Installatierichtlij nen voor buitenunit ......... 12
Voorzorgsmaatregelen voor installatie
van buitenunit ............................................. 12
1
Veiligheidsmaatregelen
Lees de veiligheidsinstructies in deze handleiding
aandachtig door voordat u het apparaat gebruikt.
• De hierin beschreven veiligheidsinstructies zij n ingedeeld in WAARSCHUWING en LET OP. Deze bevatten beide belangrij ke informatie
betreffende veiligheid. Neem alle veiligheidsinstructies nauwkeurig in acht.
• Betekenis van de aanduidingen WAARSCHUWING en LET OP.
WAARSCHUWING ....
LET OP ........................
• De veiligheidssymbolen die in deze handleiding worden getoond hebben de volgende betekenissen:
Volg de onderstaande aanwij zingen
nauwgezet op.
• Laat na het voltooien van de installatie het apparaat proefdraaien om op fouten te controleren en instrueer de klant in het gebruik en
onderhoud van de airconditioner aan de hand van de bedieningshandleiding.
Het niet correct opvolgen van deze instructies kan ernstig lichamelij k letsel of een dodelij k
ongeval veroorzaken.
Het niet correct opvolgen van deze instructies kan schade aan eigendommen of lichamelij k
letsel tot gevolg hebben, dat al naar gelang de omstandigheden ernstig kan zij n.
Zorg dat er een aardverbinding wordt
gemaakt.
Dit apparaat is gevuld met R32.
Dit mag u nooit doen.
WAARSCHUWING
• Laat de installatie door uw dealer of door bevoegd personeel uitvoeren.
Probeer niet zelf de airconditioner te installeren. Fouten bij installatie kunnen waterlekkage, elektrische schokken of brand tot gevolg hebben.
• Installeer de airconditioner conform de instructies van deze installatiehandleiding.
Fouten bij installatie kunnen waterlekkage, elektrische schokken of brand tot gevolg hebben.
• Gebruik uitsluitend de voorgeschreven accessoires en onderdelen om het toestel te installeren.
Het niet gebruiken van de voorgeschreven onderdelen tij dens installatie kan het omvallen van de unit, waterlekkage,
elektrische schokken of brand tot gevolg hebben.
• Installeer de airconditioner op een fundering die sterk genoeg is om het gewicht van de unit te dragen.
Op een te zwakke fundering kan de unit omvallen en lichamelij k letsel veroorzaken.
• De aanleg van de elektrische bedrading moet uitgevoerd worden overeenkomstig de betreffende plaatselij ke en
landelij ke voorschriften en volgens de instructies in deze installatiehandleiding. Gebruik uitsluitend een specifi ek
stroomvoorzieningscircuit.
Gebruik van een stroomvoorzieningscircuit met onvoldoende capaciteit en ondeskundige installatie kan elektrische schokken of brand veroorzaken.
• Gebruik kabels met een geschikte lengte.
Gebruik geen afgetakte kabels of een verlengsnoer, aangezien dit oververhitting, elektrische schokken of brand kan veroorzaken.
• Controleer dat alle bekabeling stevig is vastgezet, het juiste type kabel wordt gebruikt en dat er op de aansluitpunten
of kabels geen druk wordt uitgeoefend.
Verkeerd aangesloten of bevestigde kabels kunnen abnormale warmteontwikkeling of brand veroorzaken.
• Leid, wanneer de voedingskabel en de bekabeling tussen de binnen- en buitenunits verbonden wordt, de kabels
zodanig dat het deksel van de besturingskast goed bevestigd kan worden.
Als het deksel van de besturingskast niet bevestigd wordt, kan gevaar voor elektrische schokken, brand of oververhitting van
de aansluitpunten ontstaan.
• Wanneer er tij dens installatie koelmiddelgas ontsnapt, dient de ruimte onmiddellij k goed gelucht te worden.
Als het koelmiddel tot ontbranding komt, kunnen er giftige gassen vrij komen.
• Controleer na het voltooien van de installatie of er geen lekkage van koelmiddelgas optreedt.
