Hyundai I20 2015 Owner's Manual [nl]

GEBRUIKERSHANDLEIDING
Bediening Onderhoud Technische gegevens
De specificaties en de beschrijvingen in deze handleiding waren cor­rect ten tijde van druk, HYUNDAI streeft echter naar een voort­durende verbetering van zijn producten en behoudt zich het recht voor op elk moment, zonder voorafgaande kennisgeving, wijzigin­gen In dë specificatie en sting aan te brengen.
Deze handleiding is van toepassing op alle modellen van dit voer­tuig en bevat beschrijvingen en uitleg van zowel de optionele als standaarduitrusting.
Het kan derhalve voorkomen dat sommige van de behandelde onderwerpen niet van toepassing zijn op uw voertuig.
OPMERKING: WIJZIGINGEN AAN UW HYUNDAI
Het uitvoeren van wijzigingen kan het verlies van garantie tot gevolg hebben. Het is niet toegestaan uw Hyundai op welke manier dan ook te wijzigen. Wijzigingen kunnen een zeer nadelige invloed hebben op de veiligheid, betrouwbaarheid en de prestaties van uw HYUNDAI. Het wijzigen van componenten of het monteren van extra componenten hetgeen schade tot gevolg heeft, vallen niet onder de garantie van de wagen.
WAARSCHUWING M.B.T. STEREO GELUIDSINSTALLATIES
Uw wagen is voorzien van elektronische componenten. Een onvakkundig gemonteerde stereo radio kan een zeer nadelige invloed op dergelijke elektronische systemen uitoefe­nen. Daarom adviseren wij u de inbouwinstructies van de fabrikant van het radiotoestel strikt op te volgen of de montage van een radio aan uw officiële HYUNDAI dealer over te laten.
F2
WAARSCHUWING INZAKE VEILIGHEID EN VOERTUIG SCHADE
In deze handleiding zult u de uitdrukkingen GEVAAR, WAARSCHUWING, OPMERKING en AANWIJZING tegenkomen.
Hiermee wordt het volgende bedoeld.
GEVAAR
GEVAAR duidt op een gevaarlijke sit­uatie die, indien deze genegeerd wordt, zal leiden tot de dood of een ernstig letsel.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING duidt op een gevaarlijke situatie die, indien deze genegeerd wordt, kan leiden tot de dood of een ernstig letsel.
OPMERKING
OPMERKING duidt op een gevaarlij­ke situatie die, indien deze genege­erd wordt, kan leiden tot licht of matig letsel.
AANWIJZING
AANWIJZING duidt op een situatie die, indien deze genegeerd wordt, kan lei­den tot schade aan de auto.
F3
INTRODUCTIE
Gefeliciteerd! Wij zijn blij dat u voor een Hyundai heeft gekozen. Welkom bij het groeiende aantal van prijsbewuste automobilisten die tot de aanschaf van een HYUNDAI hebben besloten. We zijn erg trots op de geavanceerde tech­niek en hoogwaardige constructie van elke HYUNDAI die we bouwen.
Deze handleiding dient ervoor om u volledig vertrouwd te maken met de bediening en het onderhoud van uw voer­tuig. Om vertrouwd te raken met uw nieuwe HYUNDAI. Zodat u er volop kan van genieten. Lees daarom dit instruc­tieboekje zorgvuldig door voordat u begint te rijden met uw nieuwe auto.
Dit instructieboekje bevat belangrijke informatie en instructies over de veiligheid met als bedoeling u vertrouwd te maken met de knoppen en veiligheidsvoorzieningen, zodat u uw auto veilig kan besturen.
Dit instructieboekje bevat ook informatie over het onderhoud om de veilige werking van de auto te waarborgen. Geadviseerd wordt om het onderhoud aan uw auto te laten uitvoeren door een officiële HYUNDAI-dealer. HYUNDAI­dealers zijn bereid om u kwalitatief hoogwaardige service, onderhoud en alle andere diensten aan te bieden die geëist kan worden.
Dit instructieboekje moet als een permanent onderdeel van uw auto worden gezien, en moet in de auto worden bewaard, zodat u op elk gewenst moment informatie over uw voertuig kan nakijken. Het instructieboekje moet bij de auto blijven als u deze verkoopt om de volgende eigenaar van belangrijke werkings-, veiligheids- en onderhoudsin­structies te voorzien.
HYUNDAI MOTOR COMPANY
OPMERKING
Er kan ernstige schade ontstaan aan de motor en de transaxle als brandstoffen en smeermiddelen van slechte kwaliteit worden gebruikt, die niet aan de HYUNDAI specificaties voldoen. Gebruik altijd brandstof­fen en smeermiddelen van hoge kwaliteit die voldoen aan de specificaties die op bladzijde 8-6 in het hoofd­stuk Technische gegevens van de gebruikshandleiding zijn vermeld.
Copyright 2014 HYUNDAI Motor Company. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar worden gemaakt, zonder vooraf­gaande schriftelijke toestemming van de HYUNDAI Motor Company.
