Dell Latitude E5450, Latitude 5450 User Manual [nl]

Dell Latitude E5450 / 5450 Gebruiksaanwijzing
Regelgevingsmodel: P48G Regelgevingstype: P48G001
Opmerkingen, voorzorgsmaatregelen,en waarschuwingen
OPMERKING: Een OPMERKING duidt belangrijke informatie aan voor een beter gebruik van de computer.
GEVAAR: Een GEVAAR-KENNISGEVING duidt op een risico op schade aan eigendommen, lichamelijk letsel of overlijden.
Copyright © 2015 Dell Inc. Alle rechten voorbehouden. Dit product wordt beschermd door wetgeving voor
auteursrecht en intellectueel eigendom binnen en buiten de VS. Dell™ en het Dell-logo zijn handelsmerken van Dell Inc. in de Verenigde Staten en/of andere jurisdicties. Alle overige merken en namen in dit documenten kunnen handelsmerken van hun respectieve eigenaren zijn.
2014 - 12
Ver. A01
1

Aan de computer werken

Voordat u aan de computer gaat werken

Volg de onderstaande veiligheidsrichtlijnen om uw eigen veiligheid te garanderen en de computer tegen mogelijke schade te beschermen. Tenzij anders aangegeven, wordt er bij elke procedure in dit document van de volgende veronderstellingen uitgegaan:
U hebt de veiligheidsinformatie geraadpleegd die bij uw computer is geleverd.
Een onderdeel kan worden vervangen of, indien afzonderlijk aangeschaft, worden geïnstalleerd door de verwijderingsprocedure in omgekeerde volgorde uit te voeren.
GEVAAR: Koppel alle voedingsbronnen los voordat u de computerbehuizing of -panelen opent. Zodra u klaar bent met de werkzaamheden binnen de computer, plaatst u de behuizing en alle panelen en schroeven terug voordat u de computer weer aansluit op de voedingsbron.
GEVAAR: Lees de veiligheidsinstructies die bij de computer zijn geleverd alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert. Raadpleeg voor meer informatie over veiligheidsrichtlijnen onze webpagina over wet- en regelgeving op regulatory_compliance .
WAARSCHUWING: Een groot aantal reparaties mag alleen door een erkend servicemonteur worden uitgevoerd. U mag alleen probleemoplossing en eenvoudige reparaties uitvoeren zoals toegestaan volgens de documentatie bij uw product of zoals geïnstrueerd door het on line of telefonische team voor service en ondersteuning. Schade die het gevolg is van onderhoud dat niet door Dell is geautoriseerd, wordt niet gedekt door uw garantie. Lees de veiligheidsinstructies die bij het product zijn geleverd en leef deze na.
WAARSCHUWING: Voorkom elektrostatische ontlading door uzelf te aarden met een aardingspolsbandje of door regelmatig een ongeverfd metalen oppervlak aan te raken, zoals een connector aan de achterkant van de computer.
WAARSCHUWING: Ga voorzichtig met componenten en kaarten om. Raak de componenten en de contacten op kaarten niet aan. Pak kaarten vast bij de uiteinden of bij de metalen bevestigingsbeugel. Houd een component, zoals een processor, vast aan de uiteinden, niet aan de pinnen.
WAARSCHUWING: Verwijder kabels door aan de stekker of aan de kabelontlastingslus te trekken en niet aan de kabel zelf. Sommige kabels zijn voorzien van een connector met borglippen. Als u dit type kabel loskoppelt, moet u de borglippen ingedrukt houden voordat u de kabel verwijdert. Trek connectoren in een rechte lijn uit elkaar om te voorkomen dat connectorpinnen verbuigen. Ook moet u voordat u een kabel verbindt, controleren of beide connectoren op juiste wijze zijn opgesteld en uitgelijnd.
OPMERKING: De kleur van uw computer en bepaalde onderdelen kunnen verschillen van de kleur die in dit document is afgebeeld.
www.dell.com/
3
Om schade aan de computer te voorkomen, moet u de volgende instructies opvolgen voordat u in de computer gaat werken.
1. Zorg ervoor dat het werkoppervlak vlak en schoon is, om te voorkomen dat de computerkap bekrast
raakt.
2. Schakel uw computer uit (zie Uw computer uitschakelen).
3. Als de computer is aangesloten op een dockingstation, koppelt u het dockingstation los.
WAARSCHUWING: Wanneer u een netwerkkabel wilt verwijderen, moet u eerst de connector van de netwerkkabel uit de computer verwijderen en daarna de netwerkkabel loskoppelen van het netwerkapparaat.
4. Verwijder alle stekkers van netwerkkabels uit de computer.
5. Haal de stekker van de computer en van alle aangesloten apparaten uit het stopcontact.
6. Sluit het beeldscherm en zet de computer ondersteboven op een plat werkoppervlak neer.
OPMERKING: U voorkomt schade aan het moederbord door de hoofdbatterij te verwijderen voordat u de computer een onderhoudsbeurt geeft.
7. Verwijder de onderplaat.
8. Verwijder de hoofdbatterij.
9. Zet de computer met de bovenzijde omhoog.
10. Klap het beeldscherm open.
11. Houd de aan-uitknop een aantal seconden ingedrukt om het moederbord te aarden.
WAARSCHUWING: U beschermt zich tegen elektrische schokken door altijd eerst de stekker uit het stopcontact te halen voordat u de computerbehuizing opent.
WAARSCHUWING: Raak onderdelen pas aan nadat u zich hebt geaard door een ongeverfd metalen oppervlak van de behuizing aan te raken, zoals het metaal rondom de openingen voor de kaarten aan de achterkant van de computer. Raak tijdens het werken aan uw computer af en toe een ongeverfd metalen oppervlak aan om eventuele statische elektriciteit, die schadelijk kan zijn voor interne componenten, te ontladen.
12. Verwijder eventueel geïnstalleerde ExpressCards of smartcards uit de sleuven.

