictogram [ ] te kiezen en vervolgens op
3 Druk op / om [WERELDTIJD]
te kiezen en vervolgens op
.
SET-UP
SELEC
• Als u de wereldtijd voor het eerst instelt, verschijnt de melding [GELIEVE DE THUISZONE INSTELLEN]. Als deze melding verschijnt, drukt u op [MENU/ SET] en begint u met het instellen van het woongebied in het scherm dat u in de stap ziet in “Woongebied instellen [HOME]”.
.
KLOKINST. WERELDTIJD LCD SCHERM RICHTLIJNEN REISDATUM
EXIT
.
1
/
4
n
0
OFF
MENU
Gevorderd (Opnamen maken)
w Woongebied instellen [HOME]
(Voer de stappen
Druk op
1, 2 en 3 uit.)
om [HOME] te kiezen en ver-
volgens op [MENU/SET].
WERELDTIJD
BESTEMMING HOME
10:00 1.DEC.2007
INST.ANNUL SELEC
MENU
MENU
/SET
Druk op / om uw huidige verblijf-
plaats te kiezen en dan op [MENU/ SET].
10:00
Berlin Paris Rome Madrid
GMT+1:00
SELEC INST.
ANNUL
MENU
MENU
/SET
• De actuele tijd wordt afgebeeld linksbo­ven op het scherm en het tijdverschil met GMT “Greenwich Mean Time” wordt linksonder op het scherm afge­beeld.
• Als in uw eigen gebied het zomeruur wordt gebruikt [ ], drukt u op . Druk opnieuw op  om terug te keren naar de originele tijd.
• Als u het zomeruur instelt voor uw woongebied, betekent dit niet dat de huidige tijd een uur vooruit wordt gezet. Zet zelf de klok één uur vooruit. (P13)
55
Page 56
Gevorderd (Opnamen maken)
/
w Het instellen van het woongebied
afronden
• Als u uw woongebied voor het eerst instelt, keert het scherm terug naar het scherm dat u ziet in de stap van de functie “Woongebied instellen [HOME]” als u op [MENU/SET] drukt om uw huidige locatie in te stellen. Druk op om terug te keren naar het scherm van stap
3 en
druk dan op [MENU/SET] om het menu te sluiten.
• Als u uw woongebied een volgende keer instelt, keert het scherm van stap
3 terug
als u [MENU/SET] indrukt om uw huidige locatie in te stellen. Druk opnieuw op [MENU/SET] om het menu te sluiten.
w De reisbestemming instellen
(Voer hiervoor de stappen
Druk op
zen en vervolgens op [MENU/SET].
.
om [BESTEMMING] te kie-
WERELDTIJD
BESTEMMING HOME
--:-- --.--.----
SELEC
1, 2 en 3 uit.)
MENU
INST.ANNUL
MENU
/SET
:Afhankelijk van de instelling verschijnt
de tijd in uw vakantiebestemmings­gebied of uw eigen woongebied op het scherm.
• Als u het gebied van uw reisbestem­ming voor het eerst instelt, worden de datum en de tijd afgebeeld zoals u op de schermafbeelding hierboven ziet.
Druk op
om de zone van uw reis­bestemming te kiezen en dan op [MENU/SET].
• De huidige tijd die geldt voor de geko­zen reisbestemming verschijnt rechts bovenaan op het scherm terwijl het ver­schil tussen de tijd in uw eigen woonge­bied en het gebied van uw reisbestemming onderaan links op het scherm staat.
• Als de daglichtbesparingstijd [ ] gebruikt wordt op de reisbestemming, op drukken. (De tijd wordt één uur vooruit gezet.) Opnieuw op drukken om de originele tijd terug te zetten.
Druk op [MENU/SET] om te sluiten.
1
EXIT
/
n
OFF
4
MENU
0
/SET
MENU
SET-UP
KLOKINST. WERELDTIJD LCD SCHERM RICHTLIJNEN REISDATUM
SELEC
• Het pictogram [ ] wordt [ ] als u de reisbestemming hebt ingesteld.
• Zet de instelling weer op [HOME] als uw vakantie afgelopen is met de stappen
1, 2, 3 en de stappen  en van de
functie “Woongebied instellen [HOME]”. (P55)
• Als uw reisbestemming niet in de lijst van gebieden op het scherm staat, stelt u het tijdverschil tussen uw eigen zone en uw reisbestemming in.
• De [WERELDTIJD] instelling beïnvloedt tevens de eenvoudige functie [ ].
• Het pictogram van de reisbestemming [ ] verschijnt als u opnamen afspeelt die u tijdens uw reis hebt gemaakt.
56
10:00 18:00
Seoul Tokyo
+8:00
SELEC INST.
ANNUL
MENU
MENU
/SET
Page 57
Het functiemenu [OPNAME] gebruiken
De opnamemogelijkheden verhogen door kleureffecten, witbalans enzovoort in te stellen. De instelbare menufuncties hangen af van de opnamewijze.
w Instellen met de menupagina
Druk op [MENU/SET] om het [OPNAME] menu te openen en kies dan het onderdeel. (P15)
Onderdelen die u kunt instellen (Opnemen met de normale opnamefunc­tie [ ])
Menupa-
gina
1/3
2/3
3/3
Onderdeel
: [WITBALANS] (P58) : [GEVOELIGHEID] (P60) : [ASPECTRATIO] (P60) : [FOTO RES.] (P61) : [KWALITEIT] (P61) : [AUDIO OPNAME]
(P62) : [AF MODE] (P62) : [STABILISATIE] (P63) : [BURSTFUNCTIE]
(P64) : [AF ASS. LAMP] (P65) : [SLUITER LANG] (P66) : [DIG. ZOOM] (P26) : [KLEURFUNCTIE]
(P66) : [KLOKINST.] (P13)
Gevorderd (Opnamen maken)
w Snel instellen
• U kunt [FUNC] gebruiken om snel de vol­gende onderdelen in te stellen. – Optische beeldstabilisator – Continue functie – Witbalans – ISO-gevoeligheid – Aantal pixels – Kwaliteit
: Cursorknoppen: [MENU/SET] knop: [FUNC] knop
1 Druk op [FUNC] en ingedrukt
houden.
AWBOFF AUTO
SELEC
AWB
EXIT
FUNC
3
MENU
2 Druk op /// om het
menuonderdeel en de instelling te kiezen en druk dan op [MENU/ SET] om het menu te sluiten.
AWB AUTO
OFF
AUTO
ISO
100
ISO
200
ISO
400
ISO
800
ISO
3
SELEC
1250
EXIT
• U kunt het menu ook sluiten met [FUNC].
MENU
/SET
MENU
• De [ ] (Witinstelling) instelling verschijnt niet als u de snelle instellingen gebruikt.
57
Page 58
Gevorderd (Opnamen maken)
[WITBALANS]
Kleurweergave corrigeren voor meer natuurlijke opnamen
MENU
Op [ ] drukken om het [OPNAME] functie
/SET
menu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P57) Met deze functie kunt u bij zonlicht, halogeen­verlichting enz. in uw opnamen kleuren weer­geven die de werkelijkheid beter benaderen en waarin de kleur wit rood- en blauwachtig overkomt. Kies een instelling die past bij de opnamecondities.
[AWB] (Automatische witbalans)
(Daglicht)
(Bewolkt)
(Schaduw)
(Halogeen)
(Witinstel-
ling)
(Witinstel-
ling)
1 De automatische witbalans zal met dit
bereik werken. 2 Blauwe lucht 3 Bewolkte lucht (Regen) 4 Schaduw 5TV scherm 6 Zonlicht 7 Wit fluorescerend licht 8 Gloeilamp 9 Zonsopgang en zonsondergang
10 Kaarslicht
voor de automatische instelling
voor buitenopnamen op een heldere dag
voor buitenopnamen op een bewolkte dag
voor het maken van opnames buiten in de schaduw
voor opname bij halo­geen licht
voor gebruik van de vooringestelde witba­lans
voor het opnieuw instellen van de wit­balans
Kleurtemperatuur (K = Kelvin)
2)
3)
4)
5)
1)
6)
7)
8)
9)
10)
w De automatische witbalans
Het beschikbare witbalansbereik ziet u op de bovenstaande afbeelding. Wanneer u een beeld maakt dat buiten het beschikbare witbalansbereik valt, kan het beeld roodachtig of blauwachtig lijken. Zelfs binnen de grenzen van het bereik, zal de automatische witbalans niet juist werken als er veel verschillen lichtbronnen zijn of als er geen kleur die in de buurt van wit komt is. In deze gevallen, de witbalans op een andere functie dan [AWB] zetten.
w De witbalans handmatig instellen 1 Kies [ ] en druk dan op
[MENU/SET].
2 Richt de camera op een wit stuk papier
of iets dergelijks zodat het frame in het middel gevuld is met het witte object en druk dan op [MENU/SET].
WIT INSTELLEN
MENU
INST.ANNUL
3 Twee keer op [MENU/SET] drukken om
het menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
58
Page 59
w De witbalans fijn afstellen [ ]
/
(Niet beschikbaar als WB op Auto staat).
Gebruik deze functie om de witbalans handmatig in te stellen.
• Stel de witbalans in op [ ]/[ ]/[ ]/[ ]/[ ]. (P58)
• U kunt de witbalans zelfs gebruiken voor [ONDER WATER] opnamen.
1 Druk op [ ], meerdere keren,
totdat [WB INSTELLEN] verschijnt en druk dan op om de witbalans fijn in te stellen.
WB INSTELLEN
BLAUWROOD
SELEC
EXIT
MENU
[ROOD]: Indrukken wanneer de tint blauwachtig is.
[BLAUW]: Indrukken wanneer de tint roodachtig is.
• Kies [0] om de oorspronkelijke witba-
lans weer in te stellen.
2 Op [MENU/SET] drukken om te
eindigen.
• U kunt ook de ontspanknop tot de
helft indrukken om het menu te sluiten.
• De witbalansaanduiding op het scherm
wordt rood of blauw.
Gevorderd (Opnamen maken)
Over de witbalans
• Als u een opname maakt met de flits, kan de witbalans niet correct aangepast zijn als de flits niet sterk genoeg is voor het object dat u fotografeert.
• De witbalansinstelling blijft opgeslagen, ook als de camera wordt uitgezet. De wit­balansinstelling voor een bepaalde opna­mefunctie wordt weer [AWB] als u een andere opnamefunctie kiest.
• De witbalans kan niet worden ingesteld in de volgende gevallen. – Simpele functie [ ] – De scènefunctie, in [LANDSCHAP],
[NACHTPORTRET], [NACHTL. SCHAP], [VOEDSEL], [PARTY], [KAARSLICHT], [ZONSONDERG.], [STERRENHEMEL], [VUURWERK], [STRAND], [SNEEUW], [LUCHTFOTO] en [ONDER WATER].
Over het fijn afstellen van de witbalans
• U kunt de witbalans onafhankelijk nauw­keurig afstellen voor elke witbalansinstel­ling.
• De instelling voor het nauwkeurig afstellen van de witbalans wordt door het beeld gebruikt wanneer u de flits gebruikt.
• De fijnafstelling van de witbalans blijft ook opgeslagen als u de camera uitzet.
• Het niveau van de instelling voor het nauwkeurig afstellen van de witbalans in [ ] keert terug naar [0] wanneer u de witbalans opnieuw instelt met behulp van [].
• U kunt de witbalans niet nauwkeurig afstellen wanneer [KLEURFUNCTIE] (P66) is ingesteld op [COOL], [WARM], [B/W] of [SEPIA].
59
Page 60
Gevorderd (Opnamen maken)
[GEVOELIGHEID]
De ISO-lichtgevoeligheid instellen
MENU
Op [ ] drukken om het [OPNAME] functie
/SET
menu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P57) ISO is een maat voor de gevoeligheid voor
licht. Hoe hoger de gevoeligheid is, hoe minder licht u nodig hebt voor een opname: de camera wordt beter geschikt voor opna­men op donkere plaatsen.
• Wanneer ingesteld op [AUTO], wordt de ISO-gevoeligheid automatisch afgesteld op een maximum van [ISO200] volgens de helderheid. (Deze kan afgesteld wor­den tot een maximum van [ISO640] wan­neer u de flits gebruikt.)
ISO-gevoeligheid Gebruiken op
heldere plekken (b.v. buiten)
Gebruiken op donkere plekken
Sluitertijd Langzaam Snel Ruis Minder Verhoogd
• De ISO-gevoeligheid is vast ingesteld op [ISO3200] in [H. GEVOELIGH.] (P48) in de scènefunctie.
• Om beeldruis te voorkomen, raden wij aan de hoogste ISO-gevoeligheid in te stellen of [KLEURFUNCTIE] in te stellen op [NATURAL]. (P66)
• De ISO-gevoeligheid wordt op [ISO-LIMIET] gezet in de slimme ISO­gevoeligheidsfunctie [ ]. (P41)
• De ISO-gevoeligheid kan niet ingesteld worden in de volgende gevallen. – Simpele functie [ ] – Bewegende beeldfunctie [ ] – Scènefunctie
100 1250
Geschikt
Niet
geschikt
Niet
geschikt
Geschikt
[ASPECTRATIO]
De aspectratio instellen
MENU
Op [ ] drukken om het [OPNAME] functie
/SET
menu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P57) Als u de aspectratio wijzigt, kunt u een hoek (standpunt) kiezen die past bij het object.
Kiezen om opnamen te maken met dezelfde aspectratio als een 4:3 TV of een computermonitor.
Kiezen om opnamen te maken met dezelfde 3:2 aspect ratio als een 35 mm film.
Dit is geschikt voor landschappen etc. waar een breed zicht wens­baar is. Dit is ook geschikt voor het terugspelen van beelden op een breedbeeld TV, hoge definitie TV etc.
