Daikin RXYSQ8TMY1B, RXYSQ10TMY1B, RXYSQ12TMY1B Operation manuals [nl]

Uitgebreide handleiding
voor de installateur en de
gebruiker
VRV IV-S-systeem airconditioner
RXYSQ8TMY1B             RXYSQ10TMY1B RXYSQ12TMY1B
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
VRV IV-S-systeem airconditioner
Nederlands

Inhoud

Inhoud
1 Algemene veiligheidsmaatregelen 3
1.1 Over de documentatie ............................................................... 3
1.1.1 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen ....... 3
1.2 Voor de gebruiker...................................................................... 4
1.3 Voor de installateur ................................................................... 4
1.3.1 Algemeenheden.......................................................... 4
1.3.2 Plaats van installatie ................................................... 5
1.3.3 Koelmiddel .................................................................. 5
1.3.4 Pekel ........................................................................... 6
1.3.5 Water .......................................................................... 6
1.3.6 Elektrisch .................................................................... 6
2 Over de documentatie 7
2.1 Over dit document ..................................................................... 7
Voor de installateur 8
3 Over de doos 8
3.1 Overzicht: Over de doos............................................................ 8
3.2 Buitenunit .................................................................................. 8
3.2.1 De buitenunit uitpakken .............................................. 8
3.2.2 Omgaan met de buitenunit.......................................... 8
3.2.3 Accessoires van de buitenunit verwijderen................. 9
3.2.4 Transportbeveiliging verwijderen ................................ 9
4 Over de units en opties 9
4.1 Overzicht: Over de units en opties ............................................ 9
4.2 Identificatie ................................................................................ 9
4.2.1 Identificatielabel: Buitenunit ........................................ 9
4.3 Over de buitenunit ..................................................................... 9
4.4 Systeemlay-out.......................................................................... 10
4.5 Units en opties combineren....................................................... 10
4.5.1 Over combinaties van units en opties......................... 10
4.5.2 Mogelijke combinaties van binnenunits ...................... 10
4.5.3 Mogelijke opties voor de buitenunit............................. 10
5 Voorbereiding 10
5.1 Overzicht: Voorbereiding........................................................... 10
5.2 De installatieplaats voorbereiden .............................................. 10
5.2.1 Vereisten inzake de plaats waar de buitenunit
geïnstalleerd wordt...................................................... 11
5.2.2 Bijkomende vereisten inzake de installatieplaats van
de buitenunit in koude klimaten .................................. 12
5.2.3 Voorzorgsmaatregelen voor koelmiddellekken........... 12
5.3 De koelmiddelleidingen voorbereiden ....................................... 13
5.3.1 Vereisten voor de koelmiddelleidingen ....................... 13
5.3.2 Materiaal koelmiddelleidingen..................................... 14
5.3.3 Leidingmaat selecteren............................................... 14
5.3.4 Koelmiddelaftaksets selecteren .................................. 15
5.3.5 Lengte koelmiddelleiding en hoogteverschil ............... 15
5.4 De elektrische bedrading voorbereiden..................................... 16
5.4.1 Over het voldoen aan de normen inzake elektriciteit.. 16
5.4.2 Vereisten voor beveiligingen....................................... 17
6 Installatie 17
6.1 Overzicht: Installatie .................................................................. 17
6.2 De units openen ........................................................................ 17
6.2.1 Over het openen van de units..................................... 17
6.2.2 De buitenunit openen.................................................. 17
6.3 De buitenunit monteren ............................................................. 17
6.3.1 Over de montage van de buitenunit............................ 17
6.3.2 Voorzorgsmaatregelen bij de montage van de
buitenunit .................................................................... 18
6.3.3 De installatiestructuur voorzien................................... 18
6.3.4 De buitenunit installeren ............................................. 18
6.3.5 Afvoer voorzien ............................................................ 18
6.3.6 Ervoor zorgen dat de buitenunit niet kan omvallen...... 18
6.4 De koelmiddelleiding aansluiten................................................. 19
6.4.1 Over het aansluiten van de koelmiddelleidingen ......... 19
6.4.2 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van
koelmiddelleidingen ..................................................... 19
6.4.3 Richtlijnen voor het buigen van leidingen .................... 19
6.4.4 Het uiteinde van een buis solderen.............................. 19
6.4.5 Gebruik van de afsluiter en servicepoort ..................... 20
6.4.6 Dichtgeknepen leidingen verwijderen .......................... 21
6.4.7 Koelmiddelleiding op buitenunit aansluiten.................. 21
6.4.8 Koelmiddelaftakset aansluiten ..................................... 22
6.5 De koelmiddelleiding controleren ............................................... 23
6.5.1 Over het controleren van de koelmiddelleidingen........ 23
6.5.2 Koelmiddelleiding controleren: Algemene richtlijnen ... 23
6.5.3 Koelmiddelleiding controleren: Opstelling.................... 23
6.5.4 Lektest uitvoeren.......................................................... 23
6.5.5 Vacuümdrogen............................................................. 24
6.6 Koelmiddelleidingen isoleren...................................................... 24
6.7 Koelmiddel bijvullen.................................................................... 24
6.7.1 Over koelmiddel bijvullen ............................................. 24
6.7.2 Voorzorgsmaatregelen voor het vullen met
koelmiddel.................................................................... 24
6.7.3 Bepalen hoeveel koelmiddel bijgevuld moet worden... 25
6.7.4 Koelmiddel vullen......................................................... 25
6.7.5 Foutcodes bij het vullen met koelmiddel ...................... 26
6.7.6 De label voor fluorhoudende broeikasgassen
bevestigen.................................................................... 26
6.8 De elektrische bedrading aansluiten .......................................... 27
6.8.1 Over het aansluiten van de elektrische bedrading....... 27
6.8.2 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van
elektrische bedrading................................................... 27
6.8.3 Richtlijnen bij het uitslaan van de uitbreekopeningen.. 28
6.8.4 Richtlijnen bij het aansluiten van elektrische
bedrading ..................................................................... 28
6.8.5 De elektrische bekabeling op de buitenunit
aansluiten..................................................................... 29
6.9 De installatie van de buitenunit voltooien ................................... 30
6.9.1 Transmissiebedrading voltooien .................................. 30
6.9.2 De buitenunit sluiten .................................................... 30
7 Configuratie 30
7.1 Overzicht: Configuratie............................................................... 30
7.2 Lokale instellingen uitvoeren ...................................................... 30
7.2.1 Over lokale instellingen................................................ 30
7.2.2 Toegang tot de componenten voor lokale instellingen. 31
7.2.3 Componenten voor lokale instellingen ......................... 31
7.2.4 Stand 1 of 2 activeren .................................................. 32
7.2.5 Gebruik van stand 1..................................................... 32
7.2.6 Gebruik van stand 2..................................................... 33
7.2.7 Stand 1 (en standaardsituatie): Controle instellingen .. 33
7.2.8 Stand 2: Lokale instellingen ......................................... 35
7.2.9 PC-configurator aansluiten op de buitenunit................ 38
7.3 Energie besparen en optimale werking ...................................... 38
7.3.1 Mogelijke hoofdgebruiksmethoden .............................. 38
7.3.2 Mogelijke comfortinstellingen....................................... 39
7.3.3 Voorbeeld: Automatische stand bij koelen................... 40
7.3.4 Voorbeeld: Automatische stand bij verwarmen............ 40
8 Inbedrijfstelling 41
8.1 Overzicht: Inbedrijfstelling .......................................................... 41
8.2 Voorzorgsmaatregelen bij de inbedrijfstelling............................. 41
8.3 Checklist voor de inbedrijfstelling ............................................... 41
8.4 Checklist tijdens inbedrijfstelling................................................. 42
8.4.1 Over proefdraaien ........................................................ 42
8.4.2 Proefdraaien (7-segmentendisplay)............................. 42
8.4.3 Proefdraaien (7-segmentendisplay)............................. 42
8.4.4 Correctie na abnormaal beëindigen van het
proefdraaien................................................................. 43
8.4.5 Gebruik van de unit...................................................... 43
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
2
VRV IV-S-systeem airconditioner
RXYSQ8~12TMY1B
4P404225-1B – 2017.02

1 Algemene veiligheidsmaatregelen

9 Aan de gebruiker overhandigen 43
10 Onderhoud en service 43
10.1 Overzicht: Onderhoud en service .............................................. 43
10.2 Voorzorgsmaatregelen inzake onderhoud ................................ 43
10.2.1 Elektrische gevaren voorkomen.................................. 43
10.3 Controlelijst jaarlijks onderhoud van de buitenunit .................... 44
10.4 Over de servicestand ................................................................ 44
10.4.1 Gebruik van de vacuümstand ..................................... 44
10.4.2 Koelmiddel aftappen ................................................... 44
11 Opsporen en verhelpen van storingen 44
11.1 Overzicht: Probleemoplossing................................................... 44
11.2 Voorzorgsmaatregelen bij het opsporen en verhelpen van
storingen.................................................................................... 44
11.3 Problemen op basis van storingscodes oplossen ..................... 45
11.3.1 Storingscodes: Overzicht ............................................ 45
12 Als afval verwijderen 48
13 Technische gegevens 49
13.1 Overzicht: Technische gegevens .............................................. 49
13.2 Afmetingen: Buitenunit .............................................................. 49
13.3 Serviceruimte: Buitenunit .......................................................... 51
13.4 Onderdelen: Buitenunit.............................................................. 53
13.5 Leidingschema: Buitenunit ........................................................ 55
13.6 Bedradingsschema: Buitenunit.................................................. 57
13.7 Technische specificaties: Buitenunit ......................................... 61
13.8 Capaciteitentabel: Binnenunit.................................................... 63
Voor de gebruiker 64
14 Over het systeem 64
14.1 Systeemlay-out.......................................................................... 64
15 Gebruikersinterface 64
16 Voor het gebruik 64
17 Bediening 65
17.1 Werkingsgebied......................................................................... 65
17.2 Gebruik van het systeem........................................................... 65
17.2.1 Over het gebruik van het systeem .............................. 65
17.2.2 Over koelen, verwarmen, alleen ventileren en
automatische werking ................................................. 65
17.2.3 Over verwarmen ......................................................... 65
17.2.4 Gebruik van het systeem ............................................ 65
17.3 Gebruik van het ontvochtigingsprogramma............................... 65
17.3.1 Over het ontvochtigingsprogramma ............................ 65
17.3.2 Gebruik van het ontvochtigingsprogramma ................ 66
17.4 Luchtstroomrichting instellen ..................................................... 66
17.4.1 Over de luchtstroomklep ............................................. 66
17.5 Master-gebruikersinterface instellen ......................................... 66
17.5.1 Over master-gebruikersinterface instellen .................. 66
17.5.2 Gebruikersinterface als master instellen (VRV DX) .... 66
17.5.3 Gebruikersinterface als master instellen (RA DX) ...... 67
17.5.4 Over besturingssystemen ........................................... 67
20 Opsporen en verhelpen van storingen 69
20.1 Storingscodes: Overzicht ........................................................... 70
20.2 Symptomen die geen storingen van het systeem zijn ................ 71
20.2.1 Symptoom: Het systeem werkt niet ............................. 71
20.2.2 Symptoom: Ventileren is mogelijk, maar koelen en
verwarmen werken niet................................................ 71
20.2.3 Symptoom: De ventilatorsnelheid stemt niet overeen
met de instelling ........................................................... 71
20.2.4 Symptoom: De luchtstroomrichting stemt niet
overeen met de instelling ............................................. 71
20.2.5 Symptoom: Uit het toestel komt witte rook
(binnenunit) .................................................................. 71
20.2.6 Symptoom: Uit het toestel komt witte rook
(binnenunit, buitenunit) ................................................ 71
20.2.7 Symptoom: Op het display van de gebruikersinterface staat "U4" of "U5", de unit stopt,
en start weer na enkele minuten.................................. 71
20.2.8 Symptoom: De airconditioners maken lawaai
(binnenunit) .................................................................. 71
20.2.9 Symptoom: De airconditioners maken lawaai
(binnenunit, buitenunit) ................................................ 72
20.2.10 Symptoom: De airconditioners maken lawaai
(buitenunit) ................................................................... 72
20.2.11 Symptoom: Er komt stof uit de unit .............................. 72
20.2.12 Symptoom: De units geven een geur af....................... 72
20.2.13 Symptoom: De ventilator van de buitenunit draait
niet ............................................................................... 72
20.2.14 Symptoom: Op het scherm staat "88".......................... 72
20.2.15 Symptoom: De compressor in de buitenunit stopt
niet na een korte verwarmingscyclus........................... 72
20.2.16 Symptoom: De binnenkant van een buitenunit is
warm, zelfs wanneer de unit is gestopt........................ 72
20.2.17 Symptoom: U voelt warme lucht wanneer de
binnenunit gestopt is .................................................... 72
21 Verplaatsen 72
22 Als afval verwijderen 72
23 Verklarende woordenlijst 72
1 Algemene
veiligheidsmaatregelen

