Epson WF-3720DWF User manual

Page 1
Gebruikershandleiding
NPD5601-00 NL
Page 2
Gebruikershandleiding

Auteursrecht

Auteursrecht
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande betrekking tot het gebruik van de informatie in dit document wordt afgewezen. Evenmin wordt enige aansprakelijkheid aanvaard voor schade, voortvloeiende uit het gebruik van de informatie in dit document. De hierin beschreven informatie is alleen bedoeld voor gebruik bij dit Epson-product. Epson is niet verantwoordelijk voor het gebruik van deze informatie bij andere producten.
Seiko Epson Corporation noch zijn lialen kunnen verantwoordelijk worden gesteld door de koper van dit product of derden voor schade, verlies, kosten of uitgaven die de koper of derden oplopen ten gevolge van al dan niet foutief gebruik of misbruik van dit product of onbevoegde wijzigingen en herstellingen, of (met uitzondering van de VS) het zich niet strikt houden aan de gebruiks- en onderhoudsvoorschrien van Seiko Epson Corporation.
Seiko Epson Corporation noch zijn lialen kunnen verantwoordelijk worden gesteld voor schade of problemen voortvloeiend uit het gebruik van andere dan originele onderdelen of verbruiksgoederen kenbaar als Original Epson Products of Epson Approved Products by Seiko Epson Corporation.
schrielijke
toestemming van Seiko Epson Corporation. Alle patentaansprakelijkheid met
Seiko Epson Corporation kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade voortvloeiende uit elektromagnetische storingen die plaatsvinden door het gebruik van andere interfacekabels dan kenbaar als Epson Approved Products by Seiko Epson Corporation.
© 2016 Seiko Epson Corporation. All rights reserved.
De inhoud van deze handleiding en de worden gewijzigd.
specicaties
van dit product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving
2
Page 3
Gebruikershandleiding

Handelsmerken

Handelsmerken
EPSON® is een gedeponeerd handelsmerk en EPSON EXCEED YOUR VISION of EXCEED YOUR VISION is
een handelsmerk van Seiko Epson Corporation.
Epson Scan 2
libti
Copyright © 1988-1997 Sam Leer
Copyright © 1991-1997 Silicon Graphics, Inc.
Permission to use, copy, modify, distribute, and sell this soware and its documentation for any purpose is hereby granted without fee, provided that (i) the above copyright notices and this permission notice appear in all copies of the soware and related documentation, and (ii) the names of Sam Leer and Silicon Graphics may not be used in any advertising or publicity relating to the soware without the specic, prior written permission of Sam Leer and Silicon Graphics.
THE SOFTWARE IS PROVIDED "AS-IS" AND WITHOUT WARRANTY OF ANY KIND, EXPRESS, IMPLIED OR OTHERWISE, INCLUDING WITHOUT LIMITATION, ANY WARRANTY OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE.
IN NO EVENT SHALL SAM LEFFLER OR SILICON GRAPHICS BE LIABLE FOR ANY SPECIAL, INCIDENTAL, INDIRECT OR CONSEQUENTIAL DAMAGES OF ANY KIND, OR ANY DAMAGES WHATSOEVER RESULTING FROM LOSS OF USE, DATA OR PROFITS, WHETHER OR NOT ADVISED OF THE POSSIBILITY OF DAMAGE, AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, ARISING OUT OF OR IN CONNECTION WITH THE USE OR PERFORMANCE OF THIS SOFTWARE.
Microso
Apple, Macintosh, Mac OS, OS X, Bonjour, Safari, iPad, iPhone, iPod touch, and iTunes are trademarks of Apple
Inc., registered in the U.S. and other countries. AirPrint and the AirPrint logo are trademarks of Apple Inc.
soware
, Windows®, and Windows Vista® are registered trademarks of Microso Corporation.
®
is based in part on the work of the Independent JPEG Group.
Google Cloud Print™, Chrome™, Chrome OS™, and Android™ are trademarks of Google Inc.
Adobe and Adobe Reader are either registered trademarks or trademarks of Adobe Systems Incorporated in the
United States and/or other countries.
N-Mark is a trademark or registered trademark of NFC Forum, Inc. in the United States and in other
e countries.
Intel
Algemene opmerking: andere productnamen vermeld in deze uitgave, dienen uitsluitend als
is a registered trademark of Intel Corporation.
®
identicatie kunnen handelsmerken zijn van hun respectievelijke eigenaars. Epson maakt geen enkele aanspraak op enige rechten op deze handelsmerken.
en
3
Page 4
Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave
Auteursrecht
Handelsmerken
Over deze handleiding
Introductie tot de handleidingen................9
Markeringen en symbolen....................9
Beschrijvingen gebruikt in deze handleiding. . . . . . 10
Referenties voor besturingssystemen............10
Belangrijke instructies
Veiligheidsinstructies.......................11
Printeradviezen en waarschuwingen. . . . . . . . . . . . 12
Adviezen en waarschuwingen voor het
instellen/gebruik van de printer............. 12
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik
van de printer met een draadloze verbinding. . . . 13
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik
van het touchscreen......................13
Uw persoonlijke gegevens beschermen..........13
Basisprincipes van printer
Namen en functies van onderdelen.............14
Bedieningspaneel..........................16
Druktoetsen en lampjes...................16
Conguratie
Touchscreenbewerkingen..................18
Pictogrammen op het lcd-scherm............19
Tekens invoeren.........................20
Animaties bekijken...................... 21
Uw favoriete instellingen vastleggen als
voorinstelling.............................21
Menuopties voor Voorinstelling.............22
basisscherm..................18
Netwerkinstellingen
Typen netwerkverbindingen..................23
Ethernet-verbinding......................23
Wi-Fi-verbinding........................23
Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig
toegangspunt)..........................24
Een computer verbinden.................... 24
Een smart device verbinden..................26
Wi-Fi-instellingen congureren op de printer. . . . . 26
Handmatig Wi-Fi-instellingen congureren. . . . .27
Wi-Fi-instellingen congureren via de
drukknopinstelling (WPS).................28
Wi-Fi-instellingen congureren via de
pincode-instelling (WPS)..................29
Verbindingsinstellingen voor Wi-Fi Direct (Eenvoudig AP)
Geavanceerde netwerkinstellingen maken. . . . . . 31
De status van de netwerkverbinding controleren. . . 33
Netwerkpictogram.......................33
De gedetailleerde netwerkinformatie
controleren op het bedieningspaneel..........33
Een netwerkverbindingsrapport afdrukken. . . . . 34
Een netwerkstatusvel afdrukken.............38
Toegangspunten vervangen of toevoegen.........39
De verbindingsmethode met een computer
wijzigen.................................39
De netwerkstatus wijzigen naar ethernet op het
bedieningspaneel..........................41
Wi-Fi uitschakelen op het bedieningspaneel. . . . . . .41
Verbinding Wi-Fi Direct (Eenvoudig Toegangspunt) verbreken vanaf het
bedieningspaneel..........................41
De netwerkinstellingen herstellen op het
bedieningspaneel..........................42
congureren
...............30
Papier laden
Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking. . . . .43
Beschikbaar papier en capaciteiten.............44
Lijst met papiertypen.......................45
Papier in de Papiercassette laden...............46
Originelen plaatsen
Beschikbare originelen voor de ADF............50
Originelen op de ADF plaatsen................50
Originelen in de ADF plaatsen om ze 2-op-1
te kopiëren............................ 52
Originelen op de Scannerglasplaat plaatsen. . . . . . . 52
Contactpersonen beheren
Contacten registreren of bewerken.............54
Contactgroepen registreren of bewerken.........54
Contacten registreren op een computer..........55
Items voor het instellen van de bestemming. . . . .56
Bestemmingen als groep registreren..........57
4
Page 5
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
Contacten importeren en exporteren via een
computer................................57
Contacten exporteren.....................57
Contacten importeren....................58
Afdrukken
Afdrukken via het bedieningspaneel............59
JPEG-bestanden afdrukken vanaf een
geheugenapparaat....................... 59
TIFF-bestanden afdrukken vanaf een
geheugenapparaat....................... 60
Menuopties voor Geheugenapp..............60
Afdrukken vanaf een computer................62
Basisprincipes — Windows.................62
Basisprincipes — Mac OS X................64
Dubbelzijdig afdrukken...................66
Meerdere pagina's op één vel afdrukken. . . . . . . 68
Afdruk aanpassen aan papierformaat. . . . . . . . . 69
Meerdere bestanden samen afdrukken (alleen
voor Windows)......................... 71
Eén
aeelding
om een poster te maken (alleen voor Windows). . 72 Geavanceerde functies gebruiken voor
afdrukken.............................78
Foto's afdrukken met Epson Easy Photo Print. . . 81
Afdrukken met Smart Devices................81
Epson iPrint gebruiken....................81
AirPrint gebruiken.......................84
Afdrukken annuleren.......................85
Afdrukken annuleren — Bedieningspaneel. . . . . 85
Afdrukken annuleren - Windows............ 85
Afdrukken annuleren - Mac OS X............85
afdrukken op meerdere vellen
Kopiëren
Normaal kopiëren.........................87
Basis menu-opties voor kopiëren............ 87
Geavanceerde menu-opties voor kopiëren. . . . . . 88
Scannen met smart-apparaten................108
Epson iPrint installeren.................. 108
Scannen met Epson iPrint.................108
Scannen door smart-apparaten voor de NFC-
labelte houden.........................109
Faxen
Een faxbericht instellen.................... 111
Aansluiten op een telefoonlijn..............111
Basisinstellingen voor faxberichten
congureren..........................114
Faxberichten verzenden....................118
Basishandelingen bij het verzenden van faxen. . 118 Verschillende manieren om faxberichten te
verzenden............................120
Faxberichten ontvangen....................123
De ontvangstmodus instellen.............. 123
Verschillende manieren om faxberichten te
ontvangen............................124
Ontvangen faxen opslaan.................126
Andere faxfuncties gebruiken................129
Een faxrapport en -lijst afdrukken...........129
Beveiligingsinstellingen voor faxberichten. . . . . 130
Menuopties voor de modus Fax...............130
Ontvanger............................130
Faxinstellingen.........................131
Meer................................132
Menuopties voor Faxinstellingen..............133
Fax-aansl. controleren................... 133
Wizard faxinstelling.....................133
Ontvangstinstellingen....................133
Rapportinstellingen.....................135
Basisinstellingen........................135
Veiligheidsinstel........................137
Menuopties voor Gebruikersinstellingen........137
Menuopties voor Postvak IN.................137
Scannen
Scannen via het bedieningspaneel..............90
Scannen naar een netwerkmap of FTP-server. . . 90
Scannen naar e-mailbericht................92
Scannen naar een computer (Event Manager). . . 95
Scannen naar een geheugenapparaat. . . . . . . . . . 99
Scannen naar de cloud...................101
Scannen naar een computer (WSD)..........103
Scannen vanaf een computer.................105
Scannen met Epson Scan 2................105
Inktpatronen vervangen
Het inktpeil controleren....................138
Het inktpeil controleren — Bedieningspaneel. . 138
Het inktpeil controleren - Windows..........138
Het inktpeil controleren - Mac OS X.........138
Codes van de cartridges....................138
Voorzorgsmaatregelen voor inktpatronen.......139
Cartridges vervangen......................142
Tijdelijk met zwarte inkt afdrukken............142
Tijdelijk met zwarte inkt afdrukken - Windows. 143
5
Page 6
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
Tijdelijk met zwarte inkt afdrukken —
Mac OS X............................ 144
Zwarte inkt besparen als de zwarte inkt bijna op
is (uitsluitend voor Windows)................144
De printer onderhouden
De printkop controleren en reinigen...........146
De printkop controleren en schoonmaken —
Bedieningspaneel.......................146
De printkop controleren en reinigen —
Windows.............................147
De printkop controleren en schoonmaken —
Mac OS X............................ 147
De printkop uitlijnen......................148
De printkop uitlijnen — Bedieningspaneel. . . . .148
Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken. . . . . 149
De automatische documentinvoer (ADF)
schoonmaken............................150
De Scannerglasplaat reinigen................ 151
Stroom besparen.........................152
Energie besparen – Bedieningspaneel........ 152
Menuopties voor Instel.
Menuopties voor Algemene instellingen........ 154
Basisinstellingen........................154
Printerinstellingen......................155
Netwerkinstellingen.....................157
Webservice-instellingen..................158
Menuopties voor Voorraadstatus..............159
Menuopties voor Onderhoud................159
PrintkopControle spuitm.:................159
Printkop reinigen:......................159
Printkop uitlijnen:......................159
Vervangen patronen:....................160
Papiergeleider reinigen:.................. 160
Menuopties voor Statusv.afdrukk..............160
Statusblad conguratie:.................. 160
Statusblad voorraad:.....................160
Blad gebruiksgeschiedenis:................160
Menuopties voor Afdrukteller................160
Menuopties voor Gebruikersinstellingen. . . . . . . . 161
Menuopties voor Standaardinst. herstellen.......161
Menuopties voor Firmware-update............161
Bijwerken:............................161
Melding:.............................161
Netwerkservice en softwareinformatie
De service van Epson Connect............... 162
Web Cong.............................162
Webconguratie uitvoeren op een webbrowser. 163
Web Cong uitvoeren op Windows..........163
Web Cong uitvoeren op Mac OS X.........164
Windows-printerdriver.....................164
Instellingen voor de Windows-printerdriver
beperken.............................165
Bedieningsinstellingen voor Windows-
printerdriver congureren................ 166
Mac OS X-printerdriver....................166
Bedieningsinstellingen voor Mac OS X-
printerdriver congureren................ 166
Epson Scan 2 (scannerstuurprogramma)........167
Epson Event Manager......................168
PC-FAX-driver (faxdriver)..................168
FAX Utility............................. 169
Epson Easy Photo Print.................... 169
EPSON
EpsonNet Cong.........................170
Toepassingen verwijderen...................171
Toepassingen installeren....................172
Toepassingen en rmware bijwerken...........173
Soware
Toepassingen verwijderen — Windows. . . . . . . 171
Toepassingen verwijderen - Mac OS X. . . . . . . .172
De
printerrmware
bedieningspaneel.......................173
Updater...................170
bijwerken via het
Problemen oplossen
De printerstatus controleren.................175
Berichten op het display bekijken...........175
De printerstatus controleren – Windows. . . . . . 176
De printerstatus controleren — Mac OS X. . . . . 176
De
sowarestatus
Vastgelopen papier verwijderen...............177
Papier wordt niet goed ingevoerd.............178
Papier loopt vast........................178
Papier wordt schuin ingevoerd.............178
Er worden meerdere vellen papier tegelijk
uitgevoerd............................178
Origineel wordt niet in ADF ingevoerd. . . . . . . 178
Problemen met stroomtoevoer en
bedieningspaneel.........................179
De stroom wordt niet ingeschakeld..........179
De stroom wordt niet uitgeschakeld......... 179
controleren................177
6
Page 7
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
Stroom schakelt automatisch uit............180
Het display wordt donker.................180
Het touchscreen reageert niet..............180
Kan niet afdrukken vanaf een computer. . . . . . . . 180
Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt
congureren............................181
Kan geen verbinding maken vanaf apparaten
terwijl de netwerkinstellingen correct zijn. . . . . 181
De SSID controleren waarmee de printer is
verbonden............................183
De SSID voor de computer controleren.......184
De printer kan opeens niet afdrukken via een
netwerkverbinding........................185
De printer kan opeens niet afdrukken via een
USB-verbinding..........................186
Kan niet afdrukken vanaf een iPhone of iPad. . . . .186
Afdrukproblemen........................ 186
De afdruk is gekrast of er ontbreken kleuren. . . 186 Er verschijnen strepen of onverwachte kleuren. .187 Gekleurde streepvorming zichtbaar met een
tussenafstand van ongeveer 1.1 cm..........187
Onscherpe afdrukken, verticale strepen of
verkeerde uitlijning..................... 188
Afdrukkwaliteit is slecht..................188
Papier vertoont vlekken of is bekrast.........189
Vlekken op het papier bij automatisch
dubbelzijdig afdrukken...................190
Afgedrukte foto's zijn plakkerig.............190
Aeeldingen of foto's worden afgedrukt met
de verkeerde kleuren.................... 191
Kan niet afdrukken zonder marges..........191
Randen van de aeelding vallen weg bij het
randloos afdrukken.....................191
Positie, formaat of marges van de afdruk zijn
niet juist............................. 192
Afgedrukte tekens zijn niet juist of onleesbaar. . 192
De afgedrukte aeelding is omgekeerd. . . . . . . 192
Mozaïekachtige patronen op de afdrukken. . . . .193
Op de gekopieerde afdruk verschijnen ongelijke kleuren, vegen, vlekken of rechte
lijnen................................193
Er verschijnt een webachtig patroon (ook wel "moiré" genoemd) op de gekopieerde
aeelding............................193
De achterkant van het origineel is te zien op
de gekopieerde aeelding.................193
Het probleem kon niet worden opgelost. . . . . . .194
Overige afdrukproblemen...................194
Afdrukken verloopt te traag...............194
Afdrukken vertraagt aanzienlijk tijdens het
continu afdrukken......................194
Kan het afdrukken niet annuleren vanaf een
computer met Mac OS X 10.6.8.............195
Kan niet beginnen met scannen.............. 195
Problemen met gescande
Ongelijke kleuren, vuil, vlekken, enzovoort worden weergegeven bij scannen vanaf de
glasplaat van de scanner..................196
Rechte lijnen verschijnen bij het scannen
vanaf ADF............................196
De
aeeldingskwaliteit
De oset schijnt door in de achtergrond van
aeeldingen.......................... 196
De tekst is onscherp.....................197
Moiré-patronen (webachtige schaduwen)
verschijnen........................... 197
Kan het juiste gebied niet scannen op de
glasplaat............................. 197
Tekst wordt niet correct herkend wanneer ik
opsla als een Searchable PDF...............198
Problemen in gescande aeelding kunnen
niet worden opgelost.................... 198
Andere scanproblemen.....................199
Scansnelheid is laag.....................199
Kan de gescande aeelding niet via e-mail
verzenden............................199
Scannen stopt bij het scannen naar een PDF/
Multi-TIFF........................... 199
Problemen met verzenden en ontvangen van
faxen..................................200
Kan geen fax verzenden of ontvangen........200
Kan geen faxen versturen.................201
Kan geen faxen verzenden naar opgegeven
ontvanger............................ 202
Kan geen faxen verzenden op speciek tijdstip. .202
Kan geen faxberichten ontvangen...........202
Kan ontvangen faxen niet opslaan op een
geheugenapparaat...................... 203
Foutmelding geheugen vol................203
Verzonden fax is van slechte kwaliteit. . . . . . . . 204
Faxen worden op verkeerde grootte verzonden. .204
Ontvangen fax is van slechte kwaliteit. . . . . . . . 204
Ontvangen faxen worden niet afgedrukt. . . . . . 205
Pagina's zijn blanco of er wordt slechts een klein deel van de tekst afgedrukt op de
tweede pagina van ontvangen faxen..........205
Andere faxproblemen......................205
Bellen niet mogelijk op verbonden telefoon. . . . 205
Antwoordapparaat kan geen gesprekken
aannemen............................205
Faxnummer van de zender wordt niet op ontvangen faxberichten weergegeven of het
nummer is fout........................ 205
aeeldingen
is ruw..............196
......... 196
7
Page 8
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
Overige problemen........................206
Lichte elektrische schok wanneer u de printer
aanraakt............................. 206
Printer maakt veel lawaai tijdens werking. . . . . 206
Datum en tijd zijn verkeerd............... 206
Geheugenapparaat wordt niet herkend....... 206
Kan gegevens niet opslaan op een
geheugenapparaat...................... 207
Soware wordt geblokkeerd door een rewall
(alleen Windows).......................207
"!" wordt weergegeven in het fotoselectiescherm 207
Bijlage
Technische specicaties.................... 208
Printer Scannerspecicaties
Interfacespecicaties.................... 209
Faxspecicaties........................ 210
Lijst met netwerkfuncties.................210
Wi-Fi-specicaties
Ethernetspecicaties.....................212
Beveiligingsprotocol.....................213
Ondersteunde services van derden.......... 213
Specicaties
Ondersteunde gegevensspecicaties......... 213
Dimensies............................214
Elektrische Omgevingsspecicaties
Systeemvereisten.......................215
Regelgevingsinformatie.................... 216
Normen en goedkeuringen................216
De Duitse blauwe engel.................. 217
Beperkingen op het kopiëren.............. 217
De printer vervoeren...................... 218
Toegang tot een extern USB-apparaat verkrijgen
via een computer.........................219
Een e-mailserver gebruiken................. 220
E-mailserver congureren................ 220
Instelscherm e-mailserver.................221
Een verbinding met een e-mailserver
controleren...........................222
Hulp vragen.............................224
Technische ondersteuning (website)......... 224
Contact opnemen met de klantenservice van
Epson...............................224
specicaties
van extern USB-apparaat........213
specicaties
..................... 208
.....................209
......................212
.................. 214
...................215
8
Page 9
Gebruikershandleiding