• In de functie voor bewegende beelden [ ] u kunt [ ] niet kiezen. (P51)
• De randen van de opgenomen opnamen kunnen afgeknipt worden bij het afdruk­ken. (P108)
60
Page 61
[FOTO RES.]/[KWALITEIT]
Een beeldresolutie en –kwaliteit kiezen die overeenkomen met uw eigen gebruik
MENU
Op [ ] drukken om het [OPNAME] functie
/SET
menu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P57) Een digitaal beeld is samengesteld uit ontelbare punten die pixels heten. Ook al ziet u het verschil op het scherm van het toestel niet, hoe meer pixels, hoe mooier het beeld wanneer dit afgedrukt wordt op een groot stuk papier of op een computer­monitor. Beeldresolutie verwijst naar de compressiewaarde die gebruikt wordt om digitale opnamen op te slaan.
Heel veel pixels (Fijn) Weinig pixels (Grof)
_ Deze opnamen zijn voorbeelden van dit
effect.
w Aantal pixels
U kunt opnamen duidelijker afdrukken wan­neer er een grotere beeldresolutie [ ] (7M) gekozen is. Wanneer er een kleinere beeldresolutie [ ] (0,3M EZ) gekozen is, kunt u meer opnamen opnemen en deze via e-mail als bijlage verzenden of ze op een website zet­ten omdat ze klein genoeg zijn.
w Aspectratio [ ].
(7M) 3072M2304 pixels (5M EZ) 2560M1920 pixels (3M EZ) 2048M1536 pixels (2M EZ) 1600M1200 pixels (1M EZ) 1280M960 pixels (0,3M EZ) 640M480 pixels
Gevorderd (Opnamen maken)
w Aspectratio [ ].
(6M) 3072M2048 pixels (2,5M EZ) 2048M1360 pixels
w Aspectratio [ ].
(5,5M) 3072M1728 pixels (2M EZ) 1920M1080 pixels
w Kwaliteit
Fijn (Lage comprimering): Dit type geeft voorrang aan de beeldkwaliteit. De beeldkwaliteit zal hoog zijn.
Standaard (Hoge comprimering): Dit type geeft voorrang aan het aan­tal opnamen. Er zullen standaard kwaliteit opnamen gemaakt worden.
• Het aantal pixels dat gekozen kan worden verschilt afhankelijk van de aspectratio. Als u de aspectratio wijzigt, stelt u de beeldresolutie in.
• “EZ” is een afkorting voor “Extra optical Zoom”. (P25)
• De verengde optische zoom werkt niet in [H. GEVOELIGH.] in de scènefunctie, daarom wordt de grootte voor [EZ] niet afgebeeld.
• Beelden kunnen mozaïsch lijken afhanke­lijk van het object en de opnamecondities.
• P110 lezen voor informatie over het aan­tal opnamen.
• Het aantal opnamen hangt af van het object.
• Het op het scherm afgebeelde aantal res­terende opnamen valt eventueel niet samen met de opgenomen beelden.
• In de eenvoudige functie [ ] worden de instellingen als volgt.
–[ ENLARGE]:
:(7M)/
–[ 4SM6S/10M15 cm]:
: (2,5M EZ)/
– [ E-MAIL]:
: (0,3M EZ)/
61
Page 62
Gevorderd (Opnamen maken)
[AUDIO OPNAME]
Stilstaande beelden opnemen met geluid
MENU
Op [ ] drukken om het [OPNAME] functie
/SET
menu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P57) U kunt geluid opnemen met stilstaande opnamen als deze functie ingesteld is op [ON]. Dit betekent dat u de conversatie tij­dens de opname of een uitleg bij het beeld kunt opnemen.
• [ ] verschijnt op het scherm wanneer u [AUDIO OPNAME] op [ON] instelt.
• Scherpstellen op het object en op de ont­spanknop drukken om de opname te star­ten. De opname zal automatisch stoppen na ongeveer 5 seconden. U hoeft de ont­spanknop niet de hele tijd in te drukken.
• Het geluid wordt opgenomen met de inge­bouwde microfoon in de camera.
• Als u op [MENU/SET] drukt tijdens het geluidsopname, wordt het geluidsop­name geannuleerd. Het geluid wordt niet opgenomen.
• U kunt geen opnamen maken met geluid in auto bracket, continue functie of [STERRENHEMEL] in de scènefunctie.
• De volgende functies kunt u niet gebrui­ken. – [DATUM AFDR.] – [NW. RS.] – [BIJSNIJD.] – [ASPECT CONV.]
[AF MODE]
De scherpstellingsfocusmethode instellen
Druk op [ ] om het [OPNAME] functie menu weer te geven en kies dan het in te stellen onderdeel. (P57) De functie kiezen die overeenkomt met de opnamecondities en de samenstelling.
Het toestel stelt scherp op één van de 5 focuszones. Dit werkt wanneer het object zich niet in het midden van het scherm bevindt.
Het toestel stelt snel scherp op één van de 3 punten van de focus­zones. d.w.z. links, rechts of in het midden. Dit werkt wanneer het object zich niet in het midden van het scherm bevindt.
Het toestel stelt snel scherp es op het object in de AF-zone in het midden van het scherm.
Het toestel stelt scherp op het object in de AF-zone in het midden van het scherm.
Het toestel stelt scherp op een beperkte en kleine zone op het scherm.
MENU
/SET
5-zone-focussing:
3-zone-focussing (Hoge snelheid):
1-
zone-focussing (Hoge snelheid):
1-zone-focussing:
Punt-focussing:
62
Page 63
w Over [] of []
• U kunt sneller scherpstellen op het object dan in de andere AF- functies.
• Het beeld kan even stoppen met bewegen voordat er scherpgesteld wordt wanneer u de ontspanknop tot de helft indrukt. Dit is geen storing.
• De weergegeven AF-zone is groter dan normaal als u opnamen in het donker maakt of de digitale zoom gebruik. De AF-zone die verschijnt in het midden van het scherm kan ook groter zijn dan normaal als u onderwateropnamen maakt.
1/60F5.6
• Het toestel focust op alle AF-zones wan­neer veelvoudige AF-zones (max. 5 zones) op het zelfde moment gaan branden. De focusstand wordt niet vooraf bepaald. Deze wordt ingesteld op de stand die het toestel automatisch bepaalt op het moment dat u scherpstelt. Als u de focusstand wilt bepalen om opnamen te maken, schakelt u de AF-functie naar [ ], [ ] of [ ].
• Als u de AF-functie instelt op [ ] of [ ] verschijnt de AF-zone niet op het scherm totdat het hele beeld scherp is.
• De AF-functie naar [ ] of [ ] scha­kelen als het moeilijk is scherp te stellen met behulp van [ ].
• De AF-functie kan niet ingesteld worden in de eenvoudige functie [ ], [ZELFPOR­TRET] of [VUURWERK] in de scènefunc­tie.
Gevorderd (Opnamen maken)
[STABILISATIE]
Jitter of camerabeweging meten en compenseren
Druk op [ ] om het [OPNAME] functie menu weer te geven en kies dan het in te stellen onderdeel. (P57)
[MODE1]
()
[MODE2]
()
[OFF]
()
w Over de demo van de waarschuwing
Druk op om [JITTER, DEMO BEW. ONDW.] weer te geven als [STABILISATIE] op het scherm staat. (U kunt geen opna­men maken als de [JITTER, DEMO BEW. ONDW.] pagina verschijnt.) Druk opnieuw op om deze pagina te sluiten.
: Demo voor jitter: Demo voor beweging
• De camera spoort automatisch jitter en beweging van het voorwerp op en signa­leert dit.
MENU
/SET
De stabilisator werkt continu en helpt bij de fotocompositie.
De camerabeweging wordt alleen gecompenseerd wan­neer de ontspanknop ingedrukt wordt. Er is een groter stabili­satoreffect.
Wanneer de stabilisator niet gewenst is.
voor camerabeweging
JITTER, DEMO BEW. ONDW.
AFSPELEN KAN NIET IN OPNAMEFUNCTIE
A B
EXIT
63
Page 64
Gevorderd (Opnamen maken)
• Wij raden een helder object met een groot contrast aan om de opname met een bewegend object te demonstreren.
• De demo over jitter/camerabeweging is slechts een voorbeeld.
• De camera gebruikt de beweging van het onderwerp ook om de automatische ISO­gevoeligheid in de slimme ISO-gevoelig­heidsfunctie [ ] (P41) en [SPORT] (P45), [BABY1]/[BABY2] (P47) en [HUISDIER] (P47) in te stellen in de een­voudige scènefunctie.
• De stabilisatorfunctie kan niet voldoende werken in de volgende gevallen. – Wanneer er veel camerabeweging is. – Als de zoomuitvergroting erg hoog is. – In het digitale zoombereik. – Wanneer u opnamen maakt terwijl u een
bewegend object volgt.
– Als de sluitertijd langzamer wordt om
binnenshuis opnamen te maken of op
donkere plaatsen. Houd de camera stilbeweging wanneer u de ontspanknop indrukt.
• Dit is vast ingesteld op [MODE2] in de eenvoudige opnamefunctie [ ] en op [ZELFPORTRET] (P44) in de scènefunc­tie en vast ingesteld op [OFF] in [STER­RENHEMEL] (P48) in de scènefunctie.
• In de bewegende beeldenfunctie [ ], kan [MODE2] niet ingesteld worden.
[BURSTFUNCTIE]
Opnamen maken met de continue functie
Druk op [ ] om het [OPNAME] functie menu weer te geven en kies dan het in te stellen onderdeel. (P57)
w Aantal opnamen gemaakt met de
_ De frequentie is constant ongeacht de
• Het aantal opnamen dat aangeduid wordt, verwijst naar een sluitertijd die sneller dan 1/60 is en een niet geactiveerde flits.
• De frequentie (beelden per seconde) kan afnemen afhankelijk van de opname­omgeving zoals op donkere plaatsen of als u een hoge ISO-gevoeligheid hebt ingesteld.
• De ontspanknop helemaal ingedrukt hou­den om de continue functie te activeren.
MENU
/SET
continue functie
Frequentie
(opnamen/
seconde)
_
3
_
2
Ongeveer 2
Aantal opnamen
(opnamen)
max. 5 max. 7
Hangt af van de resterende ruimte in het ingebouwde geheugen/de kaart.
transfersnelheid van de kaart.
64
• Wanneer de flits geactiveerd is, kunt u slechts 1 beeld maken.
• Continue functie ingesteld op onbe­grensd
De frequentie wordt half zo snel. De
exacte timing hangt af van de snelheid van de kaart, de beeldgrootte en
-kwaliteit.
– U kunt opnamen maken totdat het inge-
bouwde vermogen of de kaart vol is.
• De focus wordt vast ingesteld tijdens de eerste opname.
Page 65
• De belichting en de witbalans variëren afhankelijk van de instellingen van de con­tinue functie. Wanneer de continue functie ingesteld is op [ ], worden ze vast ingesteld op de waarde voor het eerste beeld. Wanneer de frequentie ingesteld is op [ ] of [ ], worden ze aangepast telkens als u een opnameopname maakt.
• Als u een bewegend onderwerp volgt in een landschap, binnenshuis, buitenshuis enzovoort, waar een groot verschil is tus­sen licht en schaduw, kan het even duren voordat de belichting vastligt. Als u intus­sen de continue functie gebruikt, kan de belichting niet erg optimaal zijn.
• Met de zelfontspanner is het aantal opna­men met de continue functie vast inge­steld op 3.
• De continue functie wordt niet geannu­leerd wanneer het toestel uitgezet wordt.
• Wanneer de auto bracket en de continue functie tegelijk ingesteld zijn, zal de auto bracket voorrang krijgen.
• Wanneer de continue functie ingesteld wordt, wordt de automatische overzichts­functie geactiveerd ongeacht de instelling van het automatische overzicht. (Het beeld wordt niet vergroot.) U kunt de auto­matische overzichtfunctie niet instellen in het [SET-UP] menu.
• Wanneer de continue functie geactiveerd wordt, kan [AUDIO OPNAME] niet gebruikt worden.
• U kunt continue functie niet instellen in de eenvoudige opnamefunctie [ ] en [STERRENHEMEL] in de scènefunctie.
[AF ASS. LAMP]
Scherpstellen bij weinig licht wordt makkelijker
Gevorderd (Opnamen maken)
aan het opnemen bent en scherp wilt stel­len, wat moeilijk is bij weinig licht.
• Als de AF-lamp ingesteld is op [ON], wordt er een AF-zone afgebeeld met een groter formaat dan normaal en gaat de AF-lamp aan wanneer u de ontspan­knop tot de helft indrukt op donkere plek­ken enz.
[ON] De AF-lamp gaat aan bij weinig
licht. Zodra dit gebeurt, verschijnt het pictogram van de AF-lamp [ ] op de monitor. Het effectieve bereik van de AF-lamp is 1,5 m.
[OFF] De AF-lamp gaat niet aan.
• Voorzichtig zijn met de volgende hande­lingen wanneer u de AF-lamp gebruikt. – Niet direct in de AF-lamp kijken. – De AF-lamp niet met uw vingers of
andere voorwerpen bedekken.
• Wanneer u de AF-lamp niet wenst te gebruiken (b.v. wanneer u opnamen maakt van dieren op een donkere plek), de [AF ASS. LAMP] op [OFF] zetten. In dit geval zal het moeilijker worden scherp te stellen.
• De instelling voor [AF ASS. LAMP] staat vast op [ON] in de eenvoudige functie [].
• De instelling voor de [AF ASS. LAMP] staat vast op [OFF] in [ZELFPORTRET] (P44), [LANDSCHAP] (P45), [NACHTL. SCHAP] (P45), [ZONSON­DERG.] (P48), [VUURWERK] (P49), en [LUCHTFOTO] (P49) in de scènefunctie.
• De begininstelling voor [HUISDIER] (P47) in de opnamefunctie is [OFF].
MENU
Op [ ] drukken om het [OPNAME] functie
/SET
menu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P57) Het object verlichten maakt het makkelijker scherp te stellen wanneer u bij weinig licht
65
Page 66
Gevorderd (Opnamen maken)
[SLUITER LANG]
Heldere opnamen maken op donkere plekken
MENU
Op [ ] drukken om het [OPNAME] functie
/SET
menu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P57) Wanneer u beelden maakt bij slechte lichtomstandigheden kunt u beelden maken die helderder zijn dan normaal door een instelling te selecteren die nog langza­mer is dan de langzaamste normale sluiter­tijd.
