Epson EMP-6110 User's Guide [nl]

Gebruikershandleiding
1

Gebruikte symbolen en tekens

f Veiligheidssymbolen
Voor een veilig en correct gebruik van de projector zijn in deze documentatie en op de projector zelf symbolen aanwezig om u te wijzen op mogelijk letsel voor de gebruiker of anderen en op het risico van schade aan uw eigendommen. De gebruikte symbolen hebben de volgende betekenis. Wees u goed bewust van de betekenis, voordat u de handleiding leest.
2
Let op
f Algemene informatiesymbolen
Let op
Dit geeft aan dat het negeren van het symbool of het treffen van onvoldoende voorzorgsmaatregelen de dood of ernstig letsel tot gevolg kan hebben.
Dit geeft aan dat het negeren van het symbool of het treffen van onvoldoende voorzorgsmaatregelen letsel of schade aan eigendommen tot gevolg kan hebben.
Dit geeft aan dat de beschreven handeling tot schade of letsel kan leiden als er onvoldoende voorzichtigheid in acht wordt genomen.
Dit geeft aan dat er nuttige extra informatie volgt over een bepaald onderwerp.
q
s
g
Procedure
[ (Naam) ]
"(Menunaam)"
Dit geeft aan op welke pagina meer informatie over een onderwerp kan worden gevonden.
Dit geeft aan dat de onderstreepte term die gevolgd wordt door dit symbool in de woordenlijst te vinden is. Zie "Woordenlijst" onder "Appendices". s pag.77
Dit geeft aan dat er bedieningsinstructies volgen die in een bepaalde volgorde moeten worden uitgevoerd. De betreffende procedure moet in de aangegeven volgorde worden uitgevoerd.
Dit verwijst naar de naam van een knop op de afstandsbediening of het bedieningspaneel. Bijvoorbeeld: de knop [Esc]
Dit verwijst naar de naam van een item in het configuratiemenu. Bijvoorbeeld: "Beeld" - "Helderheid"

Inhoudsopgave

3
Projector - Kenmerken ...............................................................................5
Onderdelen en functies..............................................................................6
Voorzijde/Bovenzijde............................................................................................ 6
Achterkant ............................................................................................................ 7
Bedieningspaneel................................................................................................. 9
Afstandsbediening.............................................................................................. 10
Onderkant .......................................................................................................... 12
Nuttige functies
Het geprojecteerde beeld wijzigen..........................................................14
Automatisch binnenkomende signalen detecteren en het geprojecteerde
beeld wijzigen (Bron zoeken) ............................................................................. 14
Rechtstreeks wijzigen met de afstandsbediening .............................................. 15
Functies voor het verbeteren van projecties .........................................16
De projectiekwaliteit selecteren (Kleurenmodus selecteren) ............................. 16
Tijdelijk het beeld en geluid onderdrukken (A/V Mute)....................................... 17
Het beeld bevriezen (Freeze)............................................................................. 17
De hoogte-breedteverhouding wijzigen (Aspect) ............................................... 18
Aanwijzer (Pointer)............................................................................................. 19
Deel van het beeld vergroten (E-Zoom)............................................................. 20
Projector(s) opgeven die reageert (reageren) op de
afstandsbediening bij gebruik van meerdere projectors......................21
Projector-ID instellen..........................................................................................21
Het ID van de te bedienen projector instellen. ................................................... 22
Kleuraanpassing bij het gebruik van meerdere projectors
(multischerm-kleuraanpassing) ..............................................................23
Overzicht van de instelprocedure.......................................................................23
Beeldcorrectiemethode ...................................................................................... 24
Beveiligingsfuncties.................................................................................25
Gebruikers beheren (Wachtwoordbeveiliging) ................................................... 25
Bediening beperken (Toetsvergrendeling) ......................................................... 28
Antidiefstalvergrendeling.................................................................................... 29
Configuratiemenu
Het configuratiemenu gebruiken ............................................................31
Lijst met functies......................................................................................32
Beeld-menu ....................................................................................................... 32
Signaal-menu..................................................................................................... 33
Instellingen-menu .............................................................................................. 34
Uitgebreid-menu ................................................................................................ 36
Netwerkmenu..................................................................................................... 38
Informatie-menu................................................................................................. 41
Resetten-menu .................................................................................................. 42
Problemen oplossen
De Help-knop gebruiken..........................................................................44
Problemen oplossen................................................................................45
De indicatielampjes aflezen ............................................................................... 45
Als de indicatielampjes geen uitkomst bieden ................................................... 50
Appendices
Installatiemethoden ................................................................................. 59
Reiniging...................................................................................................60
Het oppervlak van de projector reinigen ............................................................ 60
Glazen lensdeksel reinigen................................................................................ 60
Het luchtfilter reinigen ........................................................................................ 60
Verbruiksmateriaal vervangen................................................................63
De batterijen van de afstandsbediening vervangen........................................... 63
De lamp vervangen............................................................................................ 64
Het luchtfilter vervangen .................................................................................... 67
Een gebruikerslogo opslaan ...................................................................70
Beeldschermgrootte en afstand ............................................................. 73
Op externe apparatuur aansluiten.......................................................... 74
Op een externe monitor aansluiten.................................................................... 74
Op externe luidsprekers aansluiten ................................................................... 74
LAN-kabel aansluiten...............................................................................75
Optionele accessoires en verbruiksmateriaal.......................................76
Woordenlijst ............................................................................................. 77
Overzicht van ESC/VP21-commando's .................................................. 79
Commando's...................................................................................................... 79
Kabelindelingen ................................................................................................. 79
Inhoudsopgave
PJLink........................................................................................................80
Lijst met ondersteunde monitorbeeldschermen ...................................81
Technische gegevens ..............................................................................82
Afmetingen................................................................................................84
Index ..........................................................................................................85
4

