KONICA MINOLTA magicolo 2430DL User Guide [nl]

®
magicolor 2430 DL gebruiksaanwijzing
4139-7743-06Q
1800769-013F

Dank u wel

Bedankt dat u een magicolor 2430 DL heeft gekocht. Dit was een uitstekende keuze. Uw magicolor 2430 DL is speciaal ontworpen voor optimale prestaties in Windows-, Macintosh en andere omgevingen.

Handelsmerken

KONICA MINOLTA en het KONICA MINOLTA logo zijn handelsmerken of geregis­treerde handelsmerken van KONICA MINOLTA HOLDINGS, INC.
magicolor is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van KONICA MINOLTA PRINTING SOLUTIONS U.S.A., INC.

Opmerking omtrent het copyright

Copyright © 2006 KONICA MINOLTA BUSINESS TECHNOLOGIES, INC., Marunouchi Center Building, 1-6-1 Marunouchi, Chiyoda-ku, Tokyo, 100-0005, Japan. Alle rechten voorbehouden. Dit document mag niet worden gekopieerd, geheel of gedeeltelijk, niet worden overgedragen op enig ander medium of worden vertaald in enige andere taal, zonder de schriftelijke toestemming van KONICA MINOLTA BUSINESS TECHNOLOGIES, INC.

Opmerking

KONICA MINOLTA BUSINESS TECHNOLOGIES, INC. behoudt zich het recht voor veranderingen in de gebruiksaanwijzing en aan de daarin beschreven apparatuur uit te voeren zonder aankondiging vooraf. Deze gebruiksaanwijzing is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Echter, KONICA MINOLTA BUSINESS TECHNOLO GIES, INC. geeft geen enkele garantie, inclusief, maar niet beperkt tot, enige geïm­pliceerde garanties op verhandelbaarheid en geschiktheid voor een bepaald doel, m.b.t. deze gebruiksaanwijzing. KONICA MINOLTA BUSINESS TECHNOLOGIES, INC. is niet verantwoordelijk, of aansprakelijk voor, fouten in deze gebruiksaanwijz ing of voor incidentele, speciale of gevolgschade die voortkomt uit de levering van deze gebruiksaanwijzing, of het gebruik van deze gebruiksaanwijzing bij het be­dienen van de apparatuur, of in verband met de prestaties van de apparatuur wan neer als zodanig bediend.
-
-
-

SOFTWARE LICENTIE-OVEREENKOMST

Dit pakket bevat de volgende materialen geleverd door Konica Minolta Business Technologies, Inc. (KMBT): software als onderdeel van het afdruksysteem, de digitaal gecodeerde machine­leesbare basisdata, gecodeerd in het speciale formaat en in de gecodeerde vorm ("fontpro gramma's", andere software die draait op een computersysteem voor gebruik in combinatie met de afdruksoftware ("Host software"), en bijbehorende verklarende materialen ("documenta tie"). De term “Software” zal worden gebruikt voor het beschrijven van de afdruksoftware, font­programma's en/of Host software en omvatten ook upgrades, gemodificeerde versies en kopieën van de software. De software is aan u gelicenseerd onder de voorwaarden van deze overeenkomst. KMBT verleent u een niet-exclusieve sublicentie voor gebruik van de software en documentatie onder voorwaarde dat u akkoord gaat met het volgende:
1. U mag de afdruksoftware en de bijbehorende fontprogramma's gebruiken voor afbeelden op de gelicenseerde uitvoerapparatuur, uitsluitend voor uw eigen interne doeleinden.
2. Naast de licentie voor de fontprogramma's, genoemd in sectie 1 ("afdruksoftware"), mag u Roman Font programma's gebruiken voor het reproduceren van grootte, stijlen en versies van letters, nummers, karakters en symbolen ("typefaces") op het display of op de monitor voor uw eigen interne doeleinden.
3. U mag een backup-kopie maken van de Host software, mits deze backup-kopie niet wordt geïnstalleerd of gebruikt op een andere computer. Niettegenstaande de bovenstaande beperkingen, mag u de software installeren op ieder willekeurig aantal computers alleen voor gebruik met één of meer afdruksystemen waarop de afdruksoftware draait.
4. U mag de rechten van deze licentie overdragen naar een gevolmachtigde of alle rechten en belangen van een dergelijke software en documentatie (“Gevolmachtigde”), vooropge steld dat u aan de gevolmachtigde alle exemplaren van dergelijke software en documenta­tie overdraagt en dat de gevolmachtigde instemt zich te houden aan alle voorwaarden en condities van deze overeenkomst.
5. U zult de software en documentatie niet wijzigen, aanpassen of vertalen.
6. U zult niet proberen de software te veranderen, uit elkaar te halen, te decoderen, te reverse-engineeren of de decompileren.
7. Het eigendomsrecht en het eigendom van de software en documentatie en alle reproduc­ties daarvan blijven van KMBT en zijn licentiehouder.
8. Handelsmerken mogen worden gebruikt in overeenstemming met de geaccepteerde han­delsmerkpraktijk, inclusief identificatie van de naam van de eigenaar van het handelsmerk. Handelsmerken kunnen alleen worden gebruikt om de afgedrukte uitvoer geproduceerd door de software te identificeren. Een dergelijke gebruik van handelsmerken verleent u geen rechten omtrent het eigendom van dat handelsmerk.
9. U mag versies of kopieën, of software op enige ongebruikte media, die de software licentie­houder niet gebruikt, niet verhuren, leasen, sublicenseren, uitlenen of overdragen behalve wanneer het gaat om de permanente overdracht van alle software en documentatie zoals hierboven omschreven.
10. In geen geval zal KMBT of haar licentieverlener aansprakelijk zijn voor gevolgschade, inci­dentele, indirecte, zeer grote of speciale schade, inclusief winstderving of gederfde verlie­zen, zelfs wanneer KMBT is geadviseerd omtrent de mogelijkheid tot dergelijke schade, of voor claims van een willekeurige derde partij. KMBT of haar licentieverlener wijst alle garanties af, met betrekking tot de software, direct of indirect, inclusief, zonder beperking, geïmpliceerde garanties met betrekking tot verhandelbaarheid, geschiktheid voor een bepaald doel, eigendom en inbreuk op rechten van derden. In bepaalde staten of jurisdic
-
-
-
-
ties is uitsluiting of beperking van incidentele, gevolg- of speciale schade niet toegestaan, waardoor de voornoemde beperkingen voor u niet van toepassing kunnen zijn.
11. Opmerking voor overheidseindgebruikers: de software is een "commercieel product", zoals gedefinieerd in 48 C.F.R.2.101, bestaan de uit “commerciële computer software” en "com merciële computersoftware documentatie”, zoals termen worden gebruikt in 48 C.F.R.
12.212. Consistent met 48 C.F.R. 12.212 en 48 C.F.R. 227.7202-1 t/m 227.7202-4, verwer ven alle U.S. overheidseindgebruikers de software alleen met de rechten daarin genoemd.
12. U komt overeen dat u de software in geen enkele vorm zult exporteren wanneer er sprake is van overtreding van van toepassing zijnde wetgeving en regelgeving m.b.t. exportbeper kingen van bepaalde landen.
Alleen voor EU landen
Dit symbool betekent: Verwijder dit product niet samen met uw huisafval.
Raadpleeg uw lokale authoriteit voor de juiste verwijderingsin­strukties. In geval van de aanschaf van een nieuw product, kan het gebruikte product ook aangeboden worden aan uw dealer, welke dan zorg zal dragen voor verwijdering. Hergebruik van uw product draagt mede bij tot behoud van natuurlijke bronnen en voorkomt mogelijke negatieve gevolgen voor uw omgeving en uw gezondheid, welke kunnen worden veroorzaakt door een verkeerde manier van afval verwijderen.
-
-
-
Contents
1 Inleiding .............................................................................................................1
Eerste kennismaking met uw printer 2
Benodigde ruimte 2 Onderdelen printer 3
Vooraanzicht 3 Vooraanzicht met opties 4 Achteraanzicht met opties 4
2 Software-
installatie .................................................................................................................5
Hulpprogramma's en documentatie CD-ROM 6
Drivers 6 Hulpprogramma's 6
Systeemeisen 7 Kiezen van driver-opties/standaard
(voor Windows) 8
Deïnstalleren van de printer-driver
(voor Windows) 9
Weergave van de printer-driver instellingen
(voor Windows) 9
Contents
i
Windows XP/Server 2003 9 Windows 2000/Me/98SE/NT 4.0 10
Gebruik van de printer-driver 10
Algemene knoppen 10
OK 10 Annuleren 10 Toepassen 10 Help 10 Easy Set 11 Paginalayout 11
Printerafbeelding 11 Tabblad Setup 11 Tabblad Papier 11 Tabblad Kwaliteit 12 Tabblad Instelling apparaatopties 12
3 Gebruik van het Windows Statusdisplay en het Printer Status Monitor Cen-
ter ...........................................................................................................................13
Werken met het Statusdisplay 14
Inleiding 14 Openen van het Statusdisplay en weergeven van de voorraadstatus 14 Veranderen van de afmetingen van het Statusdisplay-venster 14 Gebruik van het Statusdisplay 14
Herkennen van Statusdisplay-signaleringen 15 Herstellen van een Statusdisplay-signalering 15 Sluiten van het Statusdisplay 15 Werken met het Printer Status Monitor Center 16
Inleiding 16 Systeemeisen 16 Openen van het Printer Status Monitor Center en weergeven van de Voorraadstatus 16 Gebruik van het Printer Status Monitor Center 17
Herkennen van Printer Status Monitor Center-signaleringen 18 Sluiten van het Printer Status Monitor Center 18
4 Printer bedieningspaneel en configuratiemenu ...........................................19
Over het bedieningspaneel 20
Indicatoren en toetsen van het bedieningspaneel 20 Indicatoren tonervoorraad 22
Configuratiemenu overzicht 22
Configuratiemenu 23 Menu Speciale pagina's 26 Taalmenu 26 Machinemenu 26 Netwerkmenu 30 Menu verbruiksartikelen 33
Contents ii
Direct Print Menu 34
5 Direct afdrukken ..............................................................................................37
Direct afdrukken 38
Afdrukken direct vanuit een digitale camera 38
6 Medium gebruiken .......................................................................................... 41
Mediumspecificaties 42 Mediumtype 43
Gewoon papier (Recycled Papier) 43 Thick Stock 44 Enveloppen 45 Labels 46 Briefhoofd 47 Postkaarten 47 Transparenten 48 Glossy Stock 49 Wat is het gegarandeerde afdrukbare gebied? 50
Afdrukbaar gebied—enveloppen 50
Paginamarges 50
Media plaatsen 52
Lade 1 (multifunctionele lade) 52
Gewoon papier plaatsen 53 Andere media 54 Enveloppen plaatsen 55 Labelvellen/postkaarten/Thick Stock/transparanten plaatsen 58
Lade 2 60
Gewoon papier plaatsen 60
Dubbelzijdig printen 63 Uitvoerlade 64 Mediumopslag 65
7 Vervangen verbruiksartikelen ........................................................................ 67
Vervangen verbruiksartikelen 68
Info tonercartridge 68
Vervangen van een tonercartridge 71
Drumcartridge vervangen 76
8 Onderhoud van de printer ..............................................................................79
Onderhoud van de printer 80 De printer schoonmaken 82
Buitenkant 82 Binnenkant 83
De papiertoevoerrol en laserlens schoonmaken 83 De Duplex-Optie Geleidingsrollen schoonmaken 86 Lade 2 Geleidingsrollen schoonmaken 87
Contents
iii
Opbergen van de printer 89
9 Probleemoplossen ..........................................................................................91
Inleiding 92 Afdrukken van de configuratiepagina 92 Voorkomen van storingen in het mediumtransport 93 Overzicht van de mediumroute 94 Oplossen van storingen in het mediumtransport 94
Berichten storing mediumtransport en oplossingsprocedures 96
Oplossen mediumstoring in de printer 96
Oplossen mediumstoring in lade 2 99
Oplossen mediumstoring in de duplex-optie 101
Oplossen van problemen met storingen in het mediumtransport 103 Oplossen van andere problemen 107 Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen 112 Status-, fout- en servicemeldingen 119
Standaard statusmelding 119 Foutenmeldingen (Waarschuwing) 120 Foutmeldingen (Gebruiker) 121 Servicemeldingen 124
10 Installeren van accessoires ..........................................................................125
Inleiding 126 Antistatische bescherming 126 Dual In-Line Memory Module (DIMM) 127
Installeren van een DIMM 128
Duplex-optie 130
Installing the Duplex Option 130
Lade 2 133
Installeren van Lade 2 134
Stofkap 135
Stofkap installeren 135 Papier in lade 1 plaatsen met geïnstalleerde stofkap 136
A Appendix ........................................................................................................139
Veiligheidsspecificaties 140 Technische specificaties 140
Printer 140 Verwachte levensduur verbuiksartikelen 142
Onze inspanning voor milieubescherming 144
Wat is een ENERGY STAR product? 144
Contents iv

