De specificaties en de beschrijvingen in deze handleiding waren correct ten
tijde van druk. Hyundai streeft echter naar een voortdurende verbetering
van zijn producten en behoudt zich het recht voor op elk moment, zonder
voorafgaande kennisgeving, wijzigingen in de specificatie en uitrusting aan
te brengen.
Deze handleiding is van toepassing op alle modellen van dit voertuig en
bevat beschrijvingen en uitleg van zowel de optionele als
standaarduitrusting. Het kan derhalve voorkomen dat sommige van de
behandelde onderwerpen niet van toepassing zijn op uw wagen.
OPMERKING: WIJZIGINGEN AAN UW HYUNDAI
Het uitvoeren van wijzigingen kan het verlies van garantie tot gevolg hebben.
Het is niet toegestaan uw Hyundai op welke manier dan ook te wijzigen.Wijzigingen kunnen een zeer
nadelige invloed hebben op de veiligheid, betrouwbaarheid en de prestaties van uw Hyundai. Het
wijzigen van componenten of het monteren van extra componenten hetgeen schade tot gevolg heeft,
vallen niet onder de garantie van de wagen.
WAARSCHUWING M.B.T. STEREO GELUIDSINSTALLATIES
Uw wagen is voorzien van elektronische componenten en in sommige gevallen van een elektronische
benzine-inspuiting. Een onvakkundig gemonteerde stereo radio kan een zeer nadelige invloed op
dergelijke elektronische systemen uitoefenen. Daarom adviseren wij u de inbouwinstructies van de
fabrikant van het radiotoestel strikt op te volgen of de montage van een radio aan uw Hyundai dealer
over te laten.
F2
WAARSCHUWINGEN
In deze handleiding zult u de uitdrukkingen WAARSCHUWING, OPMERKING en AANWIJZING
tegenkomen. Hiermee wordt het volgende bedoeld.
WAARSCHUWING
Hiermee wordt gewaarschuwd voor zaken die letsel kunnen veroorzaken als de
waarschuwing wordt genegeerd. U wordt geadviseerd wat wel en niet te doen, om het risico
op letsel voor u en anderen te voorkomen of te verminderen.
OPMERKING
Hiermee wordt gewaarschuwd voor iets dat schade kan berokkenen aan uw wagen of de
uitrusting van uw wagen. U wordt geadviseerd wat wel en niet te doen, om het risico op
schade aan uw wagen en de uitrusting te voorkomen of te verminderen.
✽
AANWIJZING
Hierbij wordt nuttige informatie verstrekt.
F3
EEN WOORD VOORAF
Wij zijn blij dat u voor een Hyundai heeft gekozen. Welkom bij het groeiende aantal van prijsbewuste automobilisten die tot de
aanschaf van een Hyundai hebben besloten. Elke Hyundai is gebouwd met behulp van vooruitstrevende technieken en
hoogwaardige materialen.
Deze handleiding dient ervoor om u volledig vertrouwd te maken met de bediening en het onderhoud van uw wagen. Wij verzoeken
u deze handleiding goed te lezen. De gegeven informatie zal er toe bijdragen dat u over uw nieuwe wagen ten volle tevreden zult zijn.
De fabrikant raadt u ook aan om het onderhoud aan uw auto te laten uitvoeren door een officiële Hyundai-dealer.
HYUNDAI MOTOR MANUFACTURING CZECH S.R.O
N.B.: Eventuele toekomstige eigenaars moeten ook kunnen beschikken over de informatie in deze handleiding. Wij verzoeken u
dan ook om bij eventuele verkoop van uw wagen deze handleiding aan de nieuwe eigenaar te overhandigen. Dank u.
OPMERKING
Er kan ernstige schade ontstaan aan de motor en de transaxle als brandstoffen en smeermiddelen van slechte kwaliteit
worden gebruikt, die niet aan de Hyundai specificaties voldoen. Gebruik altijd brandstoffen en smeermiddelen van hoge
kwaliteit die voldoen aan de specificaties die op bladzijde 8-7 in het hoofdstuk Technische gegevens van de
gebruikshandleiding zijn vermeld.
Copyright 2016 Hyundai Motor Manufacturing Czech s.r.o.. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden
verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar worden gemaakt, zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van de Hyundai Motor Company.