F4
Introductie
GEBRUIK VAN DIT
INSTRUCTIEBOEKJE
Wij willen u helpen om het meeste rijplezier van uw auto te krijgen. Het instructieboekje kan daar op vele manieren toe bijdragen. Om een overzicht te krijgen van de inhoud van het instructieboekje, gebruik de inhoudsopgave aan de voorzijde van het instructieboekje. De eerste pagi­na van elk hoofdstuk bevat een gedetailleerde inhoudsopgave van de onderwerpen in dat hoofdstuk.
Om snel informatie over uw auto te vinden, gebruik de index aan de achterzijde van het instructieboekje . Het is een alfabetische lijst van wat er in dit instructieboekje staat en op welke paginanummer het kan wor­den gevonden.
VEILIGHEIDSBERICHTEN
Uw veiligheid, en de veiligheid van anderen, is heel belangrijk. Dit instructieboekje voorziet u van vele veiligheidsmaatregelen en werking­sprocedures. Deze informatie maakt u attent op mogelijke gevaren die u of anderen kunnen kwetsen, maar ook schade kunnen aanbrengen aan uw auto.
Veiligheidsberichten gevonden op autolabels en in dit instructieboekje beschrijven deze gevaren en wat te doen om ze te voorkomen of de risi­co's te verminderen.
Waarschuwingen en instructies op­genomen in dit instructieboekje zijn er voor uw veiligheid. Gebrekkige opvolging van de veiligheidswaar­schuwingen en instructies kan leiden tot ernstig letsel of de dood.
In dit gehele instructieboekje zullen GEVAAR, WAARSCHUWING, OP­MERKING, AANWIJZING en het vei­ligheidswaarschuwingssymbool wor­den gebruikt
Dit is het veiligheidswaar­schuwingssymbool. Het wordt gebruikt om u te waarschuwen voor mogelijk lichamelijk let­sel. Volg alle veiligheidsaanwi­jzingen bij dit symbool op om mogelijk letsel of de dood te voorkomen. Het waarschu­wingssymbool gaat vooraf aan de signaalwoorden GEVAAR, WAARSCHUWING en OP­MERKING.
GEVAAR
GEVAAR duidt op een gevaar­lijke situatie die, indien deze genegeerd wordt, zal leiden tot de dood of een ernstig letsel.
F5
Introductie
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING duidt op een gevaarlijke situatie die, indien deze genegeerd wordt, kan lei­den tot de dood of een ernstig letsel.
OPMERKING
OPMERKING duidt op een gevaarlijke situatie die, indien deze genegeerd wordt, kan lei­den tot licht of matig letsel.
AANWIJZING
AANWIJZING duidt op een situatie die, indien deze genegeerd wordt, kan leiden tot schade aan de auto.
VEREISTE BRANDSTOF
Benzinemotor
Loodvrij
Europa
Voor optimale prestaties raden we u aan ongelode benzine te en met een octaangetal van RON (Research Octane Number) 95 / AKI (Anti Klop Index) van 91 of hoger (Gebruik ge­en benzine welke methanol bevat.).
U kan gebruik maken van ongelode benzine met een octaangetal (RON) 91 -94 / AKI 87-90, maar hierdoor kunnen de prestaties van de Motor iets minder worden.
AANWIJZING
GEBRUIK NOOIT LOODHOU­DENDE BENZINE. Loodhoudende benzine is schadelijk voor de katalysatoren de lambdasensor van het motorregelsysteem en zal de emissieregeling nadelig beïn­vloeden.
Voeg nooit brandstofadditieven producten toe aan het brandstof­systeem (We adviseren u voor meer Informatie contact op te nemen met een officiële HYUN­DAI-dealer).
WARNING
Probeer de tank niet verder te
vullen nadat het vulpistool automatisch is 'afgeslagen.
Controleer altijd of de tank-
dop goed vastgedraaid is om morsen van brandstof in geval van een aanrijding te voorkomen.
F6
Introductie
Benzine die alcohol en methanol bevat
In sommige landen is naast benzine ook gasohol verkrijgbaar. Dit is een mengsel van benzine en ethanol of methanol.
Gebruik dit mengsel niet met meer dan 10% ethanol en gebruik geen benzine of mengsel dat methanol bevat. Deze brandstoffen kunnen rijproblemen en schade aan het brandstofsysteem veroorzaken.
Gebruik gasohol niet langer wanneer er rijproblemen optreden.
AANWIJZING
Om schade aan de motor en het brandstofsysteem van uw auto te voorkomen:
• Gebruik nooit benzinemengsels die methanol bevatten.
• Gebruik nooit benzinemengsels met meer dan 10% ethanol.
• Gebruik nooit loodhoudende benzine.
Schade aan het brandstofsysteem of prestatieproblemen veroorza­akt door het gebruik van een van deze brandstoffen zullen niet wor­den gedekt door de garantievoor­waarden voor nieuwe auto's.
F7
Introductie
Gebruik van MTBE
Geadviseerd wordt geen brandstof in uw auto te gebruiken die meer dan 15,0 volumeprocent MBTE (Methyl Tertiair Butyl Ether) (zuurstofmassa 2,7%) bevat.
Brandstof die meer dan 15,0 volume­procent MBTE (zuurstofmassa 2,7%) bevat kan de prestaties van de auto in negatieve zin beïnvloeden en damp-vorming of slecht aanslaan veroorzaken.