Inleiding

Eerste kennismaking met uw printer

Benodigde ruimte

Houd de hieronder aangegeven vrije ruimte rondom de printer aan, om gemakkelijke bediening, bijvullen en onderhoud te waarborgen.
259 mm
(10.2")
715.8 mm (28.2")
341 mm (13.4")
115 .8
mm
(4.56")
430 mm (16.9")
Vooraanzicht Zijaanzicht
210.2 mm (8.3")
771.0 mm (30.4")
560.8 mm (22.1")
" De mogelijke opties zijn grijs weergegeven in deze afbeelding.
Eerste kennismaking met uw printer2

Onderdelen printer

De afbeelding hierna toont de onderdelen van uw printer die in deze gebruiksaan-
wijzing regelmatig worden genoemd. Neem s.v.p. de tijd om deze te leren kennen.
Vooraanzicht
1—Uitvoerlade
2—Bedieningspaneel
3—Frontdeur
4—KONICA MINOLTA
Digital Camera Direct Print poort
5—Lade 1 (multifunctionele
lade)
6—Voedingsschakelaar
7—Bovendeksel
8—Transfer belt eenheid
9—Fixeer-eenheid
10—Separatiehendels.
11— Drumcartridge
12—Tonercartridgecarrousel
(met 4 tonercartridges: C, M, Y en K)
13—USB poort
14—10Base-T/100Base-TX
(IEEE 802.3) Ethernet Interface poort
15—Toner cartridge
1
7
6
10
13
14
11
2
3
4
5
8
9
10
11
12
15
Eerste kennismaking met uw printer
3
Vooraanzicht met opties
1—Lade 2
Achteraanzicht met opties
1—Duplex-optie
1
1
Eerste kennismaking met uw printer4
Software-
installatie
Hulpprogramma's en documentatie
CD-ROM

Drivers

Drivers Gebruik/voordeel
Printer-driver voor Windows XP/ Server 2003/2000
Printer-driver voor Windows Me/ 98SE
Printer-driver voor Windows NT 4.0 Printer-driver voor Macintosh OS X Printer-driver voor Linux
Deze drivers geven u toegang tot alle printerfunctionaliteit, inclusief afwerken en geavanceerde layout. Zie
“Weergave van de printer-driver
ook instellingen (voor Windows)” op pagina 9.
" Raadpleeg de magicolor 2430 DL Reference Guide voor meer infor-
matie omtrent de Macintosh and Linux printer-driver.
" Raadpleeg de magicolor 2430 DL Installatiegids voor informatie over
de installatie van de Windows printer-drivers.

Hulpprogramma's

Hulpprogramma's Gebruik/voordeel
Statusdisplay (alleen Windows) Met het statusdisplay kan de huidige
status van de printer worden gecontroleerd, zoals bijv. status verbruiksartikelen en foutinformatie.
Zie voor meer informatie “Werken met het Statusdisplay” op pagina 14.
Printer Status Monitor Center (alleen Windows)
PageScope web-aansluiting Met de web-browser kan de status
De status van KONICA MINOLTA producten op een netwerk kan worden beheerd. Voor meer informatie raadpleeg Status Monitor Center” op pagina 16.
van printers worden beheerd, en kunnen de instellingen worden veranderd. Voor meer informatie raadpleeg de magicolor 2430 DL Reference Guide.
“Werken met het Printer

Hulpprogramma's en documentatie CD-ROM6

Systeemeisen

Personal computer
Pentium 2; 400 MHz (Pentium 3; 500 MHz of hoger verdient aanbevel-
ing.)
Power Mac G3 of later (G4 verdient aanbeveling.)
Besturingssysteem
Microsoft Windows XP Home Edition/Professional,
Windows Server 2003, Windows 2000, Windows Me, Windows 98SE, Windows NT 4.0
" De 64-bit driver ondersteunt x64 operating systems, welke op een
AMD64 of Intel Pentium 4 met EM64T platform draaien.
Mac OS X 10.2 of laterRed Hat Linux 8.0 of later, SuSE Linux 8.1 of later
Vrije ruimte harde schijf
Ca. 20 MB vrije ruimte op de harde schijf voor de printer-driver en het
Statusdisplay
Ca. 128 MB vrije ruimte op de harde schijf voor beeldverwerking
RAM
128 MB of meer
CD-ROM/DVD station
I/O-interface
10Base-T/100Base-TX (IEEE 802.3) Ethernet interfacepoortUSB revisie 2.0 en USB revisie 1.1 compatibele poort
" Raadpleeg de magicolor 2430 DL Reference Guide voor meer infor-
matie omtrent de Macintosh en Linux printer-drivers.
Systeemeisen
7

Kiezen van driver-opties/standaard (voor Windows)

Voordat u de printer gaat gebruiken, verdient het aanbeveling de standaard driver-instellingen te verifiëren/wijzigen. Ook moet u in geval van geïnstal­leerde opties, deze "activeren" in de driver.
1 Kies de instellingen van de driver als volgt:
(Windows XP/Server 2003)
Kies vanuit het Start menu, Printers en Faxen voor weergave van de directory Printers en faxen. Klik met de rechter muisknop op het KONICA MINOLTA magicolor 2430DL printer pictogram en kies Voor
keursinstellingen voor afdrukken.
(Windows 2000)
Kies vanuit het Start menu, Instellingen en dan Printers voor weer­gave van de directory Printers. Klik met de rechter muisknop op het KONICA MINOLTA magicolor 2430DL printer pictogram en kies Voor-
keursinstellingen voor afdrukken.
(Windows Me/98SE)
Kies vanuit het Start menu, Instellingen en dan Printers voor weer­gave van de directory Printers. Klik met de rechter muisknop op het KONICA MINOLTA magicolor 2430DL printer pictogram en kies
Eigenschappen. Kies de Printereigenschappen.
(Windows NT 4.0)
Kies vanuit het Start menu, Instellingen en dan Printers voor weer­gave van de directory Printers. Klik met de rechter muisknop op het KONICA MINOLTA magicolor 2430DL printer pictogram en kies Document standaarden.
2 Wanneer u opties heeft geïnstalleerd, gaat u verder met de volgende
stap. Anders gaat u verder met stap 8.
3 Kies het tabblad Instelling apparaatopties. 4 Controleer of de opties correct zijn geïdentificeerd.
-
" Omdat Automatisch configureren is gekozen als standaard bij deze
driver, worden de geïnstalleerde opties automatisch geïdentificeerd. Wanneer, om wat voor reden dan ook, de opties niet correct zijn geï­dentificeerd, volgt dan de stappen 5 t/m 7.
5 Deactiveer het selectievakje Automatisch configureren. 6 Kies een optie (één per keer) en klik op Toevoegen. De optie verplaatst
naar de lijst Geïnstalleerde opties.
Kiezen van driver-opties/standaard (voor Windows)8
" Wanneer u per abuis een niet geïnstalleerde optie toevoegt, kies deze
optie dan weer in de lijst Geïnstalleerde opties en klik op Verwijde­ren.
7 Klik op Toepassen.
" Afhankelijk van de versie van het besturingssysteem, zal Toepassen
niet altijd verschijnen. Ga in dat geval verder met de volgende stap.
8 Kies het Tabblad Papier. Kies de standaard instelling voor uw printer,
zoals het standaard mediumformaat dat u gebruikt.
9 Klik op Toepassen.
10 Klik op OK om het dialoogvenster te verlaten.

Deïnstalleren van de printer-driver (voor Windows)

Deze paragraaf beschrijft hoe de magicolor 2430 DL printer-driver moet wor­den gedeïnstalleerd wanneer dit nodig mocht zijn.
1 Kies vanuit het Start menu, Programma's (Windows XP/Server 2003:
Alle programma's), KONICA MINOLTA, magicolor 2430DL hulppro­gramma's, en dan magicolor 2430DL deïnstalleren.
2 In het deïnstallatievenster kiest u de KONICA MINOLTA magicolor
2430DL. Klik vervolgens op Deïnstalleren.
3 De magicolor 2430 DL driver wordt verwijderd van uw computer.
" Herstart uw computer na het deïnstalleren, indien u Windows
98SE gebruikt.

Weergave van de printer-driver instellingen (voor Windows)

Windows XP/Server 2003

1 Kies vanuit het Start menu, Printers en faxen voor weergave van de
directory Printers en faxen.
2 Klik met de rechter muisknop op het KONICA MINOLTA magicolor
2430DL printer pictogram en kies Voorkeursinstellingen voor afdruk- ken.
Deïnstalleren van de printer-driver (voor Windows)
9

Windows 2000/Me/98SE/NT 4.0

1 Kies het Start menu, wijs op Instellingen, en klik vervolgens op Printers
voor weergave van de directory Printers.
2 Weergave van de instellingen van de printer-driver:
Windows 2000—Klik met de rechter muisknop op het KONICA
MINOLTA magicolor 2430DL printer pictogram en kies Voorkeursin stellingen voor afdrukken.
Windows Me/98SE—Klik met de rechter muisknop op het magicolor
2430DL printer pictogram en kies Eigenschappen; kies daarna Apparaatopties.
Windows NT 4.0—Klik met de rechter muisknop op het KONICA
MINOLTA magicolor 2430DL printer pictogram en kies Document
standaarden.

Gebruik van de printer-driver

Algemene knoppen

De hieronder beschreven knoppen verschijnen op ieder tabblad.
OK
-
Klik hierop om het dialoogvenster Eigenschappen te verlaten en daarbij de uitgevoerde veranderingen op te slaan.
Annuleren
Klik hierop om het dialoogvenster Eigenschappen te verlaten zonder de uit­gevoerde veranderingen op te slaan.
Toepassen
Klik hierop om alle veranderingen op te slaan zonder dat het dialoogvenster Eigenschappen wordt verlaten.
" Afhankelijk van de versie van het besturingssysteem, zal Toepassen
niet altijd verschijnen.
Help
Klik hierop om de help te bekijken.
Gebruik van de printer-driver10
Easy Set
Om de huidige instellingen te bewaren, voert u een naam in en klikt u vervol­gens op Opslaan. Daarna kunnen de opgeslagen instellingen worden geko­zen uit de vervolgkeuzelijst.
Kies Standaard uit de vervolgkeuzelijst om de functies in alle tabbladen naar de standaard waarden te resetten.
Paginalayout
Met deze optieknop krijgt u een voorbeeld van de paginalayout in het afbeel­dingsgebied.
Printerafbeelding
Kies deze optieknop om een afbeelding van de printer weer te geven (met alle geïnstalleerde opties) in het afbeeldingsgebied.