F4
Introductie
1
INHOUDSOPGAVE
Uw auto in één oogopslag
Veiligheidsysteem van uw auto
Kenmerken van uw auto
Rijden met uw auto
Wat te doen in een noodgeval
Onderhoud
Specificaties & Consumenteninformatie
Index
2
3
4
5
6
7
8
I
Introductie
Gebruik van dit instructieboekje . . . . . . . . . . . . . . 1-2
GEBRUIK VAN DIT INSTRUCTIEBOEKJEVEREISTE BRANDSTOF
Wij willen u helpen om het meeste
rijplezier van uw auto te krijgen. Het
instructieboekje kan daar op vele
manieren toe bijdragen. Wij raden u ten
zeerste aan het complete
instructieboekje door te lezen. Om de
kans op letsel te beperken, moet u met
name de gedeeltes met
WAARSCHUWING en OPMERKING
door het gehele instructieboekje lezen.
De afbeeldingen vormen een
waardevolle aanvulling op de tekst. In uw
instructieboekje vindt u informatie over
de kenmerken, over belangrijke
veiligheidsaspecten en over het rijden
onder diverse omstandigheden.
De algemene indeling van het
instructieboekje vindt u in de
INHOUDSOPGAVE. De index geeft een
alfabetisch overzicht van alle informatie
in uw instructieboekje. Gebruik deze
wanneer u op zoek bent naar een
specifiek onderwerp.
Hoofdstukken: Dit instructieboekje heeft
acht hoofdstukken en een index. Elk
hoofdstuk begint met een korte
inhoudsopgave, zodat u direct kunt zien
of het gewenste hoofdstuk de gewenste
informatie bevat.
U vindt verschillende WAARSCHU
WINGEN, OPMERKINGEN en
AANWIJZINGEN in dit instructieboekje.
Deze dienen ter vergroting van uw
persoonlijke veiligheid. Lees ALLE
procedures en aanbevelingen in deze
WAARSCHUWINGEN, OPMERKINGEN
en AANWIJZINGEN nauwkeurig door en
neem ze in acht.
WAARSCHUWING
Een WAARSCHUWING wijst u erop
bijzonder voorzichtig te zijn ter
voorkoming van schade en ernstig
letsel.
OPMERKING
Informatie waar VOORZICHTIG bij
staat, dient ervoor om te voorkomen
dat u een fout maakt waardoor uw
auto beschadigd zou kunnen raken.
✽
AANWIJZING
OPMERKING geeft aan dat er
interessante of nuttige informatie wordt
gegeven.
-
Benzinemotor
Loodvrij
Voor optimale prestaties raden we u aan
loodvrije benzine te tanken met een
octaangetal van RON (Research Octane
Number) 95/AKI (Anti Klop Index) van 91
of hoger. (Gebruik geen brandstoffen die
methanol bevatten.)
U kan gebruik maken van ongelode
benzine met een octaangetal (RON)
91~94 / AKI 87~90, maar hierdoor
kunnen de prestaties van de auto iets
minder worden.
Bij gebruik van LOODVRIJE BENZINE
zijn de prestaties maximaal en de
uitlaatgassen het schoonst en wordt
vervuiling van de bougies tegengegaan.
21
Introductie
OPMERKING
GEBRUIK NOOIT LOODHOUDENDE
BENZINE. Loodhoudende benzine
is schadelijk voor de katalysator en
de lambdasensor van het motor
regelsysteem en zal de emissie-
regeling nadelig beïnvloeden.
Voeg nooit brandstofadditieven
producten toe aan het brand
stofsysteem. We raden u aan het
systeem door een officiële
HYUNDAI-dealer na te laten kijken.
WAARSCHUWING
• Probeer de tank niet verder te
vullen nadat het vulpistool
automatisch is afgeslagen.
• Controleer altijd of de tankdop
goed vastgedraaid is, om morsen
van brandstof in geval van een
aanrijding te voorkomen.
Benzine die alcohol en methanol
bevat
In sommige landen is naast benzine ook
gasohol verkrijgbaar. Dit is een mengsel
van benzine en ethanol of methanol.
-
Gebruik dit mengsel niet met meer dan
10% ethanol en gebruik geen benzine of
mengsel dat methanol bevat. Deze
brandstoffen kunnen rijproblemen en
-
schade aan het brandstofsysteem,
motorregelsysteem en emissieregel
systeem veroorzaken.
