Lees de apart verstrekte veiligheidsvoorschriften alvorens het
apparaat te gebruiken
1. BESCHRIJVING
1.1 Beschrijving van het apparaat (A)
A1. Bedieningspaneel
A2. Luchtstroomrichter
A3. Handgreep voor optillen
A4. Stolter of nano-zilverlter
A5. Luchtinlaatrooster
A6. Kijkvenster waterniveau
A7. Opvangtank condens
A8. Greep verwijdering tank
A9. Luchtuitlaatrooster
A10. Rubberen dop continue afvoer
A11. Afvoerslang condens
1.2 Beschrijving van het bedieningspaneel (B)
B1. Toets ON/STAND-BY
B2. Toets modus MODE
B3. Toets dimming
B4. Toets ionisator
B5. Toets geprogrammeerde uitschakeling
B6. Toets zwenkbeweging luchtstroomrichter
1.3 Display (C)
C1. Indicatoren bedrijfswijze
C2. Controlelampje ontvochtiging
C3. Geprogrammeerde uitschakeling (1~12 uur) + niveau
dimming
C4. Controlelampje ionisator (ON)
C5. Controlelampjes zwenkbeweging
C6. Alarm (knippert in geval van storing)
C7. Tank vol/afwezig (knippert in geval van volle/afwezige
tank)
C8. Controlelampje timer (ON)
C9. Controlelampje dimmer (ON)
Let op: Controleer, voordat het apparaat op het elektriciteitsnet
wordt aangesloten, of de dop op de achterkant van de watertank
correct geplaatst is.
2. INSTALLATIE
min. 60 cm
min. 20 cm
Plaats het apparaat in de ruimte die ontvochtigd moet worden.
Neem de op de afbeelding aangegeven minimale afstanden
tussen het apparaat en meubilair of wanden in acht.
Gebeurt dit niet, dan kan de ventilatie verstopt raken en de
correcte werking van het apparaat worden aangetast.
Tijdens de werking van het apparaat moeten deuren en ramen
gesloten blijven.
Wanneer deuren en ramen geopend worden, kan dit de
temperatuur en de vochtigheid in de ruimte wijzigen en kan er
dus meer tijd nodig zijn voor de ontvochtiging van de ruimte.
Bij temperaturen lager dan 1°C of hoger dan 40°C wordt de
ontvochtiging automatisch gedeactiveerd en schakelt het
apparaat over naar alleen de ventilatiemodus.
Wanneer de vochtigheid lager is dan 20%, wordt automatisch
het veiligheidscircuit geactiveerd en wordt de ontvochtiger
uitgeschakeld om beschadiging te voorkomen.
Wanneer de vochtigheid in de ruimte daalt, neemt de
ontvochtigingscapaciteit automatisch af.
Laat het apparaat niet vallen en kantel het niet.
Mocht het apparaat vallen, zet het dan onmiddellijk weer
rechtop.
Ook wanneer de ruimte ontvochtigd is, kan er condens of
schimmel gevormd worden buiten de ruimte of op slecht
geventileerd plaatsen, bijvoorbeeld achter meubilair.
min. 20 cm
3. HET CONDENSWATER AFVOEREN
De condens kan op 2 manieren worden afgevoerd:
3.1 Afvoer in de tank
De condens wordt rechtstreeks in de tank (A7) afgevoerd.
Wanneer de tank vol is, stopt het apparaat en wordt op het
display (C) het alarm tank
te werk:
1. Houd het apparaat stevig vast (afb. 1) en verwijder de tank
voorzichtig met behulp van de daarvoor bestemde greep;
ledig de tank in een wasbak of badkuip.
(C7) weergegeven. Ga als volgt
22
2. Plaats de hendel van de tank verticaal, zoals afgebeeld
(afb. 2), om hem naar de plaats van lediging te verplaatsen.
3. Ledig de tank via de opening (afb. 3). Het is normaal
gesproken niet nodig om het deksel te verwijderen; dit
gebeurt alleen wanneer de tank gewassen moet worden.
4. (Plaats het deksel terug en) verplaats de hendel omlaag.
5. Plaats de tank terug in het apparaat.
Wanneer de lege tank wordt teruggeplaatst, begint het apparaat
te functioneren met de eerdere instellingen. Het pictogram volle
tank gaat uit.
Let op:
• Verwijder niet de vlotter in de tank. De vlotter dient voor de
detectie van de volle tank.
• Plaats het deksel correct terug alvorens de tank terug te
plaatsen in het apparaat.