Projector - Kenmerken

5
Hoge betrouwbaarheid
f De projector is uitgerust met een uiterst efficiënt luchtfilter
Zorgt ervoor dat er minder stof in de projector terecht komt.
f Een melding en een indicatielampje geven u een seintje als het
filter verstopt is en moet worden gereinigd of worden vervangen.
De projector detecteert verstoppingen van het luchtfilter en waarschuwt u tijdig door middel van een melding en een indicatielampje dat het filter binnenkort moet worden gereinigd of vervangen. Deze waarschuwing voor het reinigen of vervangen van het filter zorgt ervoor dat de projector regelmatig wordt onderhouden. s pag.48
f Eenvoudig uitneembaar filter
De projector heeft slechts één luchtfilter en het is eenvoudig te verwijderen en te installeren. s pag.67
Verbeterde veiligheidsfuncties
f Wachtwoordbeveiliging om het aantal gebruikers te beperken en
te beheren
U kunt een wachtwoord instellen en zo bepalen wie de projector mag gebruiken. s pag.25
f Bedieningsvergrendeling beperkt de knopbediening op het
bedieningspaneel
Zo kunt u voorkomen dat de projectorinstellingen zonder toestemming worden gewijzigd bij gebruik tijdens evenementen, op scholen, enzovoort.
s pag.28
f Uitgerust met diverse antidiefstalvoorzieningen
De projector bevat de volgende antidiefstalvoorzieningen. s pag.29
• Beveiligingssleuf
• Installatiepunt beveiligingskabel
• Gat voor kabelbeschermingsslot
Beheer en controle op afstand via een LAN-netwerk
f Beheer en controle vanaf een computer met EMP Monitor
Met de EMP Monitor-software die bij de projector is meegeleverd kunt u de projectorstatus op een computerbeeldscherm weergeven en controleren en kunt u de projector vanaf de computer beheren en controleren s EMP
Monitor Bedieningshandleiding
f E-mailmelding bij problemen
Wanneer zich een probleem voordoet op de projector wordt een e-mail verzonden naar een vooraf ingesteld e-mailadres om de ontvanger te informeren over de projectorstatus. s pag.39
Met multischerm-kleuraanpassing kunt u de kleuren van meerdere projectors
Als meerdere projectors tegelijk worden gebruikt kunt u de kleurtinten van ieder beeld aanpassen met behulp van multischerm-kleuraanpassing.
s pag.23
Gemakkelijk te hanteren
f Direct inschakelen aan/uit
Op plaatsen waar de stroom centraal wordt beheerd, zoals in vergaderzalen, kan de projector ingesteld worden op automatisch in- of uitschakelen als de stroombron waarop de projector is aangesloten wordt in- of uitgeschakeld.
f Geen afkoelperiode
Nadat u de projector hebt uitgeschakeld, kunt u de voedingskabel van de projector loskoppelen zonder dat u hoeft te wachten tot de projector afgekoeld is.
Zeer krachtige 1,6 x zoomlens
f
De 1,6 x zoom biedt een groot aantal installatieposities waardoor de projector geschikt is voor de meeste kamerindelingen, of hij nu op een staander of tafel staat of aan het plafond is bevestigd.

Onderdelen en functies

6

Voorzijde/Bovenzijde

Deksel van zoomstelring openen
*
A B
C
D
E
*
Verwijder het deksel van de zoomstelring niet en gebruik de projector niet als deze open is. Anders kan er stof in de projector terecht komen, wat de levensduur van de optische motor kan verkorten.
Naam Functie
Luidspreker
A
Bedieningspaneel s pag.9
B
J
I
H
G
F
Naam Functie
Ventilatierooster Voor de afvoer van warme lucht uit het toestel.
D
Let op
Plaats geen voorwerpen die krom kunnen trekken of op een andere manier door warmte kunnen vervormen, in de buurt van het ventilatierooster. Plaats uw gezicht of handen niet in de buurt van het ventilatierooster terwijl de projector wordt gebruikt.
Statusindicatiela
E
mpjes
Instelbare voeten
F
aan voorzijde
Externe receiver
G
Luchtfilter
H
(Luchtinlaat)
Zoomstelring Stelt het beeldformaat af.
I
De status van de projector kan worden afgelezen aan de kleur van de indicatielampjes en of deze knipperen of branden. s pag.45
Draai aan de voeten om het geprojecteerde beeld af te stellen en te vergroten nadat de projector op een oppervlak, zoals een bureau, is geplaatst.s Introductiehandleiding
Ontvangt de signalen van de afstandsbediening.
s Introductiehandleiding
Dit luchtfilter voorkomt dat stof en andere vreemde deeltjes in de projector terechtkomen tijdens de luchttoevoer. Opeenhoping van stof kan ervoor zorgen dat de interne temperatuur van de projector oploopt. Dit kan leiden tot problemen met de bediening en kan de levensduur van de optische motor verkorten. De projector geeft een waarschuwingsbericht weer als het tijd is om het luchtfilter te reinigen of te vervangen. s pag.60, 67
s Introductiehandleiding
Lampdeksel Open dit deksel als u de projectorlamp wilt
C
vervangen. s pag.65
Scherpstelring Stelt de beeldscherpte in.
J
s Introductiehandleiding
Onderdelen en functies
7