Over deze handleiding

Over deze handleiding

Introductie tot de handleidingen

De volgende handleidingen worden meegeleverd met uw Epson-printer. Naast de handleidingen kunt u ook de verschillende hulpmogelijkheden op de printer zelf of in de toepassingen raadplegen.
Belangrijke veiligheidsvoorschrien (gedrukte handleiding)
Bevat instructies om deze printer veilig te gebruiken.
Hier beginnen (gedrukte handleiding)
Bevat informatie over het instellen van de printer, het installeren van de soware, het gebruik van de printer enzovoort.
Gebruikershandleiding (digitale handleiding)
Deze handleiding. Biedt algehele informatie en instructies voor het gebruik van de printer, voor netwerkinstellingen wanneer de printer in een netwerk wordt gebruikt en voor het oplossen van problemen.
U kunt de meest recente versie van de bovenstaande handleidingen in uw bezit krijgen op de volgende manieren.
Gedrukte handleiding
Ga naar de ondersteuningssite van Epson Europe (http://www.epson.eu/Support) of de wereldwijde ondersteuningssite van Epson (http://support.epson.net/).
Digitale handleiding
Start EPSON Soware Updater op uw computer. EPSON Soware Updater controleert of er updates beschikbaar zijn voor Epson-toepassingen of digitale handleidingen en laat u vervolgens de meest recente versie downloaden.
Gerelateerde informatie
& “EPSON
Soware
Updater” op pagina 170

Markeringen en symbolen

Let op:
!
Instructies die zorgvuldig moeten worden gevolgd om lichamelijk letsel te voorkomen.
Belangrijk:
c
Instructies die moeten worden gevolgd om schade aan het apparaat te voorkomen.
Opmerking:
Biedt aanvullende informatie en referentiegegevens.
&
Gerelateerde informatie
Koppelingen naar de verwante paragrafen.
9
Page 10
Gebruikershandleiding
Over deze handleiding

Beschrijvingen gebruikt in deze handleiding

Screenshots van de schermen van de printerdriver en Epson Scan 2 (scannerdriver) zijn van Windows 10 of Mac
OS X v10.11.x. De inhoud die op de schermen wordt weergegeven, is aankelijk van het model en de situatie.
Aeeldingen van de printer gebruikt in deze handleiding dienen uitsluitend als voorbeeld. Er zijn kleine
verschillen tussen elk model, maar de gebruiksmethode blij hetzelfde.
Sommige menu-items op de display variëren naargelang het model en de instellingen.

Referenties voor besturingssystemen

Windows
In deze handleiding verwijzen termen zoals "Windows 10", "Windows 8.1", "Windows 8", "Windows 7", "Windows Vista", "Windows XP", "Windows Server 2012 R2", "Windows Server 2012", "Windows Server 2008 R2", "Windows Server 2008", "Windows Server 2003 R2", en "Windows Server 2003" naar de volgende besturingssystemen. Bovendien wordt "Windows" gebruikt om alle versies ervan aan te duiden.
Microso
Microso
Microso
Microso
Microso
Microso
Microso
Microso
Microso
Microso
Microso
Microso
Microso
Mac OS X
In deze handleiding verwijst "Mac OS X v10.11.x" naar OS X El Capitan, "Mac OS X v10.10.x" naar OS X Yosemite, "Mac OS X v10.9.x" naar OS X Mavericks en "Mac OS X v10.8.x" verwijst naar OS X Mountain Lion. Bovendien wordt "Mac OS X" gebruikt om te verwijzen naar "Mac OS X v10.11.x", "Mac OS X v10.10.x", "Mac OS X v10.9.x", "Mac OS X v10.8.x", "Mac OS X v10.7.x" en "Mac OS X v10.6.8".
Wi n d ows® 10 besturingssysteem
®
Wi n d ows® 8.1 besturingssysteem
®
Wi n d ows® 8 besturingssysteem
®
Wi n d ows® 7 besturingssysteem
®
Wi n d ows Vi s ta® besturingssysteem
®
Wi n d ows® XP besturingssysteem
®
Wi n d ows® XP Professional x64 Edition besturingssysteem
®
Wi n d ows S er v e r® 2012 R2 besturingssysteem
®
Wi n d ows S er v e r® 2012 besturingssysteem
®
Wi n d ows S er v e r® 2008 R2 besturingssysteem
®
Wi n d ows S er v e r® 2008 besturingssysteem
®
Wi n d ows S er v e r® 2003 R2 besturingssysteem
®
Wi n d ows S er v e r® 2003 besturingssysteem
®
10
Page 11
Gebruikershandleiding

Belangrijke instructies

Belangrijke instructies

Veiligheidsinstructies

Lees en volg deze instructies om deze printer veilig te gebruiken. Bewaar deze handleiding voor latere raadplegingen. Let ook op al de waarschuwingen en instructies die op de printer staan.
Sommige van de symbolen die gebruikt worden op uw printer zijn bedoeld om de veiligheid en het juiste
gebruik van de printer te garanderen. Bezoek de volgende website voor de betekenis van de symbolen.
http://support.epson.net/symbols
Gebruik alleen het netsnoer dat met de printer is meegeleverd en gebruik het snoer niet voor andere apparatuur.
Gebruik van andere snoeren met deze printer of gebruik van het meegeleverde netsnoer met andere apparatuur kan leiden tot brand of elektrische schokken.
Zorg ervoor dat het netsnoer voldoet aan de relevante plaatselijke veiligheidsnormen.
Haal het netsnoer, de stekker, de printer, de scanner of de accessoires nooit uit elkaar en probeer deze
onderdelen nooit zelf te wijzigen of te repareren, tenzij zoals uitdrukkelijk staat beschreven in de handleidingen van het apparaat.
Trek in de volgende gevallen de stekker uit het stopcontact en laat het onderhoud aan een onderhoudstechnicus
over:
Als het netsnoer of de stekker beschadigd is, als er vloeistof in de printer is gekomen, als de printer is gevallen of als de behuizing beschadigd is, als de printer niet normaal werkt of als er een duidelijke wijziging in de prestaties optreedt. Wijzig geen instellingen als hiervoor in de gebruiksaanwijzing geen instructies worden gegeven.
Zet het apparaat in de buurt van een wandstopcontact waar u de stekker gemakkelijk uit het stopcontact kunt
halen.
Plaats of bewaar de printer niet buiten en zorg ervoor dat de printer niet wordt blootgesteld aan vuil, stof, water
of hittebronnen. Vermijd plaatsen die onderhevig zijn aan schokken, trillingen, hoge temperaturen of luchtvochtigheid.
Zorg ervoor dat u geen vloeistoen op de printer morst en pak de printer niet met natte handen vast.
Houd de printer ten minste 22 cm verwijderd van pacemakers. De radiogolven die door deze printer worden
uitgezonden, kunnen een negatieve invloed hebben op de werking van pacemakers.
Neem contact op met uw leverancier als het display beschadigd is. Als u vloeistof uit het display op uw handen
krijgt, was ze dan grondig met water en zeep. Als u vloeistof uit het display in uw ogen krijgt, moet u uw ogen onmiddellijk uitspoelen met water. Raadpleeg onmiddellijk een arts als u ondanks grondig spoelen problemen krijgt met uw ogen of nog steeds ongemak ondervindt.
Vermijd het gebruik van de telefoon tijdens onweer. Er bestaat een minieme kans op elektrische schokken door
bliksem.
Gebruik voor het melden van een gaslek geen telefoon in de directe omgeving van het lek.
Wees voorzichtig met gebruikte cartridges. Er kan inkt rond de inkttoevoer kleven.
Als u inkt op uw huid krijgt, wast u de plek grondig met water en zeep.
Als u inkt in uw ogen krijgt, moet u uw ogen onmiddellijk uitspoelen met water. Raadpleeg onmiddellijk een
arts als u ondanks grondig spoelen problemen krijgt met uw ogen of nog steeds ongemak ondervindt.
Als er inkt in uw mond terechtkomt, raadpleegt u direct een arts.
Haal de cartridge niet uit elkaar, omdat u inkt in uw ogen of op uw huid kunt krijgen.
11
Page 12
Gebruikershandleiding
Belangrijke instructies
Schud de cartridges niet te hard en laat ze niet vallen. Wees ook voorzichtig dat u ze niet ineendrukt of hun
etiket scheurt. Omdat hierdoor inkt kan lekken.
Houd cartridges buiten het bereik van kinderen.

Printeradviezen en waarschuwingen

Lees en volg deze instructies om schade aan de printer of uw eigendommen te voorkomen. Bewaar deze handleiding voor toekomstig gebruik.

Adviezen en waarschuwingen voor het instellen/gebruik van de printer

De openingen in de behuizing van de printer niet blokkeren of afdekken.
Gebruik alleen het type stroombron dat staat vermeld op het etiket op de printer.
Gebruik geen stopcontacten in dezelfde groep als fotokopieerapparaten, airconditioners of andere apparaten die
regelmatig worden in- en uitgeschakeld.
Gebruik geen stopcontacten die met een wandschakelaar of een automatische timer kunnen worden in- en
uitgeschakeld.
Plaats het hele computersysteem uit de buurt van apparaten die elektromagnetische storing kunnen
veroorzaken, zoals luidsprekers of basisstations van draagbare telefoons.
Plaats het netsnoer zodanig dat geen slijtage, inkepingen, rafels, plooien en knikken kunnen optreden. Plaats
geen voorwerpen op het netsnoer en plaats het netsnoer zodanig dat niemand erop kan stappen. Let er vooral op dat snoeren mooi recht blijven aan de uiteinden en de punten waar deze de transformator in- en uitgaan.
Als u een verlengsnoer gebruikt voor de printer, mag de totale stroombelasting in ampère van alle aangesloten
apparaten niet hoger zijn dan de maximale belasting voor het verlengsnoer. Zorg er bovendien voor dat het totaal van de ampèrewaarden van alle apparaten die zijn aangesloten op het wandstopcontact, niet hoger is dan de maximumwaarde die is toegestaan voor het stopcontact.
Als u de printer in Duitsland gebruikt, moet u rekening houden met het volgende: de installatie van het gebouw
moet beschikken over een stroomonderbreker van 10 of 16 A om de printer te beschermen tegen kortsluiting en stroompieken.
Let bij het aansluiten van de printer op een computer of ander apparaat, op de juiste richting van de stekkers
van de kabel. Elke stekker kan maar op één manier in het apparaat worden gestoken. Wanneer u een stekker op een verkeerde manier in het apparaat steekt, kunnen beide apparaten die via de kabel met elkaar verbonden zijn, beschadigd raken.
Plaats de printer op een vlakke, stabiele ondergrond die groter is dan de printer zelf. De printer werkt niet goed
als deze scheef staat.
Zorg er bij opslag of transport van de printer voor dat deze niet gekanteld, verticaal of ondersteboven wordt
gehouden, anders kan er inkt lekken.
Laat boven de printer voldoende ruimte vrij om het deksel volledig te kunnen openen.
Zorg ervoor dat aan de voorkant van de printer voldoende ruimte is voor het papier dat uit de printer komt.
Vermijd plaatsen met grote schommelingen in temperatuur en luchtvochtigheid. Houd de printer ook uit de
buurt van direct zonlicht, fel licht of warmtebronnen.
Steek geen voorwerpen door de openingen in de printer.
Steek uw hand niet in de printer tijdens het afdrukken.
12
Page 13
Gebruikershandleiding
Belangrijke instructies
Raak de witte, platte kabel binnen in de printer niet aan.
Gebruik geen spuitbussen met ontvlambare
Verplaats de printkop niet handmatig; anders kunt u de printer beschadigen.
Pas bij het sluiten van de scannereenheid op dat uw vingers niet klem komen te zitten.
Let erop dat u nooit te hard op de scannerglasplaat drukt wanneer u er een origineel op legt.
P
Zet de printer altijd uit met de knop
stopcontact niet af zolang het lampje
Controleer voordat u de printer vervoert of de printkop zich in de uitgangspositie bevindt (uiterst rechts) en of
de cartridges aanwezig zijn.
Als u de printer gedurende langere tijd niet gebruikt, trek dan de stekker uit het stopcontact.
. Trek de stekker niet uit het stopcontact en sluit de stroom naar het
P
nog knippert.
in of in de buurt van de printer. Dit kan brand veroorzaken.
stoen

Adviezen en waarschuwingen voor gebruik van de printer met een draadloze verbinding

Radiogolven van deze printer kunnen nadelige gevolgen hebben voor de werking van medische elektronische
apparatuur, waardoor deze apparatuur defect kan raken. Wanneer u deze printer gebruikt in een medische instelling of in de buurt van medische apparatuur, volg dan de aanwijzingen van het bevoegd personeel van de medische instelling en volg alle waarschuwingen en aanwijzingen die op de medische apparatuur zelf staan.
Radiogolven uit deze printer kunnen de werking van automatisch gestuurde apparaten, zoals automatische
deuren of een brandalarm, storen en kunnen tot ongevallen leiden als gevolg van storing. Volg alle waarschuwingen en aanwijzingen die op deze apparatuur zijn aangeduid wanneer u deze printer gebruikt in de buurt van automatisch aangestuurde apparaten.

Adviezen en waarschuwingen voor gebruik van het touchscreen

Het lcd-scherm kan een paar kleine heldere of donkere puntjes vertonen en is mogelijk niet overal even helder.
Dit is normaal en wil geenszins zeggen dat het beschadigd is.
Maak het lcd-scherm alleen schoon met een droge, zachte doek. Gebruik geen vloeibare of chemische
reinigingsmiddelen.
De afdekplaat van het touchscreen kan breken bij zware schokken. Neem contact op met uw leverancier als het
display barst of breekt. Raak het gebroken glas niet aan en probeer dit niet te verwijderen.
Raak het touchscreen zachtjes met uw vinger aan. Druk niet te hard en gebruik niet uw nagels.
Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals balpennen of scherpe potloden om handelingen uit te voeren.
De werking van het touchscreen kan verminderen als gevolg van condensatie in het touchscreen veroorzaakt
door plotselinge schommelingen in temperatuur of luchtvochtigheid.

Uw persoonlijke gegevens beschermen

Als u de printer aan iemand anders gee of wilt weggooien, kunt u het geheugen als volgt wissen: selecteer Instel. > Standaardinst. herstellen > Alle gegevens en instellingen wissen op het bedieningspaneel.
13
Page 14
Gebruikershandleiding

Basisprincipes van printer

Basisprincipes van printer

Namen en functies van onderdelen

Deksel van ADF (Automatic Document Feeder —
A
Papierlade van de automatische documentinvoer)
Invoerlade van de ADF Hiermee worden originelen automatisch ingevoerd.
B
Zijgeleider van de ADF Zorgt ervoor dat originelen recht in de printer worden
C
ADF-documentsteun Ondersteunt originelen die groter zijn dan A4-formaat.
D
Uitvoerlade van de ADF Bevat de originelen die van de ADF worden uitgevoerd.
E
Papiercassette Laadt papier.
F
Open dit om vastgelopen originelen te verwijderen uit de ADF.
ingevoerd. Schuif naar de rand van de originelen.
Uitvoerlade Opvanglade voor het papier dat uit de printer komt.
A
14
Page 15
Gebruikershandleiding
Zijgeleiders Hiermee wordt het papier recht in de printer ingevoerd.
B
Papiercassette Laadt papier.
C
Basisprincipes van printer
Schuif deze naar de randen van het papier.
Documentdeksel Houdt extern licht tegen tijdens het scannen.
A
Scannerglasplaat Plaats de originelen.
B
Bedieningspaneel Geeft de status van de printer weer en maakt het
C
mogelijk printerinstellingen te congureren.
Externe USB-poort Aansluiting van geheugenapparaten.
D
Scannereenheid Scant de geplaatste originelen. Open de eenheid om
A
inktpatronen te vervangen of papier dat in de printer is vastgelopen, te verwijderen.
15
Page 16
Gebruikershandleiding
Cartridgehouder Installeer de inktpatronen. Inkt komt uit de
B
Basisprincipes van printer
spuitkanaaltjes van de printkop.
Achterpaneel Verwijderen bij het verwijderen van vastgelopen
A
LAN-poort Voor aansluiting van een LAN-kabel.
B
USB-poort Voor aansluiting van een USB-kabel.
C
Netaansluiting Voor aansluiting van het netsnoer.
D
Lijnpoort Voor aansluiting van een telefoonlijn.
E
EXT.-poort Voor aansluiting van externe telefoontoestellen.
F

Bedieningspaneel

Druktoetsen en lampjes

papier.
16
Page 17
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
A
B
C
D
E
Hiermee schakelt u de printer in of uit.
Haal het netsnoer uit het stopcontact als het aan/uit-lampje uit staat.
Houd een smart device tegen deze markering aan om rechtstreeks af te drukken of te scannen.
Gaat branden wanneer ontvangen documenten die nog niet gelezen, afgedrukt of opgeslagen zijn, in het geheugen van de printer staan.
Hiermee wordt het scherm Voorraadstatus weergegeven.
U kunt het (geschatte) inktpeil controleren. U kunt ook de inktcartridges vervangen of het Statusblad voorraad afdrukken.
Hiermee wordt het scherm Netwerkverbindingsinstellingen weergegeven.
Tik op het pictogram om de instellingen te controleren en te wijzigen.
F
G
H
I
J
Hiermee wordt het scherm Geluidsinstellingen apparaat weergegeven. U kunt Dempen en Stille modus instellen. Vanaf dit scherm kunt u tevens het menu Geluid openen.
Hiermee wordt de lijst weergegeven van instellingen die zijn geregistreerd in de Voo rins tell ing.
U kunt ook nieuwe favoriete instellingen registreren.
Hiermee opent u het startscherm.
Hiermee geeft u menu's en berichten weer.
Hiermee worden de oplossingen weergegeven wanneer u problemen ondervindt.
Gerelateerde informatie
& “Geluid:” op pagina 154 & “Uw favoriete instellingen vastleggen als voorinstelling” op pagina 21
17
Page 18
Gebruikershandleiding
Conguratie basisscherm
Hierop worden items aangegeven die voor de printer als pictogram zijn ingesteld. Tik om de huidige instellingen te
A
controleren of elk instellingenmenu te openen.
Basisprincipes van printer
Deze actiebalk wordt alleen op het startscherm weergegeven.
Hiermee wordt elke modus weergegeven.
B
Tussen tabbladen wisselen.
C
Geeft de instellingsitems aan. Tik op elk item om de instellingen te congureren of te wijzigen.
D
De items die grijs worden weergegeven, zijn niet beschikbaar. Tik op het item om te controleren waarom dit niet beschikbaar is.
Hiermee voert u de huidige instellingen uit. Beschikbare functies variëren afhankelijk van elke modus.
E
Deze actiebalk wordt alleen op het tabblad met basisinstellingen weergegeven.