Tabblad Setup

Met het tabblad Setup kunt u
Verschillende pagina's van een document op dezelfde pagina afdrukken
(N-per-vel afdrukken)
Een watermerk toevoegen op afgedrukte documenten
Aangepaste watermerken ontwerpen
Dubbelzijdig en boekje afdrukken specificeren
De papierbron specificeren
Het mediumtype definiëren
Ander papier specificeren voor de eerste pagina van een document

Tabblad Papier

Met het tabblad Papier kunt u
Het formaat van het originele document specificeren
Aangepaste papierformaten definiëren
Af te drukken documenten aanpassen op een gespecificeerd papierfor-
maat
Het uitvoerpapierformaat kiezen
Documenten schalen (vergroten/verkleinen)
De afdrukstand specificeren
Gebruik van de printer-driver
11
Het aantal exemplaren specificeren
De sorteerfunctie van de printer in-/uitschakelen
De Eenmaal overdragen functie in-/uitschakelen
Afdrukken met gebruik van een formulier-afbeelding
Aanmaken/bewerken van een formulier-afbeelding

Tabblad Kwaliteit

Met het tabblad Kwaliteit kunt u
Omschakelen tussen kleur en monochroom afdrukken
Kleurvergelijking specificeren (afbeeldingen, grafisch figuur en tekst)
De resolutie voor het afdrukken specificeren
De tonen van een afbeelding instellen (contrast)
De helderheid van een afbeelding instellen (helderheid)
De kleurzuiverheid van een afbeelding instellen (verzadiging)
De scherpte van een afbeelding instellen (scherpte)

Tabblad Instelling apparaatopties

Met het tabblad Instelling apparaatopties kunt u
Automatisch geïnstalleerde opties identificeren
De optionele onderste toevoereenheden activeren (lade 2) en/of de
duplex-optie
De gebruikersnaam invoeren die met de afdruktaken wordt meegestuurd
Informatie over de printer-driver bekijken
Gebruik van de printer-driver12
Gebruik van het
Windows
Statusdisplay en
het Printer Status
Monitor Center

Werken met het Statusdisplay

Inleiding

Het Statusdisplay toont informatie omtrent de momentele status van de prin­ter.
" U dient Bi-Directioneel Support in Printer Eigenschappen aan te
zetten, teneinde Printer Status Monitor Centre normaal te kunnen openen.

Openen van het Statusdisplay en weergeven van de voorraadstatus

Ga op een van de volgende manieren te werk om het Statusdisplay te ope­nen:
Windows XP/Server 2003—Kies vanuit het Start menu, Alle pro-
gramma's, KONICA MINOLTA, magicolor 2430DL hulpprogramma's, en dan magicolor 2430DL Status.
Windows 2000/Me/98SE/NT 4.0—Kies vanuit het Start menu, Pro-
gramma's, KONICA MINOLTA, magicolor 2430DL hulpprogramma's, en dan magicolor 2430DL Status.

Veranderen van de afmetingen van het Statusdisplay-venster

Kies vanuit het Display-menu, Status (verkleinen) om de afmetingen van
het venster te verkleinen.
Kies vanuit het Display-menu, Status (vergroten) om de afmetingen van
het venster te vergroten.

Gebruik van het Statusdisplay

Wanneer de achtergrond van de rechter printerafbeelding groen is, staat
de printer in de standby-modus of wordt een taak normaal afgedrukt.
Wanneer de achtergrond van de rechter printerafbeelding rood is, dan is
er een fout opgetreden en is de taak onderbroken. De printerstatus en de foutmelding worden in de dialoogvensters aan de linkerkant getoond.
De functiegebieden omvatten:
Printerstatus—toont tekstmeldingen die de huidige bedrijfsstatus van de
printer beschrijven.
Werken met het Statusdisplay14
Hoe te herstellen—geeft uitleg over wat u moet doen om problemen op
te lossen en fouten te herstellen.
Printerstatus figuur—geeft een grafische weergave van de printer en
geeft aan waar het probleem zit.
Afdrukstatus —toont de status van de huidige afdruktaak.
Kies popup-melding—hiermee kiest u welke melding(en) u op de voor-
grond wilt laten verschijnen wanneer deze bepaalde situatie zich voordoet met de printer.
Printerinformatie—mogelijkheid tot controle van uiteenlopende informa-
tie zoals het aantal afdrukken.
Voorraadstatus—toont de status (geschatte overblijvend percentage)
van iedere tonercartridge.

Herkennen van Statusdisplay-signaleringen

Wanneer het statusdisplay een afdrukprobleem onderkent, verandert het pic­togram op de Windows-taakbalk van groen (normaal) naar geel (waarschu­wing) of rood (fout), afhankelijk van de ernst van het probleem.

Herstellen van een Statusdisplay-signalering

Wanneer het statusdisplay een afdrukprobleem signaleert, dubbelklik dan op het pictogram op de Windows-taakbalk om het Statusdisplay te openen. Het Statusdisplay geeft aan welk type fout is opgetreden.

Sluiten van het Statusdisplay

Om het Statusdisplay te sluiten vanuit het Bestandsmenu kiest u Afsluiten.
" Wanneer u op de X knop in de rechterbovenhoek van het Statusdis-
play-venster klikt om het venster te sluiten, blijft het Statusdisplay daarna wel beschikbaar op de taakbalk rechtsonder. Dubbelklik op het pictogram om het Statusdisplay-venster weer te openen.
Herkennen van Statusdisplay-signaleringen
15

Werken met het Printer Status Monitor Center

Inleiding

Printer Status Monitor Center is een applicatie die de status van meerdere printers weergeeft die zijn aangesloten op de host via lokale poorten (USB) of netwerkpoorten. Het Printer Status Monitor Center lokaliseert netwerkprinters via het Service Location Protocol (SLP), en ondersteunt alleen printers die reageren op KONICA MINOLTA–specifieke SLP en PJL queries zoals de magicolor 2300 DL, magicolor 2430 DL, magicolor 5430DL en magicolor 5440 DL.
" Wanneer een KONICA MINOLTA product niet compatibel is met zowel
de SLP als KONICA MINOLTA–specifieke PJL, dan kan Printer Status Monitor Center niet worden gebruikt.
" U dient Bi-Directioneel Support in Printer Eigenschappen aan te
zetten, teneinde Printer Status Monitor Centre normaal te kunnen openen.

Systeemeisen

Besturingssysteem
Windows XP/Server 2003/2000/Me/98SE/NT 4.0
Printerpoorten die worden ondersteund door Printer Status Monitor Cen-
ter:
Ethernet poortUSB poort

Openen van het Printer Status Monitor Center en weergeven van de Voorraadstatus

Volgt de juiste onderstaande procedure om het Printer Status Monitor Center te openen.
Windows XP/Server 2003—Kies vanuit het Start menu, Alle pro-
gramma's, KONICA MINOLTA, magicolor 2430DL hulpprogramma's, en dan magicolor 2430DL Printer Status Monitor Center.
Windows 2000/Me/98SE/NT 4.0—Kies vanuit het Start menu, Pro-
gramma's, KONICA MINOLTA, magicolor 2430DL hulpprogramma's, en dan magicolor 2430DL Printer Status Monitor Center.
Werken met het Printer Status Monitor Center16

Gebruik van het Printer Status Monitor Center

Printernaam—toont de modelnaam van de lokale printer of de printer op
het netwerk samen met een printerpictogram. Het printerpictogram veran dert van kleur afhankelijk van de aansluiting en de printerstatus. Een rood pictogram betekent een storing, een geel pictogram een waarschuwing en een groen pictogram betekent normaal bedrijf. Afhankelijk van de instellingen in het dialoogvenster Opties, verschijnt Statusdisplay of PageScope web-aansluiting wanneer u dubbelklikt op de printernaam.
" Wanneer de naam van de printer niet kan worden gevonden, ver-
schijnt de tekst "Onbekend" naast de printernaam.
" Wanneer de gekozen printer niet compatibel is met Statusdisplay of
PageScope web-aansluiting, zal deze niet verschijnen wanneer u dub­belklikt op de printernaam.
" Wanneer het apparaat op de USB-poort is aangesloten via een lokale
aansluiting of wanneer “Aansluiten niet mogelijk” verschijnt onder Sta­tus, zullen Statusdisplay of PageScope web-aansluiting niet verschij­nen, zelfs als u op de printernaam dubbelklikt.
Poort—toont de naam van de poort waarop de printer is aangesloten.
Voor een lokale printer wordt het type (USB) getoond. Voor een netwerkprinter wordt het IP-adres getoond.
Status—toont de printerstatus. Dezelfde informatie voor de printerstatus
wordt getoond in het Statusdisplay.
Voorraadstatus: C,M,Y,K %resterend—toont (in procenten) de
geschatte hoeveelheid toner die nog aanwezig is in de cartridges. De opgesomde waarden zijn, vanaf links: C (cyaan), M (magenta), Y (geel) en K (zwart).
-
" Klik op de kop van iedere kolom om de volgorde om te schakelen van
afnemend naar toenemend.
Actiemenu
Update printers—zoekt opnieuw naar printers op het netwerk.
Netwerkprinters—maakt toevoegen of verwijderen van de IP-adressen
van netwerkprinters mogelijk.
Werken met het Printer Status Monitor Center
17
Opties
Status Monitor toepassing voor netwerkprinters
Timeout Er kunnen twee timeout-intervallen worden
Specificeer of Statusdisplay of PageScope web-aansluiting moet verschijnen wanneer u dubbelklikt op de printernaam op het scherm. De standaard instelling is Statusdisplay. Deze instelling is alleen van toepassing voor netwerkprinters.
gespecificeerd.
Printerdetectie timeout
Printerstatus query timeout

Herkennen van Printer Status Monitor Center-signaleringen

Wanneer een rood of geel pictogram verschijnt, open dan Statusdisplay of PageScope web-aansluiting, en controleer de gedetailleerde informatie. Zie voor meer informatie omtrent Statusdisplay op pagina 14. Voor meer informatie over PageScope web-aansluiting, zie de magicolor 2430 DL Reference Guide.
“Werken met het Statusdisplay”

Sluiten van het Printer Status Monitor Center

Kies Afsluiten uit het Bestandsmenu, of klik op de X-knop in de rechterbo­venhoek van het Printer Status Monitor Center-venster om deze af te sluiten.
Herkennen van Printer Status Monitor 18
Printer
bedieningspaneel
en
configuratiemenu

Over het bedieningspaneel

Error
Het bedieningspaneel, dat zich aan de bovenzijde van de printer bevindt, maakt directe bediening van de printer mogelijk. Bovendien toont deze de momentele status van de printer, inclusief omstandigheden die speciale aan dacht nodig hebben.
1 2
Ready Error
-
3
Menu
Select
BERICHTEN VENSTER
8
Cancel
7
Toner
Y
M C K

Indicatoren en toetsen van het bedieningspaneel

Nr. Indicator Uit Aan
1 De printer is niet gereed
Ready
2 Geen probleem Aandacht van de
om data te accepteren.
Error
De printer is gereed om data te accepteren.
gebruiker is nodig (meestal verschijnt ook een statusmelding in het berichtenvenster.)
4
5
6
Over het bedieningspaneel20
Nr. Toe ts Functie
3 Beweegt naar boven door de menustructuur
Binnen een menukeuze die per karakter kan
worden gewijzigd, wordt naar boven toe door de beschikbare karakters gestapt.
4 Beweegt naar rechts door de menustructuur
Beweegt naar rechts door de beschikbare
menukeuzes
5 Beweegt naar beneden door de menustructuur
Binnen een menukeuze die per karakter kan
worden gewijzigd, wordt naar beneden toe door de beschikbare karakters gestapt.
6 Beweegt naar links door de menustructuur
Beweegt naar links door de beschikbare
menukeuzes
7 Annuleert het momenteel getoonde menu of
Cancel
menukeuze
Maakt annuleren van één of alle afdruktaken
mogelijk die momenteel worden afgedrukt of verwerkt:
1. Druk op de toets Cancel.
2. Druk op de Rechts of Links toetsen om JOB
3. Druk op de toets Select.
8 Toegang tot het menusysteem
Beweegt naar beneden door de menustructuur
Selecteert de weergegeven menukeuze
Over het bedieningspaneel
CANCEL/CURRENT JOB ALL JOBS
De afdruktaken worden geannuleerd.
te kiezen.
of JOB CANCEL/
21

