EPSON ET-4700 User Manual [nl]

Page 1
Gebruikershandleiding
NPD6002-04 NL
Page 2
Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave
Over deze handleiding
Introductie tot de handleidingen................7
Informatie zoeken in de handleiding.............7
Markeringen en symbolen....................9
Beschrijvingen gebruikt in deze handleiding.......9
Belangrijke instructies
Veiligheidsinstructies.......................11
Veiligheidsinstructies voor inkt..............12
Printeradviezen en waarschuwingen. . . . . . . . . . . . 12
Adviezen en waarschuwingen voor het
instellen/gebruik van de printer............. 12
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik
van de printer.......................... 13
Adviezen en waarschuwingen voor het
vervoeren of opslaan van de printer.......... 13
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik
van de printer met een draadloze verbinding. . . . 13
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik
van het display..........................14
Uw persoonlijke gegevens beschermen..........14
Basisprincipes van printer
Namen en functies van onderdelen.............15
Bedieningspaneel..........................17
Uitleg bij het LCD-scherm...................18
Uitleg bij het startscherm..................18
Tekens invoeren.........................20
Netwerkinstellingen
Typen netwerkverbindingen..................21
Ethernet-verbinding......................21
Wi-Fi-verbinding........................21
Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig
toegangspunt)..........................22
Een computer verbinden.................... 22
Een smart device verbinden..................23
Een smart-apparaat verbinden via een
draadloze router.........................23
Verbinding maken met een iPhone, iPad of
iPod touch via Wi-Fi Direct................ 24
Verbinding maken met Android-apparaten
middels Wi-Fi Direct.....................27
Verbinding maken met niet-iOS- of Android-
apparaten via Wi-Fi Direct.................29
Wi-Fi-instellingen congureren op de printer. . . . . 33
Wi-instellingen congureren
en het wachtwoord in te voeren............. 33
Wi - F i - i n s t e l l i n g e n
drukknopinstelling.......................34
Wi-Fi-instellingen congureren via de
pincode-instelling (WPS)..................35
De status van de netwerkverbinding controleren. . . 36
Netwerkpictogram.......................36
Een netwerkverbindingsrapport afdrukken. . . . . 36
Een netwerkstatusvel afdrukken...............43
Draadloze routers vervangen of toevoegen. . . . . . . 43
De verbindingsmethode met een computer
De netwerkstatus wijzigen naar ethernet op het
bedieningspaneel..........................44
Energie-eciënt
De Wi-Fi Direct (eenvoudige AP) instellingen
Wi-Fi uitschakelen op het bedieningspaneel. . . . . . .46
Een Wi-Fi Direct-verbinding (Eenvoudig AP)
verbreken vanaf het bedieningspaneel...........46
De netwerkinstellingen herstellen op het
bedieningspaneel..........................47
congureren
Ethernet inschakelen...........44
door de SSID
via de
De printer voorbereiden
Papier laden..............................48
Beschikbaar papier en capaciteiten...........48
Papier in de Papiertoevoer achter laden........51
Enveloppen laden en voorzorgsmaatregelen. . . . 53
Lang papier laden....................... 53
Lijst met papiertypen.....................54
Beschikbare originelen voor de ADF..........54
Originelen op de ADF plaatsen..............55
Originelen op de Scannerglasplaat plaatsen. . . . . 56
Contactpersonen beheren....................58
Contacten registreren of bewerken...........58
Contactgroepen registreren of bewerken.......59
Contacten registreren op een computer........59
Menuopties voor Instel......................60
Menuopties voor Onderhoud...............60
Menuopties voor Printerinstallatie........... 61
2
Page 3
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
Menuopties voor alle Wi-Fi/netwerk -
instellingen............................63
Menuopties voor Epson Connect- services. . . . . 64
Menuopties voor Google Cloud Print-services. . . 64
Menuopties voor Contacten-beheer.......... 65
Faxinstellingen..........................65
Menuopties voor Statusv.afdrukk.............65
Menuopties voor Afdrukteller...............66
Menuopties voor Standaardinst. herstellen. . . . . 66
Menuopties voor Firmware-update...........66
Stroom besparen..........................67
Energie besparen — Bedieningspaneel. . . . . . . . 67
Faxinstellingen
Voordat u faxfuncties gebruikt................68
Aansluiten op een telefoonlijn.................68
Compatibele telefoonlijnen.................68
De printer aansluiten op een telefoonlijn.......69
Uw telefoontoestel aansluiten op de printer. . . . . 70
De printer klaarmaken voor het verzenden en ontvangen van faxen (met gebruik van Wizard
faxinstelling).............................72
Individuele instellingen instellen voor de
faxfuncties van de printer....................74
De instelling Ontvangstmodus..............74
Instellingen voor een extern telefoontoestel
congureren...........................76
Instellingen congureren voor het blokkeren
van ongewenste faxen.....................77
Instellingen congureren voor het verzenden
en ontvangen van faxen op een computer. . . . . . 77
Menuopties voor Faxinstellingen...............78
Fax-aansl. controleren.................... 78
Wizard faxinstelling......................79
Menu Basisinstellingen....................79
Menu Ontvangstinst......................80
Menu Rapportinstellingen.................81
Menu Veiligheidsinstel.................... 82
Menuopties voor Standaardinst. gebr..........82
Afdrukken
Afdrukken vanuit het printerstuurprogramma
in Windows..............................84
Het printerstuurprogramma openen..........84
Basisprincipes voor afdrukken..............85
Dubbelzijdig afdrukken...................86
Meerdere pagina's op één vel afdrukken. . . . . . . 87
Afdrukken en op paginavolgorde stapelen
(Afdrukken in omgekeerde volgorde).........88
Een verkleind of vergroot document afdrukken. . 88 Een aeelding vergroot afdrukken op
meerdere vellen (een poster maken)..........89
Afdrukken met een kop- en voettekst.........95
Een watermerk afdrukken................. 96
Meerdere bestanden tegelijkertijd afdrukken. . . . 96
Afdrukken met de afdrukfunctie Universele
kleuren...............................97
De afdrukkleur aanpassen................. 98
Dunne lijnen benadrukken tijdens het
afdrukken.............................99
Duidelijke streepjescodes afdrukken. . . . . . . . . . 99
Afdrukken annuleren....................100
Menuopties voor het printerstuurprogramma. . 100
Afdrukken vanuit het printerstuurprogramma
in Mac OS..............................103
Basisprincipes voor afdrukken............. 103
Meerdere pagina's op één vel afdrukken. . . . . . .104
Afdrukken en op paginavolgorde stapelen
(Afdrukken in omgekeerde volgorde)........ 105
Een verkleind of vergroot document afdrukken 105
De afdrukkleur aanpassen.................106
Afdrukken annuleren....................106
Menuopties voor het printerstuurprogramma. . 107 Bedieningsinstellingen voor Mac OS-
printerdriver congureren................ 109
Afdrukken met Smart Devices............... 109
Epson iPrint gebruiken...................109
Epson Print Enabler gebruiken.............111
AirPrint gebruiken......................112
De actieve taak annuleren...................112
Kopiëren
Kopiëren...............................113
Meerdere originelen kopiëren naar één vel. . . . . . . 114
Menuopties voor kopiëren..................114
Scannen
Scannen via het bedieningspaneel.............117
Scannen naar een computer...............117
Scannen naar een computer (WSD)..........121
Scannen vanaf een computer.................123
Scannen met Epson Scan 2................123
Scannen met smart-apparaten................126
Epson iPrint installeren.................. 126
Scannen met Epson iPrint.................126
3
Page 4
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
Faxen
Voordat u faxfuncties gebruikt...............128
Faxen verzenden via de printer...............128
Faxen verzenden via het bedieningspaneel. . . . . 128
Verschillende manieren om faxberichten te
verzenden............................ 130
Inkomende faxen ontvangen...............133
Faxen ontvangen via een telefoonoproep. . . . . . 135
Menuopties voor faxen.....................136
Fax.................................136
Scaninstellingen........................136
Inst.faxverzending......................137
Meer................................137
Contacten-beheer.......................138
Een faxbericht verzenden via een computer. . . . . . 138
Documenten verzenden die zijn gemaakt met
een toepassing (Windows)................ 139
Documenten verzenden die zijn gemaakt met
een toepassing (Mac OS)................. 141
Faxen ontvangen op een computer............ 142
Inkomende faxen opslaan op een computer. . . . 143
De functie voor het opslaan van ontvangen
faxen op de computer uitschakelen..........143
Controleren op nieuwe faxen (Windows). . . . . . 144
Controleren op nieuwe faxen (Mac OS).......145
Een faxrapport handmatig afdrukken. . . . . . . . 146
Inkt bijvullen
Het inktpeil controleren....................147
Het inktpeil controleren - Windows..........147
Het inktniveau controleren — Mac OS....... 147
Voorzorgsmaatregelen voor inktessen.........149
De inkttanks bijvullen..................... 150
De printer onderhouden
De printkop controleren en reinigen...........154
De printkop controleren en schoonmaken —
Bedieningspaneel.......................154
De printkop controleren en schoonmaken -
Windows.............................155
De printkop controleren en reinigen — Mac OS 155
Krachtige reiniging uitvoeren................156
Krachtige reiniging uitvoeren —
Bedieningspaneel.......................156
Krachtige reiniging uitvoeren — Windows. . . . . 157
Krachtige reiniging starten — Mac OS........157
De printkop uitlijnen......................158
De printkop uitlijnen — Bedieningspaneel. . . . .158
Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken. . . . . 158
De automatische documentinvoer (ADF)
schoonmaken............................159
Controleren hoeveel pagina's in totaal door de
printer zijn gegaan........................161
Controleren hoeveel pagina's in totaal door
de printer zijn gegaan — bedieningspaneel. . . . 161
Controleren hoeveel pagina's in totaal door
de printer zijn gegaan - Windows........... 162
Controleren hoeveel pagina's in totaal door
de printer zijn gegaan — Mac OS........... 162
Netwerkservice en softwareinformatie
Toe pas sin g vo or h et
printerbewerkingen (Web Cong).............163
Web Cong uitvoeren op een browser........163
Web Cong uitvoeren op Windows..........164
Web Cong uitvoeren op Mac OS...........164
Toepassing voor het scannen van documenten
en aeeldingen (Epson Scan 2)...............164
De netwerkscanner toevoegen..............165
Toepassing voor het congureren van scanbewerkingen vanaf het bedieningspaneel
(Epson Event Manager).................... 165
Toepassing voor het congureren van faxbewerkingen en het verzenden van faxen
(FAX Utility)............................166
Toepassing voor het verzenden van faxen
(stuurprogramma PC-FAX).................167
Applicatie voor
Photo+)................................167
Toepassing voor het afdrukken van webpagina's
(E-Web Print)........................... 168
Toepassing voor het scannen en overdragen van
aeeldingen (Easy Photo Scan).............. 169
Hulpprogramma's voor soware-updates (EPSON
Toepassing voor het congureren van meerdere
apparaten (EpsonNet Cong)................170
De meest recente toepassingen installeren. . . . . . . 170
Soware
congureren
afdrukaeeldingen
Updater)................. 169
van
(Epson
4
Page 5
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
De alarmberichten bijwerken via het
bedieningspaneel.........................172
Toepassingen verwijderen...................172
Toepassingen verwijderen — Windows.......172
Toepassingen verwijderen — Mac OS........173
Afdrukken via een netwerkservice.............174
Problemen oplossen
De printerstatus controleren.................175
Foutcodes op het display bekijken...........175
De printerstatus controleren - Windows.......176
De printerstatus controleren — Mac OS...... 177
De sowarestatus controleren................177
Vastgelopen papier verwijderen...............177
Vastgelopen papier verwijderen uit de
Papiertoevoer achter.....................178
Vastgelopen papier binnen in de printer
verwijderen...........................178
Vastgelopen papier verwijderen uit de ADF. . . . 180
Papier wordt niet goed ingevoerd.............181
Papier loopt vast........................182
Papier wordt schuin ingevoerd.............182
Er worden meerdere vellen papier tegelijk
uitgevoerd............................182
Foutmelding papier op verschijnt........... 182
Origineel wordt niet in ADF ingevoerd.......182
Problemen met stroomtoevoer en
bedieningspaneel.........................183
De stroom wordt niet ingeschakeld..........183
De stroom wordt niet uitgeschakeld......... 183
Stroom schakelt automatisch uit............183
Het display wordt donker.................183
Kan niet afdrukken vanaf een computer. . . . . . . . 184
De verbinding controleren (USB)...........184
De verbinding controleren (netwerk).........184
De soware en gegevens controleren.........185
De printerstatus controleren vanaf de
computer (Windows)....................187
De printerstatus controleren vanaf de
computer (Mac OS).....................188
Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt congureren
Kan geen verbinding maken vanaf apparaten
terwijl de netwerkinstellingen correct zijn. . . . . 188
De SSID controleren waarmee de printer is
verbonden............................190
De SSID voor de computer controleren.......190
Ethernet-verbinding wordt onstabiel.........191
Kan niet afdrukken vanaf een iPhone of iPad. . . . . 192
............................ 188
Afdrukproblemen........................ 192
De afdruk is gekrast of er ontbreken kleuren. . . 192 Er verschijnen strepen of onverwachte kleuren. .193 Gekleurde streepvorming zichtbaar met een
tussenafstand van ongeveer 2.5 cm..........193
Onscherpe afdrukken, verticale strepen of
verkeerde uitlijning..................... 194
Afdrukkwaliteit is slecht..................194
Papier vertoont vlekken of is bekrast.........195
Afgedrukte foto's zijn plakkerig.............196
Aeeldingen of foto's worden afgedrukt met
de verkeerde kleuren.................... 196
Kan niet afdrukken zonder marges..........196
Randen van de
randloos afdrukken..................... 196
Positie, formaat of marges van de afdruk zijn
niet juist............................. 197
Afgedrukte tekens zijn niet juist of onleesbaar. . 197
De afgedrukte aeelding is omgekeerd. . . . . . . 197
Mozaïekachtige patronen op de afdrukken. . . . .197
Op de gekopieerde afdruk verschijnen ongelijke kleuren, vegen, vlekken of rechte
lijnen................................198
Er verschijnt een webachtig patroon (ook wel "moiré" genoemd) op de gekopieerde
aeelding............................198
De achterkant van het origineel is te zien op
de gekopieerde aeelding.................198
U ziet strepen wanneer u kopieert vanuit de
ADF................................ 198
Het probleem kon niet worden opgelost.......198
Overige afdrukproblemen...................199
Afdrukken verloopt te traag...............199
De afdruk- of kopieersnelheid neemt sterk af
tijdens een continue bewerking.............199
Kan niet beginnen met scannen.............. 199
Kan scannen niet starten via bedieningspaneel. .200
Problemen met gescande aeeldingen......... 200
Ongelijke kleuren, vuil, vlekken, enzovoort worden weergegeven bij scannen vanaf de
glasplaat van de scanner..................200
Rechte lijnen verschijnen bij het scannen
vanaf ADF............................201
De aeeldingskwaliteit is ruw..............201
De
oset
aeeldingen.......................... 201
De tekst is onscherp.....................201
Moiré-patronen (webachtige schaduwen)
verschijnen........................... 202
Kan het juiste gebied niet scannen op de
glasplaat............................. 202
aeelding
schijnt door in de achtergrond van
vallen weg bij het
5
Page 6
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
Tekst wordt niet correct herkend wanneer ik
opsla als een Searchable PDF...............202
Problemen in gescande aeelding kunnen
niet worden opgelost.................... 203
Andere scanproblemen.....................204
Scannen verloopt te traag.................204
De scansnelheid neemt sterk af tijdens het
continu scannen........................204
Scannen stopt bij het scannen naar een PDF/
Multi-TIFF........................... 204
Problemen met verzenden en ontvangen van
Kan geen fax verzenden of ontvangen........205
Kan geen faxen versturen.................206
Kan geen faxen verzenden naar opgegeven
ontvanger............................ 206
Kan geen faxen verzenden op
Kan geen faxberichten ontvangen...........207
Verzonden fax is van slechte kwaliteit. . . . . . . . 207
Faxen worden op verkeerde grootte verzonden. .208
Ontvangen fax is van slechte kwaliteit. . . . . . . . 208
Ontvangen faxen worden niet afgedrukt. . . . . . 208
Pagina's zijn blanco of er wordt slechts een klein deel van de tekst afgedrukt op de
tweede pagina van ontvangen faxen. . . . . . . . . .208
Bellen niet mogelijk op verbonden telefoon. . . . 209
Antwoordapparaat kan geen gesprekken
aannemen............................209
Faxnummer van de zender wordt niet op ontvangen faxberichten weergegeven of het
nummer is fout........................ 209
Overige problemen........................209
Lichte elektrische schok wanneer u de printer
aanraakt............................. 209
Printer maakt veel lawaai tijdens werking. . . . . 209
Datum en tijd zijn verkeerd............... 210
Soware wordt geblokkeerd door een rewall
(alleen Windows).......................210
Een bericht over het resetten van het inktpeil
wordt weergegeven......................210
Gemorste inkt.........................210
speciek
tijdstip. .207
Wi-Fi-specicaties......................214
Ethernetspecicaties.....................214
Beveiligingsprotocol.....................215
Ondersteunde services van derden.......... 215
Dimensies............................215
Elektrische specicaties.................. 215
Omgevingsspecicaties...................216
Systeemvereisten....................... 216
Regelgevingsinformatie.................... 217
Normen en goedkeuringen................217
Beperkingen op het kopiëren.............. 218
De printer vervoeren en opslaan..............219
Copyright.............................. 222
Hulp vragen.............................223
Technische ondersteuning (website)......... 223
Contact opnemen met de klantenservice van
Epson...............................224
Bijlage
Technische specicaties.................... 211
Printer specicaties..................... 211
Scannerspecicaties.....................212
Interface-specicaties Faxspecicaties
Lijst met netwerkfuncties.................213
....................212
........................ 212
6
Page 7
Gebruikershandleiding

Over deze handleiding

Over deze handleiding

Introductie tot de handleidingen

De volgende handleidingen worden meegeleverd met uw Epson-printer. Naast de handleidingen kunt u ook de verschillende hulpmogelijkheden op de printer zelf of in de toepassingen raadplegen.
Belangrijke veiligheidsvoorschrien (gedrukte handleiding)
Bevat instructies om deze printer veilig te gebruiken.
Hier beginnen (gedrukte handleiding)
Bevat informatie over het instellen van de printer, het installeren van de soware, het gebruik van de printer enzovoort.
Gebruikershandleiding (digitale handleiding)
Deze handleiding. Biedt algehele informatie en instructies voor het gebruik van de printer, voor netwerkinstellingen wanneer de printer in een netwerk wordt gebruikt en voor het oplossen van problemen.
U kunt de meest recente versie van de bovenstaande handleidingen in uw bezit krijgen op de volgende manieren.
Gedrukte handleiding
Ga naar de ondersteuningssite van Epson Europe (http://www.epson.eu/Support) of de wereldwijde ondersteuningssite van Epson (http://support.epson.net/).
Digitale handleiding
Start EPSON Soware Updater op uw computer. EPSON Soware Updater controleert of er updates beschikbaar zijn voor Epson-toepassingen of digitale handleidingen en laat u vervolgens de meest recente versie downloaden.
Gerelateerde informatie
& “Hulpprogramma's voor
soware-updates
(EPSON
Soware
Updater)” op pagina 169

Informatie zoeken in de handleiding

In de PDF-handleiding kunt u naar informatie zoeken via een zoekwoord, of direct naar een bepaald gedeelte gaan met behulp van de bladwijzers.U kunt ook alleen de pagina's afdrukken die u nodig hebt.Dit gedeelte bevat uitleg over het gebruik van een PDF-handleiding die in Adobe Reader X is geopend op de computer.
7
Page 8
Gebruikershandleiding
Over deze handleiding
Zoeken met een zoekwoord
Klik op Bewerken > Geavanceerd zoeken.Voer in het zoekvenster het zoekwoord (tekst) in voor de informatie die u zoekt en klik vervolgens op Zoeken.Zoekresultaten worden weergegeven in een lijst.Klik op een van de weergegeven zoekresultaten om naar de
Direct naar informatie gaan via bladwijzers
betreende
pagina te gaan.
Klik op een titel om naar de betreende pagina te gaan.Klik op + of > en bekijk de onderliggende titels in dat gedeelte.Voer de volgende bewerking uit op het toetsenbord als u wilt terugkeren naar de vorige pagina.
Wi nd ow s: hou d d e Alt-toets ingedrukt en druk op ←.
Mac OS: houd de command-toets ingedrukt en druk op ←.
Alleen pagina's afdrukken die u nodig hebt
U kunt alleen de pagina's die u nodig hebt extraheren en afdrukken.Klik op Afdrukken in het menu Bestand en geef in Pagina's bij Pagina's die moeten worden afgedrukt de pagina's op die u wilt afdrukken.
Als u een paginareeks wilt opgeven, voert u tussen de begin- eindpagina een areekstreepje in.
Voo r be eld : 2 0-2 5
Als u niet-opeenvolgende pagina's wilt opgeven, scheidt u de pagina's met komma's.
Voorbeeld: 5, 10, 15
8
Page 9
Gebruikershandleiding
Over deze handleiding

Markeringen en symbolen

Let op:
!
Instructies die nauwkeurig moeten worden gevolgd om lichamelijk letsel te voorkomen.
Belangrijk:
c
Instructies die moeten worden nageleefd om schade aan de apparatuur te voorkomen.
Opmerking:
Biedt aanvullende en referentie-informatie.
Gerelateerde informatie
& Koppelingen naar gerelateerde gedeelten.