Touchscreenbewerkingen

Het touchscreen is compatibel met de volgende bewerkingen.
Tik ke n Druk op de items of pictogrammen of selecteer deze.
Vegen
Veeg snel over het scherm.
18
Page 19
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
Schuiven Houd de items vast en verplaats ze.

Pictogrammen op het lcd-scherm

De volgende pictogrammen worden op het display weergegeven naargelang de status van de printer.
Geeft de status van de verbruiksartikelen aan.
Tik op het pictogram om het geschatte inktpeil te controleren. U kunt ook de inktcartridges vervangen of het Statusblad voorraad afdrukken.
Geeft de status van de netwerkverbinding aan.
Tik op het pictogram om de instellingen te controleren en te wijzigen. Dit is de snelkoppeling naar het volgende menu.
Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Wi-Fi instellen
De printer is niet verbonden met een bekabeld (ethernet-)netwerk of de verbinding is verbroken.
De printer is verbonden met een bekabeld (ethernet-)netwerk.
De printer is niet verbonden met een draadloos (wi-)netwerk.
De printer zoekt naar een SSID, het IP-adres is niet ingesteld of er is een probleem met het draadloze (wi-)netwerk.
De printer is verbonden met een draadloos (wi-)netwerk.
Het aantal balkjes geeft de sterkte van de verbinding weer. Hoe meer balkjes, des te sterker de verbinding is.
De printer is niet verbonden met een draadloos (wi-)netwerk in de modus Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt).
De printer is verbonden met een draadloos (wi-)netwerk in de modus Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt).
Hiermee wordt het scherm Geluidsinstellingen apparaat weergegeven. U kunt Dempen en Stille modus instellen.
Vanaf dit scherm kunt u tevens het menu Geluid openen. Dit is de snelkoppeling naar het volgende menu.
Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Geluid
Hiermee wordt aangegeven of Stille modus is ingesteld voor de printer. Wanneer deze functie is ingeschakeld, wordt het geluid dat door de printer wordt gemaakt gedempt. De afdruksnelheid kan hierdoor verminderen. Het geluid wordt mogelijk niet gedempt, afhankelijk van het geselecteerde papiertype en de gekozen afdrukkwaliteit.
Hiermee wordt de lijst weergegeven van instellingen die zijn geregistreerd in de Voorinstelling.
U kunt ook nieuwe favoriete instellingen registreren.
19
Page 20
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
Hiermee wordt het scherm Informatie faxgegevens weergegeven.
Geeft aan dat er aanvullende informatie is. Tik op het pictogram om het bericht weer te geven.
Geeft aan dat er een probleem is met de items. Tik op het pictogram om te zien hoe u het probleem kunt oplossen.
Geeft aan dat er gegevens zijn die nog niet zijn gelezen, afgedrukt of opgeslagen. Het weergegeven getal geeft het aantal gegevensitems weer.
Gerelateerde informatie
& “Geluid:” op pagina 154 & “Uw favoriete instellingen vastleggen als voorinstelling” op pagina 21

Tekens invoeren

Wanneer u contactpersonen registreert, netwerkinstellingen congureert, etc. kunt u tekens en symbolen invoeren via het sowaretoetsenbordscherm.
Opmerking:
Beschikbare pictogrammen variëren naargelang de instelling.
A
B
Geeft het aantal tekens weer.
Verplaatst de cursor naar de invoerpositie.
C
D
E
F
G
H
I
Hiermee schakelt u tussen hoofdletters en kleine letters, of cijfers en symbolen.
Hiermee schakelt u tussen tekentypes. U kunt alfanumerieke tekens, symbolen en speciale tekens, zoals umlauten en accenten gebruiken.
Hiermee wijzigt u de indeling van het toetsenbord.
Hiermee voert u veelgebruikte e-maildomeinadressen of URL's in door het item te selecteren.
Hiermee typt u een spatie.
Hiermee voert u een teken in.
Hiermee wist u het teken links van de cursor.
20
Page 21
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer

Animaties bekijken

Op het lcd-scherm kunt u animaties bekijken van bedieningsinstructies, zoals het laden van papier of het verwijderen van vastgelopen papier.
Tik op
u wilt bekijken.
Tik op Hoe onder aan het bedieningsscherm. De contextgevoelige animatie wordt weergegeven.
A
B
rechts op het lcd-scherm. Het scherm Hulp wordt weergegeven. Tik op Hoe en selecteer de items die
Geeft het totale aantal stappen en het nummer van de huidige stap weer.
In het voorbeeld hierboven wordt stap 2 van 6 stappen weergegeven.
Hiermee keert u terug naar de vorige stap.
Geeft de voortgang in de huidige stap aan. De animatie wordt herhaald wanneer de voortgangsbalk het einde
C
bereikt.
Hiermee gaat u naar de volgende stap.
D

Uw favoriete instellingen vastleggen als voorinstelling

U kunt vaak gebruikte kopieer-, fax- en scaninstellingen opslaan als voorinstelling.
Als u een voorinstelling wilt opslaan, tikt u in het startscherm op vervolgens de functie waarvoor u een voorinstelling wilt opslaan. Congureer de benodigde instellingen, tik op
en voer vervolgens een naam in voor de voorinstelling.
Om een opgeslagen voorinstelling te laden, selecteer de voorinstelling in de lijst.
U kunt het huidige adres en de huidige instellingen ook vastleggen door op het bedieningspaneel van de printer
voor elke functie op het scherm op
Als u de vastgelegde instellingen wilt wijzigen, wijzigt u de instellingen op het scherm voor elke functie en tikt u op
op het bedieningspaneel van de printer. Tik op Huidige instellingen registreren > Registreren op
voorinstellingen en selecteer vervolgens het doel dat u wilt overschrijven.
te tikken.
, tikt u op Nieuwe toevoegen en selecteer u
21
Page 22
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer

Menuopties voor Voorinstelling

Tik op op de vastgelegde voorinstelling om de details van de geregistreerde instellingen weer te geven. U kunt de geregistreerde naam wijzigen door op de naam te tikken in het detailscherm.
:
Wis de geregistreerde voorinstelling.
Gebruik deze instelling:
Laad de geregistreerde voorinstelling.
22
Page 23
Gebruikershandleiding

Netwerkinstellingen

Netwerkinstellingen

Typen netwerkverbindingen

U kunt de volgende verbindingsmethoden gebruiken.

Ethernet-verbinding

Verbind de printer met een hub met behulp van een Ethernet-kabel.
Gerelateerde informatie
& “Geavanceerde netwerkinstellingen maken” op pagina 31

Wi-Fi-verbinding

Sluit de printer en de computer of het smart device aan op het toegangspunt. Dit is de meest gebruikelijke manier van verbinden voor netwerken thuis en op kantoor waar de Wi-Fi-verbindingen worden verzorgd door een toegangspunt.
23
Page 24
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
Gerelateerde informatie
& “Een computer verbinden” op pagina 24 & “Een smart device verbinden” op pagina 26 & “Wi-Fi-instellingen congureren op de printer” op pagina 26

Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt)

Gebruik deze verbindingsmethode wanneer u thuis of op kantoor geen Wi-Fi hebt of wanneer u de printer en het smart device rechtstreeks met elkaar wilt verbinden. In deze modus fungeert de printer als toegangspunt en kunt u maximaal vier apparaten met de printer verbinden zonder dat u een apart toegangspunt nodig hebt. Smart devices die rechtstreeks met de printer zijn verbonden kunnen echter niet met elkaar communiceren via de printer.
Opmerking:
Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt) is een verbindingsmodus die is ontwikkeld als vervanging voor de ad­hocmodus.
De printer kan tegelijk verbinding hebben via Wi-Fi of Ethernet en Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt). Als u echter een netwerkverbinding start in Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) wanneer de printer verbinding hee via Wi-Fi, wordt de Wi-Fi-verbinding tijdelijk verbroken.
Gerelateerde informatie
& “Verbindingsinstellingen voor Wi-Fi Direct (Eenvoudig AP) congureren” op pagina 30

Een computer verbinden

Het wordt aanbevolen het installatieprogramma te gebruiken om de printer te verbinden met een computer. U kunt het installatieprogramma op een van de volgende manieren uitvoeren.
Instellen vanaf de website
Open de volgende website en voer de productnaam in. Ga naar Instellen en congureer de instellingen.
http://epson.sn
Instellen met de soware-cd (alleen voor modellen die worden geleverd met een soware-cd en gebruikers die
beschikken over een computer met een schijfstation.)
Plaats de soware-cd in de computer en volg de instructies op het scherm.
24
Page 25
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
De verbindingsmethoden selecteren
Volg de instructies op het scherm totdat het volgende scherm wordt weergegeven en selecteer vervolgens de gewenste methode om de printer met de computer te verbinden.
Wi n d o w s
Selecteer het verbindingstype en klik vervolgens op Vo lg e n de .
25
Page 26
Gebruikershandleiding
Mac OS X
Selecteer het verbindingstype.
Netwerkinstellingen
Volg de instructies op het scherm. De benodigde soware wordt geïnstalleerd.

Een smart device verbinden

U kunt de printer gebruiken vanaf een smart device wanneer u de printer verbindt met hetzelfde Wi-Fi-netwerk (SSID) als het smart device. Als u de printer wilt gebruiken vanaf een smart device, stelt u dit in vanaf de volgende website. Open de website vanaf een smart device waarmee u verbinding wilt maken met de printer.
http://epson.sn > Instellen
Opmerking:
Als u tegelijkertijd een computer en een smart device met de printer wilt verbinden, wordt aangeraden als eerste de computer te verbinden.
Wi-Fi-instellingen
Op het bedieningspaneel van de printer kunt u op verschillende manieren de netwerkinstellingen Kies de verbindingsmethode die overeenkomt met uw omgeving en de voorwaarden die u gebruikt. Als u beschikt over de informatie voor het toegangspunt, zoals de SSID en het wachtwoord, kunt u de instellingen handmatig congureren. drukknopinstellingen.
Als het toegangspunt WPS ondersteunt, kunt u de instellingen
congureren
op de printer
congureren
met
congureren.
Nadat de printer verbinding hee gemaakt met het netwerk, maakt u verbinding tussen de printer en het apparaat dat u wilt gebruiken (computer, smart device, tablet, enz.)
26
Page 27
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
Gerelateerde informatie
& “Handmatig Wi-Fi-instellingen congureren” op pagina 27 & “Wi-Fi-instellingen congureren via de drukknopinstelling (WPS)” op pagina 28 & “Wi-Fi-instellingen congureren via de pincode-instelling (WPS)” op pagina 29 & “Verbindingsinstellingen voor Wi-Fi Direct (Eenvoudig AP) congureren” op pagina 30
Handmatig Wi-Fi-instellingen congureren
U kunt de gegevens die voor de verbinding met een toegangspunt nodig zijn handmatig opgeven op het bedieningspaneel van de printer. Voor het handmatig instellen hebt u de SSID en het wachtwoord van het toegangspunt nodig.
Opmerking:
Als u een toegangspunt met de standaardinstellingen gebruikt, gebruikt u de SSID en het wachtwoord die op het label vermeld staan. Als u de SSID en het wachtwoord niet weet, neem dan contact op met de persoon die het toegangspunt ingesteld of raadpleeg de documentatie van het toegangspunt.
hee
1. Tik op het startscherm op .
2.
Tik op het pictogram Wi-Fi (aanbevolen) of het pictogram Router.
3.
Tik op Start de instelling.
Als de netwerkverbinding al is ingesteld, worden de verbindingsdetails weergegeven. Tik op Wi jz i g na ar Wi - Fi-verbinding. of Instellingen wijzigen om de instellingen te wijzigen.
4. Tik op Wi za r d Wi - Fi in s tel le n .
5.
Selecteer de SSID van het toegangspunt.
Opmerking:
Als de SSID waarmee u verbinding wilt maken, niet wordt weergegeven op het bedieningspaneel van de printer, tikt
u op Opnieuw zoeken om de lijst te vernieuwen. Als deze nog steeds niet wordt weergegeven, tikt u op Handmatig invoeren en voert u de SSID vervolgens rechtstreeks in.
Als u de SSID niet kent, controleer dan of deze vermeld staat op het label van het toegangspunt. Als u het
toegangspunt gebruikt met zijn standaardinstellingen, gebruikt u de SSID die op het label staat.
27
Page 28
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
6. Tik op het veld Vo e r w a c h t w o o r d i n en voer vervolgens het wachtwoord in.
Opmerking:
Het wachtwoord is hoofdlettergevoelig.
Als u het wachtwoord niet kent, controleer dan of het vermeld staat op het label van het toegangspunt. Als u het
toegangspunt gebruikt met zijn standaardinstellingen, gebruikt u het wachtwoord dat op het label staat. Het wachtwoord kan ook een sleutel of wachtwoordzin worden genoemd.
Als u het wachtwoord voor het toegangspunt niet kent, raadpleegt u de documentatie die bij het toegangspunt is
geleverd of neemt u contact op met de persoon die dit hee ingesteld.
7. Als u klaar bent, tikt u op Start installatie.
8.
Tik op OK om af te sluiten.
Opmerking:
Als u geen verbinding kunt maken, laadt u normaal papier op A4-formaat en tikt u op Controlerapport afdrukken om een netwerkverbindingsrapport af te drukken.
9. Tik op Sluiten op het instellingenscherm voor netwerkverbindingen.
Gerelateerde informatie
& “Tekens invoeren” op pagina 20 & “De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 33 & “Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt
congureren
” op pagina 181
Wi-Fi-instellingen congureren via de drukknopinstelling (WPS)
U kunt automatisch een Wi-Fi-netwerk instellen door op een knop op het toegangspunt te drukken. Als aan de volgende voorwaarden is voldaan, kunt u deze manier van instellen gebruiken.
Het toegangspunt is compatibel met WPS (Wi-Fi Protected Setup).
De huidige Wi-Fi-verbinding is tot stand gebracht door op een knop op het toegangspunt te drukken.
Opmerking:
Als u de knop niet kunt vinden of als u instelt met behulp van de soware, raadpleeg dan de documentatie van het toegangspunt.
1. Tik op het startscherm op .
2. Tik op het pictogram Wi-Fi (aanbevolen) of het pictogram Router.
3.
Tik op Start de instelling.
Als de netwerkverbinding al is ingesteld, worden de verbindingsdetails weergegeven. Tik op Wi jz i g na ar Wi - Fi-verbinding. of Instellingen wijzigen om de instellingen te wijzigen.
4. Tik op Instellen met drukknop (WPS).
28
Page 29
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
5. Houd de [WPS]-knop ingedrukt op het toegangspunt tot het beveiligingslampje knippert.
Als u niet weet waar de [WPS]-knop zit, of als het toegangspunt geen knoppen documentatie van het toegangspunt voor meer informatie.
6. Tik op Start installatie.
7. Tik op Sluiten.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd als u niet op Sluiten tikt.
Opmerking:
Als de verbinding mislukt, start dan het toegangspunt opnieuw, zet het dichter bij de printer en probeer het nog een keer. Als het nog steeds niet werkt, druk dan een netwerkverbindingsrapport af en controleer de oplossing.
8. Tik op Sluiten op het instellingenscherm voor netwerkverbindingen.
Gerelateerde informatie
& “De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 33 & “Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt congureren” op pagina 181
raadpleeg dan de
hee,
Wi-Fi-instellingen congureren via de pincode-instelling (WPS)
U kunt automatisch verbinding maken met een toegangspunt door gebruik te maken van een pincode. U kunt deze methode gebruiken als uw toegangspunt WPS (Wi-Fi Protected Setup) ondersteunt. Gebruik een computer om een pincode in te voeren in het toegangspunt.
1. Tik op het startscherm op
2. Tik op het pictogram Wi-Fi (aanbevolen) of het pictogram Router.
3. Tik op Start de instelling.
Als de netwerkverbinding al is ingesteld, worden de verbindingsdetails weergegeven. Tik op Wi jz i g na ar Wi - Fi-verbinding. of Instellingen wijzigen om de instellingen te wijzigen.
4. Tik op Overige > Instellen met PIN (WPS)
.
29
Page 30
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
5. Gebruik uw computer om de pincode (acht cijfers) die op het bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven in te voeren in het toegangspunt. U hebt hier twee minuten de tijd voor.
Opmerking:
Raadpleeg de documentatie van het toegangspunt voor meer informatie over het invoeren van een pincode.
6. Tik op Start installatie.
7. Tik op Sluiten.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd als u niet op Sluiten tikt.
Opmerking:
Als de verbinding mislukt, start dan het toegangspunt opnieuw, zet het dichter bij de printer en probeer het nog een keer. Als het nog steeds niet werkt, druk dan een verbindingsrapport af en controleer de oplossing.
8. Tik op Sluiten op het instellingenscherm voor netwerkverbindingen.
Gerelateerde informatie
“De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 33
&
“Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt
&
congureren
” op pagina 181
Verbindingsinstellingen voor Wi-Fi Direct (Eenvoudig AP) congureren
Deze methode maakt het mogelijk om de printer rechtstreeks, dus zonder toegangspunt, te verbinden met andere apparaten. De printer fungeert zelf als toegangspunt.
Belangrijk:
c
Wanneer u een computer of smart device verbindt met de printer met de Wi-Fi Direct-verbinding (Eenvoudig AP), is de printer verbonden met hetzelfde Wi-Fi-netwerk (SSID) als de computer of het smart device en vindt communicatie tussen de beide apparaten plaats. Omdat de computer of het smart device automatisch wordt verbonden met het andere verbindbare Wi-Fi-netwerk als de printer wordt uitgeschakeld, wordt niet opnieuw verbinding gemaakt met het vorige Wi-Fi-netwerk als de printer wordt ingeschakeld. Maak vanuit de computer of het smart device opnieuw verbinding met de SSID van de printer voor Wi-Fi Direct-verbinding (Eenvoudig AP). Als u niet steeds opnieuw verbinding wilt maken wanneer u de printer in- of uitschakelt, wordt aangeraden een Wi-Fi­netwerk te gebruiken door de printer te verbinden met een toegangspunt.
1. Tik op het startscherm op .
2. Tik op het pictogram Wi -Fi D ir e ct .
3.
Tik op Start de instelling.
Als u Wi-Fi-instellingen hebt gecongureerd, wordt gedetailleerde verbindingsinformatie weergegeven. Ga naar stap 5.
4. Tik op Start installatie.
30
Page 31
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
5. Kijk op het bedieningspaneel van de printer welke SSID en welk wachtwoord worden weergegeven. Selecteer op het netwerkverbindingsscherm van de computer of het Wi-Fi-scherm van het smart device de SSID die op het bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven om verbinding te maken.
Opmerking:
U kunt de verbindingsmethode controleren op de website. Scan met een smart device de QR-code die op het bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven om de website te openen, of voer de URL (http://epson.sn) in op de computer en ga naar Instellen.
6. Voer op de computer of het smart device het wachtwoord in dat wordt weergegeven op het bedieningspaneel van de printer.
7. Nadat de verbinding is gemaakt, tikt u op OK of Sluiten op het bedieningspaneel van de printer.
Opmerking:
U kunt de verbindingsinstellingen voor Wi-Fi Direct (Eenvoudig AP) ook congureren met een smart device. Zie Tips op de volgende website.
http://epson.sn > Ondersteuning
Gerelateerde informatie
& “De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 33 & “Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt congureren” op pagina 181

