Daikin ERHQ011-014-016BA, ERLQ011-014-016CA, EHBH/X16CA Installation manuals [nl]

Uitgebreide handleiding voor de installateur

Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split

+

ERHQ011-014-016BA ERLQ011-014-016CA EHBH/X16CA

Uitgebreide handleiding voor de installateur

Nederlands

Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split

 

 

 

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave

6.3.4Overzicht van de elektrische verbindingen voor de

uitwendige en inwendige stelmotoren ........................

25

7 Installatie ...........................................................

26

1

Over de documentatie

3

 

7.1

De units openen ........................................................................

26

 

 

7.1.1

De binnenunit openen ................................................

26

 

 

 

1.1

Over dit document

3

 

 

7.1.2

Het deksel van de schakelkast van de binnenunit

 

 

 

 

 

 

 

openen

26

2

Algemene veiligheidsmaatregelen

3

 

7.2

 

 

De binnenunit monteren ...........................................................

26

 

 

 

2.1

Over de documentatie ..............................................................

3

 

 

7.2.1

De binnenunit plaatsen ..............................................

26

 

 

 

 

2.1.1

Betekenis van waarschuwingen en symbolen ...........

3

 

7.3

7.2.2

De lekbakkit installeren ..............................................

27

 

 

 

2.2

Voor de installateur ...................................................................

4

 

De waterleidingen aansluiten ....................................................

27

 

 

 

 

2.2.1

Algemeenheden .........................................................

4

 

 

7.3.1

De waterleidingen aansluiten .....................................

27

 

 

 

 

2.2.2

Plaats van installatie ..................................................

4

 

 

7.3.2

Het watercircuit vullen ................................................

28

 

 

 

 

2.2.3

Koelmiddel .................................................................

4

 

 

7.3.3

De tank voor warm tapwater vullen ...........................

29

 

 

 

 

2.2.4

Water .........................................................................

4

 

7.4

7.3.4

De waterleidingen isoleren ........................................

29

 

 

 

 

2.2.5

Elektrisch ...................................................................

5

 

De elektrische bedrading aansluiten .........................................

29

3

Over de doos

5

 

 

7.4.1

Over het voldoen aan de normen inzake elektriciteit . 29

 

 

7.4.2

De elektrische bekabeling op de binnenunit

 

 

 

 

3.1

Binnenunit .................................................................................

5

 

 

 

aansluiten ..................................................................

29

 

 

 

 

3.1.1

De binnenunit uitpakken ............................................

5

 

 

7.4.3

De hoofdvoeding aansluiten ......................................

30

 

 

 

 

3.1.2

De toebehoren uit de binnenunit verwijderen ............

5

 

 

7.4.4

De voeding van de back-upverwarming aansluiten ...

30

 

 

4 Over de units en opties

6

 

 

7.4.5

De gebruikersinterface aansluiten .............................

32

 

 

 

 

7.4.6

De afsluiter aansluiten ...............................................

33

 

 

 

4.1

Identificatie ................................................................................

6

 

 

7.4.7

De elektrische meters aansluiten ...............................

33

 

 

 

 

4.1.1

Identificatielabel: Binnenunit ......................................

6

 

 

7.4.8

De pomp van het warm tapwater aansluiten .............

33

 

 

 

4.2

Mogelijke combinaties van units en opties ...............................

6

 

 

7.4.9

De alarm-output aansluiten ........................................

33

 

 

 

 

4.2.1

Opties voor binnenunit ...............................................

6

 

 

7.4.10

De AAN/UIT-output van de ruimtekoeling/

 

 

 

 

 

4.2.2

Mogelijke combinaties van binnenunit en buitenunit .

7

 

 

 

verwarming aansluiten ...............................................

34

 

 

 

 

4.2.3

Mogelijke combinaties van binnenunit en tank voor

 

 

 

7.4.11

De omschakeling naar de externe warmtebron

 

 

 

 

 

 

warm tapwater ...........................................................

8

 

 

 

aansluiten ..................................................................

34

 

 

5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke

 

 

 

7.4.12

De digitale inputs voor het energieverbruik

 

 

 

8

 

 

 

aansluiten ..................................................................

34

 

 

 

toepassingen .....................................................

 

7.5

De installatie van de binnenunit voltooien ................................

34

 

 

 

5.1

Overzicht: Richtlijnen met betrekking tot mogelijke

 

 

 

7.5.1

Het deksel van de gebruikersinterface op de

 

 

 

 

5.2

toepassingen ............................................................................

8

 

 

 

binnenunit bevestigen ................................................

34

 

 

 

Het ruimteverwarmings/koelingsysteem in/opstellen ................

8

 

 

7.5.2

De binnenunit sluiten .................................................

34

 

 

 

 

5.2.1

Een enkele kamer ......................................................

8

8

Configuratie

34

 

 

 

 

5.2.2

Meerdere kamers – 1 AWT-zone ...............................

10

 

 

 

5.3

5.2.3

Meerdere kamers – Twee AWT-zones ......................

12

 

8.1

Overzicht: Configuratie .............................................................

34

 

 

 

Een extra warmtebron voor ruimteverwarming in/opstellen ......

13

 

 

8.1.1

De PC-kabel aansluiten op de schakelkast ...............