Gebruik gasohol niet langer wanneer er
rijproblemen optreden.
Schade aan de auto of rijproblemen
vallen mogelijk niet onder de
fabrieksgarantie wanneer ze veroorzaakt
worden door het gebruik van:
1. Benzinemengsels met meer dan 10%
ethanol.
2. Benzine of gasohol die methanol
bevat.
3. Loodhoudende benzine.
OPMERKING
Gebruik nooit benzinemengsels die
methanol bevatten.Gebruik
gasoholproducten niet langer
wanneer er rijproblemen optreden.
Andere brandstoffen
Het gebruik van brandstoffen als;
- brandstof die silicium (Si) bevat,
- brandstof die MMT (mangaan, Mn)
bevat,
- brandstof die ferroceen (Fe) bevat,
- brandstoffen met andere
metaalachtige toevoegingen,
kunnen schade aan de auto en de motor
veroorzaken en de volgende zaken
-
kunnen zich voordoen: verstopping,
overslaan, slechte acceleratie, afslaan
van de motor, oververhitting van de
katalysator, abnormale corrosie, kortere
levensduur, enz.
Ook gaat mogelijk het controlelampje
motormanagement (MIL) branden.
✽
AANWIJZING
Schade aan het brandstofsysteem van
uw auto of problemen met betrekking
tot de prestaties van de auto worden niet
door de garantie gedekt indien ze
veroorzaakt worden door het gebruik
van deze brandstoffen.
13
Introductie
Gebruik van MTBE
Geadviseerd wordt geen brandstof in uw
auto te gebruiken die meer dan 15,0
volumeprocent MBTE (Methyl Tertiair
Butyl Ether) (zuurstofmassa 2,7%) bevat.
Brandstof die meer dan 15,0 volume
procent MBTE (zuurstofmassa 2,7%)
bevat kan de prestaties van de auto in
negatieve zin beïnvloeden en damp
vorming of slecht aanslaan veroorzaken.
OPMERKING
Schade aan het brandstofsysteem
van uw auto of het verhelpen van
problemen met betrekking tot de
prestaties van de auto worden niet
door de garantie gedekt indien ze
veroorzaakt worden door brandstof
die methanol bevat of brandstof die
meer dan 15,0% volumeprocent
MTBE (Methyl Tertiair Butyl Ether)
(zuurstofmassa 2,7%) bevat.
Gebruik geen methanol
Uw auto is niet geschikt voor het gebruik
van methanol (methylalcohol). Dit type
brandstof heeft een negatieve invloed op
de prestaties van uw auto en kan schade
aan het brandstofsysteem, motorregel
systeem en emissieregelsysteem
veroorzaken.
Brandstofadditieven
Wij raden u aan loodvrije benzine te
tanken met een octaangetal van RON
(Research Octane Number) 95/AKI (Anti
Klop Index) van 91 of hoger (Europa) of
een octaangetal van RON (Research
-
Octane Number) 91/AKI (Anti Klop
Index) van 87 of hoger (behalve Europa).
Klanten die niet de beschikking hebben
-
over kwalitatief hoogwaardige
brandstoffen met de juiste additieven
wordt geadviseerd elke 15.000 km
(Europa) een fles additieven toe te
voegen aan de brandstoftank als er
problemen zijn met het starten of soepel
ronddraaien van de motor. Bij uw officiële
HYUNDAI-dealer zijn additieven
verkrijgbaar met de daarbij behorende
gebruiksinstructies. Gebruik geen
andere additieven.
Rijden in het buitenland
Als u van plan bent om met uw auto naar
het buitenland te gaan:
• Zorg ervoor dat uw auto voldoet aan
de in dat land geldende wettelijke
voorschriften met betrekking tot
registratie en verzekering.
• Informeer of de juiste brandstof
-
verkrijgbaar is.
Dieselmotor
Dieselbrandstof
Gebruik voor de dieselmotor alleen bij
het benzinestation verkrijgbare diesel
brandstof die aan de EN 590-norm of
vergelijkbaar voldoet. (EN staat voor
“European Norm”).
Gebruik geen dieselbrandstof die
bestemd is voor de scheepvaart, lichte
stookoliën of niet-goedgekeurde brand
stoftoevoegingen, aangezien dit de
slijtage zal bespoedigen en de motor en
het brandstofsysteem kan beschadigen.
