Garmin GPSMAP 421, GPSMAP 441, GPSMAP 525, GPSMAP 551s, GPSMAP 431s quick start Guide [nl]

...
Een maritieme dienst zoeken en ernaartoe navigeren
Een waypoint of M.O.B.-positie markeren
Beginnen met navigeren:
1. Selecteer in het beginscherm Waarheen?
2. Selecteer een categorie.
3. Selecteer een bestemming.
4. Selecteer Navigeer naar.
5. Selecteer Ga naar. OF: Selecteer Begeleid naar als u een voorgeprogrammeerde BlueChart® g2 Vision®-kaart voor automatische begeleiding gebruikt.
6. Volg de gekleurde lijn op het scherm naar de bestemming.
Stoppen met navigeren:
Druk op de navigatiekaart op MENU en selecteer Stop navigeren.
Bestemming zoeken op naam
Ga als volgt te werk als u uw huidige positie als waypoint of een man-over­boordpositie wilt markeren:
1. Druk ongeacht het scherm dat wordt weergegeven op MARK.
2. Selecteer Terug als u de waypoint wilt opslaan of Man-over-boord als u de waypoint als M.O.B.-punt wilt aanmerken.
Een nieuw waypoint maken:
1. Selecteer in het beginscherm Kaarten > Navigatiekaart.
2. Selecteer met de kaartwijzer ( ) de locatie die u als waypoint wilt aanmerken.
3. Druk op SELECT.
4. Selecteer Waypoint maken.
Een waypoint op de navigatiekaart verplaatsen:
1. Gebruik de kaartwijzer ( ) om het waypoint op de navigatiekaart te markeren en druk op SELECT.
2. Selecteer Herzie. (De knop Herzie wordt alleen weergegeven wanneer er meer dan één waypoint in de buurt is.)
3. Selecteer de knop voor het waypoint dat u wilt bewerken > Verplaatsen.
4. Druk op SELECT als u de nieuwe locatie wilt opslaan.
Waypoint maken
Een waypoint bewerken of verwijderen
GPSMAP® 400/500-serie
verkorte handleiding
1. Selecteer in het beginscherm Waarheen? > Zoek op naam.
2. Gebruik de tuimelschakelaar om tekens te selecteren en minimaal een deel van de naam van uw bestemming te spellen.
3. Druk op SELECT om de 50 dichtstbijzijnde bestemmingen weer te geven die met uw zoekcriteria overeenkomen.
Selecteer als u naar de locatie wilt gaan achtereenvolgens de locatie > Navigeren naar >
Ga naar.
Voer de naam in
Bekijk de
zoekresultaten
Een bestaand waypoint wijzigen:
1. Selecteer in het beginscherm Informatie > Gebruikersgegevens > Waypoints.
2. Selecteer het waypoint dat u wilt bewerken.
3. Selecteer Wijzig waypoint.
4. Selecteer het kenmerk van het waypoint dat u wilt wijzigen (Naam, Symbool, Diepte,
Watertemp., Commentaar of Positie).
Een waypoint of M.O.B.-positie verwijderen:
1. Gebruik de kaartwijzer ( ) op de navigatiekaart om het waypoint of de M.O.B.-positie op de navigatiekaart te markeren. OF Selecteer in het beginscherm Informatie > Gebruikersgegevens > Waypoints.
2. Selecteer het waypoint of de M.O.B.-positie die u wilt verwijderen.
3. Selecteer Lees > Verwijder (De knop Lees wordt alleen weergegeven als er meerdere waypoints in de nabijheid zijn.)
Het toestel inschakelen en een signaal ontvangen Routes en tracks gebruiken
Het toetsenbord gebruiken
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en
andere belangrijke informatie.
Het toestel in- of uitschakelen
Als u het toestel wilt inschakelen, dient u kort te drukken op de aan-uitknop. Als er een scherm met een waarschuwing wordt weergegeven, selecteer dan
Akkoord om het beginscherm weer te geven. Als u het toestel wilt
uitschakelen, dient u kort te drukken op de aan-uitknop.
GPS-satellietsignalen ontvangen
Wanneer u het toestel voor het eerst inschakelt, moet de GPS-ontvanger de gegevens van de satellieten verzamelen en de actuele locatie bepalen. Wanneer het toestel satellietsignalen ontvangt, worden de signaalsterktebalken bovenin het beginscherm groen . Wanneer het toestel de satellietsignalen verliest,
Beginscherm
verdwijnen de groene balken en wordt het positiepictogram weergegeven als knipperend vraagteken.
Ga naar www.garmin.com voor meer documentatie en informatie.
De scherminstellingen wijzigen
De schermverlichting aanpassen:
1. Druk kort op de aan-uitknop.
2. Selecteer Verlichting.
3. Druk links of rechts op de tuimelknop als u de schermverlichting handmatig wilt aanpassen.
OPMERKING: druk herhaaldelijk op de aan-uitknop
om te kiezen tussen maximale schermverlichting, minimale schermverlichting en uw handmatige instelling.