35

 

 

 

5.4

De tank voor warm tapwater in/opstellen ..................................

15

 

 

8.1.2

De meest gebruikte commando's bereiken ...............

35

 

 

 

 

5.4.1

Systeemlayout – Ingebouwde warmtapwatertank .....

15

 

 

8.1.3

De systeeminstellingen kopiëren van de eerste

 

 

 

 

 

5.4.2

Systeemlayout – Autonome warmtapwatertank ........

15

 

 

 

gebruikersinterface naar de tweede ..........................

35

 

 

 

 

5.4.3

Het volume en de gewenste temperatuur selecteren

 

 

 

8.1.4

Het stel talen kopiëren van de eerste

 

 

 

 

 

 

voor de warmtapwatertank ........................................

15

 

 

 

gebruikersinterface naar de tweede ..........................

36

 

 

 

 

5.4.4

Instelling en configuratie – Warmtapwatertank ..........

16

 

 

8.1.5

Snelle wizard: Stel de systeemlayout in na het voor

 

 

 

 

 

5.4.5

Combinatie: Autonome warmtapwatertank +

 

 

8.2

 

de eerste maal onder spanning zetten ......................

36

 

 

 

 

 

Zonnepanelen ............................................................

16

 

Basisconfiguratie ......................................................................

36

 

 

 

 

5.4.6

Warmtapwaterpomp voor ogenblikkelijk warm water

17

 

 

8.2.1

Snelle wizard: Taal/tijd en datum ...............................

36

 

 

 

5.5

5.4.7

Warmtapwaterpomp voor desinfectie ........................

17

 

 

8.2.2

Snelle wizard: Standaard ...........................................

36

 

 

 

De energiemeting instellen .......................................................

17

 

 

8.2.3

Snelle wizard: Opties .................................................

38

 

 

 

 

5.5.1

Geproduceerde warmte .............................................

17

 

 

8.2.4

Snelle wizard: Capaciteiten (energiemeting) .............

41

 

 

 

 

5.5.2

Verbruikte energie .....................................................

17

 

 

8.2.5

De regeling van de ruimteverwarming/-koeling .........

41

 

 

 

 

5.5.3

Elektrische voeding met normaal kWh-tarief .............

18

 

 

8.2.6

Het warm tapwater regelen ........................................

44

 

 

 

5.6

5.5.4

Elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief ............

18

 

8.3

8.2.7

Contact/helpdesknummer ..........................................

46

 

 

 

De regeling van het energieverbruik instellen ...........................

19

 

De geavanceerde configuratie/optimalisatie .............................

46

 

 

 

 

5.6.1

Continue vermogenbeperking ....................................

19

 

 

8.3.1

De ruimteverwarming/koeling: geavanceerd .............

46

 

 

 

 

5.6.2

Vermogenbeperking door digitale inputs

 

 

 

8.3.2

Het warm tapwater regelen: geavanceerd .................

49

 

 

 

 

 

ingeschakeld ..............................................................

19

 

 

8.3.3

De instellingen voor de warmtebronnen ....................

54

 

 

 

5.7

5.6.3

Vermogenbeperking: werking ....................................

20

 

8.4

8.3.4

De systeeminstellingen ..............................................

55

 

 

 

Een externe temperatuursensor opstellen ................................

20

 

De menustructuur: overzicht .....................................................

60

6

Voorbereiding

21

 

8.5

Menustructuur: Overzicht installateurinstellingen .....................

61

9

Inbedrijfstelling

62

 

 

 

6.1

De installatieplaats voorbereiden ..............................................

21

 

 

 

 

6.1.1

Vereisten inzake de plaats waar de binnenunit

 

 

9.1

Overzicht: Inbedrijfstelling .........................................................

62

 

 

 

 

 

geïnstalleerd wordt ....................................................

21

 

9.2

Checklist vooraleer proef te draaien .........................................

62

 

 

 

6.2

De waterleidingen voorbereiden ...............................................

21

 

9.3

De ontluchtingsfunctie ..............................................................

62

 

 

 

 

6.2.1

Vereisten voor de watercircuits ..................................

21

 

 

9.3.1

Handmatig ontluchten ................................................

62

 

 

 

 

6.2.2

Formule om de voordruk van het expansievat te

 

 

 

9.3.2

Automatisch ontluchten .............................................

63

 

 

 

 

 

berekenen ..................................................................

23

 

9.4

9.3.3

Het ontluchten onderbreken ......................................

63

 

 

 

 

6.2.3

Het watervolume controleren .....................................

23

 

Proefdraaien .............................................................................

63

 

 

 

 

6.2.4

De voordruk van het expansievat wijzigen ................

23

 

9.5

Stelmotoren proefdraaien .........................................................

63

 

 

 

6.3

6.2.5

Het watervolume controleren: voorbeelden ...............

24

 

 

9.5.1

Mogelijke vormen van proefdraaien voor de

 

 

 

 

De elektrische bedrading voorbereiden ....................................

24

 

9.6

 

stelmotoren ................................................................

63

 

 

 

 

6.3.1

Over het voorbereiden van de elektrische bedrading

24

 

De dekvloer van de vloerverwarming drogen ...........................