AANWIJZING
Schade aan het brandstofsysteem van uw auto of het verhelpen van problemen met betrekking tot de prestaties van de auto worden niet door de garantie gedekt indien ze veroorzaakt worden door brand­stof die methanol bevat of brand­stof die meer dan 15,0% volume­procent MTBE (Methyl Tertiair Butyl Ether) (zuurstofmassa 2,7%) bevat.
Gebruik geen methanol
Uw auto is niet geschikt voor het gebruik van methanol (methylalco­hol). Dit type brandstof heeft een negatieve invloed op de prestaties van uw auto en kan schade aan het brandstofsysteem veroorzaken.
Brandstofadditieven
HYUNDAI adviseert het gebruik van kwalitatief hoogwaardige brandstof­fen die voldoen aan de Europese brandstofnormen (EN228) of gelijk­waardige normen. Klanten die niet de beschikking hebben over kwalitatief hoogwaardi­ge brandstoffen met de juiste addi­tieven wordt geadviseerd elke
15.000 km (Europa)/5.000 km (be­halve Europa) een fles additieven toe te voegen aan de brandstoftank als er problemen zijn met het starten of soepel ronddraaien van de motor. Bij uw officiële HYUNDAI Erkend Re­parateur zijn additieven verkrijgbaar met de daarbij behorende gebruiks­instructies. Gebruik geen andere additieven.
F8
Rijden in het buitenland
Als u van plan bent om met uw auto naar het buitenland te gaan:
• Zorg ervoor dat uw auto voldoet aan de in dat land geldende wet­telijke voorschriften met betrekking tot registratie en verzekering.
• Informeer of de juiste brandstof verkrijgbaar is.
Introductie
INRIJ PROCEDURE
U hoeft de auto niet gedurende een bepaalde periode in te rijden. U kunt echter door het opvolgen van een paar eenvoudige aanwijzingen gedu­rende de eerste 1.000 km de presta­ties, het brandstofverbruik en de lev­ensduur van uw auto in positieve zin beïnvloeden.
• Voer het toerental van de motor niet te hoog op.
• Houd tijdens het rijden het motor­toerental tussen de 2.000 - 4.000 omw/min.
• Rijd niet gedurende langere tijd met een constante snelheid. Om de motor goed in te rijden, moet het motortoerental worden geva­rieerd.
• Vermijd plotseling afremmen, be­halve in noodgevallen, om de onderdelen van het remsysteem de gelegenheid te geven op elkaar in te lopen.
• Trek gedurende de eerste 2.000 km met uw auto geen aanhanger.
F9
Uw auto in één oogopslag
1
INHOUDSOPGAVE
Veiligheidssysteem van uw auto
Handige functies van uw auto
Multimedia-systeem
Rijden met uw auto
Wat te doen in een noodgeval
Onderhoud
Specificaties & Consumenteninformatie
Index
2
3
4
5
6
7
8
I
F11
Uw auto in één oogopslag
1
Exterieur overzicht (I) ....................................1-2
Exterieur overzicht (II) .....................................1-3
Interieur overzicht ............................................1-4
Overzicht dashboard ......................................1-5
Motorruimte ......................................................1-6
Veiligheidssystemen van uw auto
2
Belangrijkste voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot de veiligheid ............................2-2
Draag altijd uw veiligheidsgordel .............................2-2
Gesp ook alle kinderen vast. ...................................2-2
Airbag gevaren ........................................................2-2
Afleiding van de bestuurder ....................................2-2
Beheers uw snelheid ...............................................2-3
Houd uw auto in een veilige toestand .....................2-3
Stoelen ..............................................................2-4
Voorzorgsmaatregelen ............................................2-5
Voorstoelen ..............................................................2-6
Achterstoelen ..........................................................2-9
Hoofdsteun ............................................................2-12
Stoelverwarming ....................................................2-16
Veiligheidsgordels .........................................2-18
Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheidsgordels ...............................................2-18
Waarschuwingslampje veiligheidsgordel ...............2-19
Veiligheidsgordels ..................................................2-21
Aanvullende voorzorgsmaatregelen
met betrekking tot de veiligheid .........................2-25
Verzorging van de veiligheidsgordels ....................2-28
Kinderzitjes (CRS) .........................................2-29
Kinderen altijd op de achterbank. .........................2-29
Het selecteren van een kinderzitje (CRS) .............2-30
Het installeren van een kinderzitje (CRS) .............2-32
Aanvullend veiligheidssysteem (SRS)..........2-43
Waar zijn de airbags geplaatst? ............................2-45
Werking van airbagsysteem ..................................2-48
Wat kunt u verwachten als een airbag
opgeblazen wordt ...............................................2-52
ON/OFF-schakelaar airbag voorpassagier ............2-53
Plaats geen baby- of kinderzitje op de
voorpassagiersstoel ...........................................2-54
Waarom werd de airbag bij een aanrijding
niet opgeblazen? ................................................2-55
Onderhoud aan aanvullend veiligheidssysteem ....2-60
Aanvullende voorzorgsmaatregelen met betrekking
tot de veiligheid ..................................................2-61
Waarschuwingslabel airbags ................................2-62
F12
F12
Handige functies van uw auto
3
Toegang tot uw auto .......................................3-3
Afstandsbediening ...................................................3-3
Voorzorgsmaatregelen voor de afstandsbediening ..3-5
Smart Key ................................................................3-7
Voorzorgsmaatregelen voor de Smart Key ...........3-10
Startblokkeersysteem ............................................3-12
Sloten ..............................................................3-13
Portiersloten van buitenaf vergrendelen/
ontgrendelen ......................................................3-13
Portiersloten van binnenuit ....................................3-14
Portier vergendel/ontgrendel-functies ....................3-16
Kinderslot op portierslot achter .............................3-16
Antidiefstalsysteem .......................................3-17
Achterklep .....................................................3-18
Open van de achterklep ........................................3-18
Sluiten van de achterklep ......................................3-19
Ruiten ...................................................................3-20
Elektrisch bedienbare ruiten ..................................3-20