Het gebruik van niet-goedgekeurde
brandstoffen en/of brandstoftoevoegin
gen heeft een beperking van de garantie
tot gevolg.
Het cetaangetal van de dieselbrandstof
voor uw auto moet hoger zijn dan 51. Als
er twee soorten diesel leverbaar zijn,
moet afhankelijk van de temperatuur
worden gekozen voor zomer- of
winterdiesel.
• Boven -5°C ... Zomerkwaliteit diesel
brandstof
• Onder -5°C ... Winterkwaliteit diesel
brandstof
-
-
-
-
-
41
Zorg ervoor dat de brandstoftank niet
leeg raakt. Als de motor door brandstof-
tekort afslaat, moeten de brandstof-
circuits volledig worden ontlucht voordat
de motor weer kan worden gestart.
OPMERKING
Zorg ervoor dat er geen benzine of
water in de brandstoftank
terechtkomt. Als dat wel het geval is
moet de brandstoftank worden
afgetapt en moet het brandstofsysteem worden ontlucht om
schade aan de brandstofpomp en
de motor te voorkomen.
OPMERKING - Diesel-
brandstof (indien voorzien
van een roetfilter (DPF))
Het is raadzaam de aanbevolen
diesel voor dieselauto's uitgerust
met een DPF-systeem te gebruiken.
Het gebruik van diesel met een
hoog zwavelgehalte (meer dan 50
ppm zwavel) en nietgespecificeerde toevoegingen kan
ertoe leiden dat het DPF-systeem
beschadigd raakt en er witte rook
wordt uitgestoten.
Biodiesel
Indien uw auto aan de EN 14214-norm of
vergelijkbaar voldoet, mag bij het
benzinestation verkrijgbare dieselmeng-
sels met niet meer dan 7% biodiesel,
algemeen bekend als “B7-diesel” worden
gebruikt. (EN staat voor “European
Norm”). Het gebruik van biobrandstoffen
van meer dan 7% gemaakt uit koolzaad
methylester (RME), vetzuur methylester
(FAME), plantaardige methylester
(VME), enz. of een diesel/biodiesel
mengsel zal de slijtage bespoedigen en
kan de motor of het brandstofsysteem
beschadigen. Reparatie of vervanging
van versleten of beschadigde
onderdelen als gevolg van het gebruik
van niet-goedgekeurde brandstoffen valt
niet onder de fabrieksgarantie.
OPMERKING
• Gebruik nooit brandstof,
ongeacht of diesel, B7-biodiesel
of anderszins, dat niet aan de
meest recente specificaties
voldoet.
• Gebruik nooit brandstoftoe
voegingen en dergelijke die niet
door de fabrikant zijn aanbevolen
of goedgekeurd.
-
Introductie
INRIJPROCEDURE
U hoeft de auto niet gedurende een
bepaalde periode in te rijden. U kunt
echter door het opvolgen van een paar
eenvoudige aanwijzingen gedurende de
eerste 1.000 km de prestaties, het
brandstofverbruik en de levensduur van
uw auto in positieve zin beïnvloeden.
• Voer het toerental van de motor niet te
hoog op.
• Houd tijdens het rijden het
motortoerental tussen de 2.000 - 4.000
-
omw/min.
• Rijd niet gedurende langere tijd met
een constante snelheid. Om de motor
goed in te rijden, moet het
motortoerental worden gevarieerd.
• Vermijd plotseling afremmen, behalve
in noodgevallen, om de onderdelen
van het remsysteem de gelegenheid te
geven op elkaar in te lopen.
• Trek gedurende de eerste 2.000 km
met uw auto geen aanhanger.
15
Introductie
RETOURNEREN VAN
GEBRUIKTE AUTO'S (EUROPA)
HYUNDAI stimuleert een
milieuvriendelijke afvoer voor auto's die
aan het eind van hun levenscyclus zijn
gekomen en biedt aan uw auto in te
nemen volgens de richtlijnen van de
Europese Unie (EU) voor voertuigen die
aan het einde van hun levenscyclus
gekomen zijn.
Gedetailleerde informatie vindt u op de
homepage van de Nederlandse
HYUNDAIimporteur.