• De langzame sluitertijden die u kunt kie­zen zijn: [1/8 –], [1/4 –], [1/2–] en [1 –].
• Dit werkt als u heldere opnamen wilt maken van zowel een nachtlandschap als een object met [NACHTPORTRET] (P45) in de scènefunctie.
Langzame sluiter­tijdinstelling
Helderheid Donkerder Helderder Beweging Minder Meer
• Deze moet normaal gesproken ingesteld zijn op [1/8 –] om opnamen te maken. (Wanneer u een langzame sluitertijd kiest die niet [1/8 –] is, verschijnt [ ] links onderaan op de monitor.)
• Wanneer de sluitertijd langzamer gemaakt is met [SLUITER LANG], kunt u camerabeweging krijgen. We raden het gebruik van een statief en van de zelfont­spanner (P38) aan.
• U kunt geen langzame sluitertijd instellen in de Slimme ISO-gevoeligheidsfunctie [ ] en de eenvoudige opnamefunctie [ ] en [SPORT], [NACHTL. SCHAP], [BABY1]/[BABY2], [HUISDIER], [STER­RENHEMEL] en [VUURWERK] in de scè­nefunctie.
1/8 – 1 –
[KLEURFUNCTIE]
Kleureffecten en beeldkwaliteiten instellen voor opnamen
MENU
Op [ ] drukken om het [OPNAME] functie
/SET
menu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P57) Verschillende instellingen kiezen voor de opnamecondities en de manier waarop u zich het beeld voorstelt.
[NATURAL] Het beeld wordt zachter. [VIVID] Het beeld wordt scherper. [COOL] Het beeld wordt blauwach-
[WARM] Het beeld wordt roodachtig. [B/W] Het beeld wordt zwart-wit. [SEPIA] Het beeld wordt sepia.
• Wanneer u opnamen maakt op donkere plekken, kan er ruis optreden. Om ruis te voorkomen, raden wij aan [KLEURFUNCTIE] in te stellen op [NATURAL].
tig.
66
Page 67
Gevorderd (Afspelen)
Meervoudige beelden afbeelden
(Meervoudig terugspelen)
1 Het zoomhendeltje in de richting
van [W] zetten om meervoudige beelden af te beelden.
(Scherm wanneer er 9 beelden afgebeeld worden)
1.DEC .
2007
1/26
T
W
Gevorderd (Afspelen)
• Afhankelijk van het opgenomen beeld en de instellingen, kunnen de volgende pictogrammen verschijnen.
– [ ] (Favorieten) – [ ] (Bewegend beeld) – [ ][ ]([BABY1]/[BABY2]/
[HUISDIER] in scènefunctie) – [ ] (Vertrekdatum) – [ ] (Reisbestemming) – [ ] (Beelden met vastgelegde
[DATUM AFDR.])
w Voorbeelden van 25 beelden
1. DEC.
2007
1/26
ANNUL
MENU
T
W
[W]: 1 beeld9 beelden
• 25 beelden Schermdisplay (P68)
• Zet het zoomhendeltje naar [T] om
terug te keren naar het vorige beeld.
2 Op ///drukken om een
beeld te kiezen.
5/261.DEC.
2007
ANNUL
MENU
T
W
:Het aantal gekozen beelden en het
totaal opgenomen beelden
CAL
W
T
ANNUL
MENU
w Om terug te keren naar normaal
terugspelen
Op [T] zetten of op [MENU/SET] drukken.
• Het beeld dat u gekozen hebt, verschijnt.
w Een beeld wissen tijdens meervoudig
terugspelen
1 Op ///drukken om een beeld te
kiezen en vervolgens op [ ] drukken.
2 Op drukken om [JA] te kiezen. 3 Op [MENU/SET] drukken.
• De opname-informatie enzovoort die op de LCD-monitor verschijnt, kan niet worden geannuleerd tijdens het afspelen van meerdere beelden, ook niet als u op [DISPLAY] drukt.
• Beelden zullen niet afgebeeld worden in de gedraaide richting zelfs als [LCD ROTEREN] ingesteld is op [ON]. (P76)
67
Page 68
Gevorderd (Afspelen)
/ /
Beelden afspelen volgens opnamedatum
(Kalenderplayback)
Met de kalenderplaybackfunctie kunt u opnamen afspelen volgens de opnameda­tum.
1 Draai het zoomhendeltje
meerdere keren naar [W] zetten om de kalenderpagina te openen.
SUN
MON
TUE
WED
THU FRI SAT
2007
1
6
8
2007
1/10
15
22
29
MENU
T
W
2
345 7
9
10 12 13 14
11
16
17 18 19 20 21
23
24 25 26 27 28
31
30
DAG INST.
MAAND
• De opnamedatum van de opname die u op het scherm kiest wordt de gekozen datum als u eerst het kalenderscherm afbeeldt.
• Als er meerdere opnamen zijn met dezelfde datum, verschijnt eerst de eerst gemaakte opname van die datum.
2 Op /// drukken om de
datum te kiezen.
: Kies de maand : Kies de datum
• Als er geen opnamen tijdens een bepaalde maand zijn gemaakt, ver­schijnt deze maand niet.
3 Druk op [MENU/SET] om de
opnamen af te beelden die u op de gekozen datum hebt gemaakt.
1.DEC.
• Zet het zoomhendeltje naar [W] om terug te keren naar het kalender­scherm.
4 Druk op /// om een
opname te kiezen en druk dan op [MENU/SET].
• Het beeld dat u gekozen hebt, ver­schijnt.
w Terugkeren naar het playbackscherm.
Als de kalender op het scherm staat, draait u de zoomhendel op [T] om 25 beelden af te beelden, 9 beelden en 1 beeld. (P67)
• De opnamen worden afgebeeld zonder gedraaid te worden ook als u [LCD ROTEREN] op [ON] hebt ingesteld. (P76)
• U kunt de kalender weergeven van januari 2000 tot december 2099.
• Als de opnamedatum van de opname die u hebt gekozen in het terugspeelmenu het terugspeelmenu met 25 beelden niet tussen januari 2000 en december 2099 valt, zal de camera automatisch de oudste datum weergeven.
• Afbeeldingen die u bewerkt op de PC heb­ben andere data dan de werkelijke opna­medata.
• Als u de datum van de camera niet hebt ingesteld (P16), is de opnamedatum inge­steld op 1 januari 2007.
• Als u opnamen maakt nadat u de reis­bestemming hebt ingesteld in [WERELDTIJD] (P54), worden deze opnamen afgebeeld met de data van de reisbestemming in de kalenderterug­speelfunctie.
68
MENU
/SET
CAL
W
ANNUL
MENU
Page 69
De terugspeelzoom gebruiken
1 Het zoomhendeltje op [T] zetten
om het beeld te vergroten.
Gevorderd (Afspelen)
w De terugspeelzoom annuleren
Naar [W] zetten of op [MENU/SET] druk­ken.
w Een opname wissen tijdens de
terugspeelzoom
1 Op [ ] drukken. 2 Op drukken om [JA] te kiezen. 3 Op [MENU/SET] drukken.
2X
W
4X ANNUL
WISSEN
[T]:1M2M4M 8M16M
• Wanneer u het zoomhendeltje op [W] zet nadat het beeld vergroot is, wordt de vergroting minder. Wanneer u het zoomhendeltje naar [T] zet, verhoogt de vergroting.
• Wanneer u de vergroting wijzigt, ver­schijnt de aanduiding van de zoom­stand gedurende ongeveer 1 seconde om de stand van de ver­grootte sectie te controleren.
2 Op ///drukken om de
stand te wijzigen.
2X
4X ANNUL
• Wanneer u de af te beelden positie ver­plaatst, verschijnt de aanduiding van de zoomstand gedurende ongeveer 1 seconde.
WISSEN
• U kunt de opname-informatie enzovoort die op de LCD-monitor staat ook annu-
T
leren tijdens het zoomen tijdens het afspelen door op [DISPLAY] te drukken.
• Hoe meer het beeld vergroot wordt, hoe slechter de kwaliteit ervan wordt.
• Gebruik de bijwerkfunctie om het vergrote beeld op te slaan. (P83)
• Het kan zijn dat de terugspeelzoom niet werkt als de opnamen met andere appa­ratuur zijn gemaakt.
69
Page 70
Gevorderd (Afspelen)
Bewegende beelden terugspelen/Beelden met geluid
w Bewegende beelden
Druk op / om een beeld te kiezen met het pictogram van een bewegend beeld[ ]/[ ]/ [ ]/[ ]/[ ]/[ ] en druk op
om dit af te spelen.
Pauze invoeren
Op drukken tijdens het terugspelen van bewegende beelden.
• Druk opnieuw op om pauze te wissen.
Frame per frame afspelen vooruit/frame per frame terugspelen
Druk op / tijdens een pauze. w Beelden met geluid
Op / drukken om het beeld te kiezen met het geluidspictogram [ ] en vervolgens op drukken om het beeld met geluid terug te spelen.
WEERG. BEW. BEELDEN
10:00 1. DEC. 2007
: Bewegende-beeldenopname: Pictogram van een bewegend beeld
• Als het terugspelen start, verdwijnt de opnametijd en verschijnt de verstreken terugspeeltijd rechts boven op het display. 8 minuten en 30 seconden verschijnen bijvoorbeeld op het scherm als [8m30s].
• De cursor die afgebeeld wordt tijdens het terugspelen is dezelfde als ///.
Bewegende beelden stoppen tijdens het afspelen
Druk op .
Snel vooruit spoelen/Snel achteruit spoelen
Blijven drukken op / tijdens het terugs­pelen van bewegende beelden.
: Snel achteruit: Snel vooruit
• Het toestel keert terug naar de normale terugspeelfunctie van bewegende beel­den als / vrijgegeven wordt.
1/3
5s
AUDIO AFSPELEN
10:00 1.DEC.2007
• Lees [AUDIO OPNAME] (P62) en [AUDIO DUB.] (P82) voor informatie over hoe u niet bewegende opnamen maakt met geluid.
• U kunt het geluid horen uit de speaker. Lees [VOLUME] (P18) voor informatie over hoe u het volume regelt in het [SET-UP] menu.
• Het formaat dat met dit toestel terugge­speeld kan worden is QuickTime Motion JPEG.
• Vergeet niet dat het programma Quick Time meegeleverd wordt om bestanden van bewegende beelden die gemaakt zijn met het toestel terug te spelen op een PC. (P89)
• Sommige QuickTime Motion JPEG­bestanden die opgenomen zijn met een PC of andere apparatuur kunnen niet met dit toestel teruggespeeld worden.
1/3
70
Page 71
• Als u bewegende beelden terugspeelt die opgenomen zijn met andere apparatuur kan de beeldkwaliteit slechter worden of kunnen de opnamen niet teruggespeeld worden.
• Met een hoge-vermogenskaart is het mogelijk dat de snel-achteruitterug­spoelfunctie langzamer dan normaal gaat.
• De volgende functies kunt u niet gebrui­ken met bewegende beelden en opnamen met geluid: – Terugspeelzoom
(pauze tijdens opname of afspelen van bewegende beelden)
– [LCD ROTEREN]/[ROTEREN]/
[AUDIO DUB.] (Bewegend beeld)
– [DATUM AFDR.]/[NW. RS.]/[BIJSNIJD.]/
[ASPECT CONV.]
Stilstaande beelden maken van een bewegend beeld
U kunt één stilstaand beeld maken (met 1 beeld of 9 beelden) van een opname van bewegende beelden. Dit is handig als u bijvoorbeeld de bewe­ging aandachtig wilt bekijken van iemand die sport doet.
1 Druk op / om een beeld te
kiezen met het pictogram van een bewegend beeld [ ]/[ ]/ [ ]/[ ]/[ ]/[ ] en druk op om dit af te spelen.
Gevorderd (Afspelen)
2 Druk op  om het bewegende
beeld te stoppen tijdens het afspelen.
OPSL.
W
• Druk weer op om het afspelen te hernemen.
• Druk op / tijdens de onderbreking om beeld per beeld af te spelen.
• Als u op de ontspanknop drukt, kunt u de stilstaande beelden als afzonder­lijke opname opslaan. (Met de stappen
3)
w Een stilstaand beeld vastleggen met
de 9 beelden van een bewegende­beeldenopname
• Draai het zoomhendeltje naar [W] om het scherm met 9 afbeeldingen te ope­nen.
SELEC
• Draai het zoomhendeltje verder naar
[W] om over te schakelen naar [ ]/ [ ]/[ ] ().
OPSL.
5s
T
W
WEERG. BEW. BEELDEN
10:00 1.DEC.2007
1/3
5s
71
Page 72
Gevorderd (Afspelen)
Als u een bewegende opname hebt gekozen met
[], [] of [ ]
hebt gekozen
Voor elke opname van bewegende beelden maakt het toestel 30 stilstaande beelden per seconde. [ ]: Alle frames of beelden van de bewe-
gende opname worden getoond als stilstaande beelden (met een interval van 1/30e van een seconde)
[ ]: 1 frame wordt overgeslagen/elk
tweede frame wordt getoond als stilstaand beeld (interval van 1/15e van een seconde)
[ ]: 2 frames worden overgeslagen/elk
derde frame wordt getoond als stilstaand beeld (met een interval van 1/10e van een seconde)
[ ]: 5 frames worden overgeslagen/elk
zesde frame wordt getoond als stilstaand beeld (met een interval van 1/5e seconde)
Als u een bewegend beeld met
[],
[ ] of [ ] hebt gekozen
Het opgenomen bewegende beeld wordt aangemaakt met 10 stilstaande beelden of frames per seconde.