Schuifdak ........................................................3-25
Zonnescherm ........................................................3-26
Open-dichtschuiven van het schuif-/kanteldak ......3-26
Kantelen van het schuif-/kanteldak .......................3-27
Sluiten van het schuif-/kanteldak ..........................3-28
Resetten van het schuif-/kanteldak .......................3-28
Waarschuwing geopend schuif-/kanteldak ............3-29
Motorkap ........................................................3-30
Openen van motorkap ...........................................3-30
Sluiten van motorkap .............................................3-31
Tankdopklep ..................................................3-32
Openen van de tankdopklep .................................3-32
Sluiten van de tankdopklep ...................................3-33
Stuurwiel .........................................................3-35
Elektrische stuurbekrachtiging (EPS) ....................3-35
Kantelbesturing / Telescoopbesturing ...................3-36
Stuurwielverwarming .............................................3-36
Claxon ..................................................................3-37
Spiegels ..........................................................3-38
Binnenspiegel ........................................................3-38
Buitenspiegel .........................................................3-40
Instrumentenpaneel ......................................3-43
Bediening Instrumentenpaneel ..............................3-44
Bediening LCD-display ..........................................3-45
Meters ...................................................................3-45
Transmissie schakelindicator .................................3-49
LCD-display ....................................................3-50
LCD-modus ...........................................................3-50
Tripcomputer-modus ..............................................3-51
Informatiemodus ....................................................3-52
Modus Gebruikersinstellingen ...............................3-54
Waarschuwingsmeldingen (Type B) ......................3-56
Waarschuwings- en controlelampjes ..........3-65
F13
F13
Tripcomputer ..................................................3-77
Brandstofverbruik ..................................................3-78
Trip A/B ..................................................................3-79
Verlichting ......................................................3-82
Exterieurverlichting ................................................3-82
Interieurverlichting .................................................3-89
Ruitenwissers en ruitensproeiers ................3-92
Ruitenwissers voor ................................................3-93
Ruitensproeier voorruit ..........................................3-93
Schakelaar achterruitenwisser en -sproeier ..........3-94
Bestuurder hulpsysteem ...............................3-95
Achteruitrijcamera .................................................3-95
Parkeerhulpsysteem achter ...................................3-96
Parkeerhulpsysteem ..............................................3-99
Verwarmings- en ventilatiesysteem ..........3-102
Ontwaseming ......................................................3-102
Handbediend Verwarmings-
En Ventilatiesysteem ........................................3-103
Automatisch verwarmings- en ventilatiesysteem 3-112
Voorruit ontdooien en ontwasemen .....................3-123
Opbergvak ....................................................3-127
Opbergvak middenconsole ..................................3-127
Dashboardkastje .................................................3-128
Koelbox ...............................................................3-128
Opbergvak voor zonnebril ...................................3-129
Bagageruimtebox ................................................3-129
Overige voorzieningen ................................3-130
Klok .....................................................................3-130
Digitale klok .........................................................3-130
Aansteker ............................................................3-131
Asbak ..................................................................3-132
Bekerhouder ........................................................3-132
Zonneklep ............................................................3-133
Smartphone dockingstation..................................3-134
12 Volt aansluiting ...............................................3-135
Kledinghaak .........................................................3-136
Tashaak ...............................................................3-136
Bevestigingspunt(en) vloermat ............................3-136
Bagagenet (houder) ............................................3-137
Afdekscherm bagageruimte ................................3-138
F14
F14
Multimediasysteem
4
Rijden met uw auto
5
Multimediasysteem ..........................................4-2
AUX, USB- en iPod®aansluiting ..............................4-2
Antenne ...................................................................4-3
Audioafstandsbediening ..........................................4-4
Audio / Video / Navigatiesysteem (AVN) .................4-5
Bluetooth
®
Wireless Technology hands-free ..........4-5
Systeemcontrollers en functies
- 3.8 inch MONO TFT .....................................4-20
SETUP (voor RDS model) ...................................4-28
Telefoon instellen (voor RDS,
Technology compatibele modellen) ....................4-31
Systeeminstellingen ...............................................4-36
RADIO (uitvoeringen met RDS): FM, AM .............4-37
BASISINSTRUCTIES ............................................4-39
BELLEN VIA DE STUURWIELTOETSEN .............4-43
TELEFOONMENU (uitvoeringen met RDS) ..........4-44
SPRAAKCOMMANDO (indien van toepassing) ....4-48
Bluetooth
®
Wireless
Vóór het rijden .................................................5-4
Vóór het instappen ..................................................5-4
Vóór het starten .......................................................5-4
Contactslot .......................................................5-6
Sleutel contactslot ....................................................5-6
Toets Engine Start/Stop .........................................5-10
Handgeschakelde transmissie .....................5-20
Bediening handgeschakelde transmissie ..............5-20
Goed rijgedrag .......................................................5-22