(stoelventilatiesysteem)*
(11) Afstellen van hoofdsteun
(12) Walk-in-stoel (alleen 3-deurs)
Achterbank
(13) Armsteun*
(14) Afstellen van hoofdsteun
(15) In delen neerklapbare achterbank
* indien van toepassing
OGDE035001
23
Veiligheidssysteem van uw auto
WAARSCHUWING
- Losliggende voorwerpen
Losliggende voorwerpen in de
voetenruimte van de bestuurder
kunnen de werking van de pedalen
nadelig beïnvloeden en mogelijk
een ongeval veroorzaken. Plaats
niets onder de voorstoelen.
WAARSCHUWING
- Verantwoordelijkheid
van de bestuurder
voorpassagier
Rijden met de rugleuning van een
stoel neergeklapt, kan bij een
aanrijding leiden tot ernstig letsel.
Als de rugleuning neergeklapt is,
kan de persoon op de
desbetreffende stoel bij een
aanrijding onder de gordel
doorglijden, waardoor de onder
buik zwaar belast kan worden.
Hierdoor kan ernstig letsel
ontstaan. De bestuurder moet de
passagier erop wijzen tijdens het
rijden de rugleuning altijd zo
rechtop mogelijk te houden.
WAARSCHUWING
Gebruik geen zitkussen waardoor
de wrijving tussen de stoel en de
passagier verminderd wordt. De
passagier kan bij een aanrijding of
een noodstop onder de gordel
doorglijden. Omdat de veiligheids
gordel niet normaal kan werken,
kan ernstig letsel ontstaan.
WAARSCHUWING
- Bestuurdersstoel
• Probeer de stoel nooit tijdens het
rijden te verstellen. Hierdoor kunt
u de controle verliezen waardoor
een ongeluk met ernstig letsel of
schade het gevolg kan zijn.
• Zorg ervoor dat de rugleuning
altijd in de normale positie kan
staan. Als de rugleuning vanwege
-
-
hinderlijk geplaatste voorwerpen
of andere oorzaken niet goed
vergrendeld kan worden, kan dit
bij een noodstop of aanrijding
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Zet voor het wegrijden de
rugleuning altijd rechtop en
plaats de heupgordel strak en zo
laag mogelijk over de heupen. In
deze positie bent u in geval van
een aanrijding het beste
beschermd.
• Ga zo ver van het stuurwiel af
zitten als mogelijk is zonder dat
dit ten koste gaat van het
bedieningscomfort om onnodig
en wellicht ernstig letsel door de
airbag te voorkomen.
Geadviseerd wordt een minimale
afstand van 250 mm tussen uw
bovenlichaam en het stuurwiel.
33
Veiligheidssysteem van uw auto
WAARSCHUWING
- Rugleuning achterbank
• De rugleuning achter moet goed
vergrendeld zijn. Als dat niet het
geval is, kunnen passagiers en
objecten in geval van afremmen
of een aanrijding plotseling naar
voren schieten, waardoor ernstig
letsel kan ontstaan.
• Bagage en andere lading moet
plat in de bagageruimte worden
gelegd. Als de objecten groot of
zwaar zijn, of moeten worden
gestapeld, moeten ze worden
vastgezet.Objecten in de
bagageruimte mogen nooit hoger
worden gestapeld dan de
rugleuning. Het niet opvolgen
van deze waarschuwingen kan
leiden tot ernstig letsel in geval
van afremmen of een aanrijding.
• In de bagageruimte mogen geen
passagiers vervoerd worden en
tijdens het rijden mogen er geen
passagiers zitten of liggen op een
neergeklapte rugleuning.Alle
passagiers moeten zitten en de
aanwezige veiligheidsgordels
dragen.
(Vervolg)
(Vervolg)
• Controleer na het terugklappen
van de rugleuning of deze goed
vergrendeld is door te proberen
hem naar voren en naar achteren
te bewegen.
WAARSCHUWING
Controleer na het afstellen van de
stoel altijd of deze goed is
vergrendeld, door te proberen deze
naar voren of achteren te schuiven
zonder de ontgrendelhendel te
gebruiken. Als de bestuurdersstoel
plotseling in beweging komt, kunt u
de controle over de auto verliezen.
WAARSCHUWING
• Let goed op dat er tijdens het
verstellen van de stoel geen
handen of voorwerpen in het
mechanisme bekneld raken.
• Leg geen aansteker op de vloer of
de stoel. Wanneer u de stoel
verstelt, kan er gas uit de
aansteker ontsnappen waardoor
brand kan ontstaan.