1.1 Over de documentatie

▪ De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle
andere talen zijn vertalingen.
▪ Alle in dit document vermelde voorzorgen betreffen zeer
belangrijke punten en dienen dus steeds nauwgezet te worden nageleefd.
▪ De installatie van het systeem en allle handelingen beschreven in
de installatiehandleiding en de uitgebreide handleiding voor de installateur moeten door een erkende installateur uitgevoerd worden.
18 Energie besparen en optimale werking 67
18.1 Beschikbare hoofdgebruiksmethoden ....................................... 67
18.2 Mogelijke comfortinstellingen .................................................... 67
19 Onderhoud en service 68
19.1 Onderhoud na een lange periode van stilstand......................... 68
19.2 Onderhoud voor een lange periode van stilstand...................... 68
19.3 Over het koelmiddel .................................................................. 68
19.4 Dienst-na-verkoop en garantie .................................................. 68
19.4.1 Garantieperiode .......................................................... 68
19.4.2 Aanbevelingen voor onderhoud en inspectie .............. 68
19.4.3 Aanbevolen onderhouds- en inspectiecycli................. 69
19.4.4 Verkorte onderhouds- en vervangingscycli ................. 69
RXYSQ8~12TMY1B VRV IV-S-systeem airconditioner 4P404225-1B – 2017.02

1.1.1 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen

GEVAAR
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen als gevolg heeft.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Duidt op een situatie die elektrocutie kan veroorzaken.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
3
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Duidt op een situatie die brandwonden kan veroorzaken als gevolg van extreem hoge of lage temperaturen.
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR
Duidt op een situatie die een ontploffing kan veroorzaken.
WAARSCHUWING
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen als gevolg zou kunnen hebben.
WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL
VOORZICHTIG
Duidt op een situatie die kleine of matige verwondingen als gevolg zou kunnen hebben.
OPMERKING
Duidt op een situatie die schade aan apparatuur of eigendom zou kunnen berokkenen.
INFORMATIE
Duidt op nuttige tips of bijkomende informatie.
Symbool Verklaring
Lees de montagehandleiding, de gebruiksaanwijzing en het instructievel voor de bedrading alvorens te beginnen met de installatie.
Lees de servicehandleiding alvorens onderhouds­en servicewerkzaamheden uit te voeren.
Voor meer informatie, zie de uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker.
▪ Het volgende symbool staat vermeld op de units:
Dit betekent dat u geen elektrische en elektronische producten mag mengen met ongesorteerd huishoudelijk afval. Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van andere onderdelen moeten door een erkende installateur conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden. De units moeten voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld. Door ervoor te zorgen dat dit product op de juiste manier wordt weggeworpen, draagt u bij tot het voorkomen van mogelijke negatieve gevolgen voor milieu en menselijke gezondheid. Voor meer informatie, contacteer uw installateur of de plaatselijke overheid.
▪ Het volgende symbool staat vermeld op de batterijen:
Dit betekent dat de batterijen niet met ongesorteerd huishoudelijk afval gemengd mag worden. Indien onder het symbool een scheikundig symbool afgebeeld staat, betekent dit scheikundig symbool dat de batterij een zwaar metaal bevat over een bepaalde concentratie. Mogelijke scheikundige symbolen: Pb: lood (>0,004%). Wegwerpbatterijen moeten voor hergebruik door een gespecialiseerde installatie behandeld worden. Door ervoor te zorgen dat wegwerpbatterijen op de juiste manier worden weggeworpen, draagt u bij tot het voorkomen van mogelijke negatieve gevolgen voor milieu en menselijke gezondheid.

1.3 Voor de installateur

1.2 Voor de gebruiker

▪ Indien u twijfels heeft over de bediening van de unit, contacteer
uw installateur.
▪ Dit toestel mag worden gebruikt door kinderen vanaf 8 jaar en
personen met beperkte fysieke, zintuiglijke of mentale mogelijkheden of met een gebrek aan ervaring en kennis indien ze onder toezicht staan of onderricht zijn in het veilige gebruik van het toestel en de mogelijke gevaren begrijpen. Kinderen mogen niet met het toestel spelen. Reiniging en onderhoud door de gebruiker mogen niet worden uitgevoerd door kinderen zonder toezicht.
WAARSCHUWING
Om elektrische schokken of brand te vermijden:
▪ Spoel de unit NIET af.
▪ Bedien de unit NIET met natte handen.
▪ Plaats GEEN voorwerpen die water bevatten op de
unit.
OPMERKING
▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen
bovenop de unit.
▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.

1.3.1 Algemeenheden

Indien u twijfels heeft over de installatie of de bediening van de unit, contacteer uw dealer.
OPMERKING
Een foute installatie of bevestiging van apparatuur, uitrustingen of accessoires kan elektrische schokken, een kortsluiting, lekken, brand of schade aan de apparatuur of uitrustingen als gevolg hebben. Gebruik enkel accessoires, optionele apparatuur en uitrustingen en reserveonderdelen die door Daikin gemaakt of goedgekeurd werden.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de materialen die voor de installatie en de testen gebruikt worden, voldoen aan de geldende wetgeving (bovenop de instructies beschreven in de Daikin-documentatie).
VOORZICHTIG
Draag gepaste persoonlijke beschermingsuitrustingen (beschermende handschoenen, veiligheidsbril, enz.) wanneer u het systeem installeert of onderhoudt.
WAARSCHUWING
Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi deze weg zodat niemand, kinderen in het bijzonder, ermee kan spelen. Mogelijk risico: verstikking.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
4
VRV IV-S-systeem airconditioner
RXYSQ8~12TMY1B
4P404225-1B – 2017.02
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
▪ Raak tijdens of net na bedrijf GEEN
koelmiddelleidingen, waterleidingen of interne onderdelen aan. Deze kunnen te warm of te koud zijn. Geef ze de tijd om terug op een normale temperatuur te komen. Indien u deze toch moet aanraken, draag dan beschermende handschoenen.
▪ Raak per ongeluk lekkend koelmiddel NIET aan.
WAARSCHUWING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine dieren die in contact komen met elektrische onderdelen kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
VOORZICHTIG
Raak de luchtinlaat of de aluminiumlamellen van de unit NIET aan.
OPMERKING
▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen
bovenop de unit.
▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.
OPMERKING
Werkzaamheden aan de buitenunit worden best gepland bij droog weer om waterinsijpeling te voorkomen.
Conform de geldende wetgeving kan een logboek bij het product vereist worden; in dit logboek dienen dan minstens de volgende zaken bijgehouden: informatie over het onderhoud, de reparatiewerkzaamheden, de resultaten van testen, de stilstandperioden, enz.
Bovendien dienen minstens volgende informaties op een toegankelijke plaats bij het product voorzien te worden:
▪ Instructies om het systeem uit te schakelen in gevallen van nood
▪ De naam en het adres van de brandweer, de politie en een
ziekenhuis
▪ De naam, het adres en de telefoonnummers overdag en 's nachts
om onderhoud te bekomen
In Europa bevat EN378 de nodige richtlijnen voor dit logboek.

1.3.2 Plaats van installatie

▪ Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en
luchtcirculatie.
▪ Controleer of de plaats waarop de unit moet komen, bestand is
tegen het gewicht en de trillingen van de unit.
▪ Zorg ervoor dat de zone goed geventileerd wordt. Blokkeer GEEN
ventilatieopeningen.
▪ Controleer of de unit horizontaal staat.
▪ In plaatsen waar corroderend gas (zoals zwaveligzuurgas)
geproduceerd wordt. Corrosie aan de koperleidingen of gesoldeerde onderdelen kan de oorzaak zijn dat koelmiddel gaat lekken.