[ ]: Alle frames van de bewegende opna-
me worden getoond als stilstaande beelden (met een interval van 1/10e seconde)
[ ]: 1 frame wordt overgeslagen/elk
tweede frame wordt getoond als stil­staand beeld (met een interval van 1/5e seconde)
• U kunt beeld per beeld (vooruit) afspe­len met ///. /: Verplaats 3 frames tegelijkertijd
naar voor/achter.
/: Verplaats 1 frame tegelijkertijd
naar voor/achter.
3 Op de ontspanknop drukken.
• De melding [DEZE NEGEN BEELDEN OPSLAAN ALS ÉÉN BEELD ?] ver­schijnt. Ook de melding [ALS EEN APART BEELD OPSLAAN ?] verschijnt als u de opname hebt opgeslagen in
2.
stap
4 Beweeg  om [JA] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
DEZE NEGEN BEELDEN OPSLAAN ALS ÉÉN BEELD ?
JA
NEE
SELEC INST.
• De negen beelden worden opgeslagen als één beeld.
w Het afspeelscherm met 9 beelden
stoppen
Nadat de 9 beelden zijn afgebeeld, draait u de zoomhendel enkele keren op [T] of drukt u op [MENU/SET]. Op het scherm ver­schijnt weer het scherm met de onderbro­ken bewegende beelden.
w Beeldresolutie
Onderdeel
[30fpsVGA] 0,3M 2M [10fpsVGA] 0,3M 2M
[30fpsQVGA] [10fpsQVGA]
[30fps16:9] 2M 2M [10fps16:9] 2M 2M
1beeld 9 beelden
0,3M 1M 0,3M 1M
• [KWALITEIT] (P61) staat vast ingesteld op [ ].
• Stilstaande beelden die gemaakt zijn in een film met andere apparatuur kunt u wellicht niet opslaan.
MENU
MENU
/SET
72
Page 73
Gebruik van het
[AFSPELEN] functiemenu
U kunt verschillende functies gebruiken in terugspeelfunctie om opnamen terug te spoelen, de beveiliging in te stellen voor deze opnamen, enz.
1 Op [MENU/SET] drukken. 2 Op / drukken om het
gewenste menuonderdeel te kiezen en vervolgens op drukken.
AFSPELEN
DIASHOW FAVORIETEN LCD ROTEREN ROTEREN DATUM AFDR.
SELEC
AFSPELEN
DPOF PRINT BEVEILIGEN AUDIO DUB. NW. RS. BIJSNIJD.
SELEC
• Druk op in om het volgende menuscherm te openen.
• U kunt ook naar de menuschermen overschakelen in een menu-onderdeel door het zoomhendeltje te verplaatsen.
• Nadat u de stappen voerd heeft, de beschrijving van het menuonderdeel in de gebruiksaan­wijzing lezen en deze vervolgens instellen.
1
/
3
OFF
ON
MENU
EXIT
2
/
3
MENU
EXIT
1 en 2 uitge-
Gevorderd (Afspelen)
Onderdelen die u in kunt stellen
Menu
pagina
Onderdeel
: [DIASHOW] (P73) : [FAVORIETEN] (P75)
1/3
: [LCD ROTEREN] (P76) : [ROTEREN] (P76)
: [DATUM AFDR.] (P77)
: [DPOF PRINT] (P79)
: [BEVEILIGEN] (P81)
2/3
: [AUDIO DUB.] (P82)
: [NW. RS.] (P82) : [BIJSNIJD.] (P83) : [ASPECT CONV.] (P84)
3/3
: [KOPIE] (P85) : [FORMATEREN] (P87)
[DIASHOW]
Beelden achtereenvolgens terugspelen voor een vastgestelde tijd
MENU
Op [ ] drukken om het [AFSPELEN]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P73) Dit wordt aangeraden wanneer u opnamen terugspeelt op een TV-scherm. U kunt ongewenste opnamen overslaan als [FAVORIETEN] (P75) ingesteld is.
• Als [FAVORIETEN] is ingesteld op [ON]
• Als [FAVORIETEN] is ingesteld op [OFF]
stap
stap
1.
2.
73
Page 74
Gevorderd (Afspelen)
1 Op / drukken om [ALLE] of
[ ] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
1
AFSPELEN
DIASHOW FAVORIETEN LCD ROTEREN ROTEREN DATUM AFDR.
SELEC
INST.
/
3
ALLE
OFF
ON
MENU
MENU
/SET
[ALLE] Hiermee beeldt u alle opna-
men af.
[] Hiermee beeldt u alleen de
opnamen af die ingesteld zijn als favorieten (P75).
• Als geen enkele van de opnamen afge­beeld [ ] is, kunt u [ ] niet kiezen, zelfs als [FAVORIETEN] ingesteld is op [ON].
2 Op drukken om [START] te
kiezen en vervolgens op [MENU/ SET] drukken.
(Scherm wanneer [ALLE] gekozen is)
VOLLEDIGE DIASHOW
START DUUR EFFECT AUDIO
ANNUL
2SEC.
OFF
OFF
MENU
MENU
INST.SELEC
/SET
• De cursor die verschijnt tijdens een dia­voorstelling of als u een diavoorstel­ling onderbreekt of tijdens een [MANUAL] diavoorstelling is dezelfde als ///.
•Op  drukken om een pauze in de dia- voorstelling in te lassen. Opnieuw op drukken om de pauze te annuleren.
• Druk op
/
tijdens de onderbreking om
de vorige of volgende dia te bekijken.
3 Op  drukken om te eindigen.
w
Instelling van het geluid, de duur en het effect
Selecteer [DUUR], [EFFECT] of [AUDIO] op het scherm zoals afgebeeld in stap
2
en stel
in.
[DUUR] Kan ingesteld worden op
[1SEC.], [2SEC.], [3SEC.], [5SEC.] of [MANUAL] (handmatig terugspelen).
[EFFECT] Er kan een dia-
show-effect geselec­teerd worden. [OFF]:Geen effect
Nieuwe beelden
:
schuiven over het scherm heen.
:Huidige beelden
verdwijnen lang­zaam en nieuwe beelden verschij­nen.
:Nieuwe beelden vul-
len langzamer­hand het scherm vanuit het cen­trum.
:Er wordt een wille-
keurig effect gese­lecteerd.
• Als u [DURATION] instelt op [MANUAL] worden de instellingen in [EFFECT] buiten wer­king gesteld.
[AUDIO] Indien ingesteld op [ON],
wordt het geluid van de opnamen met geluid afgespeeld.
• U kunt alleen [MANUAL] kiezen wan­neer [ ] gekozen is in stap
1.
•Op / drukken om het vorige of het volgende beeld af te beelden wanneer [MANUAL] gekozen is.
74
Page 75
Gevorderd (Afspelen)
• Als u [AUDIO] instelt op [ON] en vervolgens een beeld met geluid terugspeelt, zal het volgende beeld afgebeeld worden nadat het geluid geëindigd is.
• U kunt geen bewegende beelden terug­spelen en de energiebesparing gebruiken in de diavoorstellingsfunctie. (De energie­besparing is in elk geval vast ingesteld op [10MIN.] voor handmatige diavoorstellin­gen of onderbreking van een diavoorstel­ling.)
[FAVORIETEN]
Favoriete opnamen instellen
MENU
Op [ ] drukken om het [AFSPELEN]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P73) U kunt het volgende doen als er een mar­kering toegevoegd is aan opnamen en deze ingesteld zijn als favorieten.
• Alle opnamen wissen die niet ingesteld zijn als favorieten. ([ALLES WISSEN BEHALVE ]) (P29)
• De opnamen die ingesteld zijn als favorie­ten alleen als diavoorstelling afspelen. (P73)
1 Druk op  om [ON] te kiezen en
dan op [MENU/SET].
1
AFSPELEN
DIASHOW FAVORIETEN LCD ROTEREN ROTEREN DATUM AFDR.
INST.
SELEC
• U kunt geen opnamen als favorieten instellen als [FAVORIETEN] ingesteld is op [OFF]. De favorieten met het favorie­tenpictogram [ ] zullen bovendien niet verschijnen wanneer [FAVORIETEN] ingesteld is op [OFF] zelfs als deze func­tie eerder op [ON] stond.
• U kunt [ANNUL] niet kiezen als bij geen enkel beeld [ ] staat.
/
3
OFF
OFF
ON
ON
ANNUL
MENU
MENU
/SET
2 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
3 Op / drukken om het beeld te
kiezen en vervolgens op drukken.
1/3
10:00 1.DEC.2007
• Herhaal de bovenstaande procedure.
•Als  ingedrukt is terwijl het [ ] favo- rietenpictogram afgebeeld wordt, wordt [ ] geleegd en wordt de favorie­teninstelling geannuleerd.
• U kunt tot en met 999 opnamen als favorieten instellen.
w Alle favorieten wissen 1 [ANNUL] op het scherm dat getoond
wordt in stap
1 kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
2 Op drukken om [JA] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
3 Op [MENU/SET] drukken om het menu
te sluiten.
• Wanneer u opnamen af laat drukken door een fotograaf is [ALLES WISSEN BEHALVE ] (P29) handig omdat hiermee alleen de opnamen die u af wenst te laten drukken op de kaart blijven staan.
• Het kan zijn dat u opnamen die met andere apparatuur gemaakt zijn niet als favorieten in kunt stellen.
75
Page 76
Gevorderd (Afspelen)
[LCD ROTEREN]/[ROTEREN]
Om het beeld gedraaid af te beelden
MENU
Op [ ] drukken om het [AFSPELEN]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P73) Met deze functie kunt u automatisch opna­men verticaal afbeelden als deze gemaakt werden met een verticaal gehouden toestel of opnamen handmatig draaien met stap­pen van 90°.
w Display draaien
(Het beeld wordt automatisch gedraaid en afgebeeld.)
1 Op  drukken om [ON] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
1
AFSPELEN
DIASHOW FAVORIETEN LCD ROTEREN ROTEREN DATUM AFDR.
SELEC
INST.
/
3
OFF
ON
OFF
ON
MENU
MENU
/SET
• De opnamen worden afgebeeld zonder gedraaid te worden wanneer u [OFF] kiest.
• Lees P28 voor informatie over hoe u opnamen terug kunt spelen.
2 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
w Draaien
(Het beeld wordt handmatig gedraaid.)
1 Op / drukken om het beeld te
kiezen en vervolgens op drukken.
ROTEREN
1/3
• De [ROTEREN] functie wordt uitge­schakeld wanneer [LCD ROTEREN] ingesteld is op [OFF].
• Bewegende beelden en beveiligde opnamen kunnen niet gedraaid worden.
2 Op / drukken om de richting
te kiezen waarin u het beeld wenst te draaien en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
ROTEREN
MENU
ANNUL
SELEC INST.
MENU
/SET
De opname draait rechtsom in stappen van 90°.
De opname draait linksom in stap­pen van 90°.
3 Twee keer op [MENU/SET]
drukken om het menu te sluiten.
• Als u opnamen maakt door de camera op en neer te bewegen, kan het zijn dat deze opnamen niet verticaal worden afgebeeld. (P23)
• Het beeld kan enigszins wazig zijn wan­neer het toestel op de TV aangesloten is met de AV-kabel (bijgeleverd) en verticaal teruggespeeld worden.
• Wanneer u opnamen terugspeelt op een PC, zouden deze niet afgebeeld kunnen worden in de gedraaide richting tenzij het OS of de software compatibel is met Exif. Exif is een formaat voor stilstaande opna­men waarmee opnameinformatie enz. toegevoegd kan worden.
76
SELEC
INST.
EXIT
MENU
Page 77
• Gedraaide opnamen worden gedraaid weergegeven als u ze terugspeelt met de terugspeelfunctie en de terugspeelzoom, maar worden niet gedraaid weergegeven als u ze afspeelt met de meervoudige terugspeelfunctie.
• Het kan zijn dat u opnamen die met andere apparatuur gemaakt zijn, niet kunt draaien.
[DATUM AFDR.]
Informatie vastleggen voor een opname (datumafdruk)
Druk op [ ] om het [AFSPELEN] functie­menu te openen en kies het onderdeel.
MENU
/SET
(P73) U kunt de datum en tijd van de opname, de leeftijd en de reisdatum op opnamen laten afdrukken. Geschikt voor printen van beelden met een normale grootte. (Beelden die groter zijn dan [ ] worden verkleind als er gege­vens zoals de datum worden op afgedrukt.)
Druk op / om [ENKEL] te kiezen of op [MULTI] en druk vervolgens op [MENU/SET].
1
AFSPELEN
DIASHOW FAVORIETEN LCD ROTEREN ROTEREN DATUM AFDR.
INST.
SELEC
• De datum kan niet worden afgedrukt in de volgende gevallen. – Opnamen maken zonder ingestelde
klok
– Op beelden die zijn opgenomen met
andere apparatuur
– Op beelden die al worden afgedrukt
met [DATUM AFDR.] – Bewegende beelden – Beelden met geluid
/
3
OFF
ON
ENKEL
MULTI
MENU
MENU
/SET
Gevorderd (Afspelen)
w Enkele instelling
1 Druk op / om het beeld te
kiezen en vervolgens op .
DATUM
AFDR.
SELEC INST. EXIT
1/14
MENU
2 Druk op /// om
[OPNAMEDATUM], [LEEFTIJD] of [REISDATUM] te kiezen en druk dan op [MENU/SET] om de instellingen te bevestigen.
DATUM AFDR.
OPNAMEDATUM LEEFTIJD REISDATUM
ANNUL
[OPNAMEDATUM]
[ZON. TIJD] Het jaar, de maand en de
[MET TIJD] Het jaar, de maand, de
[LEEFTIJD] (P47)
Als dit op [ON] staat, wordt de leeftijd afgebeeld op opnamen die gemaakt zijn met de camera ingesteld op [MET LEEFTIJD].
[REISDATUM] (P53)
Als dit op [ON] staat, wordt de reisdatum afgebeeld op opnamen die gemaakt zijn met [REISDATUM] ingesteld op [ON].
ZON. TIJD
OFF OFF
MENU
MENU
INST.
