Volg deze instructies voor de installatie van de Garmin
stuurautomaat op, voor optimale prestaties en om schade aan
uw boot te voorkomen. Het wordt sterk aangeraden om de
installatie van de stuurautomaat over te laten aan deskundige
personen. Voor de installatie van de stuurautomaat is kennis
van besturingen en elektrische aansluitingen op vaartuigen
vereist.
Lees alle installatie-instructies zorgvuldig door voordat u met de
installatie begint. Neem bij problemen met de installatie contact
op met Garmin Product Support (pagina 22).
Belangrijke veiligheidsinformatie
WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
U bent verantwoordelijk voor de veilige en voorzichtige
besturing van uw vaartuig. De stuurautomaat is een hulpmiddel
waarmee u de boot beter kunt besturen. Het ontheft u echter
niet van uw verantwoordelijkheid om de boot veilig te besturen.
Voorkom gevaren tijdens de navigatie en zorg ervoor dat het
roer nooit onbemand is.
Wees er altijd op voorbereid om snel de handmatige besturing
van uw boot over te nemen.
Oefen de bediening van de stuurautomaat op kalm en risicoloos
open water.
Wees voorzichtig met het bedienen van de stuurautomaat in de
buurt van gevaren op het water, zoals dokken, palen en andere
boten.
LET OP
Het niet in overeenstemming met deze instructies installeren en
onderhouden van dit toestel kan leiden tot schade of letsel.
Apparatuur die op dit product wordt aangesloten, moet
beschikken over een brandveilige behuizing of in een
brandveilige behuizing worden geplaatst.
Draag altijd een veiligheidsbril, oorbeschermers en een
stofmasker tijdens het boren, zagen en schuren.
De installatie voorbereiden
LET OP
Draag altijd een veiligheidsbril, oorbeschermers en een
stofmasker tijdens het boren, zagen en schuren.
KENNISGEVING
Controleer voordat u gaat boren of zagen wat zich aan de
andere kant van het oppervlak bevindt.
De stuurautomaat bestaat uit diverse onderdelen. Lees alle
overwegingen betreffende de montage en aansluiting van de
onderdelen goed door voordat u met de installatie begint. Zorg
dat u weet hoe de onderdelen samenwerken om de installatie
op uw boot goed te kunnen plannen.
Raadpleeg de schema's (pagina 3) voor een beter begrip
van de overwegingen bij montage en aansluiting.
Noteer het serienummer van elk onderdeel ten behoeve van de
registratie en garantie (pagina 22).
®
Benodigd gereedschap
• Veiligheidsbril
• Boormachine en boren
• Moersleutels
• Gatenzaag van 90 mm (3½ inch)
• Draadtangen/strippers
• Kruiskop- en platte schroevendraaiers
• Kabelbinders
• Waterproof draadconnectors of krimpkousen en een
warmtepistool
• Watervaste kit
• Corrosieremmende spray voor boten
• Draagbaar of handheld kompas (voor testen op magnetische
interferentie)
• Hydraulische slang met krimp of vervangbare fittingen die
een minimale classificatie hebben van 1000 lbf/in
• Hydraulische T-fittingen
• Inline hydraulische terugslagkleppen
• Hydraulische vloeistof
• Schroefdraadkit
• Hydraulisch ontluchtingsgereedschap
• Smeermiddel tegen vastlopen (optioneel)
OPMERKING: Er worden montageschroeven geleverd voor de
bediening, CCU (course computer unit) en pomp. Als de
schroeven niet geschikt zijn voor het montageoppervlak, moet u
zelf voor de juiste schroeven zorgen.
2
Overwegingen bij montage en aansluiting
De onderdelen van de stuurautomaat zijn via de meegeleverde
kabels aangesloten op elkaar en op de voeding. Controleer of
voor elk onderdeel de juiste kabel is gekozen en of elk
onderdeel op een goede plaats staat voordat u de onderdelen
monteert of aansluit.
Overwegingen betreffende de montage van de CCU
• De CCU (course computer unit) of kompasbol moet op de
voorste helft van de boot worden bevestigd, niet hoger dan 3
m (10 ft.) boven de waterspiegel.
• De CCU (of de pomp) mag niet worden bevestigd op een
plaats waar deze wordt ondergedompeld in of blootgesteld
aan schoonmaakwater.