Geavanceerde netwerkinstellingen maken

U kunt de naam van het netwerkapparaat, TCP/IP-instellingen, de proxyserver enzovoort aanpassen. Controleer de netwerkomgeving voordat u wijzigingen aanbrengt.
1. Tik op het startscherm op Instel..
2. Tik op Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Geavanceerd.
3.
Tik op het menu-item dat u wilt congureren en selecteer vervolgens de waarden of geef deze op.
Gerelateerde informatie
& “Items voor Geavanceerde netwerkinstellingen congureren” op pagina 31
Items voor Geavanceerde netwerkinstellingen congureren
Selecteer het menu-item dat u wilt congureren en selecteer vervolgens de waarden of geef deze op.
Apparaatnaam
U kunt de volgende tekens gebruiken.
Tekenlimiet: 2 t/m 15 (u moet minstens 2 tekens invoeren)
Toegestane tekens: A t/m Z, a t/m z, 0 t/m 9, -.
Tekens die u niet bovenaan kunt gebruiken: 0 t/m 9, -.
Tekens die u niet onderaan kunt gebruiken: -
31
Page 32
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
TCP/IP
Auto
Selecteer deze optie wanneer u thuis een toegangspunt gebruikt of wanneer u het IP-adres automatisch laat toewijzen via DHCP.
Handmatig
Selecteer deze optie wanneer u niet wilt dat het IP-adres van de printer wordt gewijzigd. Voer de adressen in voor IP-adres, Subnetmasker en Standaardgateway, en congureer de instellingen voor de DNS-server, aankelijk van uw netwerkomgeving.
Proxy-server
Niet gebr.
Selecteer deze optie wanneer u de printer gebruikt in een thuisnetwerk.
Gebr.
Selecteer deze optie wanneer u in uw netwerkomgeving een proxyserver gebruikt en u dit wilt instellen in de printer. Voer het adres en poortnummer van de proxyserver in.
E-mailserver
Serverinstellingen
U kunt de server selecteren via Uit, POP voor SMTP of SMTP-AUTH.
Verbinding controleren
U kunt de verbinding voor de e-mailserver controleren. Wanneer een fout optreedt tijdens het uitvoeren van Verbinding controleren raadpleegt u de uitleg van de Verbinding controleren-melding.
IPv6-adres
Inschakelen
Selecteer deze optie wanneer u een IPv6-adres gebruikt.
Uitschakelen
Selecteer deze optie wanneer u een IPv4-adres gebruikt.
MS netwerk delen
Inschakelen
Gebruik MS Network-service.
Uitschakelen
Hiermee schakelt u de MS Network-service uit.
Bestanden deln
Hiermee schakelt u de functie voor bestandsdeling in of uit.
link Speed & Duplex
Selecteer de juiste Ethernet-snelheid en duplex-instelling. Als u een andere instelling dan Auto selecteert, controleert u of de instelling overeenkomt met de instellingen op de hub die u gebruikt.
Auto
10BASE-T Half Duplex
10BASE-T Full Duplex
100BASE-TX Half Duplex
100BASE-TX Full Duplex
32
Page 33
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
Gerelateerde informatie
& “Meldingen die worden weergegeven tijdens Verbinding controleren” op pagina 222

De status van de netwerkverbinding controleren

U kunt de netwerkstatus als volgt controleren.

Netwerkpictogram

U kunt de status van de netwerkverbinding en kracht van het radiosignaal controleren aan de hand van het netwerkpictogram op het startscherm van de printer.
Gerelateerde informatie
& “Pictogrammen op het lcd-scherm” op pagina 19

De gedetailleerde netwerkinformatie controleren op het bedieningspaneel

Wanneer uw printer verbinding hee met het netwerk, kunt u ook andere netwerkgerelateerde informatie bekijken door de netwerkmenu's te selecteren die u wilt controleren.
1. Tik op Instel. op het startscherm.
2. Tik op Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Netwerkstatus.
3. Als u deze informatie wilt controleren, selecteert u de menu's die u wilt nakijken.
Status vast netwerk/Wi-Fi
Gee de netwerkinformatie weer (apparaatnaam, verbinding, signaalsterkte, IP-adres ophalen, enz.) voor ethernet- of Wi-Fi-verbindingen.
Wi-Fi Direct-status
weer of Wi-Fi Direct is in- of uitgeschakeld, en de SSID, het wachtwoord enzovoort voor Wi-Fi
Gee Direct-verbindingen.
Status e-mailserver
Gee de netwerkinformatie voor de e-mailserver weer.
33
Page 34
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
statusvel
Drukt een netwerkstatusblad af. De informatie voor ethernet, Wi-Fi, Wi-Fi Direct enzovoort wordt op 2 of meer pagina's afgedrukt.

Een netwerkverbindingsrapport afdrukken

U kunt een netwerkverbindingsrapport afdrukken om de status tussen de printer en het toegangspunt te controleren.
1. Papier laden.
2. Tik op het startscherm op Instel..
3.
Tik op Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Controle van netwerkverbinding.
De verbindingscontrole wordt gestart.
4.
Tik op Controlerapport afdrukken.
5. Tik op Afdrukken om het netwerkverbindingsrapport af te drukken.
Als er een fout is opgetreden, controleer dan het netwerkverbindingsrapport en volg de afgedrukte oplossingen.
6. Tik op Sluiten.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd als u niet op Sluiten tikt.
Gerelateerde informatie
& “Berichten en oplossingen op het netwerkverbindingsrapport” op pagina 35
34
Page 35
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
Berichten en oplossingen op het netwerkverbindingsrapport
Controleer de berichten en foutcodes op het netwerkverbindingsrapport en volg dan de oplossingen.
a. Foutcode
b. Berichten over de netwerkomgeving
a. Foutcode
Code Oplossing
E-1 Controleer of de ethernetkabel op de printer, een hub of andere netwerkapparaten is aangesloten.
Controleer of de hub of andere netwerkapparaten zijn ingeschakeld.
35
Page 36
Gebruikershandleiding
Code Oplossing
Netwerkinstellingen
E-2
E-3
E-7
Controleer of het toegangspunt is ingeschakeld.
Controleer of de computer of andere apparaten correct zijn verbonden met het toegangspunt.
Plaats de printer dicht bij het toegangspunt. Verwijder alle obstakels ertussen.
Als u de SSID handmatig hebt ingevoerd, moet u controleren of deze correct is. Controleer het SSID-adres in
het gedeelte Netwerkstatus van het netwerkverbindingsrapport.
Om een netwerk tot stand te brengen met drukknopinstelling, moet u controleren of het toegangspunt WPS
ondersteunt. Als dit geen WPS ondersteunt, kunt u geen netwerk tot stand brengen met drukknopinstelling.
Controleer of alleen ASCII-tekens (alfanumerieke tekens en symbolen) worden gebruikt voor de SSID. De
printer kan geen SSID weergeven die andere tekens dan ASCII-tekens bevat.
Controleer de SSID en het wachtwoord voordat u verbinding maakt met het toegangspunt. Als u een
toegangspunt met de standaardinstellingen gebruikt, gebruikt u de SSID en het wachtwoord die op het label vermeld staan. Als u de SSID en het wachtwoord niet weet, neem dan contact op met de persoon die het toegangspunt heeft ingesteld of raadpleeg de documentatie van het toegangspunt.
Wanneer u verbinding wilt maken met een SSID die is gegenereerd via de tethering-functie op een smart
device, controleert u de SSID en het wachtwoord in de documentatie die is meegeleverd met het smart device.
Als de
wi-verbinding toepassing is, herstelt u de netwerkinstellingen met behulp van het installatieprogramma. U kunt dit uitvoeren vanaf de volgende website.
http://epson.sn > Instellen
plots wordt verbroken, controleert u het volgende. Indien een van deze situaties van
Er is een ander smart device aan het netwerk toegevoegd met de drukknopinstallatie.
Het wi-netwerk is ingesteld met een andere methode dan drukknopinstallatie.
E-5 Zorg dat het beveiligingstype van het toegangspunt is ingesteld op een van de volgende opties. Als dat niet het
geval is, wijzigt u het beveiligingstype op het toegangspunt en stelt u de netwerkinstellingen van de printer opnieuw in.
WEP 64-bits (40-bits)
WEP 128-bits (104-bits)
WPA PSK (TKIP/AES)
WPA2 PSK (TKIP/AES)
WPA (TKIP/AES)
WPA2 (TKIP/AES)
* : WPA PSK is ook bekend als WPA Personal. WPA2 PSK is ook bekend als WPA2 Personal.
E-6 Controleer of het MAC-adreslter is uitgeschakeld. Als dit is ingeschakeld, registreert u het MAC-adres van de
printer zodat het niet wordt kunt het MAC-adres van de printer controleren in het gedeelte Netwerkstatus van het netwerkverbindingsrapport.
Als de gedeelde vericatie van het toegangspunt is ingeschakeld in de WEP-beveiligingsmethode, moet u
ervoor zorgen dat de vericatiesleutel en index correct zijn.
E-8 Schakel DHCP in op het toegangspunt wanneer IP-adres verkrijgen van de printer is ingesteld op
Automatisch.
Als IP-adres verkrijgen van de printer is ingesteld op handmatig, is het IP-adres dat u handmatig instelt
buiten bereik (bijvoorbeeld: 0.0.0.0) en is dit uitgeschakeld. Stel een geldig IP-adres in op het bedieningspaneel van de printer of via Web Cong.
*
*
gelterd.
Raadpleeg de documentatie van het toegangspunt voor details. U
36
Page 37
Gebruikershandleiding
Code Oplossing
E-9 Controleer het volgende.
Apparaten worden ingeschakeld.
U kunt toegang krijgen tot internet en andere computer of netwerkapparaten op hetzelfde netwerk van de
apparaten die u met de printer wilt verbinden.
Als het probleem zich nog steeds voordoet nadat u het bovenstaande hebt gecontroleerd, herstelt u de netwerkinstellingen met behulp van het installatieprogramma. U kunt dit uitvoeren vanaf de volgende website.
http://epson.sn > Instellen
E-10 Controleer het volgende.
Andere apparaten op het netwerk worden ingeschakeld.
Netwerkadressen (IP-adres, subnetmasker en standaard gateway) zijn correct als u IP-adres verkrijgen van de
printer hebt ingesteld op Handmatig.
Stel het netwerkadres opnieuw in als het onjuist is. U kunt het IP-adres, het subnetmasker en de standaardgateway controleren in het gedeelte Netwerkstatus van het netwerkverbindingsrapport.
Netwerkinstellingen
Als DHCP is ingeschakeld, wijzigt u IP-adres verkrijgen van de printer in Automatisch. Als u het IP-adres handmatig wilt instellen, controleert u het IP-adres van de printer in het gedeelte Netwerkstatus van het netwerkverbindingsrapport en selecteert u vervolgens Handmatig in het scherm Netwerkinstellingen. Stel het subnetmasker in op [255.255.255.0].
E-11 Controleer het volgende.
Het standaard gateway-adres is correct wanneer u de TCP/IP-instelling van de printer instelt op Handmatig.
Het apparaat dat is ingesteld als de standaard gateway, wordt ingeschakeld.
Stel het juiste standaard gateway-adres in. U kunt het standaard gatewayadres van de printer controleren in het gedeelte Netwerkstatus van het netwerkverbindingsrapport.
E-12 Controleer het volgende.
Andere apparaten op het netwerk worden ingeschakeld.
De netwerkadressen (IP-adres, subnetmasker en standaard gateway) zijn correct als u ze handmatig invoert.
De netwerkadressen voor andere apparaten (subnetmasker en standaard gateway) zijn dezelfde.
Het IP-adres komt niet in conict met andere apparaten.
Als dit nog steeds niet werkt nadat u het bovenstaande hebt gecontroleerd, probeert u het volgende.
Congureer hetzelfde netwerk is verbonden als de printer. U kunt dit uitvoeren vanaf de volgende website.
http://epson.sn > Instellen
U kunt meerdere wachtwoorden registreren op een toegangspunt dat het WEP-beveiligingstype gebruikt.
Als er meerdere wachtwoorden zijn geregistreerd, moet u controleren of het eerste geregistreerde wachtwoord op de printer is ingesteld.
met behulp van het installatieprogramma netwerkinstellingen op de computer die met
37
Page 38
Gebruikershandleiding
Code Oplossing
E-13 Controleer het volgende.
Netwerkapparaten zoals een toegangspunt, hub en router, zijn ingeschakeld.
De TCP/IP-instelling voor netwerkapparaten is niet handmatig opgegeven. (Als de TCP/IP-instelling van de
printer automatisch is ingesteld terwijl de TCP/IP-instelling voor andere netwerkapparaten handmatig wordt uitgevoerd, kan het netwerk van de printer verschillen van het netwerk voor andere apparaten.)
Als dit nog steeds niet werkt nadat u het bovenstaande hebt gecontroleerd, probeert u het volgende.
Congureer met behulp van het installatieprogramma netwerkinstellingen op de computer die met
hetzelfde netwerk is verbonden als de printer. U kunt dit uitvoeren vanaf de volgende website.
http://epson.sn > Instellen
U kunt meerdere wachtwoorden registreren op een toegangspunt dat het WEP-beveiligingstype gebruikt.
Als er meerdere wachtwoorden zijn geregistreerd, moet u controleren of het eerste geregistreerde wachtwoord op de printer is ingesteld.
Netwerkinstellingen
b. Berichten over de netwerkomgeving
Bericht Oplossing
*Er zijn meerdere netwerknamen (SSID) gedetecteerd die overeenstemmen met de ingevoerde netwerknaam (SSID). Controleer de netwerknaam (SSID).
De Wi-Fi-omgeving moet worden verbeterd. Schakel de draadloze router uit en vervolgens weer in. Als de verbinding niet verbetert, raadpleegt u de documentatie voor de draadloze router.
*Er kunnen niet meer apparaten aangesloten worden. Verwijder een van de apparaten als u een ander wilt toevoegen.
Dezelfde SSID kan worden ingesteld op meerdere toegangspunten. Controleer de instellingen van de toegangspunten en wijzig de SSID.
Nadat u de printer dichter bij het toegangspunt hebt geplaatst en eventuele obstakels hebt verwijderd, schakelt u het toegangspunt in. Als de printer nog steeds geen verbinding maakt, raadpleegt u de documentatie die bij het toegangspunt is meegeleverd.
U kunt maximaal vier computers en smart devices tegelijk verbinden in een Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt). Om nog een computer of een ander smart device toe te voegen, moet u eerst de verbinding van een van de verbonden apparaten verbreken.
Gerelateerde informatie
& “Een computer verbinden” op pagina 24 & “Web
” op pagina 162
Cong
& “Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt
congureren
” op pagina 181

Een netwerkstatusvel afdrukken

U kunt de gedetailleerde netwerkinformatie afdrukken om deze te controleren.
1. Papier laden.
2. Tik op het startscherm op Instel..
3.
Tik op Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Netwerkstatus.
4. Tik op statusvel.
38
Page 39
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
5. Controleer het bericht en tik vervolgens op Afdrukken.
Het netwerkstatusvel wordt afgedrukt.
6. Tik op Sluiten.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd als u niet op Sluiten tikt.

Toegangspunten vervangen of toevoegen

Als de SSID verandert doordat een toegangspunt wordt vervangen, of als een toegangspunt wordt toegevoegd en een nieuwe netwerkomgeving wordt ingesteld, stelt u de Wi-Fi-instellingen opnieuw in.
Gerelateerde informatie
& “De verbindingsmethode met een computer wijzigen” op pagina 39

De verbindingsmethode met een computer wijzigen

Gebruik het installatieprogramma en stel de installatie in met een andere verbindingsmethode.
Instellen vanaf de website
Open de volgende website en voer de productnaam in. Ga naar Instellen en congureer de instellingen.
http://epson.sn
Instellen met de soware-cd (alleen voor modellen die worden geleverd met een soware-cd en gebruikers die
beschikken over een computer met een schijfstation.)
Plaats de
De verbindingsmethode wijzigen selecteren
Volg de instructies op het scherm totdat het volgende scherm wordt weergegeven.
soware-cd
in de computer en volg de instructies op het scherm.
39
Page 40
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
Wi n d o w s
Selecteer De verbindingsmethode wijzigen of resetten in het scherm vervolgens op Vo l ge nd e .
Soware-installatie
selecteren en klik
Mac OS X
Selecteer de gewenste verbindingsmethode tussen de printer en de computer.
40
Page 41
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen

De netwerkstatus wijzigen naar ethernet op het bedieningspaneel

Volg de onderstaande stappen om op het bedieningspaneel de netwerkverbinding te wijzigen van Wi-Fi naar ethernet.
1. Tik op Instel. op het startscherm.
2. Tik op Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Bekabelde LAN-installatie.
3. Controleer het bericht en tik vervolgens op Start installatie.
Controleer het bericht en tik vervolgens op OK.
4.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd als u niet op OK tikt.
5. Verbind de printer met een router met behulp van een ethernet-kabel.

Wi-Fi uitschakelen op het bedieningspaneel

Wanneer u Wi-Fi uitschakelt, wordt de Wi-Fi-verbinding verbroken.
1. Tik op het startscherm op
2.
Tik op het pictogram Wi-Fi (aanbevolen).
De netwerkstatus wordt weergegeven.
3.
Tik op Instellingen wijzigen.
4. Tik op Overige > Wi-F i uit s ch ake l en .
5. Controleer het bericht en tik vervolgens op Start installatie.
6. Wanneer een voltooiingsbericht wordt weergegeven, tikt u op Sluiten.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd als u niet op Sluiten tikt.
.

Verbinding Wi-Fi Direct (Eenvoudig Toegangspunt) verbreken vanaf het bedieningspaneel

Opmerking:
Wanneer de Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt) wordt uitgeschakeld, wordt de verbinding voor alle computers en smart devices die met de printer zijn verbonden in Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt) verbroken. Als u de verbinding met een speciek apparaat wilt verbreken, doe dit dan op het apparaat in kwestie en niet op de printer.
1. Tik op het startscherm op .
41
Page 42
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
2. Tik op het pictogram Wi -Fi D ir e ct .
De Wi-Fi Direct-informatie wordt weergegeven.
3. Tik op Instellingen wijzigen.
4. Tik op Wi -Fi Dir e ct uit s ch a ke l en .
5. Controleer het bericht en tik vervolgens op De instellingen uitschakelen.
6. Wanneer een voltooiingsbericht wordt weergegeven, tikt u op Sluiten.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd als u niet op Sluiten tikt.