1.3.3 Koelmiddel

Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de installateur) van uw toepassing.
OPMERKING
Controleer of de installatie van de koelmiddelleidingen voldoet aan de geldende wetgeving. In Europa geldt EN378 als de van toepassing zijnde norm.
OPMERKING
Controleer of de lokale leidingen en aansluitingen niet aan spanningen onderhevig (kunnen) zijn.
WAARSCHUWING
Zet, tijdens testen, het product NOOIT onder een druk hoger dan de maximaal toegestane druk (vermeld op het naamplaatje van de unit).
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen wanneer koelmiddel zou lekken. Ventileer onmiddellijk de zone wanneer koelgas lekt. Mogelijke risico's:
▪ Te hoge koelmiddelconcentraties in een gesloten
ruimte kunnen leiden tot een gebrek aan zuurstof.
▪ Als koelgas in contact komt met vuur, kan giftig gas
ontstaan.
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR
Afpompen – Koelmiddellekken. Als u het systeem wil
afpompen en er zit een lek in het koelmiddelcircuit:
▪ Gebruik NIET de automatische afpompfunctie van de
unit die al het koelmiddel uit het systeem naar de buitenunit kan sturen. Mogelijk gevolg: Zelfontbranding en explosie van de compressor door lucht die in de draaiende compressor terechtkomt.
▪ Gebruik een afzonderlijk aftapsysteem zodat de
compressor van de unit NIET moet draaien.
WAARSCHUWING
Vang steeds het koelmiddel op. Laat ze NIET rechtstreeks vrij in de omgeving. Gebruik een vacuümpomp om de installatie leeg te pompen.
OPMERKING
Controleer of er geen gaslekken zijn als u alle leidingen heeft aangesloten. Gebruik stikstof om een gaslektest uit te voeren.
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ In mogelijke explosieve omgevingen.
▪ In plaatsen met toestellen of machines die elektromagnetische
golven uitzenden. Elektromagnetische golven kunnen het besturingssysteem storen, waardoor de apparatuur slecht kan werken.
▪ In plaatsen met brandgevaar omwille van lekkende ontvlambare
gassen (zoals verdunners of benzine), koolstofvezels, ontvlambaar stof.
RXYSQ8~12TMY1B VRV IV-S-systeem airconditioner 4P404225-1B – 2017.02
OPMERKING
▪ Om te voorkomen dat de compressor defect raakt, mag
u NIET meer bijvullen dan de gespecificeerde hoeveelheid koelmiddel.
▪ Als het koelmiddelsysteem moet worden geopend, dan
dient het koelmiddel te worden behandeld volgens de geldende wetgeving.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
5
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het systeem zit. Bovendien mag er pas koelmiddel worden bijgevuld nadat er een lekkagetest en een vacuümdroogprocedure is uitgevoerd.
▪ Zie het typeplaatje op de unit wanneer koelmiddel in het systeem
moet worden aangevuld. Daarop staan het type koelmiddel en de vereiste hoeveelheid.
▪ De unit werd in de fabriek met koelmiddel gevuld en sommige
systemen moeten, afhankelijk van de maat en lengte van de leidingen, bijkomend met koelmiddel worden gevuld.
▪ Gebruik uitsluitend gereedschap dat enkel en alleen voor het soort
koelmiddel bedoeld is om de vereiste drukweerstand te kunnen garanderen en om te beletten dat vreemde stoffen in het systeem terechtkomen.
▪ Vul als volgt met vloeibaar koelmiddel:
Als Dan
Er is een sifonbuis
(d.w.z. er zou iets zoals “Met vloeistofvulsifon” op de fles moeten staan)
Er is GEEN sifonbuis Vul bij met de ondersteboven
▪ Open koelmiddelflessen steeds traag.
▪ Vul bij met koelmiddel in vloeibare vorm. Het koelmiddel in
gasvormige fase toevoegen kan de normale werking verstoren.
VOORZICHTIG
Wanneer het bijvullen van koelmiddel is voltooid of tijdens een pauze, moet u de klep van de koelmiddeltank onmiddellijk sluiten. Als de klep niet onmiddellijk gesloten wordt, kan door de resterende druk extra koelmiddel worden bijgevuld. Mogelijk gevolg: Onjuiste hoeveelheid koelmiddel.
Vul bij met rechtopstaande fles.
staande fles.
WAARSCHUWING
Het gebruik en de installatie van de toepassing MOETEN voldoen aan de veiligheids- en milieumaatregelen gespecificeerd in de relevante reglementering.

1.3.5 Water

Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de installateur) van uw toepassing.
OPMERKING
Controleer of de kwaliteit van het water voldoet aan de EU­richtlijn 98/83EC.

1.3.6 Elektrisch

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
▪ Schakel alle elektrische voedingen UIT vooraleer u het
deksel van de schakelkast verwijdert, elektrische bedrading aansluit of elektrische onderdelen aanraakt.
▪ Schakel de elektrische voeding langer dan 1minuut uit
en meet de spanning op de aansluitklemmen van de condensatoren of elektrische onderdelen van de hoofdkring vooraleer u een onderhoud uitvoert. De spanning MOET onder de 50 V DC gevallen zijn vooraleer u elektrische onderdelen mag aanraken. Raadpleeg het bedradingsschema voor de plaats van de aansluitklemmen.
▪ Raak elektrische onderdelen NIET aan met natte
handen.
▪ Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het
servicedeksel verwijderd is.
WAARSCHUWING
Indien deze NIET standaard werd geplaatst, moet een hoofdschakelaar (of een ander middel om uit te schakelen) tussen de vaste bedrading geplaatst worden; deze schakelaar dient het contact van alle polen volledig te verbreken en te voldoen aan de vereisten van de overspanning-categorie-III-specificatie wanneer hij open staat.

1.3.4 Pekel

Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de installateur) van uw toepassing.
WAARSCHUWING
De gekozen pekel MOET voldoen aan de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen voor het geval pekel zou lekken. Indien pekel lekt, ventileer onmiddellijk de zone en neem contact op met uw plaatselijke verdeler.
WAARSCHUWING
De omgevingstemperatuur in de unit kan veel hoger oplopen dan die van de kamer, bv. 70°C. In geval van een pekellek kunnen hete onderdelen in de unit een gevaarlijke situatie creëren.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
6
VRV IV-S-systeem airconditioner
RXYSQ8~12TMY1B
4P404225-1B – 2017.02

2 Over de documentatie

WAARSCHUWING
▪ Gebruik ALLEEN koperdraden.
▪ Controleer of de lokale bedrading voldoet aan de
geldende wetgeving.
▪ Alle lokale bedradingen dienen conform het met het
product meegeleverd bedradingsschema uitgevoerd te worden.
▪ Knijp NOOIT gebundelde kabels samen en controleer
of ze niet met leidingen of scherpe randen in contact (kunnen) komen. Controleer of geen externe druk op de klemaansluitingen wordt uitgeoefend.
▪ Vergeet niet aarddraden te leggen. Aard de unit NIET
via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan elektrische schokken veroorzaken.
▪ Gebruik hiervoor een aparte voedingskring. Gebruik
NOOIT een elektrische voeding die met een ander toestel gedeeld wordt.
▪ Installeer zeker de vereiste zekeringen of
stroomonderbrekers.
▪ Plaats zeker een aardlekschakelaar. Als u dit niet doet,
kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
▪ Wanneer u de aardlekbeveiliging plaatst, controleer of
deze met de inverter compatibel is (bestand tegen hoogfrequente elektrische ruis), zodat de aardlekbeveiliging zich niet onnodig opent.
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen bij het installeren van voedingskabels:
▪ Sluit geen kabels met een verschillende dikte aan op
de voedingsklemmenstrook (loshangende voedingskabels kunnen abnormaal warm worden).
▪ Ga bij het aansluiten van draden met eenzelfde dikte te
werk zoals hieronder afgebeeld.
▪ Gebruik voor de bedrading de aangegeven
stroomdraad en sluit hem stevig aan; maak dan vast om druk van buitenuit op de klemmenstrook te voorkomen.
▪ Draai de klemschroeven vast met een geschikte
schroevendraaier. Een schroevendraaier met een kleine kop beschadigt de schroefkop en maakt degelijk vastzetten onmogelijk.
▪ Als klemschroeven te vast worden aangespannen,
dreigen ze te breken.
Leg de stroomtoevoerkabels op minstens 1 meter afstand van televisietoestellen en radio's om geen interferenties te hebben. Afhankelijk van de radiogolven volstaat een afstand van 1 meter soms niet.
WAARSCHUWING
▪ Controleer na het beëindigen van de elektriciteit of alle
elektrische onderdelen en aansluitklemmen in de elektriciteitskast veilig zijn aangesloten.
▪ Controleer of alle deksels dicht zijn vooraleer de unit
aan te zetten.
OPMERKING
Alleen van toepassing als de elektrische voeding driefasig is en de compressor een AAN/UIT-startmethode heeft.
Als een fase zich na een tijdelijke black-out kan omkeren en de stroomtoevoer gaat aan en uit terwijl het systeem in bedrijf is, installeer dan plaatselijk een beveiligingscircuit tegen faseomkering. Door het systeem in omgekeerde fase te laten draaien, kunnen de compressor en andere onderdelen stuk gaan.
2 Over de documentatie

2.1 Over dit document

Bedoeld publiek
Erkende installateurs + eindgebruikers
INFORMATIE
Dit apparaat is bedoeld voor gebruik door expert of opgeleide gebruikers in winkels, lichte industrie en op boerderijen, of voor commercieel gebruik door niet­deskundigen.
Documentatieset
Dit document is een onderdeel van een documentatieset. De volledige set omvat:
Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid:
▪ Veiligheidsinstructies te lezen vóór de installatie
▪ Formaat: Papier (in de doos van de buitenunit)
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing buitenunit:
▪ Instructies voor installatie en gebruik
▪ Formaat: Papier (in de doos van de buitenunit)
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker:
▪ De installatie voorbereiden, referentiegegevens,…
▪ Gedetailleerde stap per stap instructies en
achtergrondinformatie voor basis- en gevorderd gebruik
▪ Formaat: Digitale bestanden op http://www.daikineurope.com/
support-and-manuals/product-information/
Laatste herzieningen van de meegeleverde documentatie kunnen op de regionale Daikin-website of via uw dealer beschikbaar zijn.
De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle andere talen zijn vertalingen.
Technische gegevens
▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar
op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk).
▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op
het Daikin-extranet (authenticatie vereist).
RXYSQ8~12TMY1B VRV IV-S-systeem airconditioner 4P404225-1B – 2017.02
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
7

3 Over de doos

2
1
3
1
2
8 HP
2
1
10+12 HP
c
b
a
b
d

Voor de installateur

3 Over de doos

3.1 Overzicht: Over de doos

In dit hoofdstuk worden de stappen beschreven die u moet uitvoeren nadat de doos met de buitenunit ter plaatse is geleverd.
Het bevat informatie over:
▪ Uitpakken en omgaan met de units
▪ Accessoires van de units verwijderen
▪ Transportbeveiliging verwijderen
Denk aan de volgende punten:
▪ De unit moet bij de levering gecontroleerd worden op
beschadigingen. Elke vorm van beschadiging moet onmiddellijk aan de schadeverantwoordelijke van de transporteur gemeld worden.
▪ Breng de verpakte unit zo dicht mogelijk bij de uiteindelijke
installatieplaats om beschadiging tijdens het transport te voorkomen.
▪ Neem de volgende punten in acht bij het omgaan met de unit:
Breekbaar, ga voorzichtig om met de unit.
Houd de unit recht om beschadiging van de compressor te voorkomen.
▪ Beslis op voorhand waarlangs u de unit naar binnen zult brengen.

3.2 Buitenunit

3.2.1 De buitenunit uitpakken

3.2.2 Omgaan met de buitenunit

Draag de unit langzaam zoals weergegeven:
VOORZICHTIG
Raak de luchtinlaat of de aluminium vinnen van de unit NIET aan, dit om letsels te voorkomen.
Vorkheftruck. Een vorkheftruck mag alleen worden gebruikt wanneer de unit op de pallet blijft.
Kraan. In het geval van RXYSQ10+12 kunt u ook een kraan gebruiken en de unit als volgt ophijsen:
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
8
a Hijshaak b 2 verticale touwen (minstens 8m en Ø20mm) om de unit
omhoog te hijsen
c 1 horizontaal touw (ook bevestigd aan de hijshaak) om te
voorkomen dat de unit valt
d Beschermend materiaal (doeken, zacht materiaal) tussen
de touwen en de omkasting om deze laatste te beschermen
RXYSQ8~12TMY1B
VRV IV-S-systeem airconditioner
4P404225-1B – 2017.02

4 Over de units en opties

8 HP 10+12 HP
a
b
c
d
2× (8 HP) 1× (12 HP) 5× (=2+3) (10+12 HP)
e f g h
1
3 (12.3 N·m)3 (12.3 N·m)
2
2
1
a
b
WAARSCHUWING
Het zwaartepunt van de unit ligt aan de rechterkant (compressorzijde). Als u de unit ophijst met een kraan en u de hijshaak niet voorziet van een horizontaal touw, kan de unit vallen.