• De CCU mag niet worden bevestigd in de buurt van
magnetische materialen, magneten (luidsprekers en
elektrische motoren) of hoogspanningsdraden.
• Bevestig de CCU op minimaal 0,6 m (24 inch) afstand van
verplaatsbare of veranderende magnetische storingsvelden,
zoals ankers, ankerkettingen, ruitenwissermotoren en
gereedschapskisten.
• Gebruik een handkompas om het gebied waar de CCU wordt
bevestigd te controleren op magnetische storingen.
Als het handkompas niet naar het noorden wijst terwijl u het
vasthoudt op de plaats waar u de CCU wilt bevestigen,
betekent dit dat daar een magnetische storing is. Kies een
andere plaats en voer de controle opnieuw uit.
• De CCU kan onder de waterspiegel worden bevestigd, maar
niet op een plaats waar deze wordt ondergedompeld in of
blootgesteld aan schoonmaakwater.
• De CCU-steun moet worden bevestigd op een verticaal
oppervlak of onder een horizontaal oppervlak, zodanig dat
de aangesloten draden recht omlaag hangen.
• De CCU wordt geleverd met montageschroeven. U moet zelf
voor andere schroeven zorgen als de meegeleverde
schroeven niet geschikt zijn voor het montage-oppervlak.
Juni 2013
190-01454-55_0AGedrukt in Taiwan
Overwegingen betreffende de CCU-aansluiting
• De CCU-kabel verbindt de CCU met de pomp en is 5 m (16
ft.) lang.
◦ Als de CCU-stuurautomaat niet op 5 m (16 ft.) van de
pomp kan worden geïnstalleerd, kunt u vervangende
kabels en verlengkabels aanschaffen bij een dealer in de
buurt Garmin of bij http://buy.garmin.com.
◦ De CCU-kabel mag niet worden ingekort.
Overwegingen bij montage en aansluiting van het alarm
• Monteer het alarm in de buurt van de primaire bediening.
• Het alarm kan onder het dashboard worden gemonteerd.
• De bedrading van het alarm kan indien nodig worden
verlengd met een 28 AWG (0,08 mm2)-draad.
Overwegingen betreffende de NMEA 2000® verbinding
• De CCU en de bediening moeten op een NMEA 2000
netwerk worden aangesloten.
• Als er nog geen NMEA 2000 netwerk op uw boot is
geïnstalleerd, kunt u zelf een netwerk opzetten met de
meegeleverde NMEA 2000 kabels en -connectors
(pagina 13).
• U kunt de geavanceerde functies van de stuurautomaat
gebruiken door optionele NMEA 2000 compatibele
toestellen, zoals een windsensor, een watersnelheidsensor
of een GPS-toestel, aan te sluiten op het NMEA 2000
netwerk.
Overwegingen betreffende de montage van de
roerbediening
KENNISGEVING
Dit toestel dient te worden gemonteerd op een locatie die niet
wordt blootgesteld aan extreme temperaturen of
omstandigheden. Het temperatuurbereik voor dit toestel wordt
vermeld in de productspecificaties. Langdurige blootstelling aan
temperaturen boven het opgegeven temperatuurbereik, in
opslag- of gebruiksomstandigheden, kan tot storingen in het
toestel leiden. Schade door extreme temperaturen en
gerelateerde gevolgen vallen niet onder de garantie.
Het montageoppervlak moet vlak zijn, zodat het toestel niet
wordt beschadigd wanneer het is gemonteerd.
Met de meegeleverde hardware en sjabloon kunt u het toestel
verzonken monteren op het dashboard. Als u het toestel op een
andere manier wilt monteren waarbij het scherm op gelijke
hoogte als het dashboard ligt, moet u een pakket voor vlakke
montage (installatie door een deskundige aanbevolen)
aanschaffen bij uw Garmin dealer.
Houd rekening met deze overwegingen wanneer u een
montagelocatie selecteert.
• De montagelocatie moet zich op of onder ooghoogte
bevinden voor optimaal zicht tijdens het besturen van het
vaartuig.
• De montagelocatie moet gemakkelijk toegang bieden tot de
knoppen op het toestel.
• Het montageoppervlak moet sterk genoeg zijn om het
gewicht van het toestel te dragen en het te beschermen
tegen overmatige trillingen of schokken.
• Teneinde interferentie met een magnetisch kompas te
voorkomen, mag het toestel niet dichter bij een kompas
worden geïnstalleerd dan op de kompasveilige afstand die is
vermeld in de productspecificaties.