Beschrijvingen gebruikt in deze handleiding

Screenshots van de schermen van de printerdriver en Epson Scan 2 (scannerdriver) zijn van Windows 10 of
macOS High Sierra. De inhoud die op de schermen wordt weergegeven, is situatie.
De
aeeldingen
model, maar de gebruiksmethode blij hetzelfde.
Sommige menu-items op het lcd-scherm variëren naargelang het model en de instellingen.
U kunt de QR-code scannen met de speciale app.
in deze handleiding dienen uitsluitend als voorbeeld. Er zijn kleine verschillen tussen elk
aankelijk
van het model en de

Referenties voor besturingssystemen

Windows
In deze handleiding verwijzen termen als "Windows 10", "Windows 8.1", "Windows 8", "Windows 7", "Windows Vista", "Windows XP", "Windows Server 2016", "Windows Server 2012 R2", "Windows Server 2012", "Windows Server 2008 R2", "Windows Server 2008", "Windows Server 2003 R2" en "Windows Server 2003" naar de volgende besturingssystemen. Bovendien wordt "Windows" gebruikt om alle versies ervan aan te duiden.
Microso
Microso
Microso
Microso
Microso
Microso
Microso
Microso
Wi n do w s® 10 besturingssysteem
®
Wi n do w s® 8.1 besturingssysteem
®
Wi n do w s® 8 besturingssysteem
®
Wi n do w s® 7 besturingssysteem
®
Wi n do w s Vi st a® besturingssysteem
®
Wi n do w s® XP besturingssysteem
®
Wi n do w s® XP Professional x64 Edition besturingssysteem
®
Wi n do w s S e r ve r® 2016 besturingssysteem
®
9
Page 10
Gebruikershandleiding
Over deze handleiding
Microso® Wi n do w s S e r ve r® 2012 R2 besturingssysteem
Microso
Microso
Microso
Microso
Microso
Mac OS
In deze handleiding wordt "Mac OS" gebruikt om te verwijzen naar macOS High Sierra, macOS Sierra, OS X El Capitan, OS X Yosemite, OS X Mavericks, OS X Mountain Lion, Mac OS X v10.7.x en Mac OS X v10.6.8.
Wi n do w s S e r ve r® 2012 besturingssysteem
®
Wi n do w s S e r ve r® 2008 R2 besturingssysteem
®
Wi n do w s S e r ve r® 2008 besturingssysteem
®
Wi n do w s S e r ve r® 2003 R2 besturingssysteem
®
Wi n do w s S e r ve r® 2003 besturingssysteem
®
10
Page 11
Gebruikershandleiding

Belangrijke instructies

Belangrijke instructies

Veiligheidsinstructies

Lees en volg deze instructies om deze printer veilig te gebruiken. Bewaar deze handleiding voor latere raadplegingen. Let ook op alle waarschuwingen en instructies die op de printer staan.
Sommige van de symbolen die worden gebruikt op de printer zijn bedoeld om de veiligheid en het juiste
gebruik van de printer te garanderen. Ga naar de volgende website voor de betekenis van de symbolen.
http://support.epson.net/symbols
Gebruik alleen het netsnoer dat met de printer is meegeleverd en gebruik het snoer niet voor andere apparatuur.
Gebruik van andere snoeren met deze printer of gebruik van het meegeleverde netsnoer met andere apparatuur kan leiden tot brand of elektrische schokken.
Zorg ervoor dat het netsnoer voldoet aan de relevante plaatselijke veiligheidsnormen.
Haal het netsnoer, de stekker, de printer of de accessoires nooit uit elkaar en probeer deze onderdelen nooit zelf
te wijzigen of te repareren, tenzij zoals uitdrukkelijk staat beschreven in de handleiding van het apparaat.
Trek in de volgende gevallen de stekker uit het stopcontact en laat het onderhoud aan een onderhoudstechnicus
over:
Als het netsnoer of de stekker beschadigd is, als er vloeistof in de printer is gekomen, als de printer is gevallen of als de behuizing beschadigd is, als de printer niet normaal werkt of als er een duidelijke wijziging in de prestaties optreedt. Wijzig geen instellingen als hiervoor in de gebruiksaanwijzing geen instructies worden gegeven.
Zet het apparaat in de buurt van een stopcontact waar u de stekker gemakkelijk uit het stopcontact kunt halen.
Plaats of bewaar de printer niet buiten en zorg ervoor dat de printer niet wordt blootgesteld aan vuil, stof, water
of hittebronnen. Vermijd plaatsen die onderhevig zijn aan schokken, trillingen, hoge temperaturen of luchtvochtigheid.
Zorg ervoor dat u geen vloeistoen op de printer morst en pak de printer niet met natte handen vast.
Houd de printer ten minste 22 cm verwijderd van pacemakers. De radiogolven die door deze printer worden
uitgezonden, kunnen een negatieve invloed hebben op de werking van pacemakers.
Neem contact op met uw leverancier als het lcd-scherm beschadigd is. Als u vloeistof uit het scherm op uw
handen krijgt, was ze dan grondig met water en zeep. Als u vloeistof uit het scherm in uw ogen krijgt, moet u uw ogen onmiddellijk uitspoelen met water. Raadpleeg onmiddellijk een arts als u ondanks grondig spoelen problemen krijgt met uw ogen of nog steeds ongemak ondervindt.
Vermijd het gebruik van de telefoon tijdens onweer. Er bestaat een minieme kans op elektrische schokken door
bliksem.
Gebruik voor het melden van een gaslek geen telefoon in de directe omgeving van het lek.
11
Page 12
Gebruikershandleiding
Belangrijke instructies

Veiligheidsinstructies voor inkt

Zorg ervoor dat u de inkt niet aanraakt bij het omgaan met de inkttanks, de doppen van de inkttanks of
geopende inktessen of doppen.
Als u inkt op uw huid krijgt, wast u de plek grondig met water en zeep.
Als u inkt in uw ogen krijgt, moet u uw ogen onmiddellijk uitspoelen met water. Raadpleeg onmiddellijk een
arts als u ondanks grondig spoelen problemen krijgt met uw ogen of nog steeds ongemak ondervindt.
Als er inkt in uw mond terechtkomt, raadpleegt u direct een arts.
Schud de es niet met overdreven kracht en stel de es niet bloot aan sterke schokken. Hierdoor kan inkt
lekken.
Houd inktessen en de inkttankeenheid buiten het bereik van kinderen.Laat kinderen niet uit de inktessen
drinken en laat ze niet spelen met de inktessen en de dop van de essen.

Printeradviezen en waarschuwingen

Lees en volg deze instructies om schade aan de printer of uw eigendommen te voorkomen. Bewaar deze handleiding voor toekomstig gebruik.

Adviezen en waarschuwingen voor het instellen/gebruik van de printer

Blokkeer de openingen in de behuizing van de printer niet en dek deze niet af.
Gebruik uitsluitend het type voedingsbron dat is vermeld op het etiket van de printer.
Gebruik geen stopcontacten in dezelfde groep als kopieerapparaten, airconditioners of andere apparaten die
regelmatig worden in- en uitgeschakeld.
Gebruik geen stopcontacten die met een wandschakelaar of een automatische timer kunnen worden in- en
uitgeschakeld.
Plaats het hele computersysteem uit de buurt van apparaten die elektromagnetische storing kunnen
veroorzaken, zoals luidsprekers of basisstations van draadloze telefoons.
Plaats het netsnoer zodanig dat geen slijtage, inkepingen, rafels, plooien en knikken kunnen optreden. Plaats
geen voorwerpen op het netsnoer en plaats het netsnoer zodanig dat niemand erop kan stappen. Let er vooral op dat snoeren mooi recht blijven aan de uiteinden en de punten waar deze de transformator in- en uitgaan.
Als u een verlengsnoer gebruikt voor de printer, mag de totale stroombelasting in ampère van alle aangesloten
apparaten niet hoger zijn dan de maximale belasting voor het verlengsnoer. Zorg er bovendien voor dat het totaal van de ampèrewaarden van alle apparaten die zijn aangesloten op het stopcontact, niet hoger is dan de maximumwaarde die is toegestaan voor het stopcontact.
Als u de printer in Duitsland gebruikt, moet u rekening houden met het volgende: de installatie van het gebouw
moet beschikken over een stroomonderbreker van 10 of 16 A om de printer te beschermen tegen kortsluiting en stroompieken.
Let bij het aansluiten van de printer op een computer of ander apparaat op de juiste richting van de stekkers van
de kabel. Elke stekker kan maar op een manier op het apparaat worden aangesloten. Wanneer u een stekker op een verkeerde manier in het apparaat steekt, kunnen beide apparaten die via de kabel met elkaar zijn verbonden beschadigd raken.
12
Page 13
Gebruikershandleiding
Belangrijke instructies
Plaats de printer op een vlakke, stabiele ondergrond die groter is dan de printer zelf. De printer werkt niet goed
als deze scheef staat.
Laat boven de printer voldoende ruimte vrij om het deksel volledig te kunnen openen.
Zorg ervoor dat aan de voorkant van de printer voldoende ruimte is voor het papier dat uit de printer komt.
Vermijd plaatsen met grote schommelingen in temperatuur en luchtvochtigheid. Houd de printer ook uit de
buurt van direct zonlicht, fel licht of warmtebronnen.

Adviezen en waarschuwingen voor gebruik van de printer

Steek geen voorwerpen door de openingen in de printer.
Steek uw hand niet in de printer tijdens het afdrukken.
Raak de witte, platte kabel en inktbuisjes binnen in de printer niet aan.
Gebruik geen spuitbussen met ontvlambare stoen in of in de buurt van de printer. Dit kan brand veroorzaken.
Verplaats de printkop niet handmatig; anders kunt u de printer beschadigen.
Pas bij het sluiten van het deksel op dat uw vingers niet klem komen te zitten.
Let erop dat u nooit te hard op de scannerglasplaat drukt wanneer u er een origineel op legt.
Als een van de inkttanks niet is gevuld tot aan de onderste lijn, moet u binnenkort inkt bijvullen.Langdurig
gebruik van de printer wanneer de inkt lager staat dan de onderste lijn, kan de printer beschadigen.
Zet de printer altijd uit met de knop
stopcontact niet af zolang het lampje
Als u de printer gedurende langere tijd niet gebruikt, neem dan de stekker uit het stopcontact.
P
. Trek de stekker niet uit het stopcontact en sluit de stroom naar het
P
nog knippert.

Adviezen en waarschuwingen voor het vervoeren of opslaan van de printer

Zorg er bij opslag of transport van de printer voor dat deze niet gekanteld, verticaal of ondersteboven wordt
gehouden, anders kan er inkt lekken.
Controleer vóór het vervoeren van de printer of de printkop zich in de uitgangspositie (uiterst rechts) bevindt.

Adviezen en waarschuwingen voor gebruik van de printer met een draadloze verbinding

Radiogolven van deze printer kunnen nadelige gevolgen hebben voor de werking van medische elektronische
apparatuur, waardoor deze apparatuur defect kan raken.Wanneer u deze printer gebruikt in een medische instelling of in de buurt van medische apparatuur, volg dan de aanwijzingen van het bevoegd personeel van de medische instelling en volg alle waarschuwingen en aanwijzingen die op de medische apparatuur zelf staan.
Radiogolven uit deze printer kunnen de werking van automatisch gestuurde apparaten, zoals automatische
deuren of een brandalarm, storen en kunnen tot ongevallen leiden als gevolg van storing.Volg alle waarschuwingen en aanwijzingen die op deze apparatuur zijn aangeduid wanneer u deze printer gebruikt in de buurt van automatisch aangestuurde apparaten.
13
Page 14
Gebruikershandleiding
Belangrijke instructies

Adviezen en waarschuwingen voor gebruik van het display

Het display kan een paar kleine heldere of donkere puntjes vertonen en is mogelijk niet overal even helder. Dit
is normaal en wil geenszins zeggen dat het display beschadigd is.
Maak het display alleen schoon met een droge, zachte doek. Gebruik geen vloeibare of chemische
reinigingsmiddelen.
De buitenkant van de display kan breken als deze een grote weerslag krijgt. Neem contact op met uw
wederverkoper als het oppervlak van het scherm barst of splintert. Raak de gebroken stukken nooit aan en verwijder ze niet.

Uw persoonlijke gegevens beschermen

Als u de printer aan iemand anders > Herstel standaard instellingen > Alle gegevens en instellingen wissen op het bedieningspaneel.
of wilt weggooien, kunt u het geheugen als volgt wissen: selecteer Instel.
gee
14
Page 15
Gebruikershandleiding

Basisprincipes van printer

Basisprincipes van printer

Namen en functies van onderdelen

Deksel van ADF (Papierlade van
A
de automatische documentinvoer)
Invoerlade van de ADF Hiermee worden originelen automatisch ingevoerd.
B
Zijgeleider van de ADF Zorgt ervoor dat originelen recht in de printer worden ingevoerd. Schuif naar
C
Uitvoerlade van de ADF Bevat de originelen die uit de ADF komen.
D
Open dit om vastgelopen originelen te verwijderen uit de ADF.
de rand van de originelen.
Papierinvoer achterzijde Laadt papier.
A
Papiersteun Ondersteuning voor geladen papier.
B
Zijgeleiders Hiermee wordt het papier recht in de printer ingevoerd. Schuif deze naar de
C
randen van het papier.
Uitvoerlade Opvanglade voor het papier dat uit de printer komt.
D
15
Page 16
Gebruikershandleiding
Documentdeksel Houdt extern licht tegen tijdens het scannen.
A
Basisprincipes van printer
Scanplaat Plaats de originelen.
B
Bedieningspaneel Geeft de status van de printer weer en maakt het mogelijk printerinstellingen
C
te congureren.
Binnendeksel Open dit om vastgelopen papier te verwijderen uit de printer.
A
Inkttankeenheid Bevat de inkttanks.
B
Inktreservoir (inkttank) Brengt inkt naar de printkop.
C
Inkttankafdekking Open om de inkttank bij te vullen.
D
Printkop Inkt komt uit de spuitkanaaltjes van de printkop.
E
16
Page 17
Gebruikershandleiding
LAN-poort Voor aansluiting van een LAN-kabel.
A
USB-poort Voor aansluiting van een USB-kabel als verbinding met een computer.
B
Basisprincipes van printer
Netaansluiting Voor aansluiting van het netsnoer.
C
EXT.-poort Voor aansluiting van externe telefoontoestellen.
D
Lijnpoort Voor aansluiting van een telefoonlijn.
E
Gerelateerde informatie
&
“Bedieningspaneel” op pagina 17

Bedieningspaneel

A
B
Hiermee schakelt u de printer in of uit.
Haal het netsnoer uit het stopcontact nadat u hebt gecontroleerd of het aan/uit-lampje uit staat.
Hiermee geeft u menu's en berichten weer. Gebruik de knoppen op het bedieningspaneel om een menu te selecteren of instellingen te congureren.
17
Page 18
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
Hiermee worden de oplossingen weergegeven wanneer u problemen ondervindt.
Gebruik de knoppen u d l r om een menu te selecteren en druk op de knop OK om naar het selecteerde menu te gaan.
Hiermee stopt u de actieve bewerking.
Hiermee kunt u cijfers, tekens en symbolen invoeren.
Hiermee wist u aantal instellingen, zoals het aantal exemplaren.
Hiermee start u een taak, zoals afdrukken of kopiëren.
Is van toepassing op verschillende functies, afhankelijk van de situatie.
Hiermee keert u terug naar het vorige scherm.
Gaat branden wanneer ontvangen documenten die nog niet afgedrukt of opgeslagen zijn, in het geheugen van de printer staan.
Hiermee opent u het startscherm.

Uitleg bij het LCD-scherm

Op het LCD-scherm worden menu's en berichten weergegeven. Selecteer een menu of instelling door te drukken
op de knoppen
u d l r
.

Uitleg bij het startscherm

De volgende pictogrammen en menu's worden weergegeven op het startscherm.
18
Page 19
Gebruikershandleiding
Hier staan pictogrammen die de netwerkstatus aangeven.
A
Basisprincipes van printer
De printer is niet verbonden met een bekabeld (ethernet-)netwerk of de verbinding is verbroken.
De printer is verbonden met een bekabeld (ethernet-)netwerk.
Geeft aan dat een draadloos netwerk (Wi-Fi) is uitgeschakeld of dat de printer bezig is met het tot stand brengen van een draadloze netwerkverbinding.
Duidt op een probleem met de draadloze netwerkverbinding (Wi-Fi) van de printer of geeft aan dat de printer zoekt naar een draadloze netwerkverbinding (Wi-Fi).
Geeft aan dat de printer verbonden is met een draadloos netwerk (Wi-Fi).
Het aantal balkjes geeft de sterkte van de verbinding weer. Hoe meer balkjes, des te sterker de verbinding is.
Geeft aan dat Wi-Fi Direct (Simple AP) is ingeschakeld.
Geeft aan dat Wi-Fi Direct (Simple AP) is uitgeschakeld.
B
Wanneer l en r worden weergegeven, kunt u naar rechts of links bladeren door te drukken op de knop l of r.
Functiepictogrammen en namen worden weergegeven als menupictogrammen.
C
Kopiëren
Scannen
Fax
Stille modus
Instel.
Onderhoud Weergeeft de menu's die worden aanbevolen om de kwaliteit van uw afdrukken te verbeteren,
Hiermee activeert u het menu Kopiëren, waarmee u een document kunt kopiëren.
Hiermee activeert u het menu Scannen, waarmee u een document of foto kunt scannen.
Ga naar het menu Fa x, waarmee u een fax kunt verzenden.
Hiermee geeft u de instelling Stille modus weer, waarmee u ervoor zorgt dat de printer minder geluid maakt. Als u deze optie inschakelt, kan de afdruksnelheid minder zijn. Afhankelijk van de door u gekozen instellingen voor het papiertype en de afdrukkwaliteit, merkt u mogelijk niet veel verschil in het geluid dat de printer produceert.
Dit is een snelkoppeling naar het volgende menu.
Instel. > Printerinstallatie > Stille modus
Weergeeft het menu Instel., waarmee u onderhoud kunt uitvoeren die gerelateerd zijn aan printer- en netwerkinstellingen.
zoals het ontstoppen van de spuitmondjes door een controlepatroon van de spuitmondjes af te drukken en een kopreiniging uit te voeren en het verbeteren van vervaging of strepen op uw afdrukken door de printkop uit te lijnen. Dit is een snelkoppeling naar het volgende menu.
Instel. > Onderhoud
Wi-Fi instellen Hiermee geeft u menu's weer voor het instellen van de printer voor gebruik in een draadloos
netwerk. Dit is een snelkoppeling naar het volgende menu.
Instel. > alle Wi-Fi/netwerk -instellingen > Wi-Fi instellen
Hier staan de knoppen die u kunt gebruiken. In dit voorbeeld kunt u naar het geselecteerde menu gaan door op OK
D
te drukken.
19
Page 20
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer

Tekens invoeren

Als u via het bedieningspaneel tekens en symbolen wilt invoeren voor de netwerkinstellingen en contacten wilt registreren, gebruikt u het 12-cijferige numerieke toetsenbord. Druk op de knop C om alle tekens te wissen.
Dit is het scherm voor het invoeren van het wachtwoord voor het Wi-Fi-netwerk. Hoe het weergegeven scherm eruitziet, hangt af van de gekozen instellingen.
Knoppen Beschrijving
Hiermee schakelt u tussen tekentypes.
ABC: hoofdletters
abc: kleine letters
123: cijfers en symbolen
Hiermee wist u het teken links van de cursor (Backspace).
OK Voer de geselecteerde tekens in.
Opmerking:
Druk op de knoppen
Druk op de knop
l r
om terug te keren naar het scherm.
om de cursor naar links of rechts te verplaatsen.
20
Page 21
Gebruikershandleiding

Netwerkinstellingen

Netwerkinstellingen

Typen netwerkverbindingen

U kunt de volgende verbindingsmethoden gebruiken.