Indicatoren tonervoorraad

De indicatoren zoals hieronder getoond zullen verschijnen om de resterende hoeveelheid toner in de gele (Y), magenta (M), cyaan (C) en zwarte (K) toner cartridges aan te geven.
READY
-
Toner M C K
Y

Configuratiemenu overzicht

De menu's met instellingen die kunnen worden gewijzigd via het bedienings­paneel van de magicolor 2430 DL zijn gestructureerd zoals hierna getoond.
Configuratiemenu overzicht22

Configuratiemenu

READY
MENU SPECIAL PAGES
PRINT CONFIG PAGE
TOTAL FACE COUNT xxxxxx
MENU LANGUAGE
PRINT TEST PAGES
PRINT MENU MAP
LANGUAGE SET ENGLISH
LANGUAGE SET FRENCH
LANGUAGE SET GERMAN
LANGUAGE SET ITALIAN
LANGUAGE SET PORTUGUESE
LANGUAGE SET SPANISH
LANGUAGE SET CZECH
LANGUAGE SET JAPANESE
COLOR FACE COUNT xxxxxx
BW FACE COUNT xxxxxx
CONTROLLER VER. xx.xxx
ENGINE VER. xxxxxxxxxxxxxx
COLOR CALIBRATION
REMOVE ALL TONER
ENERGY SAVER*** xxx
RESTORE USER DEFAULT
MENU ENGINE
Configuratiemenu overzicht
ENGINE REPLACE TONER
ENGINE TONER EMPTY
ENERGY SAVER* xxxxxxxx
AUTO CONTINUE xxx
TRAY CHAINING** xxx
ENGINE SERVICE
*Wordt alleen getoond bij het model voor de Ame­rica’s, wanneer
SAVER
het menu
VICE/ENERGY SAVER
**Wordt alleen getoond indien lade 2 is geïnstal­leerd.
*** Wordt alleen getoond bij het model voor de Ame­rica’s.
ENERGY
is ingesteld op ON in
ENGINE/SER-
.
23
MENU NETWORK
DHCP:xx BOOTP:xx
IP ADDRESS xxx.xxx.xxx.xxx
SUBNET MASK xxx.xxx.xxx.xxx
GATEWAY xxx.xxx.xxx.xxx
MAC ADDRESS 00206Bxxxxxx
HTTP:xx
SNMP:xx
FORCED MODES * xx/xx/xx
MENU CONSUMABLE USAGE
BLACK TONER xx% REMAINING
CYAN TONER xx% REMAINING
MAGENTA TONER xx% REMAINING
YELLOW TONER xx% REMAINING
DRUM CARTRIDGE xx% REMAINING
* Sommige oudere typen net­werk-hubs met vaste commu­nicatiemode, kunnen mogelijk niet goed werken met automatisch geconfigu­reerde apparaten. In zo’n geval kunt u beter het menu
NETWORK/FORCED MODES
gebruiken, om de printer voor de gebruikte hub te configur­eren en communicatie mogelijk te maken.
Configuratiemenu overzicht24
MENU DIRECT PRINT
IMAGE QUALITY xxx
PAPER SIZE xxx
MEDIA TYPE xxx
LAYOUT xxxx
BRIGHTNESS xxx
SHARPNESS xxx
AUTO ROTATE xxx
Configuratiemenu overzicht
25

Menu Speciale pagina's

PRINT CON-
Print de configuratiepagina.
FIG PAGE
PRINT TEST
Print de testpagina.
PAGES
PRINT MENU
Print het menu-overzicht.
MAP

Taalmenu

ENGLISH/FRENCH/ GERMAN/ITALIAN/ PORTUGUESE/ SPANISH/CZECH/ JAPANESE
De display-taal van het berichtenvenster kan worden veranderd in de gewenste taal.
De standaard instelling is Engels.

Machinemenu

" Alle standaardwaarden zijn vet afgedrukt.
REPLACE TONER
Keuzes
Kies de kleur van de tonercartridge welke ver­vangen moet worden. Wanneer de kleur van de tonercartridge is gekozen, roteert de tonercartridgecarrousel naar de geselec­teerde tonercartridge, teneinde deze te kun­nen vervangen.
BLACK / YELLOW / MAGENTA / CYAN / ALL
Indien ALL is gekozen, wordt eerst de cyaan (C) tonercartridge geroteerd, zodat deze kan worden vervangen. Na het vervangen en nadat alle deuren zijn gesloten, wordt de zwarte (B) toner geroteerd, zodat ook deze kan worden vervangen. Vervolgens worden op eenzelfde manier de gele (Y) en magenta (M) tonercartridges geroteerd om vervangen te worden.
Voor details betreffende het vervangen van tonercartridges, refereer naar “Vervangen van een tonercartridge” op pagina 71.
Configuratiemenu overzicht26
TONER EMPTY
ENERGY SAVER
AUTO CONTINUE
Keuzes
Bij instelling CONTINUE, wordt het afdrukken voortgezet, zelfs als de tonercartridge leeg is.
Bij instelling STOP, wordt het afdrukken gestopt wanneer de tonercartridge leeg is.
Keuzes
STOP / CONTINUE
15 MINUTES / 30 MINUTES / 60 MINUTES/ 120 MINUTES
Instellen van de tijd waarna de printer overgaat in de Energy Saver modus nadat geen afdruktaken zijn ontvangen of bedieningen zijn uitgevoerd.
120 MINUTEN wordt alleen getoond bij
modellen voor de America’s.
De Energy Saver modus wordt automatisch opgeheven wanneer één van de volgende situaties optreedt:
De printer wordt herstart.
Er wordt een afdruktaak ontvangen.
Een willekeurige toets op het bedienings-
paneel wordt ingedrukt.
Het bovendeksel wordt geopend en
daarna gesloten.
Dit menu wordt alleen getoond bij modellen voor de America’s, indien
ENGINE/SER-
VICE/ENERGY SAVER op ON staat.
Keuzes
Bij de instelling ON, gaat de printer verder met afdrukken wanneer het juiste formaat niet in de gespecificeerde lade aanwezig is.
Bij de instelling OFF, stopt de printer en geeft een melding die aangeeft dat papier moet worden bijgevuld in de gespecificeerde lade wanneer deze lade leeg is.
ON / OFF
Configuratiemenu overzicht
27
TRAY CHAINING
Keuzes
Bij instelling ON, schakelt de printer automatisch om naar een andere lade die papier van hetzelfde formaat en type bevat, wanneer de gespecificeerde lade leeg is.
Bij de instelling OFF, stopt de printer en geeft een melding die aangeeft dat papier moet worden bijgevuld in de gespecificeerde lade wanneer deze lade leeg is.
ON / OFF
Configuratiemenu overzicht28
ENGINE SERVICE
Gebruik dit submenu om informatie te bekijken betreffende de machine.
TOTAL FACE
Het aantal pagina's afgedrukt tot nu toe.
COUNT
COLOR FACE COUNT
BW FACE COUNT
CONTROL-
Het aantal kleurenpagina's afgedrukt tot nu toe.
Het aantal monochrome pagina's afgedrukt tot nu toe.
De huidige firmwareversie van de controller.
LER VER.
ENGINE
De firmwareversie van de printermachine.
VER.
COLOR CALIBRA-
Voert kleurkalibraties uit om mogelijke kleurverschuiving bij te stellen.
TION
REMOVE ALL TONER
ENERGY SAVER
Alle tonercartridges kunnen worden verwijderd.
Allereerst wordt de cyaan (C) tonercartridge geroteerd, zodat deze kan worden weggenomen. Na het verwijderen en nadat alle deuren zijn gesloten, wordt de zwarte (B) toner geroteerd, zodat ook deze kan worden weggenomen. Vervolgens worden op een zelfde manier de gele (Y) en magenta (M) tonercartridges geroteerd om weggenomen te worden.
Keuzes
Bij instelling ON is de Energy Saver ingeschakeld.
Bij instelling OFF, is de Energy Saver uitgeschakeld en wordt het menu ENGINE/
ENERGY SAVER
Dit menu wordt alleen getoond bij modellen voor de America’s.
ON / OFF
niet weergegeven.
-
Configuratiemenu overzicht
29
ENGINE SERVICE
RESTORE USER DEFAULT
Reset de menu's ENERGY SAVER, AUTO
CONTINUE
standaard waarden. Bovendien wordt de toegangscode voor de beheerder gereset. Voor details betreffende het administrator toegangspaswoord voor PageScope Web-aansluiting, zie de magicolor 2430 DL Reference Guide.
en TRAY CHAINING naar de

Netwerkmenu

Wanneer de printer is aangesloten op een netwerk, moeten de volgende instellingen worden gespecificeerd. Voor meer informatie omtrent iedere instelling, kunt u contact opnemen met uw netwerkbeheerder.
" Alle standaardwaarden zijn vet afgedrukt.
DHCP
BOOTP
IP ADDRESS
Keuzes
DHCP SET:ON BOOTP SET:OFF
DHCP SET:OFF BOOTP SET:ON
DHCP SET:OFF BOOTP SET:OFF
Wanneer er een DHCP-server op het netwerk aanwezig is, specificeer dan of het IP-adres automatisch wordt toegekend door de DHCP-server en of andere netwerkinformatie wordt geladen (kan worden ingesteld op ON of OFF).
Specificeert of het IP-adres automatisch wordt toegekend door BOOTP en andere netwerkinformatie wordt geladen (kan worden ingesteld op ON of OFF).
Keuzes
Stelt het IP-adres in van deze printer op het netwerk. Gebruik de Op-, Neer-, Links- en Rechts-toetsen om de waarde in te voeren.
Bij een handmatige instelling van het IP-adres, moeten eerst DHCP en BOOTP worden ingesteld op OFF.
192.168.1.2
Configuratiemenu overzicht30
SUBNET MASK
GATEWAY
MAC ADDRESS
HTTP
SNMP
Keuzes
Stelt de Subnet Mask-waarde in van het netwerk. Gebruik de Op-, Neer-, Links- en Rechts-toetsen om de waarde in te voeren. Bij een handmatige instelling van de Subnet Mask, moeten eerst DHCP en BOOTP worden ingesteld op
Keuzes
Voer het IP-adres van de router in, indien een router wordt gebruikt op het netwerk. Gebruik de Op-, Neer-, Links- en Rechts-toetsen om de waarde in te voeren. Bij een handmatige instelling van de Gateway, moeten eerst DHCP en BOOTP worden ingesteld op OFF.
Toont het Ethernet-hardware-adres voor deze printer. (kan niet worden gewijzigd.)
Keuzes
HTTP kan worden ingesteld op ON of OFF. ON activeert de interne webpagina in de printer,
Keuzes
SNMP is een schaalbare, distributed management suite voor het beheer van kleine tot grote netwerken. SNMP kan worden ingesteld op
255.255.255.0
OFF.
192.168.1.1
ON / OFF
OFF schakelt deze uit.
ON / OFF
ON of OFF.
Configuratiemenu overzicht
31
FORCED MODES
Keuzes SPEED/DUP/NEG. : AUTO/AUTO/ON
- AUTO/FULL/ON - AUTO/HALF/ON
- 100M/AUTO/ON - 100M/FULL/ON
- 100M/FULL/OFF - 100M/HALF/ON
- 100M/HALF/OFF - 10M/AUTO/ON
- 10M/FULL/ON - 10M/FULL/OFF
- 10M/HALF/ON - 10M/HALF/OFF
‘SPEED’ staat voor de netwerk-transmissiesnelheid. U kunt
kiezen uit: een 10Base-T (10M) verbinding, een 100Base-TX verbinding (100M) of automatische instelling (AUTO). Indien u heeft gekozen voor AUTO, hangt de transmissiesnelheid af van NEG. Daarom is er geen instelling indien NEG.op OFF staat.
‘DUP’ staat voor de communicatiemethode voor bi-direction­ele verbinding. U kunt kiezen uit: tegelijkertijd zenden en ont­vangen (FULL), zenden of ontvangen per keer (HALF), of automatische herkenning (AUTO). Indien u heeft gekozen voor AUTO, hangt de transmissiesnelheid af van NEG. Daarom is er geen instelling indien NEG. op OFF staat.
‘NEG.’ staat voor ‘negotiation setting’ (beide apparaten zenden en ontvangen informatie betreffende transmissie­snelheid en instellingen). Dit geldt indien NEG. op ON staat. Indien NEG. op OFF staat, gelden de vast ingestelde instel­lingen.
Configuratiemenu overzicht32