3.2.3 Accessoires van de buitenunit verwijderen

1 Verwijder het servicedeksel. Zie "6.2.2 De buitenunit
openen"op pagina17.
2 Verwijder de accessoires.
4 Over de units en opties

4.1 Overzicht: Over de units en opties

Dit hoofdstuk bevat informatie over:
▪ Identificatie van de buitenunit.
▪ De plaats van de buitenunit in de lay-out van het systeem.
▪ Met welke binnenunits en opties de buitenunits kunnen worden
gecombineerd.

4.2 Identificatie

OPMERKING
Wanneer meerdere units gelijktijdig geïnstalleerd of onderhouden worden, let op de servicepanelen NIET te verwisselen tussen verschillende modellen.

4.2.1 Identificatielabel: Buitenunit

Plaats
a Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
b Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing buitenunit
c Label gefluoreerde broeikasgassen
d Informatiesticker installatie
e Gasleiding accessoire 1 (8HP:Ø19,1mm;
10HP:Ø22,2mm; 12HP:Ø25,4mm)
f Gasleiding accessoire 2 (8HP:Ø19,1mm;
10HP:Ø22,2mm; 12HP:Ø25,4mm)
g Kabelbinder h Gasleiding accessoire 3 (12HP:Ø25,4mm naar
Ø28,6mm)

3.2.4 Transportbeveiliging verwijderen

Alleen voor RXYSQ10+12.
OPMERKING
Als de unit wordt gebruikt zonder eerst de transportbeveiliging te verwijderen, kunnen er abnormale trillingen of geluiden worden geproduceerd.
Modelidentificatie
Voorbeeld: R X Y S Q 12 TM Y1 B [*]
Code Uitleg
R Buiten luchtgekoeld
X Warmtepomp (niet-continu verwarmen)
Y Eén module
S S-reeks
Q Koelmiddel R410A
8~12 Capaciteitklasse
TM VRV IV-reeks
Y1 Voeding
B Europese markt
[*] Aanduiding kleine modelwijziging

4.3 Over de buitenunit

Deze montagehandleiding betreft het VRV IV-S, volledig door inverter aangedreven warmtepompsysteem.
Deze units zijn ontworpen voor installatie buitenshuis en zijn bedoeld voor lucht-lucht-warmtepomptoepassingen.
Specificatie RXYSQ8~12
Capaciteit Verwarmen 25,0~37,5kW
Koelen 22,4~33,5kW
Ontwerptemperatuur (omgeving)
Verwarmen –20~15,5°Cnatte bol
Koelen –5~52°Cdroge bol
RXYSQ8~12TMY1B VRV IV-S-systeem airconditioner 4P404225-1B – 2017.02
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
9

5 Voorbereiding

g
d d
c c
f
eb
a
g
f
e

4.4 Systeemlay-out

OPMERKING
Het systeem mag niet worden ontworpen bij een temperatuur van minder dan –15°C.
INFORMATIE
Niet elke combinatie van binnenunits is toegelaten. Zie
"4.5.2 Mogelijke combinaties van binnenunits" op pagina10 voor meer informatie.
a VRV IV-S-warmtepomp buitenunit
b Koelmiddelleiding
c VRV directe-expansiebinnenunit (DX)
d Gebruikersinterface (specifiek afhankelijk van het type
binnenunit)
e BP-box (vereist voor aansluiting van Residential Air (RA) of
Sky Air (SA) directe-expansiebinnenunits (DX))
f Residential Air (RA) directe-expansiebinnenunits (DX)
g Gebruikersinterface (draadloos, specifiek afhankelijk van
het type binnenunit)

4.5 Units en opties combineren

4.5.1 Over combinaties van units en opties

OPMERKING
Raadpleeg de recentste technische data voor de VRV IV­S-warmtepomp om zeker te zijn dat uw systeeminstallatie (buitenunit+binnenunit(s)) zal werken.
Het VRV IV-S-warmtepompsysteem kan worden gecombineerd met verschillende types binnenunit en is uitsluitend bedoeld voor gebruik met R410A.
Een overzicht van de beschikbare units vindt u in de productcatalogus voor VRV IV-S.
Hierna vindt u een overzicht van de toegelaten combinaties van binnen- en buitenunits. Niet alle combinaties zijn toegelaten. De combinaties zijn onderworpen aan regels (combinatie tussen buiten­binnen, combinaties tussen binnenunits, enz.) vermeld in de technische data.

4.5.2 Mogelijke combinaties van binnenunits

In het algemeen kunnen de volgende types binnenunit worden aangesloten op een VRV IV-S-warmtepompsysteem. Deze lijst is niet beperkend en hangt af van zowel de combinaties van de buitenunitmodellen als de binnenunitmodellen.
▪ VRV directe-expansiebinnenunits (DX) (lucht/luchttoepassingen).
▪ SA/RA (Sky Air/Residential Air) directe-expansiebinnenunits (DX)
(lucht/luchttoepassingen). Hierna naar verwezen als RA DX­binnenunits. Voor deze binnenunits is een BP-box vereist.
▪ AHU (lucht/luchttoepassingen): EKEXV-set+EKEQ-box vereist,
afhankelijk van toepassing.
▪ Luchtgordijn (lucht/luchttoepassingen): CYV/CAV-reeks (Biddle),
afhankelijk van toepassing.
INFORMATIE
▪ VRVDX-binnenunits mogen niet worden gecombineerd
met RADX-binnenunits.
▪ RADX-binnenunits mogen niet worden gecombineerd
met AHU-binnenunits.
▪ RADX-binnenunits mogen niet worden gecombineerd
met luchtgordijnbinnenunits.

4.5.3 Mogelijke opties voor de buitenunit

INFORMATIE
Zie de technische data voor de recentste optienamen.
Koelmiddelaftakkit
Beschrijving Modelnaam
Refnet-verdeler KHRQ22M29H
KHRQ22M64H
Refnet-verbinding KHRQ22M20T
KHRQ22M29T9
KHRQ22M64T
Zie "5.3.4 Koelmiddelaftaksets selecteren" op pagina 15 voor de selectie van de optimale aftakset.
Adapter voor externe besturing (DTA104A61/62)
Voor specifieke werking met een externe input van een centrale besturing kan de externe besturingsadapter worden gebruikt. Instructies (groep of individueel) kunnen worden gegeven voor geluidsarme werking en werking met beperkt stroomverbruik.
De externe besturingsadapter moet in de binnenunit worden geïnstalleerd.
Kabel PC-configurator (EKPCCAB)
Bij de inbedrijfstelling kunnen verschillende lokale instellingen worden ingesteld met behulp van een pc-interface. Voor deze optie is de EKPCCAB vereist; dit is een specifieke kabel voor communicatie met de buitenunit. De software van de gebruikersinterface is beschikbaar op http://www.daikineurope.com/
support-and-manuals/software-downloads/.
5 Voorbereiding

5.1 Overzicht: Voorbereiding

In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet weten alvorens u ter plaatse gaat.
Het bevat informatie over:
▪ Installatieplaats voorbereiden
▪ Koelmiddelleiding voorbereiden
▪ Elektrische bedrading voorbereiden

5.2 De installatieplaats voorbereiden

Installeer de unit NIET op een plaats die vaak als werkplaats wordt gebruikt. Wanneer bouwwerken (bijv. slijpwerk) worden uitgevoerd waarbij veel stof wordt geproduceerd, moet de unit worden afgedekt.
Kies een installatieplaats met voldoende ruimte om de unit in en uit de site te kunnen dragen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
10
VRV IV-S-systeem airconditioner
RXYSQ8~12TMY1B
4P404225-1B – 2017.02
5 Voorbereiding
b
c
a
a
b
c
d
c
d

5.2.1 Vereisten inzake de plaats waar de buitenunit geïnstalleerd wordt

INFORMATIE
Lees ook de volgende vereisten:
▪ Algemene vereisten voor de installatieplaats. Zie het
hoofdstuk "Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de veiligheid".
▪ Vereisten voor de serviceruimte. Zie het hoofdstuk
"Technische gegevens".
▪ Vereisten koelmiddelleiding (lengte, hoogteverschil).
Zie verder in dit hoofdstuk "Voorbereiding".
VOORZICHTIG
Toestel niet toegankelijk voor iedereen; installeer het op een beveiligde plaats die niet voor iedereen toegankelijk is.
Deze units, binnen- en buitenunit, zijn zowel geschikt voor commerciële als kleinindustriële toepassingen.
OPMERKING
Dit is een klasse A-product. In een residentiële omgeving kan dit product radiostoringen veroorzaken, en dan moet de gebruiker de gepaste maatregelen treffen.
OPMERKING
De in deze handleiding beschreven apparatuur kan elektronische ruis veroorzaken afkomstig van radiofrequentie-energie. De apparatuur voldoet aan specificaties die een redelijke bescherming moeten bieden tegen dergelijke interferentie. De garantie dat in een specifieke installatie geen interferentie zal optreden, kan echter niet worden gegeven.
Het is dan ook aan te raden de apparatuur en elektrische draden op een gepaste afstand van stereotoestellen, pc's, enz. te installeren.
In plaatsen met een slechte ontvangst, moet de afstand 3m of meer bedragen om elektromagnetische storingen van andere apparatuur te voorkomen en moeten de voedings- en transmissieleidingen in kabelbuizen liggen.
▪ Kies een plaats waar de unit zoveel mogelijk uit de regen staat.
▪ Zorg ervoor dat ingeval van een waterlek, het water geen schade
kan veroorzaken aan de installatieruimte en de omgeving.
▪ Kies een plaats waar de warme/koude lucht uit de unit of het
lawaai ervan NIEMAND stoort.
▪ De lamellen van de warmtewisselaar zijn scherp en kunnen
iemand verwonden. Kies een installatieplaats waar er geen risico is dat iemand zich kan verwonden (in het bijzonder in omgevingen waar kinderen spelen).
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ Geluidsgevoelige zones (zoals naast een slaapkamer), zodat het
geproduceerd geluid in bedrijf geen overlast veroorzaakt. Opmerking: Als het geproduceerd geluid in reële omstandigheden wordt gemeten, kan de gemeten waarde omwille van omgevingsgeluiden en geluidsreflecties groter zijn dan het in de specificaties onder Geluidspectrum vermeld geluidsdrukniveau.
▪ Plaatsen met nevels van mineraalolie, oliespray of dampen in de
lucht. Plastic onderdelen kunnen worden aangetast en van het toestel vallen of waterlekken veroorzaken.
Het is NIET aangewezen de unit op de volgende plaatsen te installeren, omdat deze plaatsen de levensduur van de unit kunnen verkorten:
▪ Waar de spanning veel schommelt
▪ In voertuigen of schepen
▪ In de aanwezigheid van zuur- of alkalinedampen
Installatie aan de kust. Zorg ervoor dat de buitenunit NIET rechtstreeks aan zeewind wordt blootgesteld. Dit om corrosie door het hoge zoutgehalte van de lucht te voorkomen (kan de levensduur van de unit verkorten).
Installeer de buitenunit uit rechtstreekse zeewind.
Voorbeeld: Achter het gebouw.
Installeer een afscherming tegen de wind als de buitenunit aan rechtstreekse zeewind wordt blootgesteld.
▪ Hoogte van afscherming tegen wind≥1,5×hoogte van buitenunit
▪ Let bij de installatie van de afscherming tegen de wind op de
vereisten inzake de serviceruimte.
a Zeewind b Gebouw c Buitenunit d Afscherming tegen wind
Hevige wind (≥18km/u) die tegen de luchtuitlaat van de buitenunit blaast, veroorzaakt kortsluiting (luchtaanzuiging of -uitblaas). Dit kan de volgende gevolgen met zich meebrengen:
▪ een vermindering van de capaciteit in bedrijf;
▪ een snellere en meer regelmatige ijsvorming tijdens het
verwarmen;
▪ stilvallen door een te lage of een te hoge druk;
▪ een gebroken ventilator (als hevige wind constant tegen de
ventilator blaast, kan deze beginnen zeer snel te draaien en na een tijdje breken).
Er wordt geadviseerd een stootplaat te monteren wanneer de luchtuitlaat aan wind blootgesteld is.
Draai de luchtuitlaatkant in de richting van de muur van het gebouw, hek of scherm.
RXYSQ8~12TMY1B VRV IV-S-systeem airconditioner 4P404225-1B – 2017.02
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
11
5 Voorbereiding
a
a
a
b
a
b
c
c
d
T
AO
(°C WB)
a b
20
15.5 15
10
5
0
–5
–10
–15
–20
10 15 20 25
27
30
T
AI
(°C DB)
a Controleer of er voldoende installatieruimte is
Plaats de uitlaatzijde in een rechte hoek op de richting van de wind.
a Belangrijkste windrichting
b Luchtuitlaat