Automatische transmissie ............................5-24
Bediening automatische transmissie .....................5-24
Parkeren ................................................................5-29
Goed rijgedrag .......................................................5-29
Rempedaal ......................................................5-31
Rembekrachtiging ..................................................5-31
Remblokslijtage-indicatoren ..................................5-32
Achter trommelremmen .........................................5-32
Parkeerrem ............................................................5-32
Antiblokkeersysteem (ABS) ...................................5-34
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC)* ...............5-37
Voertuig Stabiliteit Management (VSM)
(Elektronische stabiliteitsregeling) ......................5-40
Helling Start Assistentiecontrole (HAC) .................5-42
Noodstopsignaalsysteem (ESS) ............................5-42
Goed remgedrag ...................................................5-43
F15
F15
ISG-systeem (Idle Stop & Go) ......................5-44
Automatisch uitzetten ............................................5-44
Automatisch starten ...............................................5-45
Voorwaarden voor de werking van het
ISG-systeem ......................................................5-46
ISG-systeem deactiveren ......................................5-47
Storing ISG-systeem .............................................5-48
Cruise control ................................................5-50
Werking van de cruise control ...............................5-50
Snelheidsbegrenzingsysteem ......................5-55
Werking van de Snelheidsbegrenzingsysteem ......5-55
Waarschuwingssysteem voor het onbedoeld
verlaten van de rijbaan (LDWS) ...................5-57
LDWS-werking .......................................................5-58
Waarschuwingslicht en boodschap .......................5-59
Rijden onder speciale rijomstandigheden ...5-61
Rijden onder moeilijke omstandigheden ...............5-61
Op eigen kracht lostrekken van de auto ...............5-61
Rijden in het donker ..............................................5-62
Vloeiend nemen van bochten ................................5-62
Rijden in de regen .................................................5-62
Doorwaden van water ...........................................5-63
Rijden in de winter .........................................5-64
Sneeuw en ijs ........................................................5-64
Voorzorgsmaatregelen voor de winter ..................5-66
Rijden met een aanhanger ............................5-68
Als u gaat rijden met een aanhanger ....................5-69
Trekhaken ..............................................................5-71
Rijden met een aanhanger ....................................5-72
Onderhoud bij het rijden met een aanhanger .......5-76
Massa van de auto .........................................5-77
Overbelading .........................................................5-77
Wat te doen in een noodgeval
6
Waarschuwingssignalen .................................6-2
Alarmknipperlichten .................................................6-2
Wat te doen in een noodgeval tijdens
het rijden ...........................................................6-3
Als de motor afslaat op een kruispunt of splitsing. ..6-3
Als u tijdens het rijden een lekke band krijgt ...........6-3
Als de motor afslaat tijdens het rijden .....................6-3
Als de motor niet gestart kan worden ...........6-4
Als de motor niet of langzaam ronddraait ...............6-4
Als de motor normaal ronddraait maar
niet aanslaat .........................................................6-4
Starten met hulpaccu ......................................6-5
Starten met een hulpaccu .......................................6-5
Aanduwen of aanslepen .........................................6-6
Als de motor oververhit raakt ........................6-7
F16
F16
Lekke band (met reservewiel) ........................6-8
Krik en gereedschap ...............................................6-8
Reservewiel verwijderen en opbergen ....................6-9
Wielen verwisselen ................................................6-10
Kriklabel .................................................................6-16
EU conformiteitsverklaring voor krik ......................6-17
Lekke band (met TireMobilityKit) .................6-18
Introductie ..............................................................6-18
Aanwijzingen voor een veilig gebruik van de
Tire Mobility Kit ..................................................6-19
Onderdelen van de TireMobilityKit ........................6-20
Gebruik van deTireMobilityKit ...............................6-21
Afdichtingsmiddel verdelen ...................................6-22
Controleren van de bandenspanning ....................6-22
Technische specificaties ........................................6-23
Controlesysteem lage bandenspanning
(TPMS) (TypeA) ..............................................6-24
Waarschuwings-lampje lage bandenspanning ......6-25
Controlelampje storing TPMS
(controlesysteem lage bandenspanning) ...........6-26
Een wiel wisselen met TPMS ................................6-27
Controlesysteem lage bandenspanning
(TPMS) (Type B) .............................................6-30
Waarschuwingslampje lage bandenspanning .......6-31
Waarschuwingslampje positie lage
bandenspanning .................................................6-31
Controlelampje storing TPMS (controlesysteem
lage bandenspanning) ........................................6-33
Een wiel wisselen met TPMS ................................6-33
Slepen .............................................................6-36
Slepen ...................................................................6-36
Sleepoog (voor) .....................................................6-37
Slepen in een noodgeval .......................................6-37
Onderhoud
7
Motorruimte .....................................................7-3
Onderhoudswerkzaamheden .......................7-6
Verantwoordelijkheid van de eigenaar .....................7-6
Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot het
onderhoud uitgevoerd door eigenaar ..................7-6
Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
motorruimte (dieselmotor) .....................................7-8
Door de eigenaar uit te voeren onder-
houdswerk zaamheden ....................................7-9