SELEC
/SET
dag afdrukken.
dag, het uur en de minu­ten afdrukken.
77
Page 78
Gevorderd (Afspelen)
3 Druk op [MENU/SET].
• Als u [DATUM AFDR.] instelt voor een opname die groter is dan [ ] zal de beeldgrootte kleiner worden dan wat u hieronder ziet.
De aspectratio
instellen
Beeldgrootte
/
4 Druk op / om [JA] of [NEE] te
kiezen en vervolgens op [MENU/SET].
(De hier getoonde pagina verschijnt als u een beeld kiest dat is opgenomen met een [ ] beeldgrootte.)
DATUM AFDR.
W. AFGEDRUKT OVER BEELD AANGEPAST OP . ORIGINEEL BEELD WISSEN?
JA
NEE
SELECANNUL INST.
• De melding [ORIGINELE FOTO WISSEN?] ver­schijnt als de opname is gemaakt met een beeldgrootte van [ ] of minder.
• Het beeld wordt overschreven wanneer u [JA] kiest. Beelden met een datum die moet worden afgedrukt, kunnen niet worden opgeslagen als ze worden ver­vangen.
• Er wordt een nieuw beeld met datumaf­druk aangemaakt als u [NEE] kiest.
• Als de eerste opname beveiligd is, kunt u deze niet vervangen. Kies [NEE] en maak een nieuwe opname met een af te drukken datum.
MENU
MENU
/SET
5 Druk twee keer op [MENU/SET]
om het menu te sluiten.
• Het pictogram voor de datumafdruk []  verschijnt op het scherm als de datumafdruk voor het beeld is vast­gelegd.
• Gebruik de afspeelzoom (P69) om de informatie over deze datum te bekijken .
1/
14
10:00 1.DEC.2007
1/DEC/2007
w Meervoudige instelling
1 Druk op / om de afbeelding te
kiezen en dan op  om te bevestigen/annuleren.
DATUM AFDR.
8
7 9
11 1210
SELEC INST./ANNUL
ANNUL
INST.
MENU
[INST.] Het [DATUM AFDR.]  picto-
gram verschijnt.
[ANNUL]
Het [DATUM AFDR.]  picto- gram verdwijnt.
• Herhaal deze stap.
2 Druk op [MENU/SET].
• Na stap 2, voert u stap 2 uit in “Enkele instelling”.
• Als u beelden met een datumafdruk uit­print, zal de datum over de datum­afdruk worden geprint als u datum afdrukken hebt bepaald door uw foto­graaf of voor uw printer.
78
Page 79
• Wij raden aan datumafdruk in te stellen
/
als u genoeg ruimte hebt op de kaart of in het ingebouwde geheugen.
• U kunt tot 50 beelden tegelijkertijd instel­len met [MULTI].
• Als u [JA] kiest in stap
4 en bij de beelden
die u hebt gekozen in [MULTI] zijn ook beveiligde beelden, verschijnt een bood­schap en alleen de beveiligde beelden kunnen niet worden afgedrukt met de vastgelegde datum.
• Afhankelijk van uw printer kunnen som­mige letters niet worden geprint. Contro­leer dit eerst.
• U kunt de volgende functies niet gebrui­ken als de datuminformatie op het beeld is vastgelegd. – [DATUM AFDR.] – De [PRINT MET DAT.] instelling voor
DPOF-print – [NW. RS.] – [BIJSNIJD.] – [ASPECT CONV.]
Gevorderd (Afspelen)
Op / drukken om [ENKEL], [MULTI] of [ANNUL] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
2
MENU
ENKEL
MULTI
ANNUL
/
3
MENU
/SET
AFSPELEN
DPOF PRINT BEVEILIGEN AUDIO DUB. NW. RS. BIJSNIJD.
SELEC
INST.
• U kunt [ANNUL] niet kiezen als er geen afdrukken ingesteld zijn in de DPOF­printsettings.
w Enkele instelling
1 Druk op / om de af te drukken
opname te kiezen en druk dan op
om het aantal afdrukken in
te stellen.
DPOF INST. 1
1/14
[DPOF PRINT]
Het af te drukken beeld en het aantal afdrukken instellen
MENU
Op [ ] drukken om het [AFSPELEN]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P73) DPOF “Digital Print Order Format” is een systeem waarmee de gebruiker kan kiezen welke opnamen hij afdrukt, hoeveel exem­plaren van elk beeld hij afdrukt en of de opnamedatum wel of niet afgedrukt moet worden met een DPOF-compatibele foto­printer of fotograaf. Voor details raadpleegt u uw fotograaf. Wanneer u foto-opnamen af wenst te laten drukken door een fotograaf die op het inge­bouwde geheugen staan, dient u deze naar een kaart te kopiëren (P85) en vervolgens de DPOF in te stellen.
DISPLAY
AANTAL
SELEC
DATUM
1
MENU
EXIT
• De aanduiding van het aantal afdrukken []  verschijnt.
• Het aantal afdrukken kan ingesteld wor­den op een cijfer van 0 tot 999. De DPOF-printinstelling wordt geannuleerd als het aantal afdrukken ingesteld wordt op [0].
2 Twee keer op [MENU/SET]
drukken om het menu te sluiten.
79
Page 80
Gevorderd (Afspelen)
w Meervoudige instelling
1 Op / drukken om het af te
drukken beeld te kiezen en vervolgens op / drukken om het aantal afdrukken in te stellen.
DPOF INST. MULTI
7 9
AANTAL
SELEC EXIT
• De aanduiding van het aantal afdrukken [] verschijnt.
• Herhaal de bovenstaande procedure. (U kunt niet alle opnamen tegelijkertijd instellen.)
• Het aantal afdrukken kan ingesteld wor­den op een cijfer tussen 0 en 999. Als het aantal afdrukken ingesteld is op [0] wordt de DPOF printinstelling geannu­leerd.
1
8
11 1210
DISPLAY
DATUM
1
MENU
2 Twee keer op [MENU/SET]
drukken om het menu te sluiten.
w Alle instellingen wissen
1 Op  drukken om [JA] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
ANNULLER ALLE DPOF
ALLE DPOF PRINTINSTELLINGEN ANNULEREN ?
JA
NEE
SELEC INST.
MENU
MENU
/SET
2 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
• DPOF-printinstellingen in het inge­bouwde geheugen worden geannuleerd als er een kaart in het toestel wordt gedaan. DPOF-instelling op een kaart worden geannuleerd als de kaart eruit wordt gehaald.
80
w De datum afdrukken
Na het instellen van het aantal afdrukken, kunt u het afdrukken met de opnamedatum instellen/annuleren door op [DISPLAY] te drukken.
DPOF INST. 1
DATE
AANTAL SELEC EXIT
• De aanduiding van de datumafdruk [ ]
1/14
DISPLAY
DATUM
1
MENU
DATE
verschijnt.
• Wanneer u naar een fotograaf voor digi­taal afdrukken gaat, dient u het afdrukken van de datum apart te bestellen indien u dat wenst.
• Afhankelijk van de fotograaf of de printer, zou de datum niet afgedrukt kunnen wor­den zelfs als u instelt op het afdrukken van de datum. Voor verdere informatie raadpleegt u uw fotograaf of de gebruiks­aanwijzing van uw printer.
• U kunt de datumafdruk niet instellen als u de datum hebt vsatgelegd op uw beelden.
• Als u [DATUM AFDR.] instelt voor beelden waarvoor u de datumafdruk hebt vastge­legd, wordt het afdrukken van de datum geannulleerd.
• DPOF is een afkorting van “Digital Print Order Format”. Met deze functie kunt u afdrukinformatie opslaan en deze informa­tie vervolgens te gebruiken op een sys­teem dat DPOF verwerkt.
• DPOF-printinstelling is een handige func­tie als u opnamen wil afdrukken met een printer die PictBridge verwerkt. Bij het afdrukken van de datum, kan de instelling op de printer voorrang krijgen op de datuminstelling op het toestel. Controleer dus ook de instelling voor de afgedrukte datum op de printer zelf. (P92)
• U moet alle eerder DPOF-printinformatie die met andere apparatuur gemaakt is, wissen wanneer u DPOF-printinstellingen instelt op uw toestel.
• Voor bestanden die niet voldoen aan de DCF-standaard kan de DPOF-print niet ingesteld worden.
Page 81
[BEVEILIGEN]
Per ongeluk opnamen wissen voorkomen
MENU
Op [ ] drukken om het [AFSPELEN]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P73) U kunt een beveiliging instellen voor opna­men waarvan u niet wilt dat ze per ongeluk gewist kunnen worden.
Op / drukken om [ENKEL], [MULTI] of [ANNUL] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
2
MENU
ENKEL MULTI
ANNUL
/
3
MENU
/SET
AFSPELEN
DPOF PRINT BEVEILIGEN AUDIO DUB. NW. RS. BIJSNIJD.
SELEC
INST.
w Enkele instelling
1 Druk op / om de afbeelding te
kiezen en dan op om te bevestigen/annuleren.
BEVEILIG
1/14
SELEC INST./ANNUL
[INST.] De beschermingsaanduiding
[]  verschijnt.
[ANNUL] De beschermingsaanduiding
[] verdwijnt.
EXIT
MENU
Gevorderd (Afspelen)
w Meervoudige instelling/Alle
instellingen wissen
Voer dezelfde handeling uit als in “[DPOF PRINT] Het af te drukken beeld en het aantal afdrukken instellen”. (P79 tot 80)
• Als u op [MENU/SET] drukt terwijl u de beveiliging annuleert, zal het annuleren halverwege stoppen.
• De beveiliging werkt eventueel niet op andere apparatuur.
• Indien u beveiligde opnamen wenst te wis­sen, dient u de beveiliging te annuleren.
• Zelfs als u opnamen in het ingebouwde geheugen of op een kaart beveiligt, zullen ze gewist worden als het ingebouwde geheugen of de kaart geformatteerd wordt. (P87)
• Zelfs als u de beelden niet beschermt op een SD-geheugenkaart of een SDHC-geheugenkaart, kunnen ze niet gewist worden wanneer de Schrijfbe­schermingschakelaar van de kaarten ingesteld is op [LOCK].
• De volgende functies kunnen niet gebruikt worden met beveiligde opnamen. – [ROTEREN] – [AUDIO DUB.]
2 Twee keer op [MENU/SET]
drukken om het menu te sluiten.
81
Page 82
Gevorderd (Afspelen)
AUDIO
[AUDIO DUB.]
Geluid toevoegen aan opnamen
MENU
Op [ ] drukken om het [AFSPELEN]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P73) U kunt geluid toevoegen nadat u een beeld gemaakt heeft.
1 Op / drukken om het beeld te
kiezen en vervolgens op drukken om de geluidsopname te starten.
AUDIO
SELEC START
DUB.
EXIT
1/3
MENU
• De melding [AUDIOGEGEVENS OVERSCHRIJVEN?] verschijnt als u al geluid hebt opgeno­men. Druk op om [JA] te kiezen en dan op [MENU/SET] om de geluidsop­name te starten. (De opname wordt over de vorige geluidsopname geschre­ven.)
• Audiodubbing kan niet gebruikt worden met de volgende opnamen. – Bewegende beelden – Beveiligde opnamen
2 Op  drukken om te stoppen met
opnemen.
DUB.
1/3
3 Twee keer op [MENU/SET]
drukken om het menu te sluiten.
• Audiodubbing zou niet kunnen goed kunnen werken voor opnamen die gemaakt zijn met andere apparatuur.
[NW. RS.]
Een beeld kleiner maken
MENU
Op [ ] drukken om het [AFSPELEN]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P73) Deze functie is nuttig als u de bestands­grootte van een beeld wilt reduceren om deze via e-mail als bijlage te versturen of naar een website wilt uploaden.
1 Op / drukken om het beeld te
kiezen en vervolgens op drukken.
NW. RS.
1/3
SELEC
• De volgende opnamen kunnen geen nieuw formaat krijgen.
De aspectratio
instellen
MENU
EXITINST.
Beeldgrootte
STOP
• De geluidsopname stopt automatisch als niet ingedrukt wordt na ongeveer 10 seconden.
82
– Bewegende beelden – Beelden met geluid – Beelden met vastgelegde
[DATUM AFDR.]
Page 83
2
Op/ drukken om de grootte te kiezen en vervolgens op
NW. RS.
SELEC
1/3
MENU
EXITNW. RS.
drukken.
• Formaten kleiner dan het opgenomen beeld worden afgebeeld.
De aspectratio
instellen
Beeldgrootte
///
/
Gevorderd (Afspelen)
4 Twee keer op [MENU/SET]
drukken om het menu te sluiten.
• Het kan zijn dat u geen nieuw formaat kunt toekennen aan opnamen die met andere apparatuur gemaakt zijn.
[BIJSNIJD.]
Een beeld vergroten en bijwerken
MENU
Op [ ] drukken om het [AFSPELEN]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P73) U kunt eerst uitvergroten en dan een belangrijk deel van de opname kiezen.
• De melding [ORIGINELE FOTO WISSEN?] ver­schijnt.
3 Op / drukken om [JA] of
[NEE] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
NW. RS.
ORIGINELE FOTO WISSEN ?
JA
NEE
MENU
MENU
INST.
SELECANNUL
• Het beeld wordt overschreven wanneer u [JA] kiest. Van nieuwe grootte voor­ziene opnamen kunnen niet terugge­bracht worden naar hun oorspronkelijk grootte wanneer deze overschreven zijn.
• Een van nieuwe grootte voorzien beeld wordt als nieuw aangemaakt wanneer u [NEE] kiest.
• Als de vorige opname beveiligd is, kunt u deze niet vervangen. Kies [NEE] en maak een nieuwe opname met een nieuwe grootte.
/SET
1 Op / drukken om het beeld te
kiezen en vervolgens op drukken.
BIJSNIJD.
1/3
SELEC INST.
EXIT
MENU
• De volgende opnamen kunnen niet bij­gewerkt worden. – Bewegende beelden – Beelden met geluid – Beelden met vastgelegde
[DATUM AFDR.]