• Het gebied achter de montageplaats moet voldoende ruimte
bieden voor plaatsing en aansluiting van de kabels.
Overwegingen betreffende de aansluiting van de bediening
• De bediening moet worden aangesloten op het NMEA 2000
netwerk.
• Optionele NMEA® 0183 compatibele toestellen, zoals
windsensors, watersnelheidsensors of GPS toestellen,
kunnen met een gegevenskabel worden aangesloten op de
bediening (pagina 14).
Overwegingen betreffende de montage van de pomp
Raadpleeg de hydraulische schema's vanaf pagina 6 om te
bepalen waar de pomp kan worden geïnstalleerd.
• Monteer de pomp op een plaats waar de hydraulische
stuurlijnen van de boot kunnen komen.
• De pomp heeft vijf hydraulische fittingen, maar slechts drie
daarvan worden gebruikt wanneer de aanbevolen
installatiemethode voor de pomp wordt gebruikt. Het schema
met pagina 2 kan u helpen bij het bepalen van het beste
aansluitschema voor uw installatielocatie.
Overwegingen betreffende de hydrauliek van de pomp
KENNISGEVING
Wanneer er een hydraulische leiding wordt toegevoegd aan het
systeem, gebruik dan alleen leidingen met machinaal
vervaardigde of zelf te vervangen fittingen met een minimum
belasting van 1000 lbf/inch² (6.895 kPa).
Gebruik geen loodgieterstape voor hydraulische fittingen.
Gebruik een schroefdraadborging die speciaal is bedoeld voor
watersporttoepassingen op alle pijpdraden in het hydraulische
systeem.
Gebruik de stuurautomaat nooit om de boot te besturen voordat
elk onderdeel van het hydraulische systeem is ontlucht.
Raadpleeg de hydraulische schema's vanaf pagina 6 om te
bepalen op welke wijze de pomp het beste in de hydraulische
besturing van de boot kan worden geïnstalleerd.
Bij de aanbevolen methode is installatie van T-fittingen en
terugslagkleppen vereist, zodat de pomp kan worden verwijderd
voor onderhoud zonder dat het stuursysteem wordt
uitgeschakeld. Voor deze installatie hebt u slechts drie van de
vijf poorten in het pompspruitstuk nodig. Hoewel dit niet wordt
aanbevolen, kunnen alle vijf poorten worden gebruikt in plaats
van terugslagkleppen te installeren. Zie pagina 2 voor meer
informatie over de fittingen en andere verbindingsmethoden.
Kleppen en fittingen van de pomp
De pomp kan op twee manieren worden aangesloten op de
hydraulische besturing. Bij de aanbevolen methode met drie
aansluitingen worden alleen de fittingen H1 À en H2
gebruikt, en een T-connector die de verbinding tussen het roer
en de cilinder splitst. De fitting  van de retourleiding wordt
alleen op het roer aangesloten. De controlekleppen à moeten
niet opnieuw worden geconfigureerd als de boot is uitgerust met
een gebalanceerde cilinder. Als de boot een niet-gebalanceerde
cilinder heeft, moeten de controlekleppen wel opnieuw worden
geconfigureerd (pagina 3). De bypassklep Ä wordt alleen
voor hydraulische ontluchting geopend en moet tijdens normaal
bedrijf geheel gesloten zijn.
Indien nodig kunnen de fittingen C1 Å en C2 Æ bij de
aanbevolen installatie met drie aansluitingen worden gebruikt in
plaats van de fittingen H1 en H2.
Á
2
De pomp kan eventueel ook met alle vijf aansluitingen worden
geïnstalleerd. Hierbij worden fittingen C1 en C2 gebruikt voor de
aansluiting van de pomp op de cilinder, en worden de fittingen
H1 en H2 voor de verbinding tussen pomp en roer gebruikt. Dit
type installatie wordt niet aanbevolen omdat de pomp dan niet
voor onderhoud kan worden verwijderd zonder de besturing van
de boot uit te schakelen.
De pomp configureren voor een niet-gebalanceerde cilinder
KENNISGEVING
Houd alle onderdelen schoon en stofvrij tijdens het configureren
van de pomp voor een stuurinrichting met een ongebalanceerde
cilinder om te voorkomen dat de pomp beschadigd raakt.