Ethernet-verbinding

Verbind de printer met een hub met behulp van een Ethernet-kabel.

Wi-Fi-verbinding

Sluit de printer en de computer of het smart device aan op de draadloze router. Dit is de meest gebruikelijke manier van verbinden voor netwerken thuis en op kantoor waar de Wi-Fi-verbindingen worden verzorgd door een draadloze router.
21
Page 22
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
Gerelateerde informatie
& “Een computer verbinden” op pagina 22 & “Een smart-apparaat verbinden via een draadloze router” op pagina 23 & “Wi-Fi-instellingen congureren op de printer” op pagina 33

Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt)

Gebruik deze verbindingsmethode wanneer u thuis of op kantoor geen Wi-Fi hebt of wanneer u de printer en het smart device rechtstreeks met elkaar wilt verbinden. In deze modus fungeert de printer als draadloze router en kunt u maximaal vier apparaten met de printer verbinden zonder dat u een gewone draadloze router nodig hebt. Smart devices die rechtstreeks met de printer zijn verbonden kunnen echter niet met elkaar communiceren via de printer.
De printer kan tegelijk verbinding hebben via Wi-Fi of Ethernet en Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt). Als u echter een netwerkverbinding start in Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) wanneer de printer verbinding hee via Wi-Fi, wordt de Wi-Fi-verbinding tijdelijk verbroken.
Gerelateerde informatie
& “Verbinding maken met een iPhone, iPad of iPod touch via Wi-Fi Direct” op pagina 24 & “Verbinding maken met Android-apparaten middels Wi-Fi Direct” op pagina 27 & “Verbinding maken met niet-iOS- of Android-apparaten via Wi-Fi Direct” op pagina 29

Een computer verbinden

Het wordt aanbevolen het installatieprogramma te gebruiken om de printer te verbinden met een computer. U kunt het installatieprogramma op een van de volgende manieren uitvoeren.
Instellen vanaf de website
Open de volgende website en voer de productnaam in. Ga naar Instellen en congureer de instellingen.
http://epson.sn
Instellen met de soware-cd (alleen voor modellen die worden geleverd met een soware-cd en gebruikers die
beschikken over een Windows-computer met een schijfstation).
Plaats de
soware-cd
in de computer en volg de instructies op het scherm.
22
Page 23
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
De verbindingsmethoden selecteren
Volg de instructies op het scherm totdat het volgende scherm wordt weergegeven en selecteer vervolgens de gewenste methode om de printer met de computer te verbinden.
Selecteer het verbindingstype en klik vervolgens op Vo l ge n d e.
Volg de instructies op het scherm.

Een smart device verbinden

Een smart-apparaat verbinden via een draadloze router

U kunt de printer gebruiken vanaf een smart device wanneer u de printer verbindt met hetzelfde Wi-Fi-netwerk (SSID) als het smart device. Als u de printer wilt gebruiken vanaf een smart device, stelt u dit in vanaf de volgende website. Open de website vanaf een smart device waarmee u verbinding wilt maken met de printer.
http://epson.sn > Instellen
Opmerking:
Als u tegelijkertijd een computer en een smart-apparaat met de printer wilt verbinden, wordt aangeraden als eerste de computer in te stellen met het installatieprogramma.
Gerelateerde informatie
& “Afdrukken met Smart Devices” op pagina 109
23
Page 24
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen

Verbinding maken met een iPhone, iPad of iPod touch via Wi-Fi Direct

Met deze methode kunt u de printer zonder een draadloze router rechtstreeks verbinden met een iPhone, iPad of iPod touch. De volgende omstandigheden zijn vereist om verbinding te maken via deze methode. Als uw omgeving niet aan deze voorwaarden voldoet, kunt u verbinding maken door Andere OS-apparaten te selecteren. Zie de gerelateerde informatie hieronder voor meer informatie over het verbinden.
iOS 11 of hoger
Gebruik de standaard cameratoepassing om de QR-code te scannen
Epson iPrint versie 7.0 of hoger
Epson iPrint wordt gebruikt om vanaf een smart device af te drukken. Installeer van tevoren Epson iPrint op het smart device.
Opmerking:
U hoe deze instellingen slechts een keer te congureren voor de printer die en het smart device dat u met elkaar wilt verbinden. U netwerkinstellingen herstelt.
deze instellingen niet opnieuw te
hoe
congureren,
tenzij u Wi-Fi Direct uitschakelt of de standaard
1. Selecteer Wi -F i i ns te l le n op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
2. Selecteer Wi -F i D ir e c t.
3. Controleer het bericht en druk op de knop OK om door te gaan.
4. Controleer het bericht en druk op de knop OK om door te gaan.
5. Selecteer iOS.
u d l r
en drukt u op de knop OK.
24
Page 25
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
6. Controleer het bericht en druk op de knop OK om door te gaan.
De QR-code wordt weergegeven op het bedieningspaneel van de printer.
7. Start op de iPhone, iPad of iPod touch de standaard Camera-app en scan de QR-code die in de modus FOTO op het bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven.
Gebruik de Camera-app voor iOS 11 of hoger. Met de Camera-app voor iOS 10 of lager kunt u geen verbinding maken met de printer. Ook kunt u geen app voor het scannen van QR-codes gebruiken. Als u geen
l
verbinding kunt maken, drukt u op de knop over het verbinden.
8. Tik op de melding die wordt weergegeven op het scherm van de iPhone, iPad of iPod touch.
. Zie de gerelateerde informatie hieronder voor meer informatie
25
Page 26
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
9. Tik op Koppelen.
10. Druk op de knop OK op het bedieningspaneel van de printer.
11. Start de Epson-printapp op de iPhone, iPad of iPod touch.
Voorbeelden van Epson-printapps
12.
Tik op he t sc her m Ep son iPr int o p Printer niet geselecteerd.
13. Selecteer de printer waarmee u verbinding wilt maken.
26
Page 27
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
Bekijk de informatie die op het bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven om de printer te selecteren.
14. Druk op de knop OK op het bedieningspaneel van de printer.
Selecteer voor smart devices die eerder met de printer verbonden zijn geweest de netwerknaam (SSID) op het Wi­Fi-scherm van het smart device en maak opnieuw verbinding.
Gerelateerde informatie
& “Verbinding maken met niet-iOS- of Android-apparaten via Wi-Fi Direct” op pagina 29 & “Afdrukken met Smart Devices” op pagina 109

Verbinding maken met Android-apparaten middels Wi-Fi Direct

Met deze methode kunt u de printer zonder een draadloze router rechtstreeks verbinden met uw Android­apparaat. De volgende omstandigheden zijn vereist om deze functie te gebruiken.
Android 4.4 of later
Epson iPrint versie 7.0 of hoger
Epson iPrint wordt gebruikt om af te drukken vanaf een smart-apparaat. Installeer Epson iPrint van tevoren op het smart-apparaat.
Opmerking:
U hoe deze instellingen slechts eenmaal te congureren voor de printer en het smart-apparaat waar u verbinding mee wilt maken. Tenzij u Wi-Fi Direct inschakelt of de netwerkinstellingen herstelt naar de standaardwaarden, instellingen niet opnieuw te
1. Selecteer Wi -F i i ns te l le n op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
congureren.
u d l r
en drukt u op de knop OK.
hoe
u deze
27
Page 28
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
2. Selecteer Wi -F i D ir e c t.
3. Controleer het bericht en druk op de knop OK om door te gaan.
4.
Controleer het bericht en druk op de knop OK om door te gaan.
5. Selecteer Android.
6. Start Epson iPrint op het smart-apparaat.
7. Tik op het scherm Epson iPrint op Printer niet geselecteerd.
8. Selecteer de printer waarmee u een verbinding wilt maken.
28
Page 29
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
Raadpleeg de informatie die wordt weergegeven op het bedieningspaneel van de printer om de printer te selecteren.
Opmerking:
Printers worden mogelijk niet weergegeven, aankelijk van het Android-apparaat. Als printers niet worden weergegeven, maakt u verbinding door Andere OS-apparaten te selecteren. Zie de gerelateerde informatie hieronder voor meer informatie over het verbinden.
9. Wanneer het scherm met goedkeuring voor de apparaatverbinding wordt weergegeven, selecteert u Goedk..
10.
Druk op de knop OK op het bedieningspaneel van de printer.
Voor smart-apparaten die eerder met de printer zijn verbonden, selecteert u de netwerknaam (SSID) op het wi­scherm
Gerelateerde informatie
& “Verbinding maken met niet-iOS- of Android-apparaten via Wi-Fi Direct” op pagina 29 & “Afdrukken met Smart Devices” op pagina 109
van het smart-apparaat om deze opnieuw te verbinden.

Verbinding maken met niet-iOS- of Android-apparaten via Wi-Fi Direct

Met deze methode kunt u de printer zonder een draadloze router rechtstreeks verbinden met smart devices.
Opmerking:
U hoe deze instellingen slechts een keer te congureren voor de printer die en het smart device dat u met elkaar wilt verbinden. U netwerkinstellingen herstelt.
deze instellingen niet opnieuw te
hoe
congureren,
tenzij u Wi-Fi Direct uitschakelt of de standaard
29
Page 30
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
1. Selecteer Wi -F i i ns te l le n op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
2. Selecteer Wi -F i D ir e c t.
3. Controleer het bericht en druk op de knop OK om door te gaan.
4. Controleer het bericht en druk op de knop OK om door te gaan.
5. Selecteer Andere OS-apparaten.
u d l r
en drukt u op de knop OK.
De Netwerknaam en het Wachtwoord voor Wi-Fi Direct voor de printer worden weergegeven.
30
Page 31
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
6. Selecteer op het Wi-Fi-scherm van het smart device de SSID die op het bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven en voer vervolgens het wachtwoord in.
De schermafdruk is een voorbeeld op een iPhone.
7. Druk op de knop OK op het bedieningspaneel van de printer.
31
Page 32
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
8. Start de Epson-printapp op het smart device.
Voorbeelden van Epson-printapps
9. Tik op het scherm Epson iPrint op Printer niet geselecteerd.
10. Selecteer de printer waarmee u verbinding wilt maken.
Bekijk de informatie die op het bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven om de printer te selecteren.
11. Druk op de knop OK op het bedieningspaneel van de printer.
Selecteer voor smart devices die eerder met de printer verbonden zijn geweest de netwerknaam (SSID) op het Wi­Fi-scherm van het smart device en maak opnieuw verbinding.
Gerelateerde informatie
& “Afdrukken met Smart Devices” op pagina 109
32
Page 33
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
Wi-Fi-instellingen congureren op de printer
Op het bedieningspaneel van de printer kunt u op verschillende manieren de netwerkinstellingen congureren.Kies de verbindingsmethode die overeenkomt met uw omgeving en de voorwaarden die u gebruikt.
Als u beschikt over de informatie voor het toegangspunt, zoals de SSID en het wachtwoord, kunt u de instellingen handmatig congureren.
Als het toegangspunt WPS ondersteunt, kunt u de instellingen congureren met drukknopinstellingen.
Nadat de printer verbinding hee gemaakt met het netwerk, maakt u verbinding tussen de printer en het apparaat dat u wilt gebruiken (computer, smart device, tablet, enz.)
Gerelateerde informatie
& “Wi-instellingen congureren door de SSID en het wachtwoord in te voeren” op pagina 33 & “Wi-Fi-instellingen congureren via de drukknopinstelling” op pagina 34 & “Wi-Fi-instellingen congureren via de pincode-instelling (WPS)” op pagina 35
Wi-instellingen congureren
door de SSID en het wachtwoord in
te voeren
U kunt een wi-netwerk instellen door de nodige informatie in te voeren om een draadloze router aan te sluiten op het bedieningspaneel van de printer. Als u deze methode wilt gebruiken, hebt u de SSID en het wachtwoord nodig voor een draadloze router.
Opmerking:
Als u een draadloze router met de standaardinstellingen gebruikt, gebruikt u de SSID en het wachtwoord die op het label vermeld staan. Als u de SSID en het wachtwoord niet weet, neem dan contact op met de persoon die de de draadloze router hee ingesteld of raadpleeg de documentatie van het toegangspunt.
1. Selecteer Wi -F i i ns te l le n op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u d l r
en drukt u op de knop OK.
2.
Selecteer Wi- Fi (a an be vo l e n) .
3. Druk op de knop OK om door te gaan.
4. Selecteer Wizard Wi-Fi instellen.
33
Page 34
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
5. Selecteer de SSID voor de draadloze router op het bedieningspaneel van de printer en druk op de knop OK.
Opmerking:
Als de SSID waarmee u verbinding wilt maken, niet wordt weergegeven op het bedieningspaneel van de printer,
drukt u op de knop om de lijst te vernieuwen. Als deze nog steeds niet wordt weergegeven, selecteert u Andere SSID's en voert u de SSID rechtstreeks in.
Als u de SSID niet kent, controleer dan of deze vermeld staat op het label van de draadloze router. Als u de
draadloze router gebruikt met zijn standaardinstellingen, gebruikt u de SSID die op het label staat.
6.
Voer het wachtwoord in.
Selecteer of u al dan niet een netwerkverbindingsrapport wilt afdrukken na het voltooien van de instellingen.
Opmerking:
Het wachtwoord is hoofdlettergevoelig.
Als u de netwerknaam (SSID) niet kent, controleer dan of deze vermeld staat op het label van de draadloze router.
Als u de draadloze router gebruikt met zijn standaardinstellingen, gebruikt u de SSID die op het label staat. Als u de informatie niet kunt vinden, raadpleegt u de documentatie die is meegeleverd met de draadloze router.
7. Als u klaar bent met het instellen, drukt u op de knop .
Opmerking:
Als u geen verbinding kunt maken, laadt u papier en drukt u vervolgens op de knop netwerkverbindingsrapport af te drukken.
Gerelateerde informatie
& “Tekens invoeren” op pagina 20 & “De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 36
“Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt
&
congureren
” op pagina 188
om een
Wi-Fi-instellingen congureren via de drukknopinstelling
U kunt automatisch een Wi-Fi-netwerk instellen door op een knop op de draadloze router te drukken. Als aan de volgende voorwaarden is voldaan, kunt u deze manier van instellen gebruiken.
De draadloze router is compatibel met WPS (Wi-Fi beschermde installatie).
De huidige Wi-Fi-verbinding is tot stand gebracht door op een knop op de draadloze router te drukken.
1. Selecteer Wi -F i i ns te l le n op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
2. Selecteer Wi -F i ( aa nb ev ol en ).
3. Druk op de knop OK om door te gaan.
4. Selecteer Drukknopinstelling (WPS).
u d l r
34
en drukt u op de knop OK.
Page 35
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
5. Houd de [WPS]-knop ingedrukt op de draadloze router tot het beveiligingslampje knippert.
Als u niet weet waar de WPS-knop zit, of als de draadloze router geen knoppen documentatie van de draadloze router voor meer informatie.
6. Druk op de knop OK op het bedieningspaneel van de printer. Volg de instructies op het scherm die worden weergegeven.
Opmerking:
Als de verbinding mislukt, start dan de draadloze router opnieuw, zet hem dichter bij de printer en probeer het nog een keer. Als het nog steeds niet werkt, druk dan een netwerkverbindingsrapport af en controleer de oplossing.
Gerelateerde informatie
& “De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 36 & “Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt congureren” op pagina 188
Wi-Fi-instellingen
U kunt automatisch verbinding maken met een draadloze router door gebruik te maken van een pincode. U kunt deze methode gebruiken als uw draadloze router WPS (Wi-Fi beschermde installatie) ondersteunt. Gebruik een computer om een pincode in te voeren in de draadloze router.
1.
Selecteer Wi- Fi in st el le n op het startscherm.
congureren
via de pincode-instelling (WPS)
raadpleeg dan de
hee,
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
2. Selecteer Wi -F i ( aa nb ev ol en ).
3. Druk op de knop OK om door te gaan.
4. Selecteer Overige.
5. Selecteer PIN-code (WPS).
6.
Gebruik uw computer om de pincode (acht cijfers) die op het bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven in te voeren in de draadloze router. U hebt hier twee minuten de tijd voor.
Opmerking:
Raadpleeg de documentatie van de draadloze router voor meer informatie over het invoeren van een pincode.
u d l r
en drukt u op de knop OK.
35
Page 36
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
7. Druk op de printer op de knop OK.
Het instellen is voltooid wanneer dit wordt gemeld in een bericht.
Opmerking:
Als de verbinding mislukt, start dan de draadloze router opnieuw, zet hem dichter bij de printer en probeer het nog een keer. Als het nog steeds niet werkt, druk dan een verbindingsrapport af en controleer de oplossing.
Gerelateerde informatie
& “De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 36 & “Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt congureren” op pagina 188

De status van de netwerkverbinding controleren

U kunt de netwerkstatus als volgt controleren.