De netwerkinstellingen herstellen op het bedieningspaneel

U kunt alle netwerkinstellingen terugzetten op de standaardinstellingen.
1. Tik op het startscherm op Instel..
2. Tik op Standaardinst. herstellen > Netwerkinstellingen.
Controleer het bericht en tik vervolgens op Ja.
3.
4. Wanneer een voltooiingsbericht wordt weergegeven, tikt u op Sluiten.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd als u niet op Sluiten tikt.
42
Page 43
Gebruikershandleiding

Papier laden

Papier laden

Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking

Lees de instructiebladen die bij het papier worden geleverd.
Waaier papier en leg de stapel recht voor het laden. Fotopapier niet waaieren of buigen. Dit kan de afdrukzijde
beschadigen.
Als het papier omgekruld is, maakt u het plat of buigt u het vóór het laden lichtjes de andere kant op. Afdrukken
op omgekruld papier kan papierstoringen of vlekken op de afdruk veroorzaken.
Gebruik geen papier dat golvend, gescheurd, gesneden, gevouwen, vochtig, te dik of te dun is of papier met
stickers op. Het gebruik van deze papiersoorten kan papierstoringen of vlekken op de afdruk veroorzaken.
Waaier enveloppen en leg ze recht op elkaar voor het laden. Als de gestapelde enveloppen lucht bevatten, maakt
u ze plat om de lucht eruit te krijgen voordat ze worden geladen.
Gebruik geen omgekrulde of gevouwen enveloppen. Het gebruik van dergelijke enveloppen kan papierstoringen
of vlekken op de afdruk veroorzaken.
Gebruik geen enveloppen met zellevende oppervlakken of vensters.
Vermijd het gebruik van enveloppen die te dun zijn aangezien die kunnen omkrullen tijdens het afdrukken.
Gerelateerde informatie
& “Printer specicaties” op pagina 208
43
Page 44
Gebruikershandleiding
Papier laden

Beschikbaar papier en capaciteiten

Epson raadt aan om origineel Epson-papier te gebruiken om afdrukken van hoge kwaliteit te krijgen.
Origineel Epson-papier
Medianaam Grootte Laadcapaciteit
(vellen)
Epson Bright White Ink Jet Paper
Epson Ultra Glossy Photo Paper
Epson Premium Glossy Photo Paper
Epson Premium Semigloss Photo Paper
Epson Photo Paper Glossy A4, 13×18 cm (5×7 inch),
Epson Matte Paper­Heavyweight
Epson Photo Quality Ink Jet Paper
*1 U kunt tot 30 pagina's met één bedrukte zijde laden.
*2 Laad een pagina per keer als het papier niet goed geladen wordt of als de afdruk oneven kleuren of vlekken vertoond.
A4 200 Auto,
A4, 13×18 cm (5×7 inch), 10×15 cm (4×6 inch)
A4, 13×18 cm (5×7 inch), 16:9 breed formaat (102×181 mm), 10×15 cm (4×6 inch)
A4, 10×15 cm (4×6 inch)
10×15 cm (4×6 inch)
A4 20 -
A4 80 -
20
20
20
20
*2
*2
*2
*2
Dubbelzijdig afdrukken
Handmatig
-
-
-
-
*1
Randloos afdrukken
-
Opmerking:
De beschikbaarheid van papier verschilt per locatie. Neem contact op met Epson Support voor de recentste informatie
over beschikbaar papier in uw omgeving.
Wanneer u afdrukt op origineel Epson-papier op een
gebruikergedenieerd
formaat, zijn alleen de afdrukkwaliteitsinstellingen Standaard of Normaal beschikbaar. Ook al laten sommige printerdrivers u een betere printkwaliteit kiezen, dan wordt er nog steeds afgedrukt met Standaard of Normaal.
44
Page 45
Gebruikershandleiding
Commercieel beschikbaar papier
Papier laden
Medianaam Grootte Laadcapaciteit
(vellen of enveloppen)
Normaal papier van hoge kwaliteit
Gewoon papier
Kopieerpapier
Briefhoofd
Gerecycled papier
Gekleurd papier
Voorgedrukt papier
Enveloppe Envelop #10, Envelop
*1 U kunt tot 30 pagina's met één bedrukte zijde laden.
*2 U kunt tot 1 pagina's met één bedrukte zijde laden.
Letter, A4, Executive, B5 Tot aan de lijn met het
driehoekje op de zijgeleider.
A5, Half letter, A6, B6
Legal 30
Op maat (mm)
89×127 tot 182×257, 215,9×297 tot 215,9×1200
Op maat (mm)
182×257 tot 215,9×297
DL, Envelop C6
1Handmatig-
1Auto, Handmatig-
10 - -
Dubbelzijdig afdrukken
Auto, Handmatig
Handmatig
Handmatig
*1
*1
*2
Randloos afdrukken
-
-
-
Gerelateerde informatie
& “Technische ondersteuning (website)” op pagina 224

Lijst met papiertypen

Selecteer het papiertype dat bij het papier past voor optimale afdrukresultaten.
Medianaam Afdrukmateriaal
Bedieningspaneel Printerdriver
Kopieerpapier, gewoon papier
Epson Bright White Ink Jet Paper
Briefhoofd Briefhoofd Briefhoofd
Gerecycled papier Gerecycleerd Gerecycleerd
Gekleurd papier Kleur Kleur
Voorgedrukt papier Voorbedrukt Voorbedrukt
Normaal papier van hoge kwaliteit Normaal papier hoge kwaliteit Normaal papier van hoge kwaliteit
Gewoon papier Gewoon papier
Epson Ultra Glossy Photo Paper Ultra Glossy Epson Ultra Glossy
Epson Premium Glossy Photo Paper Premium Glossy Epson Premium Glossy
45
Page 46
Gebruikershandleiding
Medianaam Afdrukmateriaal
Bedieningspaneel Printerdriver
Papier laden
Epson Premium Semigloss Photo Paper
Epson Photo Paper Glossy Glossy Photo Paper Glossy
Epson Matte Paper-Heavyweight
Epson Photo Quality Ink Jet Paper
Enveloppe Enveloppe Enveloppe
Premium Semigloss Epson Premium Semigloss
Matte Epson Matte

Papier in de Papiercassette laden

1. Controleer of de printer niet in werking is en trek dan de papiercassette naar buiten.
2. Zet de geleiders op de ruimste positie.
46
Page 47
Gebruikershandleiding
Papier laden
Opmerking:
Wanneer u papier gebruikt dat groter is dan het A4-formaat, maakt u de papiercassette groter.
3. Schuif de voorste geleider naar het papierformaat dat u wilt gebruiken.
4. Met de te bedrukken zijde omlaag plaatst u het papier tegen de voorste geleider.
47
Page 48
Gebruikershandleiding
Belangrijk:
c
Zorg ervoor dat het papier niet verder komt dan het driehoekje aan het eind van de papiercassette.
Laad niet meer dan het maximale aantal pagina's voor de specieke papiersoort. Let er bij gewoon papier
op dat het niet boven de streep met het driehoekje op de zijgeleider komt.
Enveloppen
Papier laden
Voorgeperforeerd papier
Opmerking:
Laad een enkel vel van een opgegeven formaat normaal papier met perforatie aan de linker- of rechterzijde.
Pas de afdrukpositie van uw bestand aan zodat u niet over de perforatorgaten heen afdrukt.
Automatisch dubbelzijdig afdrukken is niet mogelijk met vooraf geperforeerd papier.
48
Page 49
Gebruikershandleiding
Papier laden
5. Schuif de zijgeleiders tegen de randen van het papier aan.
6.
Duw de papiercassette er helemaal in.
7. Stel op het bedieningspaneel het papierformaat en -type in voor het papier dat u in de papiercassette hebt geladen.
Opmerking: U kunt de instellingen voor het papierformaat en papiertype ook weergeven door op Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen > Instellingen papierbron > Papierinstelling te tikken.
8. Schuif de uitvoerlade uit.
Gerelateerde informatie
& “Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking” op pagina 43 & “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 44
49
Page 50
Gebruikershandleiding

Originelen plaatsen

Originelen plaatsen
Plaats de originelen op de scannerglasplaat of de ADF. Gebruik de scannerglasplaat voor originelen die niet worden ondersteund door de ADF.
Met de ADF kunt u meerdere originelen tegelijkertijd scannen.

Beschikbare originelen voor de ADF

Beschikbare papierformaten A4, Letter, Legal
Papiertype Gewoon papier
Papierdikte (papiergewicht) 64 tot 95 g/m
Laadcapaciteit A4, Letter: 35 vellen of 3.85 mm
Legal: 10 vellen
Zelfs als het origineel voldoet aan de specicaties voor afdrukmateriaal dat in de ADF kan worden geplaatst, wordt dit mogelijk niet goed ingevoerd vanuit de ADF of kan de scankwaliteit verminderen, aankelijk van de papiereigenschappen of -kwaliteit.
Belangrijk:
c
Voer geen foto's of waardevolle kunstwerken in via de ADF. Door verkeerd invoeren kan het origineel kreuken of beschadigd raken. Scan deze documenten in plaats daarvan op de scannerglasplaat.
Vermijd het gebruik van de volgende originelen in de ADF om storingen te voorkomen. Voor deze typen gebruikt u de scannerglasplaat.
Originelen die gescheurd, gevouwen, gekreukeld, beschadigd of omgekruld zijn
Originelen met perforatorgaten
Originelen die bijeen worden gehouden met plakband, nietjes, paperclips enz.
Originelen met stickers of labels
Originelen die onregelmatig gesneden zijn of niet in de juiste lijn liggen
Originelen die aan elkaar gebonden zijn
Transparanten, thermisch papier of doordrukpapier

Originelen op de ADF plaatsen

1. Lijn de randen van het papier uit.
50
Page 51
Gebruikershandleiding
Originelen plaatsen
2. Verschuif de geleider van de ADF.
3.
Plaats de originelen in de ADF met de te kopiëren zijde naar boven.
Belangrijk:
c
Laad de originelen niet tot boven de streep met het driehoekje op de ADF.
Plaats tijdens het scannen geen nieuwe originelen.
Open de ADF-documentsteun als u originelen plaatst die groter zijn dan A4-formaat.
51
Page 52
Gebruikershandleiding
Originelen plaatsen
4. Schuif de ADF-geleider tegen de randen van de originelen aan.
Gerelateerde informatie
& “Beschikbare originelen voor de ADF” op pagina 50

Originelen in de ADF plaatsen om ze 2-op-1 te kopiëren

Plaats de originelen in de richting zoals weergegeven in de illustratie en selecteer de instelling voor de afdrukstand.
Originelen staand plaatsen: selecteer Richting omhoog op het bedieningspaneel zoals hieronder beschreven.
Kopiëren > Geavanceerde instellingen > Afdrukstand (origineel) > Richting omhoog
Plaats de originelen op de ADF in de richting van de pijl.
Originelen naar links plaatsen: selecteer Richting links op het bedieningspaneel zoals hieronder beschreven.
Kopiëren > Geavanceerde instellingen > Afdrukstand (origineel) > Richting links
Plaats de originelen op de ADF in de richting van de pijl.

Originelen op de Scannerglasplaat plaatsen

Let op:
!
Pas bij het sluiten van het documentdeksel op dat uw vingers niet klem komen te zitten. Anders kunt u zich verwonden.
Belangrijk:
c
Plaatst u omvangrijke originelen zoals boeken, zorg er dan voor dat er geen extern licht op de scannerglasplaat schijnt.
52
Page 53
Gebruikershandleiding
1. Open het documentdeksel.
Originelen plaatsen
2. Verwijder stof en vlekken van de scannerglasplaat.
3. Plaats het origineel met de bedrukte zijde omlaag en duw het tegen de hoekmarkering.
Opmerking:
De eerste 1,5 mm vanaf de rand van de scannerglasplaat wordt niet gescand.
Als er originelen in de ADF en op de scannerglasplaat zijn geplaatst, wordt er prioriteit gegeven aan de originelen in
de ADF.
4. Sluit het deksel voorzichtig.
Belangrijk:
c
Oefen niet te veel kracht uit op het scannerglasplaat of de documentkap. Deze kunnen anders beschadigd raken.
5. Verwijder de originelen na het scannen.
Opmerking:
Als u de originelen langdurig op de scannerglasplaat laat liggen, kunnen ze aan het oppervlak van het glas kleven.
53
Page 54
Gebruikershandleiding

Contactpersonen beheren

Contactpersonen beheren
Door een lijst met contactpersonen op te slaan kunt u makkelijk bestemmingen invoeren. U kunt tot 100 contactpersonen registreren en u kunt de contactpersonenlijst gebruiken tijdens het invoeren van een faxnummer, een bestemming invoeren voor een gescande netwerkmap.
aeelding

Contacten registreren of bewerken

Opmerking:
Zorg er voordat u contacten registreert voor dat u de instellingen van de e-mailserver hebt gecongureerd voor het gebruik van het e-mailadres.
Open het menu waarin u contacten wilt registreren.
1.
in een e-mail en een gescande
aeelding
opslaan in een
Fax: tik op het startscherm op Fax.
E-mail: tik op het startscherm op Scannen > E-mail.
Netwerkmap/FTP: tik op het startscherm op Scannen > Netwerkmap/FTP.
2. Tik op Contacten.
3. Voer een van de volgende handelingen uit.
Als u een nieuw contact wilt registreren, tikt u op Geg. toev..
Als u een contact wilt bewerken, tikt u op het
Als u een contact wilt verwijderen, tikt u op het betreende contact op
en op Ja. De volgende procedures hoe u niet uit te voeren.
4. Tik op Contact toevoegen.
Als u een contact voor een Netwerkmap/FTP wilt registreren, of als u een contact wilt bewerken, slaat u deze procedure over.
5. Congureer de benodigde instellingen.
Opmerking:
Als u een faxnummer invoert, moet u eerst een externe toegangscode voor het faxnummer invoeren als uw telefoonsysteem PBX is. Deze toegangscode hebt u nodig om een buitenlijn te krijgen. Als de toegangscode is opgegeven in de instelling van het Lijntype, voert u een hekje (#) i.p.v. de werkelijke toegangscode in. Om een pauze (drie seconden) toe te voegen tijdens het bellen van het nummer, voegt u een koppelteken (-) toe.
betreende
contact op
en tikt u vervolgens op Bewerken.
en tikt u vervolgens op Wi s s e n
6. Tik op OK.

Contactgroepen registreren of bewerken

Contactpersonen aan een groep toevoegen zorgt ervoor dat u een faxbericht of een gescand bericht via e-mail naar meerdere bestemmingen tegelijk kunt zenden.
54
Page 55
Gebruikershandleiding
Contactpersonen beheren
1. Open het menu waarin u contactgroepen wilt registreren.
Fax: tik op het startscherm op Fax.
E-mail: tik op het startscherm op Scannen > E-mail.
2.
Tik op Contacten.
3. Voer een van de volgende handelingen uit.
Als u een nieuwe contactgroep wilt registreren, tikt u op Geg. toev. en tikt u vervolgens op Groep
toevoegen.
Als u een contactgroep wilt bewerken, tikt u op
Bewerken.
Als u een contactgroep wilt verwijderen, tikt u op
op Wi s s e n en op Ja. De volgende procedures hoe u niet uit te voeren.
4. Voer de Groepsnaam en het Indexwoord in of wijzig dit en tik vervolgens op Contact(en) toegevoegd aan de Groep (vereist).
Selecteer de contacten die u in de groep wilt registreren en tik vervolgens op Sluiten.
5.
Opmerking:
U kunt tot 99 contactpersonen registreren.
Tik opnieuw op een contact als u de selectie wilt opheen.
6. Tik op OK.
op de
betreende
op de betreende contactgroep en tikt u vervolgens
contactgroep en tikt u vervolgens op

Contacten registreren op een computer

Met Web Cong kunt u een contactlijst maken op uw computer en deze importeren naar de printer.
1. Open Web Cong en selecteer Contacts.
2.
Selecteer het nummer dat u wilt registreren en klik vervolgens op Edit.
3. Voer Name en Index Word in.
4. Selecteer het type bestemming voor de optie Ty pe .
Opmerking:
Nadat de registratie is voltooid, kunt u de optie Ty pe niet meer wijzigen. Als u het type wilt wijzigen, wist u de bestemming en registreert u deze opnieuw.
5. Voer voor elk item een waarde in en klik vervolgens op Apply.
Gerelateerde informatie
& “Web Cong” op pagina 162 & “Webconguratie uitvoeren op een webbrowser” op pagina 163
55
Page 56
Gebruikershandleiding
Contactpersonen beheren

Items voor het instellen van de bestemming

Items Instellingen en toelichting
Algemene instellingen
Name Voer een naam in die in de contacten wordt weergegeven. Deze mag maximaal
30 tekens bevatten in Unicode (UTF-8). Als u dit niet opgeeft, laat u dit leeg.
Index Word Voer zoekwoorden in van maximaal 30 tekens in Unicode (UTF-8). Als u dit niet
opgeeft, laat u dit leeg.
Type Selecteer het type adres dat u wilt registreren.
Assign to Frequent Use Selecteer om het geregistreerde adres in te stellen als veelgebruikt adres.
Wanneer u dit instelt als veelgebruikt adres, wordt dit boven aan het scherm voor faxen en scannen weergegeven en kunt u de bestemming opgeven zonder de contacten weer te geven.
Fax
Fax Number Voer hier tussen 1 en 64 tekens in. Gebruik 0–9 - * # en spatie.
Fax Speed Selecteer een communicatiesnelheid voor een bestemming.
Email
Email Address Voer een e-mailadres in dat tussen 1 en 255 tekens lang is.
Network Folder (SMB)
Save to Voer de locatie in waar de doelmap zich bevindt. Gebruik hiervoor tussen 1 en
253 tekens in Unicode (UTF-8) en laat "\\" weg.
User Name Voer een gebruikersnaam in om toegang te krijgen tot een netwerkmap. Deze
mag maximaal 30 tekens bevatten in Unicode (UTF-8). Vermijd hierbij het gebruik van stuurcodes (0x00 tot 0x1f, 0x7F).
Password Voer een wachtwoord in om toegang te krijgen tot een netwerkmap. Dit mag
maximaal 20 tekens bevatten in Unicode (UTF-8). Vermijd hierbij het gebruik van stuurcodes (0x00 tot 0x1f, 0x7F).
FTP
Save to Voer de servernaam in. Gebruik hiervoor tussen 1 en 253 tekens in ASCII (0x20–
0x7E) en laat "ftp://" weg.
User Name Voer een gebruikersnaam in om toegang te krijgen tot een FTP-server. Deze mag
maximaal 30 tekens bevatten in Unicode (UTF-8). Vermijd hierbij het gebruik van stuurcodes (0x00 tot 0x1f, 0x7F). Als de server anonieme verbindingen toestaat, voert u als gebruikersnaam bijvoorbeeld Anoniem en FTP in. Als u dit niet opgeeft, laat u dit leeg.
Password Voer een wachtwoord in om toegang te krijgen tot een FTP-server. Dit mag
maximaal 20 tekens bevatten in Unicode (UTF-8). Vermijd hierbij het gebruik van stuurcodes (0x00 tot 0x1f, 0x7F). Als u dit niet opgeeft, laat u dit leeg.
Connection Mode Selecteer de verbindingsmodus in het menu. Als tussen de printer en de FTP-
server een rewall is ingesteld, selecteert u Passive Mode.
Port Number Voer het FTP-serverpoortnummer, tussen 1 en 65535, in.
56
Page 57
Gebruikershandleiding
Contactpersonen beheren

Bestemmingen als groep registreren

Als het type bestemming is ingesteld op Fax of Email, kunt u de bestemmingen als groep registreren.
1. Open Web Cong en selecteer Contacts.
2. Selecteer het nummer dat u wilt registreren en klik vervolgens op Edit.
3. Selecteer een groep in Typ e.
4.
Klik op Select voor Contact(s) for Group.
De beschikbare bestemmingen worden weergegeven.
5.
Selecteer de bestemming die u voor de groep wilt registreren en klik vervolgens op Select.
6. Voer een Name en Index Word in.
7. Selecteer of u de geregistreerde groep wilt toewijzen aan de veelgebruikte groep.
Opmerking:
Bestemmingen kunnen worden geregistreerd voor meerdere groepen.
8.
Klik op Apply.