Menu verbruiksartikelen

BLACK TONER
CYAN TONER
YELLOW TONER
MAGENTA TONER
DRUM CAR
-
TRIDGE
Het geschatte percentage toner nog resterend in de zwarte tonercartridge.
Het geschatte percentage toner nog resterend in de cyaan tonercartridge.
Het geschatte percentage toner nog resterend in de gele tonercartridge.
Het geschatte percentage toner nog resterend in de magenta tonercartridge.
De geschatte resterende levensduur van de drumcartridge.
Configuratiemenu overzicht
33

Direct Print Menu

Deze instellingen worden overschreven door instellingen die in de digitale camera zijn ingesteld. Voor details betreffende direct printen, zie afdrukken” op pagina 38.
“Direct
" Alle standaardwaarden zijn vet afgedrukt.
IMAGE QUALITY
PAPER SIZE
MEDIA TYPE
LAYOUT
BRIGHT­NESS
Keuzes
Stelt de resolutie van de geprinte afbeelding in. Er zijn drie instellingen: dpi), en
Indien geen extra geheugen (128 MB of meer) is geïn­stalleerd, is uitsluitend DRAFT (600 x 600 dpi) beschikbaar.
Keuzes
FINE (2400 × 600 dpi).
DRAFT / NORMAL / FINE
DRAFT (600 x 600 dpi), NORMAL (1200 × 600
LETTER / A4 / A5 / STATEMENT / J-POSTCARD / PHOTO 4x6 / PHOTO 10x15 / LTR 2-UP 4x6 / A4 4-UP L SIZE / A4 2-UP 10x15
Stelt het mediumformaat in waar de afbeelding op wordt afgedrukt.
LETTER is de standaardinstelling voor modellen voor de
America’s en A4 is de standaardinstelling voor alle andere modellen.
In geval LTR 2-UP 4x6, A4 4-UP L SIZE of A4
2-UP 10x15
naar GLOSSY en LAYOUT naar 2-UP respectievelijk 4-UP gezet.
Keuzes
is geselecteerd, wordt tevens MEDIA TYPE
PLAIN PAPER / THICK STOCK / GLOSSY / POSTCARD / LABELS
Stelt het mediumtype in waarop de afbeelding wordt afgedrukt.
Keuzes
1-UP / 2-UP / 3-UP / 4-UP / 6-UP / 8-UP
Stelt het aantal af te drukken afbeeldingen op een enkel vel in.
Voor de instelling 1-UP wordt slechts één afbeelding op een enkel vel afgedrukt.
Keuzes
Verandert de densiteit van kleuren.
Voor de instelling ON worden de kleuren helderder.
OFF / ON
Configuratiemenu overzicht34
SHARP­NESS
AUTO ROTATE
Keuzes
Stelt de sterkte van de tussenkleuren in.
Voor de instelling ON worden de tussenkleuren sterker afgedrukt.
Keuzes
Drukt af met de afbeelding geroteerd, zodat de afbeeldingen op het medium passen.
Voor de instelling ON wordt het beeld 90 graden met de klok mee geroteerd alvorens af te drukken.
Deze instelling is alleen beschikbaar indien in LAYOUT is gekozen voor 1-UP of 4-UP.
OFF / ON
OFF / ON
Configuratiemenu overzicht
35
Configuratiemenu overzicht36

Direct afdrukken

Direct afdrukken

Wanneer een digitale camera met PictBridge (1.0 of later) is aangesloten op de printer via een USB-aansluiting, dan kunnen afbeeldingen die in de digi­tale camera zijn opgeslagen direct worden afgedrukt op de printer.
" NORMAL (1200 x 600 dpi) en FINE (2400 x 600 dpi) zijn beschikbaar
indien 128 MB of meer extra geheugen is geïnstalleerd.
" Indien geen extra geheugen (128 MB of meer) is geïnstalleerd, kun-
nen Print Quality en All Image Index Printen niet van de digitale cam­era worden geselecteerd. Voor details betreffende de digitale camera, zie de gebruikershandleiding van de digitale camera.
" De volgende eigenschappen worden met Direct Afdrukken niet onder-
steund:
• Geknipt printen
• Printen met gefixeerde afmetingen
• Randloos
• DPOF printen

Afdrukken direct vanuit een digitale camera

1 Vanuit het Direct Print menu van de printer specificeert u de instellingen
voor Image Quality, Paper Size, Media Type ness en Auto Rotate.
, Layout, Brightness, Sharp-
" De Media Type instelling kan alleen worden geselecteerd vanuit
het printer menu: Direct Print. De Media Type instelling kan niet worden geselecteerd vanuit de digitale camera.
" Wanneer deze instellingen (uitgezonderd Media Type) vanuit de
digitale camera kunnen worden uitgevoerd, hoeft dit niet meer op het bedieningspaneel te gebeuren. Deze instellingen worden over schreven door instellingen gemaakt in de digitale camera. Voor meer informatie omtrent instellingen op het bedieningspa­neel, zie “Direct Print Menu” op pagina 34.
Direct afdrukken38
-
2 Sluit de USB-kabel aan op de
digitale camera en op de poort voor direct afdrukken van de printer.
" Een USB-kabel behoort
niet tot de levering van de printer en dient apart te worden besteld, indien niet aanwezig bij uw digi tale camera.
3 Specificeer vanuit de camera het
beeld dat u wilt printen en het aantal afdrukken.
4 Start het printen vanuit de digi-
tale camera.
-
Direct afdrukken
39
Direct afdrukken40
Medium
gebruiken

Mediumspecificaties

Welke typen en formaten kan ik gebruiken?
Medium Mediumformaat Lade* Duplex
Inch Millimeter
A4 8.2 x 11.7 210.0 x 297.0 1/2 Ja
A5 5.9 x 8.3 148.0 x 210.0 1 Nee
B5 (JIS) 7.2 x 10.1 182.0 x 257.0 1 Nee
B5 (ISO) 6.9 x 9.8 176.0 x 250.0 1 Nee
Executive 7.25 x 10.5 184.0 x 267.0 1 Nee
Folio 8.3 x 13.0 210.0 x 330.0 1 Ja
Foolscap 8.0 x 13.0 203.2 x 330.2 1 Ja
Kai 16 7.3 x 10.2 185.0 x 260.0 1 Nee
16K 7.7 x 10.6 195.0 x 270.0 1 Nee
Legal 8.5 x 14.0 215.9 x 355.6 1 Ja
Government Legal 8.5 x 13.0 216.0 x 330.0 1 Ja
Letter 8.5 x 11.0 215.9 x 279.4 1/2 Ja
Letter Plus 8.5 x 12.7 215.9 x 322.3 1 Nee
Government letter 8.0 x 10.5 203.2 x 266.7 1 Nee
Statement 5.5 x 8.5 140.0 x 216.0 1 Nee
UK Quarto 8.0 x 10.0 203.2 x 254.0 1 Nee
Aangepast, minimum 3.6 x 7.8 92.0 x 198.0 1 Nee
Aangepast, maximum 8.5 x 14.0 216.0 x 356.0 1 Nee
A4 Transparant 8.2 x 11.7 210.0 x 297.0 1 Nee
Letter Transparant 8.5 x 11.0 215.9 x 279.4 1 Nee
Japanese Postcard 3.9 x 5.8 100.0 x 148.0 1 Nee
Double Postcard 5.8 x 7.9 148.0 x 200.0 1 Nee
Envelope C5 6.4 x 9.0 162.0 x 229.0 1 Nee
Envelope C6 4.5 x 6.4 114.0 x 162.0 1 Nee
Envelope #10 4.125 x 9.5 104.7 x 241.3 1 Nee
Envelope DL 4.3 x 8.7 110.0 x 220.0 1 Nee
Envelope Monarch 3.875 x 7.5 98.4 x 190.5 1 Nee
Envelope Chou #3 4.7 x 9.2 120.0 x 235.0 1 Nee
Envelope Chou #4 3.5 x 8.1 90.0 x 205.0 1 Nee
Envelope You #4 4.1 x 9.3 105.0 x 235.0 1 Nee
Thick Stock—Alleen ondersteund voor letter, A4, of kleinere media.
Aangepast, minimum 3.6 x 5.9 92.0 x 148.0 1 Nee
Aangepast, maximum 8.5 x 11.7 216.0 x297.0 1 Nee
Notes: *Lade 1 = Multifunctioneel Lade 2 = Alleen gewoon papier
" Voor aangepaste formaten, moet de printer-driver worden gebruikt om de instellingen uit te
voeren binnen de grenzen zoals in de bovenstaande tabel aangegeven.
Mediumtype 42

Mediumtype

Voer een testafdruk uit voordat grote hoeveelheden speciaal medium worden aangeschaft en controleer de afdrukkwaliteit.
Bewaar het medium op een vlak, horizontaal oppervlak in de originele ver­pakking. Zie voor een lijst met goedgekeurde media printer.konicami­nolta.com.

Gewoon papier (Recycled Papier)

Capaciteit Lade 1 Tot 200 vellen, afhankelijk van het gewicht
van het papier
Lade 2 Tot 500 vellen, afhankelijk van het gewicht
van het papier
Afdrukstand Bedrukte zijde boven Mediumtype
driver Gewicht 60 tot 90 g/m² (16 tot 24 lb bond) Duplex Zie pagina 42 voor ondersteunde formaten.
Gebruik gewoon papier dat
geschikt is voor laserprinters, zoals standaard kantoorpapier.
Opmerking
Gebruik geen van de hierna opgesomde media. Deze kunnen slechte afdrukkwaliteit, toevoerstoringen of schade aan de printer veroorzaken.
Gewoon papier (Recycled papier)
Gebruik GEEN gewoon papier dat
is gecoat (zoals carbonpapier, digitaal glossy gecoate media en gekleurd,
behandeld papier)
is voorzien van een carbon achterkant
niet is goedgekeurd voor strijktoepassing (zoals hittegevoelig papier en
hitte-pers overdrachtspapier)
bedoeld is voor koudwateroverdracht
drukgevoelig is
speciaal is ontworpen voor inkjet-printers (zoals superfine-papier, glossy
papier en postkaarten)
al door een andere printer, fax of kopier is bedrukt.
stoffig is
nat (of vochtig) is
Mediumtype
43
" Bewaar de media tussen 35% en 85% relatieve vochtigheid. De
toner hecht niet goed aan vochtig of nat papier.
gelaagd is
kleverig is
is gevouwen, gekruld of gekreukeld
is geperforeerd of gescheurd
te glad, te grof of te ruw is
verschilt qua ruwheid op achter- en voorzijde
te dun of te dik is
samenkleeft door statische elektriciteit
is samengesteld met folie, te reflecterend is.
warmtegevoelig is of niet bestand is tegen de fixeertemperatuur (180°C
[356°F])
onregelmatig is gevormd (niet rechthoekig)
is voorzien van lijm, tape, paperclips, nietjes, linten, haken of knopen
zuur is
niet is goedgekeurd