Schakelen tussen dagmodus en nachtmodus:
1. Druk kort op de aan-uitknop.
2. Selecteer Kleurmodus.
3. Druk links of rechts op de tuimelknop om tussen de modi heen en weer te schakelen.
AAN/UIT/SCHERMVERLICHTING: indrukken en ingedrukt houden als u het toestel in of uit wilt schakelen; indrukken en loslaten als u de schermverlichting en de dag- en nachtmodi wilt wijzigen.
BEREIK (-/+)
: indrukken om het bereik van het echolood aan te passen, in en uit te zoomen op een kaart, omhoog of omlaag te gaan in een lijst of om het niveau van de schermverlichting aan te passen.
Tuimelknop: indrukken omhoog, omlaag, links of rechts om door menu’s te gaan, velden te markeren en gegevens in te voeren.
AAN-UIT SCHERMVER­LICHTING
BEREIK
TUIMELKNOP
MARK
SELECT
MENU
HOME
MARK: indrukken om een waypoint te markeren.
SELECT: indrukken om gemarkeerde items te selecteren.
: indrukken om terug te keren naar het beginscherm.
HOME
MENU
: indrukken om toegang te krijgen tot extra instellingen en conguratieopties; indrukken om
terug te keren naar het vorige scherm.
Zoomen en schuiven over de navigatiekaart
Gebruik de tuimelschakelaar om de kaartwijzer ( ) van uw huidige positie naar andere gebieden op de navigatiekaart te verplaatsen. Als u voorbij de rand van de huidige kaart schuift, schuift het scherm mee, zodat de route die u volgt continu zichtbaar blijft.
Wanneer u de kaartwijzer verplaatst, kunt u rechtsonder op de kaart de afstand en koers vanaf uw huidige locatie zien alsmede de coördinaten van de kaartwijzer.
Kaartwijzer
Op de kaart in- en uitzoomen
De knoppen (-/+) van het bereik bepalen het zoomniveau, dat wordt aangegeven in een schaal onderin op de navigatiekaart ( ). Het balkje onder het cijfer geeft de afstand op de kaart weer.
Als u over de kaart wilt schuiven, dient u omhoog, omlaag, links of rechts op de tuimelknop te drukken.
Een route vanaf uw huidige locatie berekenen
1. Gebruik de kaartwijzer ( ) op de navigatiekaart om uw bestemming te markeren en druk op SELECT.
2. Selecteer
3. Gebruik de kaartwijzer ( laatste koerswijziging naar uw bestemming wilt maken.
4. Druk op SELECT. Herhaal deze stap als u koerswijzigingen wilt toevoegen.
5. Druk op wilt maken of de route wilt gaan navigeren.
Een route vanaf een andere locatie berekenen:
1. Selecteer in het beginscherm Informatie > Gebruikersgegevens > Routes > Nieuwe route.
2. Selecteer Gebruik kaart of Gebruik waypointlijst.
3. Als u Gebruik kaart selecteert, gebruik dan de kaartwijzer ( ) om de locatie te selecteren waarop u de nieuwe route wilt beginnen. Als u Gebruik waypointlijst selecteert, selecteer dan het eerste waypoint op de route en druk op SELECT.
4. Kies de locatie voor de eerste koerswijziging en druk op SELECT. Herhaal dit tot de route compleet is.
5. Selecteer MENU als u de route wilt opslaan.
6. Selecteer de route als u de route wilt bewerken, verwijderen of de route wilt navigeren.
Een route bewerken:
1. Selecteer in het beginscherm Informatie > Gebruikersgegevens > Routes.
2. Selecteer de route die u wilt bewerken.
3. Selecteer Wijzig route. U kunt de naam van de route bewerken of de kaart of lijst met koerswijzigingen gebruiken om de koerswijzigingen in de route te bewerken.
Het tracklogboek inschakelen:
Selecteer vanuit elke willekeurige kaart behalve vanuit Visoog 3D achtereenvolgens MENU >
Waypoints en tracks > Tracks > Aan. Een lijn achter uw boot op de kaart geeft uw route aan.
De actieve track wissen:
Selecteer vanuit elke willekeurige kaart behalve vanuit Visoog 3D achtereenvolgens MENU >
Waypoints en tracks > Actieve tracks > Wis actieve track. Het trackgeheugen is gewist;
de huidige track wordt nog steeds opgenomen.
Navigeer na > Route naar.
) om de locatie te selecteren waarop u de
MENU als u wilt annuleren, de vorige koerswijziging ongedaan
Dagmodus Nachtmodus
© 2009 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Juni 2009 190-01074-55 Rev. A Gedrukt in Taiwan
Loading...