5.2.2 Bijkomende vereisten inzake de installatieplaats van de buitenunit in koude klimaten

Bescherm de buitenunit tegen directe sneeuwval en zorg ervoor dat de buitenunit NOOIT ingesneeuwd raakt.
OPMERKING
Wanneer de unit wordt gebruikt om te verwarmen bij een lage buitentemperatuur en een hoge vochtigheidsgraad, neem dan voorzorgsmaatregelen om de afvoeropeningen van de unit vrij te houden.
Verwarmen:
a Werkingsbereik verwarmen
b Werkingsbereik
TAI Binnentemperatuur
TAO Buitentemperatuur
Als de unit wordt geselecteerd om te werken bij een omgevingstemperatuur van minder dan –5°C gedurende minstens 5 dagen, met een relatieve vochtigheidsgraad van meer dan 95%, dan bevelen wij aan om een Daikin­reeks te gebruiken die specifiek is ontworpen voor dergelijke toepassingen en/of om contact op te nemen met uw dealer voor meer informatie.
a Afdakje tegen de sneeuw
b Voetstuk (minimale hoogte = 150mm)
c Belangrijkste windrichting
d Luchtuitlaat
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
12

5.2.3 Voorzorgsmaatregelen voor koelmiddellekken

Over voorzorgsmaatregelen voor koelmiddellekken
De installateur en systeemdeskundige moeten de veiligheid garanderen in geval van lekken in overeenstemming met de lokale reglementeringen en normen. Bij gebrek aan lokale reglementeringen, kunnen de volgende normen gelden.
Dit systeem werkt met R410A als koelmiddel. R410A is op zich een volledig veilig, niet-toxisch en niet-brandbaar koelmiddel. Niettemin moet de ruimte waarin het systeem wordt geïnstalleerd, groot genoeg zijn. Dit verzekert dat het maximale concentratiepeil van koelgas niet wordt overschreden, ingeval dat er een groot lek in het systeem zou ontstaan, overeenkomstig de lokale reglementeringen en normen ter zake.
Over het maximum concentratieniveau
De maximale hoeveelheid koelmiddel en de berekening van de maximale koelmiddelconcentratie zijn rechtstreeks gerelateerd aan de ruimte waarin personen verblijven en waarin het koelmiddel dus zou kunnen lekken.
De meeteenheid van de concentratie is kg/m3 (het gewicht in kg van het koelgas in een volume van 1m3 van de gebruikte ruimte).
De lokale reglementeringen en normen betreffende de maximaal toelaatbare concentratie moeten worden nageleefd.
RXYSQ8~12TMY1B
VRV IV-S-systeem airconditioner
4P404225-1B – 2017.02
5 Voorbereiding
b
a
a
b
Volgens de Europese Norm terzake is de maximaal toelaatbare concentratie van koelmiddel in een ruimte met mensen voor R410A beperkt tot 0,44kg/m3.
a Richting van de koelmiddelstroom
b Ruimte waarin zich een koelmiddellek heeft voorgedaan
(uitstromen van alle koelmiddel uit het systeem)
Let vooral op met plaatsen waar het koelgas kan blijven hangen, zoals kelderverdiepingen enz., omdat koelgas zwaarder is dan lucht.
Controle van het maximum concentratieniveau
Controleer het maximale concentratiepeil zoals beschreven in de onderstaande stappen 1 tot 4 en neem de nodige maatregelen om eraan te voldoen.
1 Bereken de hoeveelheid koelmiddel (kg) in elk systeem
afzonderlijk.
Formule A+B=C
A Hoeveelheid koelmiddel in een systeem met
één unit (hoeveelheid koelmiddel waarmee het systeem is gevuld voordat het de fabriek verlaat)
B Hoeveelheid extra koelmiddel (lokaal
bijgevulde hoeveelheid koelmiddel)
C Totale hoeveelheid koelmiddel (kg) in het
systeem
OPMERKING
Als één enkel koelmiddelsysteem in 2 volledig onafhankelijke koelsystemen is opgedeeld, dient u de hoeveelheid koelmiddel te gebruiken waarmee elk afzonderlijk systeem is gevuld.
2 Bereken het volume van de ruimte (m3) waar de binnenunit is
geïnstalleerd. Bereken in de volgende gevallen het volume van (D), (E) als één ruimte of als de kleinste ruimte.
D Als er geen kleinere opdelingen zijn van de ruimte:
E Als de ruimte opgedeeld is, maar een opening
aanwezig is tussen de ruimten die voldoende groot is om een vrije luchtcirculatie toe te laten.
a Opening tussen ruimten
b Scheiding (Als er een opening is zonder deur of als
er boven of onder de deur openingen zijn die elk in grootte equivalent zijn aan 0,15% of meer van het vloeroppervlak.)
3 Bereken de koelmiddeldichtheid aan de hand van de resultaten
van de berekeningen in stap 1 en 2 hiervoor. Als het resultaat van de voorgaande berekening groter is dan de maximaal toelaatbare concentratie, moet een ventilatieopening naar de ruimte ernaast worden voorzien.
Formule F/G≤H
F Totaal volume koelmiddel in het
koelmiddelsysteem
G Volume (in m3) van de kleinste ruimte met
een binnenunit
H Maximale concentratie (kg/m3)
4 Bereken de koelmiddeldichtheid met het volume van de ruimte
waar de binnenunit is geïnstalleerd en de ruimte ernaast. Voorzie ventilatieopeningen in de deur van de ruimtes ernaast tot de koelmiddeldichtheid kleiner is dan de maximaal toelaatbare concentratie.

5.3 De koelmiddelleidingen voorbereiden

5.3.1 Vereisten voor de koelmiddelleidingen

INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in hoofdstuk “Algemene veiligheidsmaatregelen”.
RXYSQ8~12TMY1B VRV IV-S-systeem airconditioner 4P404225-1B – 2017.02
OPMERKING
Voor R410A-koelmiddel moeten strikte voorzorgsmaatregelen worden genomen om het systeem schoon, droog en afgedicht te houden.
▪ Schoon en droog: voorkom dat vreemd materiaal (zoals
minerale olie of vocht) in het systeem terechtkomt.
▪ Afgedicht: R410A bevat geen chloor en is niet
schadelijk voor de ozonlaag die de aarde tegen schadelijke ultraviolette straling beschermt. Wanneer R410A vrijkomt, kan dit wel in kleine mate bijdragen aan het broeikaseffect. Om deze reden verdient de afdichting van de installatie bijzondere aandacht.
OPMERKING
De leidingen en andere drukvoerende delen moeten geschikt zijn voor koelmiddel. Gebruik met fosforzuur gedeoxideerde, naadloze koperen leidingen voor koelmiddel.
▪ Vreemde stoffen in de leidingen, waaronder oliën die tijdens de
fabricage worden gebruikt, mogen niet meer dan 30 mg/10 m bedragen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
13
5 Voorbereiding
t
Ø
A
B-1 B-2
C-1 C-2 C-3 C-4 E E E E
1 1
3-1 3-2 3-3 3-4
A
D
RA DXVRV DX
D
4
4
5 5 5 5
2 2
2 2
a
e
b c
d

5.3.2 Materiaal koelmiddelleidingen

Materiaal leidingen: Met fosforzuur gedeoxideerd naadloos
koper.
Hardingsgraad en dikte leidingen:
Buitendiameter
Hardingsgraad Dikte (t)
(a)
(Ø)
6,4mm (1/4")
Gegloeid (O) ≥0,80mm
9,5mm (3/8")
12,7mm (1/2")
15,9mm (5/8") Gegloeid (O) ≥0,99mm
19,1mm (3/4")
Halfhard (1/2H) ≥0,80mm
22,2mm (7/8")
25,4mm (1") Halfhard (1/2H) ≥0,88mm
28,6mm (1‑1/8") Halfhard (1/2H) ≥0,99mm
(a) Afhankelijk van de toepasselijke wetgeving en de
maximum bedrijfsdruk van de unit (zie "PS High" op het naamplaatje van de unit), zijn mogelijk dikkere leidingen vereist.