63

 

 

 

 

6.3.2

Over de elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief

 

 

 

9.6.1

Een programma voor het drogen van de dekvloer

 

 

 

 

 

 

....................................................................................

24

 

 

 

....................van de vloerverwarming programmeren

64

 

 

 

 

6.3.3

Overzicht van de elektrische verbindingen, behalve

 

 

 

9.6.2

Het drogen van de dekvloer van de vloerverwarming

 

 

 

 

 

 

de uitwendige stelmotoren .........................................

25

 

 

 

starten ........................................................................

64

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitgebreide handleiding voor de installateur

 

 

 

 

ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA

2

 

 

 

 

 

 

 

Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split

 

 

 

 

 

 

 

4P313776-1C – 2012.11

1 Over de documentatie

9.6.3De status raadplegen van het drogen van de

dekvloer van de vloerverwarming ..............................

64

9.6.4Het drogen van de dekvloer van de vloerverwarming

 

 

onderbreken ...............................................................

64

10

Aan de gebruiker overhandigen ......................

65

11

Onderhoud en service ......................................

65

 

11.1

Voorzorgsmaatregelen inzake onderhoud ................................

65

 

11.2

11.1.1 De binnenunit openen ................................................

65

 

Checklist voor het jaarlijks onderhoud van de binnenunit .........

65

12

Storingen opsporen en verhelpen ...................

66

 

12.1

Algemene richtlijnen .................................................................

66

 

12.2

Problemen op basis van symptomen oplossen ........................

66

 

 

12.2.1 Symptoom: De unit verwarmt of koelt NIET zoals

 

 

 

verwacht ....................................................................

66

12.2.2Symptoom: De compressor start NIET (ruimteverwarming of verwarming van het tapwater) . 67

12.2.3 Symptoom: De pomp maakt lawaai (cavitatie) ..........

67

12.2.4

Symptoom: De drukveiligheidsklep gaat open ...........

67

12.2.5

Symptoom: De waterdrukveiligheidsklep lekt ............

67

12.2.6Symptoom: De ruimte wordt NIET voldoende

verwarmd bij lage buitentemperaturen ......................

67

12.2.7Symptoom: De druk op het aftappunt is tijdelijk

abnormaal hoog .........................................................

68

12.2.8Symptoom: Sierpanelen werden door een gezwollen

 

 

tank weggeduwd ........................................................

68

 

12.2.9 Symptoom: de tankdesinfectiefunctie wordt NIET

 

12.3

 

volledig uitgevoerd (storing AH) .................................

68

Problemen op basis van storingscodes oplossen .....................

68

 

12.3.1

Storingscodes: Overzicht ...........................................

68

13 Verklarende woordenlijst .................................

69

14 Technische gegevens .......................................

71

14.1

Afmetingen en ruimte voor service ...........................................

71

14.2

14.1.1 Afmetingen en ruimte voor service: Binnenunit .........

71

Onderdelen ...............................................................................

72

 

14.2.1

Onderdelen: binnenunit .............................................

72

14.3

14.2.2

Onderdelen: Schakelkast (binnenunit) .......................

72

Functionele schema's ...............................................................

73

14.4

14.3.1

Functioneel schema: Binnenunit ................................

73

Schema van de leidingen .........................................................

74

14.5

14.4.1 Schema van de leidingen: Binnenunit .......................

74

Bedradingsschema ...................................................................

75

14.6

14.5.1 Bedradingsschema – onderdelen: Binnenunit ...........

75

Technische specificaties ...........................................................

81

14.7

14.6.1

Technische specificaties: Binnenunit .........................

81

Werkingsgebied ........................................................................

83

 

14.7.1 Werkingsgebied: Verwarming en koeling ..................

83

 

14.7.2

Werkingsgebied: Warm tapwater ...............................

84

14.8

14.7.3 Noodzaak van de lekbak ...........................................

85

Geluidsspectrum .......................................................................

86

14.9

14.8.1

Geluidsspectrum: Buitenunit ......................................

86

ESP-curve .................................................................................

87

14.10

14.9.1

ESP-curve: Binnenunit ...............................................

87

Prestaties ..................................................................................

88

14.11

Tabel met combinaties ..............................................................

92

1Over de documentatie

1.1Over dit document

Bedoeld publiek

Erkende installateurs

Documentatieset

Dit document is een onderdeel van een documentatieset. De volledige set omvat:

Document

Inhoud…

Formaat

Algemene

Veiligheidsinstructies die u

Papier (in de doos van de

veiligheidsm

moet lezen vooraleer tot

binnenunit)

aatregelen

de installatie over te gaan

 

Installatieha

Installatie-instructies

 

ndleiding

 

 

van de

 

 

binnenunit

 

 

Installatieha

Installatie-instructies

Papier (in de doos van de

ndleiding

 

buitenunit)

van de

 

 

buitenunit

 

 

Uitgebreide

Voorbereiding van de

CD/DVD (in de doos van

handleiding

installatie, technische

de binnenunit)

voor de

kenmerken, goede

 

installateur

praktijken,

 

 

referentiegegevens,…

 

Bijlageboek

Additionele informatie

Papier (in de doos van de

met

over hoe optionele

binnenunit)

optionele

uitrustingen en apparatuur

CD/DVD (in de doos van

uitrustingen

te installeren

de binnenunit)

en

 

 

 

apparatuur

 

 

Laatste herzieningen van de meegeleverde documentatie kunnen op de regionale Daikin-website of via uw dealer beschikbaar zijn.