Achterkant

A
B
A
B
C
LKJ I HG F
CDE
Naam Functie
Opslagvoeten Plaats de projector op deze voeten als u de
projector rechtop opbergt.
Beveiligingssleuf (j)
S-Video-poort
Videopoort
Audiopoort L-Audio-R-poort
s pag.29
Ingang voor S-videosignaleng van videobronnen.
Ingang voor composietvideosignaleng van videobronnen.
Deze kunnen worden aangesloten op de audio-uitgangspoort van apparatuur die is aangesloten op de S-Video- of videopoort. s Introductiehandleiding, pag.34
Naam Functie
Voedingsingang Sluit aan op de voedingskabel.
E
s Introductiehandleiding
LAN-poort Als er een LAN-kabel is aangesloten, kunt u de
F
projector via een LAN controleren en beheren.
s pag.75
RS-232C-poort Als u de projector vanaf een computer bedient,
G
sluit de computer dan aan met een RS-232C­kabel. Deze poort is bestemd voor bedieningsdoeleinden en mag normaalgesproken niet worden gebruikt.
s pag.79
Externe receiver Ontvangt de signalen van de
H
afstandsbediening.
s Introductiehandleiding
Computer2-poort Ingang voor videosignalen van een computer
I
en componentvideosignalen videobronnen.
Audiopoort Sluit aan op de audio-uitgangspoort van de
computer die is aangesloten op de Computer2­ingangspoort. s Introductiehandleiding
Computer1-poort Ingang voor videosignalen van een computer
J
en componentvideosignalen videobronnen.
Audiopoort Sluit aan op de audio-uitgangspoort van de
computer die is aangesloten op de Computer1­ingangspoort. s Introductiehandleiding
g van andere
g van andere
Achterste voet
D
Onderdelen en functies
Naam Functie
8
Monitor-
K
uitgangspoort
Audio-
L
uitgangspoort
Voor de uitvoer van het beeldsignaal van de computer die is aangesloten op de Computer1­poort naar een externe monitor. Deze is niet beschikbaar voor componentvideosignalen andere signalen die binnenkomen op andere poorten dan de Computer1-poort. s pag.74
Zendt het geluid van het geprojecteerde beeld naar de externe luidsprekers.
g of
Onderdelen en functies
9

Bedieningspaneel

E
AH
G
Naam Functie
[a] [b]-knoppen Hiermee regelt u het geluidsvolume.
Als u op deze knoppen drukt tijdens de weergave van een configuratiemenu of helpscherm kunt u menuopties kiezen en waarden instellen. s Introductiehandleiding, pag.31
B
[Help]-knop Druk op deze knop om het helpscherm weer te
F
geven en te sluiten. Het helpscherm geeft aan hoe u problemen kunt oplossen. s pag.44
F
[Esc]-knop Druk op deze knop om de huidige functie te
C
D
Naam Functie
[Menu]-knop Druk op deze knop om het configuratiemenu
A
weer te geven en te sluiten. s pag.31
[Power]-knop Druk op deze knop om de projector in en uit te
B
schakelen s Introductiehandleiding
[Source Search]-
C
knop
Hiermee schakelt u naar het volgende invoerapparaat dat op de projector is aangesloten en een beeldsignaal doorgeeft.
s pag.14
E
G
stoppen. Als deze knop wordt ingedrukt terwijl het configuratiemenu wordt weergegeven, geeft de projector het vorige menu weer. s pag.31
[Enter]-knop Als deze knop tijdens de projectie van
H
signaalbeelden van de computer wordt ingedrukt, stelt de projector automatisch tracking, synchronization, and position (frequentieafstemming, synchronisatie en positie) in voor een optimale beeldweergave. Als een configuratiemenu of een hulpscherm wordt weergegeven, accepteert de projector de huidige selectie en gaat verder naar het volgende niveau. s pag.31
[w] [v]-knoppen Corrigeren de trapeziumvertekening.
D
Als u op deze knoppen drukt tijdens de weergave van een configuratiemenu of helpscherm kunt u menuopties kiezen en waarden instellen. s Introductiehandleiding, pag.31
Onderdelen en functies
10

