DYMO LabelManager 9000 User's Manual [nl]

A
B
B
C
D
E
D
C
C
Inleiding
Met de Dymo 9000 Electronic Labelmaker kunt u een uitgebreid assortiment hoogwaardige zelfklevende etiketten maken. In deze instructies wordt beschreven hoe u uw Labelmaker in zelfstandige modus kunt gebruiken. Raadpleeg de relevante secties in de Dymo Label Software-handleiding voor de werking van de PC­Link. De Labelmaker gebruikt lintcassettes van 6 mm (1/4"), 12 mm (1/2"), 19 mm (3/4"), 24 mm (1") of 32 mm (11/4") breed in een aantal etiketkleuren. Etiketten kunnen een treklipje hebben om gemakkelijk van het papier gehaald te worden. Tekst kan horizontaal afgedrukt worden met
verschillende
afmetingen, opmaken en
uitlijningen (links, rechts of gecentreerd op het etiket).
Garantieregistratie
Stuur de kaart voor garantieregistratie a.u.b. binnen zeven dagen ingevuld terug naar uw plaatselijke klantendienst. Raadpleeg het garantiebewijs voor details.
Stroomtoevoer
AC-ADAPTER
Sluit de AC-adapter aan op socket A␣.
Gebruik alleen de AC-adapter die speciaal ontworpen is voor de DYMO 9000 Labelmaker.
Een interne batterij bewaart geheugeninstellingen tot drie maanden. De batterij wordt opgeladen terwijl de Labelmaker aangesloten is op de AC-adapter.
De cassette verwisselen
Zorg dat etiket- en inktlint strak gespannen zijn over de opening van de cassettes (draai indien nodig het lint een stukje door voordat u de inktcassette plaatst).
Plaats lintcassette B␣ volgens de aanwijzingen.
Plaats de juiste inktlintcassette B volgens de
aanwijzingen.
N.B.: Door vergrendeling C kunt u geen 19-mm (3/4") inktlintcassette plaatsen met een 24-mm (1") of een 32-mm (11/4") lintcassette.
Plaats de lint- en inktcassettes tussen knijprol C
en printkop C zoals afgebeeld.
Zorg dat de lint- en inktcassettes goed geplaatst zijn.
Zorg dat het deksel goed gesloten is, anders wordt er
niet afgedrukt.
Een sensor bespeurt dat er een etiket achtergebleven is in het snijmesgedeelte. In dit geval wordt het afdrukken onderbroken totdat u het etiket verwijdert. Zie ‘Problemen oplossen’.
Wanneer u naar een ander cassetteformaat overschakelt, vraagt de Labelmaker u om de juiste lintbreedte die geïnstalleerd is, te selecteren; zie CASSETTE in het SET UP-functiemenu.
De display
De display toont
een ‘WYSIWYG’-weergave van het etiket dat u in bewerkingsmodus aan het maken bent, en menu’s voor het selecteren van functies en opties.
een statusbalk onder in de display.
STATUSBALK
Functietoetsen
AAN/UIT Schakelt de stroom in of uit.
Schakelt stroom automatisch na tien minuten uit, als er geen toetsen ingedrukt worden. Het laatst ontworpen etiket wordt bewaard en vertoond, wanneer u het apparaat de volgende keer gebruikt. Opgeslagen instellingen blijven ook behouden. N.B.: De interne batterij bewaart opgeslagen instellingen tot drie maanden.
HOOFDLETTERS
Druk hierop om alle volgende letters BOVENKAST
(HOOFDLETTERS) te zetten, zoals bevestigd door de
CAPS
-indicator op de statusbalk.
Druk nogmaals op deze toets om bovenkast te annuleren en weer naar onderkast over te gaan.
SHIFT-toets
Houd ingedrukt voordat u een alfabet-toets
indrukt om een BOVENKAST-letter (CAPS) te produceren.
Bij toetsen die twee doelen dienen, houdt u eerst ingedrukt om het opschrift boven de toets te produceren.
Als u op drukt terwijl onderkastletters.
DELETE
Druk op deze toets om de letter links van de cursor
te verwijderen of om bepaalde acties van de functietoetsen te annuleren.
TEKST WISSEN +
Druk hierop om alle huidige tekst te wissen zonder
de tekstgrootte en andere instellingen te wijzigen. Ook te gebruiken om bepaalde acties van functietoetsen te annuleren of te wissen.
ESC-toets
Druk hierop om bepaalde acties van functietoetsen
te annuleren.
NIEUW +
Druk hierop om de werkruimte te wissen en de
standaardinstellingen weer op te roepen, zoals normale tekst en auto-formaat.