2Algemene veiligheidsmaatregelen

2.1Over de documentatie

De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle andere talen zijn vertalingen.

Alle in dit document vermelde voorzorgen betreffen zeer belangrijke punten en dienen dus steeds nauwgezet te worden nageleefd.

Alle handelingen beschreven in de installatiehandleiding moeten door een erkende installateur uitgevoerd worden.

2.1.1Betekenis van waarschuwingen en symbolen

GEVAAR

Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen als gevolg heeft.

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE

Duidt op een situatie die elektrocutie kan veroorzaken.

GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN

Duidt op een situatie die brandwonden kan veroorzaken als gevolg van extreem hoge of lage temperaturen.

WAARSCHUWING

Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen als gevolg zou kunnen hebben.

VOORZICHTIG

Duidt op een situatie die kleine of matige verwondingen als gevolg zou kunnen hebben.

OPMERKING

Duidt op een situatie die schade aan apparatuur of eigendom zou kunnen berokkenen.

ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA

Uitgebreide handleiding voor de installateur

Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split

3

4P313776-1C – 2012.11

2 Algemene veiligheidsmaatregelen

INFORMATIE

Duidt op nuttige tips of bijkomende informatie.

2.2Voor de installateur

2.2.1Algemeenheden

Indien u twijfels heeft over de installatie of de bediening van de unit, contacteer uw dealer.

OPMERKING

Een foute installatie of bevestiging van apparatuur, uitrustingen of accessoires kan elektrische schokken, een kortsluiting, lekken, brand of schade aan de apparatuur of uitrustingen als gevolg hebben. Gebruik enkel accessoires, optionele apparatuur en uitrustingen en reserveonderdelen die door Daikin gemaakt of goedgekeurd werden.

WAARSCHUWING

Zorg ervoor dat de materialen die voor de installatie en de testen gebruikt worden, voldoen aan de geldende wetgeving (bovenop de instructies beschreven in de Daikin-documentatie).

VOORZICHTIG

Draag gepaste persoonlijke beschermingsuitrustingen (beschermende handschoenen, veiligheidsbril, enz.) wanneer u het systeem installeert of onderhoudt.

WAARSCHUWING

Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi deze weg zodat niemand, kinderen in het bijzonder, ermee kan spelen. Mogelijk risico: verstikking.

GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN

Raak tijdens of net na bedrijf GEEN koelmiddelleidingen, waterleidingen of interne onderdelen aan. Deze kunnen te warm of te koud zijn. Geef ze de tijd om terug op een normale temperatuur te komen. Indien u deze toch moet aanraken, draag dan beschermende handschoenen.

Raak per ongeluk lekkend koelmiddel NIET aan.

OPMERKING

Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine dieren die in contact komen met elektrische onderdelen kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.

VOORZICHTIG

Raak de luchtinlaat of de aluminiumlamellen van de unit NIET aan.

OPMERKING

▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen bovenop de unit.

▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.

Conform de geldende wetgeving kan een logboek bij het product vereist worden; in dit logboek dienen dan minstens de volgende zaken bijgehouden: informatie over het onderhoud, de reparatiewerkzaamheden, de resultaten van testen, de stilstandperioden, enz.

Bovendien dienen minstens volgende informaties op een toegankelijke plaats bij het product voorzien te worden:

▪ Instructies om het systeem uit te schakelen in gevallen van nood

De naam en het adres van de brandweer, de politie en een ziekenhuis

De naam, het adres en de telefoonnummers overdag en 's nachts om onderhoud te bekomen

In Europa bevat EN378 de nodige richtlijnen voor dit logboek.

2.2.2Plaats van installatie

Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en luchtcirculatie.

Controleer of de plaats waarop de unit moet komen, bestand is tegen het gewicht en de trillingen van de unit.

Zorg ervoor dat de zone goed geventileerd wordt.

Controleer of de unit horizontaal staat.

Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:

In mogelijke explosieve omgevingen.

In plaatsen met toestellen of machines die elektromagnetische golven uitzenden. Elektromagnetische golven kunnen het besturingssysteem storen, waardoor de apparatuur slecht kan werken.

In plaatsen met brandgevaar omwille van lekkende ontvlambare gassen (zoals verdunners of benzine), koolstofvezels, ontvlambaar stof.

In plaatsen waar corroderend gas (zoals zwaveligzuurgas) geproduceerd wordt. Corrosie aan de koperleidingen of gesoldeerde onderdelen kan de oorzaak zijn dat koelmiddel gaat lekken.

2.2.3Koelmiddel

OPMERKING

Controleer of de installatie van de koelmiddelleidingen voldoet aan de geldende wetgeving. In Europa geldt EN378 als de van toepassing zijnde norm.

OPMERKING

Controleer of de lokale leidingen en aansluitingen niet aan spanningen onderhevig (kunnen) zijn.

WAARSCHUWING

Zet, tijdens testen, het product NOOIT onder een druk hoger dan de maximaal toegestane druk (vermeld op het naamplaatje van de unit).