Afstandsbediening

A
B C
D E
F G H I
J
W
V U T
S R
Q P
O N M L
K
Naam Functie
[Pointer]-knop Druk op deze knop als u de schermaanwijzer
C
wilt activeren. s pag.19
[Comp1]-knop Geeft de beelden van de Computer1-poort
D
weer. s pag.15
[Comp2]-knop Geeft de beelden van de Computer2-poort
E
weer. s pag.15
[S-Video]-knop Geeft de beelden van de S-Video-poort weer.
F
s pag.15
[Video]-knop Geeft de beelden van de videopoort weer.
G
s pag.15
[Auto]-knop Als deze knop tijdens de projectie van
H
signaalbeelden van de computer wordt ingedrukt, stelt de projector automatisch tracking, synchronization, and position (frequentieafstemming, synchronisatie en positie) in voor een optimale beeldweergave.
s pag.33
Cijfertoetsen Hiermee kunt u het wachtwoord invoeren of, bij
I
gebruik van meerdere projectors, het ID van de te bedienen projector instellen. s pag.27,
24
Naam Functie
[E-Zoom]-
A
knoppen (z) (x)
[A/V Mute]-knop Hiermee schakelt u video en audio in en uit.
B
(z) Vergroot het beeld zonder de projectiegrootte te wijzigen. (x) Verkleint delen van beelden die met de [z]-knop zijn vergroot. s pag.20
s pag.17
[Search]-knop Hiermee schakelt u naar het volgende
J
invoerapparaat dat op de projector is aangesloten en een beeldsignaal doorgeeft.
s pag.14
[Volume]-
K
knoppen
[Aspect]-knop Bij iedere druk op deze knop verandert de
L
(a) Zet het geluid harder. (b) Zet het geluid zachter.
s Introductiehandleiding
hoogte-breedteverhouding
g. s pag.18
Onderdelen en functies
11
Naam Functie
[Help]-knop Druk op deze knop om het helpscherm weer te
M
geven en te sluiten. Het helpscherm geeft aan hoe u problemen kunt oplossen. s pag.44
[Color Mode]-
N
knop
[ID]-knop Als u meerdere projectors gebruikt, drukt u op
O
[Num]-knop Als u op deze knop drukt, schakelt de
P
[Freeze]-knop Druk op deze knop om het beeld te pauzeren
Q
Bij iedere druk op deze knop verandert de kleurenmodus. s pag.16
deze knop om het ID van de te gebruiken projector op te geven. Met deze knop kan ook het ID van een projector worden bepaald en het gebruik van de afstandsbediening worden gecontroleerd. s pag.21
afstandsbediening over in de numerieke modus en kunnen de cijfertoetsen van het toetsenbord worden gebruikt. Als u de [Num]­toets loslaat, wordt de numerieke modus uitgeschakeld. s pag.27, 24
of te hervatten. s pag.17
Naam Functie
[h]-knop Als een configuratiemenu of hulpscherm wordt
T
weergegeven, kunt u met deze knoppen menuopties selecteren en waarden instellen.
s pag.31
[Menu]-knop Druk op deze knop om het configuratiemenu
U
weer te geven en te sluiten. s pag.31
[Power]-knop Druk op deze knop om de projector in en uit te
V
schakelen s Introductiehandleiding
LED
W
afstandsbedienin g
Voert de signalen van de afstandsbediening uit. s Introductiehandleiding
[Esc]-knop Druk op deze knop om de huidige functie te
R
stoppen. Als deze knop wordt ingedrukt terwijl het configuratiemenu wordt weergegeven, geeft de projector het vorige menu weer. s pag.31
[Enter]-knop Als een configuratiemenu of een hulpscherm
S
wordt weergegeven, accepteert de projector de huidige selectie en gaat verder naar het volgende niveau. s pag.31
Onderdelen en functies
12

Onderkant

A
B
D
C
Naam Functie
Handgreep Gebruik deze handgreep als u de projector
D
draagt.
Naam Functie
Instelbare voeten
A
aan voorzijde
Installatiepunt
B
beveiligingskabel
Bevestigingspunt
C
en ophangbeugel (4 punten)
Draai aan deze voeten om het geprojecteerde beeld te vergroten en af te stellen nadat de projector op een oppervlak zoals een bureau is geplaatst.
Haal hier een in de handel verkrijgbaar beveiligingskabel door als u uw projector wilt vastleggen aan een vast object. s pag.29
Bevestig de optionele plafondbeugel hier als u de projector aan het plafond wilt ophangen.
s pag.59, 76

Nuttige functies

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op nuttige functies voor het geven van presentaties e.d. en op de beveiligingsfuncties.
Het geprojecteerde beeld wijzigen....................14
• Automatisch binnenkomende signalen detecteren en
het geprojecteerde beeld wijzigen (Bron zoeken)...........14
• Rechtstreeks wijzigen met de afstandsbediening ...........15
Functies voor het verbeteren van projecties ...16
• De projectiekwaliteit selecteren
(Kleurenmodus selecteren)...............................................16
• Tijdelijk het beeld en geluid onderdrukken
(A/V Mute) .........................................................................17
• Het beeld bevriezen (Freeze) ............................................17
• De hoogte-breedteverhouding wijzigen (Aspect) ...........18
• Aanwijzer (Pointer)...........................................................19
• Deel van het beeld vergroten (E-Zoom) ..........................20
Projector(s) opgeven die reageert (reageren) op de afstandsbediening bij gebruik van
Kleuraanpassing bij het gebruik van meerdere
projectors (multischerm-kleuraanpassing) ......23
• Overzicht van de instelprocedure ................................... 23
• Beeldcorrectiemethode..................................................... 24
Beveiligingsfuncties ...........................................25
• Gebruikers beheren (Wachtwoordbeveiliging) ............. 25
Manieren van wachtwoordbeveiliging........................................... 25
Wachtwoordbeveiliging instellen .................................................. 26
Wachtwoord invoeren.................................................................... 27
• Bediening beperken (Toetsvergrendeling) ..................... 28
• Antidiefstalvergrendeling ................................................ 29
Kabelslot installeren....................................................................... 29
Kabelbescherming vergrendelen.................................................... 29
meerdere projectors...........................................21
• Projector-ID instellen .......................................................21
• Het ID van de te bedienen projector instellen. ...............22

Het geprojecteerde beeld wijzigen

14
Er zijn twee manieren om het geprojecteerde beeld te wijzigen.
• Wijzigen via Source Search (Bron zoeken). De projector detecteert automatisch signalen die door een aangesloten apparaat worden doorgegeven, en projecteert het door dit apparaat doorgegeven beeld.
• Rechtstreeks wijzigen. U kunt de de ingangspoort wijzigen via de afstandsbediening.