Er kunnen giftige gassen vrij komen als koelmiddelgas in de ruimte weglekt en dit in contact komt met warmtebronnen, zoals
gasfornuizen, kookplaten of verwarmingstoestellen met warmtespiralen.
• Bij het installeren of verplaatsen van de airconditioner, moet u het koelmiddelcircuit ontluchten zodat dit vrij is van
lucht en u moet uitsluitend het voorgeschreven koelmiddel (R32) gebruiken.
De aanwezigheid van lucht of andere vreemde bestanddelen in het koelmiddelcircuit heeft een abnormale toename van druk
tot gevolg, wat beschadiging van de apparatuur en zelfs letsel kan veroorzaken.
• Bij installatie moet u de koelmiddelleidingen stevig bevestigen alvorens de compressor te laten draaien.
Als de koelmiddelleidingen niet stevig aangesloten zij n en de afsluiter open is wanneer de compressor wordt ingeschakeld,
wordt er lucht naar binnen gezogen wat een abnormale druk in de koelcyclus tot gevolg heeft en beschadiging van de
apparatuur en zelfs letsel kan veroorzaken.
• Tij dens het leegpompen, moet u de compressor stopzetten alvorens de koelmiddelleidingen los te maken.
Als tij dens het leegpompen de compressor nog draait en de afsluiter open staat, wordt er, wanneer de koelmiddelleidingen
losgemaakt worden, lucht naar binnen gezogen wat een abnormale druk in de koelcyclus tot gevolg heeft en beschadiging van
de apparatuur en zelfs letsel kan veroorzaken.
2
Veiligheidsmaatregelen
WAARSCHUWING
• De airconditioner moet geaard worden.
Aard het apparaat niet aan een gas- of waterpij p, bliksemafl eider of telefoon-aardkabel. Onvoldoende aarding kan elektrische
schokken veroorzaken.
• Zorg dat er een aardlekschakelaar wordt geïnstalleerd.
Het niet plaatsen van een aardlekschakelaar kan leiden tot elektrische schokken of brand.
• Gebruik geen andere middelen om het proces van het ontdooien of reinigen te versnellen dan de middelen die door
de fabrikant worden aanbevolen.
• Het apparaat moet in een ruimte zonder continu werkende ontstekingsbronnen worden opgeslagen (bij voorbeeld:
open vuur, een werkend gasapparaat of een werkende elektrische kachel).
• Niet doorboren of verbranden.
• Denk eraan dat koelmiddelen mogelij k geen geur afgeven.
• Het apparaat moet in een ruimte worden geplaatst, in bedrij f worden gesteld of opgeslagen, met een vloeroppervlak
dat groter is dan 1,8m
• Volg de nationale gasregelgeving op.
LET OP
• Installeer de airconditioner niet op plaatsen waar een gevaar bestaat op lekkage van ontvlambaar gas.
In het geval van een gaslekkage, kan de opeenhoping van gas in de buurt van de airconditioner het uitbreken van brand
veroorzaken.
• Installeer afvoerleidingen volgens de instructies in deze installatiehandleiding om voor goede afvoer te zorgen en
isoleer leidingen om condensvorming te voorkomen.
Het op verkeerde wij ze aanleggen van de afvoer kan waterlekkage binnenshuis en schade aan eigendommen tot gevolg
hebben.
• Trek de fl ensmoer aan volgens de voorgeschreven methode, bij voorbeeld met een momentsleutel.
Als de fl ensmoer te vast gedraaid wordt, kan deze na verloop van tij d gaan scheuren en koelmiddellekkage veroorzaken.
• Neem gepaste maatregelen om te voorkomen dat kleine dieren zich nestelen in de buitenunit.
Kleine dieren die in contact komen met elektrische onderdelen, kunnen storingen, rook of brand veroorzaken. Instrueer de
klant om het gedeelte rondom de unit schoon te houden.
• De temperatuur van het koelmiddelcircuit is hoog, dus houd de verbindingskabels van de unit uit de buurt van de
koperleidingen die geen warmte-isolatie hebben.
• Alleen bevoegd personeel mag het koelmiddel hanteren, vullen, zuiveren en wegdoen.
2
.