Contacten importeren en exporteren via een computer

Met Web Cong kunt u de contacten die op de printer zijn opgeslagen, exporteren naar de computer. Tevens kunt u de geëxporteerde contacten importeren naar andere printers.
Gegevens van contactpersonen kunnen verloren gaan bij printerstoringen. We raden u aan om een back-up te maken telkens u de gegevens bijwerkt. Epson is niet verantwoordelijk voor gegevensverlies, voor de back-up of het ophalen van gegevens en/of instellingen, zelfs niet tijdens een garantieperiode.
Gerelateerde informatie
& “Web Cong” op pagina 162

Contacten exporteren

Exporteer elke instelling voor de printer.
1. Open Web Cong en selecteer vervolgens Export and Import Setting Value > Export.
2. Selecteer Contacts.
3.
Voer een wachtwoord in om het geëxporteerde bestand te versleutelen.
U hebt dit wachtwoord nodig om het bestand te importeren. Laat dit leeg als u het bestand niet wilt versleutelen.
4. Klik op Export.
57
Page 58
Gebruikershandleiding
Contactpersonen beheren
Gerelateerde informatie
& “Webconguratie uitvoeren op een webbrowser” op pagina 163

Contacten importeren

Importeer het geëxporteerde Web Cong-bestand naar de printer.
1. Open Web Cong en selecteer vervolgens Export and Import Setting Value > Import.
2. Selecteer het geëxporteerde bestand en voer het versleutelde wachtwoord in.
3. Klik op Next.
4. Selecteer Contacts en klik dan op Next.
5. Klik op OK.
Gerelateerde informatie
& “Webconguratie uitvoeren op een webbrowser” op pagina 163
58
Page 59
Gebruikershandleiding

Afdrukken

Afdrukken

Afdrukken via het bedieningspaneel

U kunt gegevens afdrukken vanaf een extern USB-apparaat dat met de printer is verbonden.

JPEG-bestanden afdrukken vanaf een geheugenapparaat

Opmerking:
Als er meer dan 999 beelden op uw geheugenapparaat staan, worden de beelden automatisch in groepen verdeeld en wordt het groepselectiescherm weergegeven. Aeeldingen worden gesorteerd op opnamedatum.
1. Sluit een geheugenapparaat aan op de USB-poort voor externe interface van de printer.
2. Tik op het startscherm op Geheugenapp.
3. Tik op JPEG.
De aeeldingen op het geheugenapparaat worden als miniatuurweergaven weergegeven.
Tik op Selectie a. annuleren en Selecteer groep.
4. Tik op de bestanden die u wilt afdrukken.
Geselecteerde aeeldingen zijn voorzien van een vinkje en het aantal afdrukken (in eerste instantie 1).
Als u een voorbeeld van aan aeelding wilt bekijken, tikt u op Enkele weergave. U vergroot de aeelding
door op
5. Tik op Afdrukinstellingen.
6. Geef desgewenst nog meer instellingen op.
Zie de menu's voor het Geheugenapp voor meer informatie over gedetailleerde instellingen.
7. Tik op Voorbeeld en Afdrukken.
Tik op de waarde om het aantal afdrukken in te stellen.
8.
om de Weergavevolgorde te wijzigen of congureer instellingen voor Alle foto’s selecteren,
te tikken. Tik op of om een voorbeeld van de vorige of volgende aeelding te bekijken.
x
9. Tik op
10. Koppel het geheugenapparaat los van de printer.
Gerelateerde informatie
“Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
&
“Namen en functies van onderdelen” op pagina 14
& & “Instellingen voor JPEG” op pagina 60
om het afdrukken te starten.
59
Page 60
Gebruikershandleiding
Afdrukken

TIFF-bestanden afdrukken vanaf een geheugenapparaat

1. Sluit een geheugenapparaat aan op de USB-poort voor externe interface van de printer.
2. Tik op het startscherm op Geheugenapp.
3.
Tik op TIFF.
De bestanden op het geheugenapparaat worden in een lijst weergegeven.
Tik op
4. Tik op het bestand dat u wilt afdrukken.
5. Tik op Instellingen en afdrukken.
6. Geef desgewenst nog meer instellingen op.
Zie de menu's voor het Geheugenapp voor meer informatie over gedetailleerde instellingen.
7.
Tik op To C h e ck Pr i n t i ng , controleer de instellingen, zoals aanpassingen aan.
8.
Tik op de waarde om het aantal afdrukken in te stellen.
9. Tik op
10. Koppel het geheugenapparaat los van de printer.
Gerelateerde informatie
&
“Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
&
“Namen en functies van onderdelen” op pagina 14
& “Instellingen voor TIFF” op pagina 61
als u de volgorde van de bestanden wilt wijzigen.
x
om het afdrukken te starten.
(Afdrukvolgorde), en breng zo nodig

Menuopties voor Geheugenapp

Tik in het sta r t s c h e r m van de printer op Geheugenapp om verschillende afdrukinstellingen te congureren voor het bestand op het geheugenapparaat.
Instellingen voor JPEG
(Selecteer het menu Foto):
Congureer aeeldingsgegevens.
instellingen voor het ordenen, selecteren en
Papierinstelling:
Geef de instellingen voor de papierbron op waarop u wilt afdrukken.
60
opheen
van de selectie van
Page 61
Gebruikershandleiding
Kleurmodus:
Selecteer via de kleurinstellingen op of u normaal in Zwart-wit of Kleur wilt afdrukken.
Indeling:
Selecteer de gewenste lay-out voor het afdrukken van een pagina van meerdere JPEG-bestanden. Randloos gebruikt u voor het afdrukken van een bestand per pagina zonder marges rond de randen. De aeelding wordt een beetje vergroot om de marges rond de randen van het papier te verwijderen.
Met rand gebruikt u voor het afdrukken van een bestand per pagina met marges rond de randen. Met 20-omhoog drukt u 20 bestanden per pagina af. Met Index maakt u een indexafdruk met informatie.
Passend binnen rand:
Selecteer Aan om de aeelding bij te snijden zodat deze automatisch in de geselecteerde afdruklay-out past. Als de aeeldingsgegevens en het papierformaat niet dezelfde beeldverhouding hebben, wordt de aeelding automatisch vergroot of verkleind, zodat de korte zijde gelijkloopt met de korte zijde van het papier. Als de lange zijde van de aeelding langer is dan de lange zijde van het papier, wordt de aeelding
bijgesneden. Deze functie werkt mogelijk niet bij panoramafoto's.
Afdrukken
Kwaliteit:
Wanneer u Beste selecteert, krijgt u afdrukken van betere kwaliteit, maar duurt het afdrukken mogelijk langer.
Datum:
Selecteer de indeling voor de datum waarop de foto is gemaakt of opgeslagen. Bij sommige lay-outs wordt geen datum afgedrukt.
Versterken:
Selecteer deze modus om de helderheid, het contrast en de verzadiging van de foto automatisch te verbeteren. Als u automatisch verbeteren wilt uitschakelen, selecteert u Verbeteren uit.
Corr. rode ogen:
Selecteer Aan als u automatisch het rode-ogeneect in foto's wilt corrigeren. Correcties worden niet toegepast op het oorspronkelijke bestand, alleen op de afdrukken. Aankelijk van het type foto worden mogelijk andere delen van het beeld gecorrigeerd.
Alle inst.wissen:
Zet alle instellingen terug op de standaardwaarden.
Instellingen voor TIFF
U kunt afdrukinstellingen congureren voor bestanden in TIFF-indeling op uw geheugenapparaten.
:
Hiermee wijzigt u de volgorde van de bestanden.
(Papierinstelling):
Geef de instellingen voor de papierbron op waarop u wilt afdrukken.
61
Page 62
Gebruikershandleiding
Indeling:
Selecteer de gewenste lay-out voor het afdrukken van een pagina van het Multi-TIFF-bestand. Randloos gebruikt u voor het afdrukken van een bestand per pagina zonder marges rond de randen. De aeelding wordt een beetje vergroot om de marges rond de randen van het papier te verwijderen.
Met rand gebruikt u voor het afdrukken van een bestand per pagina met marges rond de randen. Met 20-omhoog drukt u 20 bestanden per pagina af. Met Index maakt u een indexafdruk met informatie.
Passend binnen rand:
Selecteer Aan om de foto bij te snijden zodat deze automatisch in de geselecteerde fotolay-out past. Als de
aeeldingsgegevens aeelding papier. Als de lange zijde van de aeelding langer is dan de lange zijde van het papier, wordt de aeelding
automatisch vergroot of verkleind, zodat de korte zijde gelijkloopt met de korte zijde van het
bijgesneden. Deze functie werkt mogelijk niet bij panoramafoto's.
Kwaliteit:
Wanneer u Beste selecteert, krijgt u afdrukken van betere kwaliteit, maar duurt het afdrukken mogelijk langer.
Afdrukken
en het papierformaat niet dezelfde beeldverhouding hebben, wordt de
Datum:
Selecteer de indeling voor de datum waarop de foto is gemaakt of opgeslagen. Bij sommige lay-outs wordt geen datum afgedrukt.
Alle inst.wissen:
Zet alle instellingen terug op de standaardwaarden.
(Afdrukvolgorde):
Selecteer de volgorde voor het afdrukken van TIFF-bestanden met meerdere pagina's.
Kleurmodus:
Selecteer via de kleurinstellingen op of u normaal in Zwart-wit of Kleur wilt afdrukken.

Afdrukken vanaf een computer

Basisprincipes — Windows

Opmerking:
Zie de online-Help voor een uitleg van de items voor instellingen. Rechtsklik op een item en klik dan op Help.
Bewerkingen kunnen
1.
Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Selecteer Afdrukken of Afdrukinstelling in het menu Bestand.
4.
Selecteer uw printer.
aankelijk
van de toepassing verschillen. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
62
Page 63
Gebruikershandleiding
Afdrukken
5. Selecteer Vo o rk e u re n of Eigenschappen om het venster van de printerdriver te openen.
6. Geef de volgende instellingen op.
Papierbron: selecteer de papierbron waarin u het papier hebt geladen. Als de printer maar één papierbron
hee, wordt dit item niet weergegeven.
documentformaat: selecteer het papierformaat dat u in de printer hebt geplaatst.
Randloos: selecteer deze optie om af te drukken zonder marges rond de aeelding.
Afdrukstand: selecteer de afdrukstand die u in de toepassing hebt ingesteld.
Papiertype: selecteer het type papier dat u hebt geladen.
Kwaliteit: selecteer de afdrukkwaliteit. Wanneer u Hoog selecteert, krijgt u afdrukken van betere kwaliteit,
maar het afdrukken duurt mogelijk langer.
Kleur: selecteer Grijswaarden wanneer u wilt afdrukken in zwart-wit of grijswaarden.
Opmerking:
Als u gegevens met hoge dichtheid afdrukt op gewoon papier, briefpapier of voorgedrukt papier, selecteer dan
Standaard - Levendig als Kwaliteit instelling om uw afdruk levendig te maken.
Selecteer voor het afdrukken op enveloppen Liggend als instelling voor Afdrukstand.
7. Klik op OK om het venster van de printerdriver te sluiten.
8. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 44 & “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
63
Page 64
Gebruikershandleiding
Afdrukken
& “Lijst met papiertypen” op pagina 45

Basisprincipes — Mac OS X

Opmerking:
In de uitleg in dit gedeelte wordt TextEdit gebruikt als voorbeeld. De precieze werking en schermen hangen af van de toepassing. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
1.
Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand of een andere opdracht om het afdrukdialoogvenster te openen.
Klik indien nodig op To o n d e ta i ls of
d
om het afdrukvenster te vergroten.
4.
Geef de volgende instellingen op.
Printer: selecteer uw printer.
Voorinstellingen: gebruik deze optie wanneer u de opgeslagen instellingen wilt gebruiken.
Papierformaat: selecteer het papierformaat dat u in de printer hebt geplaatst.
Selecteer een "randloos" papierformaat voor het afdrukken zonder marges.
Afdrukstand: selecteer de afdrukstand die u in de toepassing hebt ingesteld.
Opmerking:
Als de bovenstaande menu's niet worden weergegeven, sluit dan het afdrukvenster, selecteer Pagina-instelling in het
menu Bestand en geef vervolgens instellingen op.
Selecteer de liggende afdrukstand voor het afdrukken op enveloppen.
64
Page 65
Gebruikershandleiding
Afdrukken
5. Selecteer Printerinstellingen in het venstermenu.
Opmerking:
Als in Mac OS X v10.8.x of later het menu Printerinstellingen niet wordt weergegeven, is het Epson-printerprogramma fout geïnstalleerd.
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu faxen), verwijder de printer en voeg de printer opnieuw toe. Zie het volgende om een printer toe te voegen.
http://epson.sn
> Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken en
6. Geef de volgende instellingen op.
Papierbron: selecteer de papierbron waarin u het papier hebt geladen. Als de printer maar één papierbron
hee, wordt dit item niet weergegeven.
Afdrukmateriaal: selecteer het type papier dat u hebt geladen.
Afdrukkwaliteit: selecteer de afdrukkwaliteit.
Als u een hogere kwaliteitsinstelling selecteert, duurt het afdrukken mogelijk langer.
Uitbreiding: beschikbaar wanneer het randloos papierformaat is geselecteerd.
Bij het randloos afdrukken worden de afdrukgegevens enigszins vergroot ten opzichte van het papierformaat. Dit zorgt ervoor dat u geen witruimte krijgt rondom. Selecteer de mate van vergroting.
Grijswaarden: selecteer om af te drukken in zwart of grijswaarden.
7. Klik op Druk af.
65
Page 66
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 44 & “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46 & “Lijst met papiertypen” op pagina 45

Dubbelzijdig afdrukken

U kunt een van de volgende methoden gebruiken om aan beide zijden van het papier af te drukken.
Automatisch dubbelzijdig afdrukken
Handmatig dubbelzijdig afdrukken (alleen Windows)
Wanneer de printer de eerste zijde hee afgedrukt, draait u het papier om om aan de andere zijde af te drukken.
U kunt ook een brochure afdrukken. (Uitsluitend voor Windows)
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
Als u papier gebruikt dat eigenlijk niet geschikt is voor dubbelzijdig afdrukken, kan het papier vastlopen en de
afdrukkwaliteit minder zijn.
Aankelijk van het papier en de hoeveelheid inkt die wordt gebruikt om tekst en aeeldingen af te drukken, kan de inkt
vlekken veroorzaken op de andere zijde van het papier.
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 44
Dubbelzijdig afdrukken - Windows
Opmerking: Handmatig dubbelzijdig afdrukken is beschikbaar wanneer EPSON Status Monitor 3 ingeschakeld is. Is EPSON Status
Monitor 3 uitgeschakeld, ga dan naar de printerdriver, klik op Extra instellingen op het tabblad Hulpprogramma's en selecteer EPSON Status Monitor 3 inschakelen.
Handmatig dubbelzijdig afdrukken is mogelijk niet beschikbaar wanneer de printer via een netwerk of als gedeelde
printer wordt gebruikt.
1.
Laad papier in de printer.
66
Page 67
Gebruikershandleiding
Afdrukken
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open het venster van de printerdriver.
4.
Selecteer Automatisch (binden langs lange zijde), Automatisch (binden langs korte zijde), Handmatig (binden langs lange zijde), of Handmatig (binden langs korte zijde) bij Dubbelzijdig afdrukken op het tabblad Hoofdgroep.
5. Klik op Instellingen, congureer de instellingen en klik op OK.
Opmerking: Selecteer Boekje om een gevouwen boekje af te drukken.
6. Klik op Afdrukdichtheid, selecteer het documenttype in Documenttype selecteren, en klik vervolgens op OK.
De printerdriver stelt automatisch de opties voor Aanpassingen in voor dat documenttype.
Opmerking:
Afdrukken kan langzaam zijn
het venster Afdrukdichtheid aanpassen en voor Kw a li te i t op het tabblad Hoofdgroep.
aankelijk
van de opties die u gecombineerd hebt voor Documenttype selecteren in
De instelling Afdrukdichtheid aanpassen is niet beschikbaar voor handmatig dubbelzijdig afdrukken.
7. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
8. Klik op Afdrukken.
Wanneer bij handmatig dubbelzijdig afdrukken de eerste zijde klaar is, verschijnt een pop-upvenster op de computer. Volg de instructies op het scherm.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46 & “Basisprincipes — Windows” op pagina 62
Dubbelzijdig afdrukken - Mac OS X
1. Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open het afdrukdialoogvenster.
4. Selecteer Inst. dubbelzijdig afdr. in het venstermenu.
5. Selecteer de bindingen en Documenttype.
Opmerking:
Het afdrukken kan traag verlopen naargelang de instellingen van Documenttype.
Als u iets met een hoge gegevensdichtheid afdrukt, zoals foto's of graeken, selecteert u Tekst en a  e e l d i n g e n of
Tekst en foto's als de instelling voor Documenttype. Als de aeelding vlekken vertoont of doorloopt naar de achterkant, past u de afdrukdichtheid en de droogtijd voor de inkt aan door op de pijl te klikken naast Aanpassingen.
6. Congureer indien nodig andere instellingen.
67
Page 68
Gebruikershandleiding
Afdrukken
7. Klik op Afdrukken.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46 & “Basisprincipes — Mac OS X” op pagina 64

Meerdere pagina's op één vel afdrukken

U kunt twee of vier pagina's met gegevens op één vel papier afdrukken.
Meerdere pagina's op één vel afdrukken - Windows
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
1. Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open het venster van de printerdriver.
4. Selecteer 2 per vel of 4 per vel als de instelling voor Meerdere pagina's op het tabblad Hoofdgroep.
5. Klik op Pag.volgorde, sluiten.
6.
Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
7. Klik op Afdrukken.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46 & “Basisprincipes — Windows” op pagina 62
congeer
de toepasselijke instellingen en klik vervolgens op OK om het venster te
68
Page 69
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Meerdere pagina's op één vel afdrukken - Mac OS X
1. Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open het afdrukdialoogvenster.
4. Selecteer Lay-out in het venstermenu.
5.
Stel het aantal pagina's in Pagina's per vel, de Richting van indeling (paginavolgorde) en Randen.
6. Congureer indien nodig andere instellingen.
7. Klik op Afdrukken.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46 & “Basisprincipes — Mac OS X” op pagina 64

Afdruk aanpassen aan papierformaat

U kunt de afdruk aanpassen aan het papierformaat dat u in de printer hebt geladen.
Afdruk aanpassen aan papierformaat - Windows
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
1. Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open het venster van de printerdriver.
4. Congureer de volgende instellingen op het tabblad Meer opties.
documentformaat: Selecteer het papierformaat dat u in de toepassing hebt ingesteld.
69
Page 70
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Uitvoerpapier: Selecteer het papierformaat dat u in de printer hebt geplaatst.
Volledige pagina wordt automatisch geselecteerd.
Opmerking: Als u een verkleinde aeelding wenst af te drukken in het midden van de pagina, selecteer dan Centreren.
5. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
6. Klik op Afdrukken.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46 & “Basisprincipes — Windows” op pagina 62
Afdruk aanpassen aan papierformaat - Mac OS X
1. Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open het afdrukdialoogvenster.
4. Selecteer het papierformaat van het papier dat u in de toepassing als Papierformaat hebt ingesteld.
5.
Selecteer Papierverwerking in het venstermenu.
6. Selecteer Aanpassen aan papierformaat.
7. Selecteer het papierformaat dat u in de printer hebt geplaatst als de instelling voor Destination Paper Size.
8. Congureer indien nodig andere instellingen.
9. Klik op Afdrukken.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46 & “Basisprincipes — Mac OS X” op pagina 64
70
Page 71
Gebruikershandleiding
Afdrukken