5.3.3 Leidingmaat selecteren

Bepaal de geschikte maat aan de hand van de volgende tabellen en de afbeelding (alleen als referentie).
INFORMATIE
▪ VRVDX-binnenunits mogen niet worden gecombineerd
met RADX-binnenunits.
▪ RADX-binnenunits mogen niet worden gecombineerd
met AHU-binnenunits.
▪ RADX-binnenunits mogen niet worden gecombineerd
met luchtgordijnbinnenunits.
INFORMATIE
In het geval van RXYSQ8: Als RADX-binnenunits worden geïnstalleerd, moet lokale instelling [2‑41] (= type geïnstalleerde binnenunits) worden geconfigureerd. Zie
"7.2.8Stand 2: Lokale instellingen"op pagina35.
In het geval van RXYSQ10+12: Het type van de binnenunits wordt automatisch gedetecteerd.
▪ Neem de leidingdiameter die het dichtst bij de gevraagde diameter
ligt.
▪ Gebruik de gepaste adapterstukken voor de overgang van
leidingen met inch-maten naar leidingen met mm-maten (lokaal te voorzien).
▪ Wijzig de berekening voor extra koelmiddel zoals beschreven in
"6.7.3 Bepalen hoeveel koelmiddel bijgevuld moet worden" op pagina25.
A: Leiding tussen buitenunit en (eerste) koelmiddelaftakset
Wanneer de equivalente leidinglengte tussen de buiten- en de binnenunits 90m of meer bedraagt, moeten dikkere hoofdleidingen (zowel gaszijdig als vloeistofzijdig) worden gebruikt. Afhankelijk van de lengte van de leiding kan de capaciteit afnemen. Maar zelfs in een dergelijk geval moet de maat van de hoofdleidingen worden vergroot. Meer specificaties vindt u in de technische data.
a Buitenunit b Hoofdleidingen c Vergroten d Eerste koelmiddelaftakkit e Binnenunit
Type capaciteit buitenunit (HP)
Leidingmaat (buitendiameter) (mm)
Gasleiding Vloeistofleiding
StandaardVergroot StandaardVergroot
8 19,1 22,2 9,5 12,7
10 22,2 25,4
12 25,4
(a) Indien de maat NIET verkrijgbaar is, is vergroting NIET
toegelaten.
(b) Indien de maat NIET verkrijgbaar is, is een vergroting naar
28,6mm toegelaten.
(b)
(a)
28,6 12,7 15,9
B: Leiding tussen koelmiddelaftaksets
Kies uit de volgende tabel volgens het type van de totale capaciteit van de stroomafwaarts aangesloten binnenunits. De diameter van de aansluitleiding mag niet groter zijn dan die van de koelmiddelleiding die is bepaald door de algemene modelnaam van het systeem.
1 Buitenunit 2 Koelmiddelaftaksets
3-1~3-4 VRVDX-binnenunits
4 BP-units 5 RADX-binnenunits
A Leiding tussen buitenunit en (eerste) koelmiddelaftakset
B-1 B-2 Leiding tussen koelmiddelaftaksets
C-1~C-4 Leidingen tussen koelmiddelaftakset en binnenunit
Wanneer de vereiste leidingdiameters (inch-maten) niet verkrijgbaar zijn, mag u ook andere diameters (mm-maten) gebruiken; houd hierbij rekening met de volgende punten:
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
D Leiding tussen koelmiddelaftakset en BP-unit E Leiding tussen BP-unit en RADX-binnenunit
14
Capaciteitsindex
binnenunit
Leidingmaat (buitendiameter) (mm)
Gasleiding Vloeistofleiding
<150 15,9 9,5
150≤x<200 19,1
200≤x<290 22,2
290≤x<390 28,6 12,7
Voorbeeld: Stroomafwaartse capaciteit voor B-1 = capaciteitsindex van unit 3-1 + capaciteitsindex van unit 3-2
C: Leidingen tussen koelmiddelaftakset en binnenunit
Gebruik dezelfde diameters als die van de aansluitingen (vloeistof, gas) op de binnenunits. De diameters van binnenunits zijn als volgt:
Capaciteitsindex
binnenunit
15~50 12,7 6,4
Leidingmaat (buitendiameter) (mm)
Gasleiding Vloeistofleiding
RXYSQ8~12TMY1B
VRV IV-S-systeem airconditioner
4P404225-1B – 2017.02
5 Voorbereiding
Capaciteitsindex
binnenunit
63~140 15,9 9,5
200 19,1
250 22,2
Leidingmaat (buitendiameter) (mm)
Gasleiding Vloeistofleiding
D: Leiding tussen koelmiddelaftakset en BP-unit
Totale capaciteitsindex van aangesloten
binnenunits
15~62 12,7 6,4
63~149 15,9 9,5
150~208 19,1
Leidingmaat (buitendiameter) (mm)
Gasleiding Vloeistofleiding
E: Leiding tussen BP-unit en RA DX-binnenunit
Capaciteitsindex
binnenunit
15~42 9,5 6,4
50 12,7
60 9,5
71 15,9
Leidingmaat (buitendiameter) (mm)
Gasleiding Vloeistofleiding

5.3.4 Koelmiddelaftaksets selecteren

Voor een voorbeeld met leidingen, zie "5.3.3 Leidingmaat
selecteren"op pagina14.
Refnet-verbinding aan de eerste aftakking (vanaf de buitenunit)
Wanneer als eerste aftakking vanaf de kant van de buitenunit een refnet-verbinding wordt gebruikt, kunt u deze kiezen uit de volgende tabel volgens de capaciteit van de buitenunit. Voorbeeld: Refnet­verbinding A→B‑1.
Type capaciteit buitenunit (HP) Koelmiddelaftakset
8+10 KHRQ22M29T9
12 KHRQ22M64T
Refnet-verbindingen bij andere aftakkingen
Kies voor andere refnet-verbindingen dan de eerste aftakking het juiste model aftakset op basis van de totale capaciteitsindex van alle binnenunits die na de koelmiddelaftakking zijn aangesloten.
Voorbeeld: Refnet-verbinding B‑1→C‑1.
Capaciteitsindex binnenunit Koelmiddelaftakset
<200 KHRQ22M20T
200≤x<290 KHRQ22M29T9
290≤x<390 KHRQ22M64T
Refnet-verdelers
Kies uit de volgende tabel volgens de totale capaciteit van alle onder de refnet-verdeler aangesloten binnenunits.
Capaciteitsindex binnenunit Koelmiddelaftakset
<200 KHRQ22M29H
200≤x<290
290≤x<390 KHRQ22M64H
INFORMATIE
Op een verdeler kunnen maximum 8 aftakkingen worden aangesloten.

5.3.5 Lengte koelmiddelleiding en hoogteverschil

De leidinglengten en hoogteverschillen moeten voldoen aan de volgende vereisten. Twee patronen komen aan bod:
• Buitenunit met 100% VRVDX-binnenunits
• Buitenunit met 100% RADX-binnenunits
Vereiste Limiet
RXYSQ8 RXYSQ10 RXYSQ12
VRVDX RADX VRVDX RADX VRVDX RADX
Maximale reële leidinglengte
▪ Voorbeeld 1.1, unit8: a+b+c+d+e+f+g+p≤Limit
▪ Voorbeeld 1.2, unit6: a+b+h≤Limiet
▪ Voorbeeld 1.2, unit8: a+i+k≤Limiet
▪ Voorbeeld 1.3, unit8: a+i≤Limiet
▪ Voorbeeld 2, unit18: a+b+m≤Limiet
Maximale equivalente leidinglengte
Maximale totale leidinglengte
▪ Voorbeeld 1.1: a+b+c+d+e+f+g+h+i+j+k+l+m+n+p≤Limiet
▪ Voorbeeld 2: a+b+c+d+e+f+g+h+i+j+k+l+m≤Limiet
Minimale lengte buitenunit-eerste koelmiddelaftakset
▪ Voorbeeld 2: Limiet≤a
Maximale lengte eerste aftakset-binnenunit
▪ Voorbeeld 1.1, unit8: b+c+d+e+f+g+p≤Limiet
▪ Voorbeeld 1.2, unit6: b+h≤Limiet
▪ Voorbeeld 1.2, unit8: i+k≤Limiet
▪ Voorbeeld 1.3, unit8: i≤Limiet
▪ Voorbeeld 2, unit18: b+m≤Limiet
(a)
100m 80m 120m 80m 120m 80m
130m 100m 150m 100m 150m 100m
300 140m 300m 140m 300m 140m
Nvt 5m Nvt 5m Nvt 5m
40m 40m 40m 40m 40m 40m
RXYSQ8~12TMY1B VRV IV-S-systeem airconditioner 4P404225-1B – 2017.02
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
15
5 Voorbereiding
a
A
h i j k l m n
B C D E F G
p
b c d e f
1 2 3 4 5 6 7
8
g
H1
H2
H3
a
c
d
f
H1
BP1
g
h
b
A
l
m
BP3
18
17
131211
H4
e
i
BP2
j
k
161514
H2
H5
a
b
c d e f
i
k
j
g h
A B
1 2 3 4 5 6
7 8
H1
H2
a
c
b d e fig h
1 2 3 4 5 6 7
8
H1
H2
Vereiste Limiet
Maximale lengte buitenunit-BP
▪ Voorbeeld 2, BP3: a+b≤Limiet
Minimale en maximale lengte BP­binnenunit
▪ Voorbeeld 2, unit 18: Min.≤m≤Max.
Maximaal hoogteverschil buitenunit-binnenunit
Maximaal hoogteverschil binnenunit-binnenunit
▪ Voorbeelden: H2≤Limiet
Maximaal hoogteverschil buitenunit-BP
▪ Voorbeeld 2: H3≤Limiet
Maximaal hoogteverschil BP-BP
▪ Voorbeeld 2: H4≤Limiet
Maximaal hoogteverschil BP-binnenunit
▪ Voorbeeld 2: H5≤Limiet
(a) Neem een equivalente leidinglengte van refnet-verbinding=0,5m en refnet-verdeler=1m (voor berekeningsdoeleinden van equivalente
leidinglengte, niet voor berekeningen van de koelmiddelvulling).
Voorbeeld 1 (VRVDX-binnenunits) Voorbeeld 2 (RADX-binnenunits)
Voorbeeld 1.1
Capaciteitsindex binnenunit<60 Nvt 2~15m Nvt 2~15m Nvt 2~15m
Capaciteitsindex binnenunit=60 Nvt 2~12m Nvt 2~12m Nvt 2~12m
Capaciteitsindex binnenunit=71 Nvt 2~8m Nvt 2~8m Nvt 2~8m
Buitenunit hoger dan binnenunit
▪ Voorbeelden: H1≤Limiet
Buitenunit lager dan binnenunit 40m 40m 40m
RXYSQ8 RXYSQ10 RXYSQ12
VRVDX RADX VRVDX RADX VRVDX RADX
Nvt 55m Nvt 55m Nvt 55m
50m 30m 50m 30m 50m 30m
15m 15m 15m 15m 15m 15m
Nvt 30m Nvt 30m Nvt 30m
Nvt 15m Nvt 15m Nvt 15m
Nvt 5m Nvt 5m Nvt 5m
1~8 VRVDX-binnenunits
11~18 RADX-binnenunits

5.4 De elektrische bedrading voorbereiden

5.4.1 Over het voldoen aan de normen inzake elektriciteit

Deze apparatuur is conform met:
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
16
Refnet-verbinding Refnet-verdeler
BP-box
Voorbeeld 1.2
Voorbeeld 1.3
▪ Deze apparatuur is conform met EN/IEC 61000‑3‑12 op
voorwaarde dat de systeemimpedantie Ssc groter dan of gelijk aan Ssc is op het interfacepunt tussen de voeding van de gebruiker en het openbare systeem.
▪ EN/IEC 61000‑3‑12 = Europese/internationale technische norm
die de grenzen vastlegt inzake harmonische stromen geproduceerd door apparatuur aangesloten op openbare laagspanningssystemen met een ingangsstroom >16 A en ≤75A per fase.
▪ Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de installateur of de
gebruiker van de apparatuur om ervoor te zorgen, indien nodig in overleg met de distributienetwerkbeheerder, dat de
VRV IV-S-systeem airconditioner
RXYSQ8~12TMY1B
4P404225-1B – 2017.02

6 Installatie

8 HP 10+12 HP
apparatuur alleen wordt aangesloten op een voeding met een kortsluitvermogen Ssc dat groter dan of gelijk is aan de minimum Ssc-waarde.
Model Minimumwaarde van S
RXYSQ8 910kVA
RXYSQ10 564kVA
RXYSQ12 615kVA
sc

5.4.2 Vereisten voor beveiligingen

De voeding moet worden beveiligd met behulp van de vereiste beveiligingen, met name een hoofdschakelaar, een trage zekering op elke fase en een aardlekbeveiliging volgens de geldende wetgeving.
De keuze en maat van de bedrading moet gebeuren conform de geldende wetgeving op basis van de informatie in de onderstaande tabel.
Model Minimum
circuitampère
RXYSQ8 18,5A 25A
RXYSQ10 22A 25A
RXYSQ12 24A 32A
Voor alle modellen:
▪ Fase en frequentie: 3N~50Hz
▪ Spanning: 380-415V
▪ Doorsnede transmissiekabels:
Aanbevolen
zekeringen
INFORMATIE
Voor de installatie van de binnenunit (binnenunit monteren, koelmiddelleiding aansluiten op de binnenunit, elektrische bedrading aansluiten op de binnenunit …), zie de montagehandleiding van de binnenunit.