WAARSCHUWING

Neem voldoende maatregelen wanneer koelmiddel zou lekken. Ventileer onmiddellijk de zone wanneer koelgas lekt. Mogelijke risico's:

Te hoge koelmiddelconcentraties in een gesloten ruimte kunnen leiden tot een gebrek aan zuurstof.

Als koelgas in contact komt met vuur, kan giftig gas ontstaan.

WAARSCHUWING

Vang steeds de koelmiddelen op. Laat ze NIET rechtstreeks vrij in de omgeving. Gebruik een vacuümpomp om de installatie leeg te pompen.

2.2.4Water

OPMERKING

Controleer of de kwaliteit van het water voldoet aan de EUrichtlijn 98/83 EC.

Uitgebreide handleiding voor de installateur

ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA

4

Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split

4P313776-1C – 2012.11

3 Over de doos

2.2.5Elektrisch

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE

Schakel alle elektrische voedingen UIT vooraleer u het deksel van de schakelkast verwijdert, elektrische bedrading aansluit of elektrische onderdelen aanraakt.

Schakel de elektrische voeding langer dan 1 minuut uit en meet de spanning op de aansluitklemmen van de condensatoren of elektrische onderdelen van de hoofdkring vooraleer u een onderhoud uitvoert. De spanning moet onder de 50 V DC gevallen zijn vooraleer u elektrische onderdelen mag aanraken. Raadpleeg het bedradingsschema voor de plaats van de aansluitklemmen.

Raak elektrische onderdelen NIET aan met natte handen.

Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het onderhoudsdeksel verwijderd is.

WAARSCHUWING

Indien deze niet standaard werd geplaatst, moet een hoofdschakelaar (of een ander middel om uit te schakelen) tussen de vaste bedrading geplaatst worden; deze schakelaar dient het contact van alle polen volledig te verbreken en te voldoen aan de vereisten van de overspanning-categorie-III-specificatie wanneer hij open staat.

WAARSCHUWING

Gebruikt enkel koperdraden.

Alle lokale bedradingen dienen conform het met het product meegeleverd bedradingsschema uitgevoerd te worden.

Knijp NOOIT gebundelde kabels samen en controleer of ze niet met leidingen of scherpe randen in contact (kunnen) komen. Controleer of geen externe druk op de klemaansluitingen wordt uitgeoefend.

Vergeet niet aarddraden te leggen. Aard de unit NIET via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan elektrische schokken veroorzaken.

Gebruik hiervoor een aparte voedingskring. Gebruik NOOIT een elektrische voeding die met een ander toestel gedeeld wordt.

Installeer zeker de vereiste zekeringen of stroomonderbrekers.

Plaats zeker een aardlekschakelaar. Als u dit niet doet, kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.

Wanneer u de aardlekbeveiliging plaatst, controleer of deze met de inverter compatibel is (bestand tegen hoogfrequente elektrische ruis), zodat de aardlekbeveiliging zich niet onnodig opent.

Leg de stroomtoevoerkabels op minstens 1 meter afstand van televisietoestellen en radio's om geen interferenties te hebben. Afhankelijk van de radiogolven volstaat een afstand van 1 meter soms niet.

WAARSCHUWING

Controleer na het beëindigen van de elektriciteit of alle elektrische onderdelen en aansluitklemmen in de elektriciteitskast veilig zijn aangesloten.

Controleer of alle deksels dicht zijn vooraleer de unit aan te zetten.

3Over de doos

De unit moet bij de levering gecontroleerd worden op beschadigingen. Elke vorm van beschadiging moet onmiddellijk aan de schadeverantwoordelijke van de transporteur gemeld worden.

Breng de verpakte unit zo dicht mogelijk bij de uiteindelijke installatieplaats om beschadiging tijdens het transport te voorkomen.

3.1Binnenunit

3.1.1De binnenunit uitpakken

A

A

a Installatiehandleiding, gebruiksaanwijzing, cd/dvd

INFORMATIE

Gooi het bovenste kartonnen deksel NIET weg. Het installatieschema staat afgedrukt op de binnenzijde van dit kartonnen deksel.

3.1.2De toebehoren uit de binnenunit verwijderen

De installatiehandleiding, gebruiksaanwijzing en cd/dvd van de binnenunit bevinden zich in het bovenste gedeelte van de doos. Volg onderstaande procedure om de andere toebehoren te nemen.

1Verwijder de tape.

ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA

Uitgebreide handleiding voor de installateur

Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split

5

4P313776-1C – 2012.11

4 Over de units en opties

2Hef de onderkant van het frontpaneel op en verwijder het.

3Neem de toebehoren eruit.

h

 

 

 

 

j

 

 

f

 

 

 

 

 

g

 

 

 

 

a

b

c

d

e

 

1x

1x

1x

1x

1x

 

f

g

h

i

j

 

1x

2x

1x

1x

2x

 

k

l

 

 

 

 

1x

4x

 

 

 

 

a

Algemene veiligheidsmaatregelen

 

 

b

Bijlageboek met optionele uitrustingen en

c

apparatuur

 

 

 

 

Installatiehandleiding van de binnenunit

 

 

d

Gebruiksaanwijzing

 

 

 

e

CD/DVD

 

 

 

 

f

Gebruikersinterfacekit:

gebruikersinterface,

4

g

bevestigingsschroeven, 2 pluggen

 

 

Afsluiter

 

 

 

 

h Deksel van de gebruikersinterface i Bovenste plaat van de binnenunit j Schroeven

k Geluidsabsorberende plaat

lSchroeven om de geluidsabsorberende plaat vast te zetten

4Neem de toebehoren k+l eruit. Deze toebehoren bevinden zich onderaan de verpakking.