Schema voor door de eigenaar uit te voeren
onderhoudswerkzaamheden.................................7-9
F17
F17
Uitleg bij onderhoudsschema .....................7-11
Motorolie ........................................................7-15
Motoroliepeil controleren ......................................7-15
Motorolie verversen en filter vervangen ...............7-16
Koelvloeistof ...................................................7-17
Koelvloeistofpeil controleren ..................................7-17
Aanbevolen koelvloeistof........................................7-19
Koelvloeistof verversen ..........................................7-20
Rem-/koppelingsvloeistof ..............................7-21
Niveau rem-en koppelingsvloeistof controleren ....7-21
Automatische transmissievloeistof ..............7-23
Automatische- transmissievloeistofniveau
controleren ..........................................................7-23
Automatische- transmissievloeistof vervangen ......7-24
Ruitensproeiervloeistof..................................7-25
Ruitensproeiervloeistofniveau controleren .............7-25
Parkeerrem ......................................................7-25
Parkeerrem controleren..........................................7-25
Brandstoffllter (Diesel) ...................................7-26
Water aftappen uit brandstoffilter ...........................7-26
Luchtfilter ........................................................7-27
Filter vervangen......................................................7-27
Interieurfilter....................................................7-28
Filter controleren ....................................................7-28
Filter vervangen......................................................7-28
Ruitenwisserbladen .......................................7-30
Bladen controleren .................................................7-30
Bladen vervangen...................................................7-30
Accu .................................................................7-34
Optimale werking van de accu ...............................7-34
Accucapaciteitsticker .............................................7-36
Accu opladen..........................................................7-37
Te resetten onderdelen...........................................7-37
Banden en wielen ...........................................7-38
Verzorging van de banden......................................7-38
Aanbevolen bandenspanning (koude banden).......7-38
Bandenspanning controleren .................................7-40
Wielen verwisselen ................................................7-41
Wielen uitlijnen en balanceren ...............................7-42
Banden vervangen .................................................7-42
Velgen vervangen ..................................................7-43
Grip.........................................................................7-44
Onderhoud van banden .........................................7-44
Informatie op de wang van de band.......................7-44
Band met een kleine hoogte-/breedteverhouding ..7-48
Zekeringen.......................................................7-50
Hoofdzekering (Multizekering)................................7-54
Zekering-/relaiskast ................................................7-55
F18
F18
Gloeilampen ....................................................7-67
Vervangen van koplampen, parkeerlichten,
richtingaanwijzerlampen en mistlampen vóór .....7-68
Koplampen en mistlampen voor afstellen ..............7-71
Gloeilamp richtingaanwijzer opzij vervangen .........7-77
Lamp achterlichtunit vervangen..............................7-77
Derde remlicht vervangen .....................................7-79
Kentekenplaatverlichting vervangen ......................7-79
Lamp interieurverlichting vervangen.......................7-80
Onderhoud exterieur ......................................7-81
Verzorging exterieur................................................7-81
Verzorging interieur.................................................7-87
Emissieregelsysteem .....................................7-88
Carterventilatiesysteem ..........................................7-88
Brandstofdampafzuigsysteem ................................7-88
Emissieregelsysteem..............................................7-89
Specificaties & Consumenteninformatie
8
Afmetingen .......................................................8-2
Motor .................................................................8-2
Wattage gloeilampen .......................................8-3
Banden en wielen ............................................8-4
Belastingsindex en snelheidsindex banden .8-4
Maximaal toelaatbaar voertuiggewicht ..........8-5
Inhoud bagageruimte ......................................8-5
Airconditioning ................................................8-5
Aanbevolen smeermiddelen
en hoeveelheden ..........................................8-6
Beschilbare motorolie ..............................................8-7
Aanbevolen SAE-viscositeitsindex ..........................8-8
Voertuig-identificatienummer (VIN) ...............8-9
Voertuigcertificatielabel ..................................8-9
Bandenspanningslabel .................................8-10
Motornummer .................................................8-10
Label aircocompressor .................................8-10
Label e-markering ..........................................8-11
Label koudemiddel ........................................8-11
Verklaring van conformiteit ..........................8-11
F19
F19
Uw auto in één oogopslag
Exterieur overzicht (I) ............................................1-2
Exterieur overzicht (II) ............................................1-3
Interieur overzicht ..................................................1-4
Overzicht dashboard .............................................1-5
Motorruimte ............................................................1-6
1
1
Uw auto in één oogopslag
Uw auto in één oogopslag
EXTERIEUR OVERZICHT (I)
I Vooraanzicht
1. Motorkap .........................................3-30
2. Koplampen .......................................7-71
3. Mistlampen .......................................7-68
4. Banden en wielen ............................7-38
5. Buitenspiegel ...................................3-40
6. Voorruiten wisserbladen ..................7-31
7. Ruiten .............................................3-20
8. Parkeerhulp* ....................................3-99
* : indien van toepassing
De werkelijke uitvoering kan verschillen met de afbeelding.
