Hp OFFICEJET PRO K550 User Manual [nl]

HP Officejet Pro K550-serie
Gebruikershandleiding
HP Officejet Pro K550-serie
Gebruikershandleiding
Auteursrechtelijke informatie
© 2005 Copyright Hewlett-Packard Development Company, LP
Uitgave 1, 10-2005
De informatie in deze publicatie kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
De enige garanties voor producten en diensten van HP worden beschreven in de expliciete garantieverklaring die bij dergelijke producten en diensten wordt geleverd. Niets in deze publicatie mag worden beschouwd als aanvullende garantie. HP is niet aansprakelijk voor technische of redactionele fouten of weglatingen in dit document.
Handelsmerken
Microsoft
®
, Windows® en Windows NT
®
zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
Windows Connect NowTM is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation.
®
Novell
en NetWare® zijn gedeponeerde
handelsmerken van Novell Corporation.
®
Pentium
is een gedeponeerd
handelsmerk van Intel Corporation.
®
en Acrobat® zijn gedeponeerde
Adobe handelsmerken van Adobe Systems Incorporate.
Veiligheidsinformatie
Neem bij het gebruik van dit product altijd de elementaire voorzorgsmaatregelen in acht om de kans op letsel ten gevolge van brand of elektrische schokken te beperken.
1. Zorg dat u alle instructies in de printerdocumentatie heeft gelezen en begrepen.
2. Sluit dit product uitsluitend aan op een geaard stopcontact. Als u niet zeker weet of een stopcontact geaard is, kunt u advies inwinnen bij een erkende elektricien.
3. Neem alle op dit product vermelde waarschuwingen en instructies in acht.
4. Haal het netsnoer uit het stopcontact voordat u dit product reinigt.
SecureEasySetupTM is een gedeponeerd handelsmerk van HP, BroadCom en LinkSys.
5. Plaats of gebruik dit product niet in de buurt van water of wanneer u nat bent.
6. Zorg dat het product stevig op een stabiel oppervlak staat.
7. Zet het product op een veilige plaats waar niemand op het netsnoer kan trappen of erover kan struikelen en het netsnoer niet wordt beschadigd.
8. Als het product niet naar behoren werkt, raadpleeg dan
Onderhoud en
probleemoplossing.
9. Dit product bevat geen onderdelen die door de gebruiker kunnen worden onderhouden. Laat onderhoudswerkzaamheden over aan erkende onderhoudsmonteurs.
Inhoudsopgave
1 Aan de slag
Andere bronnen met productinformatie zoeken .....................................................................................2
Toegankelijkheid......................................................................................................................................4
De onderdelen van de printer..................................................................................................................5
Vooraanzicht...........................................................................................................................5
Bedieningspaneel...................................................................................................................6
Achteraanzicht........................................................................................................................7
2 Accessoires installeren
De duplex-eenheid installeren...............................................................................................................10
Lade 2 installeren..................................................................................................................................11
3 De printer gebruiken
Afdrukmateriaal selecteren....................................................................................................................14
Tips voor het selecteren van afdrukmateriaal.......................................................................14
Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal......................................15
De minimummarges instellen...............................................................................................17
Papier plaatsen......................................................................................................................................19
Laden configureren................................................................................................................................21
De afdrukinstellingen wijzigen...............................................................................................................23
De instellingen voor huidige taken aanpassen vanuit een toepassing (Windows)..............23
De standaardinstellingen aanpassen voor alle toekomstige taken (Windows)....................23
Instellingen wijzigen (Mac OS).............................................................................................23
Een afdruktaak annuleren.....................................................................................................................24
Dubbelzijdig afdrukken..........................................................................................................................25
Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken................................................................................25
Automatisch dubbelzijdig afdrukken (Windows)...................................................................25
Automatisch dubbelzijdig afdrukken (Mac OS).....................................................................26
Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal.................................................................................................27
Afdrukken op speciaal papierformaat (Windows).................................................................27
Afdrukken op speciaal papierformaat (Mac OS)..................................................................27
Informatie over ondersteunde formaten...............................................................15
Informatie over ondersteunde papiersoorten en gewichten................................17
4 Onderhoud en probleemoplossing
De inktpatronen vervangen...................................................................................................................30
Onderhoud van de printkoppen.............................................................................................................31
De status van de printkoppen controleren............................................................................31
De pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken..........................................................31
NLWW iii
De printkoppen uitlijnen........................................................................................................33
De regelinvoer kalibreren......................................................................................................33
De printkoppen reinigen........................................................................................................34
De contacten van de printkoppen handmatig reinigen.........................................................34
De printkoppen vervangen....................................................................................................36
De kleur kalibreren................................................................................................................................38
Tips en bronnen voor het oplossen van problemen..............................................................................39
Algemene tips voor het oplossen van problemen.................................................................................40
Afdrukproblemen oplossen....................................................................................................................41
De printer wordt onverwacht uitgeschakeld..........................................................................41
Alle printerlampjes branden of knipperen.............................................................................41
De printer reageert niet (er wordt niets afgedrukt)...............................................................41
De printer accepteert de printkop niet..................................................................................42
Het afdrukken duurt lang......................................................................................................43
Er wordt een blanco pagina afgedrukt..................................................................................43
De afdruk is niet correct of er ontbreken gedeelten.............................................................43
Tekst of afbeeldingen zijn verkeerd geplaatst......................................................................44
Slechte afdrukkwaliteit en onverwachte afdrukresultaten.....................................................................45
Slechte afdrukresultaten.......................................................................................................45
Er worden vreemde tekens afgedrukt...................................................................................45
De inkt wordt uitgesmeerd....................................................................................................46
De inkt vult de tekst of afbeeldingen niet volledig................................................................46
De afdruk is vaag of de kleuren zijn dof...............................................................................46
Kleuren worden als zwart-wit afgedrukt................................................................................47
De verkeerde kleuren worden afgedrukt..............................................................................47
De kleuren op de afdruk lopen door elkaar heen.................................................................47
De kleuren zijn niet goed uitgelijnd.......................................................................................48
Punten of lijnen ontbreken in de tekst of afbeeldingen.........................................................48
Papierinvoerproblemen oplossen..........................................................................................................49
Lade kan niet worden geplaatst............................................................................................49
Er heeft zich een ander papierinvoerprobleem voorgedaan ...............................................49
Printerbeheerproblemen oplossen........................................................................................................51
De ingebouwde webserver kan niet worden geopend.........................................................51
Installatieproblemen oplossen...............................................................................................................52
Problemen bij het afdrukken van een uitlijnpagina...............................................................52
Problemen bij het installeren van de software......................................................................52
Problemen met aansluiten op een netwerk..........................................................................52
Problemen met aansluiten op een bekabeld netwerk..........................................................53
Problemen met het installeren of gebruiken van draadloze communicatie..........................53
Papierstoringen verhelpen.....................................................................................................................56
Vastgelopen papier verwijderen...........................................................................................56
Papierstoringen voorkomen..................................................................................................58
5 Informatie over de printerlampjes
Betekenis van de lampjes van het bedieningspaneel...........................................................................60
Betekenis van de lampjes voor de netwerkaansluiting.........................................................................65
6 De printer configureren en beheren
De printer beheren.................................................................................................................................68
Overzicht van taken voor printerbeheer ..............................................................................68
iv NLWW
De printer controleren..........................................................................................69
De printer beheren...............................................................................................69
Netwerkinstellingen configureren.........................................................................70
Overzicht van hulpmiddelen voor het beheer van printers...................................................71
Ingebouwde webserver........................................................................................71
De ingebouwde webserver openen.....................................................71
Pagina’s van de ingebouwde webserver.............................................72
Werkset (Windows)..............................................................................................73
De Werkset openen.............................................................................73
Tabbladen in de Werkset ...................................................................73
HP Printerhulpprogramma (Mac OS)...................................................................74
HP Printerhulpprogramma openen.....................................................74
Deelvensters van HP Printerhulpprogramma.....................................74
Installatieprogramma voor netwerkprinter (Mac OS)...........................................75
HP Web Jetadmin-software.................................................................................75
HP Instant Support...............................................................................................75
Veiligheid en privacy...........................................................................76
Toegang krijgen tot HP Instant Support..............................................77
myPrintMileage....................................................................................................77
De configuratiepagina ...........................................................................................................................78
De printer configureren (Windows)........................................................................................................82
Directe verbinding.................................................................................................................82
De software installeren voordat u de printer aansluit (aanbevolen
werkwijze).............................................................................................................82
De printer aansluiten voordat u de software installeert.......................................83
De printer delen in een lokaal gedeeld netwerk...................................................83
Netwerkverbinding................................................................................................................84
Een netwerkprinter installeren.............................................................................85
Printersoftware installeren op clientcomputers....................................................85
Het printerstuurprogramma installeren met de optie Printer toevoegen..............86
De printer configureren (Mac OS).........................................................................................................87
Software voor netwerkverbinding of directe verbinding installeren (Mac OS X (10.2,
10.3, 10.4))............................................................................................................................87
De printer delen in een lokaal gedeeld netwerk (Mac OS X (10.2, 10.3, 10.4))...................87
De printer instellen op draadloze communicatie (HP Officejet Pro K550dtwn).....................................89
Instellingen van 802.11-draadloos netwerk..........................................................................89
De printer instellen in een netwerk in adhocmodus (Mac OS).............................................91
De printer instellen op draadloze communicatie (Windows)................................................91
Draadloze communicatie instellen met SecureEasySetup (SES)........................................92
Draadloze communicatie instellen voor meer printers (alleen voor Windows)....................93
Draadloze communicatie uitschakelen.................................................................................94
Richtlijnen voor het verminderen van storing op een draadloos netwerk............................94
Richtlijnen voor het verzekeren van beveiliging op een draadloos netwerk........................94
De printersoftware verwijderen..............................................................................................................96
De installatie van de printersoftware verwijderen (Windows) ..............................................96
De installatie van de printersoftware verwijderen (Mac OS)................................................96
Bijlage A Benodigdheden en accessoires van HP
Afdrukbenodigdheden online bestellen...............................................................................................100
Accessoires.........................................................................................................................................101
NLWW v
Benodigdheden....................................................................................................................................102
Bijlage B Ondersteuning en garantie
Elektronische ondersteuning...............................................................................................................104
Telefonische ondersteuning van HP...................................................................................................105
Voordat u belt......................................................................................................................105
Telefoonnummers voor telefonische ondersteuning..........................................................105
Beperkte garantieverklaring van Hewlett-Packard..............................................................................109
Geldigheidsduur van beperkte garantie..............................................................................109
Garantiebeperkingen..........................................................................................................110
Beperking van aansprakelijkheid........................................................................................110
Plaatselijke wetgeving........................................................................................................110
HP-inkjetbenodigdheden: beknopte garantie-informatie.....................................................................112
Valt uw product onder de garantie?....................................................................................112
Uiterste houdbaarheidsdatum van HP-inkjetbenodigdheden.............................................112
Hoe retourneert u een product?..........................................................................................112
Bijlage C Printerspecificaties
Bijlage D Wettelijk verplichte informatie
FCC statement.....................................................................................................................................120
Shielded cables...................................................................................................................120
Exposure to radio frequency radiation................................................................................120
Overige wettelijk verplichte informatie.................................................................................................121
Wettelijke kennisgevingen inzake draadloze producten.....................................................................123
Notice to users in Canada/Note à l'attention des utilisateurs Canadien............................123
Notice to users in Brail/Notificação de Normas de Uso de Dispositivos Sem Fio do
Brasil...................................................................................................................................123
Notice to users in Italy........................................................................................................123
Notice to users in France....................................................................................................123
Notice to users in the European Union...............................................................................124
Declaration of conformity.....................................................................................................................125
Milieubeschermingsprogramma..........................................................................................................127
Minder is beter....................................................................................................................127
Stroomverbruik....................................................................................................................127
Material safety data sheets.................................................................................................127
Recycling............................................................................................................................128
Productverpakking.............................................................................................128
Plastic.................................................................................................................128
Wat burgers in de Europese Unie met een afgedankt apparaat moeten
doen ..................................................................................................................128
Producten en benodigdheden van HP...............................................................128
Index....................................................................................................................................................................129
vi NLWW

1 Aan de slag

Hartelijk dank voor het aanschaffen van deze printer. In deze handleiding vindt u informatie over het gebruik van de printer en het oplossen van printer- en afdrukproblemen.
In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de volgende onderwerpen:
Andere bronnen met productinformatie zoeken
Toegankelijkheid
De onderdelen van de printer
NLWW 1

Andere bronnen met productinformatie zoeken

Voor productinformatie en hulpmiddelen voor het oplossen van problemen die niet in deze handleiding zijn opgenomen, zijn de volgende informatiebronnen beschikbaar:
Bron Beschrijving Locatie
Installatieposter
Naslaggids
Leesmij-bestand en release-info
Ingebouwde webserver (netwerkverbinding)
Werkset (Microsoft® Windows®)
Bevat geïllustreerde installatieaanwijzingen.
Biedt instructies voor het instellen van de printer en informatie over garantie en veiligheid.
Deze bieden de laatste informatie en tips voor het oplossen van problemen.
Hiermee kunt u statusinformatie bekijken, instellingen wijzigen en de printer beheren vanaf elke computer in het netwerk.
Zie Ingebouwde webserver.
Biedt informatie over de status van printkoppen en geeft toegang tot services voor printeronderhoud.
Zie
Werkset (Windows).
Een gedrukte versie van het document is bij de printer meegeleverd. De elektronische versie van deze handleiding vindt u in Adobe Portable Document Format (PDF)­indeling op de Starter-cd.
Meegeleverd als gedrukte handleiding in de doos van de printer.
Staat op de Starter-cd.
Beschikbaar via elke standaardwebbrowser.
De Werkset wordt normaal gesproken samen met de printersoftware geïnstalleerd als u een installatie-optie kiest waarin de Werkset is opgenomen.
®
Acrobat
®
Help op het scherm bij het printerstuurprogramma (Windows)
HP Printerhulpprogramma (Mac OS) Het HP Printerhulpprogramma bevat
HP Instant Support Helpt u afdrukproblemen snel te
Geeft uitleg over de functies van het printerstuurprogramma.
hulpmiddelen voor het configureren van afdrukinstellingen, het kalibreren van de printer, het reinigen van de printkoppen, het afdrukken van de configuratiepagina van de printer, het online bestellen van benodigdheden en het zoeken van helpinformatie op internet. U kunt ook instellingen voor draadloos afdrukken configureren.
Zie
HP Printerhulpprogramma (Mac
OS).
identificeren, analyseren en op te lossen.
HP Instant Support.
Zie
Beschikbaar via het printerstuurprogramma.
Het HP Printerhulpprogramma wordt normaal gesproken samen met de printersoftware geïnstalleerd.
Beschikbaar via elke standaardwebbrowser of via de Werkset (Windows).
2 Hoofdstuk 1 Aan de slag NLWW
Bron Beschrijving Locatie
Bedieningspaneel Geeft status-, fout- en
Logs en rapporten Biedt informatie over gebeurtenissen
Configuratiepagina Toont printerinformatie (zoals
Pagina diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken
waarschuwingsinformatie over de werking van de printer.
die hebben plaatsgevonden.
productnaam, modelnummer, serienummer en versie van de firmware), welke accessoires zijn geïnstalleerd (zoals de duplex­eenheid) en het aantal pagina's dat vanuit de laden en accessoires wordt afgedrukt, en informatie over het inktniveau en de status van de printkoppen. Als de printer is aangesloten op een netwerk, is een extra netwerkconfiguratiepagina beschikbaar.
Hiermee kunt u nagaan of er problemen zijn die invloed hebben op de afdrukkwaliteit van de printer en kunt u beter beslissen of het nodig is om een onderhoudsprogramma uit te voeren om de kwaliteit van uw afdrukken te verbeteren.
Zie Informatie over de printerlampjes.
Zie De printer controleren.
Zie De configuratiepagina.
Zie De pagina Diagnostiek van
afdrukkwaliteit afdrukken.
HP-websites Biedt de meest recente printersoftware
en product- en ondersteuningsinformatie.
Telefonische ondersteuning van HP Bevat contactinformatie van HP.
Gedurende de garantieperiode is deze ondersteuning vaak kosteloos.
www.hp.com/support/officejetprok550
www.hp.com
Zie Telefonische ondersteuning van HP.
NLWW Andere bronnen met productinformatie zoeken 3

Toegankelijkheid

Uw HP-printer beschikt over een aantal functies die de printer toegankelijk maken voor gebruikers met bepaalde handicaps.
Visuele handicap
De printersoftware is geschikt voor gebruikers met een visuele handicap of verminderd zicht dankzij de toegankelijkheidsopties en -functie van het besturingssysteem. Bovendien zijn er ondersteunende technieken beschikbaar voor gebruikers met een visuele beperking, zoals schermlezers, braillelezers en spraakherkenningstechnologie. Speciaal voor gebruikers die kleurenblind zijn, zijn de gekleurde knoppen en tabbladen in de software en op de HP-printer voorzien van korte tekst of pictogramlabels die de functie ervan aangegeven.
Mobiliteit
Om gebruikers met een beperkte mobiliteit te helpen, kunnen de softwarefuncties van de printer worden uitgevoerd met behulp van het toetsenbord. De software ondersteunt ook Windows­toegankelijkheidsopties, zoals plaktoetsen, schakeltoetsen, filtertoetsen en muistoetsen. De deuren, knoppen, papierlades en papiergeleiders van de printer kunnen door gebruikers met beperkte kracht en beperkt bereik worden bediend.
Ondersteuning
Meer informatie over de toegankelijkheid van dit product en HP's streven naar optimale producttoegankelijkheid vindt u op de website van HP op
Voor informatie over de toegankelijkheid van Macintosh-besturingssystemen gaat u naar de website van Apple op
www.apple.com/disability.
www.hp.com/accessibility.
4 Hoofdstuk 1 Aan de slag NLWW

De onderdelen van de printer

Vooraanzicht

1 Bedieningspaneel
2 Uitvoerbak
3 Papiergeleiders
4 Lade 1
5 Lade 2 (HP Officejet Pro K550dtn/K550dtwn)
6 Inktpatroonklep
7 Inktpatronen
8 Printkoppen
9 Printkopgrendel
10 Bovenste klep
NLWW De onderdelen van de printer 5

Bedieningspaneel

Zie Informatie over de printerlampjes voor meer informatie over het aflezen van de lampjes op het bedieningspaneel.
1 Knop en lampje Aan/Uit
2 Knop Configuratiepagina
HP Officejet Pro K550dtn HP Officejet Pro K550dtwn
3 Knop Annuleren
4 Knop en lampje Doorgaan
5 Printkoplampjes
6 Inktpatroonlampjes
6 Hoofdstuk 1 Aan de slag NLWW

Achteraanzicht

1 USB-hostaansluiting (voor het aansluiten van USB-apparaten, zoals flash-stations) (HP Officejet Pro K550dtwn)
2 Netwerkaansluiting (HP Officejet Pro K550dtn/K550dtwn)
3 USB-aansluiting
4 Stroomaansluiting
5 Toegangspaneel aan de achterzijde (HP Officejet Pro K550)
6 Optionele accessoire voor dubbelzijdig afdrukken (duplex-eenheid) (HP Officejet Pro K550dtn/K550dtwn)
NLWW De onderdelen van de printer 7
8 Hoofdstuk 1 Aan de slag NLWW
2

Accessoires installeren

In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de volgende onderwerpen:
De duplex-eenheid installeren
Lade 2 installeren
NLWW 9

De duplex-eenheid installeren

Als het optionele accessoire voor automatisch dubbelzijdig afdrukken (duplex-eenheid) in de printer is geïnstalleerd, kunt u automatisch op beide zijden van een vel papier afdrukken. De duplex­eenheid wordt geleverd bij de printers HP Officejet Pro K550dtn en HP Officejet Pro K550dtwn. Zie
Dubbelzijdig afdrukken voor informatie over het gebruik van de duplex-eenheid. Zie ook Accessoires
voor bestelinformatie.
Een duplex-eenheid installeren
1. Druk op de knoppen op het toegangspaneel aan de achterzijde en verwijder het paneel van de
printer.
2. Schuif de duplex-eenheid in de printer totdat deze vastklikt. Druk bij de installatie niet op de
knoppen aan weerszijden van de duplex-eenheid, maar gebruik de knoppen alleen om de eenheid uit de printer te verwijderen.
10 Hoofdstuk 2 Accessoires installeren NLWW

Lade 2 installeren

Lade 2 kan maximaal 350 vel normaal papier bevatten. Deze wordt bij de HP Officejet Pro K550dtn­en HP Officejet Pro K550dtwn-printers meegeleverd. Voor de HP Officejet Pro K550-printer is de lade als optioneel accessoire verkrijgbaar. Zie
Lade 2 installeren
1. Pak de lade uit, verwijder verpakkingstape en -materiaal en breng de lade naar de voorbereide
locatie. Het oppervlak moet stevig en vlak zijn en de ruimte moet goed geventileerd zijn. Laat ongeveer 5 centimeter ruimte rond de printer vrij voor ventilatie.
2. Schakel de printer uit en koppel het netsnoer los.
3. Plaats de printer boven op de lade.
Accessoires voor bestelinformatie.
VOORZICHTIG Plaats uw vingers en handen niet aan de onderzijde van de printer.
4. Sluit het netsnoer aan en zet de printer aan.
NLWW Lade 2 installeren 11
12 Hoofdstuk 2 Accessoires installeren NLWW

3 De printer gebruiken

Dit hoofdstuk bevat informatie over het gebruik van afdrukmateriaal voor de printer, het wijzigen van afdrukinstellingen en het uitvoeren van gebruikelijke afdruktaken.
Afdrukmateriaal selecteren
Papier plaatsen
Laden configureren
De afdrukinstellingen wijzigen
Een afdruktaak annuleren
Dubbelzijdig afdrukken
Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal
NLWW 13

Afdrukmateriaal selecteren

De printer is geschikt voor gebruik met de meeste soorten kantoorpapier. Wij raden u aan om eerst een aantal soorten afdrukmateriaal uit te proberen voordat u grote hoeveelheden aanschaft. Gebruik HP papier voor het beste afdrukresultaat. Ga naar de website van HP op over afdrukmateriaal van HP.