• Als er inzittenden aanwezig zijn op
de achterstoelen, wees dan
voorzichtig bij het afstellen van de
voorstoelen.
• Wees uiterst voorzichtig bij het
oppakken van kleine voorwerpen
die onder de stoelen liggen of zich
tussen de stoel en de
middenconsole bevinden. U kunt
hierbij verwondingen oplopen aan
de handen door de scherpe
randen van het stoelmechanisme.
43
OGDE031002OGDE031003OGDE031004
Voorstoel
Handmatige verstelling
Voorwaartse/achterwaartse richting
Verstel de stoel als volgt naar voren of
naar achteren:
1. Houd de hendel voor de langs
verstelling aan de voorzijde van de
stoel omhooggetrokken.
2. Schuif de stoel in de gewenste positie.
3. Laat de hendel los en controleer of de
stoel vergrendeld is.
Stel de stoel af voordat u gaat rijden en
controleer of de stoel goed vergrendeld
is door te proberen deze handmatig naar
voren of achteren te schuiven. Als de
stoel beweegt, dan is hij niet goed
vergrendeld.
Rugleuning afstellen
Draai de knop naar voren of achteren om
de rugleuning in de gewenste stand te
zetten.
-
Veiligheidssysteem van uw auto
Afstellen van de zittinghoogte
(indien van toepassing)
Duw de hendel aan de zijkant van de
zitting omhoog of omlaag om de hoogte
van de zitting te veranderen.
• Duw de hendel een aantal maal
omlaag om de zitting lager af te stellen.
• Trek de hendel een aantal maal
omhoog om de zitting hoger af te
stellen.
35
Veiligheidssysteem van uw auto
Automatisch afstellen
(indien van toepassing)
De bestuurdersstoel kan worden
afgesteld met de bedieningsschakelaars
aan de buitenzijde van de zitting. Stel
voor het rijden de stoel af in de juiste
stand zodat het stuurwiel, de pedalen en
de schakelaars op het dashboard
gemakkelijk bediend kunnen worden.
WAARSCHUWING
De elektrisch verstelbare stoelen
kunnen bediend worden met het
contact in stand OFF.
Laat kinderen daarom nooit alleen
achter in de auto.
OPMERKING
• Elektrisch verstelbare stoelen
worden aangedreven door
elektromotoren. Laat de
schakelaar los als de stoel juist
afgesteld is. Anders kunnen de
elektrische onderdelen
beschadigd raken.
• Het verstellen van de stoelen kost
behoorlijk veel stroom. Beperk
daarom het verstellen van de
stoelen tot een minimum zolang
de motor niet loopt.
• Bedien niet meerdere
schakelaars tegelijkertijd. Anders
kunnen de elektromotoren of
andere elektrische onderdelen
beschadigd raken.
OGDE033007
Voorwaartse/achterwaartse richting
1.Druk de knop naar voren of naar
achteren om de stoel in de gewenste
stand te zetten.
2.Laat de knop los zodra de zitting in de
gewenste stand staat.
63
OGDE033006OGDE033005OGDE033008
Rugleuning afstellen
1.Druk de knop naar voren of naar
achteren om de rugleuning in de
gewenste stand te zetten.
2.Laat de knop los zodra de zitting in de
gewenste stand staat.
Afstellen van de zittinghoogte
(indien van toepassing)
1.Druk het voorste deel van de knop
naar boven of naar beneden om de
voorzijde van de zitting omhoog of
omlaag te verstellen. Beweeg het
achterste deel van de knop naar boven
of naar beneden om de achterzijde van
de zitting omhoog of omlaag te
verstellen.
2.Laat de knop los zodra de zitting in de
gewenste stand staat.
Veiligheidssysteem van uw auto
Lendensteun (indien van toepassing)
De lendensteun kan worden versteld met
de schakelaar aan de zijkant van de
stoel.
1.Druk op de voorzijde van de
schakelaar voor meer steun en op de
achterzijde voor minder steun.
2.Laat de knop los zodra de gewenste
stand is bereikt.
37
Veiligheidssysteem van uw auto
OPA039052
Hoofdsteun
De stoelen van de bestuurder en
voorpassagier zijn voor extra veiligheid
en comfort voorzien van een hoofdsteun.
De hoofdsteun biedt niet alleen comfort,
maar helpt tevens bij de bescherming
van hoofd en nek van de inzittenden bij
een aanrijding.