9
CAPS
CAPS
vastgezet is, krijgt u
DEL
CLEAR
DEL
ESC
NEW
ESC
NL
GROOT AUTO BREED W FONT HELV
A
AUTO 1 2 3 4 5 6
STANDAARD VET CURSIEF OPEN LETTER SCHADUW ONDERSTR. 0
A
0 1 2 3
CURSOR-TOETSEN , , of
Druk op of om de cursor met één letter
tegelijk de tekst langs te laten gaan.
Ingedrukt houden om snel door de tekst te scannen.
Druk op + of om de cursor naar het
begin of einde van de tekstregel te sturen.
Als ze samen met andere functietoetsen gebruikt worden, dan selecteert u opties met of .
Wilt u letters invoegen in de tekst, dan gebruikt u of om de cursor onder de letter rechts van het invoegpunt te zetten. Daarna voert u de gewenste letters in.
Druk op of om de cursor naar het begin van de vorige of volgende regel te sturen van een etiket met meerdere regels tekst.
Druk op + of om de cursor naar het begin of einde van het etiket te sturen.
AFDRUKKEN
Druk op
Gebruik de optie SNIJMESJE in het menu
STRIP of KNIP & STRIP te selecteren – zie ‘SET UP’.
SPATIETOETS
Druk op om een spatie in de tekst te zetten.
TOEVOEREN +
Druk op +
25 mm (1") uit te voeren en het lint af te snijden (heeft een treklipje).
PAGINA +
In bewerkingsmodus drukt u op + om aan
een nieuwe ‘etiketpagina’ te beginnen.
SELECTEREN
In bewerkingsmodus drukt u op , gevolgd door
of om letters te markeren.
Gebruik een functietoets om de opmaak van de gemarkeerde letters te wijzigen, zoals VET. Druk dan op om de verandering aan te brengen en naar bewerkingsmodus terug te keren.
Druk weer op om de markering te verwijderen.
Globale functies zoals KADER worden altijd op het
hele etiket toegepast.
PRINT
PRINT
om het etiket af te drukken.
FEED
FEED
om een stuk lint van
Internationale tekens
Zo voegt u een accent toe aan een letter: voer eerst de letter in, onmiddellijk gevolgd door het accent. Druk bijvoorbeeld op E en dan op ' om é te krijgen. Zo voegt u een accent toe aan een bestaande letter: gebruik of om de cursor rechts van de te veranderen letter neer te zetten en druk dan op de toepasselijke accenttoets.
Functiemenu’s
Met de blauwe functietoetsen wordt de display veranderd om een menu met opties te vertonen voor een bepaalde functie. De meeste functietoetsen werken op gelijksoortige wijze:
SET UP
om
Druk op of om de optie te selecteren en op om door de keuzes te schakelen.
Druk op om uw keuze te selecteren en naar
bewerkingsmodus terug te keren, of gebruik of
om de menuopties weer te bekijken.
Druk op
bewerkingsmodus terug te keren. Als u bijvoorbeeld op display opgeroepen:
Hierin ziet u de huidig geselecteerde tekstgrootte en -breedte, en het lettertype. Gebruik of om door de menuopties te schakelen: GROOT, BREED of FONT. Elke optie knippert zodra ze geselecteerd wordt. De statusbalk verandert om de beschikbare opties voor een bepaalde functie te tonen, zoals hierboven voor GROOT: op de statusbalk ziet u de opties AUTO­tekstgrootte of vastgestelde grootte van 1 tot en met 6. De beschikbare opties zijn afhankelijk van de geselecteerde etiketbreedte; zie Druk op om door de opties te schakelen. Druk
daarna op om uw keuze te selecteren en naar de bewerkingsdisplay terug te keren of op of om
de menuopties weer te bekijken. KADER, NEGATIEF, SPIEGEL, VERTICAAL en UITLIJNING zijn globale functies die op het hele etiket toegepast worden.
GROOTTE
In dit menu staan opties voor tekstgrootte en -breedte, en font; zie hierboven.
OPMAAK
Druk op of om door de opties te schakelen. Met
een in de display. Verschillende soorten opmaak
kunnen gecombineerd worden, behalve OPEN LETTER
en SCHADUW die niet samen gebruikt kunnen worden.
ONDERST. heeft drie soorten lijndikte, zoals te zien is
op de statusbalk.
In bewerkingsmodus verschijnen er pictogrammen
op de statusbalk om opmaakselecties te bevestigen:
VET (B),
Schaduw (
Schaduw
10
ESC
om te annuleren en naar
SIZE
drukt, wordt de volgende
SET UP
.
SIZE
STYLE
selecteert u uw keuze, zoals getcond wordt door
Cursief
(I), Open letter ( ),
) en Onderst. (U).
s
s
Loading...
+ 4 hidden pages