6.2 De units openen

6.2.1 Over het openen van de units

Soms moet u de unit openen. Voorbeeld:
▪ Bij het aansluiten van de koelmiddelleidingen
▪ Wanneer u de elektrische bedrading moet aansluiten
▪ Wanneer u onderhoudswerkzaamheden op de unit moet uitvoeren
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het servicedeksel verwijderd is.

6.2.2 De buitenunit openen

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Transmissiebedrading Plastic snoeren met mantel van
Maximale kabellengte
(= afstand tussen buitenunit en verste binnenunit)
Totale kabellengte
(= afstand tussen buitenunit en alle binnenunits)
Als de totale transmissiebedrading buiten deze waarden valt, kan het een communicatiestoring veroorzaken.
0,75 tot 1,25mm² of kabels (2-
aderige draden)
300m
600m
6 Installatie

6.1 Overzicht: Installatie

In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u ter plaatse moet doen en weten om het systeem te installeren.
Typische werkstroom
Een typische installatie bestaat uit de volgende stappen:
▪ De buitenunit monteren.
▪ De binnenunits monteren.
▪ De koelmiddelleiding aansluiten.
▪ De koelmiddelleiding controleren.
▪ Koelmiddel bijvullen.
▪ De elektrische bedrading aansluiten.
▪ De installatie van de buitenunit voltooien.
▪ De installatie van de binnenunit voltooien.

6.3 De buitenunit monteren

6.3.1 Over de montage van de buitenunit

Typische werkstroom
Een typische montage van de buitenunit bestaat uit de volgende stappen:
1 De installatiestructuur voorzien.
2 De buitenunit installeren.
3 Afvoer voorzien.
4 De unit beschermen tegen sneeuw en wind door een afdak
tegen de sneeuw en geleideplaten. Zie "De installatieplaats voorbereiden" in "5Voorbereiding"op pagina10.
RXYSQ8~12TMY1B VRV IV-S-systeem airconditioner 4P404225-1B – 2017.02
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
17
6 Installatie
(mm)
>150
620
8 HP: 350 (345~355)
10+12 HP: 490 (485~495)
4× M12
a
4× M12
≥150 mm
191
6768
395
47
151
a a a
102
118
62
59
216
130
21
20
32
52
98
89
a

6.3.2 Voorzorgsmaatregelen bij de montage van de buitenunit

INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding

6.3.3 De installatiestructuur voorzien

Controleer de stevigheid en het vlak zijn van de grond waarop de unit geïnstalleerd zal worden, zodat deze niet gaat trillen of lawaai maken wanneer ze in bedrijf is.
Maak de unit stevig vast met ankerbouten zoals aangegeven op het schema van de fundering.
Leg 4 sets met ankerbouten, moeren en vulringen klaar (lokaal te voorzien):
▪ Vermijd dat het afgevoerd water over het voetpad vloeit om ervoor
te zorgen dan het voetpad niet glad wordt bij vriestemperaturen.
▪ Indien u de unit op een frame installeert, plaats dan een
waterdichte plaat op maximum 150mm van de onderkant van de unit om te verhinderen dat water in de unit kan binnendringen en afgevoerd water zou druppelen (zie de volgende afbeelding).
OPMERKING
Als de afvoeropeningen van de buitenunit geblokkeerd worden door een installatiebasis of het oppervlak van de vloer, moet u de unit hoger plaatsen zodat er een vrije ruimte van meer dan 150mm onder de buitenunit ontstaat.
a Blokkeer de afvoeropeningen niet af.

6.3.4 De buitenunit installeren

6.3.5 Afvoer voorzien

▪ Controleer of het condenswater goed kan worden afgevoerd.
▪ Plaats de unit op een sokkel om een goede afvoer te hebben,
zodat ijs zich niet kan ophopen.
▪ Voorzie een waterafvoerkanaal rond de fundering om het
overtollig water rond de unit af te voeren.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
18
Afvoeropeningen (afmetingen in mm)
Model Onderaanzicht (mm)
RXYSQ8
RXYSQ10+12
a Afvoeropeningen

6.3.6 Ervoor zorgen dat de buitenunit niet kan omvallen

Wanneer de unit staat waar hevige windstoten de unit kunnen doen overhellen, neem dan de volgende maatregelen:
1 Maak 2 kabels klaar zoals getoond op de volgende afbeelding
(ter plaatse te voorzien).
2 Leg de 2kabels over de buitenunit.
3 Stop een stuk rubber tussen de kabels en de buitenunit zodat
de kabels de verf niet kunnen beschadigen (ter plaatse te voorzien).
4 Maak de uiteinden van de kabels vast. Span deze uiteinden
aan.
RXYSQ8~12TMY1B
VRV IV-S-systeem airconditioner
4P404225-1B – 2017.02

6.4 De koelmiddelleiding aansluiten

1
1
1
1
2 2
≤Ø25.4 >Ø25.4

6.4.1 Over het aansluiten van de koelmiddelleidingen

Alvorens de koelmiddelleidingen aan te sluiten
Controleer of de buitenunit en binnenunits gemonteerd zijn.
Typische werkstroom
De koelmiddelleiding aansluiten betekent:
▪ De koelmiddelleiding op de buitenunit aansluiten
▪ Koelmiddelaftaksets aansluiten
▪ Koelmiddelleiding aansluiten op de binnenunits (zie de
montagehandleiding van de binnenunits)
▪ De koelmiddelleiding isoleren
▪ Houd rekening met de richtlijnen voor:
▪ Buigen van leidingen
▪ Soldeersel
▪ Gebruik van de afsluiters
▪ Verwijderen van dichtgeknepen leidingen

6.4.2 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van koelmiddelleidingen

INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding
6 Installatie
OPMERKING
Houd rekening met de volgende voorzorgen met betrekking tot de koelmiddelleiding:
▪ Zorg ervoor dat nooit ander koelmiddel dan het
aangewezen koelmiddel in de koelmiddelcyclus vermengd wordt (bijv. lucht).
▪ Gebruik enkel R410A wanneer u koelmiddel moet
bijvullen.
▪ Gebruik uitsluitend installatiegereedschap (bijv.
manometers voor het verdeelstuk) dat enkel en alleen voor R410A-installaties bedoeld is, zodat het de druk kan weerstaan en er geen vreemde stoffen (zoals minerale oliën en vocht) in het systeem terecht kunnen komen.
▪ Bescherm de leiding zoals beschreven in de volgende
tabel om te vermijden dat vuil, vloeistof of stof in de leiding terecht zou komen.
▪ Wees voorzichtig wanneer u koperbuizen doorheen
muren steekt.
Toestel Installatieperiode Beschermingsmeth
Buitenunit >1maand De leiding
<1maand De leiding
Binnenunit Ongeacht de periode
INFORMATIE
Open de afsluiter van het koelmiddel NIET vooraleer de koelmiddelleiding gecontroleerd te hebben. Wanneer u koelmiddel moet bijvullen, wordt geadviseerd de afsluiter van het koelmiddel te openen vooraleer bij te vullen.
dichtknijpen
dichtknijpen of met kleefband afdichten

6.4.3 Richtlijnen voor het buigen van leidingen

Gebruik een buisbuiger om bochten te maken. Alle buisbochten moeten zo zacht mogelijk zijn (de bochtstraal moet 30~40 mm bedragen of meer zelfs).

6.4.4 Het uiteinde van een buis solderen

OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van lokale leidingen. Breng soldeersel aan zoals aangegeven in de afbeelding.
ode
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
RXYSQ8~12TMY1B VRV IV-S-systeem airconditioner 4P404225-1B – 2017.02
▪ Doorblazen met stikstof bij het hardsolderen voorkomt belangrijke
afzettingen van een geoxideerde filmlaag op de binnenkant van de leiding. Deze filmlaag heeft een nadelige invloed op de kleppen en compressoren in het koelsysteem en voorkomt een goede werking.
▪ Stel de stikstofdruk met een drukreduceerklep in op 20 kPa
(0,2bar) (d.w.z. net genoeg om te voelen op de huid).
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
19
6 Installatie
a b c d e
f
f
c
d
a
b
a b
cde
1
2
3
4
a Koelmiddelleiding
b Te hardsolderen deel
c Tape
d Handbediende klep
e Reduceerklep
f Stikstof
▪ Gebruik GEEN anti-oxidanten bij het hardsolderen van
leidingverbindingen. Door resten kunnen leidingen verstopt raken en kan uitrusting stuk gaan.
▪ Gebruik GEEN vloeimiddel bij het hardsolderen van koper-op-
koper koelmiddelleidingen. Gebruik fosforkoper toevoegmetaal (BCuP), waarbij geen vloeimiddel wordt vereist. Vloeimiddel heeft een uitermate schadelijke invloed op koelmiddelleidingsystemen. Zo zal een vloeimiddel op chloorbasis corrosie van de leidingen veroorzaken, of als het fluor bevat, zal het de koelmiddelolie aantasten.

6.4.5 Gebruik van de afsluiter en servicepoort

Omgaan met de afsluiter
▪ Houd alle afsluiters open tijdens de werking.
▪ In de afbeelding hierna ziet u de naam van elk onderdeel dat
vereist is bij het gebruik van de afsluiter.
▪ De afsluiter is gesloten in de fabriek.
OPMERKING
Deze waarden voor het aanhaalmoment gelden alleen voor het openen van Ø19,1~Ø25,4mm afsluiters.
Afsluiter sluiten
1 Verwijder het deksel van de afsluiter.
2 Steek een zeskantsleutel in de afsluiter en draai de afsluiter
rechtsom.
3 Stop met draaien zodra de afsluiter niet meer verder draait.
Gevolg: De afsluiter is nu dicht.
Sluitrichting:
a Servicepoort en servicepoortdeksel
b Afsluiter
c Aansluiting lokale leiding
d Deksel afsluiter
a Servicepoort
b Deksel afsluiter
c Zeskantgat
d Schacht
e Afdichting
Afsluiter openen
1 Verwijder het deksel van de afsluiter.
2 Steek een zeskantsleutel in de afsluiter en draai de afsluiter
linksom.
3 Stop met draaien zodra de afsluiter niet meer verder draait.
Gevolg: De afsluiter is nu open.
Om een Ø19,1mm~Ø25,4mm afsluiter volledig te openen, draai de zeskantsleutel tot een aanhaalmoment tussen 27 en 33 N•m is bereikt.
Een verkeerd aanhaalmoment kan lekkage van het koelmiddel en breuk van het afsluiterdeksel veroorzaken.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
20
Omgaan met het afsluiterdeksel
▪ Het afsluiterdeksel is verzegeld op de door de pijl aangegeven
plaats. Zorg dat u het niet beschadigt.
▪ Draai het afsluiterdeksel na gebruik van de afsluiter goed vast. Zie
de tabel hieronder voor het aanhaalmoment.
▪ Controleer na het vastdraaien van het afsluiterdeksel op
koelmiddellekken.
Omgaan met de servicepoort
▪ Gebruik altijd een vulslang met een drukpen omdat de
servicepoort een Schrader-klep is.
▪ Draai het servicepoortdeksel na gebruik van de servicepoort goed
vast. Zie de tabel hieronder voor het aanhaalmoment.
▪ Controleer na het vastdraaien van het servicepoortdeksel op
koelmiddellekken.
RXYSQ8~12TMY1B
VRV IV-S-systeem airconditioner
4P404225-1B – 2017.02
Aanhaalmomenten
c
d
a
b
p<p
>
R410AN2
b c e
a
f g
d
A B
a
b
8 HP
a
b
c
d
10+12 HP
a
b
c
6 Installatie
Afmeting
afsluiter
(mm)
Aanhaalmoment N•m (rechtsom draaien om te
sluiten)
Schacht
Klephuis Zeskantsle
utel
Deksel
(afsluiterde
Servicepoo
rt
ksel)
Ø9,5 5,4~6,6 4mm 13,5~16,5 11,5~13,9
Ø12,7 8,1~9,9 18,0~22,0
Ø19,1 27,0~33,0 8mm 22,5~27,5
Ø25,4