1-2
OGB014001
EXTERIEUR OVERZICHT (II)
I Achteraanzicht
1
Uw auto in één oogopslag
1. Antenne ...............................................4-3
2. Portieren ............................................3-13
3. Tankdopklep .....................................3-32
4. Waarschuwingen parkeerhulp* .........3-96
5. Derde remlicht ...................................7-79
6. Achteruitrij camera* ...........................3-95
7. Achterruitenwisserblad* ....................7-32
8. Achterklep ........................................3-18
* : indien van toepassing
De werkelijke uitvoering kan verschillen met de afbeelding.
OGB014002
1-3
Uw auto in één oogopslag
INTERIEUR OVERZICHT
1. Binnenste portiergreep ....................3-14
2. Toets inklapbare buitenspiegel* ........3-41
3. Schakelaar spiegelbediening* ..........3-40
4. Schakelaar ruitbediening* ................3-20
5. Blokkeertoets ruitbediening* ............3-23
6. Hendel motorkapontgrendeling ........3-30
7. Koplampverstelling ............................3-88
8. Bedieningstoets dashboard
verlichting* ......................................3-44
9. Waarschuwingssysteem voor het onbedoeld verlaten van de rijbaan
(LDWS)* ..........................................5-57
10. Elektronische stabiliteitsregeling
(ESC)* ............................................5-37
11. Openen van de tankdopklep ........3-32
12. Zekeringkast ..................................7-50
13. Stuurwiel ......................................3-35
14. Stoel ................................................2-4
15. Koppelingspedaal* ..........................5-21
16. Rempedaal ....................................5-31
17. Gaspedaal
* : indien van toepassing
De werkelijke uitvoering kan verschillen met de afbeelding.
1-4
OGB014003
OVERZICHT DASHBOARD
De werkelijke uitvoering kan verschillen met de afbeelding.
1. Schakelaar verlichting/
richtingaanwijzers ..............................3-84
2. Audioafstandsbediening* ......................4-4
3. Instrumentenpaneel ..........................3-43
4. Claxon ..............................................3-37
5. Airbag bestuurder* ............................2-45
6. Schakelaar ruitenwissers
en -sproeiers ....................................3-92
7. Bedieningsschakelaar LCD-display* Cruise control-schakelaar
(snelheidsbeperking)* ..............3-77 / 5-55
8. Startknop/Contactslot ................5-6 / 5-10
9. Handgeschakelde transmissie/Automatische transmissie 5-20 / 5-24
10.12 Volt aansluiting ..........................3-134
11.Aux-, USB- en iPod
12.Aansteker* ......................................3-131
13.Verwarmings- en ventilatiesysteem 3-102
14.Audiosysteem* ................................4-16
15.Schakelaar alarmknipperlichten ..........6-2
16.Centrale portiervergrendeling ............3-16
17.Airbag voorpassagier* ......................2-45
18.Dashboardkastje ............................3-128
19.Parkeerhulp* ......................................3-99
20.ISG (Idle Stop & Go) ........................5-44
21.Stoelverwarming* ............................2-16
22.Controlelampje airbag voorpassagier
AAN/UIT* ..........................................2-53
23.Schakelaar stuurwielverwarming* ....3-35
24.Waarschuwingslampje veiligheidsgordel
voorpassagiersstoel ..........................2-19
* : indien van toepassing
®
-poort ................4-2
OGB014004
1
Uw auto in één oogopslag
1-5
Uw auto in één oogopslag
MOTORRUIMTE (I)
I Benzinemotor (1.25L)
1. Expansievat koelvloeistof ................7-21
2. Radiateurdop ....................................7-19
3. Rem-/koppelingsvloeistofreservoir ..7-21
4. Luchtfilter ..........................................7-27
5. Peilstok motorolie..............................7-15
6. Vuldop motorolie ............................7-16
7. Ruitensproeierreservoir ..................7-25
8. Zekeringkast motorruimte ................7-50
9. Accu ................................................7-34
1-6
De werkelijke uitvoering kan verschillen met de afbeelding.
OGB074101
MOTORRUIMTE (II)
I Benzinemotor (1.4L)
1
Uw auto in één oogopslag
1. Expansievat koelvloeistof ................7-21
2. Radiateurdop ....................................7-19
3. Rem-/koppelingsvloeistofreservoir ....7-21
4. Luchtfilter ..........................................7-27
5. Peilstok motorolie ............................7-15
6. Vuldop motorolie ............................7-16
7. Ruitensproeierreservoir ....................7-25
8. Zekeringkast motorruimte ................7-50
9. Accu ..................................................7-34
10. Peilstok automatische
transmissie* ................................7-23
* : indien van toepassing
De werkelijke uitvoering kan verschillen met de afbeelding.
OGB074102
1-7
Uw auto in één oogopslag
MOTORRUIMTE (III)
I Dieselmotor
1. Expansievat koelvloeistof ................7-21
2. Radiateurdop ....................................7-19
3. Rem-/koppelingsvloeistofreservoir ..7-21
4. Luchtfilter ..........................................7-27
5. Peilstok motorolie ............................7-15
6. Vuldop motorolie ..............................7-16
7. Ruitensproeierreservoir ....................7-25
8. Zekeringkast motorruimte ................7-50
9. Accu ................................................7-34
10.