Thick Stock

Papier dikker dan 90 g/m2 (24 lb bond) wordt Thick Stock genoemd. Test alle Thick Stock om een acceptabel resultaat te waarborgen en ervoor te zorgen dat de afbeelding niet verschuift.
Capaciteit Lade 1 Tot maximaal 50 Thick Stock-vellen,
afhankelijk van de dikte.
Lade 2 Niet ondersteund
Afdrukstand Bedrukte zijde boven Mediumtype
driver Gewicht 91 tot 163 g/m² (25 tot 43 lb bond) Duplex Niet ondersteund
Thick stock (91 tot 163 g/m2)
" 43 lb bond wordt ook aangegeven als 90 lb index stock.
Gebruik geen Thick Stock die
gemengd is met andere media in de lades (toevoerstoring kan ontstaan)
Mediumtype 44

Enveloppen

Druk alleen op de voorkant (adreskant) af. Sommige delen van de envelop bestaan uit drie lagen papier—de voorkant, de achterkant en de klep. Afdruk ken in deze gelaagde gebieden wordt afgeraden.
Capaciteit Lade 1 Maximaal 10 enveloppen, afhankelijk van de
dikte
Lade 2 Niet ondersteund
Afdrukstand Bedrukte zijde boven Mediumtype
driver Gewicht 91 tot 163 g/m² (25 tot 43 lb bond) Duplex Niet ondersteund
Envelop
" 43 lb bond wordt ook aangegeven als 90 lb index stock.
Gebruik enveloppen
die zijn goedgekeurd voor laserprinters met diagonale verbindingen,
scherpe vouwen en randen en normale plakstroken op de klep
" Omdat de enveloppen hete rollen passeren, kan de plakstrook op
de klep sluiten. Door gebruik te maken van enveloppen met lijm op emulsiebasis wordt dit probleem voorkomen.
die zijn goedgekeurd voor laserprinters
die droog zijn
Gebruik geen enveloppen die
kleverige kleppen hebben
tape-afdichting, metalen klemmen, papierclips, nietjes of afneembare
stroken hebben.
een venster hebben
een te ruw oppervlak hebben
materiaal bevatten dat kan smelten, verdampen, verkleuren of schadelijk
emissie kan veroorzaken.
al dicht zijn
-
Mediumtype
45

Labels

Een vel labels bestaat uit een afdrukbaar vel (het afdrukoppervlak), de hecht­laag en een draagvel:
Het afdrukbare vel moet voldoen aan de specificaties voor gewoon
papier.
Het afdrukbare vel moet het gehele draagvel bedekken en er mag geen
hechtmiddel op het oppervlak aanwezig zijn.
U kunt continu afdrukken met labelvellen. Echter, dit kan de mediumtoevoer wel beïnvloeden afhankelijk van de mediumkwaliteit en de afdrukomgeving. Wanneer problemen ontstaan, stop dan het continue afdrukken en druk één vel per keer af.
Probeer eerst uw gegevens af te drukken op een vel gewoon papier om de plaatsing te controleren. Zie de documentatie van uw toepassing voor meer informatie over het afdrukken van labels.
Capaciteit Lade 1 Tot maximaal 50 labelvellen, afhankelijk van
de dikte.
Lade 2 Niet ondersteund
Afdrukstand Bedrukte zijde boven Mediumtype
driver Gewicht 60 tot 163 g/m² (16 tot 43 lb bond) Duplex Niet ondersteund
Labels
" 43 lb bond wordt ook aangegeven als 90 lb index stock.
Gebruik labelvellen die
zijn goedgekeurd voor laserprinters
Gebruik geen labelvellen die
labels bevatten die gemakkelijk zijn los te maken
met al (deels) verwijderde draagvel of met bloot liggende hechtmiddel.
" Labels kunnen blijven plakken aan de fixeereenheid, daardoor los-
laten en zodoende toevoerstoringen veroorzaken.
Mediumtype 46
zijn voorgesneden of geperforeerd
Niet gebruiken
Glimmend draagvel
Wel gebruiken
Full-page labels (niet voorgesneden)

Briefhoofd

Probeer eerst uw gegevens af te drukken op een vel gewoon papier om de plaatsing te controleren.
Capaciteit Lade 1 Tot maximaal 50 vellen, afhankelijk van de
afmeting en dikte.
Lade 2 Niet ondersteund
Afdrukstand Bedrukte zijde boven Mediumtype
driver Gewicht 60 tot 90 g/m² (16 tot 24 lb bond) Duplex Zie pagina 42 voor ondersteunde formaten (Bedrukte zijde
Briefhoofd
boven—Bovenzijde eerst).

Postkaarten

Probeer eerst uw gegevens af te drukken op een vel gewoon papier om de plaatsing te controleren
Capacity Lade 1 Maximaal 50 postkaarten, afhankelijk van de
Lade 2 Niet ondersteund
Afdrukstand Bedrukte zijde boven Mediumtype
driver Gewicht 60 tot 163 g/m² (16 tot 90 lb bond) Duplex Niet ondersteund
Postkaart
.
dikte
Mediumtype
47
Gebruik postkaarten die
zijn goedgekeurd voor laserprinters
Gebruik geen postkaarten die zijn
gecoat
ontworpen voor inkjet-printers
voorgesneden of geperforeerd
voorbedrukt of meerdere kleuren hebben (kan toe-
voerstoringen veroorzaken)
" Wanneer de postkaart vervormd is, strijk deze
dan glad voordat de postkaart in lade 1 wordt geplaatst.
Gevouwen of gekreukeld
.

Transparenten

" Waaier niet met de transparanten voordat deze worden geplaatst. De
resulterende statische elektriciteit kan afdrukfouten veroorzaken.
" Wanneer u de afdrukbare zijde van de transparanten met blote han-
den aanraakt kan de afdrukkwaliteit daardoor negatief worden beïn­vloed.
" Houd de printer schoon. Transparanten zijn extra gevoelig voor een
vuile mediumroute. Wanneer schaduwen ontstaan aan de boven- of onderzijde van de vellen, zie dan printer"
Hoofdstuk 8, "Onderhoud van de
" Verwijder transparanten zo snel mogelijk uit de uitvoerlade om
opbouw van statische elektriciteit te voorkomen.
Mediumtype 48
U kunt continu afdrukken met transparanten. Echter, dit kan de mediumtoe­voer wel beïnvloeden afhankelijk van de mediumkwaliteit, de opbouw van statische elektriciteit en de afdrukomgeving.
Probeer eerst uw gegevens af te drukken op een vel gewoon papier om de plaatsing te controleren.
" Wanneer u problemen heeft met de toevoer van 50 vellen, probeer
dan slechts 1 - 10 vellen per keer. Plaatsen van een groot aantal transparanten in één keer kan opbouw van statische elektriciteit tot gevolg hebben, waardoor toevoerproblemen kunnen ontstaan.
Capaciteit Lade 1 Maximaal 50 transparanten, afhankelijk van
de dikte
Lade 2 Niet ondersteund
Afdrukstand Bedrukte zijde boven Mediumtype
driver Duplex Niet ondersteund
Transparant
" Test altijd eerst een kleine hoeveelheid van een bepaald type
transparant.
Gebruik transparanten
die zijn goedgekeurd voor laserprinters
Gebruik geen transparanten die
statisch elektrisch zijn waardoor deze aan elkaar kleven.
speciaal zijn bestemd voor inkjet-printers

Glossy Stock

Test alle glossy stock om een acceptabel resultaat te waarborgen en ervoor te zorgen dat de afbeelding niet verschuift.
Capaciteit Lade 1 Maximaal 50 glossy vellen, afhankelijk van
de dikte
Lade 2 Niet ondersteund
Afdrukstand Bedrukte zijde boven Mediumtype
driver Duplex Niet ondersteund
Glossy
Mediumtype
49
Gebruik GEEN glossy stock die
gemengd is met andere media in de lades (toevoerstoring kan ontstaan)
speciaal is bestemd voor inkjet-printers

Wat is het gegarandeerde afdrukbare gebied?

Het afdrukbare gebied op alle papier­formaten is vanaf maximaal 4 mm (0,157") vanaf de randen van het medium.
Ieder mediumformaat heeft een speci­fiek afdrukbaar gebied, het maximale gebied waarbinnen de printer duidelijk en zonder storing af kan drukken.
Dit gebied wordt beïnvloed door zowel hardwaregrenzen (het fysieke medium­formaat en de marges nodig door de printer) en de software-beperkingen (hoeveelheid beschikbaar geheugen voor full-page frame buffer). Het gegarandeerde afdrukbare gebied voor alle mediumformaten is het paginaformaat min 4 mm (0,157") vanaf alle randen.
a
a
Printable
a
a = 4 mm (0.157")
a
Area
" Bij afdrukken in kleur op papier van legal-formaat is de onderste
marge 10,4 mm (0,409").
" Bij afdrukken op glossy stock is de top margin 10 mm (0,394").
Afdrukbaar gebied—enveloppen
Enveloppen hebben een niet gegarandeerd afdrukbaar gebied dat afhankelijk is van het type envelop.
" De afdruk-
stand van de envelop wordt bepaald door uw toepassing.
Niet bedrukbaar 4 mm (0.157")
Niet gegarandeerd
gebied
Gegarandeerd
gebied

Paginamarges

Marges worden in uw toepassing ingesteld. In bepaalde toepassingen kunt u aangepaste papierformaten en marges instellen terwijl in andere toepassin gen alleen uit standaard paginaformaten en marges kan worden gekozen. Wanneer u een standaard formaat kiest, kunt u een deel van uw afbeelding
Mediumtype 50
-
verliezen (vanwege beperkingen van het afdrukbaar gebied). Indien u het for­maat van uw pagina kunt aanpassen in uw toepassing, gebruik dan deze for­maten voor het afdrukbare gebied voor een optimaal resultaat.
Mediumtype
51

Media plaatsen

Hoe plaats ik media?
Verwijder het bovenste en onderste vel van een stapel papier. Neem een stapel van ca. 200 vel en waaier hiermee om opbouw van statische elektriciteit te voor komen voordat deze in de lade wordt geplaatst. .
-
" Waaier niet met transparanten.
Opmerking
Alhoewel deze printer is ontworpen voor afdrukken op zeer veel verschillende mediatypen, is het niet de bedoeling uitsluitend op één bepaald mediumtype af te drukken met uitzondering van gewoon papier. Continu afdrukken op andere media (zoals enveloppen, labels, Thick Stock of transparanten) kan de afdrukkwaliteit nadelig beïnvloeden of de levensduur van de machine reduceren.
Wanneer medium wordt bijgevuld, moet eerst de lade worden leeggemaakt. Stapel oud en nieuw medium zorgvuldig op, en plaatst dan de gehele stapel in de lade.
Meng geen papier van verschillende soorten en formaten, aangezien dan het papier kan vastlopen

Lade 1 (multifunctionele lade)