Als u de terugslagkleppen verwijdert nadat het hydraulische
systeem is ontlucht, moet dit opnieuw worden ontlucht. Door het
configureren van de terugslagklep komt er mogelijk weer lucht
in het hydraulische systeem.
Als de boot een besturing met niet-gebalanceerde cilinder heeft,
moet u de pomp configureren zodat deze goed met de
besturing werkt.
Verwijder de controlekleppen À van het pompspruitstuk.
1
Trek de zuigers Á uit het pompspruitstuk.
2
De pomp is in de fabriek ingesteld met de zuigers in de
gebalanceerde configuratie Â.
Verwijder de O-ringen à van de zuigers en gooi de ringen
3
weg.
Schema voedings-/gegevensaansluiting
Als u de O-ringen niet gemakkelijk van de zuigers kunt
trekken, zult u ze mogelijk moeten lossnijden.
Plaats de zuigers opnieuw in het pompspruitstuk in de niet-
4
gebalanceerde configuratie Ä.
Plaats de terugslagkleppen in het pompspruitstuk en draai ze
5
vast.
Overwegingen betreffende de montage van de Shadow
Drive™
• De Shadow Drive moet horizontaal en zo vlak mogelijk
worden gemonteerd en stevig vastgezet met kabelbinders.
• Monteer de Shadow Drive op een afstand van minimaal 305
mm (12 inch) van magnetische materialen, zoals
luidsprekers en elektrische motoren.
• Monteer de Shadow Drive dichter bij het roer dan bij de
pomp.
• Monteer de Shadow Drive lager dan het roer, maar hoger
dan de pomp.
• Sluit de Shadow Drive niet rechtstreeks aan op de fitting aan
de achterkant van het roer. Zorg voor een bepaalde
slanglengte tussen de fitting op het roer en de Shadow Drive.
• Sluit de Shadow Drive niet rechtstreeks aan op een
hydraulische T-connector in de hydraulische leiding. Zorg
voor een bepaalde slanglengte tussen de T-connector en de
Shadow Drive.
• Bij enkele bediening mag u geen T-connector tussen het roer
en de Shadow Drive plaatsen.
• Bij dubbele bediening installeert u de Shadow Drive tussen
de pomp en het onderste roer, dichter bij het roer dan bij de
pomp.
• Installeer de Shadow Drive ofwel in de stuurboordleiding of
de bakboordleiding.
Installeer de Shadow Drive niet in de retourleiding of de
hogedrukleiding, indien van toepassing.
WAARSCHUWING
Verwijder bij het aansluiten van de voedingskabel niet de geïntegreerde zekeringhouder. Om het risico van letsel of schade aan het
product door brand of oververhitting te voorkomen, dient de juiste zekering te worden gebruikt, zoals vermeld in de
productspecificaties. Als de voedingskabel wordt aangesloten zonder gebruik van de juiste zekering, vervalt de garantie op het
product.
3
Onderdeel BeschrijvingBelangrijke overwegingen
À
Á
Â
Ã
Ä
Å
4
Bediening
CCUDit is de kompasbol.
Gegevenskabel
bediening
NMEA 2000 netwerkDe bediening en de CCU moeten worden aangesloten op een NMEA 2000 netwerk via de meegeleverde T-
CCU-kabelAls u deze kabel wilt doortrekken naar de pomp, dient u zelf de vereiste verlengkabels aan te schaffen
PompIn dit schema worden geen hydraulische verbindingen getoond. Zie pagina 6 voor schema's van het
Installeer deze kabel alleen als u de stuurautomaat aansluit op optionele NMEA 0183 compatibele toestellen,
zoals een windsensor, een watersnelheidsensor of een GPS-toestel (pagina 14)
connectors (pagina 2).
Als er geen bestaand NMEA 2000 netwerk op uw boot is geïnstalleerd, kunt u zelf een netwerk opzetten met
de meegeleverde kabels en connectors (pagina 13).
(pagina 2).
Deze kabel dient voor het aansluiten van het alarm en de shadow drive.
hydraulische systeem.
Onderdeel BeschrijvingBelangrijke overwegingen
Æ
Ç
È
É
NMEA 2000
voedingskabel
Voedingskabel pompDe pomp kan worden aangesloten op een voedingsbron van 12–24 VDC. Als u deze kabel wilt verlengen,
AlarmZie pagina 13 voor informatie over de bedrading.