Netwerkpictogram

U kunt de status van de netwerkverbinding en kracht van het radiosignaal controleren aan de hand van het netwerkpictogram op het startscherm van de printer.
Gerelateerde informatie
& “Uitleg bij het LCD-scherm” op pagina 18

Een netwerkverbindingsrapport afdrukken

U kunt een netwerkverbindingsrapport afdrukken om de status tussen de printer en de draadloze router te controleren.
1. Papier laden.
2. Selecteer Instel. op het startscherm en druk vervolgens op de knop OK.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
3. Selecteer Netwerkinstellingen > Ve r bi n d in g s c on t ro l e .
De verbindingscontrole wordt gestart.
u d l r
36
en drukt u op de knop OK.
Page 37
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
4. Druk op de knop x om het netwerkverbindingsrapport af te drukken.
Als er een fout is opgetreden, controleer dan het netwerkverbindingsrapport en volg de afgedrukte oplossingen.
Gerelateerde informatie
& “Berichten en oplossingen op het netwerkverbindingsrapport” op pagina 37
Berichten en oplossingen op het netwerkverbindingsrapport
Controleer de berichten en foutcodes op het netwerkverbindingsrapport en volg dan de oplossingen.
a. Foutcode
b. Berichten over de netwerkomgeving
Gerelateerde informatie
& “E-1” op pagina 38 & “E-2, E-3, E-7” op pagina 38 & “E-5” op pagina 39 & “E-6” op pagina 39 & “E-8” op pagina 40
37
Page 38
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
& “E-9” op pagina 40 & “E-10” op pagina 40 & “E-11” op pagina 41 & “E-12” op pagina 41 & “E-13” op pagina 42 & “Bericht over de netwerkomgeving” op pagina 42
E-1
Oplossingen:
Controleer of de ethernetkabel goed is aangesloten op uw printer en op uw hub of een ander netwerkapparaat.
Controleer of uw hub of een ander netwerkapparaat is ingeschakeld.
Als u de printer wilt verbinden via
uitgeschakeld.
moet u de
wi,
wi-instellingen
opnieuw opgeven omdat dit is
E-2, E-3, E-7
Oplossingen:
Controleer of uw draadloze router is ingeschakeld.
Controleer of uw computer of apparaat correct is aangesloten op de draadloze router.
Schakel de draadloze router uit. Wacht ongeveer 10 seconden en schakel deze in.
Plaats de printer dichter bij uw draadloze router en verwijder alle eventuele obstakels ertussen.
Als u de SSID handmatig hebt ingevoerd, moet u controleren of deze correct is. Controleer de SSID op het
gedeelte Netwerkstatus op het netwerkverbindingsrapport.
Als een draadloze router meerdere SSID’s hee, selecteert u de SSID die wordt weergegeven. Wanneer de SSID
een niet-compatibele frequentie gebruikt, toont de printer deze niet.
Als u een drukknopinstelling gebruikt voor het tot stand brengen van een netwerkverbinding, moet u
controleren of uw draadloze router WPS ondersteunt. U kunt de drukknopinstelling niet gebruiken als uw draadloze router WPS niet ondersteunt.
Controleer of uw SSID alleen ASCII-tekens (alfanumerieke tekens en symbolen) gebruikt. De printer kan geen
SSID die niet-ASCII-tekens bevat, weergeven.
Zorg dat u uw SSID en wachtwoord kent voordat u verbinding maakt met de draadloze router. Als u een
draadloze router gebruikt met de standaardinstellingen, bevinden de SSID en het wachtwoord zich op het label op de draadloze router. Als u uw SSID en het wachtwoord niet kent, neemt u contact op met de persoon die de draadloze routers
Als u wilt verbinden met een SSID die is gegenereerd met behulp van de tethering-functie van een smart device,
controleert u de SSID en het wachtwoord in de documentatie die bij het smart device is geleverd.
ingesteld of raadpleegt u de documentatie die bij de draadloze router is geleverd.
hee
38
Page 39
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
Als uw wi-verbinding plots wordt verbroken, controleert u de onderstaande voorwaarden. Als een of meer van
deze voorwaarden van toepassing zijn, stelt u uw netwerkinstellingen opnieuw in door de volgende website te downloaden en uit te voeren.
http://epson.sn > Instellen
Er is een ander smart device toegevoegd aan het netwerk met behulp van de drukknopinstelling.
Het wi-netwerk is ingesteld met een andere methode dan de drukknopinstelling.
Gerelateerde informatie
& “Een computer verbinden” op pagina 22 & “Wi-Fi-instellingen congureren op de printer” op pagina 33
soware
van de
E-5
Oplossingen:
Zorg dat het beveiligingstype van de draadloze router is ingesteld op een van het volgende. Als dat niet het geval is, wijzigt u het beveiligingstype op de draadloze router en stelt u de netwerkinstellingen van de printer opnieuw in.
WEP-64 bit (40-bits)
WEP-128 bit (104-bits)
WPA PSK (TKIP/AES)
WPA2 PSK (TKIP/AES)
WPA (TKIP/AES)
WPA2 (TKIP/AES)
* WPA PSK wordt ook wel WPA Personal genoemd. WPA2 PSK wordt ook wel WPA2 Personal genoemd.
*
*
E-6
Oplossingen:
Controleer of MAC-adreslter is uitgeschakeld. Als dit is ingeschakeld, registreert u het MAC-adres van de
printer zodat het niet wordt gelterd. Raadpleeg de documentatie die bij de draadloze router is geleverd voor details. U kunt het MAC-adres van de printer controleren onder het gedeelte Netwerkstatus in het netwerkverbindingsrapport.
Als uw draadloze router gebruik maakt van gedeelde vericatie met WEP-beveiliging, moet u controleren of de
vericatiecode en index correct zijn.
Als het aantal te verbinden apparaten op de draadloze router kleiner is dan het aantal netwerkapparaten dat u
wilt verbinden, vermeerderen. Raadpleeg de documentatie die bij de draadloze router is geleverd om instellingen op te geven.
Gerelateerde informatie
& “Een computer verbinden” op pagina 22
u de instellingen op de draadloze router op om het aantal te verbinden apparaten te
gee
39
Page 40
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
E-8
Oplossingen:
Schakel DHCP in op de draadloze router als de instelling IP-adres verkrijgen van de printer is ingesteld op
Automatisch.
Als IP-adres verkrijgen van de printer is ingesteld op Handmatig, is het IP-adres dat u handmatig hebt
ingesteld, ongeldig omdat het buiten bereik (bijvoorbeeld: 0.0.0.0) is. Stel een geldig IP-adres in vanaf het bedieningspaneel van de printer of met Web Cong.
Gerelateerde informatie
& “Een netwerkstatusvel afdrukken” op pagina 43
E-9
Oplossingen:
Controleer het volgende.
Apparaten worden ingeschakeld.
U kunt toegang krijgen tot internet en andere computer of netwerkapparaten op hetzelfde netwerk van de
apparaten die u met de printer wilt verbinden.
Als uw printer en netwerkapparaten nog steeds niet worden verbonden nadat u het bovenstaande hebt gecontroleerd, schakelt u de draadloze router uit. Wacht ongeveer 10 seconden en schakel deze in. Stel dan uw netwerkinstellingen opnieuw in door het installatieprogramma van de volgende website te downloaden en uit te voeren.
http://epson.sn > Instellen
Gerelateerde informatie
& “Een computer verbinden” op pagina 22
E-10
Oplossingen:
Controleer het volgende.
Andere apparaten op het netwerk worden ingeschakeld.
Netwerkadressen (IP-adres, subnetmasker en standaard gateway) zijn correct als u IP-adres verkrijgen van de
printer hebt ingesteld op Handmatig.
Stel het netwerkadres opnieuw in als het onjuist is. U kunt het IP-adres, het subnetmasker en de standaard gateway controleren onder Netwerkstatus in het netwerkverbindingsrapport.
Als DHCP is ingeschakeld, wijzigt u IP-adres verkrijgen van de printer naar Automatisch. Als u IP-adres handmatig wilt instellen, selecteert u het IP-adres van het gedeelte Netwerkstatus op het netwerkverbindingsrapport en selecteert u Handmatig op het scherm met de netwerkinstellingen. Stel het subnetmasker in op [255.255.255.0].
40
Page 41
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
Als uw printer en netwerkapparaten nog steeds niet worden verbonden, schakelt u de draadloze router uit. Wacht ongeveer 10 seconden en schakel deze in.
Gerelateerde informatie
& “Een netwerkstatusvel afdrukken” op pagina 43
E-11
Oplossingen:
Controleer het volgende.
Het standaard gateway-adres is correct als u de TCP/IP-instelling van de printer instelt op Handmatig.
Het apparaat dat is ingesteld als de standaard gateway, wordt ingeschakeld.
Stel het juiste standaard gateway-adres in. U kunt het standaard gateway-adres controleren onder het gedeelte Netwerkstatus in het netwerkverbindingsrapport.
Gerelateerde informatie
& “Een netwerkstatusvel afdrukken” op pagina 43
E-12
Oplossingen:
Controleer het volgende.
Andere apparaten op het netwerk worden ingeschakeld.
De netwerkadressen (IP-adres, subnetmasker en standaard gateway) zijn correct als u ze handmatig invoert.
De netwerkadressen voor andere apparaten (subnetmasker en standaard gateway) zijn dezelfde.
Het IP-adres komt niet in conict met andere apparaten.
Als uw printer en netwerkapparaten nog steeds niet worden verbonden nadat u het bovenstaande hebt gecontroleerd, probeert u het volgende.
Schakel de draadloze router uit. Wacht ongeveer 10 seconden en schakel deze in.
Geef de netwerkinstellingen opnieuw op met het installatieprogramma. U kunt dit uitvoeren vanaf de volgende
website.
http://epson.sn > Instellen
U kunt meerdere wachtwoorden registreren op een draadloze router die het WEP-beveiligingstype gebruikt. Als
er meerdere wachtwoorden zijn geregistreerd, moet u controleren of het eerste geregistreerde wachtwoord op de printer is ingesteld.
Gerelateerde informatie
“Een netwerkstatusvel afdrukken” op pagina 43
&
“Een computer verbinden” op pagina 22
&
41
Page 42
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
E-13
Oplossingen:
Controleer het volgende.
Netwerkapparaten zoals een draadloze router, hub en router, zijn ingeschakeld.
De TCP/IP-instelling voor netwerkapparaten is niet handmatig opgegeven. (Als de TCP/IP-instelling van de
printer automatisch is ingesteld terwijl de TCP/IP-instelling voor andere netwerkapparaten handmatig wordt uitgevoerd, kan het netwerk van de printer verschillen van het netwerk voor andere apparaten.)
Als dit nog steeds niet werkt nadat u het bovenstaande hebt gecontroleerd, probeert u het volgende.
Schakel de draadloze router uit. Wacht ongeveer 10 seconden en schakel deze in.
Denieer netwerkinstellingen op de computer die op hetzelfde netwerk als de printer zit met het
installatieprogramma. U kunt dit uitvoeren vanaf de volgende website.
http://epson.sn > Instellen
U kunt meerdere wachtwoorden registreren op een draadloze router die het WEP-beveiligingstype gebruikt. Als
er meerdere wachtwoorden zijn geregistreerd, moet u controleren of het eerste geregistreerde wachtwoord op de printer is ingesteld.
Gerelateerde informatie
& “Een netwerkstatusvel afdrukken” op pagina 43 & “Een computer verbinden” op pagina 22
Bericht over de netwerkomgeving
Bericht Oplossing
*Er zijn meerdere netwerknamen (SSID) gedetecteerd die overeenstemmen met de ingevoerde netwerknaam (SSID). Controleer de netwerknaam (SSID).
De Wi-Fi-omgeving moet worden verbeterd. Schakel de draadloze router uit en vervolgens weer in. Als de verbinding niet verbetert, raadpleegt u de documentatie voor de draadloze router.
Dezelfde SSID kan worden ingesteld op meerdere draadloze routers. Controleer de instellingen van de draadloze router en wijzig de SSID.
Nadat u de printer dichter bij de draadloze router hebt geplaatst en eventuele obstakels hebt verwijderd, schakelt u de draadloze router uit. Wacht circa 10 seconden en schakel het toegangspunt weer in. Als de printer nog steeds geen verbinding maakt, raadpleegt u de documentatie die bij de draadloze router is meegeleverd.
*Er kunnen niet meer apparaten aangesloten worden. Verwijder een van de apparaten als u een ander wilt toevoegen.
Dezelfde SSID als Wi-Fi Direct bestaat in de omgeving. Wijzig de Wi-Fi Direct SSID als u geen smartapparaat kunt verbinden met de printer.
De computer en de smart-apparaten die tegelijkertijd kunnen worden verbonden, worden volledig verbonden in de Wi-Fi Direct (eenvoudige AP) verbinding. Om nog een computer of een ander smart device toe te voegen, moet u eerst de verbinding van een van de verbonden apparaten verbreken of een van de verbonden apparaten eerst aansluiten op een ander netwerk.
U kunt het aantal draadloze apparaten die tegelijkertijd kunnen worden aangesloten en het aantal verbonden apparaten bevestigen door het netwerkstatusvel of het bedieningspaneel van de printer te controleren.
Ga op het bedieningspaneel van de printer naar het scherm Wi-Fi Direct en selecteer het menu om de instelling te wijzigen. U kunt de netwerknaam wijzigen die na DIRECT-XX- volgt. Voer tot 32 tekens in.
42
Page 43
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen

Een netwerkstatusvel afdrukken

U kunt de gedetailleerde netwerkinformatie afdrukken om deze te controleren.
1. Papier laden.
2. Selecteer Instel. op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
3. Selecteer Netwerkinstellingen > Statusblad afdrukken.
4. Druk op de knop
Het netwerkstatusvel wordt afgedrukt.
x
.
u d l r
en drukt u op de knop OK.

Draadloze routers vervangen of toevoegen

Als de SSID verandert doordat een draadloze router wordt vervangen, of als een draadloze router wordt toegevoegd en een nieuwe netwerkomgeving wordt ingesteld, congureert u de Wi-Fi-instellingen opnieuw.
Gerelateerde informatie
& “De verbindingsmethode met een computer wijzigen” op pagina 43

De verbindingsmethode met een computer wijzigen

Gebruik het installatieprogramma en stel de installatie in met een andere verbindingsmethode.
Instellen vanaf de website
Open de volgende website en voer de productnaam in. Ga naar Instellen en congureer de instellingen.
http://epson.sn
Instellen met de soware-cd (alleen voor modellen die worden geleverd met een soware-cd en gebruikers die
beschikken over een Windows-computer met een schijfstation).
Plaats de soware-cd in de computer en volg de instructies op het scherm.
De verbindingsmethode wijzigen selecteren
Volg de instructies op het scherm totdat het volgende scherm wordt weergegeven.
43
Page 44
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
Selecteer Breng de verbinding van Printer opnieuw tot stand (voor nieuwe netwerkrouter of om USB te wijzigen naar netwerk, enz.) in het scherm
Soware
installeren en klik vervolgens op Vo l ge n d e.

De netwerkstatus wijzigen naar ethernet op het bedieningspaneel

Volg de onderstaande stappen om op het bedieningspaneel de netwerkverbinding te wijzigen van Wi-Fi naar ethernet.
1.
Verbind de printer met een router met behulp van een ethernet-kabel.
2. Schakel Wi-Fi uit op het bedieningspaneel van de printer.
Gerelateerde informatie
& “Wi-Fi uitschakelen op het bedieningspaneel” op pagina 46
Energie-eciënt Ethernet inschakelen
Het energie-eciënte ethernet voor de printer is in overeenstemming met IEEE 802.3az.
Wanneer u deze functie gebruikt, moet u IEEE 802.3az voor de printer inschakelen. Alle apparaten die zijn aangesloten op het netwerk moeten deze functie ondersteunen.
1. Open "Web Cong".
44
Page 45
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
2. Selecteer Geavanceerde instellingen in de lijst rechts boven in het venster.
3. Selecteer Netwerkinstellingen > Va st n et wer k.
4.
Selecteer Aan voor IEEE 802.3az.
5. Klik op Vo lg e n de .
6. Klik op OK.
Gerelateerde informatie
& “Web Cong uitvoeren op een browser” op pagina 163

De Wi-Fi Direct (eenvoudige AP) instellingen wijzigen

Wanneer een Wi-Fi Direct (eenvoudige AP)-verbinding is ingeschakeld, kunt u de instellingen van Wi-Fi Direct, zoals de netwerknaam en het wachtwoord wijzigen.
1. Selecteer Wi -F i i ns te l le n op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
2. Selecteer Wi -F i D ir e c t.
3.
Druk op de knop OK om door te gaan.
4. Druk op de knop OK om door te gaan.
5.
Druk op de knop
6.
Selecteer het menu-item dat u wilt wijzigen.
U kunt de volgende menu-items selecteren.
Netwerknaam wijzigen
Wijzig de netwerknaam (SSID) van Wi-Fi Direct (eenvoudige AP) die u hebt gebruikt om verbinding te maken met de printer naar een naam naar keuze. U kunt de netwerknaam (SSID) instellen in ASCII-tekens die worden weergegeven op het sowaretoetsenbord op het bedieningspaneel.
Wanneer u de netwerknaam (SSID) wijzigt, wordt de verbinding met alle verbonden apparaten verbroken. Gebruik de nieuwe netwerknaam (SSID) als u opnieuw verbinding wilt maken met het apparaat.
d
om het scherm Instellingen weer te geven.
u d l r
en drukt u op de knop OK.
Wa cht wo ord wij zig en
Wijzig het wachtwoord van Wi-Fi Direct (eenvoudige AP) om verbinding te maken met uw printer naar een wachtwoord naar keuze. U kunt het wachtwoord instellen in ASCII-tekens die worden weergegeven op het sowaretoetsenbord op het bedieningspaneel.
Wanneer u het wachtwoord wijzigt, wordt de verbinding met alle verbonden apparaten verbroken. Gebruik het nieuwe wachtwoord als u opnieuw verbinding wilt maken met het apparaat.
Wi -F i Di re ct ui ts ch .
Schakel de instellingen van Wi-Fi Direct (eenvoudige AP) uit op de printer. Wanneer u deze uitschakelt, wordt de verbinding met alle apparaten die zijn verbonden met de printer in Wi-Fi Direct (eenvoudige AP) verbroken.
45
Page 46
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
Standaardinst. herstellen
Herstel alle instellingen van Wi-Fi Direct (eenvoudige AP) terug naar de standaardwaarden.
De Wi-Fi Direct (eenvoudige AP) verbindingsinformatie van het smart-apparaat die is opgeslagen op de printer, wordt verwijderd.
7. Volg de instructies op het scherm.

Wi-Fi uitschakelen op het bedieningspaneel

Wanneer u Wi-Fi uitschakelt, wordt de Wi-Fi-verbinding verbroken.
1. Selecteer Wi -F i i ns te l le n op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
2.
Selecteer Wi- Fi (a an be vo l e n) .
3. Druk op de knop OK om door te gaan.
4. Selecteer Overige.
5. Selecteer Wi-Fi uitschakelen.
6.
Controleer het bericht en druk vervolgens op de knop OK.
u d l r
en drukt u op de knop OK.

Een Wi-Fi Direct-verbinding (Eenvoudig AP) verbreken vanaf het bedieningspaneel

Er zijn twee methodes beschikbaar om een Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudige AP) uit te schakelen, u kunt alle verbindingen uitschakelen via het bedieningspaneel van de printer te gebruiken, of schakel elke verbinding uit via de computer of het smart-apparaat. In deze sectie wordt uitgelegd hoe u alle verbindingen kunt uitschakelen.
Belangrijk:
c
Wanneer de Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt) wordt uitgeschakeld, wordt de verbinding voor alle computers en smart-apparaten die met de printer zijn verbonden in Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt) verbroken.
Opmerking:
Als u de verbinding met een speciek apparaat wilt verbreken, doe dit dan op het apparaat in kwestie en niet op de printer. Gebruik een van de volgende methodes om de Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudige AP) te verbreken met het apparaat.
Verbreek de Wi-verbinding met de netwerknaam van de printer (SSID).
Maak verbinding met een andere netwerknaam (SSID).
1. Selecteer Wi -F i i ns te l le n op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
2. Selecteer Wi -F i D ir e c t.
u d l r
46
en drukt u op de knop OK.
Page 47
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
3. Druk op de knop OK om door te gaan.
4. Druk op de knop OK om door te gaan.
d
5. Druk op de knop
6. Selecteer Wi -F i D ir e c t u it sc h. .
7. Controleer het bericht en druk vervolgens op de knop OK.
om het scherm Instellingen weer te geven.