Automatisch binnenkomende signalen detecteren en het geprojecteerde beeld wijzigen (Bron zoeken)

Als u de [Source Search]-knop gebruikt worden ingangspoorten die geen beeldsignaal doorgeven genegeerd, zodat het gewenste beeld sneller wordt geprojecteerd.
Computer1 VideoS-videoComputer2
De ingangspoort die geen beeldsignaal doorgeeft wordt overgeslagen.
q
Op de afstandsbediening Op het bedieningspaneel
Als er twee of meer apparaten zijn aangesloten, druk dan op de [Source Search]-knop totdat het gewenste beeld wordt weergegeven.
Onderstaand scherm toont de status van beeldsignalen en wordt weergegeven als alleen het momenteel weergegeven beeld beschikbaar is of als er geen beeldsignaal is gevonden. U kunt de ingangspoort van het apparaat dat u wilt gebruiken selecteren. Als u binnen 10 seconden niets selecteert, wordt het scherm gesloten.
Procedure
Als uw videoapparatuur is aangesloten, start het afspelen dan voordat u deze procedure gaat uitvoeren.
Het geprojecteerde beeld wijzigen

Rechtstreeks wijzigen met de afstandsbediening

U kunt het beeld dat u wilt weergeven rechtstreeks oproepen door op de volgende knoppen op de afstandsbediening te drukken.
Afstandsbediening
15
Schakelt over naar beeld van de Computer1-poort.
Schakelt over naar beeld van de S-Video-poort.
Schakelt over naar beeld van de Computer2-poort.
Schakelt over naar beeld van de videopoort.

Functies voor het verbeteren van projecties

16

De projectiekwaliteit selecteren (Kleurenmodus selecteren)

Voor optimale beeldkwaliteit selecteert u de instelling die het beste past bij de omgeving waarin u projecteert. De helderheid van het beeld is afhankelijk van de geselecteerde modus.
Modus Toepassing
Tekst Deze modus is ideaal voor het geven van
presentaties met zwart-witmateriaal in goed verlichte kamers.
Foto (Bij doorgave van computerbeelden)
Ideaal voor het projecteren van stilstaande beelden, zoals foto´s, in een goed verlichte kamer. De beelden zijn goed belicht en hebben een goed contrast.
Sport (Bij doorgave van componentvideo-, S-video- of
composietvideobeelden) Ideaal voor het kijken naar tv-programma´s in een goed verlichte kamer. De beelden zijn goed belicht en levensecht.
Presentatie Ideaal voor het geven van presentaties in een goed
verlichte kamer.
Theater Ideaal voor het kijken naar films in een donkere
kamer. Geeft de beelden een natuurlijke toon.
Spel Ideaal voor het spelen van video games in een goed
verlichte kamer. Donkere schakeringen worden op fraaie wijze benadrukt.
sRGBg Ideaal voor beelden die voldoen aan de sRGB-
kleurenstandaard.
Schoolbord Bij deze instelling krijgen beelden ook bij projectie
op een (groen) schoolbord een natuurlijke toon, net als op een scherm.
Procedure
Afstandsbediening
Bij iedere druk op deze knop wordt de naam van de kleurenmodus weergegeven en wordt de kleurenmodus gewijzigd.
Als u op de knop drukt terwijl de naam van de kleurenmodus wordt weergegeven, wordt de volgende kleurenmodus weergegeven.
U kunt de kleurenmodus ook instellen met "Kleurmodus"
q
in het menu "Beeld" van het configuratiemenu.
s
pag.32
Functies voor het verbeteren van projecties
17

Tijdelijk het beeld en geluid onderdrukken (A/V Mute)

U kunt deze functie gebruiken als u de aandacht van het publiek wilt richten op wat u zegt, of als u bij presentaties vanaf een computer geen informatie wilt tonen terwijl u bestanden wisselt.
Procedure
Afstandsbediening

Het beeld bevriezen (Freeze)