Meerdere bestanden samen afdrukken (alleen voor Windows)

Met Taken indelen Lite kunt u meerdere bestanden die door verschillende toepassingen zijn gemaakt combineren en als één afdruktaak afdrukken. U kunt de afdrukinstellingen, zoals lay-out, afdrukvolgorde en oriëntatie, voor gecombineerde bestanden congureren.
1. Laad papier in de printer.
2.
Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open het venster van de printerdriver.
4. Selecteer Taken indelen Lite op het tabblad Hoofdgroep.
5. Klik op OK om het venster van de printerdriver te sluiten.
6. Klik op Druk af.
Het venster Taken i ndelen Lite wordt weergegeven en de afdruktaak wordt aan het Afdrukproject toegevoegd.
7. Open het bestand dat u met het huidige bestand wilt combineren terwijl het venster Taken indelen Lite openstaat. Herhaal vervolgens stap 3 t/m 6.
Opmerking:
Als u het venster Taken indelen Lite sluit, wordt het niet opgeslagen Afdrukproject verwijderd. Selecteer Opslaan
in het menu Bestand om op een later tijdstip af te drukken.
Als u een Afdrukproject dat is opgeslagen in Take n i n d el e n L i t e wilt openen, klikt u op Ta k e n i n d e l e n L i t e op het
tabblad Hulpprogramma's van de printerdriver. Selecteer vervolgens Openen in het menu Bestand om het bestand te selecteren. De bestandsextensie van de opgeslagen bestand is "ecl".
8. Selecteer de menu's Lay-out en Bewerken in Ta k e n i n d e l e n L i te om de Afdrukproject indien nodig aan te passen. Raadpleeg de Help-functie van de Taken indelen Lite voor details.
9. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46 & “Basisprincipes — Windows” op pagina 62
71
Page 72
Gebruikershandleiding
Afdrukken

Eén afbeelding afdrukken op meerdere vellen om een poster te maken (alleen voor Windows)

Met deze functie kunt u één aeelding afdrukken op meerdere vellen papier. U kunt een grotere poster maken door ze samen te plakken.
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
Laad papier in de printer.
1.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open het venster van de printerdriver.
4. Selecteer 2x1 Poster, 2x2 Poster, 3x3 Poster of 4x4 Poster bij Meerdere pagina's in het tabblad Hoofdgroep.
5. Klik op Instellingen,
Opmerking: Snijlijnen afdrukken met deze optie kunt u een snijlijn afdrukken.
6. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
7.
Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46 & “Basisprincipes — Windows” op pagina 62
congureer
de instellingen en klik op OK.
72
Page 73
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Posters maken met behulp van Overlappende uitlijningstekens
In dit voorbeeld ziet u hoe u een poster maakt wanneer 2x2 Poster geselecteerd is en Overlappende uitlijningstekens geselecteerd is bij Snijlijnen afdrukken.
1. Prepareer Sheet 1 en Sheet 2. Knip de marges van Sheet 1 langs de verticale blauwe lijn door het midden van de kruisjes boven en onder.
73
Page 74
Gebruikershandleiding
Afdrukken
2. Plaats de rand van Sheet 1 op Sheet 2 en lijn de kruisjes uit. Plak de twee vellen aan de achterkant voorlopig aan elkaar vast.
3.
Knip de vastgeplakte vellen in twee langs de verticale rode lijn door de uitlijningstekens (ditmaal door de lijn links van de kruisjes).
74
Page 75
Gebruikershandleiding
Afdrukken
4. Plak de vellen aan de achterkant aan elkaar.
5. Herhaal stap 1 t/m 4 om Sheet 3 en Sheet 4 aan elkaar te plakken.
6. Knip de marges van Sheet 1 en Sheet 2 angs de horizontale blauwe lijn door het midden van de kruisjes aan de linker- en rechterkant.
75
Page 76
Gebruikershandleiding
Afdrukken
7. Plaats de rand van Sheet 1 en Sheet 2 op Sheet 3 en Sheet 4 en lijn de kruisjes uit. Plak de vellen dan voorlopig aan de achterkant aan elkaar.
76
Page 77
Gebruikershandleiding
Afdrukken
8. Knip de vastgeplakte vellen in twee langs de horizontale rode lijn door de uitlijningstekens (ditmaal door de lijn boven de kruisjes).
9. Plak de vellen aan de achterkant aan elkaar.
77
Page 78
Gebruikershandleiding
Afdrukken
10. Knip de resterende marges af langs de buitenste lijn.

Geavanceerde functies gebruiken voor afdrukken

In deze sectie worden verschillende aanvullende afdruk- en lay-outfuncties beschreven die in de printerdriver beschikbaar zijn.
Gerelateerde informatie
& “Windows-printerdriver” op pagina 164 & “Mac OS X-printerdriver” op pagina 166
Eenvoudig afdrukken met voorkeursinstellingen
Als u uw eigen preset maakt van vaak gebruikte instellingen, kunt u snel afdrukken door deze preset in de lijst te selecteren.
78
Page 79
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Windows
Stel items in zoals documentformaat en Papiertype op het tabblad Hoofdgroep of Meer opties, en klik dan op Voorinstellingen toevoegen/verwijderen in Voorkeursinstellingen.
Opmerking:
Als u een toegevoegde voorinstelling wilt verwijderen, klikt u op Voorinstellingen toevoegen/verwijderen, waarna u de naam selecteert van de desbetreende voorinstelling en deze verwijdert.
Mac OS X
Open het afdrukvenster. Om uw eigen preset toe te voegen, stel Papierformaat en Afdrukmateriaal in en sla dan de actuele instellingen op als preset in de Presets instelling.
Opmerking:
Als u een toegevoegde voorinstelling wilt verwijderen, klikt u op Voorinstellingen > Vo o r i n st e l l i n g e n t o n e n, waarna u de naam selecteert van de desbetreende voorinstelling en deze verwijdert.
Een verkleind of vergroot document afdrukken
U kunt het formaat van een document met een speciek percentage verkleinen of vergroten
Windows
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
Stel documentformaat in op het tabblad Meer opties. Selecteer Ve r k le i n / ve r g r o ot d oc um e n t , Zoomen naar en voer vervolgens een percentage in.
Mac OS X
Opmerking:
De werking varieert naargelang de toepassing. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
Selecteer Pagina-instelling (of Afdrukken) vanaf het menu Bestand. Selecteer de printer in Opmaak voor, stel het papierformaat in en voer dan een percentage in bij Schaal. Sluit het venster en druk de volgende basisafdrukinstructies af.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes — Mac OS X” op pagina 64
De afdrukkleur aanpassen
U kunt de kleuren die voor de afdruktaak worden gebruikt, aanpassen.
Met PhotoEnhance krijgt u scherpere, levendigere kleuren, omdat contrast, verzadiging en helderheid van de originele beeldgegevens automatisch worden aangepast.
79
Page 80
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Opmerking:
Deze aanpassingen worden niet op de originele gegevens toegepast.
PhotoEnhance past de kleur aan door de locatie van het onderwerp te analyseren. Als u de locatie van het onderwerp
hebt gewijzigd door verkleinen, vergroten, bijsnijden of roteren, kan de kleur onverwacht veranderen. Wanneer u de instelling voor randloos selecteert, wordt de locatie van het onderwerp ook gewijzigd, wat in kleurwijzigingen resulteert. Als de aeelding niet scherpgesteld is, is de kleurtoon mogelijk onnatuurlijk. Als de kleur is gewijzigd of onnatuurlijk is geworden, druk dan niet in PhotoEnhance maar in een andere modus af.
Windows
Selecteer de methode voor de kleurcorrectie onder Kleurcorrectie op het tabblad Meer opties.
Als u Automatisch selecteert, worden de kleuren automatisch aangepast volgens de instellingen voor het papiertype en de afdrukkwaliteit. Als u Aangepast selecteert en op Geavanceerd klikt, kunt u uw eigen instellingen opgeven.
Mac OS X
Open het afdrukdialoogvenster. Selecteer Kleuren aanpassen in het snelmenu en selecteer vervolgens EPSON Kleurencontrole. Selecteer Kleurenopties in het snelmenu en selecteer dan één van de beschikbare opties. Klik op de pijl naast Extra instellingen en kies de juiste instellingen.
Een anti-kopieerpatroon afdrukken (uitsluitend voor Windows)
U kunt op documenten onzichtbare letters afdrukken, zoals "Kopie". Deze letters verschijnen wanneer het document gekopieerd wordt zodat de kopieën onderscheiden kunnen worden van het origineel. U kunt ook uw eigen anti-kopieerpatroon toevoegen.
Opmerking:
Deze functie is alleen beschikbaar als volgende instellingen geselecteerd zijn.
Papiertype: Gewoon papier
Kwaliteit: Standaard
Dubbelzijdig afdrukken: Uitgeschakeld
Randloos afdrukken: Uitgeschakeld
Kleurcorrectie: Automatisch
Klik op Wat e r me r k fu n c ti e s in het tabblad Meer opties en selecteer daar een anti-kopieerpatroon. Klik op Instellingen om details te wijzigen zoals het formaat en de dichtheid.
Een watermerk afdrukken (alleen voor Windows)
U kunt een watermerk, zoals bijvoorbeeld 'Vertrouwelijk', op uw documenten afdrukken. U kunt ook uw eigen watermerk toevoegen.
80
Page 81
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
Klik op Wat e r me r k fu n c ti e s in het tabblad Meer opties en selecteer daar een watermerk. Klik op Instellingen om details te wijzigen zoals de dichtheid en positie van het watermerk.
Een kop- en voettekst afdrukken (uitsluitend voor Windows)
U kunt in een kop- of voettekst de gebruikersnaam en afdrukdatum afdrukken.
Klik op Wat e r me r k fu n c ti e s in het tabblad Meer opties en selecteer daar Koptekst/voettekst. Klik op Instellingen en selecteer de gewenste items in de vervolgkeuzelijst.

Foto's afdrukken met Epson Easy Photo Print

Epson Easy Photo Print maakt het mogelijk om heel eenvoudig een lay-out te maken voor het afdrukken van uw foto's op verschillende soorten papier. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
Opmerking:
Wanneer u afdrukt op origineel Epson-fotopapier, wordt de inktkwaliteit gemaximaliseerd en krijgt u levendige en
scherpe afdrukken.
Als u randloos wilt afdrukken met een in de handel verkrijgbaar
Laat uw gegevens het papierformaat volledig vullen. Als u in de toepassing die u gebruikt een marge kunt
instellen, stel de marge dan in op 0 mm.
Schakel in de printerdriver de instelling voor randloos afdrukken in.
Gerelateerde informatie
& “Epson Easy Photo Print” op pagina 169 & “Toepassingen installeren” op pagina 172
sowarepakket, congureert
u de volgende instellingen.

Afdrukken met Smart Devices

Epson iPrint gebruiken

Epson iPrint is een toepassing waarmee u foto's, documenten en webpagina's kunt afdrukken vanaf uw smart­apparaten, zoals smartphones of tablets. U kunt lokaal afdrukken (afdrukken vanaf een smart-apparaat dat verbinding vanaf een externe locatie). Registreer uw printer bij de service Epson Connect om op afstand af te drukken.
met hetzelfde draadloze netwerk als uw printer) of afdrukken op afstand (via internet afdrukken
hee
81
Page 82
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Gerelateerde informatie
& “De service van Epson Connect” op pagina 162
Epson iPrint installeren
U kunt Epson iPrint op uw smart-apparaat installeren door op de volgende link te klikken of de QR-code te scannen.
http://ipr.to/c
Afdrukken met Epson iPrint
Voer Epson iPrint uit vanaf uw smart-apparaat en selecteer op het startscherm het item dat u wilt gebruiken.
De volgende aeeldingen zijn aan veranderingen onderhevig zonder voorafgaande kennisgeving.
A
B
C
D
Het startscherm wordt weergegeven wanneer de toepassing start.
Biedt informatie over het instellen van de printer en een lijst met veelgestelde vragen.
Geeft het scherm weer waar u de printer selecteert en de printerinstellingen congureert. Wanneer u de printer heeft geselecteerd, hoeft u deze de volgende keer niet meer opnieuw te selecteren.
Selecteer wat u wilt afdrukken zoals foto's, documenten en webpagina's.
82
Page 83
Gebruikershandleiding
Afdrukken
E
F
G
H
Opmerking:
Als u vanuit het documentmenu wilt afdrukken met iPhone, iPad, en iPod touch op iOS, start u Epson iPrint na het overbrengen van het document dat u wilt afdrukken wanneer u wilt afdrukken met de functie voor het delen van bestanden in iTunes.
Geeft het scherm weer om printerinstellingen te congureren zoals het papierformaat en -type.
Geeft het papierformaat weer. Wanneer dit wordt weergegeven als knop, kunt u daarop drukken om de papierinstellingen weer te geven die op de printer zijn ingesteld.
Geeft de geselecteerde foto's en documenten weer.
Start het afdrukken.
Afdrukken door een smart device tegen de NFC-label te houden
U kunt automatisch verbinding maken tussen de printer en uw smart device en afdrukken door de NFC-antenne van een smart device met Android 4.0 of later en ondersteuning voor NFC (Near Field Communication) tegen de NFC-label van de printer aan te houden.
De locatie van de NFC-antenne verschilt
aankelijk
van het smart-apparaat. Raadpleeg de documentatie van uw
smart device voor meer informatie.
Belangrijk:
c
Controleer of de verbindingsinstelling Wi-Fi Direct (eenvoudig AP) is ingeschakeld.
Schakel de NFC-functie in op uw smart-apparaat.
Zorg ervoor dat Epson iPrint op uw smart-apparaat is geïnstalleerd. Zo niet, dan houdt u de NFC-antenne van
uw smart device tegen de NFC-label van de printer en installeert u het.
Opmerking:
Als de printer nog steeds niet met uw smart device communiceert nadat u de antenne tegen de tag hebt gehouden, moet u
mogelijk de positie van uw smart device aanpassen voor u het opnieuw probeert.
Als er zich obstakels tussen de NFC-label en de NFC-antenne van het smart device bevinden, kan de printer mogelijk niet
met uw smart device communiceren.
Deze functie maakt gebruik van een Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig AP) om verbinding te maken met de printer. U
kunt tot vier apparaten tegelijk op de printer aangesloten hebben.
Als u het wachtwoord voor de Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig AP) hebt gewijzigd, kunt u deze functie niet
gebruiken. Haal het oorspronkelijke wachtwoord terug als u deze functie wilt gebruiken.
1. Laad papier in de printer.
83
Page 84
Gebruikershandleiding
Afdrukken
2. Houd de NFC-antenne van uw smart device tegen de NFC-label van de printer aan.
Epson iPrint wordt gestart.
3. Op het startscherm van Epson iPrint houdt u de NFC-antenne van uw smart device nogmaals tegen de NFC­label van de printer aan.
De printer en uw smart device zijn nu met elkaar verbonden.
4.
Selecteer de aeelding die u wilt afdrukken en selecteer vervolgens Vo lg e n de rechts boven in het scherm.
5. Houd de NFC-antenne van uw smart device nogmaals tegen de NFC-label van de printer aan.
De afdruktaak wordt gestart.
Gerelateerde informatie
& “Verbindingsinstellingen voor Wi-Fi Direct (Eenvoudig AP) congureren” op pagina 30 & “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46

AirPrint gebruiken

AirPrint maakt het mogelijk om meteen draadloos af te drukken vanaf een iPhone, iPad of iPod touch met daarop de meest recente versie van iOS, of een Mac met daarop de meest recente versie van OS X.
Opmerking:
Als u de meldingen voor de papierconguratie op het bedieningspaneel van uw apparaat hebt uitgeschakeld, kunt u AirPrint niet gebruiken. Volg de onderstaande koppeling om de meldingen zo nodig in te schakelen.
1. Laad papier in uw apparaat.
84
Page 85
Gebruikershandleiding
Afdrukken
2. Stel uw apparaat correct in om draadloos afdrukken mogelijk te maken. Raadpleeg de onderstaande koppeling.
http://epson.sn
3. Verbind uw Apple-toestel met hetzelfde draadloze netwerk dat uw apparaat gebruikt.
4. Druk vanaf uw toestel af op uw apparaat.
Opmerking:
Raadpleeg voor meer informatie de pagina over AirPrint op de Apple-website.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46

Afdrukken annuleren

Opmerking:
In Windows kunt u een afdruktaak niet via de computer annuleren als deze volledig naar de printer verzonden is. In dit
geval moet u de afdruktaak via het bedieningspaneel op de printer zelf annuleren.
Wanneer u verschillende pagina's afdrukt via Mac OS X, kunt u niet alle taken annuleren via het bedieningspaneel. In dit
geval moet u de afdruktaak op de computer zelf annuleren.
Als u een afdruktaak vanuit Mac OS X v10.6.8 via het netwerk hebt verzonden, kunt u het afdrukken mogelijk niet via
de computer annuleren. In dit geval moet u de afdruktaak via het bedieningspaneel op de printer zelf annuleren.

Afdrukken annuleren — Bedieningspaneel

Tik op het bedieningspaneel van de printer op y om de afdruktaak die wordt uitgevoerd te annuleren.

Afdrukken annuleren - Windows

1. Open het venster van de printerdriver.
2. Selecteer de tab Hulpprogramma's.
3.
Klik op Wac h t ri j .
4.
Klik met de rechtermuisknop op de taak die u wilt annuleren en selecteer Annuleren.
Gerelateerde informatie
& “Windows-printerdriver” op pagina 164

Afdrukken annuleren - Mac OS X

1. Klik op het printerpictogram in het Dock.
2. Selecteer de taak die u wilt annuleren.
85
Page 86
Gebruikershandleiding
3. Annuleer de taak.
Mac OS X v10.8.x of later
Afdrukken
Klik op
Mac OS X v10.6.8 tot v10.7.x
Klik op Ver w i j d er e n.
naast de voortgangsbalk.
86
Page 87
Gebruikershandleiding

Kopiëren

Kopiëren

Normaal kopiëren

In dit gedeelte worden de stappen uitgelegd voor normaal kopiëren.
1. Plaats de originelen.
Als u meerdere originelen wilt scannen, plaatst u alle originelen op de ADF.
2. Tik op het startscherm op Kopiëren.
3. Controleer de instellingen op het tabblad Kopiëren.
Tik desgewenst op het instellingsitem om dit te wijzigen.
Opmerking:
Als u op Geavanceerde instellingen tikt, kunt in instellingen als Meerdere pagina's en Documenttype
congureren.
Als u op
Als de door u gewenste combinatie van instellingen niet beschikbaar is, wordt
om de details te bekijken en wijzig vervolgens de instellingen.
Tik op Voorbeeld om de gescande
4.
Tik op de waarde voor het aantal exemplaren en voer op het numeriek toetsenbord het aantal exemplaren in.
5. Tik op
Gerelateerde informatie
& “Originelen plaatsen” op pagina 50 & “Basis menu-opties voor kopiëren” op pagina 87 & “Geavanceerde menu-opties voor kopiëren” op pagina 88
x
tikt, kunt u veelgebruikte kopieerinstellingen registreren als voorinstelling.
aeelding
.
te controleren voordat u het kopiëren start.
weergegeven. Tik op het pictogram

Basis menu-opties voor kopiëren

Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Zwart-wit:
Kopieert het origineel in zwart-wit.
Kleur:
Kopieert het origineel in kleur.
(Dubbelzijdig):
Selecteer dubbelzijdige lay-out.
87
Page 88
Gebruikershandleiding
Kopiëren
1>enkelzijdig
Kopieert één zijde van een origineel op één zijde van het papier.
1>2-zijdig
Kopieert twee enkelzijdige originelen op beide zijden van één vel papier. Selecteer de afdrukstand en de bindpositie van het papier.
(Dichtheid):
Verhoog de dichtheid wanneer het kopieerresultaat te zwak is. Verlaag de dichtheid wanneer de inkt vlekt.