De netwerkinstellingen herstellen op het bedieningspaneel

U kunt alle netwerkinstellingen terugzetten op de standaardinstellingen.
1. Selecteer Instel. op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
2.
Selecteer Herstel standaard instellingen > Netwerkinstellingen.
3. Controleer het bericht en druk vervolgens op de knop OK.
u d l r
en drukt u op de knop OK.
47
Page 48
Gebruikershandleiding

De printer voorbereiden

De printer voorbereiden

Papier laden

Beschikbaar papier en capaciteiten

Opmerking:
Het weergegeven papierformaat verschilt aankelijk van de het stuurprogramma.
Origineel Epson-papier
Epson raadt aan om origineel Epson-papier te gebruiken om afdrukken van hoge kwaliteit te krijgen.
Opmerking:
De beschikbaarheid van papier verschilt per locatie. Neem contact op met Epson Support voor de recentste informatie over beschikbaar papier in uw omgeving.
Papier dat geschikt is voor het afdrukken van documenten
Medianaam Grootte Laadcapaciteit (vellen) Handmatig
dubbelzijdig afdrukken
Epson Bright White Ink Jet Paper
*1 Voor handmatig dubbelzijdig afdrukken geldt dat u maximaal 30 pagina's kunt laden waarvan één zijde al is bedrukt.
A4 Tot aan de lijn met het
driehoekje op de zijgeleider.
*1
-
Randl oos afdruk ken
Papier voor het afdrukken van documenten en foto's
Medianaam Grootte Laadcapaciteit (vellen) Handmatig
dubbelzijdig afdrukken
Randl oos afdruk ken
Epson Matte Paper­Heavyweight
Epson Photo Quality Ink Jet Paper
Epson Double-Sided Matte Paper
A4 20 - -
A4 80 - -
A4 1 -
48
Page 49
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
Papier dat geschikt is voor het afdrukken van foto's
Medianaam Grootte Laadcapacite
it (vellen)
Epson Ultra Glossy Photo Paper
Epson Premium Glossy Photo Paper
Epson Premium Semigloss Photo Paper
Epson Photo Paper Glossy A4, 13×18 cm (5×7 inch)
*1 Laad een pagina per keer als het papier niet goed geladen wordt of als de afdruk oneven kleuren of vlekken vertoond.
A4, 13×18 cm (5×7 inch)
10×15 cm (4×6 inch)
A4, 13×18 cm (5×7 inch)
16:9 breed formaat (102×181 mm), 10×15 cm (4×6 inch)
A4
10×15 cm (4×6 inch)
10×15 cm (4×6 inch)
20
20
20
20
*1
*1
*1
*1
Handmatig dubbelzijdig afdrukken
--
--
--
--
Randlo os afdruk ken
Commercieel beschikbaar papier
Gewoon papier
Medianaam Grootte Laadcapaciteit (vellen) Handmatig
dubbelzijdig afdrukken
Gewoon papier
Kopieerpapier
*1 Laad een pagina per keer als het papier niet goed geladen wordt of als de afdruk oneven kleuren of vlekken vertoond.
*2 Voor handmatig dubbelzijdig afdrukken geldt dat u maximaal 30 pagina's kunt laden waarvan één zijde al is bedrukt.
*3 Alleen afdrukken vanaf een computer is beschikbaar.
Letter, A4, B5, 16K (195×270 mm), A5, A6, B6
Legal, 8,5×13 inch, Indian­Legal
Gebruikergedenieerd
*3
(mm)
54×86 tot 215,9×1200
Tot aan de lijn met het driehoekje op de zijgeleider.
*2
1 -
1 -
-
*1,
Randlo os afdrukk en
49
Page 50
Gebruikershandleiding
Enveloppen
De printer voorbereiden
Medianaam Grootte Laadcapaciteit
(enveloppen)
Enveloppe Enveloppe #10, Enveloppe DL,
Enveloppe C6
10 - -
Handmatig dubbelzijdig afdrukken
Randloos afdrukke n
Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking
Lees de instructiebladen die bij het papier worden geleverd.
Als u met origineel Epson-papier afdrukken van hoge kwaliteit wilt verkrijgen, gebruikt u het papier in de
omgeving die op de bij het papier geleverde instructiebladen wordt vermeld.
Waaier papier en leg de stapel recht voor het laden. Fotopapier niet waaieren of buigen. Dit kan de afdrukzijde
beschadigen.
Als het papier omgekruld is, maakt u het plat of buigt u het vóór het laden lichtjes de andere kant op. Afdrukken
op omgekruld papier kan papierstoringen of vlekken op de afdruk veroorzaken.
Gebruik geen papier dat golvend, gescheurd, gesneden, gevouwen, vochtig, te dik of te dun is of papier met
stickers op. Het gebruik van deze papiertypen kan papierstoringen of vlekken op de afdruk veroorzaken.
Zorg ervoor dat u papier met lange vezels gebruikt. Als u niet zeker bent welk papiertype u gebruikt, controleer
dan de verpakking van het papier of neem contact op met de fabrikant.
Gerelateerde informatie
& “Printer
specicaties
” op pagina 211
50
Page 51
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden

Papier in de Papiertoevoer achter laden

1. Trek de papiersteun naar buiten.
2. Verschuif de zijgeleiders.
3. Laad papier in het midden van de papiersteun met de afdrukzijde naar boven.
Belangrijk:
c
Laad niet meer dan het maximale aantal pagina's voor het
op dat het niet boven de streep net onder het symbool
d
aan de binnenzijde van de geleider komt.
specieke
papiertype. Let er bij gewoon papier
Laad het papier met de kortste zijde eerst. Als u de papiergrootte echter hebt ingesteld op de breedte van de
lange zijde, laad dan eerst de lange zijde van het papier.
51
Page 52
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
Voorgeperforeerd papier
Opmerking:
Laad een enkel vel van een opgegeven formaat normaal papier met perforatie aan de linker- of rechterzijde.
Pas de afdrukpositie van uw bestand aan zodat u niet over de perforatorgaten heen afdrukt.
4. Schuif de geleiders tegen de randen van het papier aan.
5.
Stel op het bedieningspaneel het papierformaat en -type in voor het papier dat u in de papiertoevoer achter hebt geladen.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
Opmerking:
Selecteer Instel. > Printerinstallatie > Instellingen papierbron > Papierinstelling om het instellingenscherm met papierformaat en -type weer te geven.
u d l r
en drukt u op de knop OK.
6. Schuif de uitvoerlade uit.
Opmerking:
Plaats het resterende papier terug in de verpakking. Als u het in de printer laat, kan het papier omkrullen of kan de afdrukkwaliteit achteruitgaan.
Gerelateerde informatie
& “Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking” op pagina 50 & “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 48
52
Page 53
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
& “Enveloppen laden en voorzorgsmaatregelen” op pagina 53 & “Lang papier laden” op pagina 53

Enveloppen laden en voorzorgsmaatregelen

Laad enveloppen met de korte zijde eerst en de klep naar beneden, en schuif de zijgeleiders naar de randen van de enveloppen.
Waaier enveloppen en leg ze recht op elkaar voor het laden.Als de gestapelde enveloppen lucht bevatten, maakt
u ze plat om de lucht eruit te krijgen voordat ze worden geladen.
Gebruik geen omgekrulde of gevouwen enveloppen.Het gebruik van dergelijke enveloppen kan papierstoringen
of vlekken op de afdruk veroorzaken.
Gebruik geen enveloppen met zellevende oppervlakken of vensters.
Vermijd het gebruik van enveloppen die te dun zijn aangezien die kunnen omkrullen tijdens het afdrukken.
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 48 & “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 51

Lang papier laden

Als u papier laadt dat langer is dan het formaat Legal, bergt u de papiersteun op en maakt u de voorrand van het papier vlak.
53
Page 54
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 48 & “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 51

Lijst met papiertypen

Selecteer het papiertype dat bij het papier past voor optimale afdrukresultaten.
Medianaam Afdrukmateriaal
Bedieningspaneel Printerstuurprogramma
Epson Bright White Ink Jet Paper Gewoon papier Gewoon papier
Epson Ultra Glossy Photo Paper Ultra Glossy Epson Ultra Glossy
Epson Premium Glossy Photo Paper Prem. Glossy Epson Premium Glossy
Epson Premium Semigloss Photo Paper Premium Semigloss Epson Premium Semigloss
Epson Photo Paper Glossy Glans Photo Paper Glossy
Epson Matte Paper-Heavyweight
Epson Double-Sided Matte Paper
Epson Photo Quality Ink Jet Paper Fotokwaliteit IJ Epson Photo Quality Ink Jet
Matte Epson Matte

Originelen plaatsen

Plaats de originelen op de scannerglasplaat of de ADF.
Met de ADF kunt u meerdere originelen tegelijkertijd scannen.

Beschikbare originelen voor de ADF

Beschikbare papierformaten A4, Letter, 8,5×13 inch, Legal
Papiertype Gewoon papier
Papierdikte (papiergewicht) 64 tot 95 g/m
Laadcapaciteit A4, Letter: 30 vellen of 3.3 mm
8,5×13 inch, Legal: 10 vellen
Zelfs als het origineel voldoet aan de specicaties voor afdrukmateriaal dat in de ADF kan worden geplaatst, wordt dit mogelijk niet goed ingevoerd vanuit de ADF of kan de scankwaliteit verminderen,
aankelijk
van de
papiereigenschappen of -kwaliteit.
54
Page 55
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
Belangrijk:
c
Voer geen foto's of waardevolle kunstwerken in via de ADF. Door verkeerd invoeren kan het origineel kreuken of beschadigd raken. Scan deze documenten in plaats daarvan op de scannerglasplaat.
Vermijd het gebruik van de volgende originelen in de ADF om storingen te voorkomen. Voor deze typen gebruikt u de scannerglasplaat.
Originelen die gescheurd, gevouwen, gekreukeld, beschadigd of omgekruld zijn
Originelen met perforatorgaten
Originelen die bijeen worden gehouden met plakband, nietjes, paperclips enz.
Originelen met stickers of labels
Originelen die onregelmatig gesneden zijn of niet in de juiste lijn liggen
Originelen die aan elkaar gebonden zijn
Transparanten, thermisch papier of doordrukpapier

Originelen op de ADF plaatsen

1. Lijn de randen van het papier uit.
2.
Schuif de zijgeleider van de ADF naar buiten.
3.
Plaats de originelen met de afdrukzijde naar boven en de korte kant naar voren in de ADF en schuif de zijgeleider van de ADF tegen de originelen.
55
Page 56
Gebruikershandleiding
Belangrijk:
c
Laad de originelen niet tot boven de streep met het driehoekje op de ADF.
Plaats tijdens het scannen geen nieuwe originelen.
De printer voorbereiden
Originelen in de ADF plaatsen om ze 2-op-1 te kopiëren
Plaats de originelen in de richting zoals weergegeven in de illustratie en selecteer de instelling voor de afdrukstand.
Staande originelen: selecteer Staand op het bedieningspaneel zoals hieronder beschreven.
Meerdere pagina's > 2-omhoog > Richting origineel > Staand
Plaats de originelen op de ADF in de richting van de pijl.
Liggende originelen: selecteer Liggend op het bedieningspaneel zoals hieronder beschreven.
Meerdere pagina's > 2-omhoog > Richting origineel > Liggend
Plaats de originelen op de ADF in de richting van de pijl.

Originelen op de Scannerglasplaat plaatsen

Let op:
!
Pas bij het sluiten van het documentklep op dat uw vingers niet klem komen te zitten. Anders kunt u zich verwonden.
Belangrijk:
c
Plaatst u omvangrijke originelen zoals boeken, zorg er dan voor dat er geen extern licht op de scannerglasplaat schijnt.
56
Page 57
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
1. Open de documentklep.
2. Gebruik een zachte, droge en schone doek om stof of vlekken van het oppervlak van de scannerglasplaat te verwijderen.
Opmerking:
Als er stof of vuil op de scannerglasplaat zit, kan het scanbereik worden vergroot om het mee te nemen, waardoor de aeelding van het origineel kan verschuiven of kleiner kan worden.
3. Plaats het origineel met de bedrukte zijde omlaag en duw het tegen de hoekmarkering.
Opmerking:
De eerste 1,5 mm vanaf de hoek van de scannerglasplaat wordt niet gescand.
Als er originelen in de ADF en op de scannerglasplaat zijn geplaatst, wordt er prioriteit gegeven aan de originelen in
de ADF.
4. Sluit de klep voorzichtig.
Belangrijk:
c
Oefen niet te veel kracht uit op de scannerglasplaat of de documentkap. Deze kunnen anders beschadigd raken.
57
Page 58
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
5. Verwijder de originelen na het scannen.
Opmerking:
Als u de originelen langdurig op de scannerglasplaat laat liggen, kunnen ze aan het oppervlak van het glas kleven.
Een id-kaart plaatsen om te kopiëren
Plaats een id-kaart 5 mm van de hoekmarkering op de scannerglasplaat.

Contactpersonen beheren

Door een lijst met contactpersonen op te slaan kunt u makkelijk bestemmingen invoeren.U kunt tot 100 nummers invoeren en u kunt de lijst met contactpersonen gebruiken als u een faxnummer invoert.

Contacten registreren of bewerken

1. Selecteer Instel. op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
2. Selecteer Contacten-beheer.
3. Voer een van de volgende handelingen uit.
Als u een nieuw contact wilt registreren, selecteert u Geg. toev. en selecteert u een nieuw
registratienummer.
Als u een nieuw contact wilt bewerken, selecteert u Bewerken en selecteert u het doelcontact.
Als u een contact wilt verwijderen, selecteert u Wissen, het doelcontact en Ja. Er zijn geen aanvullende
stappen nodig.
u d l r
en drukt u op de knop OK.
4. Congureer de benodigde instellingen.
Opmerking:
Als u een faxnummer invoert, moet u eerst een externe toegangscode voor het faxnummer invoeren als uw telefoonsysteem PBX is. Deze toegangscode hebt u nodig om een buitenlijn te krijgen. Als de toegangscode is opgegeven in de instelling van het Lijntype, voert u een hekje (#) i.p.v. de werkelijke toegangscode in. Om een pauze (drie seconden) toe te voegen tijdens het bellen van het nummer, voegt u een koppelteken (-) toe.
5. Druk op de knop OK om door te gaan en selecteer Geg. toev. om het registreren of bewerken te voltooien.
58
Page 59
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden

Contactgroepen registreren of bewerken

Voeg contactpersonen aan een groep toe om een fax naar meerdere bestemmingen tegelijk te verzenden.
1. Selecteer Instel. op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
2. Selecteer Contacten-beheer.
3. Voer een van de volgende handelingen uit.
Als u een nieuwe groep contacten wilt registreren, selecteert u Groep toevoegen en selecteert u het
registratienummer.
Als u een groep contacten wilt bewerken, selecteert u Bewerken en selecteert u de doelgroep.
Als u een groep contacten wilt verwijderen, selecteert u Wi s s e n , doelgroep en Ja. Er zijn geen aanvullende
stappen nodig.
4.
Voe r of be wer k de Groepsnaam en druk op OK.
5. Voer of bewerk het Indexwoord en druk op OK.
6. Selecteer de contactpersonen die u in de groep wilt opslaan.
r
Elke keer wanneer u op de knop
Opmerking:
U kunt tot 99 contactpersonen registreren.
7. Druk op de knop OK om door te gaan en selecteer Geg. toev. om het registreren of bewerken te voltooien.
drukt, wordt het contact geselecteerd of gedeselecteerd.
u d l r
en drukt u op de knop OK.

Contacten registreren op een computer

Met Web Cong kunt u een contactlijst maken op uw computer en deze importeren naar de printer.
1.
Open "Web Cong".
2. Selecteer Geavanceerde instellingen in de lijst rechts boven in het venster.
3. Selecteer Contactpersonen.
4.
Selecteer het nummer dat u wilt registreren en klik vervolgens op Bewerken.
5. Voer Naam, Indexwoord, Faxnummer en Faxsnelheid in.
6. Klik op To e p as s e n .
59
Page 60
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
Items voor het instellen van de bestemming
Items Instellingen en toelichting
Naam Voer een naam in die in de contacten wordt weergegeven. Deze mag maximaal
30 tekens bevatten in Unicode (UTF-8).Als u dit niet opgeeft, laat u dit leeg.
Indexwoord Voer zoekwoorden in van maximaal 30 tekens in Unicode (UTF-8).Als u dit niet
opgeeft, laat u dit leeg.
Typ e
Faxnummer Voer hier tussen 1 en 64 tekens in. Gebruik 0–9 - * # en spatie.
Faxsnelheid Selecteer een communicatiesnelheid voor een bestemming.
Dit item is vastgelegd als Fax.Deze instelling kunt u niet wijzigen.
Bestemmingen als groep registreren
1. Open "Web Cong".
2. Selecteer Geavanceerde instellingen in de lijst rechts boven in het venster.
3.
Selecteer Contactpersonen.
4. Selecteer het nummer dat u wilt registreren en klik vervolgens op Bewerken.
5. Voer een Naam en Indexwoord in.
6. Selecteer een groep in Typ e.
7. Klik op Selecteren voor Contact(en) voor Groep.
De beschikbare bestemmingen worden weergegeven.
8. Selecteer de bestemming die u voor de groep wilt registreren en klik vervolgens op Selecteren.
Opmerking:
Bestemmingen kunnen worden geregistreerd voor meerdere groepen.
9. Klik op To e p as s e n .

Menuopties voor Instel.

Selecteer in het startscherm van de printer Instel. om de verschillende instellingen te congureren.

Menuopties voor Onderhoud

Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Onderhoud
60
Page 61
Gebruikershandleiding
Spuitkan. contr.:
Selecteer deze functie om te controleren of de spuitkanaaltjes van de printkop verstopt zijn. De printer drukt een spuitkanaaltjespatroon af.
Printkop reinigen:
Selecteer deze functie om verstopte spuitkanaaltjes in de printkop te reinigen.
Krachtige reiniging:
Selecteer deze functie om alle inkt in de inktbuisjes te vervangen. Hierbij wordt meer inkt gebruikt dan bij normaal reinigen. Zie de “Gerelateerde informatie” hieronder voor meer informatie over deze functie.
Printkop uitlijnen:
Selecteer deze functie om de printkop bij te stellen om de afdrukkwaliteit te verbeteren.
Ve rt ica le uit lij n in g
Selecteer deze functie als uw afdrukken wazig zijn of als tekst en lijnen niet goed zijn uitgelijnd.
De printer voorbereiden
Horizontale uitlijning
Selecteer deze functie als zich op uw afdrukken op regelmatige afstand horizontale strepen bevinden.
Inktniveau opnieuw instellen:
Selecteer deze functie om de inktniveaus te herstellen naar 100% wanneer de inkttank wordt gevuld.
Papiergeleider reinigen:
Selecteer deze functie als zich op de interne rollen inktvlekken bevinden. De printer voert papier in om de interne rollen te reinigen.
Gerelateerde informatie
&
“De printkop controleren en reinigen” op pagina 154
& “Krachtige reiniging uitvoeren” op pagina 156 & “De printkop uitlijnen” op pagina 158 & “De inkttanks bijvullen” op pagina 150 & “Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken” op pagina 158