Voor informatie over de mediumtypen en -formaten die vanuit lade 1 kunnen worden bedrukt zie “Mediumspecificaties” op pagina 42.
Mediumtype 52
Gewoon papier plaatsen
1 Open lade 1.
2 Schuif de geleiders uit elkaar
voor meer ruimte.
3 Plaats het papier met de bedruk-
bare zijde naar boven in de lade.
Mediumtype
53
" Nooit papier vullen tot
boven de M-markering. Maximaal 200 vel (80 g/
2
[22 lb]) gewoon papier
m kunnen in één keer in de lade worden geplaatst.
4 Schuif de geleiders terug tegen
de randen van het papier
.
Andere media
Bij het plaatsen van andere media dan gewoon papier, moet de mediummo­dus (bijvoorbeeld Envelop, Label, Thick Stock of Transparant) in de driver worden ingesteld voor optimale afdrukkwaliteit.
Mediumtype 54
Enveloppen plaatsen
1 Open lade 1.
2 Maak de lade leeg. 3 Schuif de geleiders uit elkaar
voor meer ruimte.
4 Plaats de enveloppen met de
klep naar beneden gericht in de lade.
Mediumtype
55
" Voordat de enveloppen worden geplaatst, moeten deze worden
samengedrukt om te waarborgen dat alle lucht is verdwenen. Zorg er ook voor dat de vouwen van de kleppen goed zijn aangedrukt omdat anders de enveloppen kunnen kreukelen en er storing in de toevoer kan ontstaan.
.
" Maximaal 10 enveloppen kunnen in één keer in de lade worden
geplaatst.
" Enveloppen met de klep
aan de lange zijde, moe­ten met de klep naar de linkerkant van de printer worden geplaatst.
5 Schuif de geleiders terug tegen
de randen van de enveloppen.
Mediumtype 56
6 Trek aan de hendel en open de
bovenklep.
" Als er papier in de uit-
voerlade ligt, verwijder dit dan. Klap de uitvoerlade in voordat de bovenklep wordt geopend.
" Raak de transfer belt niet
aan.
7 Zet de separatiehendels op de
fixeer-eenheid omhoog.
Mediumtype
57
8 Sluit de bovenklep zorgvuldig.
" Voordat er weer afge-
drukt wordt op andere media dan enveloppen, moet u de separatiehen dels op de fixeer-een­heid weer in zijn oorspronkelijke positie zetten.
Labelvellen/postkaarten/Thick Stock/transparanten plaatsen
1 Open lade 1.
-
2 Maak de lade leeg.
Mediumtype 58
3 Schuif de geleiders uit elkaar
voor meer ruimte.
4 Plaats het medium met de
bedrukbare zijde naar boven in de lade.
" Er kunnen maximaal 50
vellen in één keer in de lade worden geplaatst.
5 Schuif de geleiders terug tegen
de randen van het medium
Mediumtype
59

Lade 2

Gewoon papier plaatsen
1 Trek lade 2 zover mogelijk naar
buiten.
2 Trek lade 2 omhoog en verwijder
deze vervolgens.
Mediumtype 60
3 Verwijder het deksel van lade 2.
4 Druk de mediumplaat naar
beneden waarbij deze vastklikt.
5 Plaats het papier in de lade met
de te bedrukken zijde naar boven.
Mediumtype
61
" Plaats geen medium
boven de 100% lijn. Tot 500 vel (80 g/m gewoon papier kan worden geplaatst in de lade.
6 Plaats het deksel weer op lade
2.
2
[22 lb])
100%
75
50
7 Installeer lade 2 weer in de
printer.
Mediumtype 62

Dubbelzijdig printen

Kies papier met een hoge ondoorschijnendheid voor dubbelzijdig (2-zijden) afdrukken. De mate van in hoeverre hetgeen op de achterzijde van het papier is bedrukt zichtbaar is aan de voorzijde wordt ondoorschijnendheid genoemd. Wanneer papier een lage ondoorschijnendheid heeft, zal de afgedrukte data aan de ene zijde ook zichtbaar zijn aan de andere zijde. Controleer in uw applicatie de marge-informatie. Voor de beste resultaten verdient het aanbe veling een kleine hoeveelheid af te drukken zodat kan worden gecontroleerd of de ondoorschijnendheid voldoende is.
Dubbelzijdig (2-zijdig) afdrukken kan handmatig worden uitgevoerd of auto­matisch wanneer de duplex-optie is geïnstalleerd en geselecteerd.
Opmerking
Alleen normaal papier, 60–90 g/m2 (16–24 lb) is geschikt voor automatisch dubbelzijdig afdrukken. Zie pagina 42 voor ondersteunde formaten.
Dubbelzijdig printen van enveloppen, labels, postkaarten, thick stock of transparanten wordt niet ondersteund.
Hoe druk ik automatisch dubbelzijdig af?
U moet controleren of de duplex-optie fysiek is geïnstalleerd in de printer. Wanneer de duplex-optie niet is geïnstalleerd en een duplex taak wordt ver zonden, zal op het bedieningspaneel verschijnen DUPLEX UNIT NOT ATTACHED (DUPLEX-EENHEID NIET AANWEZIG.).
Bepaal in uw applicatie hoe de marges voor dubbelzijdig afdrukken moeten worden ingesteld.
De volgende Dubbelzijdig/Boekje instellingen zijn beschikbaar.
“Mediumspecificaties” op
-
-
1
1
2
1
1
1
Mediumtype
Wanneer “Korte zijde binden” is geselecteerd, worden de pagina's zodanig afgedrukt dat deze omslaan aan de bovenkant.
1
3
Wanneer “Lange zijde binden” is geselecteerd, worden de pagina's zodanig afgedrukt dat deze omslaan aan de
2
zijkant.
1
3
63
1
Wanneer “Boekje links binden” is geselecteerd, kunnen de pagina's worden gevouwen als een linksgebonden boekje.
2
1
3
1
3
2
Wanneer “Boekje rechts binden” is geselecteerd, kunnen de pagina's worden gevouwen als een rechtsgebonden boekje.
1
3
1 Plaats normaal papier in de lade. 2 Specificeer de layout voor dubbelzijdig afdrukken in de printer-driver. 3 Klik op OK.
" Bij automatisch dubbelzijdig afdrukken, wordt de achterzijde eerst
afgedrukt, en daarna de voorzijde.

Uitvoerlade

Alle media wordt uitgevoerd naar de uitvoerlade bovenop de printer. Deze lade heeft een capaciteit van 200 vel (A4/Letter) van 80 g/m2 (22 lb) papier.
" Wanneer het medium te hoog wordt gestapeld in de uitvoerlade, kun-
nen toevoerproblemen, schade aan het medium of opbouw van stati­sche elektriciteit ontstaan.
" Verwijder transparanten zo snel mogelijk uit de uitvoerlade om
opbouw van statische elektriciteit te voorkomen.
Mediumtype 64

Mediumopslag

Hoe sla ik media op?
Bewaar het medium op een vlak, horizontaal oppervlak in de originele
verpakking.
Medium dat langere tijd buiten de verpakking is opgeslagen kan te veel zijn uitgedroogd waardoor toevoerproblemen kunnen ontstaan.
Wanneer medium uit de verpakking is gehaald, plaats dit dan weer terug
in de originele verpakking en sla dit op in een koude, donkere ruimte op een vlak oppervlak.
Voorkom vocht, overmatige luchtvochtigheid, direct zonlicht, overmatige
hitte (meer dan 35°C [95°F]) en stof.
Voorkom contact met andere objecten en plaats het medium niet verti-
caal.
Voer een testafdruk uit ter controle van afdrukkwaliteit voordat opgeslagen medium gaat worden gebruikt.
Mediumtype
65
Mediumtype 66
Vervangen
verbruiksartikelen

Vervangen verbruiksartikelen

Opmerking
Door instructies in deze gebruiksaanwijzing niet aan te houden, kan de garantie komen te vervallen.

Info tonercartridge

Uw printer gebruikt vier tonercartridges: zwart, geel, magenta en cyaan. Behandel de tonercartridges voorzichtig om morsen van toner in de printer of daarbuiten te voorkomen.
" Installeer uitsluitend nieuwe tonercartridges in uw printer. Als een
gebruikte tonercartridge wordt geïnstalleerd, verdwijnt de “toner leeg” melding niet en de verbruiksmateriaalstatus in het Statusdisplay wordt niet bijgewerkt.
" De toner is niet giftig. Wanneer u toner op uw huid krijgt, was dit dan
met koud water en een milde zeep af. Wanneer u toner op uw kleren krijgt, veeg deze dan zo goed mogelijk weg. Wanneer resten toner op uw kleren achterblijven, gebruik dan koud, geen heet, water om de toner af te spoelen.
Voorzichtig
Wanneer u toner in uw ogen krijgt, was dit dan direct uit met koud water en raadpleeg een arts.
" Ga naar de volgende URL voor meer informatie.
US:http://printer.konicaminolta.com/products/recycle Europa:http://www.minolta-qms.nl/nlen/frames/cleanplanet.htm
Opmerking
Gebruik geen nagevulde of niet goedgekeurde tonercartridges. Elke schade ontstaan aan de printer of kwaliteitsproblemen veroorzaakt door nagevulde of niet goedgekeurde tonercartridges kunnen uw garantie doen vervallen. Voor dergelijke gevallen is geen technisch support mogelijk.
Vervangen verbruiksartikelen68
Zie de volgende tabel wanneer een tonercartridge moet worden vervangen. Gebruik voor optimale afdrukkwaliteit en prestaties uitsluitend goedgekeurde KONICA MINOLTA tonercartridges voor uw specifieke printertype, zoals ver meld in onderstaande tabel. Uw printertype en de onderdeelnummers voor de tonercartridges zijn te vinden op het etiket met bestelinformatie voor ver­bruiksartikelen, dat zich aan de binnenkant van de bovenklep van uw printer bevindt..
Printer­type
AM 5250221-100
EU
AP 5250221-350
JP 5250221-300
Printer­nummer
5250221-200 5250221-400
Type tonercartridge Tonercartridge
Tonercartridge standaard capaciteit -geel (Y) 1710587-001
Tonercartridge standaard capaciteit -magenta
)
(M
Tonercartridge standaard capaciteit -cyaan (C) 1710587-003
Tonercartridge hoge capaciteit - zwart (K) 1710587-004
Tonercartridge hoge capaciteit -geel (Y) 1710587-005
Tonercartridge hoge capaciteit -magenta (M) 1710587-006
Tonercartridge hoge capaciteit -cyaan (C) 1710587-007
Tonercartridge standaard capaciteit -geel (Y) 1710589-001
Tonercartridge standaard capaciteit -magenta
)
(M
Tonercartridge standaard capaciteit -cyaan (C) 1710589-003
Tonercartridge hoge capaciteit - zwart (K) 1710589-004
Tonercartridge hoge capaciteit -geel (Y) 1710589-005
Tonercartridge hoge capaciteit -magenta (M) 1710589-006
Tonercartridge hoge capaciteit -cyaan (C) 1710589-007
Tonercartridge standaard capaciteit -geel (Y) 1710590-001
Tonercartridge standaard capaciteit -magenta (M)
Tonercartridge standaard capaciteit -cyaan (C) 1710590-003
Tonercartridge hoge capaciteit - zwart (K) 1710590-004
Tonercartridge hoge capaciteit -geel (Y) 1710590-005
Tonercartridge hoge capaciteit -magenta (M) 1710590-006
Tonercartridge hoge capaciteit -cyaan (C) 1710590-007
Tonercartridge standaard capaciteit -geel (Y) 1710588-001
Tonercartridge standaard capaciteit -magenta (M)
Tonercartridge standaard capaciteit -cyaan (C) 1710588-003
Tonercartridge hoge capaciteit - zwart (K) 1710588-004
Tonercartridge hoge capaciteit -geel (Y) 1710588-005
Tonercartridge hoge capaciteit -magenta (M) 1710588-006
Tonercartridge hoge capaciteit -cyaan (C) 1710588-007
onderdeelnummer
1710587-002
1710589-002
1710590-002
1710588-002
-
Vervangen verbruiksartikelen
69
Bewaar tonercartridges:
in de originele verpakking tot deze moeten worden geïnstalleerd.
op een koude, droge plaats, niet in het zonlicht (vanwege opwarming).
De maximale opslagtemperatuur is 35° C (95° F) en de maximale relatieve vochtigheid voor opslag is 85% (niet condenserend). Wanneer de tonercartridge wordt verplaats vanuit een koude naar een warme, vochtige locatie kan condensatie optreden waardoor de afdrukkwaliteit afneemt. Neem 1 uur de tijd zodat de toner zich aan de omgeving kan aanpassen voordat deze wordt gebruikt.
tijdens hantering en opslag recht houden.
Houd of plaats cartridges niet op de zijkant of ondersteboven; de toner in de cartridge kan gaan aankoeken of ongelijk verdeeld worden.
niet in de buurt van zoute lucht en corrosieve gassen zoals aërosolen.
Vervangen verbruiksartikelen70
Vervangen van een tonercartridge
Opmerking
Zorg ervoor dat geen toner wordt gemorst bij het vervangen van een tonercartridge. Wanneer toner wordt gemorst, veeg dit dan direct weg met een zachte, droge doek.
Wanneer TONER EMPTY in het ENGINE/TONER EMPTY menu op STOP
staat, zal het bericht TONER LIFE END X
van de toner) verschijnen wanneer een tonercartridge leeg raakt. Volg de stappen hieronder aangegeven om de tonercartridge te vervangen.
(waar “X” staat voor de kleur
" Indien TONER EMPTY in het ENGINE/TONER EMPTY menu op
CONTINUE staat, verschijnt het bericht TONER EMPTY X ook.
1 Controleer het berichtenvenster welke kleur toner leeg is. Voer de vol-
gende handelingen uit om de carrousel automatisch naar de juiste kleu­rencartridge te laten roteren, zodat deze kan worden vervangen.
Druk op toets Totdat het berichtenvenster
toont
TONER LIFE END X or TONER EMPTY X
Menu Select
Menu Select
Druk net zolang totdat de juiste
kleur verschijnt.
Menu Select
MENU SPECIAL PAGES
MENU ENGINE
ENGINE REPLACE TONER
REPLACE TONER BLACK
REPLACE TONER X
PLEASE WAIT
Daarna verschijnt: OPEN
DOOR/REPLACE TONER X
Vervangen verbruiksartikelen
71
2 Trek aan de hendel en open de
bovenklep.
" Als er papier in de uit-
voerlade ligt, verwijder dit dan. Klap de uitvoerlade in voordat de bovenklep wordt geopend.
" Raak de transfer belt niet
aan.
3 Open de frontdeur en controleer
of de te vervangen tonercar tridge is geroteerd naar de posi­tie waar het vervangen kan worden.
-
" U kunt de tonercartridge
herkennen aan de kleur van de hendel en aan de letter in de hendel: C (cyaan), M (magenta), Y (geel) en K (zwart).
Vervangen verbruiksartikelen72
4 Trek de hendel op de tonercar-
tridge naar u toe, en trek vervol­gens de tonercartridge omhoog om deze te verwijderen.
" Draai de tonercartridge-
carrousel niet met de hand. Draai bovendien de carrousel niet met kracht, anders kan deze beschadigd raken
.
Opmerking
Voer de lege tonercartridge af volgens de plaatselijke voorschriften. Verbrandt de tonercartridge niet.
5 Pak een nieuwe tonercartridge. 6 Schud de cartridge een aantal
malen om de toner goed te ver­delen.
" Zorg ervoor, dat de
bescherming van de tonerrol goed vastzit voordat met de tonercar tridge wordt geschud.
-
Vervangen verbruiksartikelen
73
7 Verwijder de bescherming van
de tonerrol.
" Raak de tonerrol niet aan
of bekras deze niet.
8 Lijn de as aan elk uiteinde van
de tonercartridge uit met de hou­ders en plaats vervolgens de cartridge.
" Zorg er vóór het plaatsen
van de tonercartridge voor, dat de kleur van de te installeren tonercar tridge hetzelfde is als het etiket op de tonercar­tridgecarrousel.
-
9 Druk de tonercartridge omlaag
totdat deze vastklikt.
Vervangen verbruiksartikelen74
10 Sluit de frontdeur.
11 Sluit de bovenklep zorgvuldig.
" De printer moet een kalibreringscyclus uitvoeren (minder dan 2
minuten) na het vervangen van een tonercartridge. Wanneer de bovendeur wordt geopend voordat het bericht zal de printer stoppen en de calibratiecyclus herhalen.
Vervangen verbruiksartikelen
READY verschijnt,
75

