Kennismaking met uw auto
83
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Uw auto is uitgerust met een
elektronische startblokkering om de
kans op ongeoorloofd gebruik te
verminderen.
De startblokkering bestaat uit een
kleine transponder in de
contactsleutel, een ontvangstspoel in
het contactslot en een elektronische
module in de stuurkolom (of
Smartra-unit).
Dit systeem zorgt ervoor dat, zodra u
het contact in stand ON zet, de spoel
in het contactslot een signaal
ontvangt en dit doorstuurt naar de
elektronische geregeld veersysteem.
De elektronische geregeld veersysteem controleert eerst of dit
signaal juist is.
Als het signaal juist is, kan de motor
worden gestart.
Als het signaal niet juist is, kan de
motor niet worden gestart.
Uitschakelen van de
startblokkering:
Steek de sleutel in het contact en
draai hem in stand ON.
Inschakelen van de
startblokkering:
Zet het contact in stand OFF. De
startblokkering wordt automatisch
ingeschakeld. Zonder een
bijpassende sleutel kan de motor
niet meer worden gestart.
✽✽
OPMERKING
Houd bij het starten van de motor
andere sleutels met transponder uit
de buurt.
Anders slaat de motor misschien
niet aan of slaat hij na het starten
weer af. Bewaar de sleutels die u bij
uw auto krijgt gescheiden van
elkaar om problemen te voorkomen.
STARTBLOKKERING (INDIEN VAN TOEPASSING)
VOORZICHTIG
De transponder in uw
contactsleutel is een belangrijk
onderdeel van het startblokkeer
-
systeem.
Hij is ontworpen voor jarenlang
probleemloos gebruik. Let op
voor vocht, statische elektriciteit
en een ruwe behandeling.
Hierdoor kan de startblokkering
defect raken.
VOORZICHTIG
Houd geen metalen voorwerpen
in de buurt van de sleutel of het
contactslot.
Deze metalen voorwerpen
kunnen het signaal van de
transponder storen, waardoor de
motor niet kan worden gestart.
WAARSCHUWING
Bewaar geen reservesleutels in
uw auto, om diefstal van uw
auto te voorkomen. Uw
wachtwoord van de startblokkering is uniek en strikt
persoonlijk. Bewaar het nummer
niet ergens in uw auto.