Als het bewegende beeld in het scherm wordt bevroren, blijft de projectie doorlopen en kunt u een bewegend beeld frame voor frame, als foto projecteren. U kunt deze functie ook gebruiken om tussentijds handelingen uit te voeren, bijvoorbeeld als u tijdens presentaties vanaf een computer bestanden wilt wisselen zonder beeld te projecteren.
Procedure
Afstandsbediening
Elke keer als u op deze knop drukt, wordt Freeze (Bevriezen) in- of uitgeschakeld.
Elke keer als u op deze knop drukt, wordt A/V Mute in- of uitgeschakeld.
• Als u deze functie gebruikt terwijl u bewegende beelden
q
projecteert, worden de beelden en het geluid niet stopgezet en kunt u niet terugkeren naar het punt waar A/V Mute werd ingeschakeld.
• U kunt in het configuratiemenu onder "Uitgebreid" ­"Weergeven" - "A/V dempen" instellen of u black, blue, or logo (zwart, blauw of met logo) wilt weergeven als A/V
s
Mute wordt ingeschakeld.
pag.36
q
• Het afspelen van de audio stopt niet.
• Het apparaat dat de beelden afspeelt, stopt niet met het afspelen van de bewegende beelden als het scherm bevroren is. U kunt de projectie dus niet hervatten vanaf het punt waar het beeld is gestopt.
• Als u op de [Freeze]-knop drukt terwijl het configuratiemenu of een helpscherm wordt afgebeeld, wordt het weergegeven configuratiemenu of helpscherm afgesloten.
• Bevriezen werkt ook als E-Zoom wordt gebruikt.
Functies voor het verbeteren van projecties
18
De hoogte-breedteverhoudingg wijzigen (Aspect)
Als videoapparatuur is aangesloten op de projector, kunt u beelden die zijn opgenomen op digitale video of DVD bekijken in 16:9­breedbeeldformaat. U kunt de hoogte-breedteverhouding van beelden als volgt in de modus Comprimereng wijzigen.
16:94:3 16.9 (minder)16.9 (meer)
Procedure
Afstandsbediening
Bij iedere druk op de knop wordt de naam van de hoogte­breedteverhouding weergegeven en verandert de hoogte­breedteverhouding.
Als u op de knop drukt terwijl de naam van een hoogte-breedteverhouding wordt weergegeven, wordt de volgende hoogte-breedteverhouding weergegeven.
U kunt de kleurenmodus ook instellen met "Hoogte-
q
breedte" in het menu "Signaal" van het configuratiemenu.
s
pag.33
Functies voor het verbeteren van projecties
19

Aanwijzer (Pointer)

U kunt de aanwijzer op het geprojecteerde beeld verplaatsen en zo de aandacht vestigen op het onderwerp waarover u spreekt.
Procedure
A
De aanwijzer weergeven.
Afstandsbediening
B
q
De aanwijzer verplaatsen.
Afstandsbediening
Aanwijzer
U kunt in het configuratiescherm onder "Instellingen" ­"Aanwijzervorm" kiezen uit drie verschillende aanwijzers (
··
).
s
pag.34
Elke keer als u op deze knop drukt, verschijnt de aanwijzer of verdwijnt hij.
Functies voor het verbeteren van projecties
20

Deel van het beeld vergroten (E-Zoom)

Met deze functie kunt u het beeld vergroten om het in detail te kunnen bekijken. Dit kan vooral handig zijn bij grafieken en tabellen.
Procedure
A
E-zoom inschakelen.
Afstandsbediening
B
C
V erplaats het kruis naar het gebied van het beeld dat u wilt vergroten.
Afstandsbediening
Kruis
Ve rgroten.
Afstandsbediening
q
Iedere keer als u op deze knop drukt, wordt het gebied vergroot. U kunt versneld vergroten door de knop ingedrukt te houden. U kunt het vergrote beeld verkleinen door de [x]-knop in te drukken. Druk op de [Esc]-knop om te annuleren.
• De vergrotingsverhouding verschijnt in beeld. Het geselecteerde gebied kan in 25 stappen 1 tot 4 keer worden vergroot.
h
• Kantel de [
]-knop om door het beeld te bladeren.

Projector(s) opgeven die reageert (reageren) op de afstandsbediening bij gebruik van meerdere projectors

21
Bij gebruik van meerdere projectors tegelijk, kan het aantal projectors dat op de afstandsbediening reageert worden beperkt, zoals hieronder beschreven.
1: Stel in het configuratiemen u een
Projector-id in.
2: Stel met de afstandsbediening
op alle projectors het ID in van de projectors die zullen worden bediend.
Nadat bovenstaande instelling is uitgevoerd, kunnen alleen de volgende projectors via de afstandsbediening worden bediend.
• Projectors waarvan het "Projector-id" en het "ID van te bedienen projector " hetzelfde zijn. (Bijv.: de tweede projector in bovenstaande afbeelding.)
• Als "0" is ingesteld als "ID van te bedienen projector".

Projector-ID instellen

Procedure
A
Druk op de [Menu]-knop en selecteer in het configuratiemenu "Uitgebreid" - "Projector-id". s "Het configuratiemenu gebruiken" pag.31
Op de afstandsbediening Op het bedieningspaneel
q
• De standaardinstelling van "Projector-id" is "Uit". De standaardinstelling van "ID van te bedienen projector" is "0". Als "0" is ingesteld, kan de projector via de afstandsbediening worden bediend, ongeacht de instelling van "Projector-id".
• Als de projector wordt uitgeschakeld, wordt de instelling van "ID van te bedienen projector" teruggezet op "0" zodat de projector weer via de afstandsbediening kan worden bediend.
Zie de aanwijzingen die onder her menu worden weergegeven voor meer informatie.
Projector(s) opgeven die reageert (reageren) op de afstandsbediening bij gebruik van meerdere projectors
22
B C
Kies het ID dat u wilt instellen en druk op de [Enter]­knop.
Druk op de [Menu]-knop om het configuratiemenu te sluiten.

Het ID van de te bedienen projector instellen.