Tips voor het selecteren van afdrukmateriaal

Voor de beste resultaten moet u zich aan de volgende richtlijnen houden.
www.hp.com voor details
Gebruik altijd afdrukmateriaal dat voldoet aan de printerspecificaties. Zie
specificaties van ondersteund afdrukmateriaal.
Plaats slechts één papiersoort tegelijkertijd in een lade.
Plaats afdrukmateriaal in lade 1 en lade 2 met de afdrukzijde naar beneden en tegen de
rechter- en achterkant van de lade. Zie
Lade 2 is uitsluitend geschikt voor normaal papier.
Plaats niet te veel papier in de lades. Zie
afdrukmateriaal.
Om vastgelopen papier, een slechte afdrukkwaliteit en andere printerproblemen te voorkomen,
kunt u het volgende afdrukmateriaal het beste vermijden:
Formulieren die uit meerdere delen bestaan
Afdrukmateriaal dat is beschadigd, gekruld of verkreukeld
Afdrukmateriaal met inkepingen of perforaties
Afdrukmateriaal met een zware textuur of reliëf of afdrukmateriaal dat inkt niet goed
absorbeert
Afdrukmateriaal dat te dun is of gemakkelijk kan worden uitgerekt
Papier plaatsen.
Informatie over de specificaties van ondersteund
Informatie over de
Kaarten en enveloppen
Gebruik geen enveloppen met een hele gladde afwerking, zelfklevende randen, sluitingen of
vensters. Gebruik ook geen kaarten en enveloppen met dikke, onregelmatige of gekrulde randen of enveloppen die gekreukt, gescheurd of anderszins beschadigd zijn.
Gebruik platte, strak gevouwen enveloppen.
Plaats enveloppen in de printer met de flappen naar boven.
Fotopapier
Gebruik de modus Best voor het afdrukken van foto’s. In deze modus neemt het afdrukken
meer tijd in beslag omdat meer computergeheugen vereist is.
Verwijder elk vel dat uit de printer komt en leg het weg om te drogen. Wanneer nat
afdrukmateriaal zich opstapelt kunnen vlekken ontstaan.
14 Hoofdstuk 3 De printer gebruiken NLWW
Transparanten
Plaats transparanten met de ruwe kant naar beneden en de plakstrip wijzend naar de
achterzijde van de printer.
Gebruik de modus Best om af te drukken op transparanten. De droogtijd in deze modus is
langer. Daarom wordt de volgende pagina pas in de uitvoerbak uitgevoerd wanneer de inkt helemaal droog is. Wanneer nat afdrukmateriaal zich opstapelt kunnen vlekken ontstaan.
Speciaal papierformaat
Gebruik alleen speciaal papierformaat dat wordt ondersteund door de printer.
Wanneer de toepassing speciaal papierformaat ondersteunt, stelt u het papierformaat eerst in
de toepassing in voordat u het document gaat afdrukken. Anders stelt u het formaat in met behulp van het printerstuurprogramma. Mogelijk moet u de opmaak van bestaande documenten aanpassen om deze correct te kunnen afdrukken op speciaal papierformaat.

Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal

Opmerking Lade 2 wordt geleverd bij de printers HP Officejet Pro K550dtn en HP Officejet
Pro K550dtwn.
Informatie over ondersteunde formaten
Papierformaat Lade 1 Lade 2 Duplex-
eenheid
Standaardpapierformaten
U.S. Letter* (216 x 279 mm)
8,5 x 13 inch (216 x 330 mm)
U.S. Legal* (216 x 356 mm)
A4* (210 x 297 mm)
U.S. Executive* (184 x 267 mm)
U.S. Statement* (140 x 216 mm)
B5* (182 x 257 mm)
A5* (148 x 210 mm)
Enveloppen
U.S. #10 Envelop (105 x 241 mm)
Monarch Envelop (98 x 191 mm)
NLWW Afdrukmateriaal selecteren 15
Papierformaat Lade 1 Lade 2 Duplex-
eenheid
HP wenskaartenenvelop (111 x 152 mm)
A2-envelop (111 x 146 mm)
DL-envelop (110 x 220 mm)
C5-envelop (162 x 229 mm)
C6-envelop (114 x 162 mm)
Japanse envelop Chou #3 (120 x 235 mm)
Japanse envelop Chou #4 (90 x 205 mm)
Cards
Indexkaart* (76,2 x 127 mm)
Indexkaart* (102 x 152 mm)
Indexkaart* (127 x 203 mm)
A6-kaart* (105 x 148,5 mm)
Hagaki* (100 x 148 mm)
Ofuku Hagaki* (148 x 200 mm)
Afdrukmateriaal voor foto's
Afdrukmateriaal voor foto's* (76,2 x 127 mm)
Afdrukmateriaal voor foto's* (102 x 152 mm)
Afdrukmateriaal voor foto's met verwijderlipje* (102 x 152 mm)
Afdrukmateriaal voor foto's met verwijderlipje* (102 x 203 mm)
Ander afdrukmateriaal
Speciaal papierformaat* van 76,2 tot 216 mm breed en 127 tot 356 mm lang*
16 Hoofdstuk 3 De printer gebruiken NLWW
* Dit afdrukmateriaal ondersteunt handmatig dubbelzijdig afdrukken. Zie Dubbelzijdig afdrukken.
Informatie over ondersteunde papiersoorten en gewichten
Lade Soort Gewicht Capaciteit
Lade 1 Papier
Transparanten Maximaal 70 vellen
Fotopapier
Etiketten Maximaal 100 vellen
Enveloppen
Kaarten
Lade 2 Alleen gewoon
papier
60 tot 105 g/m
280 g/m
75 tot 90 g/m
Maximaal 200 g/m
60 tot 105 g/m
2
2
2
2
Maximaal 250 vel gewoon papier
(25 mm gestapeld)
(17 mm gestapeld)
Maximaal 100 vellen
(17 mm gestapeld)
(17 mm gestapeld)
Maximaal 30 vellen
(17 mm gestapeld)
2
Maximaal 80 kaarten
Maximaal 350 vel gewoon papier
(35 mm gestapeld)
Duplex-eenheid Papier
Uitvoerbak Alle ondersteunde
afdrukmaterialen
60 tot 105 g/m
Maximaal 150 vellen gewoon papier
2
N.v.t.
(tekst afdrukken)

De minimummarges instellen

De documentmarges moeten overeenkomen met (of groter zijn dan) deze ingestelde marges in de oriëntatie Staand.
NLWW Afdrukmateriaal selecteren 17
Afdrukmate riaal (1) Linkermarge (2) Rechtermarge (3) Bovenmarge (4) Ondermarge*
U.S. Letter, U.S. Legal, A4, U.S. Executive, U.S. Statement, 8,5 x 13 inch, B5, A5, kaarten, speciaal formaat, afdrukmateriaal voor foto's
Enveloppen 16,5 mm 16,5 mm 3,3 mm 3,3 mm
3,3 mm 3,3 mm 3,3 mm 3,3 mm
* Om deze marge-instelling op een computer met Windows te behalen, klikt u op het tabblad
Effecten in het printerstuurprogramma en selecteert u Minimaliseren van marges.
Opmerking Als u de automatische duplex-eenheid gebruikt, mogen de minimummarges
boven en onder niet groter zijn dan 12 mm.
18 Hoofdstuk 3 De printer gebruiken NLWW

Papier plaatsen

Dit hoofdstuk bevat aanwijzingen voor het plaatsen van afdrukmateriaal in de printer.
Papier plaatsen in lade 1 of lade 2
1. Pak de lade onder aan de voorkant vast en trek de lade uit de printer.
2. Voor papier dat langer is dan 279 mm tilt u de voorklep van de lade op (zie gearceerd gedeelte
van de lade) en laat u de voorkant van de lade zakken.
3. Plaats het afdrukmateriaal met de afdrukzijde naar beneden tegen de rechterkant van de lade.
Controleer of de stapel papier goed tegen de rechter- en achterkant van de lade ligt en niet buiten de lijnmarkering in de lade uitsteekt.
Opmerking In lade 2 kan uitsluitend normaal papier worden geladen.
4. Stel de papiergeleiders in de lade af op het papierformaat dat u in de lade hebt geplaatst.
NLWW Papier plaatsen 19
5. Plaats de lade voorzichtig terug in de printer.
VOORZICHTIG Als u papier van Legal-formaat of langer hebt geplaatst, houdt u de
voorkant van de lade naar beneden. Wanneer u de voorkant van de lade omhoog brengt terwijl langer papier is geplaatst, kunnen het papier en de printer beschadigd raken.
6. Trek het verlengstuk op de uitvoerbak uit.
20 Hoofdstuk 3 De printer gebruiken NLWW

Laden configureren

Het afdrukmateriaal wordt standaard uit lade 1 ingevoerd. Als lade 1 leeg is, wordt het afdrukmateriaal uit lade 2 gehaald (indien geïnstalleerd en voorzien van afdrukmateriaal). Met de volgende functies kunt u deze standaardwerking wijzigen.
Lade vergrendeld: Uet de ladevergrendeling kunt u voorkomen dat speciaal papier, zoals
papier met een briefhoofd en voorbedrukt papier, per ongeluk wordt gebruikt. Als het papier tijdens het afdrukken opraakt, wordt geen papier uit een vergrendelde lade gebruikt om de afdruktaak te voltooien.
Standaardlade: Met deze functie kunt u bepalen welke lade als eerste wordt gebruikt.
Opmerking Als u de ladevergrendeling en standaard lade-instellingen wilt gebruiken, moet
u de optie voor automatische ladeselectie selecteren in de printersoftware. Als de printer is aangesloten op een netwerk en u een standaardlade instelt, geldt deze instelling voor alle gebruikers van de printer.
Lade 2 is uitsluitend geschikt voor normaal papier.
De lades configureren
1. Zorg dat de printer is ingeschakeld.
2. Voer één van de volgende handelingen uit:
a. Ingebouwde webserver: Open het tabblad Instellingen en klik op Papierverwerking in
het linkerdeelvenster.
b. Printerstuurprogramma (Windows): Open het tabblad Services. Voor Windows 2000,
Windows XP en Windows Server 2003 klikt u op de knop Printer onderhouden (deze optie is alleen beschikbaar als de Werkset is geïnstalleerd) en klikt u vervolgens op de tab
Printerservice. Klik op Papierverwerking.
c. Werkset (Windows): Open het tabblad Printerservice en klik op Papierverwerking.
d. HP Printerhulpprogramma (Mac OS): Klik op Ladeconfiguratie in het deelvenster
Printerinstellingen.
3. Breng de gewenste wijzigingen aan en klik op OK of Toepassen.
De volgende tabel geeft een overzicht van de verschillende manieren waarop u de papierlades kunt gebruiken.
Ik wil… Voer de volgende stappen uit
In beide lades hetzelfde afdrukmateriaal plaatsen en de printer laten overschakelen naar de tweede lade als de eerste leeg is.
1. Plaats afdrukmateriaal in lade 1 en lade 2. Zie Papier plaatsen.
2. Controleer of de ladevergrendeling is uitgeschakeld.
Zowel speciaal afdrukmateriaal (zoals transparanten of briefpapier) als gewoon papier in de lades plaatsen.
1. Plaats speciaal afdrukmateriaal in lade 1 en gewoon
papier in lade 2.
2. Controleer of ladevergrendeling is ingesteld voor lade 1.
NLWW Laden configureren 21
Ik wil… Voer de volgende stappen uit
Afdrukmateriaal in beide lades plaatsen maar de printer eerst afdrukmateriaal laten halen uit een specifieke lade.
1. Plaats afdrukmateriaal in lade 1 en lade 2.
2. Controleer of de gewenste lade de standaardlade is.
22 Hoofdstuk 3 De printer gebruiken NLWW

De afdrukinstellingen wijzigen

U kunt de afdrukinstellingen (zoals papierformaat of -soort) wijzigen vanuit een toepassing of het printerstuurprogramma. Wijzigingen in een toepassing hebben voorrang boven wijzigingen in het printerstuurprogramma. Als u toepassing hebt afgesloten, worden de standaardinstellingen van het printerstuurprogramma echter hersteld.
Opmerking Afdrukinstellingen die van toepassing zijn op alle afdruktaken moeten worden
geselecteerd in het printerstuurprogramma.
Raadpleeg de online Help bij het Windows-printerstuurprogramma voor meer informatie over de functies van het printerstuurprogramma. Voor meer informatie over het afdrukken vanuit een specifieke toepassing kunt u de documentatie van de betreffende toepassing raadplegen.

De instellingen voor huidige taken aanpassen vanuit een toepassing (Windows)

1. Open het document dat u wilt afdrukken.
2. Klik in het menu Bestand op Afdrukken en klik vervolgens op Instellingen, Eigenschappen of
Voorkeuren. (Specifieke opties kunnen afwijken, afhankelijk van de software die u gebruikt.)
3. Wijzig eventueel andere instellingen en klik op OK, Afdrukken of een vergelijkbare optie.

De standaardinstellingen aanpassen voor alle toekomstige taken (Windows)

1. Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik op Printers of Printers en faxapparaten.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer en klik op Eigenschappen,
Standaardinstellingen voor document of Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
3. Pas de gewenste instellingen aan en klik op OK.

Instellingen wijzigen (Mac OS)

1. Klik op Pagina-instelling in het menu Bestand .
2. Wijzig de gewenste instellingen (zoals het papierformaat) en klik op OK.
3. Klik in het menu Bestand op Afdrukken om het printerstuurprogramma te openen.
4. Wijzig de gewenste instellingen (zoals het type afdrukmateriaal) en klik op OK of Afdrukken.
NLWW De afdrukinstellingen wijzigen 23

Een afdruktaak annuleren

U kunt een afdruktaak op een van de volgende manieren annuleren.
Bedieningspaneel: Druk op de knop moment wordt uitgevoerd. Dit is niet van invloed op afdruktaken in de wachtrij.
Windows: dubbelklik op het printerpictogram dat rechtsonder op het beeldscherm wordt
weergegeven. Selecteer de afdruktaak en druk op de knop Delete op het toetsenbord.
Mac OS: Dubbelklik op de printer in het printerinstallatieprogramma (Mac OS X, 10.3, 10.4)
of Afdrukcentrum (Mac OS X, 10.2). Selecteer de afdruktaak en klik op Verwijderen.
(Annuleren). Hiermee verwijdert u de taak die op dat
24 Hoofdstuk 3 De printer gebruiken NLWW

Dubbelzijdig afdrukken

U kunt een vel dubbelzijdig afdrukken. Dit kan automatisch met de optionele accessoire voor automatisch dubbelzijdig afdrukken (duplex-eenheid) of handmatig door het afdrukmateriaal om te draaien en opnieuw in de printer in te voeren.

Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken

Gebruik altijd afdrukmateriaal dat voldoet aan de printerspecificaties. Zie
specificaties van ondersteund afdrukmateriaal.
Geef opties voor dubbelzijdig afdrukken op in uw toepassing of het printerstuurprogramma.
Bedruk nooit beide zijden van transparanten, enveloppen, fotopapier, glanzend afdrukmateriaal
of papier dat lichter is dan 60 g/m kunnen vastlopen.
Bij sommige papiersoorten moet voor dubbelzijdig afdrukken een specifieke oriëntatie worden
opgegeven, zoals papier met een briefhoofd, voorbedrukt papier en papier met een watermerk of perforaties. Wanneer u afdrukt vanuit Windows, wordt de voorkant van het afdrukmateriaal eerst afgedrukt. Wanneer u afdrukt vanuit Mac OS, wordt eerst de achterkant afgedrukt. Plaats het afdrukmateriaal met de voorkant naar beneden.
Bij automatisch dubbelzijdig afdrukken, wanneer één kant van het afdrukmateriaal is afgedrukt,
wordt het materiaal in de printer vastgehouden om de inkt te laten drogen. Wanneer de inkt droog is, wordt het afdrukmateriaal opnieuw ingevoerd in de printer en wordt de andere kant afgedrukt. Wanneer beide zijden van het afdrukmateriaal zijn afgedrukt, wordt het papier uitgevoerd in de uitvoerbak. Pak het afgedrukte materiaal pas nadat het afdrukken is voltooid.
U kunt op beide zijden van ondersteunde speciale papierformaten afdrukken met behulp van de
voorzieningen voor handmatig dubbelzijdig afdrukken. Zie voor een lijst van ondersteunde speciale papierformaten
Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal.
2
of zwaarder dan 105 g/m2. Deze soorten afdrukmateriaal
Informatie over de

Automatisch dubbelzijdig afdrukken (Windows)

1. Plaats het juiste afdrukmateriaal. Zie Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken en Papier plaatsen.
2. Let er bij automatisch dubbelzijdig afdrukken op dat de duplex-eenheid correct is geïnstalleerd.
De duplex-eenheid installeren.
Zie
3. Kies wanneer een document is geopend de opdracht Afdrukken in het menu Bestand en klik
vervolgens op Instellingen, Eigenschappen of Voorkeuren.
4. Klik op het tabblad Afwerking.
5. Schakel het selectievakje Dubbelzijdig afdrukken in. Controleer bij automatisch dubbelzijdig
afdrukken of Automatische duplexeenheid gebruiken is ingeschakeld.
Opmerking Als Automatische duplexeenheid gebruiken niet beschikbaar is, klikt u
op het tabblad Effecten en controleert u datMinimaliseren van marges is uitgeschakeld.
NLWW Dubbelzijdig afdrukken 25
6. Om het formaat van elke pagina automatisch te laten aanpassen aan de lay-out van het
document op het scherm, moet u het selectievakje Lay-out behouden inschakelen. Als u deze optie uitschakelt, kunnen pagina's op ongewenste plaatsen worden afgebroken.
7. Schakel het selectievakje Voorkant boven in of uit, afhankelijk van de bindrichting. Zie de
afbeeldingen in het printerstuurprogramma voor voorbeelden.
8. Kies desgewenst een boeklay-out in de keuzelijst Boeklay-out.
9. Pas eventueel andere instellingen aan en klik op OK.
10. Druk het document af.
11. Bij handmatig dubbelzijdig afdrukken volgt u, nadat de ene zijde van de stapel papier is bedrukt,
de aanwijzingen op het scherm en plaatst u het bedrukte papier terug in de lade om de afdrukprocedure te voltooien.