Geavanceerde menu-opties voor kopiëren

Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Papierinstelling:
Selecteer het papierformaat en -type. Als uw printer twee papiercassettes hee, selecteert u de papierbron die u wilt gebruiken.
Zoom:
Congureert de vergrotingsverhouding van de vergroting of verkleining. Als u een origineel met een speciek percentage wilt vergroten of verkleinen, tikt u op de waarde en voert u het percentage tussen de 25 en 400% in.
Ware g ro o t t e
Kopieert met een vergroting van 100%.
Pag auto pass
Detecteert het scangebied en maakt het origineel automatisch groter of kleiner zodat het past op het papierformaat dat u hebt geselecteerd. Wanneer het origineel een witte rand hee rondom, wordt die witruimte vanaf de hoekmarkering van de glasplaat gedetecteerd als scangebied en kan de witruimte aan de andere kant wegvallen.
A4->A5 en overige
Maakt het origineel automatisch groter of kleiner, zodat het past op een
88
speciek
papierformaat.
Page 89
Gebruikershandleiding
Documentgr.:
Selecteer het formaat van uw origineel. Wanneer u originelen kopieert die geen standaardformaat hebben, selecteert u het formaat dat het meest overeenkomt met het formaat van de originelen.
Meerdere pagina's:
Enkele pagina
Kopieert een enkelzijdige origineel op één vel.
2-omhoog
Kopieert twee enkelzijdige originelen op één vel in de indeling 2-op-1. Selecteer de lay-outvolgorde en de afdrukstand van uw origineel.
4-omhoog
Kopieert vier enkelzijdige originelen op één vel in de indeling 4-op-1. Selecteer de lay-outvolgorde en de afdrukstand van uw origineel.
Documenttype:
Kopiëren
Selecteer het type van het origineel. Hiermee kopieert u met optimale kwaliteit die het origineel zo dicht mogelijk benadert.
Afwerking:
Selecteer hoe het papier wordt uitgeworpen bij meerdere exemplaren van meerdere originelen.
Groep (zelfde pagina's)
Kopieert de originelen per pagina als groep.
Sorteren (paginavolgorde)
Kopieert de originelen in volgorde en sorteert ze in reeksen.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Schaduw verw.:
Hiermee verwijdert u schaduwen die rond kopieën ontstaan tijdens het kopiëren van dik papier, of die in het midden van de kopie verschijnen tijdens het kopiëren van een brochure.
Ponsgaten verw:
Verwijdert de bindgaten bij het kopiëren.
ID-kaart-kopie:
Scant beide zijden van een identiteitskaart en kopieert ze naar één zijde van een A4.
Randloze kopie:
Kopieert zonder marge rond de randen. De aeelding wordt een beetje vergroot om de marges rond de randen van het papier te verwijderen. Selecteer hoeveel u de aeelding wilt vergroten in de instelling Uitbreiding.
Alle inst.wissen:
Zet de kopieerinstellingen terug op de standaardwaarden.
89
Page 90
Gebruikershandleiding

Scannen

Scannen

Scannen via het bedieningspaneel

Scannen naar een netwerkmap of FTP-server

U kunt de gescande aeelding in een specieke map op een netwerk opslaan. U kunt de maplocatie rechtstreeks invoeren, maar het is wellicht eenvoudiger om de mapinformatie eerst in de contactpersonenlijst op te slaan.
Opmerking:
Voordat u deze functie gebruikt, moet u controleren of de instellingen Datum/tijd en Tijdsverschil van de printer correct
zijn. Open de menu's van Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Datum/tijd instellen.
U kunt de bestemming controleren voordat u scant. Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Scaninstellingen en
schakel vervolgens Ontvanger bevestigen in.
1. Plaats de originelen.
2. Tik op het startscherm op Scannen.
3. Tik op Netwerkmap/FTP.
4. Specieer de maplocatie.
Ti k To et s e n b or d als u de maplocatie rechtstreeks wilt invoeren. Selecteer Communicat. modus, voer de
maplocatie in als Locatie en congureer vervolgens de andere mapinstellingen.
Voer het mappad in de volgende opmaak i.
Als u SMB gebruikt als de communicatiemodus:
\\hostnaam (computernaam)\mapnaam
Als u FTP gebruikt als de communicatiemodus:
p://hostnaam
Als u wilt selecteren uit de contactlijst, tikt u op Contacten, selecteert u een contact en tikt u vervolgens op
Sluiten.
U kunt vanuit de contactlijst naar een map zoeken. Voer in het vak boven aan het scherm het zoekwoord in.
Opmerking:
U kunt de geschiedenis afdrukken van de map waarin documenten worden opgeslagen door te tikken op
(servernaam)/mapnaam
.
5.
Tik op Scaninstellingen, controleer de instellingen, zoals de bestandsindeling waarin u wilt opslaan, en breng zo nodig aanpassingen aan.
Opmerking:
Tik o p
6. Tik op Bestemming en tik vervolgens op x.
Gerelateerde informatie
& “Contactpersonen beheren” op pagina 54
om uw instellingen als een voorinstelling op te slaan.
90
Page 91
Gebruikershandleiding
Scannen
& “Originelen plaatsen” op pagina 50
Menu-opties voor scannen naar een map
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Locatie bewerken:
Communicat. modus:
Selecteer een communicatiemodus.
Locatie:
Voer een maplocatie in om het gescande beeld op te slaan.
Gebruikersnaam:
Voer een gebruikersnaam in voor de gekozen map.
Wa c ht w o or d :
Voer een wachtwoord in voor de gekozen map.
Verbindingsmodus:
Selecteer de verbindingsmodus.
Poortnummer:
Voer een poortnummer in.
Kleurmodus:
Selecteer of u wilt scannen in kleur of zwart-wit.
Bestandsindeling:
Selecteer het bestandstype waarin u gescande
Compressiever.:
Selecteer de compressiegrootte van het gescande beeld.
PDF-instellingen:
Als u PDF selecteerde als bestandstype, gebruik dan deze instellingen om PDF-bestanden te beveiligen.
Als u een PDF-bestand wilt maken dat alleen met een wachtwoord kan worden geopend, stelt u Wachtw. doc.openen in. Als u een PDF-bestand wilt maken dat alleen met een wachtwoord kan worden afgedrukt of bewerkt, stelt u Wachtw. machtigingen in.
aeelding
wilt opslaan.
Kwaliteit:
Resolutie:
Selecteer de scanresolutie.
Documenttype:
Selecteer het type van het origineel.
91
Page 92
Gebruikershandleiding
Scangebied:
Scangebied:
Selecteer het scanformaat. Selecteer Autom.bijsn. als u de witruimte rond tekst of rond een aeelding wilt verwijderen tijdens het scannen. Als u het maximale gebied van het scannerglasplaat wilt scannen, selecteert u Max. gebied.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Dichtheid:
Scannen
Selecteer het contrast van de gescande
aeelding.
Schaduw verw.:
Verwijder schaduwen van het origineel die in de gescande aeelding verschijnen.
Surround:
Verwijder de schaduwen aan de randen van het origineel.
Midden:
Verwijder de schaduwen langs de bindmarge van de brochure.
Ponsgaten verw:
Wis perforatiegaten die in de gescande perforatiegaten moeten worden gewist door in het vak rechts een waarde op te geven.
Positie wissen:
Selecteer de positie waar perforatiegaten moeten worden gewist.
Documentrichting:
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
aeelding
verschijnen. U kunt het gebied opgeven waarin
Bestandsnaam:
Voorvoegsel bestandsnaam:
Voer een voorvoegsel in voor de naam van de
aeeldingen
in alfanumerieke tekens en symbolen.
Datum toevoegen:
Voeg de datum aan de bestandsnaam toe.
Tijd to e v o eg e n :
Voeg het tijdstip aan de bestandsnaam toe.
Alle inst.wissen
Zet de scaninstellingen terug op de standaardwaarden.

Scannen naar e-mailbericht

U kunt gescande aeeldingen rechtstreeks vanuit de printer doormailen via een vooraf gecongureerde e­mailserver. Daartoe moet deze e-mailserver vooraf gecongureerd worden.
U kunt het e-mailadres rechtstreeks invoeren, maar het is wellicht eenvoudiger om het e-mailadres eerst in de contactpersonenlijst op te slaan.
92
Page 93
Gebruikershandleiding
Scannen
Opmerking:
Voordat u deze functie gebruikt, moet u controleren of de instellingen Datum/tijd en Tijdsverschil van de printer correct
zijn. Open de menu's van Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Datum/tijd instellen.
In plaats van deze functie kunt u E-mail selecteren als besandstype bij het scannen naar een computer via het
bedieningspaneel. U kunt een e-mail versturen door het invoeren van het adres op een computer die is verbonden met deze printer. Bij het scannen naar een computer moet u ervoor zorgen dat de computer is ingeschakeld.
U kunt de bestemming controleren voordat u scant. Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Scaninstellingen en
schakel vervolgens Ontvanger bevestigen in.
1. Plaats de originelen.
Tik op het startscherm op Scannen.
2.
3. Tik op E-mail.
4. Geef de adressen op.
Als u het e-mailadres handmatig wilt invoeren, tikt u op Toe t s e n bo r d , voert u het e-mailadres in en tikt u
vervolgens op OK.
Als u wilt selecteren uit de lijst met contacten, tikt u op Contacten, selecteert u een contact of een groep en
tikt u vervolgens op Sluiten.
U kunt het adres zoeken in de contactlijst. Voer in het vak boven aan het scherm het zoekwoord in.
Als u wilt selecteren uit de geschiedenislijst, tikt u op Geschied., selecteert u een contact en tikt u
vervolgens op Sluiten.
Opmerking:
Het aantal ontvangers dat u hebt geselecteerd, wordt rechts in het scherm weergegeven. U kunt e-mails verzenden
naar maximaal 10 adressen en groepen.
Als de ontvangers groepen bevatten, kunt u in totaal tot 200 afzonderlijke adressen selecteren, de adressen in de groepen meegeteld.
Tik op het adresvak boven aan het scherm om de lijst met geselecteerde adressen weer te geven.
Tik op
wijzigen.
om de verzendgeschiedenis weer te geven of af te drukken, of de instellingen van de e-mailserver te
5. Tik op Scaninstellingen, controleer de instellingen, zoals de bestandsindeling waarin u wilt opslaan, en breng zo nodig aanpassingen aan.
Opmerking:
Tik o p
6.
Tik op Adres en tik vervolgens op
om uw instellingen als een voorinstelling op te slaan.
x
.
Gerelateerde informatie
& “Contactpersonen beheren” op pagina 54 & “Scannen naar een computer (Event Manager)” op pagina 95 & “Originelen plaatsen” op pagina 50
93
Page 94
Gebruikershandleiding
Scannen
Menu-opties voor het bijvoegen bij een e-mail
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Kleurmodus:
Selecteer of u wilt scannen in kleur of zwart-wit.
Bestandsindeling:
Selecteer het bestandstype waarin u gescande aeelding wilt opslaan.
Compressiever.:
Selecteer de compressiegrootte van het gescande beeld.
PDF-instellingen:
Als u PDF selecteerde als bestandstype, gebruik dan deze instellingen om PDF-bestanden te beveiligen.
Als u een PDF-bestand wilt maken dat alleen met een wachtwoord kan worden geopend, stelt u Wachtw. doc.openen in. Als u een PDF-bestand wilt maken dat alleen met een wachtwoord kan worden afgedrukt of bewerkt, stelt u Wachtw. machtigingen in.
Kwaliteit:
Resolutie:
Selecteer de scanresolutie.
Documenttype:
Selecteer het type van het origineel.
Scangebied:
Scangebied:
Selecteer het scanformaat. Selecteer Autom.bijsn. als u de witruimte rond tekst of rond een aeelding wilt scannen, selecteert u Max. gebied.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
wilt verwijderen tijdens het scannen. Als u het maximale gebied van het scannerglasplaat
Dichtheid:
Selecteer het contrast van de gescande aeelding.
Schaduw verw.:
Verwijder schaduwen van het origineel die in de gescande aeelding verschijnen.
Surround:
Verwijder de schaduwen aan de randen van het origineel.
Midden:
Verwijder de schaduwen langs de bindmarge van de brochure.
Ponsgaten verw:
Wis perforatiegaten die in de gescande aeelding verschijnen. U kunt het gebied opgeven waarin perforatiegaten moeten worden gewist door in het vak rechts een waarde op te geven.
94
Page 95
Gebruikershandleiding
Positie wissen:
Selecteer de positie waar perforatiegaten moeten worden gewist.
Documentrichting:
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Onderwerp:
Voer een onderwerp in voor de e-mail in alfanumerieke tekens en symbolen.
Max. grootte bijlage:
Selecteer de maximale bestandsgrootte die aan het e-mailbericht kan worden toegevoegd.
Bestandsnaam:
Voorvoegsel bestandsnaam:
Voer een voorvoegsel in voor de naam van de
Datum toevoegen:
Voeg de datum aan de bestandsnaam toe.
Scannen
aeeldingen
in alfanumerieke tekens en symbolen.
Tijd to e v o eg e n :
Voeg het tijdstip aan de bestandsnaam toe.
Alle inst.wissen
Zet de scaninstellingen terug op de standaardwaarden.

Scannen naar een computer (Event Manager)

Opmerking:
Installeer voordat u gaan scannen Epson Scan 2 en Epson Event Manager op de computer.
1. Plaats de originelen.
2. Tik op het startscherm op Scannen.
3. Tik op Computer.
4. Tik op
Opmerking:
Wanneer de printer is verbonden met een netwerk, kunt u de computer selecteren waarop u de gescande aeelding
wilt opslaan. U kunt maximaal 20 computers weergeven op het bedieningspaneel van de printer. Als u Naam netwerkscan (alfanumeriek) instelt in Epson Event Manager, wordt deze naam weergegeven op het bedieningspaneel.
om de computer te selecteren waarop u de gescande aeeldingen wilt opslaan.
5.
Tik op
Opsl. JPEG: hiermee slaat u de gescande aeelding op in JPEG-indeling.
Opsl. PDF: hiermee slaat u de gescande aeelding op in PDF-indeling.
Toev. aan e-mail: hiermee start u de e-mailclient op uw computer en wordt het bestand automatisch als
bijlage toegevoegd aan een e-mailbericht.
om te selecteren hoe de gescande aeelding op een computer moet worden opgeslagen.
95
Page 96
Gebruikershandleiding
Scannen
Aangep.inst.vlgn: hiermee slaat u de gescande aeelding op met de instellingen in de Epson Event
Manager. U kunt de scaninstellingen wijzigen, zoals het scanformaat, de map waarin de scan wordt opgeslagen of de opslagindeling.
6. Tik op
Gerelateerde informatie
& “Originelen plaatsen” op pagina 50 & “Epson Event Manager” op pagina 168
Aangepaste instellingen
U kunt de scaninstellingen voor Aangep.inst.vlgn congureren in Epson Event Manager.
Zie de Help van Epson Event Manager voor meer informatie.
1. Start Epson Event Manager.
2.
x
.
congureren
Controleer of de scanner is geselecteerd als Scanner op het tabblad Knopinstellingen op het hoofdscherm.
in Epson Event Manager
96
Page 97
Gebruikershandleiding
3. Klik op Taakinstellingen opgeven.
Scannen
97
Page 98
Gebruikershandleiding
Scannen
4. Congureer de scaninstellingen op het scherm Taakinstellingen.
Taakinstellingen bewerken: selecteer Aangepaste actie.
Instelling: scan met de beste instellingen voor het geselecteerde type origineel. Klik op Gedetailleerde
scaninstellingen om items als de resolutie of de kleur te congureren voor het opslaan van de gescande aeelding.
Doelmap: selecteer de map waarin de gescande aeelding moet worden opgeslagen.
Bestandsnaam (prex + startnummer): wijzig de instellingen voor de bestandsnaam die u wilt opslaan.
Bestandsindeling: selecteer de indeling voor opslaan.
Actie uitvoeren: selecteer de actie voor het scannen.
Instellingen testen: start een testscan met de huidige instellingen.
5. Klik op OK om terug te keren naar het hoofdscherm.
98
Page 99
Gebruikershandleiding
Scannen
6. Zorg ervoor dat de Aangepaste actie is geselecteerd in de lijst Aangepaste actie.
7. Klik op Sluiten om Epson Event Manager te sluiten.

Scannen naar een geheugenapparaat

U kunt de gescande aeelding in een geheugenapparaat opslaan.
1.
Voer een geheugenapparaat in de externe interface USB-poort van de printer.
2. Plaats de originelen.
3. Tik op het startscherm op Scannen.
4. Tik op Geheugenapp..
5. Stel op het tabblad Scannen items in, zoals de bestandsindeling waarin moet worden opgeslagen.
6. Tik op Geavanceerde instellingen, controleer de instellingen, en breng zo nodig aanpassingen aan.
Opmerking:
Tik o p
7. Tik op Scannen en tik vervolgens op x.
om uw instellingen als een voorinstelling op te slaan.
Gerelateerde informatie
& “Namen en functies van onderdelen” op pagina 14 & “Originelen plaatsen” op pagina 50
99
Page 100
Gebruikershandleiding
Scannen
Basis menu-opties voor scannen naar een geheugenapparaat
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Zwart-wit/Kleur:
Selecteer of u wilt scannen in kleur of zwart-wit.
(Bestandsindeling):
Selecteer het bestandstype waarin u gescande
Compressiever.:
Selecteer de compressiegrootte van het gescande beeld.
PDF-instellingen:
Als u PDF selecteerde als bestandstype, gebruik dan deze instellingen om PDF-bestanden te beveiligen.
Als u een PDF-bestand wilt maken dat alleen met een wachtwoord kan worden geopend, stelt u Wachtw. doc.openen in. Als u een PDF-bestand wilt maken dat alleen met een wachtwoord kan worden afgedrukt of bewerkt, stelt u Wachtw. machtigingen in.
aeelding
wilt opslaan.
(Kwaliteit):
Resolutie:
Selecteer de scanresolutie.
Documenttype:
Selecteer het type van het origineel.
Geavanceerde menu-opties voor scannen naar een geheugenapparaat
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Scangebied:
Scangebied:
Selecteer het scanformaat. Selecteer Autom.bijsn. als u de witruimte rond tekst of rond een aeelding wilt scannen, selecteert u Max. gebied.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
wilt verwijderen tijdens het scannen. Als u het maximale gebied van het scannerglasplaat
Dichtheid:
Selecteer het contrast van de gescande aeelding.
Schaduw verw.:
Verwijder schaduwen van het origineel die in de gescande aeelding verschijnen.
Surround:
Verwijder de schaduwen aan de randen van het origineel.
100
Loading...