Het ID van de te bedienen projector moet iedere keer dat de projector wordt aangezet opnieuw worden ingesteld.
Procedure
Wijs met de afstandsbediening naar de externe receiver van de verschillende projectors en voer voor iedere projector de volgende stappen uit.
Houd de [ID]-knop ingedrukt en druk op de cijfertoets die overeenkomt met het ID van de te bedienen projector.
Ingedrukt
houden
Nadat bovenstaande instelling is uitgevoerd, kunnen alleen de opgegeven projectors via de afstandsbediening worden bediend.
q
U kunt controleren welke projectors kunnen worden bediend via de afstandsbediening zoals hieronder beschreven.
• Wijs met de afstandsbediening naar de externe receiver van de projector die u wilt controleren en druk op de [ID]­knop. Het volgende scherm wordt weergegeven.
Indien de afstandsbediening kan worden
gebruikt:

Kleuraanpassing bij het gebruik van meerdere projectors (multischerm-kleuraanpassing)

23
Als u meerdere projectors wilt gebruiken voor een presentatie, kunt u de helderheid en kleurtoon van het beeld van elke projector met de functie multischerm-kleuraanpassing instellen zodat de kleuren van de beelden van elke projector vrijwel overeenkomen. Het is mogelijk dat de helderheid en kleurtoon ook na instelling niet volledig overeenkomen.
Let op
Als de projector gelijktijdig met een aantal andere projectors wordt gebruikt, bijv. bij aansluiting op één computer, geeft u de volgende configuratie-instellingen op. Als de projectors niet goed worden geconfigureerd, bestaat het gevaar dat de warme uitgeblazen lucht van een projector een waarschuwing voor hoge temperatuur veroorzaakt op de projector die ernaast staat.
• Projecteer een beeld van ten minste 50 inch.
• Zorg dat de omgevingstemperatuur niet hoger is dan 35°C.
• Zorg voor een minimale afstand van 55 cm tussen de projectors.
• Plaats de projectors niet op warme plaatsen, zoals in direct zonlicht of naast de ventilatieopening van een airconditioner.
2. Beeldcorrectie uitvoeren
Voer de beeldcorrectie voor iedere projector uit. Met Beeldcorrectie kunt u in vijf stappen, niveau 1 t/m 5, de kleur zwart in wit veranderen. Voor elk niveau kunt u de volgende twee aanpassingen maken.
• Helderheid aanpassen. Stel de helderheid van elk beeld in op niveau 1 t/m 5 zodat ze allemaal overeenkomen.
• Kleur aanpassen. Stel de kleur van elk beeld in op niveau 1 tot 5 met "Kleur corr. (G/ R)" en "Kleur corr. (B/Y)".

Overzicht van de instelprocedure

Stel de waarden als volgt in.
1. Het aantal projectors beperken dat via de afstandsbediening kan worden bediend.
Ongeacht het aantal projectors dat u gelijktijdig gebruikt, kunt u de projectors zo instellen dat alleen de projector die moet worden bijgesteld op de afstandsbediening reageert. s pag.21
Kleuraanpassing bij het gebruik van meerdere projectors (multischerm-kleuraanpassing)
24

Beeldcorrectiemethode

Procedure
A
B
C
Druk op de [Menu]-knop en selecteer "Uitgebreid" ­"Multischerm" in het configuratiemenu. s "Het configuratiemenu gebruiken" pag.31
Selecteer het niveau dat moet worden aangepast onder "Aanpassingsniveau".
• Telkens wanneer u een niveau selecteert, wordt het patroon van het geselecteerde niveau weergegeven.
• U kunt vanaf elk niveau het beeld aanpassen. Meestal kunt u het beeld donkerder of lichter maken door het van 1 tot 5 of van 5 tot 1 aan te passen.
De helderheid aanpassen met "Helderheid corr." .
• Als u niveau 5 selecteert, wordt de instelling van de projector met de donkerste beeldinstelling door de andere projectors overgenomen.
• Als u niveau 1 selecteert, wordt de instelling van de projector met de helderste beeldinstelling door de andere projectors overgenomen.
• Als u niveau 2 tot 4 selecteert, wordt de instelling van de projector met de gemiddeld helderste beeldinstelling door de andere projectors overgenomen.
• Telkens wanneer u op de [Enter]-knop drukt, wisselt de weergave tussen testbeeld en normaal beeld, zodat u het resultaat van uw aanpassingen direct in het beeld kunt controleren en eventueel correcties kunt aanbrengen.
D
E F
"Kleur corr. (G/R)" en " Kleur corr. (B/Y)".
Telkens wanneer u op de [Enter]-knop drukt, wisselt de weergave tussen testbeeld en normaal beeld, zodat u het resultaat van uw aanpassingen direct in het beeld kunt controleren en eventueel correcties kunt aanbrengen.
Herhaal procedure 2 t/m 4 totdat alle aanpassingen zijn gemaakt.
Als alle aanpassingen zijn voltooid, drukt u op de [Menu]-knop om het configuratiemenu te sluiten.

Beveiligingsfuncties

25
De projector beschikt over de volgende geavanceerde beveiligingsfuncties.
• Wachtwoordbeveiliging. U kunt het aantal gebruikers van de projector beperken.
• Toetsvergrendeling. U kunt voorkomen dat personen zonder toestemming de instellingen op de projector wijzigen.
• Beveiligingsslot. De projector is uitgerust met diverse antidiefstalbeveiligingen.