Uw computer uitschakelen

WAARSCHUWING: U voorkomt gegevensverlies door alle gegevens in geopende bestanden op te slaan en de bestanden te sluiten. Sluit vervolgens alle geopende programma's voordat u de computer uitzet.
1. Sluit het besturingssysteem af:
In Windows 8.1:
– Het gebruik van een apparaat met aanraakfunctie:
a. Beweeg vanaf de rechterrand van het scherm om het Charms-menu te openen en
selecteer Settings (Instellingen).
b. Selecteer het en selecteer vervolgens Shut down (Afsluiten).
Of
* Tik op het Startscherm op en selecteer vervolgens Shut down (Afsluiten).
4
– Het gebruik van een muis:
a. Wijs naar de hoek rechtsboven in het scherm en klik op Settings.(Instellingen).
b. Klik op het en selecteer Shut down (Afsluiten).
Of
* Klik op het Startscherm op en selecteer vervolgens Shut down (Afsluiten).
In Windows 7:
1.
Klik op Start .
2. Klik op Shutdown (Afsluiten).
of
1. Klik op Start .
2. Klik op de pijl in de rechteronderhoek van het menu Start, zoals hieronder wordt getoond,
en klik vervolgens op Shutdown (Afsluiten). .
2. Controleer of alle op de computer aangesloten apparaten uitgeschakeld zijn. Houd de aan-uitknop
zes seconden ingedrukt, indien uw computer en aangesloten apparaten niet automatisch worden uitgeschakeld wanneer u het besturingssysteem afsluit.

Nadat u aan de computer heeft gewerkt

Nadat u de onderdelen hebt vervangen of teruggeplaatst, moet u controleren of u alle externe apparaten, kaarten, kabels etc. hebt aangesloten voordat u de computer inschakelt.
WAARSCHUWING: U voorkomt schade aan de computer door alleen de batterij te gebruiken die voor deze specifieke Dell-computer is ontworpen. Gebruik geen batterijen die voor andere Dell­computer zijn ontworpen.
1. Sluit externe apparaten, zoals een poortreplicator of een mediastation aan en plaats alle kaarten,
zoals een ExpressCard, terug.
2. Sluit alle telefoon- of netwerkkabels aan op uw computer.
WAARSCHUWING: Als u een netwerkkabel wilt aansluiten, sluit u de kabel eerst aan op het netwerkapparaat en sluit u de kabel vervolgens aan op de computer.
3. Plaats de batterij terug.
4. Plaats de onderplaat terug.
5. Sluit uw computer en alle aangesloten apparaten aan op het stopcontact.
6. Zet de computer aan.
5

Het verwijderen en installeren van onderdelen

Deze paragraaf beschrijft gedetailleerd hoe de onderdelen moeten worden verwijderd uit, of worden geïnstalleerd in uw computer.