• B ij de verwijdering van de tank moet vermeden worden om
de interne delen van de ontvochtiger aan te raken. Dit zou
het apparaat kunnen beschadigen.
• Duw de tank voorzichtig op zijn plaats. Wanneer de tank
tegen de wanden stoot of niet goed wordt geplaatst,
zou het apparaat niet kunnen functioneren. (Het
controlelampje tank vol zal knipperen.) Verwijder de tank
en plaats hem voorzichtig terug.
3.2 Continue externe afvoer
Wanneer het apparaat bestemd is voor een langdurig gebruik
en u bent niet in staat om de tank regelmatig te ledigen, wordt
aangeraden gebruik te maken van de continue afvoer. Ga als
volgt te werk:
1. Verwijder de rubberen dop vanaf het afvoerbuisje (afb. 4).
2. Bevestig de rubberen slang op het afvoerbuisje (afb. 5).
3. Zorg ervoor dat de slang niet hoger dan het afvoerbuisje
wordt geplaatst (afb. 6), anders zal het water in de tank
van het apparaat stromen. Zorg ervoor dat de slang niet
geknikt wordt.
Let op:
• Bewaar de rubberen dop. Deze moet teruggeplaatst
worden op de slang of het afvoerbuisje wanneer het
condenswater weer in de tank moet worden afgevoerd.
4. DE BEDRIJFSMODUS SELECTEREN
1. Steek de stekker van het apparaat in een stopcontact:
2. Druk gedurende 2/3 seconden op de toets ON/STAND-BY
zal functioneren volgens de eerder ingestelde modus en de
luchtstroomrichter (A2) opent naar een vooraf ingestelde
stand.
Druk voor de uitschakeling van het apparaat nogmaals op de
toets ON/STAND-BY.
(B1) om het apparaat in te schakelen: het apparaat
Let op:
Wanneer
geledigd of correct geplaatst worden (zie paragraaf “3.1 Afvoer
in de tank”).
• Plaats de ontvochtiger op ten minste 30 cm afstand van te
• Wacht tot de ventilator stopt alvorens het apparaat van
• Na de star t, of na het herstellen van de stroomvoorziening,
Belangrijk: Wacht tot de ventilator stopt alvorens het
apparaat van de stroomvoorziening los te koppelen. De
ventilator blijft ongeveer twee minuten na uitschakeling
van het apparaat functioneren, om de koeling van het
verwarmingselement toe te staan.
(C7) op het display verschijnt, moet de tank (A7)
drogen wasgoed. Plaats de ontvochtiger NOOIT onder het
te drogen wasgoed.
de stroomvoorziening los te koppelen. De ventilator blijft
ongeveer twee minuten na uitschakeling van het apparaat
functioneren, om de koeling van het verwarmingselement
toe te staan.
zal het apparaat functioneren met de bedrijfsmodus die
geselecteerd was op het moment van de uitschakeling.
4.1 Modus ontvochtiging
Druk op de toets MODE (B2) voor de selectie van één van de
volgende modi (afb. 7):
• AUTO: Voor het handhaven van een aangenaam
vochtigheidsniveau. Het apparaat regelt het
vochtigheidsniveau op 45~50% RH. De ventilatiesnelheid
wordt automatisch geregeld (hoog of laag).
(Bij eerste inbedrijfstelling wordt standaard Auto
weergegeven).
DROOG
wasgoed. Gebruik dit programma voor het snel drogen
van wasgoed of voor de winterperiode.
• MIN
ontvochtigt automatisch met een lage ventilatiesnelheid
en een laag geluidsniveau.
• MAX
apparaat functioneert met hoge ventilatiesnelheid en
regelt het vochtigheidsniveau op 35~40% RH.
• ECO: Eco modus voor het drogen van wasgoed (hoge
ventilatiesnelheid, lage verwarming). Gebruik dit
programma voor de zomerperiode. Het apparaat
functioneert automatisch met een laag energieverbruik.
Let op:
• De weergave van het vochtigheidsniveau komt overeen
met de relatieve vochtigheid van de lucht in de ruimte.
Afhankelijk van de plaatsing van het apparaat, de
luchtcirculatie en de nauwkeurigheid van de sensor, zijn de
aangegeven waarden enkel ter referentie en vertonen ze
een tolerantie van ongeveer ±10%RH.
23
: Ultra droge modus voor het drogen van
: voor een geluidsarme werking. Het apparaat
: voor een snelle ontvochtiging. Het