Gebruikers beheren (Wachtwoordbeveiliging)

Als Wachtwoordbeveiliging is ingeschakeld kunnen personen die het wachtwoord niet kennen de projector niet gebruiken voor het projecteren van beelden, zelfs niet als de projector is ingeschakeld. Bovendien kan het gebruikerslogo dat wordt weergegeven als u de projector inschakelt, niet worden gewijzigd. Dit heeft een antidiefstalfunctie omdat de projector ook na diefstal niet kan worden gebruikt. Als u de projector aanschaft, is Wachtwoordbeveiliging niet ingeschakeld.
• "Gebr. logo beveil."
Als "Gebr. logo beveil." is ingeschakeld "Aan", kan het gebruikerslogo niet worden gewijzigd en zijn de volgende instellingen voor het gebruikerslogo niet toegankelijk.
• Een gebruikerslogo opnemen
• Instellingen voor "Achtergrond weerg.", "Opstartscherm", en "A/V dempen" onder "Weergeven" in het configuratiemenu.
• "Netwerkbeveil."
Als "Netwerkbeveil." is ingeschakeld "Aan", kunnen er geen instellingen worden gewijzigd onder "Netwerk" in het configuratiemenu.
f Manieren van wachtwoordbeveiliging
Er zijn drie manieren om wachtwoordbeveiliging in te stellen, afhankelijk van het gebruik van de projector.
• "Inschakelbeveiliging"
Als "Inschakelbeveiliging" is ingeschakeld ("Aan") moet het wachtwoord telkens worden ingevoerd wanneer de voedingskabel van de projector sinds de laatste ingave van het wachtwoord uit het stopcontact is gehaald. Als het verkeerde wachtwoord wordt ingevoerd, zal de projectie niet starten.
Beveiligingsfuncties
26
f Wachtwoordbeveiliging instellen
Gebruik de volgende procedure om Wachtwoordbeveiliging in te stellen.
Procedure
A
q
Houd de [Freeze]-knop ongeveer vijf seconden ingedrukt.
Het instellingenmenu voor wachtwoordbeveiliging wordt weergegeven.
Afstandsbediening
• Als Wachtwoordbeveiliging al is ingeschakeld, moet u het wachtwoord invoeren. Als het ingevoerde wachtwoord juist is, wordt het instellingenmenu voor
s
wachtwoordbeveiliging weergegeven. invoeren" pag.27
• Als het wachtwoord is ingesteld, plak dan de beveiligd­met-wachtwoord-sticker als extra afschrikmiddel op een zichtbare plaats op de projector.
"Wachtwoord
B
C
D
E
Schakel "Inschakelbeveiliging".
(1) Selecteer "Inschakelbeveiliging" en druk vervolgens op de
[Enter]-knop. (2) Selecteer "Aan" en druk vervolgens op de [Enter]-knop. (3) Druk op de [Esc]-knop.
Schakel "Gebr. logo beveil." in.
(1) Selecteer "Gebr. logo beveil." en druk vervolgens op de
[Enter]-knop. (2) Selecteer "Aan" en druk vervolgens op de [Enter]-knop. (3) Druk op de [Esc]-knop.
Schakel "Netwerkbeveil.".
(1) Selecteer "Netwerkbeveil." en druk vervolgens op de [Enter]-
knop. (2) Selecteer "Aan" en druk vervolgens op de [Enter]-knop. (3) Druk op de [Esc]-knop.
Stel het wachtwoord in.
(1) Selecteer "Wachtwoord" en druk vervolgens op de [Enter]-
knop. (2) De melding "Wachtwoord wijzigen?" wordt weergegeven,
selecteer "Ja" en druk op de [Enter]-knop. De
standaardinstelling voor het wachtwoord is "0000". Wijzig dit
in het door u gekozen wachtwoord. Als u "Nee" selecteert,
wordt het in stap 1 getoonde scherm opnieuw weergegeven.
Beveiligingsfuncties
27
(3) Houd de [Num]-knop ingedrukt en voer met de numerieke
knoppen een viercijferig getal in. Het ingevoerde nummer wordt weergegeven als "****". Als u het vierde cijfer invoert, wordt het bevestigingsscherm weergegeven.
Afstandsbediening
Ingedrukt
houden
Cijfertoetsen
(4) Voer het wachtwoord opnieuw in. De melding "Het nieuwe
wachtwoord is opgeslagen." wordt weergegeven. Als u een onjuist wachtwoord invoert, verschijnt er een melding dat u het wachtwoord opnieuw moet invoeren.
f Wachtwoord invoeren
Als het wachtwoordinvoerscherm wordt weergegeven, voer dan met de numerieke knoppen op de afstandsbediening het wachtwoord in.
Procedure
Houd de [Num]-knop ingedrukt en voer met de numerieke knoppen het wachtwoord in.
Als u het juiste wachtwoord invoert, start de projectie.
Let op
• Als u drie keer achter elkaar een onjuist wachtwoord invoert, wordt de melding "De projector wordt vergrendeld." ongeveer vijf minuten lang weergegeven, waarna de projector in standby­modus gaat. Als dit gebeurt, haal dan de voedingskabel van de projector uit het stopcontact, steek de kabel er vervolgens weer in en schakel de projector weer in. De projector geeft het wachtwoordinvoerscherm opnieuw weer zodat u het juiste wachtwoord kunt invoeren.
• Als u het wachtwoord bent vergeten, schrijf dan het nummer op dat achter "Code opvragen: xxxxx" op het scherm verschijnt en neem contact op met het dichtstbijzijnde adres dat is opgenomen
s
in de Service- en ondersteuningsgids.
Projector
• Als u bovenstaande handeling blijft herhalen en het onjuiste wachtwoord dertig keer achter elkaar invoert, dan wordt de volgende melding weergegeven en zal de projector geen wachtwoorden meer accepteren. "De projector wordt vergrendeld. Neem contact op met Epson - zie de documentatie."
s
Adressenlijst Epson Projector
Adressenlijst Epson
Loading...
+ 61 hidden pages