Brandstoffilter ................................7-26
11.
Zekeringkast Diesel
......................7-65
1-8
De werkelijke uitvoering kan verschillen met de afbeelding.
OGB074100
Veiligheidssystemen van uw auto
In dit hoofdstuk vindt u belangrijke informatie over hoe u uzelf en uw passagiers kunt beschermen. Er wordt uitgelegd hoe uw zitplaatsen en veiligheidsgordels dient gebruiken, en hoe uw airbags werken. Bovendien wordt in dit hoofdstuk uitgelegd hoe u baby's en kinderen veilig vast kunt zetten in uw auto.
Belangrijkste voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot de veiligheid......................................2-2
Draag altijd uw veiligheidsgordel .................................2-2
Gesp ook alle kinderen vast. ..........................................2-2
Airbag gevaren ...............................................................2-2
Afleiding van de bestuurder ..........................................2-2
Beheers uw snelheid .......................................................2-3
Houd uw auto in een veilige toestand ...........................2-3
Stoelen .......................................................................2-4
Voorzorgsmaatregelen ...................................................2-5
Voorstoelen ......................................................................2-6
Achterstoelen ...................................................................2-9
Hoofdsteunen ................................................................2-12
Stoelverwarming ...........................................................2-16
Veiligheidsgordels ..................................................2-18
Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheidsgordels ......................................................2-18
Waarschuwingslampje veiligheidsgordel ...................2-19
Veiligheidsgordels .........................................................2-21
Aanvullende voorzorgsmaatregelen met betrekking
tot de veiligheid .........................................................2-25
Verzorging van de veiligheidsgordels .........................2-28
Kinderzitjes (CRS) .................................................2-29
Kinderen altijd op de achterbank ...............................2-29
Het selecteren van een kinderzitje (CRS) ..................2-30
Het installeren van een kinderzitje (CRS) .................2-32
Aanvullend veiligheidssysteem (SRS) ..................2-42
Waar zijn de airbags geplaatst? .................................2-44
Werking van airbagsysteem ........................................2-47
Wat kunt u verwachten als een airbag opgeblazen
wordt ...........................................................................2-51
ON/OFF-schakelaar airbag voorpassagier ................2-52
Plaats geen baby- of kinderzitje op de
voorpassagiersstoel ....................................................2-53
Waarom werd de airbag bij een aanrijding niet
opgeblazen? ................................................................2-54
Onderhoud aan aanvullend veiligheidssysteem ...2-59
Aanvullende voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot de veiligheid.......................................2-60
Waarschuwingslabel airbags .......................................2-61
2
2
Veiligheidssystemen van uw auto
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSMAATREGELEN
U zult in dit hoofdstuk vele veilig­heidsmaatregelen en aanbevelingen vinden, alsook in de rest van dit instructieboekje. De veiligheidsvoor­schriften in deze sectie behoren tot de belangrijkste.
Draag altijd uw veiligheidsgor­del
Een veiligheidsgordel is uw beste bescherming in alle soorten ongeval­len. Airbags zijn ontworpen als aan­vulling voor veiligheidsgordels, niet om deze te vervangen. Dus zelfs al is uw auto uitgerust met airbags, zorg er altijd voor dat u en uw pas­sagiers een veiligheidsgordel dra­gen, en draag ze correct.
Gesp ook alle kinderen vast.
Alle kinderen tot 13 jaar die meerij­den, moeten goed vastgegespt wor­den op de achterbank. Zuigelingen en kleine kinderen moeten vastge­gespt worden in een geschikt kinder­zitje. Grotere kinderen mogen een zitverhoger gebruiken met de drie­puntsgordel, totdat zij de veiligheids­gordel goed kunnen gebruiken zon­der een zitverhoger.
Airbag gevaren
Terwijl airbags levens kunnen red­den, kunnen ze ook leiden tot ernsti­ge of dodelijke verwondingen aan passagiers die te dicht bij de airbag zitten, of die niet correct vastgegespt zitten. Zuigelingen, jonge kinderen en korte volwassenen lopen het grootste risico op letsels door een airbag die opblaast. Volg alle instruc­ties en waarschuwingen in dit instructieboekje.
Afleiding van de bestuurder
Afleiding van de bestuurder omvat een ernstig en potentieel dodelijk gevaar, vooral voor onervaren bestuurders. Veiligheid moet de eer­ste zorg zijn wanneer je achter het stuur zit. En de bestuurders moeten zich bewust zijn van het brede scala van mogelijke afleidingen zoals suf­heid, reiken naar objecten, eten, per­soonlijke verzorging, andere passa­giers, en het gebruik van mobiele telefoons.
Bestuurders kunnen afgeleid worden wanneer hun ogen en aandacht van de weg afglijdt of als ze hun handen van het stuur afhalen om zich te con­centreren op andere werkzaamhe­den dan rijden. Om het risico van afleiding stel en een mogelijk onge­val te verminderen.
• Hanteer uw mobiele apparaten (bijvoorbeeld, MP3-spelers, tele­foons, navigatiesystemen, etc.) in ALTIJD wanneer uw auto gepar­keerd is of veilig gestopt.
2-2
Loading...
+ 488 hidden pages