2 Vergroot of verklein delen die u
wil bewerken met de zoomhendel.
BIJSNIJD.
1/3
T
W
ZOOM EXIT
MENU
83
Page 84
Gevorderd (Afspelen)
3 Druk op /// om het deel
dat u wil bewerken te verplaatsen.
BIJSNIJD.
1/3
ZOOM BIJSN.:SLUITER
EXIT
MENU
4 Op de ontspanknop drukken.
• De melding [ORIGINELE FOTO WISSEN?] ver­schijnt.
5 Op / drukken om [JA] of
[NEE] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
BIJSNIJD.
ORIGINELE FOTO WISSEN ?
JA
NEE
MENU
ANNUL
SELEC INST.
MENU
/SET
• Het beeld wordt overschreven wanneer u [JA] kiest. De bijgewerkte opnamen kunnen niet teruggebracht worden naar hun originele staat wanneer ze over­schreven worden.
• Een bijgewerkt beeld wordt als nieuw aangemaakt wanneer u [NEE] kiest.
• Als de vorige opname beveiligd is, kunt u deze niet vervangen. Kies [NEE] en maak een nieuwe bewerkte opname.
6 Twee keer op [MENU/SET]
drukken om het menu te sluiten.
• De beeldresolutie van het bijgewerkte beeld zou kleiner kunnen worden dan die van het origineel afhankelijk van de snijgrootte.
• De beeldkwaliteit van het bijgewerkte beeld zal slechter worden.
• Opnamen die met andere apparatuur opgenomen zijn kunnen wellicht niet bij­gewerkt worden.
84
[ASPECT CONV.]
De aspectratio van een 16:9 beeld wijzigen
MENU
Op [ ] drukken om het [AFSPELEN]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P73) U kunt opnamen converteren die gemaakt zijn met een [ ] aspectratio in een [ ] of [ ] aspect ratio.
1 Op / drukken om [ ] of
[ ] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
3
INST.
/
3
MENU
MENU
/SET
AFSPELEN
ASPECT CONV.
ASPECT CONV.
KOPIE
FORMATEREN
SELEC
• De volgende opnamen kunnen niet geconverteerd worden. – Beelden met geluid – Bewegende beelden – Beelden met vastgelegde
[DATUM AFDR.]
2 Op / drukken om een beeld te
kiezen en vervolgens op drukken.
ASPECT
CONV.
• Als u een beeld kiest of instelt met een aspectratio anders dan [ ], ver­schijnt de melding [KAN OP DEZE FOTO NIET INGESTELD WORDEN] op het scherm.
INST.SELEC EXIT
1/9
MENU
Page 85
Gevorderd (Afspelen)
3 Druk op / om de horizontale
stand te bepalen en dan op de opspanknop om deze te bevestigen.
CORR. INST.:SLUITER
• Gebruik / om de framestand te bepalen voor verticaal gedraaide opna­men.
• De melding [ORIGINELE FOTO WISSEN?] ver­schijnt.
EXIT
MENU
4 Op / drukken om [JA] of
[NEE] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
ASPECT CONV.
ORIGINELE FOTO WISSEN ?
JA
NEE
MENU
SELEC INST.
ANNUL
• De opname wordt vervangen als u [JA] kiest. Als u de aspectratio van een beeld converteert en dit dan vervangt, kunt u het oude beeld niet meer opha­len.
• Er wordt een nieuw beeld aangemaakt met de geconverteerde aspectratio als u [NEE] kiest.
• Als de vorige opname beveiligd is, kunt u deze niet vervangen. Kies [NEE] en maak een nieuw beeld met de gecon­verteerde aspectratio.
MENU
/SET
5 Twee keer op [MENU/SET]
drukken om het menu te sluiten.
• Nadat de aspectratio is geconverteerd, kan het beeld groter worden dan het originele.
• Bestanden die niet voldoen aan de DCF-standaard, kunnen niet worden geconverteerd.
• Beelden die gemaakt zijn met andere appa­ratuur kunt u wellicht niet converteren.
[KOPIE]
Beeldgegevens kopiëren
MENU
Op [ ] drukken om het [AFSPELEN]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P73) U kunt beeldgegevens in het ingebouwde geheugen naar een kaart of andersom kopiëren.
1 Op / drukken om het
menu-onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
3
INST.
2.
/
3
MENU
MENU
/SET
AFSPELEN
ASPECT CONV. KOPIE FORMATEREN
SELEC
•: Alle beeldgegevens die in het inge­bouwde geheugen zijn opgeslagen, worden in één keer gekopieerd op de kaart. stap
3.
•: Er wordt één beeld tegelijk gekopieerd van de kaart naar het ingebouwde geheugen. stap
85
Page 86
Gevorderd (Afspelen)
2 Op / drukken om het beeld te
kiezen en vervolgens op drukken.
(Alleen als [ ] is gekozen)
3 Op  drukken om [JA] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
(De illustratie toont het scherm wanneer opnamen gekopieerd worden van het ingebouwde geheugen naar een kaart.)
KOPIE
KOPIE VAN INTERN GEHEUGEN NAAR KAART?
JA
SELEC
NEE
INST.
MENU
MENU
/SET
• Het bericht [FOTO NAAR INTERN GEHEUGEN KOPIËREN?] verschijnt wanneer u opnamen kopieert van de kaart naar het ingebouwde geheugen.
• Als u op [MENU/SET] drukt terwijl gegevens van het geheugen op de kaart worden gekopieerd, zal het kopië­ren halverwege stoppen.
• Het toestel niet uitzetten en ook geen andere handelingen uitvoeren voordat het kopiëren geëindigd is. De gegevens op het ingebouwde geheugen of de kaart kunnen beschadigd raken of ver­loren gaan.
4 Verschillende keren op [MENU/
SET] drukken om het menu te sluiten.
• Als u beeldgegevens van het geheugen op een kaart kopieert, keert automa­tisch het terugspeelscherm terug als alle gegevens gekopieerd zijn.
• Als u beeldgegevens kopieert van het ingebouwde geheugen naar een kaart waarop niet genoeg ruimte is, zullen de gegevens maar half worden gekopieerd. Wij raden aan een kaart te gebruiken met meer ruimte dan er in het ingebouwde geheugen is (ongeveer 27 MB).
• Als een beeld met dezelfde naam als het te kopiëren beeld in de kopiebestemming bestaat, zal het beeld niet gekopieerd worden. (P103)
• Het kan even duren om de gegevens te kopiëren.
• Alleen met een Leica digitale camera (Digilux 1/2/3, V-Lux 1, D-Lux /2/3, C-Lux 1/2) opgenomen opnamen zullen gekopieerd worden. (Zelfs als de opnamen opgenomen werden met een Leica digitale camera, zou u niet in staat kunnen zijn de opnamen te kopiëren als ze bewerkt zijn met een PC.)
• DPOF-instellingen van de originele beeld­gegevens zullen niet gekopieerd worden. De DPOF-instellingen opnieuw instellen nadat het kopiëren voltooid is. (P79)
86
Page 87
Gevorderd (Afspelen)
[FORMATEREN]
Het ingebouwde geheugen of een kaart initialiseren of formatteren
MENU
Op [ ] drukken om het [AFSPELEN]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P73) Normaal gesproken is het niet nodig het ingebouwde geheugen en de kaart te for­matteren. Formatteer de kaart of het geheugen wanneer het bericht [FOUT INT. GEHEUGEN] of [STORING GEHEUGENKAART] verschijnt.
Op  drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
(De illustratie toont het scherm wanneer het ingebouwde geheugen geformat­teerd wordt.)
FORMATEREN
GEGEVENS OP INTERN GEHEUGEN WISSEN?
JA
NEE
SELEC INST.
• Als er geen kaart in het toestel zit, kunt u het ingebouwde geheugen formatte­ren. Als er een kaart in het toestel zit, kunt u de kaart formatteren.
• Als u op [MENU/SET] drukt terwijl u het ingebouwde geheugen formatteert, zal het formatteren halverwege stoppen. (Alle opnamen zullen echter gewist zijn.)
MENU
MENU
/SET
• Formatteren wist onherroepelijk alle gegevens, inclusief beveiligde opnamen. Controleer de gegevens zorgvuldig voordat u formatteert.
• Als de kaart is geformatteerd op een PC of andere apparatuur, formatteert u dan de kaart opnieuw op het toestel.
• Een batterij met voldoende batterijstroom (P20) of de AC-adapter (ACA-DC4; optio­neel) gebruiken als u formatteert.
• Het toestel niet uitzetten tijdens het for­matteren.
• Het kan langer duren om het ingebouwde geheugen te formatteren dan de kaart. (Max. ongeveer 15 sec.)
• U kunt een SD-geheugenkaart of een SDHC-geheugenkaart niet formatteren wanneer de Schrijf-Beschermingschake­laar van de kaart ingesteld is op [LOCK].
• Kan de kaart niet geformatteerd worden, dan raadpleegt u het dichtstbijzijnde Leica dealer.
87
Page 88
Aansluiten op andere apparatu ur
Aansluiten op andere apparatuur
Aansluiten op de PC
U kunt opnamen op een PC zetten door het toestel en de PC met elkaar te verbinden.
Als u “Windows 98/98SE” gebruikt, adviseert, Leica een optionele kaaert­lezer voor SD geheugenkaarten te ge­bruiken in plaats van de camera direct op de computer aan te sluiten. Let er op dat voor SD-HC geheugenkaarten een kaartlezer vereist is, die de SD-HC stan­daard ondersteund.
Op de Leica Camera Homepage, is een USB stuurprogramma voor Windows 98/ 98SE als download beschikbaar. Volg de link: http://www.leica-camera.com/... het gedeelte voor downloaden. Pak het bestand uit op een tijdelijke map op uw harde schijf, laat het setup.exe programma lopen om het USB stuurprogramma te installeren en sluit de camera vervolgens aan op de PC..
: USB-kabel (bijgeleverd)
88
onder
AV OUT
DIGITAL
DC IN
: AC-adapter (ACA-DC4; optioneel)
• Een batterij met voldoende batterijstroom of de AC-adapter (ACA-DC4; optioneel) gebruiken.
• Het toestel uitzetten voordat u de kabel erin doet of verwijdert voor de AC-adapter (ACA-DC4; optioneel).
• Stel een andere functie in dan [ ].
1 Zet het toestel en de PC aan.
2
Sluit het toestel aan op een PC met de USB-kabel
• De USB-kabel aansluiten met de [ ] markering in de richting van de [] markering op de [DIGITAL] aansluiting.
• De USB-kabel op  houden en recht erin doen of eruit halen. (Als u de USB-kabel er al wrikkend scheef of op zijn kop indoet kunt u de aansluitingsuiteinden vervor­men en het toestel of de aangesloten apparatuur beschadigen.)
: Dit bericht verschijnt tijdens de gege-
vensoverdracht.
[Windows]
Het stuurprogramma zit in de [My Computer] map [bijv. E:\].
• Is het de eerste keer dat u het toestel op de PC aansluit, dan wordt het benodigde stuurprogramma automatisch geïnstal­leerd zodat het toestel door de “Windows Plug and Play” herkend kan worden. Ver­volgens wordt het stuurprogramma weer­gegeven in de [My Computer] map.
BELANGRIJK
Voor u de camera loskoppelt of de kaart uit de camera neemt, gebruikt u “Hardware veilig verwijderen” in de taakbalk van uw PC. Anders kunnen de gegevens verloren gaan en kan het USB stuurprogramma in de computer of de kaart beschadigd wor­den.
(bijgeleverd).
TOEGANG
Page 89
[Macintosh]
Het stuurprogramma wordt weergegeven op het scherm.
• Het stuurprogramma wordt afgebeeld als [CLUX2] als u het toestel zonder kaart erin aansluit.
• Het stuurprogramma wordt afgebeeld als [NO_NAME] of [Untitled] wanneer u het toestel aansluit terwijl er een kaart in het toestel zit.
BELANGRIJK
Voordat de camera wordt ontkoppeld of de kaart uit de camera wordt verwijderd het camerapictogram op de desktop van uw Macintosh OS naar de prullenbak slepen (de vorm hiervan zal wijzigen) en dan de muisknop loslaten. Anders kunnen beeld­gegevens verloren gaan en de USB driver in de computer of de kaart kan worden beschadigd
w Over het terugspelen van bewegend
beeld op een PC
Gebruik de software “QuickTime” op de meegeleverde in de DVD-ROM om bewe­gende beelden terug te spelen die op dit toestel opgenomen zijn op een PC.
• Deze software is geïnstalleerd als stan­daard op een “Macintosh OS”.
w Mapsamenstelling
De mappen zien eruit als op de volgende afbeelding.
Aansluiten op andere apparatuur
MapnummerBestandsnummerJPG: opnamen
MOV: bewegende beelden MISC:Mappen met bestanden waarvoor
de DPOF-printinstellingen zijn vastgelegd
• De gegevens voor 1 tot en met 999 opna­men die opgenomen zijn met het toestel kunnen in 1 map gezet worden. Als het aantal opnamen meer is dan 999, wordt er een andere map aangemaakt.
• Om het bestandsnummer of het mapnum­mer opnieuw in te stellen, [NR.RESET] in het [SET-UP] menu kiezen. (P18)
w Condities waarin er een ander
mapnummer gebruikt wordt
In de volgende gevallen wordt het beeld niet in dezelfde map opgenomen als het eerder opgenomen beeld. Het wordt opgenomen in een map met een nieuw nummer. 1 Wanneer de map waarin net een beeld in
opgenomen is een beeldbestand bevat met het nummer 999 erin (voorbeeld: L1000999.JPG).
2 Als de net opgenomen kaart bijvoorbeeld
een map bevat met het nummer 100 [100_LEICA] erop en u verwijdert deze kaart en vervangt deze door een kaart met een mapnummer 100 dat opgeno­men is met een andere camera van een andere fabrikant (100XXXXX, met XXXXX als fabrikant) en dan een beeld op deze kaart opslaat.