Automatisch dubbelzijdig afdrukken (Mac OS)

1. Plaats het juiste afdrukmateriaal. Zie Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken en Papier plaatsen.
2. Klik op Afdrukken in het menu Bestand.
3. Open het deelvenster Dubbelzijdig afdrukken.
4. Selecteer de optie voor dubbelzijdig afdrukken.
5. Selecteer de gewenste inbindrichting door te klikken op het bijbehorende pictogram.
6. Wijzig eventueel andere instellingen en klik op OK of Afdrukken.
26 Hoofdstuk 3 De printer gebruiken NLWW

Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal

Afdrukken op speciaal papierformaat (Windows)

1. Plaats het juiste afdrukmateriaal. Zie Papier plaatsen.
2. Kies wanneer een document is geopend de opdracht Afdrukken in het menu Bestand en klik
vervolgens op Instellingen, Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit.
4. Selecteer het formaat afdrukmateriaal in de vervolgkeuzelijst Formaat.
Voer de volgende stappen uit om een speciaal papierformaat te selecteren.
a. Klik op de knop Aangepast.
b. Typ een naam voor het nieuwe aangepaste formaat.
c. Bij Breedte en Hoogte voert u de afmetingen in en vervolgens klikt u op Opslaan.
d. Klik tweemaal op OK om het dialoogvenster met eigenschappen of voorkeuren van de
printer te sluiten. Open het dialoogvenster daarna opnieuw.
e. Selecteer het nieuwe aangepaste formaat.
5. Selecteer het type afdrukmateriaal als volgt:
a. Klik op Meer in de vervolgkeuzelijst Soort.
b. Klik op het gewenste type afdrukmateriaal en klik op OK.
6. Selecteer de papierbron in de vervolgkeuzelijst Bron.
7. Pas eventueel andere instellingen aan en klik op OK.
8. Druk het document af.

Afdrukken op speciaal papierformaat (Mac OS)

1. Plaats het juiste afdrukmateriaal. Zie Papier plaatsen.
2. Klik op Pagina-instelling in het menu Bestand .
3. Selecteer het papierformaat.
4. Voer de volgende stappen uit om een speciaal papierformaat te selecteren.
a. Klik op Aangepast papierformaat in het vervolgkeuzemenu Instellingen.
b. Klik op Nieuw en typ een naam voor het formaat in het vak Naam papierformaat.
NLWW Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal 27
c. Bij Breedte en Hoogte voert u de afmetingen in en stelt u indien nodig de marges in.
d. Klik op Klaar of OK en klik vervolgens op Opslaan.
5. Klik in het menu Bestand op Pagina-instelling en selecteer het nieuwe aangepaste formaat.
6. Klik op OK.
7. Klik op Afdrukken in het menu Bestand .
8. Open het paneel Papiersoort/Kwaliteit.
9. Klik op het tabblad Papier en selecteer het type afdrukmateriaal.
10. Wijzig eventueel andere instellingen en klik op OK of Afdrukken.
28 Hoofdstuk 3 De printer gebruiken NLWW

4 Onderhoud en probleemoplossing

Dit hoofdstuk bevat de volgende informatie over het onderhouden van de printer en het oplossen van problemen met de printer of de afdrukken.
De inktpatronen vervangen
Onderhoud van de printkoppen
De kleur kalibreren
Tips en bronnen voor het oplossen van problemen
Algemene tips voor het oplossen van problemen
Afdrukproblemen oplossen
Slechte afdrukkwaliteit en onverwachte afdrukresultaten
Papierinvoerproblemen oplossen
Printerbeheerproblemen oplossen
Installatieproblemen oplossen
Papierstoringen verhelpen
NLWW 29

De inktpatronen vervangen

U kunt de geschatte inktniveaus controleren vanuit de Werkset (Windows), het HP Printerhulpprogramma (Mac OS) of de ingebouwde webserver. Zie
het beheer van printers voor informatie over deze hulpmiddelen. U kunt ook een configuratiepagina
afdrukken om deze informatie te bekijken (zie
Opmerking Installeer de inktpatroon direct nadat u deze uit de verpakking hebt verwijderd.
Verwijder een inktpatroon niet voor langere tijd uit de printer.
Als u wilt weten welke inktpatronen bestemd zijn voor gebruik met uw printer, raadpleegt u
Benodigdheden.
De inktpatronen vervangen
1. Trek de klep van de inktpatroon voorzichtig naar voren.
Overzicht van hulpmiddelen voor
De configuratiepagina).
2. Pak de lege inktpatroon tussen uw duim en wijsvinger en trek de patroon stevig naar u toe.
3. Haal de nieuwe inktpatroon uit de verpakking.
4. Plaats de inktpatroon ter hoogte van de sleuf met de bijbehorende kleurcode en bevestig de
patroon in de sleuf. Druk de inktpatroon goed op zijn plaats.
5. Sluit de klep van de inktpatroon.
30 Hoofdstuk 4 Onderhoud en probleemoplossing NLWW

Onderhoud van de printkoppen

Als tekens onvolledig worden afgedrukt of punten of lijnen op de afdruk ontbreken, kan dit het gevolg zijn van verstopte inktsproeiers. In dat geval moet u de printkoppen reinigen.
Voer de relevante stappen in de hieronder aangegeven volgorde uit wanneer de kwaliteit van de afdrukken achteruitgaat:
1. Controleer de status van de printkoppen (zie
2. Druk de pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit op een schoon wit vel papier af. Maak een
inschatting van de aard van het probleem en voer de aanbevolen acties uit (zie
Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken).
3. Kalibreer de kleur als de kleuren van uw afdrukken duidelijk meer geel, magenta of blauw zijn
geworden (zie
4. Reinig de contacten van de printkoppen handmatig. Zie
handmatig reinigen.
5. Vervang de printkoppen indien het probleem na het reinigen blijft bestaan. Zie
vervangen.
VOORZICHTIG HP kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade aan de printer die
het gevolg is van het wijzigen van de printkoppen.
De kleur kalibreren).
De status van de printkoppen controleren).
De pagina
De contacten van de printkoppen
De printkoppen

De status van de printkoppen controleren

Gebruik een van de volgende methoden om de status van de printkoppen te controleren. Als de status van een printknop redelijk of niet goed is, voert u een van de volgende onderhoudsfuncties uit of reinigt of vervangt u de printkop.
Configuratiepagina: Druk de configuratiepagina op een schoon wit vel papier af en controleer
het gedeelte over de status van de printkoppen. Zie
Ingebouwde webserver: Open de ingebouwde webserver (zie
openen). Open het tabblad Informatie en klik op Inktvoorraad in het linkerdeelvenster.
Werkset (Windows): Open de Werkset (zie
en klik vervolgens op Printkopconditie.
De Werkset openen). Open het tabblad Informatie
De configuratiepagina.
De ingebouwde webserver

De pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken

Gebruik de pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit om problemen vast te stellen die de afdrukkwaliteit van de printer beïnvloeden.. Aan de hand van deze pagina kunt u bepalen of u
NLWW Onderhoud van de printkoppen 31
bepaalde onderhoudsprogramma's moet uitvoeren om de afdrukkwaliteit te verbeteren. U kunt op deze pagina ook de informatie over het inktniveau en de status van de printkoppen bekijken.
Bedieningspaneel: Druk de knop knop
Ingebouwde webserver: Klik op het tabblad Instellingen, klik op Printerservice in het
(Annuleren), druk viermaal op de knop (Doorgaan) en laat de knop (Aan/Uit) los.
(Aan/Uit) in en houd deze ingedrukt, druk eenmaal op de
linkerdeelvenster. Kies Pagina diagnostiek voor afdrukkwaliteit (PQ) afdrukken uit de keuzelijst in het gedeelte Afdrukkwaliteit en klik op Toepassen.
Printerstuurprogramma (Windows): Open het tabblad Services. Voor Windows 2000,
Windows XP en Windows Server 2003 klikt u op de knop Printer onderhouden (deze optie is alleen beschikbaar als de Werkset is geïnstalleerd) en klikt u vervolgens op de tab Printerservice. Klik op Pagina diagnostiek voor afdrukkwaliteit (PQ) afdrukken en volg de aanwijzingen op het scherm.
Werkset (Windows): Open het tabblad Printerservice, klik op Pagina diagnostiek van
afdrukkwaliteit (PQ) afdrukken en volg de instructies op het scherm.
HP Printerhulpprogramma (Mac OS): Klik op Diagnostiek van afdrukkwaliteit (PQ)
afdrukken in het deelvenster Informatie en ondersteuning.
1 Printerinformatie: Informatie over de printer (zoals het modelnummer, het serienummer en de versie van de
firmware), het aantal afgedrukte pagina's vanuit de lades en de duplex-eenheid, informatie over het inktniveau en de status van de printkoppen.
2 Testpatroon 1: Als de lijnen onderbroken en niet recht zijn, moet u de printkoppen uitlijnen. Zie
De printkoppen uitlijnen.
32 Hoofdstuk 4 Onderhoud en probleemoplossing NLWW
3 Testpatroon 2: Als er dunne witte lijnen door de kleurblokken lopen, reinigt u de printkoppen. Zie De printkoppen
reinigen.
4 Testpatroon 3: Als er zich bij de pijlen donkere lijnen of witte ruimten bevinden, kalibreert u de regelinvoer. Zie
regelinvoer kalibreren.
De

De printkoppen uitlijnen

Nadat u een printkop hebt vervangen, worden de printkoppen automatisch uitgelijnd om de afdrukkwaliteit te optimaliseren. Als uit de afgedrukte pagina's echter blijkt dat de printkoppen niet goed zijn uitgelijnd, kunt u het uitlijningsproces handmatig starten.
Bedieningspaneel: Druk de knop knop
Ingebouwde webserver: Open het tabblad Instellingen en klik vervolgens op Printerservice
(Doorgaan) en laat de knop (Aan/Uit) los.
in het linkerdeelvenster. Kies in de keuzelijst in het gedeelte Afdrukkwaliteit de optie
Printkoppen uitlijnen en klik op Toepassen.
Printerstuurprogramma (Windows): Open het tabblad Services. Voor Windows 2000,
Windows XP en Windows Server 2003 klikt u op de knop Printer onderhouden (deze optie is alleen beschikbaar als de Werkset is geïnstalleerd) en klikt u vervolgens op de tab
Printerservice. Klik op Printkoppen uitlijnen en volg de aanwijzingen op het scherm.
Werkset (Windows): Open het tabblad Printerservice, klik op Printkoppen uitlijnen en volg
de instructies op het scherm.
(Aan/Uit) in en houd deze ingedrukt, druk tweemaal op de
HP Printerhulpprogramma (Mac OS): Klik op Uitlijnen in het deelvenster Informatie en
ondersteuning.

De regelinvoer kalibreren

Bedieningspaneel: Druk de knop knop
Ingebouwde webserver: Open het tabblad Instellingen en klik vervolgens op Printerservice
(Doorgaan) en laat de knop (Aan/Uit) los.
in het linkerdeelvenster. Kies in de keuzelijst in het gedeelte Afdrukkwaliteit de optie
Regelinvoer kalibreren en klik op Toepassen.
Printerstuurprogramma (Windows): Open het tabblad Services. Voor Windows 2000,
Windows XP en Windows Server 2003 klikt u op de knop Printer onderhouden (deze optie is alleen beschikbaar als de Werkset is geïnstalleerd) en klikt u vervolgens op de tab
Printerservice. Klik op Regelinvoer kalibreren en volg de aanwijzingen op het scherm.
Werkset (Windows): Open het tabblad Printerservice, klik op Regelinvoer kalibreren en volg
de instructies op het scherm.
HP Printerhulpprogramma (Mac OS): Klik op Regelinvoer kalibreren in het deelvenster
Informatie en ondersteuning.
(Aan/Uit) in en houd deze ingedrukt, druk driemaal op de
NLWW Onderhoud van de printkoppen 33

De printkoppen reinigen

Opmerking Het reinigen kost inkt. Reinig de printkoppen daarom uitsluitend wanneer dit
noodzakelijk is.
Het reinigingsproces neemt ongeveer 3,5 minuut in beslag. Dit proces kan wat geluid produceren.
Bedieningspaneel: Druk de knop knop
Ingebouwde webserver: Open het tabblad Instellingen en klik vervolgens op Printerservice
in het linkerdeelvenster. Kies in de keuzelijst in het gedeelte Afdrukkwaliteit de optie Printkoppen reinigen en klik op Toepassen.
Printerstuurprogramma (Windows): Open het tabblad Services. Voor Windows 2000,
Windows XP en Windows Server 2003 klikt u op de knop Printer onderhouden (deze optie is alleen beschikbaar als de Werkset is geïnstalleerd) en klikt u vervolgens op de tab
Printerservice. Klik op Printkoppen reinigen en volg de aanwijzingen op het scherm.
Werkset (Windows): Open het tabblad Printerservice, klik op Printkoppen reinigen en volg
de instructies op het scherm.
HP Printerhulpprogramma (Mac OS): Klik op Reinigen in het deelvenster Informatie en
ondersteuning.
(Doorgaan) en laat de knop (Aan/Uit) los.
(Aan/Uit) in en houd deze ingedrukt, druk zesmaal op de

De contacten van de printkoppen handmatig reinigen

Als na installatie van printkoppen één of beide lampjes op het bedieningspaneel beginnen te knipperen en de printer niet afdrukt, dan moet u de elektrische contacten op de printkoppen en in de printer reinigen.
VOORZICHTIG Reinig de elektrische contacten alleen nadat u hebt geprobeerd de
printkoppen te reinigen. Zie gevoelige elektronische onderdelen die gemakkelijk kunnen worden beschadigd.
De printkoppen reinigen. De elektrische contacten bevatten
1. Open de bovenklep.
2. Als de wagen niet automatisch naar links beweegt, druk dan gedurende 3 seconden op de knop
(Doorgaan). Wacht tot de wagen tot stilstand is gekomen en verwijder daarna de
voedingskabel uit de printer.
3. Til de printkopgrendel omhoog.
34 Hoofdstuk 4 Onderhoud en probleemoplossing NLWW
4. Til de hendel van een printkop (die correspondeert met het knipperende lampje) omhoog en
gebruik deze om de printkop uit de sleuf te trekken.
5. Gebruik hiervoor schoon, droog en zacht reinigingsmateriaal zonder rafels. Geschikte
materialen zijn o.a. papieren koffiefilters en reinigingsdoekjes voor ooglenzen.
VOORZICHTIG Gebruik geen water.
6. Veeg de elektrische contacten op de printkop schoon, maar raak de sproeier hierbij niet aan.
Opmerking De elektrische contacten zien eruit als koperkleurige vierkantjes, die op
één vlak van de printkop zijn gegroepeerd.
De sproeiers bevinden zich op een ander vlak van de printkop. Op de sproeiers is inkt te zien.
VOORZICHTIG Het aanraken van de sproeiers kan permanente beschadiging van de
sproeiers veroorzaken. Daarnaast kan inkt permanente vlekken op kleding achterlaten.
7. Na het reinigen plaatst u de printkop op een vel papier of een papieren servetje. Zorg dat de
sproeiers naar boven wijzen en niet in contact komen met het papier.
8. Reinig de elektrische contacten van de printkopsleuf met een droge, zachte doek zonder rafels.
NLWW Onderhoud van de printkoppen 35
9. Sluit het netsnoer aan en zet de printer aan. Het bedieningspaneel moet aangeven dat de
printkop ontbreekt.
10. Plaats de printkop terug in de sleuf met de kleurcode van de printkop (het label op de printkop
moet overeenkomen met het label op de printkopgrendel). Druk de printkop goed op zijn plaats.
11. Trek de printkopgrendel helemaal naar voren en druk deze omlaag, zodat de grendel goed
wordt vastgezet. Mogelijk moet u druk uitoefenen om de grendel vast te zetten.
12. Herhaal de bovenstaande stappen, indien nodig, voor de andere printkop.
13. Sluit de bovenste klep.
14. Als één of beide printkoppen nog knipperen, herhaal dan bovenstaande reinigingsprocedure
voor de printkop die correspondeert met het knipperende printkoplampje.
15. Als één of beide printkoplampjes nog knipperen, vervang dan de printkop die correspondeert
met het knipperende printkoplampje.
16. Wacht tot de initialisatie van de printkoppen is voltooid en de testpagina's zijn afgedrukt. Als de
pagina's niet worden afgedrukt, start u het uitlijningsproces handmatig (zie
uitlijnen).
De printkoppen

De printkoppen vervangen

Opmerking Als u wilt weten welke inktpatronen bestemd zijn voor gebruik met uw printer,
raadpleegt u
1. Open de bovenklep.
2. Als de wagen niet automatisch naar links beweegt, druk dan gedurende 3 seconden op de knop
(Doorgaan). Wacht tot de wagen stilstaat.
3. Til de printkopgrendel omhoog.
4. Til de hendel van een printkop omhoog en gebruik deze om de printkop uit de sleuf te trekken.
Benodigdheden.
36 Hoofdstuk 4 Onderhoud en probleemoplossing NLWW
5. Haal de nieuwe printkop uit de verpakking en verwijder de oranje beschermkapjes.
6. Plaats de printkop terug in de sleuf met de kleurcode van de printkop (het label op de printkop
moet overeenkomen met het label op de printkopgrendel). Druk de printkop goed op zijn plaats.
7. Trek de printkopgrendel helemaal naar voren en druk deze omlaag, zodat de grendel goed
wordt vastgezet. Mogelijk moet u druk uitoefenen om de grendel vast te zetten.
8. Sluit de bovenste klep.
9. Wacht tot de initialisatie van de printkoppen is voltooid en de testpagina's zijn afgedrukt. Als de
pagina's niet worden afgedrukt, start u het uitlijningsproces handmatig (zie
De printkoppen
uitlijnen).
NLWW Onderhoud van de printkoppen 37

De kleur kalibreren

Nadat u een printkop hebt vervangen, worden de kleuren automatisch gekalibreerd om de afdrukkwaliteit te optimaliseren. Als u niet tevreden bent met het kleurresultaat, kunt u het kalibratieproces ook handmatig starten.
Bedieningspaneel: Druk de knop knop
Ingebouwde webserver: Klik op het tabblad Instellingen en vervolgens op Printerservice in
het linkerdeelvenster. Kies in de keuzelijst in het gedeelte Afdrukkwaliteit de optie voor het kalibreren van de kleur en klik op Toepassen.
Printerstuurprogramma (Windows): Open het tabblad Services. Voor Windows 2000,
Windows XP en Windows Server 2003 klikt u op de knop Printer onderhouden (deze optie is alleen beschikbaar als de Werkset is geïnstalleerd) en klikt u vervolgens op de tab
Printerservice. Klik op Kleur kalibreren en volg de aanwijzingen op het scherm.
Werkset (Windows): Open het tabblad Printerservice, klik op Kleur kalibreren en volg de
instructies op het scherm.
HP Printerhulpprogramma (Mac OS): Klik op Kleur kalibreren in het deelvenster Informatie
en ondersteuning.
(Annuleren) en laat de knop (Aan/Uit) los.
(Aan/Uit) in en houd deze ingedrukt, druk tweemaal op de
38 Hoofdstuk 4 Onderhoud en probleemoplossing NLWW

Tips en bronnen voor het oplossen van problemen

Gebruik de volgende tips en hulpmiddelen om afdrukproblemen op te lossen.
Papierstoringen verhelpen voor informatie over papierstoringen.
Zie
Zie
Sommige printerproblemen kunnen worden opgelost door de printer opnieuw in te stellen.
De netwerkinstellingen van de printer opnieuw instellen (HP Officejet Pro K550dtn/K550dtwn)
Papierinvoerproblemen oplossen voor informatie over papierinvoerproblemen, zoals een
scheve of foutieve papierinvoer.
1.
Druk de knop
(Doorgaan) en laat de knop / (Configuratiepagina) los. Het Aan/Uit-lampje knippert
enkele seconden. Wacht tot het Aan/Uit-lampje brandt.
2.
Druk op de knop controleren of de netwerkinstellingen opnieuw zijn ingesteld. Standaard is de naam van het netwerk (SSID) hpsetup en de communicatiemethode adhoc.
/ (Configuratiepagina) in en houd deze ingedrukt, druk driemaal op de knop
/ (Configuratiepagina) om de configuratiepagina af te drukken en te
NLWW Tips en bronnen voor het oplossen van problemen 39