6.4.6 Dichtgeknepen leidingen verwijderen

WAARSCHUWING
Gas of olie die nog overblijft in de afsluiter kan de dichtgeknepen leiding wegblazen.
Het niet goed naleven van de instructies in de onderstaande procedure kan leiden tot schade aan voorwerpen of persoonlijk letsel (afhankelijk van de omstandigheden kan dit ernstig zijn).
Verwijder de dichtgeknepen leiding met de volgende procedure:
1 Verwijder het klepdeksel en zorg dat de afsluiters helemaal
dicht zijn.
WAARSCHUWING
Verwijder de dichtgeknepen leiding nooit door hardsolderen.
Gas of olie die nog overblijft in de afsluiter kan de dichtgeknepen leiding wegblazen.
6 Wacht tot alle olie uit de leiding is gedruppeld alvorens verder
te gaan met de aansluiting van de lokale leiding wanneer niet alle olie kon worden afgetapt.

6.4.7 Koelmiddelleiding op buitenunit aansluiten

a Servicepoort en servicepoortdeksel
b Afsluiter
c Aansluiting lokale leiding
d Deksel afsluiter
2 Sluit het vacumeer-/aftaptoestel via een verdeelstuk aan op de
servicepoort van alle afsluiters.
a Reduceerklep
b Stikstof
c Weegschaal
d Fles R410A-koelmiddel (hevelsysteem)
e Vacuümpomp
f Afsluiter vloeistofleiding g Afsluiter gasleiding A Klep A B Klep B
3 Verwijder gas en olie uit de dichtgeknepen leiding met behulp
van een aftaptoestel.
VOORZICHTIG
Laat geen gassen vrij in de atmosfeer.
4 Maak de vulslang los en sluit de servicepoorten af zodra alle
gas en olie uit de dichtgeknepen leiding is verwijderd.
5 Snijd het onderste deel van de leidingen van de gas- en
vloeistofafsluiters af op de zwarte streep. Gebruik hiervoor gepast gereedschap (bijv. een pijpensnijder, een kniptang).
RXYSQ8~12TMY1B VRV IV-S-systeem airconditioner 4P404225-1B – 2017.02
OPMERKING
Let er ook op dat de lokale leidingen geen andere leidingen of bodem- of zijpaneel raken. Vooral voor de aansluiting aan de onderkant en de zijkant moet de leiding met gepast isolatiemateriaal worden beschermd, om te voorkomen dat ze in contact komt met de behuizing.
1 Doe het volgende:
▪ Verwijder het servicedeksel. Zie "6.2.2 De buitenunit
openen"op pagina17.
▪ Verwijder de inlaatplaat van de leidingen (a) met schroef (b).
2 Kies de richting langs waar u de leiding wilt leggen (a, b, c of d).
3 Als u de leiding langs onder wilt leggen:
▪ Boor (a, 4×) en open de uitbreekopening (b). ▪ Snijd de gleuven (c) uit met een metaalzaag.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
21
6 Installatie
cc
ba
4× Ø6 mm
a
b
a b c
a b f g
cde
A
A
cdd1
dc
c d d1
d d1
a
A
B
±
3
0
°
a
b
c
a
4 Doe het volgende:
▪ Sluit de vloeistofleiding (a) aan op de vloeistofafsluiter.
(soldeersel)
▪ Sluit de gasleiding (b) aan op de gasafsluiter. (soldeersel)
OPMERKING
Bij het solderen: Soldeer eerst de vloeistofzijdige
leidingen, en vervolgens de gaszijdige leidingen. Breng de elektrode in via de voorkant van de unit en de lasbrander via de rechterkant om te solderen met de vlammen naar buiten en de geluidsisolatie van de compressor en andere leidingen niet te beschadigen.
Mogelijkheid 3: Naar de
Mogelijkheid 4: Naar onder
zijkant
5 Monteer het servicedeksel en de inlaatplaat van de leidingen.
6 Dicht alle openingen af (voorbeeld: a) om te voorkomen dat er
sneeuw of kleine dieren in het systeem terechtkomen.
WAARSCHUWING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine dieren die in contact komen met elektrische onderdelen kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
a Elektrode
b Vuurbestendige plaat
c Lasbrander
d Vlammen
e Geluidsisolatie compressor
f Leiding vloeistofzijde
g Leiding gaszijde
▪ Sluit de gasleidingaccessoires (c, d) aan, en snijd ze af op
de vereiste lengte (d1).
Mogelijkheid 1: Naar de voorkant
Mogelijkheid 2: Naar de achterkant
OPMERKING
Vergeet niet om na de installatie van de koelmiddelleiding en het vacuümdrogen de afsluiters te openen. Wanneer u het systeem probeert te gebruiken met gesloten afsluiters kan de compressor schade oplopen.

6.4.8 Koelmiddelaftakset aansluiten

Raadpleeg de bij de set geleverde montagehandleiding voor de installatie van de koelmiddelaftakset.
▪ Monteer de refnet-verbinding zodat ze horizontaal of verticaal
aftakt.
▪ Monteer de refnet-verdeler zodat hij horizontaal aftakt.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
22
a Horizontaal oppervlak b Refnet-verbinding verticaal gemonteerd c Refnet-verbinding horizontaal gemonteerd
RXYSQ8~12TMY1B
VRV IV-S-systeem airconditioner
4P404225-1B – 2017.02
6 Installatie
Zijn de werkzaamheden aan de koelmiddelleiding klaar?
Waren de binnenunits en/of buitenunit al ingeschakeld?
Gebruik procedure: "Methode 2: Na inschakelen".
Werk de leidingen af.
Gebruik procedure: "Methode 1: Vóór inschakelen
(gewone methode)".
Ja
Nee
Nee
Ja
p<p
>
N2
C
b c e
a
g
f
d
A B

6.5 De koelmiddelleiding controleren

6.5.1 Over het controleren van de
Alle werkzaamheden aan de koelmiddelleidingen moeten klaar zijn alvorens de (buiten- of binnen-)units in te schakelen.
De expansiekleppen worden geïnitialiseerd bij het inschakelen van de units. Dit betekent dat ze worden gesloten. Een lektest en vacuümdrogen van lokale leidingen en binnenunits is niet mogelijk wanneer dit gebeurt.
Daarom zijn er 2 methoden voor de initiële installatie, lektest en vacuümdrogen.
Methode 1: Voor inschakelen
Als het systeem nog niet werd ingeschakeld, zijn er geen speciale stappen vereist voor de lektest en het vacumeren.
Methode 2: Na inschakelen
Als het systeem al werd ingeschakeld, activeer dan instelling [2‑21] (zie "7.2.4 Stand 1 of 2 activeren" op pagina 32). Deze instelling opent de lokale expansiekleppen zodat het R410A door de leidingen kan stromen en de lektest en vacumeren kunnen worden uitgevoerd.
OPMERKING
Zorg ervoor dat alle binnenunits die op de buitenunit zijn aangesloten, ingeschakeld zijn.
OPMERKING
Wacht tot de buitenunit klaar is met initialiseren om instelling [2‑21] in te stellen.
Lektest en vacuümdrogen
De koelmiddelleiding controleren betekent:
▪ De koelmiddelleiding controleren op lekken.
▪ Alle vocht, lucht of stikstof uit de koelmiddelleiding verwijderen
door middel van vacumeren.
Als de koelmiddelleiding vocht kan bevatten (bijvoorbeeld water in de leiding), moet u eerst vacuümdrogen zoals hieronder beschreven tot alle vocht is verwijderd.
Alle leidingen in de unit zijn in de fabriek op lekken getest.
Alleen lokaal geïnstalleerde leidingen moeten worden gecontroleerd. Zorg ervoor dat alle afsluiters van de buitenunit goed gesloten zijn alvorens een lektest uit te voeren of te vacuümdrogen.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de kleppen van alle (lokaal voorziene) lokale leidingen OPEN staan (behalve de afsluiters van de buitenunit!) voordat u begint met de lektest of het vacuümdrogen.
RXYSQ8~12TMY1B VRV IV-S-systeem airconditioner 4P404225-1B – 2017.02
koelmiddelleidingen
Zie "6.5.3 Koelmiddelleiding controleren: Opstelling" op pagina 23 voor meer informatie over de stand van de kleppen.

6.5.2 Koelmiddelleiding controleren: Algemene richtlijnen

Sluit de vacuümpomp via een verdeelstuk aan op de servicepoort van alle afsluiters voor een grotere efficiëntie (zie
"6.5.3Koelmiddelleiding controleren: Opstelling"op pagina23).
OPMERKING
Gebruik een 2-trapsvacuümpomp met een terugslagklep of een elektromagnetische klep die tot een meterdruk van –⁠100,7kPa (−⁠1,007bar) (5Torr absoluut) kan evacueren.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de olie in de pomp niet in het systeem terugstroomt wanneer de pomp niet draait.
OPMERKING
Ontlucht niet met koelmiddel. Gebruik een vacuümpomp om de installatie te ontluchten.

6.5.3 Koelmiddelleiding controleren: Opstelling

a Reduceerklep b Stikstof c Weegschaal d Fles R410A-koelmiddel (hevelsysteem) e Vacuümpomp
f Afsluiter vloeistofleiding
g Afsluiter gasleiding A Klep A B Klep B C Klep C
Klep Stand van de klep
Klep A Open
Klep B Open
Klep C Open
Afsluiter vloeistofleiding Gesloten
Afsluiter gasleiding Gesloten
OPMERKING
De aansluitingen op de binnenunits en alle binnenunits moeten ook worden getest op lekken en op vacuüm. Houd eventuele (lokaal voorziene) kleppen van lokale leidingen ook open.
Zie de montagehandleiding van de binnenunit voor meer informatie. Lektesten en vacuümdrogen moeten worden uitgevoerd voordat de voeding van de unit wordt ingeschakeld. Zie anders het eerder in dit hoofdstuk beschreven stroomschema (zie "6.5.1Over het controleren
van de koelmiddelleidingen"op pagina23).

6.5.4 Lektest uitvoeren

De lektest moet in overeenstemming zijn met EN378‑2.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
23
Loading...
+ 53 hidden pages