Menuopties voor Printerinstallatie

Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Printerinstallatie
Instellingen papierbron:
Papierinstelling:
Selecteer het formaat en type papier dat u in de papierbron hebt geplaatst.
61
Page 62
Gebruikershandleiding
Autom.wissel A4/Letter:
Selecteer Aan om papier te laden van de papierbron, ingesteld als A4-formaat, wanneer er geen papierbron ingesteld is als Letter-formaat, of om papier te laden van de papierbron, ingesteld als Letter-formaat, wanneer er geen papierbron ingesteld is als A4-formaat.
Foutmelding:
Selecteer Aan om foutberichten weer te geven wanneer het geselecteerde papierformaat of ­type niet overeenkomt met het papier dat is geladen.
Autom. weerg. pap inst.:
Selecteer Aan om het scherm Papierinstelling weer te geven wanneer u papier in de papierbron laadt. Als u deze functie uitschakelt, kunt u niet afdrukken vanaf een iPhone of iPad met AirPrint.
Geluid:
Pas het volume aan.
De printer voorbereiden
Dempen
Selecteer Aan om al het geluid te dempen.
Normale modus
Selecteer het volume met Knop indrukken.
Stille modus
Selecteer het volume met Knop indrukken in Stille modus.
Stille modus:
Uw product
Selecteer Aan om het geluid tijdens het afdrukken te verminderen. De afdruksnelheid kan hierdoor worden verlaagd.Aankelijk van de door u gekozen instellingen voor het papiertype en de afdrukkwaliteit, merkt u mogelijk niet veel verschil in het geluid dat de printer produceert.
deze functie mogelijk niet
hee
aankelijk
van de plaats van aankoop.
Uitschakelingstimer:
Uw product hee mogelijk deze functie of de functie Uitschakelinst., aankelijk van de plaats van aankoop.
Selecteer deze instelling om de printer automatisch uit te schakelen als deze gedurende een vastgestelde periode niet wordt gebruikt. U kunt instellen hoelang het duurt voordat stroombeheer wordt toegepast. Elke verhoging is van invloed op de energiezuinigheid van het product. Denk aan het milieu voordat u wijzigingen doorvoert.
Uitschakelinst.:
Uw product van aankoop.
Uitschakelen indien inactief
Selecteer deze instelling om de printer automatisch uit te schakelen als deze gedurende een vastgestelde periode niet wordt gebruikt. Elke verhoging is van invloed op de energiezuinigheid van het product. Denk aan het milieu voordat u wijzigingen doorvoert.
Uitschakelen indien losgekoppeld
Als u deze instelling selecteert, schakelt de printer na 30 minuten uit als alle poorten, inclusief de LINE-poort, zijn losgekoppeld. Deze functie is mogelijk niet beschikbaar,
mogelijk deze functie of de functie Uitschakelingstimer,
hee
62
aankelijk
aankelijk
van de plaats
van de regio.
Page 63
Gebruikershandleiding
Datum/tijd instellen:
Datum/tijd
Voer de actuele datum en tijd in.
Zomertijd
Selecteer de zomertijdinstelling van uw regio.
Ti j d sv e rs c h il
Voer het tijdverschil in tussen uw plaatselijke tijd en de UTC (Coordinated Universal Time).
Land/regio:
Selecteer het land of de regio waarin u de printer gebruikt. Als u de instelling voor land/regio wijzigt, worden de standaardinstellingen van de fax herstelt en moet u deze opnieuw selecteren.
Taal/Language:
Selecteer de taal van het lcd-scherm.
De printer voorbereiden
Slaaptimer:
Pas de tijdsduur aan voor het inschakelen van de slaapmodus (energiebesparingsmodus) wanneer de printer geen bewerkingen uitvoert. Het lcd-scherm gaat uit als de ingestelde tijd is verstreken.
PC-verbinding via USB:
Selecteer Insch. om de computer toegang te geven tot de printer wanneer deze via USB is verbonden. Wa nn ee r Uitschakelen wordt geselecteerd, worden afdruktaken en scantaken die niet via een netwerkverbinding gaan beperkt.
Gerelateerde informatie
& “Energie besparen — Bedieningspaneel” op pagina 67

Menuopties voor alle Wi-Fi/netwerk -instellingen

Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > alle Wi-Fi/netwerk -instellingen
Statusblad afdrukken
Drukt een netwerkstatusblad af.
Wi-Fi instellen:
Congureer opties de gewenste verbindingsmethode en volg de instructies op het bedieningspaneel.
Wi-Fi (aanbevolen):
Wi -F i D ire ct
de instellingen voor de draadloze netwerkverbinding of wijzig deze. Kies uit de volgende
Verbindingscontrole
Controleert de status van de netwerkverbinding en drukt het rapport af. Als er problemen zijn met de verbinding, kunt u het rapport raadplegen om het probleem te verhelpen.
63
Page 64
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
Gerelateerde informatie
& “Wi-instellingen congureren door de SSID en het wachtwoord in te voeren” op pagina 33 & “Wi-Fi-instellingen congureren via de drukknopinstelling” op pagina 34 & “Wi-Fi-instellingen congureren via de pincode-instelling (WPS)” op pagina 35 & “Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt)” op pagina 22 & “Een netwerkstatusvel afdrukken” op pagina 43 & “De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 36

Menuopties voor Epson Connect- services

Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Epson Connect- services
Registr./verwijderen:
Registreer of verwijder de printer bij of uit Epson Connect.
Zie de volgende portalwebsite voor gebruikershandleidingen.
https://www.epsonconnect.com/
http://www.epsonconnect.eu (alleen Europa)
Onderbreken/ hervatten:
Selecteer of u Epson Connect wilt onderbreken of hervatten.
E-mailadres:
Controleer het e-mailadres van de printer dat geregistreerd staat bij Epson Connect.
Status:
Controleer of de printer al dan niet geregistreerd en verbonden is met Epson Connect.
Gerelateerde informatie
& “Afdrukken via een netwerkservice” op pagina 174

Menuopties voor Google Cloud Print-services

Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Google Cloud Print-services
Onderbreken/ hervatten:
Selecteer of u de Google Cloud Print-services wilt onderbreken of hervatten.
Registratie verw.:
Registratie van Google Cloud Print-services opheen.
64
Page 65
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
Status:
Controleer of de printer al dan niet geregistreerd en verbonden is met Google Cloud Print.
Zie de volgende portalwebsite voor registratie en gebruikershandleidingen.
https://www.epsonconnect.com/
http://www.epsonconnect.eu (alleen Europa)

Menuopties voor Contacten-beheer

Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Contacten-beheer
Geg. toev.:
Registreer de invoer die u wilt gebruiken voor faxen in contacten.
Groep toevoegen:
Registreer de invoer voor groepfaxen in contacten.
Bewerken:
Bewerk de invoer en groepen die in de contacten zijn geregistreerd.
Wissen:
Verwijder de invoer of groep die geregistreerd is in contacten.
Contacten afdrukken:
Druk de invoerinformatie en groepsinformatie af voor de contacten in de lijst.

Faxinstellingen

Selecteer het menu op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Faxinstellingen
Zie de gerelateerde informatie hieronder.
Gerelateerde informatie
&
“Menuopties voor Faxinstellingen” op pagina 78

Menuopties voor Statusv.afdrukk.

Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Statusv.afdrukk.
65
Page 66
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
Statusblad
Statusblad voorraad:
Blad gebruiks geschiedenis:
conguratie
Hiermee drukt u informatiebladen af met de actuele status en instellingen van de printer.
Hiermee drukt u informatiebladen af met de status van de verbruiksaccessoires.
Hiermee drukt u informatiebladen af met de gebruiksgeschiedenis van de printer.
:

Menuopties voor Afdrukteller

Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Afdrukteller
Gee het totale aantal afdrukken, zwart-witafdrukken en kleurenafdrukken weer, inclusief items zoals het statusvel vanaf het moment waarop u de printer hebt aangescha.

Menuopties voor Standaardinst. herstellen

Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Standaardinst. herstellen
Hiermee zet u de volgende menu's terug op de standaardwaarden.
Netwerkinstellingen
Kopieerinstellingen
Scaninstellingen
Faxinstellingen
Alle gegevens en instellingen wissen

Menuopties voor Firmware-update

Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Firmware-update
Bijwerken:
Controleert of er een nieuwe versie van de rmware op de netwerkserver staat.Als er een update beschikbaar is, kunt u aangeven of de update mag worden uitgevoerd.
Huidige versie:
Gee de huidige rmwareversie van uw printer weer.
Melding:
Controleert regelmatig op rmware-updates en informeert u zodra er een update beschikbaar is.
66
Page 67
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden

Stroom besparen

De printer gaat in slaapstand of gaat automatisch uit als er een bepaalde tijd geen handelingen worden verricht. U kunt instellen hoelang het duurt voordat stroombeheer wordt toegepast. Elke verhoging is van invloed op de energiezuinigheid van het product. Denk aan het milieu voordat u wijzigingen doorvoert.
Aankelijk van de plaats van aankoop, kan de printer een functie hebben voor het automatisch uitschakelen als het apparaat gedurende 30 minuten niet is verbonden met het netwerk.

Energie besparen — Bedieningspaneel

1. Selecteer Instel. op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
2. Selecteer Printerinstallatie.
3. Voer een van de volgende handelingen uit.
Opmerking: Uw product hee mogelijk de functie Uitschakelinst. of Uitschakelingstimer, aankelijk van de plaats van aankoop.
Selecteer Slaaptimer of Uitschakelinst. > Uitschakelen indien inactief of Uitschakelen indien
losgekoppeld en maak dan de instellingen.
Selecteer Slaaptimer of Uitschakelingstimer en stel dan de instellingen in.
u d l r
en drukt u op de knop OK.
67
Page 68
Gebruikershandleiding

Faxinstellingen

Faxinstellingen

Voordat u faxfuncties gebruikt

Stel de volgende instellingen in om de faxfuncties te gebruiken.
Sluit de printer aan op de telefoonlijn en, indien nodig, op een telefoon
Vo lto oi d e Wi z ar d f a xi ns te ll in g, dit is nodig om de basisinstellingen te voltooien.
Geef desgewenst de volgende instellingen op.
Contacten registratie
Standaardinst. gebr. die standaardwaarden bepalen voor de menu-items Fax
Rapportinstellingen om rapporten af te drukken wanneer faxen zijn verzonden of ontvangen
Gerelateerde informatie
& “Aansluiten op een telefoonlijn” op pagina 68 & “De printer klaarmaken voor het verzenden en ontvangen van faxen (met gebruik van Wizard faxinstelling)” op
pagina 72
& “Individuele instellingen instellen voor de faxfuncties van de printer” op pagina 74 & “Menuopties voor Faxinstellingen” op pagina 78 & “Netwerkinstellingen” op pagina 21 & “Contactpersonen beheren” op pagina 58 & “Menuopties voor Standaardinst. gebr.” op pagina 82 & “Menu Rapportinstellingen” op pagina 81

Aansluiten op een telefoonlijn

Compatibele telefoonlijnen

U kunt de printer gebruiken via standaard analoge telefoonlijnen (PSTN = Public Switched Telephone Network) en PBX (Private Branch Exchange) telefoonsystemen.
U kunt de printer mogelijk niet gebruiken via de volgende telefoonlijnen of systemen.
VoIP telefoonlijnen zoals DSL of glasvezellijnen
Digitale telefoonlijnen (ISDN)
Bepaalde PBX telefoonsystemen
Als er tussen de telefooncontactdoos in de muur en de printer adapters zoals terminaladapters, VoIP adapters,
splitters of DSL routers aangesloten zijn
68
Page 69
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen

De printer aansluiten op een telefoonlijn

Sluit de printer aan op een telefooncontactdoos via een RJ-11 (6P2C)-telefoonkabel. Als u een telefoon aansluit op de printer, dient u een tweede RJ-11 (6P2C)-telefoonkabel te gebruiken.
Aankelijk van de regio wordt er mogelijk een telefoonkabel bij de printer geleverd. Als deze meegeleverd is, gebruik deze dan.
U moet de telefoonkabel mogelijk aansluiten op een adapter voor uw land of regio.
Opmerking:
Verwijder de dop van de poort EXT. van de printer alleen als u uw telefoontoestel op de printer aansluit. Verwijder de dop niet als u geen telefoon aansluit.
In gebieden waar vaak blikseminslagen optreden raden we aan om een piekbeveiliging te gebruiken.
Aansluiten op een standaard telefoonlijn (PSTN) of PBX
Sluit een telefoonkabel aan tussen de muurcontactdoos of PBX-poort naar de LINE poort aan de achterzijde van de printer.
Aansluiten op DSL of ISDN
Sluit een telefoonkabel aan tussen de DSL-modem of ISDN terminaladapter naar de LINE-poort aan de achterzijde van de printer. Raadpleeg de documentatie van de modem of adapter voor meer informatie.
69
Page 70
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
Opmerking:
Als uw DSL modem niet uitgerust is met een ingebouwde DSL lter, sluit dan een aparte DSL lter aan.

Uw telefoontoestel aansluiten op de printer

Als u de printer en uw telefoontoestel op een enkele telefoonlijn gebruikt, sluit dan de telefoon aan op uw printer.
Opmerking:
Als uw telefoontoestel een faxfunctie hee, schakel deze dan uit. Raadpleeg de handleidingen van het telefoontoestel voor
meer informatie.
Als u een antwoordapparaat aansluit, moet u ervoor zorgen dat de instelling Overgaan voor antw. van de printer hoger
is dan het aantal beltonen van uw antwoordapparaat dat is ingesteld voor het beantwoorden van een oproep.
1. Verwijder het beschermkapje van de EXT.-poort aan de achterzijde van de printer.
70
Page 71
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
2. Sluit het telefoontoestel met een telefoonkabel aan op de EXT.-poort.
Opmerking:
Als u een enkele telefoonlijn deelt, zorg er dan voor dat u uw telefoontoestel aansluit op de EXT.-poort van de printer. Als u de lijn splitst om de telefoon en de printer afzonderlijk aan te sluiten, werken de telefoon en de printer niet goed.
3.
Selecteer Fax op het startscherm.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
4. Neem de hoorn van de haak.
Er is een verbinding vastgesteld wanneer de melding op het scherm verschijnt om op faxt te verzenden of te ontvangen.
u d l r
en drukt u op de knop OK.
x
te drukken om een
Gerelateerde informatie
“De printer klaarmaken voor het verzenden en ontvangen van faxen (met gebruik van Wizard faxinstelling)” op
&
pagina 72
& “Instellingen congureren om een antwoordapparaat te gebruiken” op pagina 76 & “Congureer instellingen om faxberichten te ontvangen, alleen via een aangesloten telefoon (Extern
ontvangen)” op pagina 76
& “De instelling Ontvangstmodus” op pagina 74
71
Page 72
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen

De printer klaarmaken voor het verzenden en ontvangen van faxen (met gebruik van Wizard faxinstelling)

Wi z ar d f ax in st e l li ng congureert de standaard faxfuncties om de printer kaar te maken voor het verzenden en ontvangen van faxen.
De wizard wordt automatisch weergegeven wanneer de printer voor de eerste keer wordt ingeschakeld. U kunt de wizard handmatig weergeven vanaf het bedieningspaneel van de printer. U moet de wizard opnieuw uitvoeren in het geval dat de wizard wordt overgeslagen wanneer de printer voor het eerst wordt ingeschakeld of wanneer de verbindingsomgeving is gewijzigd.
De onderstaande items kunt u instellen via de wizard.
Koptekst (Uw telefoonnummer en Koptekst fax)
Ontvangstmodus (Auto of Handmatig)
De onderstaande items worden automatisch ingesteld overeenkomstig de verbindingsomgeving.
Kiesmodus (zoals To o n of Puls)
Lijntype (PSTN of PBX)
Kiestoondetectie
DRD-instelling
Andere items in Basisinstellingen blijven ongewijzigd.
Start Wizard faxinstelling voor het uitvoeren van Basisinstellingen, waarbij u de instructies op het scherm volgt.
1.
Zorg ervoor dat de printer is verbonden met de telefoonlijn.
Opmerking:
Omdat op het einde van de wizard een automatische faxverbindingscontrole wordt uitgevoerd, moet u de printer aansluiten op een telefoonlijn alvorens de wizard te starten.
2. Op het startscherm op het bedieningspaneel van de printer selecteert u Instel..
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
3. Selecteer Faxinstellingen > Wiz ar d f a x in st el li ng .
4. Controleer het bericht dat op het scherm wordt weergegeven en selecteer Doorgaan.
u d l r
en drukt u op de knop OK.
De wizard start.
5. Voer op het invoerscherm voor de koptekst van de fax uw afzendernaam in, bijvoorbeeld de naam van uw bedrijf, en selecteer Doorgaan.
Opmerking:
Uw afzendernaam en uw faxnummers verschijnen als koptekst op uitgaande faxen.
6. Voer op het invoerscherm voor het telefoonnummer uw faxnummer in en selecteer Doorgaan.
72
Page 73
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
7. Op het DRD-instelling scherm congureert u de volgende instellingen.
Als u zich bij uw telecomprovider hebt ingeschreven op een dienst met specieke beltonen, selecteert u
Instellingen en selecteert u de beltoon voor inkomende faxen.
- Als u Alles selecteert, gaat u verder naar stap 8.
- Als u een andere instelling selecteert, wordt Ontvangstmodus automatisch ingesteld op Auto. Ga naar stap 10.
Als u deze optie niet hoe in te stellen, selecteert u Overslaan en gaat u verder naar stap 10.
Opmerking:
Specieke beltoondiensten, die door veel telecombedrijven worden aangeboden (dienstnaam verschilt per bedrijf),
bieden de mogelijkheid om meerdere telefoonnummers op één lijn te hebben. Elk nummer krijgt dan een specieke beltoon toegewezen. U kunt dan een nummer gebruiken voor telefoongesprekken en een ander nummer voor faxen. Selecteer de beltoon voor faxen in DRD.
Aankelijk van de regio worden Aan en Uit weergegeven als de opties DRD. Selecteer Aan om specieke beltonen
te gebruiken.
8. Op het scherm Inst.ontvangstmodus selecteert u of u een telefoontoestel gebruikt dat op de printer aangesloten is.
Wanneer verbinding bestaat, selecteert u Ja en gaat u naar de volgende stap.
Wanneer geen verbinding bestaat, selecteert u Nee en gaat u verder naar stap 10. Ontvangstmodus is
ingesteld op Auto.
9. Op het scherm Inst.ontvangstmodus selecteert u of u faxberichten automatisch wenst te ontvangen.
❏ Wanneer u automatisch wilt ontvangen, selecteert u Ja. Ontvangstmodus is ingesteld op Auto.
❏ Wanneer u handmatig wilt ontvangen, selecteert u Nee. Ontvangstmodus is ingesteld op Handmatig.
10. Controleer de instellingen die op het bevestigingsscherm worden weergegeven en selecteer vervolgens Doorgaan.
Selecteer
om de instellingen te corrigeren of wijzigen.
11. Selecteer op het scherm Fax-aansl. controleren Controle starten om de faxverbindingscontrole uit te voeren. Wanneer u via een bericht op het scherm wordt gevraagd om het controleresultaat af te drukken, selecteert u Afdrukken.
Een rapport met de resultaten van de verbindingscontrole wordt afgedrukt.
Opmerking:
Als er fouten gemeld worden, volg dan de instructies op het rapport om ze te corrigeren.
Indien het scherm Lijntype kiezen weergegeven wordt, selecteer dan het lijntype.
- Als u de printer aansluit op een PBX-telefoonsysteem of terminaladapter selecteert u PBX.
- Als u de printer aansluit op een standaard telefoonlijn, selecteert u PSTN. Wanneer het bericht om de kiestoondetectie uit te schakelen op het scherm wordt weergegeven, drukt u op de knop OK. Kiestoondetectie uitschakelen kan er wel voor zorgen dat het eerste cijfer van een faxnummer mogelijk wordt overgeslagen waardoor het bericht naar een foutief nummer wordt verzonden.
Gerelateerde informatie
&
“De printer aansluiten op een telefoonlijn” op pagina 69
&
“De instelling Ontvangstmodus” op pagina 74
&
“Instellingen congureren om een antwoordapparaat te gebruiken” op pagina 76
73
Page 74
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
& “Congureer instellingen om faxberichten te ontvangen, alleen via een aangesloten telefoon (Extern
ontvangen)” op pagina 76
& “Menu Basisinstellingen” op pagina 79

Individuele instellingen instellen voor de faxfuncties van de printer

U kunt de faxfuncties van de printer individueel congureren met behulp van het conguratiepaneel van de printer. De instellingen die middels de Wiz ar d f a x in st el li ng zijn gecongureerd, kunnen ook worden gewijzigd. Raadpleeg voor meer informatie de omschrijvingen van het menu Faxinstellingen.
Gerelateerde informatie
& “Menuopties voor Faxinstellingen” op pagina 78