Algemene tips voor het oplossen van problemen

Voer de volgende controles uit:
Het Aan/uit-lampje brandt (knippert niet). Wanneer de printer voor de eerste keer wordt
ingeschakeld, duurt het ongeveer 8 minuten om de printer te initialiseren nadat de printkoppen zijn geïnstalleerd.
Controleer of de printer gereed is voor gebruik. Wanneer er lampjes branden of knipperen,
raadpleegt u
Zorg dat er geen foutberichten op het scherm worden weergegeven.
Zorg dat de voedingskabel en andere kabels functioneren en goed op de printer zijn
aangesloten. Zorg dat de printer goed is aangesloten op een werkend stopcontact en is ingeschakeld. Zie
Afdrukmateriaal moet goed in de lade zijn geplaatst en niet in de printer zijn vastgelopen.
Printkoppen en inktpatronen moeten goed geplaatst zijn in de juiste met kleuren gecodeerde
sleuven. Druk de printkoppen en inktpatronen goed op hun plaats. Controleer of de oranje beschermkapjes van alle printkoppen zijn verwijderd.
De printkopgrendel en alle kleppen moeten gesloten zijn.
Het toegangspaneel aan de achterzijde (HP Officejet Pro K550) of de duplexeenheid (HP
Officejet Pro K550dtn/K550dtwn) moeten stevig op hun plaats zitten.
Informatie over de printerlampjes.
Elektrische specificaties voor spanningsvereisten.
Alle verpakkingstape en -materialen moeten van de printer zijn verwijderd.
De printer kan een configuratiepagina afdrukken. Zie
De printer is ingesteld als huidige printer of standaardprinter. Windows-gebruikers kunnen de
printer als standaardprinter instellen in de map Printers. Mac-gebruikers kunnen de printer in de Kiezer of in het Afdrukcentrum instellen als standaardprinter. Raadpleeg de documentatie bij uw computer voor meer informatie.
Zorg dat Afdrukken onderbreken niet is geselecteerd als u een computer met Windows
gebruikt.
Zorg dat er niet te veel programma's actief zijn wanneer u een taak uitvoert. Sluit de
programma's die u niet gebruikt of start de computer opnieuw op voordat u de taak opnieuw afdrukt.
De configuratiepagina.
40 Hoofdstuk 4 Onderhoud en probleemoplossing NLWW

Afdrukproblemen oplossen

De printer wordt onverwacht uitgeschakeld

Controleer de netvoeding en aansluiting van het netsnoer
Controleer of de printer goed is aangesloten op een werkend stopcontact. Zie
specificaties voor spanningsvereisten.
Controleer de ventilatieopeningen van de printer
De ventilatieopeningen bevinden zich aan weerszijden van de printer. Als de
ventilatieopeningen worden geblokkeerd en de printer oververhit raakt, wordt de printer automatisch uitgezet. Zorg dat de ventilatieopeningen niet geblokkeerd worden en de printer in een koele, droge ruimte staat. Zie vereist zijn voor de printer.
Omgevingsspecificaties voor de omgevingscondities die
Elektrische

Alle printerlampjes branden of knipperen

Er is een fout opgetreden die niet kan worden hersteld
Koppel alle kabels los (zoals het netsnoer, de netwerkkabel en de USB-kabel), wacht ongeveer
20 seconden en sluit de kabels weer aan. Bezoek de website van HP (
officejetprok550) als het probleem aanhoudt. Daar vindt u de laatste informatie over het
oplossen van problemen en de laatste productfixes en -updates.
www.hp.com/support/

De printer reageert niet (er wordt niets afgedrukt)

Als de printer draadloze verbindingen ondersteunt, raadpleegt u ook Problemen met het installeren
of gebruiken van draadloze communicatie.
Controleer de printerinstellingen
Algemene tips voor het oplossen van problemen.
Zie
Controleer de initialisatie van de printkoppen
Na vervanging of installatie van printkoppen worden er automatisch enkele testpagina's
afgedrukt om de printkoppen uit te lijnen. Deze procedure duurt ongeveer 8 minuten. Gedurende deze procedure kunnen alleen de automatische testpagina's worden afgedrukt.
Controleer de installatie van de printersoftware
Als de printer tijdens het afdrukken wordt uitgeschakeld, moet er een waarschuwingsbericht op
het scherm verschijnen. Gebeurt dit niet, dan is de printersoftware wellicht niet goed geïnstalleerd. Om dit op te lossen verwijdert u de software van uw computer en installeert u deze vervolgens opnieuw. Zie
De printersoftware verwijderen.
NLWW Afdrukproblemen oplossen 41
Controleer de kabelaansluitingen
Controleer of beide uiteinden van de netwerkkabel goed zijn aangesloten.
Als de printer is aangesloten op een netwerk, doet u het volgende:
Controleer of het verbindingslampje aan de achterzijde van de printer brandt. Zie
Betekenis van de lampjes voor de netwerkaansluiting.
Controleer of u niet een telefoonsnoer hebt gebruikt om de printer aan te sluiten.
Controleer of de hub, switch of router van het netwerk is ingeschakeld en functioneert.
Controleer de printerinstelling voor de netwerkomgeving
Controleer of het juiste printerstuurprogramma en de juiste printerpoort worden gebruikt. Voor
meer informatie over netwerkverbindingen raadpleegt u
printer configureren (Mac OS) of de documentatie bij uw netwerk.
Controleer de eigen firewallsoftware die op de computer is geïnstalleerd
De persoonlijke firewall is een beveiligingsprogramma dat de computer beschermt tegen
indringers. De firewall kan echter ook de communicatie tussen computer en printer blokkeren. Als u een communicatieprobleem met de printer hebt, kunt u proberen de firewall tijdelijk uit te schakelen. Als het probleem zich blijft voordoen, is de firewall niet de oorzaak van het communicatieprobleem. Schakel de firewall dan weer in.
De printer configureren (Windows), De
Als de communicatie met de printer wordt hersteld wanneer u de firewall uitschakelt, kunt u proberen een statisch IP-adres aan de printer toe te wijzen en de firewall weer in te schakelen.
Netwerkinstellingen configureren.
Zie

De printer accepteert de printkop niet

Controleer de printkopgrendel
Controleer of de printkopgrendel goed is gesloten.
Controleer de printkop
Controleer of de printkop in de sleuf met de juiste kleurcode is geplaatst. Zie
vervangen.
Verwijder de printkop en controleer of de oranje beschermingskapjes zijn verwijderd van de
printkop.
Reinig de printkop
Voer de printkopreinigingsprocedure uit. Zie
Schakel de printer uit nadat u de printkop hebt verwijderd
Schakel de printer uit nadat u de printkop hebt verwijderd, wacht ongeveer 20 seconden en
schakel de printer weer in zonder dat de printkop is geïnstalleerd. Start de printer opnieuw en plaats de printkop terug.
Onderhoud van de printkoppen.
De printkoppen
42 Hoofdstuk 4 Onderhoud en probleemoplossing NLWW

Het afdrukken duurt lang

Controleer de systeemconfiguratie
Controleer of de computer voldoet aan de minimale systeemvereisten voor de printer. Zie
Systeemvereisten.
Controleer de instellingen van de printersoftware
De printer drukt langzamer af wanneer Best of Maximale dpi-waarde is geselecteerd als
afdrukkwaliteit. Verhoog de afdruksnelheid door andere afdrukinstellingen te selecteren in het printerstuurprogramma. Zie
Controleer of er sprake is van radiostoring
Als de printer via draadloze communicatie werkt en langzaam afdrukt, is het radiosignaal
mogelijk te zwak. Zie
De afdrukinstellingen wijzigen.
Richtlijnen voor het verminderen van storing op een draadloos netwerk.

Er wordt een blanco pagina afgedrukt

Controleer of de inktpatronen leeg zijn
Controleer de lampjes van de printer om te zien welke inktpatroon bijna leeg is (zie
van de lampjes van het bedieningspaneel). De Werkset (Windows), HP Printerhulpprogramma
(Mac OS) en de configuratiepagina (zie inktniveau. Wanneer er een blanco pagina wordt afgedrukt terwijl u zwarte tekst wilde afdrukken, is de zwarte inktpatroon mogelijk leeg. Zie
Controleer de materiaalinstellingen
Controleer of u in het printerstuurprogramma de juiste instellingen voor afdrukkwaliteit hebt
geselecteerd voor het afdrukmateriaal in de lades.
Controleer of de paginabreedte in het printerstuurprogramma overeenkomt met de breedte van
het afdrukmateriaal in de lade.
De configuratiepagina) geven informatie over het
De inktpatronen vervangen.
Betekenis

De afdruk is niet correct of er ontbreken gedeelten

Controleer de printkoppen
Druk de pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit op een schoon wit vel papier af. Maak een
inschatting van de aard van het probleem en voer de aanbevolen acties uit (zie
Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken).
Controleer de marge-instellingen
Zorg dat de marge-instellingen van het document niet buiten het afdrukgebied van uw printer
liggen. Zie
De minimummarges instellen.
De pagina
Controleer de kleurinstellingen
Controleer of Afdrukken in grijsschaal is geselecteerd in het printerstuurprogramma.
NLWW Afdrukproblemen oplossen 43
Controleer de printerlocatie en lengte van de USB-kabel
Sterke elektromagnetische velden (bijvoorbeeld gegenereerd door USB-kabels) kunnen
afdrukken soms licht vertekenen. Plaats de printer op grotere afstand van de bron van de elektromagnetische velden. Het is bovendien raadzaam een USB-kabel met een lengte van minder dan drie meter te gebruiken om de effecten van deze elektromagnetische velden te minimaliseren.

Tekst of afbeeldingen zijn verkeerd geplaatst

Controleer de manier waarop het papier is geplaatst
Controleer of de breedte- en lengtegeleiders goed tegen de randen van het afdrukmateriaal zijn
geplaatst en of de lades niet te vol zijn. Zie
Controleer het papierformaat
De inhoud van een pagina kan worden afgebroken als het formaat van het document groter is
dan het gebruikte papier.
Controleer of het geselecteerde materiaalformaat in het printerstuurprogramma overeenkomt
met het formaat van het afdrukmateriaal in de lade.
Als u een computer met Windows gebruikt, kunt u met de optie LaserJet emuleren in het
printerstuurprogramma het formaat van het document aanpassen aan het geselecteerde materiaalformaat. Zie
De afdrukinstellingen wijzigen.
Papier plaatsen.
Controleer de marge-instellingen
Als delen van tekst of afbeeldingen aan de randen van de pagina zijn weggevallen, controleer
dan of de marges van het document niet buiten het afdrukgebied van de printer vallen. Zie
minimummarges instellen.
Controleer de instelling van de paginaoriëntatie.
Controleer of het geselecteerde papierformaat en de paginaoriëntatie in het
softwareprogramma overeenkomen met de instellingen in het printerstuurprogramma. Zie
afdrukinstellingen wijzigen.
Controleer de printerlocatie en lengte van de USB-kabel
Sterke elektromagnetische velden (bijvoorbeeld gegenereerd door USB-kabels) kunnen
afdrukken soms licht vertekenen. Plaats de printer op grotere afstand van de bron van de elektromagnetische velden. Het is bovendien raadzaam een USB-kabel met een lengte van minder dan drie meter te gebruiken om de effecten van deze elektromagnetische velden te minimaliseren.
Als de bovenstaande oplossingen niet werken, worden de afdrukinstellingen mogelijk niet goed geïnterpreteerd door de toepassing. Lees de printerinformatie voor bekende softwareproblemen, raadpleeg de documentatie bij de toepassing of neem contact op met de softwarefabrikant.
De
De
44 Hoofdstuk 4 Onderhoud en probleemoplossing NLWW

Slechte afdrukkwaliteit en onverwachte afdrukresultaten

Slechte afdrukresultaten

Controleer de printkoppen en inktpatronen
Druk de pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit op een schoon wit vel papier af. Maak een
inschatting van de aard van het probleem en voer de aanbevolen acties uit (zie
Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken).
De pagina
Vervang inktpatronen die bijna leeg zijn en probeer vervolgens opnieuw af te drukken. Zie
inktpatronen vervangen.
Controleer de papierkwaliteit
Het papier is mogelijk te vochtig of te ruw. Controleer of het papier voldoet aan de HP-
specificaties en probeer opnieuw af te drukken. Zie
Controleer de papiersoort in de printer
Controleer of de lade geschikt is voor de geladen papiersoort. Zie
specificaties van ondersteund afdrukmateriaal.
Controleer of u in het printerstuurprogramma de lade hebt geselecteerd die de gewenste
materiaalsoort bevat.
Controleer de printerlocatie en lengte van de USB-kabel
Sterke elektromagnetische velden (bijvoorbeeld gegenereerd door USB-kabels) kunnen
afdrukken soms licht vertekenen. Plaats de printer op grotere afstand van de bron van de elektromagnetische velden. Het is bovendien raadzaam een USB-kabel met een lengte van minder dan drie meter te gebruiken om de effecten van deze elektromagnetische velden te minimaliseren.
Afdrukmateriaal selecteren.
Informatie over de

Er worden vreemde tekens afgedrukt

De
Wanneer het afdrukken van een taak wordt onderbroken, herkent de printer mogelijk de rest van de taak niet.
Annuleer de huidige afdruktaak en wacht totdat de printer opnieuw gereed is om af te drukken. Wanneer de printer niet aangeeft dat deze gereed is om af te drukken, annuleert u alle afdrukopdrachten en wacht u opnieuw. Wanneer de printer gereed is, verzendt u de afdruktaak opnieuw. Als op het beeldscherm een dialoogvenster verschijnt met de vraag of u nogmaals wilt afdrukken, klikt u op Annuleren.
Controleer de kabelaansluitingen
Als de printer en computer zijn aangesloten met een USB-kabel, kan het probleem worden
veroorzaakt door een slechte kabelverbinding.
Controleer of beide uiteinden van de kabel goed zijn aangesloten. Als het probleem zich herhaalt, schakelt u de printer uit, verwijdert u de kabel van de printer, schakelt u de printer weer in zonder kabel en verwijdert u eventuele resterende taken. Wanneer het Aan/Uit-lampje brandt en niet knippert, sluit u de kabel opnieuw aan op de printer.
NLWW Slechte afdrukkwaliteit en onverwachte afdrukresultaten 45
Controleer het documentbestand
Het bestand is mogelijk beschadigd. Als u wel andere documenten vanuit dezelfde toepassing
kunt afdrukken, probeer dan een eventuele reservekopie van het document af te drukken.

De inkt wordt uitgesmeerd

Controleer de afdrukinstellingen
Laat documenten waarvoor veel inkt is gebruikt wat langer drogen dan normaal. Dit is met name
van belang voor transparanten. Selecteer in het printerstuurprogramma de afdrukkwaliteit Best. Verleng ook de droogtijd voor de inkt en verlaag de inktverzadiging met het inktvolume. U vindt deze instellingen bij de geavanceerde functies (Windows) of inktfuncties (Mac OS). Een lagere inktverzadiging kan echter leiden tot vagere afdrukken.
Bij de instelling Best kunnen kleurendocumenten met veel verschillende kleuren gaan kreuken
en de kleuren kunnen worden uitgesmeerd. Probeer de andere instellingen voor afdrukkwaliteit, zoals Normaal om de hoeveelheid inkt te verminderen of gebruik HP Premium-papier voor afdrukken met levendige kleuren. Zie
Controleer het type afdrukmateriaal
Sommige typen afdrukmateriaal absorberen de inkt niet goed. Hierdoor droogt de inkt
langzamer en kunnen er vegen ontstaan. Zie
De afdrukinstellingen wijzigen.
Afdrukmateriaal selecteren.
Controleer de marge-instellingen
Vergroot de marges in uw document. Raadpleeg de documentatie die is bijgesloten bij de
software.
Als u een computer met Windows gebruikt, controleert u of Minimaliseren van marges niet is
geselecteerd in het printerstuurprogramma.

De inkt vult de tekst of afbeeldingen niet volledig

Controleer de inktpatronen
Inktpatronen kunnen leeg raken. Vervang eventuele lege patronen. U kunt ook proberen de
patronen te verwijderen en opnieuw te installeren. Let daarbij op dat ze goed vastklikken. Zie
De inktpatronen vervangen.
Controleer het type afdrukmateriaal
Sommige afdrukmaterialen zijn niet geschikt voor gebruik met uw printer. Zie
selecteren.
Afdrukmateriaal

De afdruk is vaag of de kleuren zijn dof

Controleer de afdrukmodus
Met de instellingen Concept of Snel in het printerstuurprogramma kunt u sneller afdrukken. Dit
kan bijvoorbeeld handig zijn als u concepten wilt afdrukken. Voor betere resultaten selecteert u Normaal of Best. Zie
46 Hoofdstuk 4 Onderhoud en probleemoplossing NLWW
De afdrukinstellingen wijzigen.
Controleer de ingestelde papiersoort
Als u op transparanten of ander speciaal afdrukmateriaal afdrukt, moet het bijbehorende
materiaal zijn geselecteerd in het printerstuurprogramma. Zie
papierformaat (Windows).
Controleer de inktpatronen
Als lijnen in tekst of afbeeldingen onvolledig of onjuist worden afgedrukt, zijn een of meer
inktpatronen mogelijk leeg of defect. Vervang de lege of defecte inktpatronen. Zie
inktpatronen vervangen.
Afdrukken op speciaal
De

Kleuren worden als zwart-wit afgedrukt

Controleer de afdrukinstellingen
Controleer of Afdrukken in grijsschaal is geselecteerd in het printerstuurprogramma.

De verkeerde kleuren worden afgedrukt

Controleer de afdrukinstellingen
Controleer of Afdrukken in grijsschaal is geselecteerd in het printerstuurprogramma.
Controleer de printkoppen
Druk de pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit op een schoon wit vel papier af. Maak een
inschatting van de aard van het probleem en voer de aanbevolen acties uit (zie
Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken).
De pagina

De kleuren op de afdruk lopen door elkaar heen

Controleer de afdrukinstellingen
Voor sommige afdrukmaterialen (zoals transparanten en fotopapier) en afdrukkwaliteiten (zoals
Best) is meer inkt nodig dan voor andere instellingen. Kies andere afdrukinstellingen in het printerstuurprogramma en controleer of u de juiste papiersoort hebt geselecteerd. Zie
afdrukinstellingen wijzigen.
Controleer de inktpatronen
Controleer of er met de inktpatronen is geknoeid. Het navullen van inktpatronen en het gebruik
van incompatibele inkten kan het ingewikkelde afdruksysteem ontregelen, hetgeen kan leiden tot verminderde afdrukkwaliteit en zelfs tot beschadiging van de printer of printkop. Nagevulde inktpatronen worden niet door de garantie van HP gedekt en worden niet door HP ondersteund. Zie voor bestelinformatie
Controleer de printkoppen
Druk de pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit op een schoon wit vel papier af. Maak een
inschatting van de aard van het probleem en voer de aanbevolen acties uit (zie
Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken).
Benodigdheden en accessoires van HP.
De pagina
De
NLWW Slechte afdrukkwaliteit en onverwachte afdrukresultaten 47

De kleuren zijn niet goed uitgelijnd

Controleer de printkoppen
Druk de pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit op een schoon wit vel papier af. Maak een
inschatting van de aard van het probleem en voer de aanbevolen acties uit (zie
Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken).
Controleer de positie van de afbeeldingen
Controleer met de zoomfunctie of met de functie afdrukvoorbeeld van uw toepassing of zich
ruimtes tussen de afbeeldingen bevinden.
De pagina

Punten of lijnen ontbreken in de tekst of afbeeldingen

Controleer de printkoppen
Druk de pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit op een schoon wit vel papier af. Maak een
inschatting van de aard van het probleem en voer de aanbevolen acties uit (zie
Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken).
De pagina
48 Hoofdstuk 4 Onderhoud en probleemoplossing NLWW

Papierinvoerproblemen oplossen

Zie Papierstoringen verhelpen voor informatie over het verwijderen van vastgelopen papier.