4Over de units en opties

4.1Identificatie

OPMERKING

Wanneer meerdere units gelijktijdig geïnstalleerd of onderhouden worden, let op de servicepanelen NIET te verwisselen tussen verschillende modellen.

4.1.1Identificatielabel: Binnenunit

Plaats

Modelidentificatie

Voorbeeld: E HB H 04 CA 3V

 

Code

 

Beschrijving

E

 

Europees model

HB

 

HB=Op een wand gemonteerde binnenunit

H

 

H=Alleen verwarming

 

 

X=Verwarming/koeling

04

 

Capaciteitklasse:

 

 

04=4 kW

 

 

08=8 kW

 

 

16=16 kW

CA

 

Serie

3V

 

Model van back-upverwarming

 

 

3V

 

 

9W

4.2Mogelijke combinaties van units en opties

4.2.1Opties voor binnenunit

Gebruikersinterface (EKRUCAL1, EKRUCAL2)

De gebruikersinterface wordt als toebehoren met de unit meegeleverd. Een secundaire gebruikersinterface is optioneel beschikbaar.

De secundaire gebruikersinterface kan worden aangesloten:

Uitgebreide handleiding voor de installateur

ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA

6

Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split

4P313776-1C – 2012.11

4 Over de units en opties

Om beide te hebben:

om een bediening te hebben dicht bij de binnenunit

om de kamerthermostaatfunctie te hebben in de voornaamste te verwarmen ruimte

Om een interface met andere talen te hebben

De secundaire gebruikersinterface EKRUCAL1 bevat de 6 volgende talen: Engels, Duits, Frans, Nederlands, Italiaans, Spaans.

De secundaire gebruikersinterface EKRUCAL2 bevat andere talen: Engels, Zweeds, Noors, Tsjechisch, Turks, Portugees.

Er kunnen via PC-software talen op de gebruikersinterface geüpload worden of talen kunnen ook van de ene gebruikersinterface naar de andere gekopieerd worden.

Voor de aanwijzingen met betrekking tot het installeren, zie "7.4.5 De gebruikersinterface aansluiten" op pagina 32.

Kamerthermostaat (EKRTWA, EKRTR1)

U kunt een optionele kamerthermostaat op de binnenunit aansluiten. Deze thermostaat kan met draad zijn (EKRTWA) of draadloos (EKRTR1).

Voor installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de kamerthermostaat en het bijlageboek voor optionele uitrustingen.

Afstandsensor voor draadloze thermostaat (EKRTETS)

U kunt een draadloze binnentemperatuursensor (EKRTETS) alleen in combinatie met de draadloze thermostaat (EKRTR1) gebruiken.

Voor installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de kamerthermostaat en het bijlageboek voor optionele uitrustingen.

Digitale I/O-printplaat (EKRP1HB)

De digitale I/O-printplaat is nodig om de volgende signalen te leveren:

Alarm-output

Uitgang ruimteverwarming/koeling AAN/UIT

Omschakeling naar externe warmtebron

Alleen voor EHVH/X16-modellen: regelsignaal voor bodemplaatverwarmingskit EKBPHTH16A.

Voor installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de digitale I/O-printplaat en het bijlageboek voor optionele uitrustingen.

Vraag-printplaat (EKRP1AHTA)

Om gebruik te kunnen maken van de energiebesparende regeling via digitale inputs moet u de vraag-printplaat installeren.

Voor installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de vraag-printplaat en het bijlageboek voor optionele uitrustingen.

Afstandbinnensensor (KRCS01-1)

Standaard wordt de inwendige gebruikersinterfacesensor als kamertemperatuursensor gebruikt.

Optioneel kan de afstandbinnensensor geplaatst worden om de kamertemperatuur vanuit een andere plaats te meten.

Voor installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de afstandbinnensensor en het bijlageboek voor optionele uitrustingen.

Afstandbuitensensor (EKRSCA1)

Standaard wordt de sensor in de buitenunit gebruikt om de buitentemperatuur te meten.

Optioneel kan de afstandbuitensensor geplaatst worden om de buitentemperatuur te meten vanuit een andere plaats (bijv. om geen direct zonlicht te hebben) om aldus een beter systeemgedrag te hebben.

Voor de installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de afstandbuitensensor.

INFORMATIE

U kunt alleen hetzij de afstandbinnensensor, hetzij de afstandbuitensensor aansluiten.

PC-configurator (EKPCCAB*)

De PC-kabel maakt een verbinding tussen de schakelkast van de binnenunit en een PC. Hij biedt de mogelijkheid verschillende taalbestanden te uploaden naar de gebruikersinterface en binnenparameters naar de binnenunit. Voor de beschikbare taalbestanden, neem contact op met uw lokale dealer.