Drumcartridge vervangen

1 Trek aan de hendel en open de
bovenklep.
" Als er papier in de uit-
voerlade ligt, verwijder dit dan. Klap de uitvoerlade in voordat de bovenklep wordt geopend.
" Raak de transfer belt niet
aan..
2 Trek de drumcartridge er voor-
zichtig uit.
Opmerking
Voer de gebruikte drumcartridge af volgens de plaatselijke voorschriften. Verbrand de drumcartridge niet.
Vervangen verbruiksartikelen76
3 Pak een nieuwe drumcartridge.
" Raak de OPC-drum op
de drumcartridge niet aan.
4 Installeer de nieuwe drumcar-
tridge.
Vervangen verbruiksartikelen
77
5 Sluit de bovenklep zorgvuldig.
" De printer moet een kalibreringscyclus uitvoeren (minder dan 2
minuten) na het vervangen van de drumcartridge. Wanneer de bovendeur wordt geopend voordat het bericht zal de printer stoppen en de calibratiecyclus herhalen.
READY verschijnt,
Vervangen verbruiksartikelen78
Onderhoud van
de printer

Onderhoud van de printer

Voorzichtig
Lees zorgvuldig alle veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingen op de labels, zodat u alle instructies goed kunt naleven. Deze labels bevinden zich aan de binnenkant van de kleppen van de printer en binnenin de printerbehuizing.
Ga voorzichtig om met de printer, zodat deze lang mee kan gaan. Verkeerd gebruik kan schade veroorzaken en leiden tot het vervallen van uw garantie. Als er stof en stukjes papier aan de binnen- of buitenkant van de printer blij­ven zitten, kan dit de printerprestaties en afdrukkwaliteit nadelig beïnvloeden. Daarom moet de printer met regelmatige tussenpozen schoongemaakt wor­den. Houd rekening met de volgende richtlijnen.
WAARSCHUWING!
Schakel de printer uit, trek de stekker uit het stopcontact en koppel alle interfacekabels los, voordat u gaat schoonmaken. Mors geen water of schoonmaakmiddel in de printer; anders wordt de printer beschadigd en kan een elektrische schok het gevolg zijn.
Voorzichtig
De fixeer-eenheid is heet. Wanneer de bovenklep geopend is, daalt de temperatuur van de fixeer-eenheid geleidelijk (wachttijd van één uur).
Ga voorzichtig te werk bij het schoonmaken van de binnenkant van de
printer of het verwijderen van vastgelopen papier, aangezien de fixeer eenheid en andere interne onderdelen zeer heet kunnen zijn.
-
Plaats niets bovenop de printer.
Gebruik een zachte doek voor het schoonmaken van de printer.
Spuit nooit rechtstreeks een schoonmaakoplossing op het oppervlak van
de printer; de spray zou door de ventilatie-openingen van de printer kun­nen dringen en de interne stroomkringen kunnen beschadigen.
Vermijd het gebruik van schurende of bijtende schoonmaakmiddelen of
schoonmaakmiddelen die oplosmiddelen bevatten (zoals alcohol en ben­zeen), voor het schoonmaken van de printer.
Test altijd alle schoonmaakmiddelen (zoals een mild afwasmiddel) op een
klein onzichtbaar plekje op uw printer, om te controleren hoe de uitwer king ervan is.
-
Onderhoud van de printer80
Gebruik nooit scherpe of ruwe hulpmiddelen, zoals staal- of schuurspons-
jes.
Sluit de kleppen van de printer altijd voorzichtig. Stel de printer nooit bloot
aan trillingen.
Dek de printer niet direct na gebruik af. Schakel de printer uit en wacht tot
deze afgekoeld is.
Laat de kleppen van de printer niet lang open staan, vooral in goed ver-
lichte ruimten; licht kan de drumcartridge beschadigen.
Open de printer niet tijdens het afdrukken.
Klop niet met papierstapels op de printer.
Smeer of demonteer de printer niet.
Kantel de printer niet.
Raak geen elektrische contacten, tandwielen of laserapparaten aan.
Gebeurt dit wel, dan kan de printer beschadigd worden, waardoor de afdrukkwaliteit slechter wordt.
Laat de mediastapel in de uitvoerlade niet te hoog worden. Als de media-
stapel te hoog wordt, kan het papier in uw printer vastlopen of kan het papier ernstig gaan krullen.
Houd de printer recht om het
morsen van toner te vermijden.
Pak de printer bij het optillen
vast bij de in de afbeelding getoonde gebieden.
" Wanneer de duplex-optie
geïnstallerd is, dient deze eerst te worden verwijderd. Til de printer tevens niet op met lade 2 nog ge
Wanneer u toner op uw huid
krijgt, was dit dan met koud water en een milde zeep af.
Voorzichtig
Wanneer u toner in uw ogen krijgt, was dit dan direct uit met koud water en raadpleeg een arts.
Onderhoud van de printer
ïnstalleerd.
81
Zorg ervoor, dat onderdelen die bij het schoonmaken zijn verwijderd,
teruggeplaatst worden voordat u de stekker van de printer weer in het stopcontact steekt.

De printer schoonmaken

Voorzichtig
Zorg ervoor dat u de printer uitschakelt en de stekker uit het stopcontact trekt, voordat u deze gaat schoonmaken.

Buitenkant

Bedieningspaneel Ventilatie-openingen
Ready Error
Menu Select
Toner
Y
M C K
Cancel
Buitenkant printer Filter
De printer schoonmaken82

Binnenkant

De papiertoevoerrol en laserlens schoonmaken
1 Trek aan de hendel en open de
bovenklep.
" Als er papier in de uit-
voerlade ligt, verwijder dit dan. Klap de uitvoerlade in voordat de bovenklep wordt geopend
.
" Raak de transfer belt niet
aan.
2 Trek de drumcartridge er lang-
zaam uit.
De printer schoonmaken
83
Opmerking
Plaats de verwijderde drumcartridge zoals getoond in de afbeelding rechts. Zorg ervoor, dat u de drumcartridge horizontaal houdt en zet deze ergens neer waar deze niet vuil kan worden. Laat de drumcartridge niet langer dan 15 minuten buiten de printer en plaats de verwijderde drumcartridge niet op een plek waar deze wordt blootgesteld aan direct licht (zoals zonlicht).
3 Maak de papiertoevoerrollen
schoon door deze met een zachte, droge doek af te vegen.
ONDER­ZIJDE
De printer schoonmaken84
4 Maak de laserlens schoon door
deze met een zachte, droge doek af te vegen.
5 Installeer de drumcartridge weer.
ONDER­ZIJDE
De printer schoonmaken
85
6 Sluit de bovenklep zorgvuldig.
De Duplex-Optie Geleidingsrollen schoonmaken
1 Open de duplexdeur.
2 Maak de geleidingsrollen
schoon door deze af te vegen met een zachte, droge doek.
De printer schoonmaken86
3 Sluit de duplexdeur voorzichtig.
Lade 2 Geleidingsrollen schoonmaken
1 Til de printer van lade 2 omhoog
en plaats de printer tijdelijk op een stevige en vlakke onder grond.
-
De printer schoonmaken
87
2 Reinig de geleidingsrollen door
deze af te vegen met een zachte, droge doek.
3 Til de printer op en plaats deze
weer bovenop lade 2.
De printer schoonmaken88

Opbergen van de printer

Opmerking
Indien de printer gedurende een langere tijd niet wordt gebruikt, verdient het aanbeveling de printer op te bergen met de separatie­hendels op de fixeer-eenheid omhoog (in de envelop-stand)
.
Opbergen van de printer
89
Opbergen van de printer90

Probleemoplossen

Inleiding

Dit hoofdstuk geeft informatie en hulp bij het oplossen van printerproblemen die kunnen optreden, en zal u de weg wijzen naar de juiste hulpbronnen.
Afdrukken van de configuratiepagina Pagina 92
Voorkomen van storingen in het mediumtransport Pagina 93
Overzicht van de mediumroute Pagina 94
Oplossen van storingen in mediumtransport Pagina 94
Oplossen van problemen met storingen in het medium-
transport.
Oplossen van andere problemen Pagina 107
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen Pagina 112
Status-, fout- en servicemeldingen Pagina 119

Afdrukken van de configuratiepagina

Druk de configuratiepagina (CONFIG) af om te controleren of de printer cor­rect afdrukt.
Druk op toets Tot het berichtenvenster toont
READY
SPECIAL PAGES
Pagina 103
PRINT CONFIG PAGE
De configuratiepagina wordt afgedrukt en de printer gaat terug naar READY.
Oplossen van andere problemen 92
Loading...