3 Wanneer u opneemt nadat u kiezen
[NR.RESET] hebt gekozen (P18) in het [SET-UP] menu. (Beelden zullen opge­nomen worden in een nieuwe map met een nummer dat volgt op de map waar onmiddellijk daarvoor in opgenomen is. Door [NR.RESET] te gebruiken op een kaart die geen mappen of opnamen bevat, zoals een net geformatteerde, kan het mapnummer teruggezet worden naar
100.)
89
Page 90
Aansluiten op andere apparatu ur
w Over de PTP-connectie
Als het OS “Windows XP” of “Mac OS X” is, kunt u in PTP-functie verbinden als u het toestel instelt op [ ]-functiedan en aan uw PC verbindt. De camera staat den ver­meld in (MY COMPUTER) als beeldappa­raat.
• Beelden kunnen alleen afgelezen worden op het toestel. Ze kunnen niet op een kaart geschreven worden of gewist wor­den.
• Wanneer er 1000 of meer opnamen op een kaart staan, zouden de opnamen niet geïmporteerd kunnen worden.
• Geen enkele andere USB-kabel gebrui­ken dan de meegeleverde kabel.
• De USB-kabel niet losmaken terwijl [TOEGANG] afgebeeld wordt.
• Wanneer er veel beelden op de kaart staan, kan het even duren om deze te ver­plaatsen.
• U zou niet in staat kunnen zijn bewegende beelden correct terug te spelen op de kaart wanneer het toestel verbonden is aan een PC. Importeer de bewegende beeldenfiles naar de PC en speel ze dan terug.
• Als de batterijstroom laag is terwijl het toe­stel en de PC communiceren, kunnen de opgenomen gegevens beschadigd raken. Wanneer u de fotocamera op de PC aan­sluit, een batterij gebruiken met vol­doende stroom (P20) of de AC-adapter (ACA-DC4; optioneel).
• Als de resterende batterijstroom laag wordt terwijl het toestel en de PC commu­niceren, knippert het statuslampje en hoort u een alarm. In dit geval onder­breekt u de communicatie met de PC onmiddellijk.
• Wanneer u het toestel op een “Win­dows 2000” OS PC aansluit met de USB-kabel, de kaart niet vervangen ter­wijl het toestel en de PC verbonden
zijn. De informatie op de kaart kan beschadigd worden. Gebruik “Hard­ware veilig verwijderen” in de taken­balk van uw PC als u de kaart wenst te vervangen.
• Opnamen die bewerkt of omgedraaid zijn op een PC kunnen zwart op het scherm worden in de terugspeelfunctie (P28), de meervoudige terugspeelfunctie (P67) en de kalenderterugspeelfunctie (P68).
De gebruiksaanwijzingen voor de PC
.
lezen
• Als er geen kaart in het toestel zit wan­neer dit op de PC aangesloten is, kunt u de beeldgegevens op het ingebouwde geheugen bewerken of openen. Als er een kaart in zit, kunt u de beeldgegevens op de kaart openen of bewerken.
• U kunt niet schakelen tussen het inge­bouwde geheugen en de kaart terwijl het toestel aangesloten is op de PC. Als u van het ingebouwde geheugen naar de kaart wil overschakelen, gebruikt u „Hardware veilig verwijderen“, schakelt u de camera uit, steekt u de kaart in het toestel (of ver­wijdert u deze) en sluit u vervolgens de USB-kabel opnieuw aan op de PC.
• De melding [SLUIT DE PRINTER OPNIEUW AAN.] verschijnt als u de keu­zeknop op [ ] zet terwijl de camera en de PC verbonden zijn. Als u het toestel aansluit op een printer zet u de functie op een andere dan [ ] en controleert u daarna of er geen gegevens worden uit­gewisseld. ([TOEGANG] verschijnt op het LCD-scherm van de camera als gegevens worden overgeschreven.)
Geleverde software
De geleverde DVD-ROM bevat de volgende software:
• Voor Microsoft Photoshop
®
Windows XP: Adobe®
®
Elements® 5 (Engels, Frans, Duits, Japans, Spaans, Italiaans, Neder­lands, Zweeds)
90
Page 91
• Voor Windows® 98 en hoger: Apple® QuickTime 6.3
• Voor Apple hoger: Adobe (Engels, Frans, Duits, Japans) / Adobe Photoshop
®
Macintosh OS X 10.3 en
®
Photoshop® Elements®4
®
Elements® 3 (Spaans, Itali-
®
aans, Nederlands, Zweeds)
ATTENTIE:
• Aan de buitenkant van de DVD-envelop vindt u een sticker met de serienummers die u nodig heeft om Adobe Elements
®
te installeren. Vierlies deze
®
Photoshop®
serienummers niet, het is uw software licentie, Leica Camera kan de licentie niet vervangen.
• Let erop dat u de juiste serienummer kiest voor de Adobe
®
Photoshop® Elements®
versie die u wilt installeren.
• De software is niet compatibel met WINDOWS gerust is met het Microsoft ringssysteem moet u de geleverde versie van Adobe updaten. Deze update is als gratis down­load beschikbaar op de Adobe page: www.adobe.com
• Latere versies van de Apple
®
VISTA! Als uw computer uit-
®
Photoshop® Elements®
®
Vista bestu-
.
®
®
home-
QuickTime movieplayer evenals andere taalversies zijn gratis te downloaden vanaf de Apple website: www.apple.com
.
Installatie op computers met Microsoft Windows
Installeren van Adobe Elements
®
®
Photoshop
®
Mestal begint het installatieprogramma automatisch nadat u de DVD in het Dvd­loopwerk van uw computer heeft ingevoerd. Als dit niet het geval is, opent u de DVD in Windows map “Adobe
®
Explorer, vervolgens opent u de
®
Photoshop® Elements®”, dubbelklikt u op het bestand “Setup.exe”, en volgt u de installatie-instructies.
Aansluiten op andere apparatuur
®
Installeren van Apple
QuickTime 6.3
Voer de DVD in het Dvd-loopwerk van uw computer. Open de DVD in Windows Explorer, open de map “Apple
®
Time”, dubbelklik op het bestand “Quick­TimeInstaller.exe”, en volg de installatie-instructies. Laat het veld voor het serienummer blanco en ga verder.
Installatie op computers met Apple Macintosh besturingssysteem:
Installeren Apple
®
QuickTime 6.3
en volgt u de installatie-instructies. Dubbel­klik op de DVD-symbool op het Macintosh bureaublad. Selecteer vervolgens de gewenste taal en dubbelklik op het betref­fende symbool. volg de installatie-instruc­ties op.
Documentatie en gedetailleerde hand­leiding
voor het installeren van Adobe
®
shop
Elements® is beschikbaar op de
®
meegeleverde DVD in de specifieke taal­map onder “documentatie”: Dutch: \ Nederlands \ User Documentation \
Ondersteuning voor Adobe® Photo-
®
Elements
shop
Informatie over ondersteuning voor Adobe®
®
Photoshop
®
®
Elements® is beschikbaar op de software DVD in de volgende map: Dutch: \ Nederlands \ Klantenservice \
®
Quick-
Photo-
®
91
Page 92
Aansluiten op andere apparatu ur
Beelden afdrukken
Door het toestel direct op een printer aan te sluiten die PictBridge verwerkt via de USB-kabel (bijgeleverd), kunt u de af te drukken opnamen kiezen of starten met afdrukken op het scherm van het toestel. Afdrukinstellingen zoals de afdrukkwaliteit op de printer vooraf instellen. (De gebruiks­aanwijzing van de printer lezen.)
AV OUT
DIGITAL
DC IN
: USB-kabel (bijgeleverd): AC-adapter (ACA-DC4; optioneel)
• Het kan tijd vergen om bepaalde opna­men af te drukken. Batterijen met vol­doende stroom (P20) of de AC-adapter (ACA-DC4; optioneel) gebruiken als u wenst af te drukken.
• Het toestel uitzetten voordat u de kabel erin doet of verwijdert voor de AC-adapter (ACA-DC4; optioneel).
1 Het toestel en de printer
aanzetten.
2 Stel de functieknop in op [ ]. 3 Het toestel op een printer
aansluiten via de USB-kabel (bijgeleverd).
• De USB-kabel aansluiten op de [ ] markering in de richting van de [] markering op de [DIGITAL] aansluiting.
• De USB-kabel op houden en deze er recht indoen of er uitnemen.
• Geen enkele andere USB-kabel gebruiken dan de meegeleverde kabel.
• Als de functieknop niet op [ ] staat en u sluit de camera aan op de printer, maakt u eerst de USB-kabel los, u zet de functie­knop op [ ] en sluit dan de USB-kabel weer aan. (Afhankelijk van de printer kan het zijn dat u ook deze eerst uit en dan weer aan moet zetten).
• Als er geen kaart in het toestel zit wan­neer dit op de PC aangesloten wordt, kunt u de beeldgegevens op het ingebouwde geheugen bewerken of openen. Als er een kaart in het toestel zit, kunt u de beeldgegevens erop bewerken of openen.
• U kunt niet overschakelen van het inge­bouwde geheugen naar de kaart terwijl het toestel op de printer aangesloten is. Als u wenst over te schakelen van het ingebouwde geheugen naar de kaart, schakelt u de camera uit, doet u de kaart in het toestel (of verwijdert u deze) en sluit u vervolgens de USB-kabel opnieuw aan op de printer.
• Om meer te weten over printers die Pict­Bridge verwerken, neemt u contact op met uw plaatselijke dealer.
92
Page 93
w Een beeld kiezen en afdrukken
1 Op / drukken om het beeld te
kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
PictBridge
PRINTEN
1/3
MENU
MENU
/SET
SELECTEER DE FOTO OM TE PRINTEN
SELEC VEELV. AFDR.
• Het bericht verdwijnt binnen ongeveer 2 seconden.
2 Op drukken om [PRINT START]
te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
ENKELVOUDIG SELECT.
PRINT START PRINT MET DAT. AANTAL PRINTS PAPIERAFMETING LAY-OUT PAGINA
SELEC
ANNUL INST.
OFF
1
OFF
MENU
MENU
/SET
• Druk op [MENU/SET] om het afdrukken te annuleren.
3 De USB-kabel losmaken na het
afdrukken.
Aansluiten op andere apparatuur
w Meerdere beelden kiezen en
afdrukken
1 Op  drukken. 2 Druk op / om het onderdeel te
kiezen en vervolgens op [MENU/SET].
PictBridge
MULTI SELECTEREN ALLES SELECTEREN DPOF FOTO FAVORIETEN
SELEC ANNUL
[MULTI SELEC­TEREN]
Er worden meerdere beelden tegelijkertijd afgedrukt.
• Kies eerst [MULTI
[ALLES SELEC­TEREN]
Alle opgeslagen beel­den afdrukken.
[DPOF FOTO] Drukt alleen de in
[DPOF] ingestelde beelden af (P79).
_
[FAVORIETEN]
Drukt alleen de als favorieten ingestelde beelden af (P75).
_Dit verschijnt alleen als [FAVORIETEN]
(P75) op [ON] staat. (Ook al staat op geen enkel beeld [ ] kunt u deze niet kiezen ook als [FAVORIETEN] op [ON] staat.)
OFF
MENU
MENU
INST.
/SET
SELECTEREN]en druk dan op / om de af te drukken beelden te kiezen. Druk dan op . Het pictogram [ ] verschijnt op de beelden die worden afgedrukt. (Druk opnieuw op om de instelling te wissen.) Druk op [MENU/SET]
nadat u hebt ingesteld.
93
Page 94
Aansluiten op andere apparatu ur
SM5S
S
M
S
M
3 Druk op om [PRINT START] te
kiezen en vervolgens op [MENU/SET].
MULTI SELECTEREN
PRINT START PRINT MET DAT. AANTAL PRINTS PAPIERAFMETING LAY-OUT PAGINA
SELECANNUL INST.
OFF
1
OFF
MENU
MENU
/SET
• [PRINT MET DAT.] en [AANTAL PRINTS] verschijnen niet als [DPOF FOTO] ingesteld is.
• De DPOF-instellingen verschijnen als u [DPOF FOTO] hebt gekozen. Als u DPOF-instellingen hebt gekozen, leest u P79 om deze aan te passen.
• Op [MENU/SET] drukken om het afdrukken te annuleren.
• Als u [MULTI SELECTEREN], [ALLES SELECTEREN] of [FAVORIETEN] kiest, verschijnt een printbevestigings­scherm. Kies [JA] en druk af.
• De melding [## FOTO’S AAN HET PRINTEN. VERDERGAAN ?] verschijnt op de printinfopagina als het aantal afdrukken meer dan 1000 bedraagt.
4 De USB-kabel losmaken na het
afdrukken.
94
w Het afdrukken van de datum, het
aantal afdrukken, het formaat en de paginaopmaak instellen
Elke onderdeel kiezen in stap
3.
• Wanneer u opnamen wilt afdrukken op een papierformaat of met een opmaak die niet verwerkt worden door het toestel, stelt u [PAPIERAFMETING] of [LAY-OUT PAGINA] in op [ ] en stelt u vervolgens het papierformaat of de opmaak in op de printer. (Voor details de handleiding van de printer raadplegen.)
•[PRINTMETDAT.]
[OFF] Datum wordt niet afgedrukt. [ON] Datum wordt afgedrukt.
• Als de printer geen datum afdrukt, kan
de datum niet op de foto afgedrukt worden.
• [AANTAL PRINTS]
Stel het aantal afdrukken in.
• U kunt tot en met 999 afdrukken maken.
• [PAPIERAFMETING]
(Papierformaten die ingesteld kunnen worden voor deze camera) De papierformaten staan op de pagina’s 1/2 en 2/2. Op  drukken om te kiezen.
1/2
De printerinstellingen hebben voorrang.