De software en de overeenstemmende gebruiksaanwijzingen zijn beschikbaar op het Daikin-extranet.

Voor de installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de PC-kabel.

Lekbakkit (EKHBDPCA2)

De lekbak is nodig om het verzamelde condenswater van de binnenunit af te laten. Deze is nodig wanneer de binnenunit tot lage temperaturen afkoelt en wanneer de aanvoerwatertemperatuur <18°C bedraagt.

Om deze optie in de binnenunit te plaatsen, raadpleeg de installatiehandleiding die met deze optiekit werd meegeleverd.

Solarkit (EKSOLHW)

De solarkit is vereist om de zontoepassing op de warmtapwatertank aan te sluiten.

Voor de installatie ervan, zie de installatiehandleiding van de solarkit en het bijlageboek voor optionele uitrustingen.

Tank voor warm tapwater

De tank voor warm tapwater kan op de binnenunit aangesloten worden om warm tapwater te bekomen.

De tank voor warm tapwater kan in de volgende 2 versies geleverd worden:

Een tank in roestvrij staal (EKHWS en EKHWSU (alleen voor het VK))

Er zijn 3 types beschikbaar: 150, 200 en 300 liter.

Een geëmailleerde tank (EKHWE en EKHWET (wandmodel)) Er zijn 3 types van EKHWE: 150, 200 en 300 liter.

Er is 1 type van EKHWET: 150 liter.

Voor de installatie ervan, zie de installatiehandleiding van de tank voor warm tapwater en het bijlageboek voor optionele uitrustingen.

INFORMATIE

De afstandbinnensensor kan alleen gebruikt worden wanneer de gebruikersinterface met de kamerthermostaatfunctie geconfigureerd is.

U kunt alleen hetzij de afstandbinnensensor, hetzij de afstandbuitensensor aansluiten.

4.2.2Mogelijke combinaties van binnenunit en buitenunit

ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA

Uitgebreide handleiding voor de installateur

Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split

7

4P313776-1C – 2012.11

5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen

Buitenunit

 

 

Binnenunit

 

 

EHBH16CA3V

EHBX16CA3V

 

EHBH16CA9W

EHBX16CA9W

ERHQ011BAV3

O

O

 

O

O

ERHQ014BAV3

O

O

 

O

O

ERHQ016BAV3

O

O

 

O

O

ERLQ011CAV3

O

O

 

O

O

ERLQ014CAV3

O

O

 

O

O

ERLQ016CAV3

O

O

 

O

O

ERHQ011BAW1

O

O

 

O

O

ERHQ014BAW1

O

O

 

O

O

ERHQ016BAW1

O

O

 

O

O

ERLQ011CAW1

O

O

 

O

O

ERLQ014CAW1

O

O

 

O

O

ERLQ016CAW1

O

O

 

O

O

4.2.3Mogelijke combinaties van binnenunit en tank voor warm tapwater

Binnenunit

 

Tank voor warm tapwater

 

 

EKHWS

EKHWSU

EKHWE

EKHWET

EHBH16CA3V

O

O

O

O

EHBX16CA3V

O

O

O

O

EHBH16CA9W

O

O

O

O

EHBX16CA9W

O

O

O

O

5Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen

5.1Overzicht: Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen

Deze richtlijnen bieden een overzicht van de mogelijkheden van het Daikin-warmtepompsysteem.

OPMERKING

▪ De afbeeldingen in deze richtlijnen zijn alleen ter informatie bedoeld en mogen NIET als dusdanig als gedetailleerde hydraulische schema's of grafieken gebruikt worden. De gedetailleerde hydraulische maatvoeringen en het gedetailleerd hydraulisch in evenwicht brengen worden hier NIET getoond; deze maken deel uit van de verantwoordelijkheden van de installateur.

Voor meer informatie over de configuratie-instellingen om de werking van de warmtepomp te optimaliseren, zie "8 Configuratie" op pagina 34.

Dit hoofdstuk bevat richtlijnen om de volgende zaken in of op te stellen:

Het ruimteverwarmings-/koelingsysteem in/opstellen

Een extra warmtebron voor ruimteverwarming in/opstellen

De tank voor warm tapwater in/opstellen

De energiemeting instellen

Het energieverbruik instellen

Een externe temperatuursensor opstellen

5.2Het ruimteverwarmings/koelingsysteem in/opstellen

Het Daikin-warmtepompsysteem levert aanvoerwater aan warmteafgevers in een of meerdere kamers.

Omdat het systeem de mogelijkheid biedt om de temperatuur in elke kamer zeer soepel te regelen, is het nodig dat u eerst de volgende vragen beantwoordt:

Hoeveel kamers worden er verwarmd (of gekoeld) door het Daikin-warmtepompsysteem?

Welke soorten warmteafgevers gebruikt u in elke kamer en hoeveel bedraagt hun aanvoertemperatuur waarvoor zij ontworpen werden?

Eens de vereisten inzake ruimteverwarming/koeling duidelijk zijn, adviseert Daikin onderstaande in/opstellingsrichtlijnen te volgen.

5.2.1Een enkele kamer

Vloerverwarming of radiatoren –

Kamerthermostaat met draad

Opstelling

A

B

A

A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone B Een enkele kamer

a Gebruikersinterface die als kamerthermostaat gebruikt wordt

De vloerverwarming of radiatoren zijn rechtstreeks op de binnenunit aangesloten.