WAARSCHUWING
• Voor een optimale bescherming
in geval van een aanrijding moet
de hoofdsteun zo afgesteld zijn
dat het midden van de
hoofdsteun zich op dezelfde
hoogte bevindt als het
zwaartepunt van het hoofd van
de inzittende. Over het algemeen
bevindt het zwaartepunt van het
hoofd zich op dezelfde hoogte als
de bovenzijde van de ogen. Zorg
dat de hoofdsteun zich zo dicht
mogelijk bij uw hoofd bevindt.
Gebruik daarom geen kussen
waardoor het lichaam verder van
de rugleuning af komt.
• Gebruik de auto niet als de
hoofdsteunen zijn verwijderd
omdat dan in geval van een
aanrijding ernstig letsel kan
ontstaan. Een goed afgestelde
hoofdsteun biedt een zo optimaal
mogelijke bescherming tegen
nekletsel.
• Verstel de hoofdsteun van de
bestuurder niet als de auto rijdt.
OGD031011
Verstellen in voorwaartse/achterwaartse
richting (indien van toepassing)
De hoofdsteun kan in vier standen naar
voren worden gedrukt.Druk de
hoofdsteun vanuit de voorste positie
nogmaals naar voren om de hoofdsteun
naar achteren te plaatsen. Zorg ervoor
dat de hoofdsteun hoofd en nek goed
ondersteunt.
83
Veiligheidssysteem van uw auto
■ Type A
OGD031009
Afstellen van de hoogte
Hoger: trek de hoofdsteun omhoog om
hem in de gewenste positie (1) te zetten.
Lager: druk de ontgrendelknop (2) in en
laat de hoofdsteun in de gewenste
positie (3) zakken.
OYFH034205
OPMERKING
Als u de rugleuning naar voren
klapt met de hoofdsteun en de
zitting omhoog, kan de hoofdsteun
in contact komen met de zonneklep
of andere delen van het voertuig.
■ Type B
OGDE033100
OGDE033102
Verwijderen/Plaatsen
Verwijderen van de hoofdsteun:
1. Stel de rugleuning (2) af met de aftel
hendel of schakelaar (1).
2. Trek de hoofdsteun zo ver mogelijk
omhoog.
3. Druk de ontgrendelknop hoofdsteun
(3) in terwijl u de hoofdsteun naar
boven (4) trekt.
39
Veiligheidssysteem van uw auto
WAARSCHUWING
Laat iemand tijdens het rijden
NOOIT zitten in een stoel waarvan
de hoofdsteun verwijderd is.
■ Type A
WAARSCHUWING
Controleer of de hoofdsteunen
goed vergrendeld zijn nadat ze
opnieuw geplaatst zijn en of ze
goed zijn afgesteld.
■ Type B
Plaatsen van de hoofdsteun:
1. Stop de pennen van de hoofdsteun (2)
in de gaten terwijl u de ontgrendelknop
(1) indrukt.
2. Stel de rugleuning (4) af met de aftel
hendel of schakelaar (3).
3. Stel de hoofdsteun vervolgens af op
de gewenste hoogte.
OGDE033101
OGDE033103
103
Veiligheidssysteem van uw auto
■ Type A
■ Type B
OGDE031015
OGDE031014
■ Type C
OGDE035077
Stoelverwarming
(indien van toepassing)
Met de stoelverwarming kunnen de
voorstoelen bij lage buitentemperaturen
verwarmd worden. De stoelverwarming
kan worden ingeschakeld door op de
schakelaar te drukken voor de
bestuurdersstoel of de stoel van de
voorpassagier als het contact in stand
AAN staat.
Laat de schakelaars in stand UIT staan
als de stoelverwarming niet gebruikt
hoeft te worden.
• Telkens als u op de schakelaar drukt,
verandert de temperatuurinstelling
voor de stoel als volgt:
- Type A, B
UIT → HOOG () → LAAG ( )
→
- Type C
UIT → HOOG () → MIDDEN ()
→
LAAG ( )
• De standaardinstelling voor de
stoelverwarming is UIT als het contact
in stand ON wordt gezet.
✽
AANWIJZING
Als de schakelaars voor de stoelver
warming in stand AAN staan, schakelt
de stoelverwarming automatisch aan of
uit, afhankelijk van de temperatuur van
de stoel.
-
311
Loading...
+ 558 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.