Lade kan niet worden geplaatst

Plaats de lade opnieuw in de printer. Zorg dat de lade zich in één lijn met de opening van de
printer bevindt.
Controleer op papierstoringen. Zie
Papierstoringen verhelpen.

Er heeft zich een ander papierinvoerprobleem voorgedaan

Het papier is niet geschikt voor de printer of voor de lade
Gebruik alleen afdrukmateriaal dat geschikt is voor de printer en de gebruikte lade. Zie
Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal.
Het afdrukmateriaal uit een lade wordt niet ingevoerd
Controleer of het afdrukmateriaal in de lade is geplaatst. Zie Papier plaatsen. Wapper met het
afdrukmateriaal voordat u het in de lade plaatst.
Controleer of de papiergeleiders bij de juiste markeringen in de lade zijn geplaatst voor het
materiaalformaat dat u gebruikt. Controleer ook of de geleiders goed (maar niet te strak) tegen de stapel papier zijn geplaatst.
Controleer of het afdrukmateriaal in de lade niet is omgekruld. Maak het papier weer glad door
het in tegengestelde richting van de omkrulling te buigen.
Controleer of de lade goed is geplaatst.
Het afdrukmateriaal wordt niet goed uitgevoerd
Controleer of het verlengstuk van de uitvoerbak is uitgetrokken. Als dit niet het geval is, kunnen
afdrukken uit de printer vallen.
Verwijder al het papier uit de uitvoerbak. De lade kan slechts een beperkt aantal vellen bevatten.
Als het toegangspaneel aan de achterkant of de duplex-eenheid onjuist is geplaatst tijdens een
afdruktaak, wordt er mogelijk afdrukmateriaal aan de achterzijde van de printer uitgevoerd. Plaats het toegangspaneel aan de achterkant of de duplex-eenheid opnieuw of sluit de klep van de duplex-eenheid.
NLWW Papierinvoerproblemen oplossen 49
Pagina's worden scheef ingevoerd
Zorg dat het afdrukmateriaal in de lades goed tegen de papiergeleiders ligt. Indien nodig trekt u
de lades uit de printer, plaats u het afdrukmateriaal correct terug in de lades en controleert u of de papiergeleiders goed zijn uitgelijnd.
Ga voorzichtig te werk bij het terugplaatsen van een lade in de printer. Wanneer u volle laden
met te veel kracht in de printer plaatst, kunnen vellen papier in de printer terechtkomen. Hierdoor kan het papier vastlopen en kunnen meerdere vellen tegelijk worden ingevoerd.
Zorg dat de het toegangspaneel aan de achterkant of de duplex-eenheid goed is aangebracht.
Er worden meerdere pagina's tegelijk ingevoerd
Wapper met het afdrukmateriaal voordat u het in de lade plaatst.
Controleer of de papiergeleiders bij de juiste markeringen in de lade zijn geplaatst voor het
materiaalformaat dat u gebruikt. Controleer ook of de geleiders goed (maar niet te strak) tegen de stapel papier zijn geplaatst.
Controleer of er niet te veel papier in de lade is geplaatst.
Ga voorzichtig te werk bij het terugplaatsen van een lade in de printer. Wanneer u volle laden
met te veel kracht in de printer plaatst, kunnen vellen papier in de printer terechtkomen. Hierdoor kan het papier vastlopen en kunnen meerdere vellen tegelijk worden ingevoerd.
Gebruik papier dat voldoet aan de HP-specificaties voor optimale prestaties en efficiency.
50 Hoofdstuk 4 Onderhoud en probleemoplossing NLWW

Printerbeheerproblemen oplossen

In dit hoofdstuk vindt u oplossingen voor veelvoorkomende problemen tijdens het beheer van de printer.

De ingebouwde webserver kan niet worden geopend

Controleer de instellingen van het netwerk
Controleer of u niet een telefoonsnoer of een cross-kabel hebt gebruikt om de printer aan te
sluiten op het netwerk. Zie
OS).
Controleer of de netwerkkabel goed is aangesloten op de printer.
Controleer of de hub, switch of router van het netwerk is ingeschakeld en functioneert.
Controleer de computer
Controleer of de computer die u gebruikt is aangesloten op het netwerk.
Controleer de webbrowser
De printer configureren (Windows) of De printer configureren (Mac
Controleer of de webbrowser voldoet aan de minimale systeemvereisten. Zie
Controleer het IP-adres van de printer
Druk de configuratiepagina's van de printer af en zoek het IP-adres van de printer op de tweede
pagina. Zie
Ping de printer met het IP-adres vanaf een MS-DOS-prompt.
Als het IP-adres bijvoorbeeld 123.123.123.123 is, typt u bij de MS-DOS-prompt:
C:\Ping 123.123.123.123
Als er een antwoord verschijnt, is het IP-adres juist. Als er een time out-antwoord verschijnt, is het IP-adres onjuist.
De configuratiepagina.
Systeemvereisten.
NLWW Printerbeheerproblemen oplossen 51

Installatieproblemen oplossen

Problemen bij het afdrukken van een uitlijnpagina

Na vervanging of installatie van printkoppen worden er automatisch enkele uitlijnpagina's afgedrukt om de printkoppen uit te lijnen. Deze procedure duurt ongeveer acht minuten. U kunt de uitlijnpagina's na afloop weggooien. Probeer het uitlijningsproces handmatig te starten als de printer de pagina's niet afdrukt (zie

Problemen bij het installeren van de software

Opmerking Bezoek de website van HP (www.hp.com/support/officejetprok550) voor de de
nieuwste informatie over probleemoplossing of productverbeteringen en -updates.
Controleer de computervereisten
De printkoppen uitlijnen).
Controleer of de computer voldoet aan de systeemvereisten. Zie
Controleer of aan de installatievereisten wordt voldaan
Voordat u software op een computer met Windows installeert, moeten alle andere programma’s
zijn afgesloten.
Als het pad naar het cd-rom-station niet wordt herkend, controleert u of u de juiste
stationsaanduiding hebt opgegeven.
Als uw computer de cd in het cd-station niet herkent, controleert u of de cd is beschadigd. U
kunt het printerstuurprogramma downloaden op
Installeer het printerstuurprogramma opnieuw
Als u Windows gebruikt en de computer kan de printer niet vinden, voert u het hulpprogramma
voor het verwijderen van software uit (Util\Scrubber\Uninstall.exe op de Starter-cd). Hiermee verwijdert u de printersoftware volledig. Start de computer opnieuw op en installeer de software opnieuw. Zie
De printersoftware verwijderen.
www.hp.com/support/officejetprok550.
Systeemvereisten.

Problemen met aansluiten op een netwerk

Opmerking Als u een van de volgende maatregelen hebt getroffen, moet u het
installatieprogramma opnieuw uitvoeren.
Algemene netwerkproblemen oplossen
Als u de printersoftware niet op de computer kunt installeren, moet u het volgende controleren:
Alle kabelverbindingen tussen de computer en printer moeten in orde zijn.
Het netwerk functioneert en de netwerk-hub is ingeschakeld.
Alle toepassingen moeten tijdelijk afgesloten of uitgeschakeld zijn, inclusief eventuele
antivirusprogramma's en persoonlijke firewalls.
De printer moet op hetzelfde subnet zijn geïnstalleerd als de computers die van de printer
gebruikmaken.
52 Hoofdstuk 4 Onderhoud en probleemoplossing NLWW
Als het installatieprogramma de printer niet kan vinden, drukt u de configuratiepagina van de
printer af en voert u het IP-adres dat op de configuratiepagina staat in tijdens de installatie van de software. Zie
Ping de printer met het IP-adres vanaf een MS-DOS-prompt.
Als het IP-adres bijvoorbeeld 123.123.123.123 is, typt u bij de MS-DOS-prompt:
C:\Ping 123.123.123.123
Als er een antwoord verschijnt, is het IP-adres juist. Als er een time out-antwoord verschijnt, is het IP-adres onjuist.
Als u een computer met Windows gebruikt, moet u controleren of de netwerkpoorten die in het
printerstuurprogramma zijn gemaakt, overeenkomen met het IP-adres van de printer:
De configuratiepagina.
1. Druk de configuratiepagina af. Zie
2. Klik op het bureaublad van Windows op Start, wijs Instellingen aan en klik op Printers of
Printers en faxapparaten.
3. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer, kies Eigenschappen en open het
tabblad Poorten.
4. Selecteer de TCP/IP-poort voor de printer op het tabblad Poorten en klik op Poort
configureren. Vergelijk het IP-adres in het dialoogvenster met het IP-adres op de
configuratiepagina deze twee moeten aan elkaar gelijk zijn. Als de IP-adressen niet overeenkomen, wijzigt u het IP-adres in het dialoogvenster in het adres op de configuratiepagina.
U kunt ook als volgt een nieuwe HP standaard TCP-IP-poort maken (gebruik daarvoor het IP­adres op de configuratiepagina):
a. Klik op Poort toevoegen op het tabblad Poorten.
b. Selecteer Standaard TCP/IP-poort en klik op Nieuwe poort.
c. Volg de instructies op het scherm om een nieuwe TCP/IP-poort te maken met het IP-adres
van de printer.
5. Klik tweemaal op OK om de instellingen op te slaan en de dialoogvensters te sluiten.
De configuratiepagina.

Problemen met aansluiten op een bekabeld netwerk

Als het verbindingslampje op de netwerkconnector niet brandt, controleert u of aan alle
voorwaarden bij
Het is niet aan te raden de printer een vast IP-adres te geven, maar desondanks kunnen
sommige installatieproblemen (bijvoorbeeld als gevolg van een firewallconflict) mogelijk worden opgelost door een vast IP-adres aan de printer toe te wijzen. Zie
configureren voor meer informatie.
Algemene tips voor het oplossen van problemen is voldaan.
Netwerkinstellingen

Problemen met het installeren of gebruiken van draadloze communicatie

Voer één of meer van de volgende taken uit, als de printer niet met het netwerk kan communiceren nadat installatie van de draadloze communicatie en software is voltooid:
NLWW Installatieproblemen oplossen 53
Controleer de instellingen van het draadloze netwerk
Controleer of de draadloze kaart van de computer is ingesteld op het juiste draadloze profiel.
Een draadloos profiel is een verzameling netwerkinstellingen die uniek zijn voor een bepaald netwerk. Een enkele draadloze kaart kan meerdere draadloze profielen hebben (bijvoorbeeld een voor een privénetwerk en een voor een zakelijk netwerk). Open het configuratieprogramma voor de netwerkkaart die op uw computer is geïnstalleerd en controleer of het geselecteerde profiel het profiel van het netwerk van de printer is.
Controleer of de instellingen van het printernetwerk overeenkomen met die van uw netwerk.
Voer een van de volgende handelingen uit om de instellingen voor uw netwerk te vinden:
Infrastructuurmethode: Open het configuratieprogramma voor het draadloze
toegangspunt van het netwerk (Wireless Access Point, WAP).
Ad hoc-methode: Open het configuratieprogramma voor de netwerkkaart die op uw
computer is geïnstalleerd.
Vergelijk de netwerkinstellingen met die op de configuratiepagina van het netwerk van de
printer (zie problemen zijn mogelijk:
De configuratiepagina) en noteer eventuele verschillen. Onder andere de volgende
Er worden hardware-adressen (MAC-adressen) door het draadloze toegangspunt gefilterd.
Hardware-adressen aan een WAP (Wireless Access Point) toevoegen.
Zie
Mogelijk is een van de volgende printerinstellingen onjuist: communicatiemethode (infrastructuur of adhoc), netwerknaam (SSID), kanaal (alleen netwerken in adhocmodus), verificatietype, codering. Zie
Instellingen van 802.11-draadloos netwerk.
Druk een document af. Als het document nog steeds niet wordt afgedrukt, herstelt u de
netwerkinstellingen van de printer (zie de instructies onder
van problemen) en installeert u de printersoftware opnieuw (zie De printer instellen op draadloze communicatie (HP Officejet Pro K550dtwn)).
Als de instellingen voor het draadloze netwerk correct zijn, is de computer mogelijk verbonden met een ander draadloos netwerk. Controleer of de computer met hetzelfde draadloze netwerk is verbonden als de printer. Gebruikers kunnen dit controleren door de instellingen voor draadloze communicatie op hun respectievelijke computers te controleren. Zorg er daarnaast voor dat de computers toegang hebben tot het draadloze netwerk.
Als de instellingen voor draadloze communicatie niet correct zijn, volgt u deze stappen om de netwerkinstellingen van de printer goed in te stellen:
1. Sluit de printer met een netwerkkabel aan op het netwerk of gebruik de meegeleverde cross-
kabel om de printer op de computer aan te sluiten.
2. Open de ingebouwde webserver van de printer. Zie
3. Klik op het tabblad Netwerkmogelijkheden en vervolgens op Wireless (802.11) in het
linkerdeelvenster.
Ingebouwde webserver.
Tips en bronnen voor het oplossen
4. Gebruik de wizard Wireless Setup op het tabblad Wireless Setup om de printerinstellingen
aan te passen aan de netwerkinstellingen.
54 Hoofdstuk 4 Onderhoud en probleemoplossing NLWW
5. Sluit de ingebouwde webserver af en koppel de kabel los van de printer.
6. Verwijder de printersoftware volledig en installeer deze daarna opnieuw. Zie
De printersoftware
verwijderen.
Controleer de sterkte van het signaal
Controleer de sterkte van het signaal, die staat aangegeven op de netwerkconfiguratiepagina
van de printer (zie
De configuratiepagina). Als de waarde 0 is, bevinden de draadloze
apparaten (zoals de computer, de hub of de draadloze router) zich mogelijk te ver weg of wordt het signaal geblokkeerd.
Zet, indien mogelijk, de apparaten dichter bij elkaar of verplaats ze zodat obstakels vermeden kunnen worden. Zie ook
Richtlijnen voor het verminderen van storing op een draadloos netwerk.
Controleer de printerlampjes
Als het lampje van de configuratiepagina blijft knipperen, is het apparaat mogelijk defect.
Controleer de status van het netwerk en de informatie op het netwerk over het type
netwerkverbinding als het lampje van de configuratiepagina niet oplicht. Als de aanduidingen Offline en Bekabeld worden weergegeven, is de printer verbonden met het bekabelde netwerk.
Koppel de netwerkkabel los en stel de printer in op draadloze communicatie.
Opmerking De printer functioneert te allen tijde in bedrade óf draadloze modus. Het is
niet mogelijk om beide modi tegelijkertijd te gebruiken.
NLWW Installatieproblemen oplossen 55

Papierstoringen verhelpen

Vastgelopen papier verwijderen

1. Verwijder al het papier uit de uitvoerbak.
2. Controleer het toegangspaneel aan de achterkant of de duplex-eenheid.
a. Druk op de knoppen aan weerszijden van het toegangspaneel aan de achterkant of de
duplex-eenheid en verwijder het paneel of de eenheid.
b. Wanneer u het vastgelopen papier hebt gevonden, pakt u het papier met beide handen
vast en trekt u het naar u toe.
c. Wanneer u het vastgelopen papier niet ziet, drukt u op de grendel boven op de duplex-
eenheid en laat u de klep van de eenheid zakken. Wanneer u het vastgelopen papier hebt gevonden, verwijdert u het voorzichtig uit de printer. Sluit de klep.
d. Breng het toegangspaneel aan de achterkant of de duplex-eenheid weer op zijn plaats.
3. Als u het vastgelopen papier niet kunt vinden, tilt u de uitvoerbak omhoog en controleert u lade
1. Als het papier is vastgelopen in de lade, doet u het volgende:
a. Trek lade 1 naar buiten.
56 Hoofdstuk 4 Onderhoud en probleemoplossing NLWW
b. Trek het papier naar u toe.
c. Plaats de lade terug en laat de uitvoerlade zakken.
4. Als u het vastgelopen papier niet hebt gevonden en lade 2 hebt geïnstalleerd, trekt u de lade uit
de printer en verwijdert u, indien mogelijk, het vastgelopen papier. Zo niet, doe u dan het volgende:
a. Controleer of de printer is uitgeschakeld en verwijder de stekker uit het stopcontact.
b. Til de printer van lade 2 af.
c. Verwijder het vastgelopen papier onder uit de printer of uit lade 2.
d. Plaats de printer terug op lade 2.
5. Open de bovenklep. Als er papier is achtergebleven in de printer, controleert u of de afdrukkop
geheel rechts in de printer staat, verwijdert u papiersnippers of verkreukeld afdrukmateriaal en trekt u het afdrukmateriaal boven uit de printer.
WAARSCHUWING Kom niet met uw handen in de printer als de printer aanstaat en de
wagen vastzit. Als u de bovenste klep opent, moet de wagen terugkeren naar de rechterkant van de printer. Als dit niet gebeurt, schakelt u de printer uit voordat u het vastgelopen papier verwijdert.
6. Nadat u het vastgelopen papier hebt verwijderd, sluit u alle kleppen. Vervolgens zet u de printer
aan (als u de printer had uitgezet) en verzendt u de afdruktaak opnieuw.
Als u regelmatig last hebt van papierstoringen, voert u de papierinvoertest uit om er zeker van te zijn dat de papierbaan van de lades of de duplex-eenheid vrij is. Bij deze test worden 20 blanco pagina's afgedrukt.
De papierinvoertest uitvoeren
Ingebouwde webserver: Open het tabblad Instellingen en klik op Printerservice in het
linkerdeelvenster. Selecteer de optie voor het testen van de papierinvoer in het gedeelte
Afdrukkwaliteit en klik op Toepassen.
Printerstuurprogramma (Windows): Open het tabblad Services. Voor Windows 2000,
Windows XP en Windows Server 2003 klikt u op de knop Printer onderhouden (deze optie is alleen beschikbaar als de Werkset is geïnstalleerd) en klikt u vervolgens op de tab Printerservice. Klik op Papierinvoer testen en volg de aanwijzingen op het scherm.
NLWW Papierstoringen verhelpen 57
Werkset (Windows): Open het tabblad Printerservice, klik op Paperinvoer testen en volg de
instructies op het scherm.
HP Printerhulpprogramma (Mac OS): Klik op Papierinvoer testen in het deelvenster
Informatie en ondersteuning.