Aanbevolen hulpmiddelen

Bij de procedures in dit document heeft u mogelijk de volgende hulpmiddelen nodig:
Kleine sleufkopschroevendraaier
#0 Phillips schroevendraaier
#1 Phillips schroevendraaier
Klein plastic pennetje

Systeemoverzicht

Uw lader aansluiten
2
6
Voor- en achteraanzicht
1. netwerkconnector 2. VGA-connector
3. USB 3.0-connectoren 4. microfoons (optioneel)
5. camera 6. statuslampje voor camera
7. HDMI-connector 8. stroomconnector
9. microfoon 10. aan-uitknop
11. USB 3.0-connector met PowerShare 12. geheugenkaartlezer
13. contactloze smartcardlezer (optioneel) 14. vingerafdruklezer (optioneel)
7
15. statuslampje draadloos netwerk 16. statuslampje batterij
17. activiteitenlampje van de harde schijf 18. statuslampje voeding
19. luidsprekers 20. touchpad
21. smartcardlezer (optioneel) 22. headsetconnector
23. sleuf voor beveiligingskabel 24. docking-connector (optioneel)
25. Service-tag label

De SD-kaart verwijderen

1. Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht.
2. Druk op de SD-kaart om deze uit de computer te verwijderen.
3. Schuif de SD-kaart uit de computer.

De SD-kaart plaatsen

1. Duw de SD-kaart in de sleuf totdat deze op zijn plaats klikt.
2. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.

De onderplaat verwijderen

1. Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Voer de volgende stappen uit om de onderplaat uit de computer te verwijderen:
a. Verwijder de schroeven waarmee de onderplaat aan de computer is bevestigd. b. Til de onderplaat vanaf de rand omhoog en verwijder de onderplaat van de computer.
8
OPMERKING: Het kan zijn dat u de onderplaat met een scherp hulpmiddel vanaf de randen moet loswrikken.

De onderplaat plaatsen

1. Plaats de onderplaat op de schroefgaten op de computer.
2. Draai de schroeven vast waarmee de onderplaat aan de computer wordt bevestigd.
3. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.

De batterij verwijderen

1. Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Verwijder de onderplaat.
3. Koppel de batterijkabel los van de connector [1] los en verwijder de batterijkabel uit de routegeleiders
[2].
9
4. Voer de volgende stappen uit:
a. Verwijder de schroeven waarmee de batterij aan de computer vastzit [1]. b. Til en duw om de batterij uit de computer te verwijderen [2] [3].

De batterij plaatsen

1. Plaats de batterij op zijn locatie in de computer.
2. Geleid de batterijkabel door de routegeleiders.
3. Draai de schroeven aan waarmee de batterij aan de systeemkast vastzit.
4. Sluit de batterijkabel aan op de connector op het moederbord.
5. Plaats de onderplaat.
6. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.

De vaste schijf verwijderen

1. Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Verwijder de volgende onderdelen:
10
a. onderplaat b. batterij
3. Voer de volgende stappen uit:
a. Koppel de kabel van de vaste schijf los van de bijbehorende connector op het moederbord [1]. b. Verwijder de schroeven waarmee de vaste schijf aan de computer vastzit [2].
4. Verwijder de vaste schijf uit de computer.
5. Trek aan de kabel van de vaste schijf om deze van de connector los te koppelen.
11
6. Verwijder de schroeven waarmee de beugel van de vaste schijf aan de vaste schijf [1] vastzit en
verwijder de vaste schijf van de beugel van de vaste schijf [2].

De vaste schijf plaatsen

1. Plaats de beugel van de vaste schijf op de vaste schijf zodat de schroeven kunnen worden
aangedraaid en de beugel van de vaste schijf vastzit.
2. Sluit de kabel van de vaste schijf aan op de bijbehorende connector op de vaste schijf.
3. Plaats de vaste schijf in de betreffende sleuf in de computer.
4. Sluit de kabel van de vaste schijf aan op de bijbehorende connector op het moederbord.
5. Draai de schroeven aan waarmee de vaste schijf in de computer vastzit.
6. Plaats:
12
a. batterij b. onderplaat
7. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.