De instelling Ontvangstmodus

Er zijn twee opties in Ontvangstmodus om binnenkomende faxen te ontvangen. U kunt de instellingen instellen op het onderstaande menu.
Instel. > Faxinstellingen > Basisinstellingen > Ontvangstmodus
Ontvangstmodus Een telefoonlijn gebruiken
Handmatig Voornamelijk voor telefoneren, maar ook om te faxen
Auto Alleen om te faxen (een extern telefoonapparaat is niet vereist)
Voornamelijk voor faxen en soms om te telefoneren
Gerelateerde informatie
& “Auto-modus gebruiken” op pagina 75 & “Gebruik van de modus Handmatig” op pagina 74 & “Menu Basisinstellingen” op pagina 79
Gebruik van de modus Handmatig
Faxberichten ontvangen
Wanneer de telefoon overgaat, kunt u het handmatig beantwoorden door de hoorn van de haak te nemen.
Wanneer u een faxsignaal hoort (baud):
Selecteer Fax op het startscherm van de printer, druk op de knop # om Een fax ontvangen te selecteren en
x
selecteer
Als het overgaan voor een spraakoproep is:
U kunt de telefoon normaal beantwoorden.
. Hang vervolgens de handset op.
74
Page 75
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
Faxen ontvangen met alleen de aangesloten telefoon
Wa nn ee r Extern ontvangen is ingesteld, kunt u faxen ontvangen door de eenvoudigweg de startcode in te voeren.
Als de telefoon overgaat, neemt u de handset op. Als u een faxtoon (baud) hoort, voert u de tweecijferige startcode in en hangt u de handset op.
Gerelateerde informatie
& “Congureer instellingen om faxberichten te ontvangen, alleen via een aangesloten telefoon (Extern
ontvangen)” op pagina 76
Auto-modus gebruiken
Faxen ontvangen zonder extern telefoontoestel
De printer schakelt automatisch over naar het ontvangen van faxen wanneer het nummer dat wordt gebeld zo vaak is overgegaan als u hebt ingesteld in Overgaan voor antw..
Opmerking: Het wordt aanbevolen voor de instelling Overgaan voor antw. een zo laag mogelijke waarde in te stellen.
Faxen ontvangen met een extern telefoontoestel
Een printer zonder extern telefoontoestel werkt als volgt.
Als uw telefoon het antwoordapparaat is en wanneer dit de oproep beantwoordt binnen het aantal keer
overgaan dat is ingesteld in Overgaan voor antw.:
- Als het overgaan voor een faxoproep is: de printer schakelt automatisch naar de modus voor het ontvangen van faxen.
- Als het overgaan voor een spraakoproep is: het antwoordapparaat kan spraakoproepen ontvangen en spraakberichten opnemen.
Wanneer u de handset opneemt binnen het aantal keer overgaan dat is ingesteld in Overgaan voor antw.:
- Als het overgaan voor een faxoproep is: u kunt de fax ontvangen via dezelfde stappen als voor Handmatig.
- Als het overgaan voor een spraakoproep is: u kunt de oproep normaal beantwoorden.
Als de printer automatisch overschakelt naar het ontvangen van faxen:
- Als het overgaan voor een faxoproep is: de printer ontvangt de fax.
- Als het overgaan voor een spraakoproep is: u kunt de oproep niet beantwoorden. Vraag of de beller u terugbelt.
Opmerking:
Stel de instellingen voor Overgaan voor antw. in op een hoger aantal dan het aantal voor het antwoordapparaat. Anders kan het antwoordapparaat geen berichten ontvangen. Raadpleeg de bij het antwoordapparaat meegeleverde handleiding voor informatie over het instellen van het antwoordapparaat.
Gerelateerde informatie
& “Instellingen congureren om een antwoordapparaat te gebruiken” op pagina 76 & “Gebruik van de modus Handmatig” op pagina 74
75
Page 76
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
Instellingen voor een extern telefoontoestel congureren
Instellingen congureren om een antwoordapparaat te gebruiken
Om een antwoordapparaat te kunnen gebruiken, moet u de printer correct instellen.
1. Selecteer Instel. op het startscherm op het bedieningspaneel van de printer.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
2.
Selecteer Faxinstellingen > Basisinstellingen.
3. Stel Ontvangstmodus in op Auto.
4. Stel de Overgaan voor antw. in op een hoger aantal dan het aantal voor het antwoordapparaat.
Als Overgaan voor antw. lager is ingesteld dan het aantal keer overgaan voor het antwoordapparaat, kan het antwoordapparaat de spraakoproepen niet ontvangen om spraakberichten op te nemen. Raadpleeg de handleidingen van het antwoordapparaat voor meer informatie.
De printerinstelling Overgaan voor antw. wordt mogelijk niet weergegeven,
Gerelateerde informatie
& “Auto-modus gebruiken” op pagina 75 & “Menu Basisinstellingen” op pagina 79
Congureer
instellingen om faxberichten te ontvangen, alleen via een
u d l r
en drukt u op de knop OK.
aankelijk
van de regio.
aangesloten telefoon (Extern ontvangen)
U kunt binnenkomende faxberichten ontvangen door de hoorn van de haak. Te nemen en de telefoon te gebruiken, zonder de printer te gebruiken.
De functie Extern ontvangen is beschikbaar voor telefoontoestellen die tonen kunnen zenden.
1.
Op het startscherm op het bedieningspaneel van de printer selecteert u Instel..
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
2. Selecteer Faxinstellingen > Basisinstellingen > Extern ontvangen.
3.
Selecteer Aan.
4. Voer een tweecijferige code in (u kunt 0 tot 9, * en #) invoeren als startcode en druk vervolgens op de knop OK om de instellingen toe te passen.
Gerelateerde informatie
& “Gebruik van de modus Handmatig” op pagina 74 & “Menu Basisinstellingen” op pagina 79
u d l r
76
en drukt u op de knop OK.
Page 77
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
Instellingen congureren voor het blokkeren van ongewenste faxen
U kunt ongewenste faxen blokkeren.
1. Op het startscherm op het bedieningspaneel van de printer selecteert u Instel..
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
2. Selecteer Faxinstellingen > Basisinstellingen > Weigeringsfax.
3.
Schakel de voorwaarde in om ongewenste faxen te blokkeren.
Selecteer Weigeringsfax en schakel de volgende opties in.
Lijst geweigerde nrs.: weiger faxen van afzenders in de lijst met geblokkeerde nummers.
Koptekst fax leeg: weiger faxen zonder koptekstinformatie.
Beller niet in Contacten: weiger faxen van afzenders die niet zijn toegevoegd aan de lijst met contacten.
4. Druk op
5. Als u de Lijst geweigerde nrs. gebruikt, selecteert u Lijst geblokkeerde nummers bewerken en bewerkt u de lijst.
Gerelateerde informatie
& “Menu Basisinstellingen” op pagina 79
om terug te keren naar het scherm Weigeringsfax.
u d l r
en drukt u op de knop OK.
Instellingen congureren voor het verzenden en ontvangen van faxen op een computer
Als u faxen op een clientcomputer wilt verzenden en ontvangen, moet FAX Utility zijn geïnstalleerd op de computer die via het netwerk of een USB-kabel is verbonden.
Stel de instelling Opslaan op computer in om faxen te ontvangen
U kunt faxen ontvangen op een computer door de FAX Utility te gebruiken. Installeer FAX Utility op de client­computer en stel de instelling in. Zie Basisbediening in de help van FAX Utility (weergegeven in het startscherm) voor meer informatie.
De onderstaande instelling op het bedieningspaneel van de printer is ingesteld op Ja, en de ontvangen faxen kunnen op de computer worden opgeslagen.
Instel. > Faxinstellingen > Ontvangstinst. > Opslaan op computer
Gerelateerde informatie
& “Menu Ontvangstinst.” op pagina 80
77
Page 78
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
Stel de instelling Opslaan op computer in op Ook afdrukken op de printer om faxen te ontvangen
U kunt de instelling instellen om ontvangen faxen af te drukken vanaf de printer of om ze op te slaan op een computer.
1. Op het startscherm op het bedieningspaneel van de printer selecteert u Instel..
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
2.
Selecteer Faxinstellingen > Ontvangstinst..
3. Selecteer Opslaan op computer > Ja en afdrukken.
Gerelateerde informatie
& “Menu Ontvangstinst.” op pagina 80
u d l r
en drukt u op de knop OK.
Stel de instelling Opslaan op computer in om faxen te ontvangen
Als wilt instellen dat de ontvangen faxen niet op de computer worden opgeslagen, wijzigt u de instellingen op de printer.
Opmerking:
U kunt de instellingen ook wijzigen met FAX Utility. Als er echter faxen zijn die niet op de computer zijn opgeslagen, werkt deze functie niet.
1. Op het startscherm op het bedieningspaneel van de printer selecteert u Instel..
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
u d l r
en drukt u op de knop OK.
2. Selecteer Faxinstellingen > Ontvangstinst..
3.
Selecteer Opslaan op computer > Nee.
Gerelateerde informatie
& “Menu Ontvangstinst.” op pagina 80

Menuopties voor Faxinstellingen

Selecteer Instel. > Faxinstellingen op het bedieningspaneel van de printer om dit menu te openen.

Fax-aansl. controleren

U kunt het menu vinden op het onderstaande bedieningspaneel:
Instel. > Faxinstellingen > Fax-aansl. controleren
Selecteer Fax-aansl. controleren om te controleren of de printer is aangesloten op de telefoonlijn en klaar voor de faxtransmissie. U kunt het resultaat afdrukken en controleren op een normaal vel papier van A4-formaat.
78
Page 79
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen

Wizard faxinstelling

U kunt het menu vinden op het onderstaande bedieningspaneel:
Instel. > Faxinstellingen > Wi z a rd fa x in st el li ng
Selecteer Wiz ar d f ax in st el li ng om basisinstellingen voor faxen te openen. Volg de instructies op het scherm.
Gerelateerde informatie
& “De printer klaarmaken voor het verzenden en ontvangen van faxen (met gebruik van Wizard faxinstelling)” op
pagina 72

Menu Basisinstellingen

U kunt het menu vinden op het onderstaande bedieningspaneel:
Instel. > Faxinstellingen > Basisinstellingen
Item Beschrijving
Faxsn elhei d
ECM Corrigeert automatisch de fouten in faxen (modus Foutcorrectie), meestal veroorzaakt door
Kiestoondetectie Detecteert een kiestoon alvorens het nummer te bellen. Als de printer aangesloten is op een
Kiesmodus Selecteer het telefoonsysteemtype waarop u de printer hebt aangesloten. Als deze ingesteld is
Lijntype Selecteer het telefoonlijntype waarop u de printer hebt aangesloten.
Selecteer de verzendsnelheid van de fax. We raden aan om Langz.(9.600 b/s) te selecteren als er regelmatig een communicatiefout optreedt, wanneer u berichten zendt/ontvangt naar/ vanuit het buitenland, of wanneer u een IP-service (VoIP) gebruikt.
storingen op de telefoonlijn. Als deze functie uitgeschakeld is, kunt u geen kleurendocumenten zenden en ontvangen.
PBX (privé-centrale) of digitale telefoonlijn, kan de printer mogelijk geen nummer vormen. Wijzig in dat geval het Lijntype naar PBX. Als dit niet helpt, schakelt u de functie uit. N.B. Als u deze functie uitschakelt, wordt het eerste cijfer van het faxnummer mogelijk overgeslagen waardoor het bericht naar een foutief nummer wordt verzonden.
op Puls, kunt u de kiesmodus tijdelijk wijzigen van pulse naar toon door op ingevoerd) te drukken terwijl u de cijfers op het scherm invoert. Deze instelling wordt mogelijk niet weergegeven, afhankelijk van uw regio en land.
Als u de printer gebruikt in een omgeving met losse toestellen en een externe toegangscode, zoals een 0 of 9 voor een buitenlijn, selecteer dan PBX en registreer de toegangscode. Nadat u de toegangscode hebt geregistreerd, voert u een hekje (#) in plaats van de toegangscode in bij het verzenden van een fax naar een extern faxnummer. Voor omgevingen met een DSL-modem of terminaladapter raden wij tevens aan om PBX te gebruiken als instelling.
("T" wordt
U kunt geen faxberichten verzenden naar ontvangers in Contacten waarvoor een externe toegangscode is ingesteld, zoals 0 of 9. Als u in Contacten ontvangers hebt toegevoegd met een externe toegangscode, zoals 0 of 9, stelt u de toegangscode in op Niet gebr.. Anders moet u de code voor # in Contacten wijzigen.
Koptekst Voer de naam en het faxnummer van de afzender in. Deze gegevens verschijnen als koptekst op
uitgaande berichten.
Uw telefoonnummer: U kunt tot 20 tekens invoeren met 0–9 + of spatie.
Koptekst fax: U kunt tot 21 verzendnamen registreren. U kunt tot 40 tekens registreren voor
elke verzendnaam.
Ontvangstmodus Selecteer de ontvangstmodus. Zie de onderstaande gerelateerde informatie voor meer details.
79
Page 80
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
Item Beschrijving
DRD Als u zich bij uw telecomprovider hebt ingeschreven op een dienst met specieke beltonen,
kunt u het belsignaal voor binnenkomende faxen selecteren. door veel telecombedrijven worden aangeboden (dienstnaam verschilt per bedrijf), bieden de mogelijkheid om meerdere telefoonnummers op één lijn te hebben. Elk nummer krijgt dan een specieke en een ander nummer voor faxen. Afhankelijk van de regio kan deze optie Aan of Uit zijn.
Overgaan voor antw. Selecteer het aantal beltonen waarna de printer de fax automatisch moet ontvangen.
Extern ontvangen Als u een inkomende fax beantwoordt met een telefoontoestel dat op de printer aangesloten is,
kunt u de fax ontvangen door de code van het telefoontoestel in te voeren.
Als u de startcode wilt instellen of wijzigen, stelt u Extern ontvangen in op Aan en voert u twee tekens in van 0–9, *, #.
Weigeringsfax Weigeringsfax: Selecteer opties om ongewenste faxen te weigeren.
beltoon toegewezen. U kunt dan een nummer gebruiken voor telefoongesprekken
Specieke
beltoondiensten, die
Lijst geweigerde nrs.: Als het telefoonnummer van de andere partij in de lijst
met ongewenste nummers staat. Dit is ingesteld om de inkomende faxen af te wijzen.
Koptekst fax leeg: Als het telefoonnummer van de andere partij in de lijst met
ongewenste nummers staat. Dit is ingesteld om de inkomende faxen eventueel te ontvangen.
Beller niet in Contacten: Als het telefoonnummer van de andere partij in de lijst
met ongewenste nummers staat. Dit is ingesteld om de inkomende faxen af te wijzen of te ontvangen.
Lijst geblokkeerde nummers bewerken: U kunt tot 30 faxnummer registreren om de
faxberichten en oproepen af te wijzen. U kunt tot 20 tekens invoeren met 0–9, *, # of spatie.
Gerelateerde informatie
& “De printer klaarmaken voor het verzenden en ontvangen van faxen (met gebruik van Wizard faxinstelling)” op
pagina 72
& “De instelling Ontvangstmodus” op pagina 74 &
Congureer
instellingen om faxberichten te ontvangen, alleen via een aangesloten telefoon (Extern
ontvangen)” op pagina 76
& “Instellingen congureren voor het blokkeren van ongewenste faxen” op pagina 77

Menu Ontvangstinst.

U kunt het menu vinden op het onderstaande bedieningspaneel:
Instel. > Faxinstellingen > Ontvangstinst.
Item Beschrijving
Opslaan op computer Hiermee worden ontvangen faxberichten opgeslagen als PDF-bestanden op een computer die
is verbonden met de printer. U kunt dit instellen op Ja door alleen het FAX Utility te gebruiken. Installeer vooraf FAX Utility op de computer. Nadat u dit hebt ingesteld op Ja, kunt u dit wijzigen in Ja en afdrukken.
80
Page 81
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
Item Beschrijving
Autom. beperken Hiermee worden ontvangen faxberichten met grote documenten kleiner afgedrukt zodat ze op
het papier en de papierbron passen. Naargelang de ontvangen gegevens is dit soms niet mogelijk. Als deze functie uitgeschakeld is, worden grote documenten op hun oorspronkelijke grootte afgedrukt op meerdere pagina's, of wordt er mogelijk een tweede lege pagina uitgeworpen.
Inst. gesplit. pag. Hiermee worden ontvangen faxberichten afgedrukt met de paginasplitsing wanneer het
formaat van de ontvangen documenten groter is dan het papier dat in de printer is geladen.
Autom. draaien Hiermee draait u een liggende ontvangen faxbericht van A5-formaat zodat het op papier van
A5-formaat wordt afgedrukt. Deze instelling wordt toegepast wanneer A5-formaat is ingesteld in Instel. > Printerinstallatie > Instellingen papierbron > Printerinstallatie > Papierformaat.
Door Uit te selecteren, worden faxberichten die krijgen ontvangen als liggende berichten op A5-formaat, dezelfde breedte als staande documenten van A4-formaat en worden ze afgedrukt als faxberichten op A4-formaat.
Ontvangstinformatie toevoegen
Timing start afdruk Selecteer opties om de te ontvangen documenten af te drukken.
Sorteerstapel Omdat de eerste pagina als laatste wordt afgedrukt (uitvoer bovenop), worden de afgedrukte
Tijd uitstellen afdr.
Stille modus Vermindert het geluid dat de printer maakt tijdens het afdrukken van faxen. De afdruksnelheid
Drukt ontvangstinformatie af in de ontvangen fax, zelfs als de verzender geen koptekstinformatie heeft ingesteld. De ontvangstinformatie omvat de datum en het tijdstip van ontvangst, de ontvangst-id en het paginanummer (bijv. "P1"). Wanneer Inst. gesplit. pag. is ingeschakeld, wordt het nummer van de gesplitste pagina ook afgedrukt.
All pagina’s ontvangen: Het afdrukken begint nadat alle pagina's zijn ontvangen. Om af te
drukken van de eerste pagina of de laatste pagina is afhankelijk van de instelling van de functie Sorteerstapel. Zie de uitleg voor Sorteerstapel.
Eerste pagina ontvangen: Het afdrukken begint wanneer de eerste pagina is ontvangen. De
pagina's worden afgedrukt in de volgorde waarin ze worden ontvangen. Als de printer niet kan beginnen met afdrukken, bijvoorbeeld omdat een andere taak wordt afgedrukt, drukt de printer de ontvangen pagina's in batch af zodra deze beschikbaar is.
documenten op de juiste paginavolgorde gestapeld. Als het geheugen van de printer bijna vol is, is deze functie mogelijk niet beschikbaar.
Tijdens de tijdsperiode die u hebt aangegeven van Tijd tot stop. tot Tijd > herst., slaat de printer de ontvangen documenten op in het geheugen van de printer, zonder ze af te drukken. Deze functie kan worden gebruikt om 's nachts het lawaai te beperken of om te voorkomen dat vertrouwelijke documenten worden afgedrukt als u afwezig bent. Zorg ervoor dat er voldoende geheugen vrij is alvorens u deze functie gebruikt. Wanneer u dit instelt op Uit, kunt u de ontvangen documenten afdrukken nog voor de herstarttijd.
wordt echter mogelijk verlaagd.

Menu Rapportinstellingen

U kunt het menu vinden op het onderstaande bedieningspaneel:
Instel. > Faxinstellingen > Rapportinstellingen
81
Page 82
Gebruikershandleiding
Item Beschrijving
Faxinstellingen
Faxlog auto afdr.
Afbeelding aan rapport bevestigen
Rapportindeling
Drukt automatisch het faxlogboek af. Selecteer Aan (elke 30) om een logboek af te drukken na elke 30 voltooide faxtaken. Selecteer Aan (tijd) om het logboek af te drukken op een opgegeven tijdstip. Als er echter meer dan 30 faxtaken zijn geweest, wordt het logboek afgedrukt voordat de tijd verstreken is.
Drukt een Rapport transmissie af met een afbeelding van de eerste pagina van het verzonden document. Selecteer Aan (grote afb.) om het bovenste deel van de pagina af te drukken zonder te verkleinen. Selecteer Aan (kleine afb.) om de hele pagina verkleind af te drukken zodat deze in het rapport past.
Selecteer een opmaak voor faxrapporten in Fax > Menu > Meer > Faxverslag, m.u.v. Protocol
traceren. Selecteer Detail om af te drukken met foutcodes.