N002
Belangrij ke informatie over het gebruikte koelmiddel
Dit product bevat gefl uoreerde broeikasgassen die onder het Kyoto-protocol vallen. Gassen niet ontluchten naar de atmosfeer.
Koelmiddeltype: R32
(1)
GWP
waarde: 550 *
(1)
GWP = potentieel voor globale opwarming
De hoeveelheid koelmiddel wordt op het apparaattypeplaatje aangegeven.
* Deze waarde is gebaseerd op F-gasregulering (824/2006).
3
Accessoires
Binnenunit
Montageplaat
A
Draadloze afstandsbediening
D
B
Fotokatalytisch luchtzuiverings-
1
1
en geurverdrij vingsfi lter
Afstandsbedieningshouder
E
C
Bevestigingsschroeven van binnenunit
1
1
(M4 x 12L)
Droge batterij en AA.LR6
F
(alkaline)
Buitenunit
Bevochtigingsslang (8m)
G
1
Tie-wrap
K
3
• De standaard bevochtigingsslang is 8m lang.
• De verlengslang (optioneel) is 2m lang (KPMH974A402).
• Optioneel is ook een bevochtigingsslang van 10m lang (KPMH974A42) verkrij gbaar om de standaardslang (8m) te vervangen.
Tussenstuk
H
Bedieningshandleiding1
L
Verbindingsstuk
J
1
Installatiehandleiding
M
3
2
1
1
Een installatieplaats kiezen
Vraag om goedkeuring van de gebruiker voordat u de installatieplaats kiest.
1. Binnenunit
• De binnenunit moet op een plaats worden geïnstalleerd waar:
1) aan de installatiebeperkingen wordt voldaan, zoals op pagina 6 in
“Installatietekeningen van binnen-/buitenunit” wordt beschreven,
2) zowel de luchtinlaat als de luchtuitlaat niet zij n geblokkeerd,
3) de unit zich niet in het pad van direct zonlicht bevindt,
4) de unit van de warmtebron of stoombron is verwij derd,
5) geen bron is van dampen van machineolie (dit kan de levensduur van de
binnenunit verkorten),
6) koele/warme lucht door de ruimte wordt gecirculeerd,
7) de unit is verwij derd van fl uorescerende lampen van het type met
elektronische ontsteking (type omvormer of snel starter), gezien deze het
bereik van de afstandsbediening kunnen verkorten,
8) de unit minimaal 1m verwij derd is van een televisie of radio (de unit kan
anders storingen veroorzaken in het beeld of geluid),
9) ruimte mogelij k is voor het bewegingsbereik van de werkende jaloezie
boven gordij nrails of andere objecten,
als (**) 70mm of meer is, 15mm ruimte vanaf de binnenunit toestaan.
als het minder is dan 15mm, kan dit het openen en sluiten beïnvloeden
van de sluiter (onderste luchtinlaat).
10) een hoogte van 2,5m of meer is toegestaan voor installatie,
11) geen wasbenodigdheden in de buurt zij n.
Inclusief de montageplaat *
372*
370
295
86
15
(**)
150*
179*
328*
2500 of meer
Sluiter
(onderste
luchtinlaat)
unit: mm
4
Een installatieplaats kiezen
2. Draadloze afstandsbediening (bij montage tegen een muur, enz.)
• Schakel, indien aanwezig, alle fl uorescerende lampen in de ruimte in en zoek de plaats waar de signalen van de afstandsbediening
goed door de binnenunit worden ontvangen (binnen 7m).
• Selecteer een plaats waar de afstandsbediening niet door direct zonlicht wordt geraakt. (Door een plaats te selecteren waar direct
zonlicht de afstandsbediening raakt, wordt het moeilij k voor de afstandsbediening om het signaal van de binnenunit te ontvangen.)