[L/3.5S
89 mmM127 mm
]
[2L/5SM7S] 127 mmM178 mm [POSTCARD] 100 mm [A4] 210 mm
_
2/2
[CARD SIZE]
M148 mm M297 mm
54 mmM85,6 mm
[10M15cm] 100 mmM150 mm
6S] 101,6 mmM152,4 mm
[4
10S] 203,2 mmM254 mm
[8 [LETTER] 216 mm
_Deze onderdelen kunnen niet afgebeeld
worden als de printer de papierformaten
M279,4 mm
niet verwerkt.
Page 95
• [LAY-OUT PAGINA]
(Paginaopmaken die ingesteld kunnen worden met deze camera)
Instellingen op de printer zijn voor­zien van prioriteiten.
1 beeld zonder frame op 1 pagina 1 beeld met een frame op 1 pagina 2 beelden op 1 pagina 4 beelden op 1 pagina
• U kunt geen enkel onderdeel kiezen als de paginaopmaak niet verwerkt kan wor­den door de printer.
w Het afdrukken van de datum instellen
met vooraf ingestelde DPOF-print
We raden aan de DPOF-print voor de datum op voorhand in te stellen met [DPOF PRINT] (P80) wanneer de printer dit verwerkt. Als u [DPOF FOTO] kiest, start het afdrukken en wordt de datum afgedrukt.
w Opmaakafdrukken
• Wanneer u een beeld verschillende keren afdrukt op 1 vel papier
Als u bijvoorbeeld een beeld 4 keer wilt afdrukken op 1 vel papier, [LAY-OUT PAGINA] instellen op [ ] en vervolgens [AANTAL PRINTS] instellen op 4.
• Wanneer u verschillende opnamen afdrukt op 1 vel papier
Als u bijvoorbeeld 4 verschillende opnamen wilt afdrukken op 1 vel papier, [LAY-OUT PAGINA] instellen op [ ] en vervolgens [AANTAL] in [DPOF PRINT] (P79) instellen op 1 voor elk van de 4 opnamen.
Aansluiten op andere apparatuur
• Maak de USB-kabel niet los terwijl het waarschuwingspictogram [ ] op het scherm staat. (Afhankelijk van de printer wordt dit pictogram al dan niet weerge­geven.)
• Als de resterende batterijstroom te laag wordt terwijl het toestel en de printer aan­gesloten zijn, flitst het statuslampje en hoort u een alarm. Als dit gebeurt tijdens het afdrukken, op [MENU/SET] drukken en het afdrukken onmiddellijk stopzetten. Als u niet aan het afdrukken bent, de USB-kabel losmaken.
• Het toestel ontvangt een bericht van de printer wanneer de [q] aanduiding oranje wordt tijdens het afdrukken. Nadat het afdrukken voltooid is, controleren of er problemen zijn met de printer.
• Als u veel DPOF-afdrukken maakt of veel DPOF-opnamen afdrukt, kunnen opna­men meerdere keren afgedrukt worden. Het op het scherm aangeduide reste­rende aantal afdrukken kan verschillen van de aantalinstelling. Dit is geen storing.
• Bij het afdrukken van de datum, kan de instelling op de printer de voorrang geven aan de instelling op het toestel. Controleer daarom ook de instelling voor het afdruk­ken van de datum op de printer.
• De melding [USB MODE GEWIJZIGD. VERWIJDER DE USB-KABEL.] ver­schijnt als u de keuzeknop op een andere functie dan [ ] zet terwijl de camera en de printer verbonden zijn met elkaar. Zet de knop op [ ] en maak dan de USB-kabel los. Als dit gebeurt tijdens het afdrukken, stopt u met afdrukken en maakt u de USB-kabel los.
95
Page 96
Aansluiten op andere apparatu ur
Opnamen terugspelen op een TV-scherm
w Opnamen terugspelen met de
AV-kabel (bijgeleverd)
• De [TV-ASPECT] instellen (P19)
• Zet de camera en de televisie uit.
AV OUT
DIGITAL
DC IN
1 De AV-kabel  (bijgeleverd)
aansluiten op de [AV OUT] aansluiting op het toestel.
• De AV-kabel aansluiten met de [ ] markering in de richting van de [] markering op de [AV OUT] aansluiting.
• De AV-kabel op houden en deze er recht indoen of uithalen.
2 De AV-kabel aansluiten op de
video- en geluidaansluitingen op de TV.
Geel:naar de videoaansluiting
Wit: naar het geluidsaansluiting
3 De televisie aanzetten en “externe
aansluiting” kiezen.
4 Zet het toestel aan.
• Afhankelijk van de aspectinstellingen kun­nen zwarte stroken boven en onder of links en rechts van de beelden verschij­nen.
• Geen andere AV-kabels gebruiken dan de meegeleverde kabel.
• Geluid terugspelen gebeurt in mono.
• De gebruiksaanwijzing van de TV lezen.
• Als u een beeld verticaal terugspeelt, kan het wazig zijn.
• U kunt opnamen bekijken op TV’s in andere landen of plaatsen met een NTSC of PAL-systeem als u [VIDEO UIT] in het [SET-UP] menu instelt.
w Opnamen terugspelen op een TV met
een slot voor een SD-geheugenkaart
Stilstaande opnamen die gemaakt zijn met een SD-geheugenkaart kunnen terugge­speeld worden op een TV met een SD-geheugenkaartslot.
• Afhankelijk van het TV-model kunnen de opnamen misschien niet afgespeeld wor­den op het hele scherm.
• Bewegende beelden kunnen niet terugge­speeld worden. Om bewegende beelden terug te spelen, het toestel op de TV aan­sluiten met de AV-kabel (bijgeleverd).
• MultiMediaCard kunnen wellicht niet afge­speeld worden.
96
Page 97
Overige
3
Schermdisplay
1/30F2.8
18
NATURAL
26
12
19
7
7
R50s
5s
10 11
8 9
20
21 22
23 24
25
12
34 5 6
14
13
In opname
Opnemen met de normale opnamefunc­tie [ ] (Begininstelling)
1 Opnamefunctie 2 Flitsfunctie (P34) 3 AF-zone (P21) 4 Focus (P21) 5 Beeldresolutie (P61) 6 Kwaliteit (P61)
: Waarschuwingsbeweging (P23) 7 Batterij-aanduiding (P20) 8 Aantal opnamen (P110) 9 Ingebouwd geheugen (P12)
: Kaart (P12) 10 Opnamestaat 11 AF-Puntzone (P62) 12 Sluitertijd (P21) 13 Lensopening (P21) 14 Optische beeldstabilisator (P63)
16
17
15
ISO
100
32 31
30 29 28
27
Overige
Tijdens de opname (na de instellingen)
15 Continue functie (P64)
: Geluidsopname (P51, 62) 16 Witbalans (P58) 17 ISO-gevoeligheid (P60)
ISOMAX
ISOMAX
ISOMAX
/ / : ISO-limiet (P41)
400
800
1250
18 Kleurfunctie (P66) 19 Opnamefunctie (P51)
/// (4:3)
/ (16:9)
20 Beschikbare opnametijd (P51):
R1h20
21 Histogram (P32) 22 Leeftijd (P47)
• Dit verschijnt ongeveer 5 seconden lang als u de camera aan zet in de [BABY1]/[BABY2] of [HUISDIER] in de scènefunctie.
Het aantal dagen dat verstreken is
sinds de reisdatum (P53) 23 Reisdatum (P53) 24 Verstreken opnametijd (P51) 25 Huidige datum en tijd/
De reisbestemming instellen (P55):
• Dit wordt gedurende ongeveer 5 seconden afgebeeld wanneer het toe­stel aan wordt gezet, na het instellen van de klok en na het overschakelen van de terugspeelfunctie naar de opna­mefunctie.
Zoom (P25)/Extra optische zoom (P25)/ Digitale zoom (P26):
W
W
T
1X
26 Intelligente ISO-gevoeligheidsfunctie
(P41) 27 Belichtingscompensatie (P39) 28 Auto Bracket (P40) 29 Langzame sluiter (P66) 30 Hoge-hoekfunctie (P33)/
: LCD-versterking (P33) 31 Zelfontspannerfunctie (P38) 32 AF-lamp (P65)
m
97
Page 98
Overige
123
16 15
14 13
12
4
3
1011
5 6 7
8 9
BACKLIGHT
Opnemen in de eenvoudige functie
1 Flitsfunctie (P34) 2 Focus (P21) 3 Opnamefunctie (P23)
: Waarschuwingsbeweging (P23)
4 Batterij-aanduiding (P20) 5 Aantal opnamen 6 Ingebouwd geheugen (P12)
: Kaart (P12) 7 Opnamestaat 8 AF-zone (P21) 9 Reisdatum (P53)
10 Achtergrondverlichting compenseren
(P25)
11 Huidige datum en tijd
• Dit wordt gedurende ongeveer 5 seconden afgebeeld wanneer het toestel aan wordt gezet, na het instel­len van de klok en na het overschake­len van de terugspeelfunctie naar de eenvoudige functie.
Zoom (P25)/Extra optische zoom (P25):
W
T
1X
12 Het aantal dagen dat verstreken is
sinds de reisdatum (P53)
13 Compensatie achtergrondverlichting
(P25) 14 LCD-versterking (P33) 15 Zelfontspanner functie (P38) 16 AF-lamp (P65)
98
Page 99
12 34 6 75
3
3
20 19
18 17
16 15
14
1
100_0001
AUDIO AFSPELEN
1E DAG
F2.8 1/30
10:00 1.DEC. 2007
8
1/3
9
10 11
ISO
AWB
100
12 13
In terugspelen
1 Terugspeelfunctie (P28) 2 Aantal DPOF-prints (P79) 3 Beveiligd beeld (P81) 4 Beeld met geluid/Bewegende beelden
P70
)
( 5 Beeldresolutie (P61) 6 Kwaliteit (P61)
In de bewegende-beeldenfunctie (P70)
/// (4:3)
/ (16:9)
In de eenvoudige functie (P23)
:ENLARGE :4SM6S/10M15 cm
: E-MAIL
7 Batterij-aanduiding (P20) 8 Map/bestandsnummer (P89)
Ingebouwd geheugen (P12)
: Kaart (P12)
9 Beeldnummer/Totaal opnamen
Overige
10 Waarschuwingspictogram kabelaanslui-
ting (P95) Bewegende-beeldenopname (P70):
1h20
m
11 Histogram (P32) 12 Opname-informatie 13 Favoriete instellingen (P75)/Verstreken
terugspeeltijd (P70):
1h20
m
14 Opgenomen datum en tijd/De
reisbestemming instellen (P55) 15 Leeftijd (P47) 16 LCD-versterking (P33) 17 Het aantal dagen dat verstreken is
sinds de reisdatum (P53) 18 Geluid terugpelen (P70)
WEERG. BEW. BEELDEN
: In Bewegende
beeldenfunctie (P70) 19 Vastgelegde datumafdruk (P77) 20 Favorieten (P75)
99
Page 100
Overige
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik
w Wat u wel en niet moet doen met dit
toestel
Laat het toestel niet vallen, klop er niet mee en oefen er geen zware kracht op uit.
• Erop letten de tas/hoes waar het toestel inzit nergens tegen aan te stoten en niet te laten vallen aangezien dit schade zou kunnen opleveren aan het toestel, de lens of de LCD-monitor.
• Geen andere spullen aan de polsband hangen die bij het toestel wordt geleverd. Bij het opbergen zou er anders iets tegen de LCD-monitor kunnen komen en zou deze zo beschadigd kunnen worden.
• Geen papieren zak gebruiken voor het toestel aangezien een papieren zak mak­kelijk stuk kan gaan en het toestel zo kan vallen en kapot kan gaan.
• We raden het sterk aan dat u een goede toesteltas/goed toestelkistje aanschaft bij uw Leica dealer om uw toestel te bescher­men.
Houd het toestel uit de buurt van ma­gnetische apparatuur (zoals magne­trons, televisie, videospelletjes, enz.).
• Indien u het toestel op of naast een televi­sie gebruikt, kunnen de opnamen en de audio onderbroken worden door de stra­ling van de elektromagnetische golven.
• Gebruik het toestel niet in de buurt van een mobiele telefoon omdat het geluid kan ervan een nadelige invloed kan heb­ben op de opnamen en de geluiden.
• Opgenomen bestanden kunnen worden beschadigd of foto's kunnen zelfs worden vernield door sterke magnetische velden van luidsprekers of zware elektrische motoren.
• De straling van elektromagnetische gol­ven die door een microprocessor gegene­reerd wordt, kan een nadelige invloed hebben op het toestel en storingen van beelden en geluiden veroorzaken.
• Als het toestel de invloed van magneti­sche geladen apparatuur ondergaat en vervolgens niet naar behoren werkt, dient u het toestel uit te schakelen en de batterij te verwijderen, of de netspanningsadapter (ACA-DC4; optioneel) los te maken, en vervolgens de batterij weer terug te plaat­sen of de netspanningsadapter weer aan te sluiten. Hierna schakelt u het toestel weer in.
Gebruik de digitale fotocamera niet in de nabijheid van hoogspanningsdraden of hoogspanningsleidingen.
• Opnemen in de buurt van hoogspannings­draden of hoogspanningsleidingen kan nadelige gevolgen hebben voor de opna­men of geluiden.
Altijd de meegeleverde snoeren en kabels gebruiken. Ook voor optionele accessoires gebruikt u altijd de meege­leverde snoeren en kabels. De snoeren of de kabels niet langer maken.
Het toestel niet bespuiten met insecten­verdelgers of chemische middelen.
• Wordt het toestel met chemische midde­len bespoten dan kan het beschadigd raken en de afwerkingslaag er van af gaan.
• Vermijd langdurig contact van de digitale fotocamera met rubber of plastic.
Gebruik geen benzine, verdunners of alcohol om de camera te reinigen.
• Voordat u het toestel schoonmaakt, de batterijen verwijderen of de AC-adapter (ACA-DC4; optioneel) uit het stopcontact halen.
• Het toestel kan beschadigd raken en de afwerkingslaag kan eraf gaan.
• Veeg stof of vingerafdrukken weg met een droge en zachte doek.
• Reinig het toestel niet met vaatwaspro­ducten of chemisch behandelde doekjes.
100
Loading...