Shadow DriveZie pagina 13 voor Shadow Drive informatie over de bedrading.
Installeer deze kabel alleen als u een NMEA 2000 netwerk opzet. Installeer deze kabel niet als u een
bestaand NMEA 2000 netwerk op uw boot hebt (pagina 2).
De NMEA 2000 voedingskabel moet worden aangesloten op een 9–16 VDC voedingsbron.
moet u de juiste draaddiameter gebruiken (pagina 15).
Schema van onderdelen
Schema enkele bediening
OPMERKING: Dit schema is alleen bedoeld voor planningsdoeleinden. Meer specifieke aansluitingsschema's vindt u in de
gedetailleerde instructies bij elk onderdeel. Hydraulische verbindingen worden in dit schema niet aangegeven.
Onderdeel BeschrijvingBelangrijke overwegingen
À
Á
Â
Ã
Ä
Bediening
Pomp
12–24 VDC accuDe pomp kan worden aangesloten op een voedingsbron van 12–24 VDC.
De NMEA 2000 voedingskabel moet worden aangesloten op een 9–16 VDC voedingsbron.
CCUInstalleer de CCU in de voorste helft van de boot, niet hoger dan 3 m (10 ft.) boven de waterspiegel.
NMEA 2000 netwerk De bediening en de CCU moeten worden aangesloten op een NMEA 2000 netwerk via de meegeleverde T-
connectors (pagina 2).
Als er geen bestaand NMEA 2000-netwerk op uw boot is geïnstalleerd, kunt u zelf een netwerk opzetten met de
meegeleverde kabels en connectors (pagina 13).
5
Richtlijnen voor schema met dubbele bediening
OPMERKING: Dit schema is alleen bedoeld voor planningsdoeleinden. Meer specifieke aansluitingsschema's vindt u in de
gedetailleerde instructies bij elk onderdeel. Hydraulische verbindingen worden in dit schema niet aangegeven.
Onderdeel BeschrijvingBelangrijke overwegingen
À
Á
Â
Ã
Ä
Hydraulische schema's
Bediening
12–24 VDC accuDe pomp kan worden aangesloten op een voedingsbron van 12–24 VDC.
De NMEA 2000 voedingskabel moet worden aangesloten op een 9–16 VDC voedingsbron.
Pomp
NMEA 2000 netwerk De bediening en de CCU moeten worden aangesloten op een NMEA 2000-netwerk via de meegeleverde T-
connectors (pagina 2).
Als er geen bestaand NMEA 2000 netwerk op uw boot is geïnstalleerd, kunt u zelf een netwerk opzetten met de
meegeleverde kabels en connectors (pagina 13).
CCUInstalleer de CCU in de voorste helft van de boot, niet hoger dan 3 m (10 ft.) boven de waterspiegel.
• Garmin raadt het gebruik van T-connectors aan voor de
aansluiting van de hydraulische leidingen op de pomp.
KENNISGEVING
Indien de stuurinrichting van uw boot niet overeenkomt met een
van de hydraulische schema's in deze handleiding en u niet
zeker weet hoe u de pomp moet installeren, neem dan contact
op met Garmin productondersteuning.
Voordat u de pomp installeert, moet u bepalen welk type
hydraulische besturing in uw boot aanwezig is. Elke boot is
• Voor het eenvoudig uitschakelen en verwijderen van de
pomp, raadt Garmin aan de terugslagkleppen te installeren
in de hydraulische leidingen tussen het pompspruitstuk en de
T-connectors.
• Gebruik geen Teflon® tape voor hydraulische fittingen.
• Gebruik een geschikte schroefdraadafdichting op alle
pijpdraden in het hydraulische systeem.
anders. Daarom moet u rekening houden met bepaalde
aspecten van het bestaande hydraulische schema voordat u
een montageplaats voor de pomp kiest.
Belangrijke overwegingen
• De pomp moet opnieuw worden geconfigureerd als de boot
is uitgerust met een niet-gebalanceerde stuurcilinder
(pagina 3).
6
Schema enkele bediening zonder stuurbekrachtiging
Shadow Drive
À
Stuurboordleiding
Á
Retourleiding
Â
Bakboordleiding
Ã
Terugslagkleppen
Ä
Pomp
Å
Roer
Æ
Stuurcilinder
Ç
7
Loading...
+ 15 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.