3. Buitenunit
• De buitenunit moet op een plaats worden geïnstalleerd waar:
1) aan de installatiebeperkingen wordt voldaan, zoals op pagina 6 in “Installatietekeningen van binnen-/buitenunit” wordt
beschreven,
2) de grond stevig genoeg is om het gewicht en vibraties van de unit aan te kunnen en waar het bedrij fsgeluid niet wordt versterkt,
3) de warme lucht die van de unit afkomstig is, of het bedrij fsgeluid geen overlast vormen voor de buren van de gebruiker,
4) er geen slaapkamer of iets dergelij ks in de buurt is zodat het bedrij fsgeluid geen overlast kan veroorzaken,
5) er voldoende ruimte is om de unit naar en van de locatie te dragen,
6)
zowel de luchtinlaat als de luchtuitlaat een vrij luchtpad hebben (deze moeten in sneeuwgebieden sneeuwvrij worden gemaakt),
7) geen angst bestaat van ontvlambare gaslekkage op een nabij gelegen locatie,
8) units, stroomkabels en verbindingskabels zich tenminste 3m van de televisie en radio bevinden (dit om storingen aan beeld en
geluid te voorkomen. Ruis kan zelfs worden gehoord als ze meer dan 3m verwij derd zij n. Dit hangt af van de conditie van de
radiogolven),
9) de unit niet direct wordt blootgesteld aan zout, zwavelgassen of dampen van machineolie (deze kunnen de levensduur van de
buitenunit verkorten),
10) niks onder de unit aanwezig is dat van vocht moet worden weggehouden, aangezien afvoerwater uit de buitenunit stroomt,
11) de lucht schoon is en er geen bronnen van onaangename geuren in de buurt zij n.
OPMERKING
Kan niet hangend aan het plafond of gestapeld worden geïnstalleerd.
LET OP
Wanneer de airconditioner in lage buitentemperatuur wordt gebruikt, moeten de
hieronder beschreven instructies worden gevolgd.
• Installeer de buitenunit met de aanzuigzij de naar de muur gericht, om
blootstelling aan wind te voorkomen.
• Installeer de buitenunit nooit op een plaats waar de aanzuigzij de direct aan
wind wordt blootgesteld.
• Om blootstelling aan wind te voorkomen, wordt het aangeraden om op de
aanzuigzij de van de buitenunit een keerschot te installeren.
• In gebieden met zware sneeuwval dient een installatieplaats te worden
geselecteerd waar de sneeuw de unit niet kan beïnvloeden.
• Bouw een groot afdak.
• Bouw een voetstuk.
Installeer de unit hoog
genoeg van de grond af om te
voorkomen dat het onder de
sneeuw wordt bedolven.
Voorzorgsmaatregelen voor installatiewerkzaamheden van
de bevochtigingsslang
• Bij de doorvoering van de bevochtigingsslang G:
Kan niet op de bestaande doorvoerleidingen worden geïnstalleerd. Werkzaamheden voor doorvoeren moeten afzonderlij k worden
uitgevoerd.
• De lengte van de bevochtigingsslang
1) Gebruik een verlengslang (optioneel) als u de bevochtigingsslang
2) De lengte van de bevochtigingsslang G moet worden ingesteld om de bevochtigingscapaciteit te verzekeren. Snij teveel aan
slanglengte af.
Gebruik de afstandsbediening om de slanglengte in te stellen. (Raadpleeg “9. Instellen van de lengte van de bevochtigerslang” op
pagina 16.)
• Als de bevochtigingsslang
verbindingsstuk J dat met de buitenunit wordt bij geleverd of een elleboogstuk (niet bij geleverd). Terwij l u dit doet, wikkelt u het in om
luchtlekkages te voorkomen. Hiervoor gebruikt u de tie-wrap K die met de buitenunit wordt bij geleverd.
(Raadpleeg “4-2 De afgesneden bevochtigingsslang aansluiten” op pagina 8.)
• Wanneer u de bevochtigingsslang
om te voorkomen dat er water of iets anders binnen komt, totdat het op de kanalen van de binnenunit en buitenunit is aangesloten.
G
moet worden gesneden om te worden gelegd, snij dt u het, legt u het en verbindt u het met het
G
wordt op het verpakkingsmateriaal van de slang gemarkeerd.
G
verlengt.
G
in de muur legt, blokkeert u de uiteinden van de bevochtigingsslang G met tape of iets dergelij ks
5
Installatietekeningen van binnen-/buitenunit
De binnenunit bevestigen
1) Gebruik de -markeringen (3 locaties) bovenop de binnenunit om de haken van de
montageplaat op de binnenunit te bevestigen.