Papierstoringen voorkomen

Controleer of niets de papierbaan blokkeert.
Plaats niet te veel papier in de laden. Zie
afdrukmateriaal.
Plaats het papier op de juiste wijze. Zie
Ga voorzichtig te werk bij het terugplaatsen van een lade in de printer. Wanneer u volle laden
met te veel kracht in de printer plaatst, kunnen vellen papier in de printer terechtkomen. Hierdoor kan het papier vastlopen en kunnen meerdere vellen tegelijk worden ingevoerd.
Gebruik geen gekreukt papier.
Gebruik altijd afdrukmateriaal dat voldoet aan de specificaties. Zie
Zorg dat de uitvoerbak niet te vol is wanneer u gaat afdrukken.
Controleer of het afdrukmateriaal goed tegen de rechterzijde van de lade ligt.
Controleer of de lengte- en breedtegeleiders goed tegen de stapel afdrukmateriaal zijn
geplaatst, maar niet te strak zodat het kreukt of opbolt.
Informatie over de specificaties van ondersteund
Papier plaatsen.
Afdrukmateriaal selecteren.
58 Hoofdstuk 4 Onderhoud en probleemoplossing NLWW
5

Informatie over de printerlampjes

De printerlampjes geven de printerstatus weer en zijn nuttig voor het vaststellen van afdrukproblemen. In dit hoofdstuk wordt informatie gegeven over de printerlampjes, wat met deze lampjes wordt aangegeven en wat u eventueel moet doen.
Betekenis van de lampjes van het bedieningspaneel
Betekenis van de lampjes voor de netwerkaansluiting
NLWW 59

Betekenis van de lampjes van het bedieningspaneel

1 Knop en lampje Aan/Uit
2 Knop Configuratiepagina
HP Officejet Pro K550dtn HP Officejet Pro K550dtwn
3 Knop Annuleren
4 Knop en lampje Doorgaan
5 Printkoplampjes
6 Inktpatroonlampjes
Bezoek de website van HP (www.hp.com/support/officejetprok550) voor de laatste informatie over het oplossen van problemen en de laatste productfixes en -updates.
Statusbeschrijving/lampjespatroon Uitleg en uit te voeren handeling
Alle lampjes zijn uit.
Het Aan/Uit-lampje brandt.
De printer is uitgeschakeld.
Sluit het netsnoer aan.
Druk op de knop
De printer is gereed.
U hoeft niets te doen.
(Aan/Uit).
60 Hoofdstuk 5 Informatie over de printerlampjes NLWW
Statusbeschrijving/lampjespatroon Uitleg en uit te voeren handeling
Het Aan/Uit-lampje knippert.
Het Aan/Uit-lampje en het lampje Doorgaan knipperen.
De printer is bezig met opwarmen, wordt uitgeschakeld of is bezig met het verwerken van een afdruktaak.
U hoeft niets te doen.
De printer wacht op het drogen van de inkt.
Wacht totdat de inkt droog is.
Er is papier vastgelopen in de printer.
Verwijder al het papier uit de uitvoerbak. Zoek het
vastgelopen afdrukmateriaal en verwijder het. Zie
Papierstoringen verhelpen.
De wagen van de printer staat stil.
Open de bovenste klep en verwijder eventuele
obstakels (zoals vastgelopen afdrukmateriaal).
Druk op de knop hervatten.
Als het probleem niet verholpen is, zet u de printer
uit en weer aan.
(Doorgaan) om het afdrukken te
Het Aan/Uit-lampje brandt en het lampje Doorgaan knippert.
Het Aan/Uit-lampje en het lampje Doorgaan branden.
Het printerpapier is op.
Plaats papier en druk op de knop
De modus handmatig dubbelzijdig afdrukken is ingeschakeld. De printer wacht op het drogen van de inkt zodat de pagina’s kunnen worden omgekeerd en opnieuw in de printer kunnen worden geplaatst.
Plaats de stapel terug in de printer en druk op de
(Doorgaan).
knop
Een van de kleppen is niet goed gesloten.
Controleer of alle kleppen zijn gesloten.
Het toegangspaneel aan de achterkant of de duplexeenheid ontbreekt of is niet goed geplaatst.
Zorg ervoor dat het toegangspaneel aan de
achterkant (HP Officejet Pro K550) of de duplexeenheid (HP Officejet Pro K550dtn/K550dtwn) goed zijn geplaatst aan de achterkant van de printer.
(Doorgaan).
NLWW Betekenis van de lampjes van het bedieningspaneel 61
Statusbeschrijving/lampjespatroon Uitleg en uit te voeren handeling
Het Aan/Uit-lampje en het lampje Doorgaan knipperen en een of meer inktpatroonlampjes branden.
Het Aan/Uit-lampje brandt en een of meer printkoplampjes knipperen.
De houdbaarheidsdatum van een of meer inktpatronen is verstreken.
VOORZICHTIG Printerservice of -reparaties als
resultaat van het gebruik van verlopen inktpatronen worden niet gedekt door de garantie.
Vervang de aangegeven inktpatroon.
Als u de verlopen inktpatroon installeert, houdt u de
(Aan/Uit) ingedrukt en drukt u driemaal op
knop de knop
Aan/Uit-lampje, gaan vervolgens uit. Schade aan de printer die het gevolg is van het gebruik van deze inktpatroon wordt niet gedekt door de garantie.
Een of meer printkoppen ontbreken.
Plaats de aangegeven printkop en probeer dan af te
drukken.
Als het probleem aanhoudt, moet de aangegeven
printkop worden vervangen.
(Doorgaan). Alle lampjes, behalve het
Het Aan/Uit-lampje en een of meer printkoplampjes knipperen.
Het Aan/Uit-lampje brandt en een of meer inktpatroonlampjes knipperen.
Een of meer printkoppen zijn defect of moeten worden gecontroleerd.
Zorg ervoor dat de aangegeven printkop goed is
geplaatst en probeer dan af te drukken. Verwijder printkop en plaats deze opnieuw, indien nodig.
Als het probleem aanhoudt, moet de aangegeven
printkop worden vervangen.
Een of meer inktpatronen ontbreken.
Plaats de aangegeven printpatroon en probeer dan
af te drukken.
Als het probleem aanhoudt, moet de aangegeven
printpatroon worden vervangen.
Een of meer inktpatronen zijn leeg en moeten worden vervangen voordat u verder kunt gaan met afdrukken.
Vervang de aangegeven inktpatroon.
62 Hoofdstuk 5 Informatie over de printerlampjes NLWW
Statusbeschrijving/lampjespatroon Uitleg en uit te voeren handeling
Het Aan/Uit-lampje en een of meer inktpatroonlampjes knipperen.
Het Aan/Uit-lampje brandt en een of meer inktpatroonlampjes branden.
Het Aan/Uit-lampje knippert en een of meer inktpatroonlampjes branden.
Een of meer inktpatronen zijn defect of moeten worden gecontroleerd.
Zorg ervoor dat de aangegeven printpatroon goed is
geplaatst en probeer dan af te drukken.
Als het probleem aanhoudt, moet de aangegeven
printpatroon worden vervangen.
Een of meer inktpatronen zijn bijna leeg en moeten binnenkort worden vervangen.
Houd nieuwe inktpatronen bij de hand en vervang de
huidige inktpatronen wanneer deze leegraken.
Het lampje Configuratiepagina knippert.
(HP Officejet Pro K550dtwn)
Eén van de volgende processen vindt plaats:
De printer wordt geïnitialiseerd voor draadloze
communicatie.
Als u SecureEasySetup (SES) gebruikt voor het
installeren van de printer, is het mogelijk dat geprobeerd wordt verbinding te maken met het draadloze netwerk.
Als u Windows Connect Now
TM
gebruikt om de printer te installeren, dan ontvangt de printer draadloze informatie van het USB-flash-station.
Elk van bovenstaande processen neemt minder dan 2 minuten in beslag.
U hoeft niets te doen.
NLWW Betekenis van de lampjes van het bedieningspaneel 63
Statusbeschrijving/lampjespatroon Uitleg en uit te voeren handeling
Het lampje Configuratiepagina brandt.
(HP Officejet Pro K550dtwn)
Alle lampjes branden.
De modus voor draadloze communicatie is ingeschakeld.
U hoeft niets te doen.
Er is een fout opgetreden die niet kan worden hersteld.
Alle printerlampjes branden of knipperen.
Zie
64 Hoofdstuk 5 Informatie over de printerlampjes NLWW

Betekenis van de lampjes voor de netwerkaansluiting

1 Activiteitenlampje
2 Netwerkaansluiting
3 Verbindingslampje
Opmerking De draadloze communicatie van de printer is uitgeschakeld als de printer via
een netwerkkabel is aangesloten.
Statusbeschrijving/lampjespatroon Uitleg en uit te voeren handeling
Het verbindingslampje brandt. Het activiteitenlampje is uit.
Het verbindingslampje brandt. Het activiteitenlampje knippert.
De printer is aangesloten op het netwerk maar ontvangt of verzendt geen gegevens over het netwerk. De printer is ingeschakeld en buiten gebruik.
U hoeft niets te doen.
De printer ontvangt of verzendt gegevens over het netwerk.
U hoeft niets te doen.
NLWW Betekenis van de lampjes voor de netwerkaansluiting 65
Statusbeschrijving/lampjespatroon Uitleg en uit te voeren handeling
Het verbindingslampje brandt niet. Het activiteitenlampje is uit.
De printer is uitgeschakeld of niet op het netwerk aangesloten.
Als de printer is uitgeschakeld, zet u deze aan. Zie
Problemen met aansluiten op een netwerk als de
printer is ingeschakeld en een netwerkkabel is aangesloten.
66 Hoofdstuk 5 Informatie over de printerlampjes NLWW

6 De printer configureren en beheren

In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de volgende onderwerpen:
De printer beheren
De configuratiepagina
De printer configureren (Windows)
De printer configureren (Mac OS)
De printer instellen op draadloze communicatie (HP Officejet Pro K550dtwn)
De printersoftware verwijderen
NLWW 67

De printer beheren

Overzicht van taken voor printerbeheer

In de volgende tabel worden de algemene printerhulpmiddelen vermeld waarmee u de printer kunt beheren. Het is mogelijk dat in specifieke procedures andere methoden worden toegepast. Zie
Overzicht van hulpmiddelen voor het beheer van printers voor informatie over het activeren en
gebruiken van deze hulpmiddelen.
Opmerking Mac OS-gebruikers kunnen het bedieningspaneel, de ingebouwde webserver
en het HP Printerhulpprogramma gebruiken. Windows-gebruikers kunnen het bedieningspaneel, de ingebouwde webserver, het printerstuurprogramma, de Werkset, HP Web Jetadmin en myPrintMileage gebruiken.
Voor meer informatie over de HP Web Jetadmin-software opent u de HP Web Jetadmin­software en bekijkt u de bijbehorende documentatie. Voor meer informatie over myPrintMileage gaat u naar de website van myPrintMileage.
Voor de volgende actie… …gebruikt u dit/deze hulpmiddel(en).*
De printer controleren
Status van
benodigdheden
Gebruik van
benodigdheden en afdrukmateriaal
Werking en status
De printer beheren
Printeronderhoud
Printer security
Periode van inactiviteit
voor energiespaarstand
Onderdelen van het bedieningspaneel
Ingebouwde webserver
Werkset (Windows)
HP Printerhulpprogramma (Mac OS)
HP Web Jetadmin­software
myPrint Mileage
Lade-instellingen
Waarschuwingen en
kennisgevingen
68 Hoofdstuk 6 De printer configureren en beheren NLWW
Voor de volgende actie… …gebruikt u dit/deze hulpmiddel(en).*
Netwerkinstellingen configureren
Netwerkinstellingen
configureren
De printer controleren
Dit onderdeel bevat aanwijzingen voor het controleren van de printer.
Gebruik dit hulpmiddel… …om de volgende informatie te verkrijgen.
Bedieningspaneel Informatie over de status van huidige taken, de
Ingebouwde webserver
bedrijfsstatus van de printer en de status van inktpatronen en printkoppen.
Zie
Informatie over de printerlampjes voor meer informatie.
Informatie over de printerstatus: Open het tabblad
Informatie en klik op een optie in het linkerdeelvenster.
Status inktpatroon en printkop: Open het tabblad
Informatie en klik op Inktvoorraad in het linkerdeelvenster.
Totale hoeveelheid gebruikte inkt en
afdrukmateriaal: Open het tabblad Informatie en klik op Verbruik in het linkerdeelvenster.
Werkset (Windows)
HP Printerhulpprogramma (Mac OS)
Inktpatrooninformatie: Open het tabblad
Printerstatus om informatie over het inktniveau weer te geven en klik vervolgens op de knop Inktpatrooninformatie om informatie over het vervangen van inktpatronen en vervaldatums weer te geven.
Printerfouten: Open het tabblad Printerstatus, klik op
Voorkeuren en schakel een of meer selectievakjes in om de weergave van printerfouten of -waarschuwingen te activeren.
Inktpatrooninformatie: Open het deelvenster
Informatie en ondersteuning en klik op Status benodigdheden.
De printer beheren
Dit onderdeel bevat informatie over het beheren van de printer en het wijzigen van instellingen.
NLWW De printer beheren 69
Gebruik dit hulpmiddel… …als u het volgende wilt doen.
Bedieningspaneel
Ingebouwde webserver
Werkset (Windows)
Het wachtwoord van de beheerder en de
netwerkinstellingen opnieuw instellen: Houd de knop
(Configuratiepagina) ingedrukt, druk driemaal op de knop
(Doorgaan) en laat de knop / (Configuratiepagina) los. Zie de aanwijzingen onder
oplossen van problemen.
Het wachtwoord van de beheerder wijzigen: Open het
tabblad Instellingen en klik op Beveiliging in het linkerdeelvenster.
Lade-instellingen wijzigen: Open het tabblad Instellingen
en klik op Papierverwerking in het linkerdeelvenster.
Onderhoudtaken voor de printer uitvoeren: Open het
tabblad Instellingen en klik op Printerservice in het linkerdeelvenster.
Lade-instellingen wijzigen: Open het tabblad Printerservice
en klik op Papierverwerking.
Onderhoudtaken voor de printer uitvoeren: Open het
tabblad Printerservice en klik op de knop voor de taak die u wilt uitvoeren.
Waarschuwingen en meldingen tijdens installatie: Klik op
het tabblad Printerstatus en klik op Voorkeuren.
Tips en bronnen voor het
/
Printerstuurprogramma (Windows) Onderhoudtaken voor de printer uitvoeren:
1. Klik in het bureaublad van Windows op Start, wijs
Instellingen aan en klik op Printers of Printers en faxapparaten.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer
en klik op Eigenschappen, Standaardinstellingen voor document of Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
3. Klik op het tabblad Services. Voor Windows 2000, Windows
XP en Windows Server 2003 klikt u op de knop Printer onderhouden (deze optie is alleen beschikbaar als de Werkset is geïnstalleerd) en klikt u vervolgens op de tab Printerservice. Klik op de knop voor de taak die u wilt uitvoeren.
HP Printerhulpprogramma (Mac OS)
Lade-instellingen wijzigen: Klik op Ladeconfiguratie in het
deelvenster Printerinstellingen.
Onderhoudtaken voor de printer uitvoeren: Open het
deelvenster Informatie en ondersteuning en klik op de knop voor de taak die u wilt uitvoeren.
Netwerkinstellingen configureren
Dit hoofdstuk bevat informatie over het configureren van de netwerkinstellingen van de printer.
70 Hoofdstuk 6 De printer configureren en beheren NLWW
Druk een configuratiepagina af voor een overzicht van de huidige instellingen. Zie De
configuratiepagina.
Gebruik dit hulpmiddel… …als u het volgende wilt doen.
Ingebouwde webserver
Netwerkinstellingen configureren: Klik op het tabblad
Netwerken.
Een statisch IP-adres instellen: Open het tabblad
Netwerken, selecteer Handmatige IP in de vervolgkeuzelijst IP-adresconfiguratie, typ het statische IP-adres in het vak Handmatig IP-adres, voer indien nodig het Handmatig subnetmasker en de Handmatige standaardgateway in en klik op Toepassen.
Opmerking Het is niet aan te bevelen een statisch
IP-adres toe te wijzen aan de printer. Een statisch IP­adres kan echter wel bepaalde installatie- en afdrukproblemen oplossen, zoals een conflict met een persoonlijke firewall.