Het geheugen verwijderen

1. Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Verwijder de volgende onderdelen:
a. onderplaat b. batterij
3. Wrik de klemmen los waarmee de geheugenmodule vastzit totdat het geheugen los schiet en
verwijder het geheugen vervolgens van het moederbord.

Het geheugen installeren

1. Steek het geheugen in de geheugenhouder totdat de klemmen het geheugen vastklemmen.
2. Plaats:
a. batterij b. onderplaat
3. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.

De rand van het toetsenbord verwijderen

1. Volg de stappen in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Wrik de rand van het toetsenbord langs de hele rand los.
13
OPMERKING: Het kan zijn dat u de rand met een scherp hulpmiddel rondom van het toetsenbord moet loswrikken.
3. Verwijder de toetsenbordrand van het toetsenbord.

De toetsenbordrand plaatsen

1. Druk de toetsenbordrand op het toetsenbord totdat deze vastklikt.
2. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.

Het toetsenbord verwijderen

1. Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Verwijder de volgende onderdelen:
a. onderplaat b. batterij c. rand van het toetsenbord
3. Koppel de toetsenbordkabel en de touchpad-kabels los van de aansluitingen op het moederbord.
14
4. Verwijder de schroeven waarmee het toetsenbord aan de computer vastzit.
5. Verwijder het toetsenbord van de computer.

Het toetsenbord plaatsen

1. Plaats het toetsenbord precies op de schroefgaten op de computer.
2. Sluit de toetsenbordkabel en de touchpad-kabels aan op de aansluitingen op het moederbord.
3. Draai de schroeven vast om het toetsenbord te bevestigen aan de computer.
4. Plaats:
a. rand van het toetsenbord b. batterij c. onderplaat
5. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
15

De polssteun verwijderen

1. Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Verwijder de volgende onderdelen:
a. onderplaat b. batterij c. rand van het toetsenbord d. toetsenbord
3. Verwijder de schroeven waarmee de polssteun aan de computer vastzit.
4. Draai de computer om en voer de volgende stappen uit:
a. Koppel de volgende kabels los van de connectors op het moederbord [1] [2]:
LED-kaart
touchpad-kaart
USH-kaart
b. Wrik de polssteun aan de randen los om deze uit de computer te halen [3].
16
5. Verwijder de polssteun uit de computer.

De polssteun plaatsen

1. Plaats de polssteun op de computer.
2. Sluit de volgende kabels aan op de connectoren op het moederbord:
a. LED-kaart b. USH-kaart c. touchpad-kaart
3. Draai de schroeven vast om de polssteun te bevestigen aan de computer.
4. Plaats:
a. toetsenbord
17
b. rand van het toetsenbord c. batterij d. onderplaat
5. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.

De kaart van de SmartCard-lezer verwijderen

1. Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Verwijder de volgende onderdelen:
a. onderplaat b. batterij c. geheugen d. rand van het toetsenbord e. toetsenbord f. polssteun
3. Voer de volgende stappen uit:
a. Koppel de kabel van de kaart van de SmartCard-lezer los van de USH-kaart [1] [2]. b. Peuter de kabel los van het kleefmateriaal [3].
4. Ontgrendel de kaart van de SmartCard-lezer. Doe het volgende om de kaart van de SmartCard-lezer
te ontgrendelen: a. Verwijder de schroeven waarmee de kaart van de SmartCard-lezer aan de polssteun vastzit [1].
b. Duw tegen de kaart van de SmartCard-lezer om deze te ontgrendelen [2].
18
5. Verwijder de kaart van de SmartCard-lezer uit de polssteun.

De kaart voor de SmartCard-reader plaatsen

1. Plaats de kaart van de SmartCard-reader in de sleuf op de polssteun.
2. Draai de schroeven vast waarmee de kaart van de SmartCard-reader aan de polssteun vastzit.
3. Bevestig de kabel van de SmartCard-reader en sluit de kabel van de SmartCard-reader aan op de
aansluiting van de USH-kaart.
4. Plaats:
a. polssteun b. toetsenbord c. rand van het toetsenbord d. batterij e. onderplaat
5. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
19
Loading...
+ 43 hidden pages