2) Bevestig de lipjes op het bodemframe op de montageplaat . Als de lipjes niet op
de plaat haken, verwijdert u het voorrooster om ze vast te haken.
(Controleer dat de lipjes stevig zijn vast gehaakt.)
De binnenunit verwijderen
Duw het gemarkeerde deel op de onderkant van het
voorrooster (onderkant) opwaarts, maak de lipjes vrij
en verwijder de unit terwijl u het opheft.
Max. toegestane leidinglengte
Min. toegestane leidinglengte *
Max. toegestane leidinghoogte
Gasleiding
Vloeistofleiding
Max. toegestane toevoer
koelmiddel **
Koelmiddelleiding moet tot een minimum
worden gehouden.
* De voorgestelde kortste lengte voor de
leiding is 1,5m om lawaai van de
buitenunit en trillingen te voorkomen.
(Mechanisch lawaai en trillingen kunnen
zich voordoen. Dit is afhankelijk van hoe
de unit is geïnstalleerd en van de
omgeving waarin het wordt gebruikt.)
** Het koelmiddel niet extra aanvullen.
D
Draadloze afstandsbediening
Haak
A
B.D. 9,5mm
B.D. 6,4mm
1,34kg
E
Afstandsbedieningshouder
10m
1,5m
8m
A
50mm of meer tot muren (op beide zijden)
• Als de muur aan één zijde voldoende
is verwijderd, dan kan de andere
muur minimaal 20mm verwijderd zijn.
Installeer de slang met
neerwaartse helling.
Buig de bevochtigingsslang
niet meer dan 90°.
Snij de thermische isolatieleiding
op een passende lengte af en
wikkel het met tape af om te
verzekeren dat er in de snijlijn
van de isolatieleiding geen
opening is.
Koelmiddelleidingen moeten
worden beschermd tegen
fysieke schade. Installeer een
plastic deksel of iets dergelijks.
G
A
Montageplaat
Haak
Lipje
Bodemframe
30mm of meer tot het plafond
Installeer de zwanenhals zo veel mogelijk niet aan
de bevochtigingsslang .
De flensverbinding moet buiten worden geïnstalleerd.
G
Bevochtigingsslang
Als het moeilijk is om de bevochtigingsslang te
leggen, snijdt u het af, legt u het neer en sluit u het
aan met het verbindingsstuk dat met de
buitenunit wordt geleverd, of met een elleboogstuk
(niet bijgeleverd).
G
G
J
LET OP
* Stel de leidinglengte in op 1,5m tot 10m.
Schroeven
(niet bijgeleverd: M3 × 20L)
Stel de batterijen in.
Voordat u de afstandsbedieningshouder
E
tegen de muur schroeft, dient u te
verzekeren dat de binnenunit de
besturingssignalen goed ontvangt.
Op locaties met slechte afvoer gebruikt u
een blokvoet voor de buitenunit. Stel de
voethoogte bij totdat de unit waterpas
staat. Anders kan zich
een waterplas voordoen.
F
waterlekkage of
Laat 300mm werkruimte over
onder het plafond.
(Midden van
stelschroefopeningen)
574mm
Gebruik stelschroeven of kabels als
er gevaar bestaat dat de unit valt.
326mm
(Midden van
stelschroef-
openingen)
Wikkel de afwerktape van onder tot boven rondom
de isolatieleiding.
250mm tot de muur
Laat ruimte over voor leidingen en onderhoud
van de elektrische bedrading.
Sluit de flens vanaf de zijde van de
binnenunit aan.
Afdekking van afsluiter
De afdekking van de afsluiter
verwijderen.
1) Verwijder de schroef van de
afdekking van de afsluiter.
2) Schuif de afdekking neerwaarts
om het te verwijderen.
De afdekking van de afsluiter
bevestigen.
1)
Plaats het bovenste deel van de
afdekking van de afsluiter in de
buitenunit.
2) Zet de schroeven vast.
6
Loading...
+ 15 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.