Menu Veiligheidsinstel.

U kunt het menu vinden op het onderstaande bedieningspaneel:
Instel. > Faxinstellingen > Veiligheidsinstel.
Item Beschrijving
Beperkingen dir. kiezen
Door Aan te selecteren, schakelt u de functie voor het handmatig invoeren van faxnummers van ontvangers uit, zodat de gebruiker alleen contactpersonen uit de lijst of uit de zendgeschiedenis kan selecteren.
Door Tweemaal invoeren te selecteren, zorgt u ervoor dat de gebruiker het faxnummer opnieuw moet worden ingevoerd wanneer het nummer handmatig werd ingevoerd.
Door Uit te selecteren, schakelt u het handmatig invoeren van faxnummers van ontvangers in.
Adreslijst bevestigen
Back-upgegevens Automatisch wissen
Back-upgeg. wissen Hiermee worden alle reservekopieën gewist die tijdelijk in het printergeheugen zijn
Door Aan, wordt een bevestigingsscherm voor de ontvanger weergegeven alvorens het bericht verzonden wordt.
Door Aan te selecteren worden automatisch de back-ups gewist bij het succesvol versturen of ontvangen van een document en wanneer de back-ups overbodig worden.
Door Uit te selecteren, bereidt u zich voor op een onverwachte stroomonderbreking als gevolg van een onverwachte stroomstoring of verkeerde handeling en maakt de printer een tijdelijke reservekopie van verzonden en ontvangen documenten in zijn geheugen.
opgeslagen. Voer deze functie uit voordat u de printer weggooit of aan iemand anders geeft.
Dit menu wordt niet weergegeven op het scherm Web Cong.

Menuopties voor Standaardinst. gebr.

U kunt het menu vinden op het onderstaande bedieningspaneel:
Instel. > Faxinstellingen > Standaardinst. gebr.
De instellingen in dit menu worden uw standaardinstellingen voor het Fax > Menu. Zie de onderstaande gerelateerde informatie voor meer details.
Gerelateerde informatie
& “Scaninstellingen” op pagina 136
82
Page 83
Gebruikershandleiding
& “Inst.faxverzending” op pagina 137
Faxinstellingen
83
Page 84
Gebruikershandleiding

Afdrukken

Afdrukken

Afdrukken vanuit het printerstuurprogramma in Windows

Het printerstuurprogramma openen

Wanneer u het printerstuurprogramma opent vanuit het conguratiescherm van de computer, worden de instellingen toegepast op alle toepassingen.
De printerdriver openen via het bedieningspaneel
Windows 10/Windows Server 2016
Klik op de startknop en selecteer Systeem > Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in
Hardware en geluiden. Klik met de rechtermuisknop op uw printer, of houd de printer ingedrukt en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Selecteer Bureaublad > Instellingen >
en geluiden. Klik met de rechtermuisknop op uw printer, of houd de printer ingedrukt en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Windows 7/Windows Server 2008 R2
Klik op de knop Start, selecteer geluiden. Klik met de rechtermuisknop op uw printer en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Windows Vista/Windows Server 2008
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Printers in Hardware en geluiden. Klik met de rechtermuisknop op uw printer en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Printers en andere hardware > Printers en faxapparaten. Klik met de rechtermuisknop op uw printer en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Het printerstuurprogramma openen via het printerpictogram op de taakbalk
Conguratiescherm
Conguratiescherm
> Apparaten en printers weergeven in Hardware en
> Apparaten en printers weergeven in Hardware
Het printerpictogram op de taakbalk van het bureaublad is een snelkoppeling waarmee u snel de printerdriver kunt openen.
Als u op het printerpictogram klikt en Printerinstellingen selecteert, kunt u hetzelfde venster met printerinstellingen openen als het venster dat u opent via het bedieningspaneel. Als u op dit pictogram dubbelklikt, kunt u de status van de printer controleren.
Opmerking:
Als het printerpictogram niet op de taakbalk wordt weergegeven, open dan het venster van de printerdriver, klik op
Controlevoorkeursinstellingen op het tabblad Hulpprogramma's en selecteer vervolgens Snelkoppelingspictogram registreren op taakbalk.
84
Page 85
Gebruikershandleiding
Afdrukken

Basisprincipes voor afdrukken

Opmerking:
Bewerkingen kunnen aankelijk van de toepassing verschillen. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
1. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
Laad papier in de printer, als er nog geen papier is geladen.
2. Selecteer Afdrukken of Pagina-instelling in het menu Bestand.
3. Selecteer uw printer.
4. Selecteer Vo o rk e u re n of Eigenschappen om het venster van het printerstuurprogramma te openen.
5.
Wijzig indien nodig de instellingen.
Zie de menuopties voor het printerstuurprogramma voor meer informatie.
Opmerking:
U kunt ook de online-Help raadplegen voor een uitleg van de instellingsitems. Als u met de rechtermuisknop op een
item klikt, wordt Help weergegeven.
Wanneer u Afdrukvoorbeeld selecteert, kunt u een voorbeeldweergave bekijken van het document voordat u dit
afdrukt.
6. Klik op OK om het venster van het printerstuurprogramma te sluiten.
7. Klik op Druk af.
Opmerking:
Wanneer u Afdrukvoorbeeld selecteert, wordt een voorbeeldvenster weergegeven. Als u de instellingen wilt wijzigen, klikt u op Annuleren en herhaalt u de procedure vanaf stap 2.
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 48
85
Page 86
Gebruikershandleiding
Afdrukken
& “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 51 & “Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 100

Dubbelzijdig afdrukken

U kunt dubbelzijdig afdrukken. Draai het papier om op de andere zijde af te drukken als de printer klaar is met afdrukken op de eerste zijde. U kunt ook een brochure afdrukken door de pagina's te herschikken en de afdruk te vouwen.
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
Als u geen papier gebruikt dat geschikt is voor dubbelzijdig afdrukken, kan de afdrukkwaliteit achteruitgaan en kan het
papier vastlopen.
Aankelijk van het papier en de gegevens, kan inkt doorlekken naar de andere zijde van het papier.
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 48
Printerinstellingen
Dubbelzijdig afdrukken is beschikbaar wanneer EPSON Status Monitor 3 ingeschakeld is. De functie is echter mogelijk niet beschikbaar wanneer de printer wordt gebruikt via een netwerk of als een gedeelde printer.
Opmerking:
Als u EPSON Status Monitor 3 wilt inschakelen, klikt u op Extra instellingen op het tabblad Hulpprogramma's en selecteert u vervolgens EPSON Status Monitor 3 inschakelen.
1. Selecteer op het tabblad Hoofdgroep in het printerstuurprogramma een optie bij Dubbelzijdig afdrukken.
2. Klik op Instellingen,
congureer
de instellingen en klik op OK.
Opmerking: Selecteer Boekje om een gevouwen boekje af te drukken.
86
Page 87
Gebruikershandleiding
Afdrukken
3. Klik op Druk af.
Wanneer de eerste zijde klaar is, verschijnt er een pop-upvenster op de computer. Volg de instructies op het scherm.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 85 & “Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 100

Meerdere pagina's op één vel afdrukken

U kunt twee of vier pagina's met gegevens op één vel papier afdrukken.
Printerinstellingen
Selecteer op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma de optie 2 per vel of 4 per vel bij Meerdere pagina's.
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 85 & “Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 100
87
Page 88
Gebruikershandleiding
Afdrukken

Afdrukken en op paginavolgorde stapelen (Afdrukken in omgekeerde volgorde)

U kunt beginnen met het afdrukken van de laatste pagina zodat de documenten met de juiste paginavolgorde worden opgestapeld.
Printerinstellingen
Selecteer op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma de optie Omgekeerde volgorde.
Gerelateerde informatie
&
“Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 85
&
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 100

Een verkleind of vergroot document afdrukken

U kunt het formaat van een document met een bepaald percentage vergroten of verkleinen om het passend te maken voor het papier dat in de printer is geladen.
Printerinstellingen
Selecteer op het tabblad Meer opties in het printerstuurprogramma het documentformaat in de instelling documentformaat.Selecteer het papierformaat waarop u wilt afdrukken in de instelling Uitvoerpapier.Selecteer
88
Page 89
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Verk le in/ ver g ro ot do cu m ent en kies dan Volledige pagina of Zoomen naar.Als u Zoomen naar selecteert, moet u een percentage invoeren.
Selecteer Centreren om aeeldingen in het midden van de pagina af te drukken.
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
Gerelateerde informatie
&
“Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 85
&
“Het tabblad Meer opties” op pagina 101

Een afbeelding vergroot afdrukken op meerdere vellen (een poster maken)

Met deze functie kunt u één aeelding afdrukken op meerdere vellen papier. U kunt een grotere poster maken door ze samen te plakken.
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
Printerinstellingen
Selecteer op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma de optie 2x1 Poster, 2x2 Poster, 3x3 Poster of 4x4 Poster bij Meerdere pagina's. Als u op Instellingen klikt, kunt u de delen selecteren die u niet wilt afdrukken. U kunt ook de opties selecteren voor de snijlijnen.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 85 & “Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 100
89
Page 90
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Posters maken met behulp van Overlappende uitlijningstekens
In dit voorbeeld ziet u hoe u een poster maakt wanneer 2x2 Poster geselecteerd is en Overlappende uitlijningstekens geselecteerd is bij Snijlijnen afdrukken.
1. Prepareer Sheet 1 en Sheet 2. Knip de marges van Sheet 1 langs de verticale blauwe lijn door het midden van de kruisjes boven en onder.
90
Page 91
Gebruikershandleiding
Afdrukken
2. Plaats de rand van Sheet 1 op Sheet 2 en lijn de kruisjes uit. Plak de twee vellen aan de achterkant voorlopig aan elkaar vast.
3.
Knip de vastgeplakte vellen in twee langs de verticale rode lijn door de uitlijningstekens (ditmaal door de lijn links van de kruisjes).
91
Page 92
Gebruikershandleiding
Afdrukken
4. Plak de vellen aan de achterkant aan elkaar.
5. Herhaal stap 1 t/m 4 om Sheet 3 en Sheet 4 aan elkaar te plakken.
6. Knip de marges van Sheet 1 en Sheet 2 angs de horizontale blauwe lijn door het midden van de kruisjes aan de linker- en rechterkant.
92
Page 93
Gebruikershandleiding
Afdrukken
7. Plaats de rand van Sheet 1 en Sheet 2 op Sheet 3 en Sheet 4 en lijn de kruisjes uit. Plak de vellen dan voorlopig aan de achterkant aan elkaar.
93
Page 94
Gebruikershandleiding
Afdrukken
8. Knip de vastgeplakte vellen in twee langs de horizontale rode lijn door de uitlijningstekens (ditmaal door de lijn boven de kruisjes).
9. Plak de vellen aan de achterkant aan elkaar.
94
Page 95
Gebruikershandleiding
Afdrukken
10. Knip de resterende marges af langs de buitenste lijn.

Afdrukken met een kop- en voettekst

U kunt de gebruikersnaam en afdrukdatum afdrukken in een kop- of voettekst.
Printerinstellingen
Klik op het tabblad Meer opties in het printerstuurprogramma op Wa te r m er k f un c t ie s en selecteer vervolgens Koptekst/voettekst. Klik op Instellingen en selecteer vervolgens de items die u wilt afdrukken.
95
Page 96
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 85 & “Het tabblad Meer opties” op pagina 101

Een watermerk afdrukken

U kunt een watermerk, zoals bijvoorbeeld 'Vertrouwelijk', op uw documenten afdrukken.U kunt ook uw eigen watermerk toevoegen.
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar bij randloos afdrukken.
Printerinstellingen
Klik op het tabblad Meer opties in het printerstuurprogramma op Wa te r m er k f un c t ie s en selecteer vervolgens Wat e rm erk .Kl ik o p Instellingen om details te wijzigen zoals het formaat, de dichtheid en de positie van het watermerk.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 85 & “Het tabblad Meer opties” op pagina 101

Meerdere bestanden tegelijkertijd afdrukken

Met Taken indelen Lite kunt u meerdere bestanden die door verschillende toepassingen zijn gemaakt combineren en als één afdruktaak afdrukken. U kunt de afdrukinstellingen, zoals de lay-out voor meerdere pagina's en dubbelzijdig afdrukken, voor gecombineerde bestanden congureren.
96
Page 97
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Printerinstellingen
Selecteer op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma de optie Taken indelen Lite. Als u begint met afdrukken wordt het venster Taken indelen Lite weergegeven. Open het bestand dat u met het huidige bestand wilt combineren terwijl het venster Taken indelen Lite openstaat. Herhaal vervolgens de bovenstaande stappen.
Wanneer u een afdruktaak selecteert die is toegevoegd aan Afdrukproject in het venster Taken indelen Lite, kunt u de paginalay-out bewerken.
Klik op Afdrukken in het menu Bestand om het afdrukken te starten.
Opmerking:
Als u het venster Taken indelen Lite sluit voordat alle afdrukgegevens zijn toegevoegd aan het Afdrukproject, wordt de afdruktaak waaraan u werkt geannuleerd. Klik op Opslaan in het menu Bestand om de huidige taak op te slaan. De bestandsextensie van de opgeslagen bestanden is "ecl".
Als u een Afdrukproject wilt openen, klikt u op Tak en i nd el e n Li t e op het tabblad Hulpprogramma's van het printerstuurprogramma om het venster Taken indelen Lite te openen. Selecteer vervolgens Openen in het menu Bestand om het bestand te selecteren.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 85 & “Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 100

Afdrukken met de afdrukfunctie Universele kleuren

U kunt de zichtbaarheid van tekst en aeeldingen op afdrukken verbeteren.
Color Universal afdrukken is alleen beschikbaar als de volgende instellingen zijn geselecteerd.
Papiertype: gewoon papier
Kwaliteit: Standaard of een hogere kwaliteit
Afdrukkleur: Kleur
Toepassingen:
Microso® Oce
2007 of nieuwer
Tekstgrootte: 96-punts of kleiner
Printerinstellingen
Klik op het tabblad Meer opties van het printerstuurprogramma op de optie Aeeldingsopties in de instelling voor Kleurcorrectie. Selecteer een optie in de instelling Color Universal afdrukken. Klik op Verbeteropties om verdere instellingen te congureren.
97
Page 98
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Opmerking:
Sommige tekens worden mogelijk gewijzigd in patronen, zoals "+" dat wordt weergegeven als "±".
Met deze instellingen kunnen toepassingsspecieke patronen en onderstrepingen de afgedrukte inhoud wijzigen.
De afdrukkwaliteit kan afnemen voor foto's en andere aeeldingen wanneer u de Color Universal afdrukken-instellingen
gebruikt.
Als u Color Universal afdrukken-instellingen gebruikt, wordt het afdrukken vertraagd.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 85 & “Het tabblad Meer opties” op pagina 101

De afdrukkleur aanpassen

U kunt de kleuren aanpassen die voor een afdruktaak worden gebruikt. Deze aanpassingen worden niet doorgevoerd in de oorspronkelijke gegevens.
Printerinstellingen
Selecteer op het tabblad Meer opties van het printerstuurprogramma de optie Aangepast bij Kleurcorrectie. Klik op Geavanceerd om het scherm Kleurcorrectie te openen en selecteer de kleurcorrectiemethode.
Opmerking:
Automatisch wordt geselecteerd als standaard op het tabblad Meer opties. Met deze instelling worden de kleuren
automatisch aangepast aan de instellingen voor het papiertype en de afdrukkwaliteit.
PhotoEnhance in het scherm Kleurcorrectie past de kleur aan door de locatie van het onderwerp te analyseren. Als u de
locatie van het onderwerp hebt gewijzigd door verkleinen, vergroten, bijsnijden of roteren, kan de kleur onverwacht veranderen. Wanneer u de instelling voor randloos selecteert, wordt de locatie van het onderwerp ook gewijzigd, wat in kleurwijzigingen resulteert. Als de aeelding niet is scherpgesteld, is de kleurtoon mogelijk onnatuurlijk. Als de kleur is gewijzigd of onnatuurlijk is geworden, druk dan niet in PhotoEnhance maar in een andere modus af.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 85 & “Het tabblad Meer opties” op pagina 101
98
Page 99
Gebruikershandleiding
Afdrukken

Dunne lijnen benadrukken tijdens het afdrukken

Lijnen die te dun zijn om af te drukken, kunnen dikker worden gemaakt.
Printerinstellingen
Klik op het tabblad Meer opties van het printerstuurprogramma op de optie Aeeldingsopties in de instelling voor Kleurcorrectie. Selecteer Dunne lijnen benadrukken.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 85 & “Het tabblad Meer opties” op pagina 101

Duidelijke streepjescodes afdrukken

U kunt een streepjescode duidelijk afdrukken, zodat deze eenvoudig kan worden gescand. Schakel deze functie alleen in als de streepjescode die u hebt afgedrukt niet kan worden gescand.
Onder de volgende voorwaarden kunt u deze functie gebruiken.
Papier: gewoon papier, kopieerpapier of enveloppe
Kwaliteit: Standaard
De afdrukkwaliteit kan tijdens het afdrukken worden gewijzigd. De afdruksnelheid neemt mogelijk af en de afdrukdichtheid neemt mogelijk toe.
Opmerking:
Aankelijk van de omstandigheden is het opheen van wazigheid soms niet mogelijk.
Printerinstellingen
Klik op het tabblad Hulpprogramma's in het printerstuurprogramma op Extra instellingen en selecteer vervolgens Streepjescodemodus.
99
Page 100
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 85 & “Het tabblad Hulpprogramma's” op pagina 102

Afdrukken annuleren

U moet de afdruktaak op de computer zelf annuleren. U kunt u een afdruktaak echter niet via de computer annuleren als de taak volledig naar de printer is verzonden. In dit geval moet u de afdruktaak via het bedieningspaneel op de printer zelf annuleren.
Annuleren
Klik op de computer met de rechtermuisknop op de printer in Apparaten en printers, Printer of in Printers en faxapparaten. Klik op Wat wordt er afgedrukt, klik met de rechtermuisknop op de taak die u wilt annuleren en selecteer vervolgens Annuleren.

Menuopties voor het printerstuurprogramma

Open het afdrukvenster in een toepassing en open het venster van het printerstuurprogramma.
Opmerking:
Menu's kunnen variëren aankelijk van de geselecteerde optie.
Het tabblad Hoofdgroep
VoorkeursinstellingenVoorinstellingen
toevoegen/ verwijderen
Instellingen weergeven
Reset standaard
Inktniveau Hiermee geeft u het geschatte inktniveau weer.
Papierbron
Hiermee wordt een lijst met items weergegeven die momenteel zijn ingesteld op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties.
Hiermee zet u alle instellingen terug naar de fabriekswaarden. De instellingen op het tabblad Meer opties worden tevens teruggezet naar de standaardwaarden.
Selecteer de papierbron waaruit het papier wordt ingevoerd. Selecteer Automatisch selecteren als u automatisch dezelfde papierbron wit selecteren die is geselecteerd in de afdrukinstellingen op het bedieningspaneel van de printer.
U kunt uw eigen voorinstellingen voor veelgebruikte afdrukinstellingen toevoegen of verwijderen. Selecteer de voorinstelling die u wilt gebruiken in de lijst.
Als de printer maar één papierbron heeft, wordt dit item niet weergegeven.
documentformaat
Randloos Hiermee vergroot u de afdrukgegevens enigszins ten opzichte van het papierformaat om ervoor te
Afdrukstand Selecteer de afdrukstand voor het afdrukken.
Papiertype Selecteer het type papier waarop u afdrukt.
Selecteer het papierformaat waarop u wilt afdrukken. Als u Gebruikergedenieerd selecteert, moet u de breedte en de hoogte van het papier invoeren.
zorgen dat u geen witruimte krijgt rondom. Klik op Instellingen om de mate van vergroting te selecteren.
100
Loading...