Overzicht van hulpmiddelen voor het beheer van printers

Ingebouwde webserver
Als de printer op een netwerk is aangesloten, kunt u de ingebouwde webserver van de printer gebruiken om informatie over de status te bekijken, instellingen te wijzigen en de printer vanaf de computer te beheren.
Opmerking Zie Printerspecificaties voor een overzicht van systeemvereisten voor de
ingebouwde webserver. Sommige instellingen zijn alleen toegankelijk nadat een wachtwoord voor de ingebouwde webserver is opgegeven. U kunt de ingebouwde webserver openen en gebruiken zonder dat er verbinding is met internet. Sommige functies zijn dan echter niet beschikbaar.
De ingebouwde webserver openen
U kunt de ingebouwde webserver op de volgende manieren openen:
NLWW De printer beheren 71
Opmerking Als u de ingebouwde webserver wilt openen vanuit het printerstuurprogramma
(Windows), de Werkset (Windows) of het HP Printerhulpprogramma (Mac OS), moet de printer zijn aangesloten op een netwerk en een IP-adres hebben.
Webbrowser: Typ in een ondersteunde webbrowser op uw computer het IP-adres dat aan de
printer is toegewezen.
Als het IP-adres bijvoorbeeld 123.123.123.123 is, typt u het volgende adres in de webbrowser:
http://123.123.123.123
Het IP-adres voor de printer wordt op de configuratiepagina vermeld. Zie
De configuratiepagina.
Als de ingebouwde webserver wordt weergegeven, kunt u deze toevoegen aan de favorieten zodat u er in het vervolg eenvoudig naartoe kunt gaan.
Printerstuurprogramma (Windows): Open het tabblad Services en klik op de knop om de
ingebouwde webserver te openen.
Werkset (Windows): Open het tabblad Informatie en klik op de knop om de ingebouwde
webserver te openen.
HP Printerhulpprogramma (Mac OS): Klik op EWS in het deelvenster Informatie en
ondersteuning.
Pagina’s van de ingebouwde webserver
De ingebouwde webserver bevat pagina's die u kunt gebruiken om productinformatie te bekijken en printerinstellingen te wijzigen. De pagina's bevatten ook koppelingen naar andere e-services.
Pagina's Inhoud
Informatie
Deze pagina bevat statusinformatie over de printer, de inktbenodigdheden en het inktgebruik en een gebeurtenissenlogboek (bijvoorbeeld met fouten).
Instellingen Deze pagina bevat de instellingen die zijn geconfigureerd voor de
Netwerken Deze pagina bevat informatie over de netwerkstatus en de
Overige koppelingen Hiermee krijgt u toegang tot andere hulpbronnen, zoals e-services,
printer. U kunt deze instellingen hier ook wijzigen.
netwerkinstellingen die voor de printer zijn geconfigureerd. Deze pagina's worden alleen weergegeven als de printer is aangesloten op een netwerk. Zie informatie.
HP Instant Support, myPrintMileage en het online bestellen van benodigdheden. Zie
U kunt ook een koppeling naar een andere website toevoegen of aanpassen. De koppeling wordt weergegeven in het linkerdeelvenster van alle pagina's van de ingebouwde webserver.
Netwerkinstellingen configureren voor meer
HP Instant Support en myPrintMileage.
72 Hoofdstuk 6 De printer configureren en beheren NLWW
Werkset (Windows)
De Werkset geeft informatie over de status en het onderhoud van de printer. De Werkset bevat ook koppelingen naar deze handleiding voor hulp bij het uitvoeren van eenvoudige afdruktaken en het oplossen van problemen.
Opmerking Als de computer aan de systeemvereisten voldoet, kunt u de Werkset vanaf de
Starter-cd installeren door voor de volledige installatie te kiezen.
Als u een printer op een gedeelde poort (bijvoorbeeld \\poortnaam\printernaam) wilt controleren vanaf een clientcomputer, moet de Werkset actief zijn op de server en op de client.
De Werkset openen
Wijs in het menu Start van de computer Programma's aan, wijs de printernaam aan en klik op
het pictogram van de Werkset.
Tabbladen in de Werkset
De Werkset bevat de volgende tabbladen.
Tabblad Inhoud
Geselecteerde printer: Bevat een lijst met geïnstalleerde
Printerstatus
printers die worden ondersteund door de Werkset.
Informatie
Printerservice
Informatie over het inktniveau: Toont het geschatte
inktniveau voor elke patroon.
Benodigdheden bestellen: Geeft toegang tot een website
waar u printerbenodigdheden online kunt bestellen.
Inktpatrooninformatie: Hier ziet u bestelnummers en
verloopdatums van de geïnstalleerde inktpatronen.
Voorkeuren: Hier kunt u uw voorkeuren instellen. U kunt
bijvoorbeeld opgeven of foutberichten moeten worden weergegeven en of u een geluidssignaal wilt horen wanneer er een printer- of afdrukfout optreedt.
Printerinformatie: Dit tabblad bevat een koppeling naar
myPrintMileage en statusinformatie over de hardware en printkoppen.
Helpinformatie: Dit tabblad bevat koppelingen naar HP
Instant Support, de klantenondersteuning van HP en online printerregistratie. Via dit tabblad hebt u ook toegang tot deze handleiding voor hulp bij het uitvoeren van taken en het oplossen van problemen. Zie
Pagina diagnostiek voor afdrukkwaliteit (PQ) afdrukken:
Hiermee kunt u nagaan of er problemen zijn die invloed hebben op de afdrukkwaliteit van de printer. Zie
Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken.
HP Instant Support.
De pagina
Papierinvoer testen: Hiermee kunt u het
papieraanvoermechanisme van een papierbron controleren. Zie de aanwijzingen onder
Papierstoringen verhelpen.
NLWW De printer beheren 73
Tabblad Inhoud
Configuratiepagina afdrukken: Hiermee kunt u de
configuratiepagina van de printer afdrukken. Deze pagina bevat informatie over de printer en de benodigdheden. Zie
configuratiepagina.
Printkoppen uitlijnen: Hulp bij het uitlijnen van de
printkoppen. Zie
Printkoppen reinigen: Hulp bij het reinigen van de
printkoppen. Zie De printkoppen reinigen.
Regelinvoer kalibreren: Hiermee kunt u de regelinvoer
kalibreren. Zie De regelinvoer kalibreren.
Kleur kalibreren: Hiermee kunt u kleuren kalibreren om
problemen met kleuren te corrigeren. Zie
Papierverwerking: Hiermee kunt u ladevergrendeling
instellen en een standaardlade selecteren (als lade 2 is geïnstalleerd). Zie
De printkoppen uitlijnen.
De kleur kalibreren.
Laden configureren.
De
HP Printerhulpprogramma (Mac OS)
Het HP Printerhulpprogramma bevat hulpmiddelen voor het configureren van afdrukinstellingen, het kalibreren van de printer, het reinigen van de printkoppen, het afdrukken van de configuratiepagina van de printer, het online bestellen van benodigdheden en het zoeken van helpinformatie op internet.
HP Printerhulpprogramma openen
1. Selecteer vanuit de Zoeker de optie Computer in het menu Gaan.
2. Selecteer Bibliotheek en daarna Printers.
3. Selecteer hp, Hulpprogramma's en vervolgens HP Printer Selector.
4. Selecteer de printer en klik op Hulpprogramma starten.
Deelvensters van HP Printerhulpprogramma
Deelvenster Informatie en ondersteuning
Status benodigdheden: Dit venster bevat informatie over de geïnstalleerde printkoppen en
inktpatronen.
Apparaatgegevens: Bevat informatie over het model en serienummer van de printer. Hiermee
kunt u ook de configuratiepagina van de printer afdrukken. Deze pagina bevat informatie over de printer en de benodigdheden. Zie
Pagina diagnostiek voor afdrukkwaliteit (PQ) afdrukken: Hiermee kunt u nagaan of er
problemen zijn die invloed hebben op de afdrukkwaliteit van de printer. Zie
De configuratiepagina.
De pagina
Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken.
74 Hoofdstuk 6 De printer configureren en beheren NLWW
Papierinvoer testen: Hiermee kunt u het papieraanvoermechanisme van een papierbron
controleren. Zie de aanwijzingen onder
Papierstoringen verhelpen.
Reinigen: Hulp bij het reinigen van de printkoppen. Zie
Uitlijnen: Hulp bij het uitlijnen van de printkoppen. Zie
Kleur kalibreren: Hiermee kunt u kleuren kalibreren om problemen met kleuren te corrigeren.
De kleur kalibreren.
Zie
Regelinvoer kalibreren: Hiermee kunt u de regelinvoer kalibreren. Zie
HP-ondersteuning: Deze pagina geeft toegang tot de website van HP waar u ondersteuning
vindt voor de printer, de printer kunt registreren en informatie vindt over het retourneren en recyclen van gebruikte printerbenodigdheden.
Deelvenster Printerinstellingen
Ladeconfiguratie: Hier stelt u het standaardpapiertype en -formaat in voor een lade en geeft u
de prioriteit van de lade op. Zie
Netwerkinstellingen: Hier configureert u de IP-instellingen voor netwerkaansluiting.
Laden configureren.
De printkoppen reinigen.
De printkoppen uitlijnen.
De regelinvoer kalibreren.
Installatieprogramma voor netwerkprinter (Mac OS)
Met dit hulpprogramma kunt u netwerkinstellingen voor de printer configureren. U kunt instellingen voor draadloze netwerken configureren, zoals de netwerklocatienaam en de draadloze modus, en instellingen voor bekabelde netwerken, zoals het TCP/IP-adres, router en subnetmasker.
Installatieprogramma voor netwerkprinter openen
1. Selecteer vanuit de Zoeker de optie Computer in het menu Gaan.
2. Selecteer Bibliotheek en daarna Printers.
3. Selecteer hp, Hulpprogramma's en vervolgens Installatieprogramma voor netwerkprinter.
4. Volg de aanwijzingen op het scherm voor het configureren van netwerkinstellingen voor de
printer.
HP Web Jetadmin-software
De HP Web Jetadmin-software omvat programma's waarmee u via een webbrowser verschillende netwerkapparaten van zowel HP als andere leveranciers op afstand kunt installeren, configureren (afzonderlijk of in batchmodus) en controleren (zoals de niveaus van benodigdheden). De software bevat ook functies voor het uitvoeren van diagnose op afstand en het oplossen van problemen.
Nadat de software is geïnstalleerd, kunt u vanaf elke computer binnen uw intranet toegang krijgen tot de software door een standaardwebbrowser te gebruiken. Ga naar voor meer informatie of als u de software wilt downloaden.
www.hp.com/go/webjetadmin
HP Instant Support
HP Instant Support is een verzameling hulpprogramma's die u via een browser kunt openen en gebruiken. Met deze programma's kunt u afdrukproblemen snel identificeren, analyseren en oplossen.
NLWW De printer beheren 75
HP Instant Support biedt onderstaande informatie over uw apparaat:
Eenvoudige toegang tot tips voor probleemoplossing: Geeft tips bij uw specifieke apparaat.
Oplossing voor specifieke fouten van het apparaat: Verschaft rechtstreeks toegang tot
informatie die u kan helpen specifieke foutberichten voor uw apparaat op te lossen. Als u een beschrijving van het probleem wilt zien, alsmede tips voor het oplossen of voorkomen van het probleem, klikt u op de koppeling in het bericht. Als u een lijst wilt bekijken van eerder opgetreden fouten, klikt u op Waarschuwingen aan de linkerkant van de pagina HP Instant Support.
Kennisgeving van updates van stuurprogramma's: U wordt gewaarschuwd wanneer een
update voor het printerstuurprogramma beschikbaar is. Er verschijnt een bericht op de homepage van HP Instant Support. Klik op de koppeling in het bericht om rechtstreeks naar het downloadgedeelte van de HP-website te gaan.
Ondersteuning krijgen: Toont een lijst met de diverse vormen van ondersteuning voor uw
apparaat.
Inkt en materiaalgebruik beheren (my PrintMileage): Helpt u het gebruik van
printerbenodigdheden te beheren en in te schatten.
Zelfdiagnose voor uw apparaat: Voert een diagnostische test uit van het apparaat. Selecteer
Printer in het menu Self Help op de pagina Instant Support om een diagnose van de apparaten te starten. De computer wordt gecontroleerd en er verschijnt een lijst van geconfigureerde apparaten. Als u het apparaat selecteert waarop u een diagnose wilt uitvoeren, kunt u via HP Instant Support bijvoorbeeld controleren of u het meest recente stuurprogramma hebt, of toegang krijgen tot rapporten over de status van het apparaat en gedetailleerde diagnostiek. Als er gedurende deze procedure fouten worden ontdekt, kunt u kiezen of u de stuurprogramma's wilt updaten of een gedetailleerde diagnose wilt uitvoeren.
Online ondersteuning van HP expert (Active Chat): Biedt via internet op elk moment hulp op
maat van een HP-expert. U hoeft alleen maar een vraag of beschrijving van het probleem in te dienen. Historiegegevens, de systeemconfiguratie en acties die u hebt uitgevoerd, worden (na uw toestemming) automatisch doorgestuurd naar HP zodat u het probleem niet opnieuw hoeft te omschrijven. Een HP-ondersteuningsexpert reageert online en lost het probleem via een chatsessie op.
Knowledge database Gebruik de knowledge database van HP om snel antwoorden te vinden
op uw vragen.
Veiligheid en privacy
Als u gebruik wilt maken van HP Instant Support, moeten er gedetailleerde gegevens van het apparaat, zoals het serienummer, foutcondities en statusmeldingen, naar HP worden verzonden. HP respecteert uw privacy en beheert deze informatie op de manier die is beschreven in de online privacyverklaring van HP (
Opmerking Als u alle gegevens wilt bekijken die naar HP worden verzonden, kiest u Bron
(Internet Explorer) of Paginabron (Netscape en Mozilla Firefox) in het menu Beeld van uw webbrowser.
www.hp.com/country/us/eng/privacy.htm).
76 Hoofdstuk 6 De printer configureren en beheren NLWW
Toegang krijgen tot HP Instant Support
Werkset (Windows): Open het tabblad Informatie en klik op HP Instant Support.
Ingebouwde webserver: Typ in een webbrowser het IP-adres dat aan het apparaat is
toegewezen. Het adres staat op de configuratiepagina. Zie Klik in de sectie Overige koppelingen van het tabblad Informatie of Instellingen op HP
Instant Support.
Opmerking Voeg de webpagina's voor het openen van HP Instant Support niet toe aan uw
favorieten. Als u dat wel doet en vervolgens via het menu Favorieten verbinding maakt met een pagina, bevat deze niet de laatste informatie.
De configuratiepagina.)
myPrintMileage
myPrintMileage is een service van HP waarmee u verbruiksgegevens kunt bijhouden, zodat u een prognose van het toekomstige printerverbruik kunt maken en op basis hiervan benodigdheden kunt bestellen.
Om myPrintMileage te kunnen gebruiken, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
Werkset (Windows) moet zijn geïnstalleerd
Internetverbinding
Apparaat aangesloten
Op de myPrintMileage-website kunt u het volgende item zien:
Afdrukanalyse, bijvoorbeeld de hoeveelheid gebruikte inkt, het type inkt (zwart of kleur) en een
schatting van het aantal pagina's dat u kunt afdrukken met de resterende inkt.
Toegang krijgen tot myPrintMileage
Ingebouwde webserver: Klik in het gedeelte Overige koppelingen op myPrintMileage.
Werkset (Windows): Open het tabblad Informatie, klik op myPrintMileage en volg de
aanwijzingen op het scherm.
Windows-taakbalk: Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Werkset op de Windows-
taakbalk, klik op myPrintMileage en selecteer Mijn printergebruik weergeven.
Opmerking Voeg de webpagina's voor het openen van myPrintMileage niet toe aan uw
favorieten. Als u dat wel doet en vervolgens via het menu Favorieten verbinding maakt met een pagina, bevat deze niet de laatste informatie.
NLWW De printer beheren 77

De configuratiepagina

Gebruik de configuratiepagina om de huidige printerinformatie, de status van de inktpatronen en de status van de printkoppen te bekijken, om hulp te zoeken bij het oplossen van problemen met de printer en om de plaatsing van optionele accessoires als de duplex-eenheid te controleren. De configuratiepagina bevat ook een log met recente gebeurtenissen. Als de printer op een netwerk is aangesloten, wordt een extra configuratiepagina voor het netwerk afgedrukt. Hierop staan de netwerkinstellingen voor de printer.
Als u HP wilt bellen, is het vaak handig om eerst de configuratiepagina af te drukken.
1. Printerinformatie: Printerinformatie (zoals productnaam, modelnummer, serienummer en
versie van de firmware), de accessoires die zijn geïnstalleerd (zoals de duplex-eenheid) en het aantal pagina's dat vanuit de lades en accessoires wordt afgedrukt.
2. Status inktpatroon: Hier ziet u de geschatte inktniveaus (grafisch voorgesteld met behulp van
meters), de onderdeelnummers en vervaldatums van de inktpatronen.
3. Status printkop: Hier ziet u de status van de printkop, de onderdeelnummers, datum van
installatie, de datum waarop de garantie van de printkoppen verloopt en het totale inktverbruik. De statusopties voor de printkop zijn: goed, redelijk en vervangen. Als de status redelijk is, moet u de afdrukkwaliteit in de gaten houden, maar hoeft u de printkop nog niet te vervangen. Als de status vervangen is, moet u de printkop vervangen en functioneert de printer pas wanneer dit is gebeurd.
4.
Gebeurtenissenlog: Een log van recente gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden.
78 Hoofdstuk 6 De printer configureren en beheren NLWW
Netwerkconfiguratiepagina
1. Algemene informatie: Informatie over de huidige status en het type verbinding van het netwerk
en andere informatie, zoals de URL van de ingebouwde webserver en het hardware-adres van de printer.
Netwerkstatus: Deze instelling kan Gereed of Offline zijn. Wanneer de instelling Offline is,
betekent dit dat het IP-adres wordt toegewezen of via onderhandeling wordt vastgesteld door de DNS-server, of dat de AutoIP of het netwerk niet beschikbaar zijn.
Actief verbindingstype: Toont de huidige status van het verbindingstype van de printer
en het netwerk. Hier wordt Bekabeld weergegeven als de printer is aangesloten op een bekabeld netwerk, en Draadloos als de printer is aangesloten op een draadloos netwerk.
2. TCP/IP: Informatie over de configuratie van de printer, zoals de hostnaam, IP-adres,
subnetmasker, standaard-gateway, server en servicenaam. Bevat eveneens een veld Geconfigureerd door met de inhoud AutoIP als de printer is aangesloten op een peer-to-peer netwerk, en de inhoud DHCP als de printer een IP-adres heeft gekregen van of is geconfigureerd door een DHCP-server.
3. 802.3 bekabeld/802.11 draadloos: Voor een bekabeld netwerk heet de sectie '802.3 bekabeld'
en voor een draadloos netwerk heet de sectie '802.11 draadloos'.
802.3 bekabeld:
iLink-configuratie: De mogelijke waarden zijn '10T/100T HalfDplx/FullDplx', '10T
HalfDplx', '100T FullDplx' en '100T HalfDplx'.
NLWW De configuratiepagina 79
802.11 draadloos:
Status: Als de waarde 'Gekoppeld' is, kan de printer communiceren met het
draadloze apparaat (pc of draadloos toegangspunt (WAP)). Als de waarde 'Niet gekoppeld' is, controleert u of de correcte instellingen voor draadloze netwerken, zoals de netwerknaam (SSID), coderingstype/-sleutels in beide apparaten overeenkomen. Controleer eveneens of de onderdelen voor draadloze toegang zijn gestart.
Radio-HW-status: Als de waarde 'Geïnitialiseerd' is, is de printer gereed voor
gebruik. Als de draadloze voorzieningen echter zijn uitgeschakeld vanuit het bedieningspaneel of de ingebouwde webserver, schakelt u deze opnieuw in door de
knop
(Configuratiepagina) 5 seconden ingedrukt te houden tot het lampje van de configuratiepagina aangaat. U kunt deze voorzieningen ook inschakelen via de ingebouwde webserver.
Communicatiemethode: De mogelijke waarden zijn 'adhoc' en 'infrastructuur'. Zie
Instellingen van 802.11-draadloos netwerk voor details.
Naam netwerk (SSID): Standaard zoekt de printer naar de naam van het draadloze
netwerk of de SSID (Service Set Identifier) met de naam 'hpsetup'. Uw netwerk heeft misschien een andere SSID.
Signaalsterkte (1-5): Als de waarde 0 is, bevinden de draadloze apparaten (zoals de
computer, de hub of de draadloze router) zich mogelijk te ver weg of wordt het signaal geblokkeerd.
Zet, indien mogelijk, de apparaten dichter bij elkaar of verplaats ze zodat obstakels vermeden kunnen worden. Zie ook
Richtlijnen voor het verminderen van storing op
een draadloos netwerk.
Verificatietype: De mogelijke waarden zijn Openen, 'Openen en vervolgens gedeeld',
'Gedeeld' en 'WPA-PSK' (Wi-Fi
®
Protected Access Pre-Shared Key). Zie Instellingen
van 802.11-draadloos netwerk voor details.
Coderingstype: De mogelijke waarden zijn 'Geen', 'WEP' (Wired Equivalent Privacy),
'TKIP' (Temporal Key Integrity Protocol), 'AES' (Advanced Encryption Standard) en 'Automatisch' (AES of TKIP). Zie
Instellingen van 802.11-draadloos netwerk voor
details.
De waarde moet overeenkomen met de instellingen van het draadloze apparaat. Als de draadloze instellingen bijvoorbeeld voor een WEP-coderingstype zijn gemaakt, dan moet de waarde op de pagina WEP zijn.
Kanaalbereik: Het bereik kan een waarde hebben als 'Locale: 3:0:0:1'.
Voor een adhocnetwerk moet de waarde overeenkomen met de instellingen van het draadloze apparaat.
Het eerste cijfer geeft het landnummer aan
Landnummer 0: Kanalen 1-11:
high-power 802.11b
low-power 802.11g
80 Hoofdstuk 6 De printer configureren en beheren NLWW
Landnummer 1: Kanalen 1-13:
low-power 802.11b
low-power 802.11g
Landnummer 2: Kanalen 1-14:
low-power 802.11b
low-power 802.11g
Opmerking 802.11g is niet toegestaan op kanaal 14.
Het tweede cijfer geeft de compatibiliteit van de adhocmodus aan
Het derde cijfer geeft de snelheidsbeperking van de infrastructuurmodus aan
Het vierde cijfer geeft de snelheidsbeperking van de adhocmodus aan
0: Nominale status adhocaansluiting
1: Adhoc verschijnt altijd aangesloten
0: 802.11b of 802.11g
1: alleen 802.11b
0: 802.11b of 802.11g
1: alleen 802.11b
4. Diversen: Diverse gegevens, zoals het totaal aantal, aantal unicast en aantal broadcast
pakketten dat is verstuurd en ontvangen en de details voor de beheerder.
Wachtwoord van beheerder: Sier wordt 'Niet ingesteld' weergegeven als er geen
wachtwoord is ingesteld in het tabblad Instellingen/Netwerken van de ingebouwde webserver; anders wordt 'Ingesteld' weergegeven.
De configuratiepagina afdrukken
Bedieningspaneel: HP Officejet Pro K550: Druk de knop ingedrukt, druk eenmaal op de knop
(Annuleren) en laat de knop (Aan/Uit) los.
(Aan/Uit) in en houd deze
HP Officejet Pro K550dtn/K550dtwn: Druk op de knop
Printerstuurprogramma (Windows): Open het tabblad Services en klik op
/ (Configuratiepagina).
Configuratiepagina afdrukken.
Werkset (Windows): Open het tabblad Printerservice en klik op Configuratiepagina afdrukken.
HP Printerhulpprogramma (Mac OS): Klik op Apparaatgegevens in het deelvenster
Informatie en ondersteuning en klik vervolgens op Configuratiepagina afdrukken.
NLWW De configuratiepagina 81

De printer configureren (Windows)

U kunt de printer direct aansluiten op een computer of delen met andere gebruikers binnen een netwerk.
Opmerking Microsoft Internet Explorer 6.0 moet op het computersysteem zijn geïnstalleerd
om het installatieprogramma te kunnen uitvoeren.
U moet eveneens beheerdersbevoegdheden hebben om een printerstuurprogramma te kunnen installeren onder Windows 2000, Windows XP of Windows Server 2003.

Directe verbinding

Met een USB-kabel kunt u de printer rechtstreeks op uw computer aansluiten.
Opmerking Als u de printersoftware installeert en een printer aansluit op een computer met
Windows, kunt u met USB-kabels extra printers op dezelfde computer aansluiten zonder dat u de printersoftware opnieuw moet installeren.
Het wordt aanbevolen om bij het installeren van de printer eerst de software te installeren en daarna de printer aan te sluiten, omdat het installatieprogramma voorziet in de meest eenvoudige installatieprocedure. Als u de kabel eerst hebt aangesloten, raadpleegt u
voordat u de software installeert.
De printer aansluiten
De software installeren voordat u de printer aansluit (aanbevolen werkwijze)
Opmerking Als uw computer voldoet aan de systeemvereisten, wordt u geadviseerd de
Werkset te installeren door de optie Volledige installatie te kiezen. De Werkset geeft informatie over de status en het onderhoud van de printer. De Werkset geeft bovendien toegang tot documentatie en online Help voor het oplossen van problemen met de printer. Zonder de Werkset verschijnen er geen foutberichten op uw scherm en hebt u geen toegang tot de myPrintMileage-website. Zie
1. Sluit alle toepassingen af die nog open zijn.
2. Plaats de Starter-cd in het cd-romstation. Het cd-menu wordt automatisch gestart. Als het cd-
menu niet automatisch wordt gestart, gaat u naar het cd-romstation van de computer en dubbelklikt u op Setup.exe.
3. Klik in het cd-menu op Installeren en volg de aanwijzingen op het scherm.
4. Wanneer dit wordt gevraagd, zet u de printer aan en sluit u deze met een USB-kabel aan op de
computer. De wizard Nieuwe Hardware gevonden verschijnt op het beeldscherm van de computer en het printerpictogram wordt in de printermap aangemaakt.
Opmerking U mag de USB-kabel ook op een later tijdstip aansluiten wanneer u de printer
nodig hebt.
Werkset (Windows) voor meer informatie.
U kunt de printer ook delen met andere computers door middel van een eenvoudig type netwerk dat een lokaal gedeeld netwerk wordt genoemd. Zie
gedeeld netwerk.
82 Hoofdstuk 6 De printer configureren en beheren NLWW
De printer delen in een lokaal
De printer aansluiten voordat u de software installeert
Als u de printer aansluit voordat u de printersoftware installeert, verschijnt de wizard Nieuwe Hardware gevonden op het beeldscherm.
Opmerking Als u de printer hebt ingeschakeld, mag u deze niet uitschakelen of loskoppelen
terwijl het installatieprogramma actief is. Als u dat wel doet, kan de installatie niet worden voltooid.
1. Selecteer in het dialoogvenster Nieuwe hardware gevonden, waarin u een methode kunt
kiezen om naar het stuurprogramma te zoeken, de geavanceerde optie en klik op Volgende.
Opmerking Laat de wizard Nieuwe hardware gevonden dus niet automatisch zoeken
naar het printerstuurprogramma.
2. Schakel het selectievakje in van de optie waarmee u kunt aangeven dat u de locatie van het
stuurprogramma zelf wilt opgeven en zorg ervoor dat de andere selectievakjes zijn uitgeschakeld.
3. Plaats de Starter-cd in het cd-romstation. Als het cd-menu verschijnt, sluit u het.
4. Blader naar de hoofdmap van de Starter-cd (bijvoorbeeld D) en klik vervolgens op OK.
5. Klik op Volgende en volg de aanwijzingen op het scherm.
6. Klik op Voltooien om de wizard Nieuwe hardware gevonden te sluiten. Het
installatieprogramma wordt automatisch gestart door de wizard (dit kan even duren). Bij Windows 98 en Windows ME moet u het installatieprogramma voltooien als u een niet-Engels stuurprogramma wilt installeren.
7. Voltooi de installatie.
Opmerking U kunt de printer ook delen met andere computers door middel van een
eenvoudig type netwerk dat een lokaal gedeeld netwerk wordt genoemd. Zie
in een lokaal gedeeld netwerk.
De printer delen
De printer delen in een lokaal gedeeld netwerk
In een lokaal gedeeld netwerk is de printer rechtstreeks aangesloten op de USB-poort van een geselecteerde computer (de server) en wordt de printer gedeeld door andere computers (clients).
NLWW De printer configureren (Windows) 83
Opmerking Wanneer u een rechtstreeks aangesloten printer deelt, moet u de computer met
de hoogste versie van het besturingssysteem als server gebruiken. Als u bijvoorbeeld een computer met Windows 2000 hebt en een andere computer met een lagere versie van Windows, kunt u de computer met Windows 2000 het beste als server gebruiken.
Gebruik deze configuratie uitsluitend voor kleine groepen of bij een beperkt gebruik van de printer. De snelheid van de computer die is aangesloten op de printer neemt af wanneer veel gebruikers afdrukken op de printer.
1. Klik in het Windows-bureaublad van de servercomputer op Start, wijs Instellingen aan en klik
op Printers of Printers en faxapparaten.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer, kies Eigenschappen en Open het
tabblad Delen.
3. Klik op de optie voor het delen van de printer en geef een sharenaam op voor de printer.
4. Als u de printer wilt delen met clientcomputers met andere Windows-versies, klikt u op Extra
stuurprogramma's om voor deze clients het stuurprogramma van hun Windows-versie te
installeren. De Starter-cd moet in uw cd-romstation zijn geplaatst.

Netwerkverbinding

Als de printer netwerkmogelijkheden heeft, kan de printer worden gedeeld in een netwerkomgeving door deze rechtstreeks aan te sluiten op het netwerk. Dit type aansluiting heeft als voordeel dat de printer via de ingesloten webserver kan worden beheerd vanaf elke computer binnen het netwerk.
Opmerking Microsoft Internet Explorer 6.0 moet op het computersysteem zijn geïnstalleerd
om het installatieprogramma te kunnen uitvoeren.
Kies de installatieoptie voor het type netwerk waarover u beschikt:
Client/server-netwerk: Als een computer in uw netwerk uitsluitend fungeert als afdrukserver,
installeert u de printersoftware op deze server ( de clientcomputers (zie
Peer-to-peer-netwerk: Als u een peer-to-peer-netwerk hebt (een netwerk zonder een computer
die uitsluitend fungeert als afdrukserver), installeert u de software op de computers waarvoor de printer wordt gebruikt. Zie
Op beide typen netwerken kunt u met behulp van de wizard Printer toevoegen in Windows verbinding maken met een netwerkprinter. Zie
Printer toevoegen.
Printersoftware installeren op clientcomputers).
Een netwerkprinter installeren.
Een netwerkprinter installeren) en vervolgens op
Het printerstuurprogramma installeren met de optie
84 Hoofdstuk 6 De printer configureren en beheren NLWW
Een netwerkprinter installeren
Voer de onderstaande stappen uit om de printersoftware te installeren in de volgende netwerkomgevingen:
Een netwerk met een computer die uitsluitend fungeert als printserver.
Een peer-to-peer-netwerk (een netwerk zonder een computer die uitsluitend fungeert als
printserver).
1. Verwijder de beschermklep van de netwerkpoort van de printer en sluit de printer aan op het
netwerk.
2. Sluit alle toepassingen die zijn gestart op het computersysteem dat als afdrukserver fungeert.
3. Plaats de Starter-cd in het cd-romstation. Het cd-menu wordt automatisch gestart. Als het cd-
menu niet automatisch wordt gestart, gaat u naar het cd-romstation van de computer en dubbelklikt u op Setup.exe.
4. Klik in het cd-menu op Installeren en volg de aanwijzingen op het scherm.
5. Selecteer op het scherm Verbindingstype de optie om verbinding te maken via het netwerk en
klik op Volgende.
6. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Opmerking Zie Printersoftware installeren op clientcomputers en De printer delen in een
lokaal gedeeld netwerk als u de printer wilt delen met Windows-clientcomputers.
Printersoftware installeren op clientcomputers
Nadat printerstuurprogramma's zijn geïnstalleerd op de computer die fungeert als afdrukserver, kunnen de afdrukfuncties worden gedeeld. Afzonderlijke Windows-gebruikers die de printer via het netwerk willen benaderen, moeten de software op hun computers (clients) installeren.
Een clientcomputer kan op de volgende manieren verbinding maken met de printer:
In de map Printers dubbelklikt u op het pictogram Printer toevoegen en volgt u de
aanwijzingen voor een netwerkinstallatie. Zie
optie Printer toevoegen.
Blader naar de printer op het netwerk en sleep de printer naar de map Printers.
Voeg de printer toe en installeer de software vanaf het INF-bestand op het netwerk.
Op de Starter-cd zijn de INF-bestanden opgeslagen in een map met de volgende padnaam: <Cd-station>:\Drivers\<besturingssysteem>\<taal>
Als D bijvoorbeeld de letter van het cd-romstation is, bevat de map D:\Drivers\Win2k_XP \English het Engelstalige INF-bestand voor Windows 2000, Windows XP en Windows Server
2003.
Het printerstuurprogramma installeren met de
NLWW De printer configureren (Windows) 85
Het printerstuurprogramma installeren met de optie Printer toevoegen
1. Klik in het bureaublad van Windows op Start, wijs Instellingen aan en klik op Printers of
Printers en faxapparaten. Of klik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik op Printers of Printers en faxapparaten.
2. Dubbelklik op Printer toevoegen en klik vervolgens op Volgende.
3. Selecteer Netwerkprinter of Netwerkprintserver.
4. Klik op Volgende.
5. Voer een van de volgende handelingen uit:
Voer het netwerkpad of de wachtrijnaam in van de gedeelde printer en klik op Volgende.
Klik op Diskette wanneer het programma dit vraagt om het printermodel te selecteren.
Klik op Volgende en zoek de printer in de lijst met gedeelde printers.
6. Klik op Volgende en volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
86 Hoofdstuk 6 De printer configureren en beheren NLWW

De printer configureren (Mac OS)

U kunt de printer aansluiten op een enkele Macintosh met behulp van een USB-kabel, maar u kunt de printer ook delen met andere gebruikers op een netwerk.

Software voor netwerkverbinding of directe verbinding installeren (Mac OS X (10.2, 10.3, 10.4))

1. Sluit de printer via een USB-kabel aan op de computer.
2. Plaats de Starter-cd in het cd-romstation. Dubbelklik op het pictogram van de cd op het
bureaublad en dubbelklik op het installatiepictogram. U kunt ook de map Installer op de Starter­cd zoeken.
3. Klik op Stuurprogramma installeren en volg de aanwijzingen op het scherm.
4. Deel de printer, indien nodig, met andere Macintosh-gebruikers.
Directe verbinding: Deel de printer met andere Macintosh-gebruikers. Zie
delen in een lokaal gedeeld netwerk (Mac OS X (10.2, 10.3, 10.4)).
Netwerkverbinding: Afzonderlijke Macintosh-gebruikers die de printer via het netwerk
willen benaderen, moeten de printersoftware op hun computers installeren.
De printer
De printer delen in een lokaal gedeeld netwerk (Mac OS X (10.2,
10.3, 10.4))
Wanneer de printer direct is aangesloten, kunt u deze met andere computers delen door middel van een eenvoudig type netwerk dat een lokaal gedeeld netwerk wordt genoemd. Gebruik deze configuratie uitsluitend voor kleine groepen of bij een beperkt gebruik van de printer. De snelheid van de computer die is aangesloten op de printer neemt af wanneer veel gebruikers afdrukken op de printer.
Voor het delen van de printer in een Macintosh-omgeving is ten minste het volgende vereist:
De Macintosh-computers moeten in het netwerk communiceren via TCP/IP en moeten een IP-
adres hebben. (AppleTalk wordt niet ondersteund.)
De gedeelde printer moet zijn aangesloten op een ingebouwde USB-poort op de Macintosh-
hostcomputer.
De clientcomputers moeten PowerMac- of PowerPC -computers zijn.
Op de hostcomputer en de clientcomputers die de gedeelde printer gebruiken, moet software
voor het delen van een printer en het printerstuurprogramma of PPD voor de printer geïnstalleerd zijn. (U kunt de software voor het delen van de printer en de bijbehorende Help­bestanden installeren via het installatieprogramma.)
Voor meer informatie over het delen van een USB-printer raadpleegt u de ondersteuningsinformatie op de Apple-website (
NLWW De printer configureren (Mac OS) 87
www.apple.com) of de Mac Help op de computer.
De printer delen met computers waarop Mac OS wordt uitgevoerd
1. Schakel het delen van de printer in op de Macintosh-computer (de host) die is aangesloten op
de printer: Open Systeemvoorkeuren, klik op Delen, klik op Services en schakel het selectievakje Printer delen in.
2. Als u wilt afdrukken vanaf de andere Macintosh-computers (de clients) op het netwerk
selecteert u eerst de printer bij Delen. Vervolgens selecteert u de netwerkomgeving waarin de printer wordt gedeeld en kiest u de printer.
88 Hoofdstuk 6 De printer configureren en beheren NLWW

De printer instellen op draadloze communicatie (HP Officejet Pro K550dtwn)

U kunt de printer op een van de volgende manieren instellen op draadloze communicatie:
Met een cross-kabel of netwerkkabel
De printer instellen in een netwerk in adhocmodus (Mac OS) of De printer instellen op
Zie
draadloze communicatie (Windows).
Met SecureEasySetup (SES)
Draadloze communicatie instellen met SecureEasySetup (SES).
Zie
Met Windows Connect Now
Draadloze communicatie instellen voor meer printers (alleen voor Windows).
Zie
Opmerking Zie Problemen met het installeren of gebruiken van draadloze communicatie als
er problemen optreden.
Als u de printer wilt gebruiken voor draadloze communicatie, moet u het installatieprogramma minstens eenmaal uitvoeren vanaf de Starter-cd en een draadloze verbinding maken.
De printer mag niet via een netwerkkabel op het netwerk aangesloten zijn.
Het apparaat voor verzending moet ingebouwde 802.11-voorzieningen of een ingebouwde
802.11 draadloze kaart hebben.
Het wordt aanbevolen dat de printer en de computers die de printer gebruiken, zich in hetzelfde subnet bevinden.
Voordat u de printersoftware installeert, wilt u wellicht de instellingen van uw netwerk weten. Deze informatie is te verkrijgen via de systeembeheerders of door de volgende taken uit te voeren:
De naam van het netwerk (SSID) en de communicatiemodus (infrastructuur of ad hoc) van het
configuratieprogramma voor het draadloze toegangspunt van het netwerk (WAP) of de netwerkkaart van uw computer.
Het type codering dat het netwerk gebruikt, zoals Wired Equivalent Privacy (WEP).
Het beveiligingswachtwoord of de coderingssleutel van het draadloze apparaat.

Instellingen van 802.11-draadloos netwerk

Naam netwerk (SSID)
Standaard zoekt de printer naar de naam van het draadloze netwerk of de SSID (Service Set Identifier) met de naam 'hpsetup'. Uw netwerk heeft misschien een andere SSID.
Communicatiemethode
Er zijn twee mogelijke communicatiemodi:
Ad hoc: In een netwerk in adhocmodus is de printer ingesteld op de ad-
hoccommunicatiemethode en communiceert de printer rechtstreeks en zonder WAP (draadloos toegangspunt) met andere draadloze apparaten.
NLWW De printer instellen op draadloze communicatie (HP Officejet Pro K550dtwn) 89
Alle apparaten in het netwerk in adhocmodus moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:
802.11-compatibel zijn
Ad hoc moet de communicatiemethode zijn
Dezelfde netwerknaam (SSID) hebben
Op hetzelfde subnet en kanaal zitten
Dezelfde 802.11-beveiligingsinstellingen hebben
Infrastructuur (aanbevolen): In een netwerk in infrastructuurmodus is de printer ingesteld op
de infrastructuurcommunicatiemethode en communiceert de printer met andere apparaten op het netwerk, draadloos én bedraad, via een WAP. WAP's werken normaal gesproken als routers of gateways in kleine netwerken.
Beveiligingsinstellingen
Opmerking Zie de netwerkconfiguratiepagina onder De configuratiepagina voor
beschikbare instellingen voor de printer.
Ga naar
www.weca.net/opensection/pdf/whitepaper_wi-fi_security4-29-03.pdf voor meer informatie
over beveiliging van draadloze communicatie.
Netwerkverificatie: De standaardfabrieksinstelling van de printer staat op Open, waardoor voor
verificatie en codering geen beveiliging nodig is. De andere mogelijke waarden zijn 'Openen en
®
vervolgens gedeeld', 'Gedeeld' en 'WPA-PSK' (Wi-Fi
WPA maakt het verzenden van gegevens en de toegang tot bestaande en toekomstige Wi-
Protected Access Pre-Shared Key).
Fi netwerken veiliger. Alle bekende zwakke punten van WEP, het originele landelijke beveiligingsmechanisme in de 802.11-standaard, worden hiermee verholpen.
WPA2 is de tweede generatie van WPA-beveiliging en biedt bedrijven en klanten die Wi-Fi
gebruiken een hoge mate van zekerheid dat alleen geautoriseerde gebruikers toegang kunnen krijgen tot hun draadloze netwerken.
Gegevenscodering:
Wired Equivalent Privacy (WEP) biedt beveiliging door gegevens die via radiogolven van
het ene draadloze apparaat naar het andere worden verzonden te coderen. Apparaten op een WEP-netwerk maken gebruik van zogenoemde WEP-sleutels om gegevens te coderen. Als uw netwerk van WEP gebruikmaakt, moet u weten welke WEP-sleutels worden gebruikt.
WPA maakt voor codering gebruik van Temporal Key Integrity Protocol (TKIP) en maakt
gebruik van 802.1X-verificatie met een van de standaardtypen Extensible Authentication Protocol (EAP) die momenteel beschikbaar zijn.
WPA2 levert een nieuw coderingsschema, de Advanced Encryption Standard (AES). AES
wordt gedefinieerd in CCM (counter cipher-block chaining)-modus en ondersteunt de Independent Basic Service Set (IBSS) voor meer veiligheid tussen klantnetwerken in adhocmodus.
90 Hoofdstuk 6 De printer configureren en beheren NLWW

De printer instellen in een netwerk in adhocmodus (Mac OS)

1. Installeer de printerhardware (zie de installatieposter en de beknopte installatiehandleiding).
2. Controleer of een AirPort-kaart op de computer is geïnstalleerd.
3. Sluit alle toepassingen die op het computersysteem worden uitgevoerd.
4. Open de AirPort Setup Assistant vanuit de map Hulpprogramma's. Raadpleeg de AirPort-
documentatie voor details over de installatie op draadloze netwerken.
5. Klik op het pictogram Airport op de menubalk en selecteer 'hpsetup' onder Computer to
Computer Networks.
6. Plaats de Starter-cd in het cd-romstation. Het cd-menu wordt nu automatisch geopend. Als het
cd-menu niet automatisch wordt geopend, dubbelklikt u op het installatiepictogram op de Starter­cd.
7. Klik in het cd-menu op Stuurprogramma installeren en volg de aanwijzingen op het scherm.
8. Op het scherm Verbindingstype selecteert u de optie voor een draadloos netwerk en klikt u op
Gereed.
9. Volg de aanwijzingen op het scherm in het Installatieprogramma voor netwerkprinter, dat
automatisch wordt gestart, om het printerstuurprogramma te installeren.

De printer instellen op draadloze communicatie (Windows)

1. Installeer de printerhardware (zie de installatieposter en de beknopte installatiehandleiding).
2. Verwijder de beschermklep van de netwerkpoort van de printer.
3. Voer een van de volgende handelingen uit:
Sluit de printer tijdelijk op de computer aan met de cross-kabel die bij de printer is
meegeleverd.
Sluit de printer tijdelijk met een netwerkkabel op het netwerk aan.
NLWW De printer instellen op draadloze communicatie (HP Officejet Pro K550dtwn) 91
4. Sluit alle toepassingen die op het computersysteem worden uitgevoerd.
5. Plaats de Starter-cd in het cd-romstation. Het cd-menu wordt nu automatisch geopend. Als het
cd-menu niet automatisch wordt geopend, dubbelklikt u op het installatiepictogram op de Starter­cd.
6. Klik in het cd-menu op Installeren en volg de aanwijzingen op het scherm.
7. Selecteer op het scherm Verbindingstype de optie om verbinding te maken via het netwerk en
klik op Volgende.
8. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien en maak de kabels los
wanneer dit wordt gevraagd.

Draadloze communicatie instellen met SecureEasySetup (SES)

Opmerking Als uw draadloze router geschikt is voor SES, volg dan de volgende instructies
om draadloze communicatie met behulp van SES in te stellen.
1. Installeer de printerhardware (zie de installatieposter en de beknopte installatiehandleiding).
2. Druk op de knop SES op de draadloze router.
3.
Houd binnen 2 minuten de knop eenmaal op de knop
lampje Configuratiepagina knippert.
(Doorgaan). Laat daarna de knop (Configuratiepagina) los. Het
(Configuratiepagina) op de printer ingedrukt en druk
4.
Wacht ongeveer 2 minuten en druk daarna op de knop configuratiepagina af te drukken en te controleren of de SES-instellingen overeenkomen met de routerinstellingen voor draadloze communicatie.
92 Hoofdstuk 6 De printer configureren en beheren NLWW
(Configuratiepagina) om de
Loading...