Uitgebreide handleiding voor de installateur

ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA

8

Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split

4P313776-1C – 2012.11

5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen

De kamertemperatuur wordt geregeld door de gebruikersinterface, die als kamerthermostaat gebruikt wordt. Mogelijke installaties:

De gebruikersinterface (standaardapparatuur) is in de kamer geplaatst en wordt als kamerthermostaat gebruikt

De gebruikersinterface (standaardapparatuur) is bij de binnenunit geplaatst en wordt als regelaar gebruikt dicht bij de binnenunit + de gebruikersinterface (optionele apparatuur EKRUCAL) is in de kamer geplaatst en wordt als kamerthermostaat gebruikt

Configuratie

 

Instelling

Waarde

Temperatuurregeling van de unit:

2 (Best. kmrthrmst): De unit

#: [A.2.1.7]

werkt op basis van de

omgevingstemperatuur van de

Code: [C-07]

gebruikersinterface.

Aantal watertemperatuurzones:

0 (1 AWT-zone): Primair

#: [A.2.1.8]

 

Code: [7-02]

 

Voordelen

Economisch. U hebt GEEN additionele externe kamerthermostaat nodig.

Grootste comfort en effectiviteit. De slimme kamerthermostaatfunctie kan de gewenste aanvoerwatertemperatuur verhogen of verlagen op basis van de werkelijke kamertemperatuur (aanpassing). Dit resulteert in volgende zaken:

Een stabiele kamertemperatuur die aan de gewenste temperatuur voldoet (groter comfort)

Minder AAN/UIT-cycli (stiller, groter comfort en grotere effectiviteit)

De laagst mogelijke aanvoerwatertemperatuur (grotere effectiviteit)

Gemakkelijk. U kunt de gewenste kamertemperatuur gemakkelijk via de gebruikersinterface instellen:

Voor uw dagelijkse behoeften kunt u voorgeprogrammeerde waarden en programma's gebruiken.

Om af te wijken van uw dagelijkse behoeften kunt u tijdelijk afwijken van de voorgeprogrammeerde waarden en programma's, de vakantiestand gebruiken...

Vloerverwarming of radiatoren – Draadloze kamerthermostaat

Opstelling

A

B

A

B

A

Aanvoerwatertemperatuur primaire zone

 

B

Een enkele kamer

 

 

 

a

Ontvanger

voor

de

draadloze

externe

kamerthermostaat

bDraadloze externe kamerthermostaat

De vloerverwarming of radiatoren zijn rechtstreeks op de binnenunit aangesloten.

De kamertemperatuur wordt geregeld door de draadloze externe kamerthermostaat (optionele apparatuur EKRTR1).

Configuratie

 

Instelling

 

Waarde

 

Temperatuurregeling van de unit:

1 (Bst xt kmrthrms): De unit werkt

#: [A.2.1.7]

op basis van de externe

 

thermostaat.

 

 

Code: [C-07]

 

 

 

 

 

 

Aantal watertemperatuurzones:

0 (1 AWT-zone): Primair

 

#: [A.2.1.8]

 

 

 

 

Code: [7-02]

 

 

 

 

Externe kamerthermostaat voor

Configureer volgens de

 

de primaire zone:

opstelling:

 

 

 

#: [A.2.2.4]

▪ 1 (Thermo AAN/UIT): Als de

Code: [C-05]

gebruikte

 

 

externe

kamerthermostaat

of

 

 

 

 

warmtepompconvector

enkel

 

 

een thermo AAN/UIT-staat kan

 

 

sturen.

Geen

onderscheid

 

 

tussen

een

vraag

naar

 

 

verwarming of een vraag naar

 

 

koeling.

 

 

 

 

 

▪ 2 (Verw/koel vraag): Als de

 

 

gebruikte

 

 

externe

 

 

kamerthermostaat

een

 

 

gescheiden

verwarm-/

 

 

koelthermo AAN/UIT-staat kan

 

 

sturen.

 

 

 

Voordelen

Draadloos. De Daikin externe kamerthermostaat is beschikbaar in een draadloze versie.

Effectiviteit. Hoewel de externe kamerthermostaat alleen AAN/

UIT-signalen doorstuurt, werd hij specifiek voor het warmtepompsysteem ontworpen.

Comfort . In het geval van vloerverwarming zorgt de draadloze externe kamerthermostaat ervoor dat er tijdens het koelen geen condensatie op de vloer optreedt door de vochtigheid in de kamer te meten.

Warmtepompconvectoren

Opstelling

A

B

A

A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone

B Een enkele kamer

aAfstandsbediening van de warmtepompconvectoren

De warmtepompconvectoren zijn rechtstreeks op de binnenunit aangesloten.

De gewenste kamertemperatuur wordt ingesteld via de afstandsbediening van de warmtepompconvectoren.

Het signaal om ruimteverwarming/koeling te vragen wordt naar een digitale input op de binnenunit gestuurd (X2M/1 en X2M/4).

ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA

Uitgebreide handleiding voor de installateur

Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split

9

4P313776-1C – 2012.11

5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen

De bedrijfsmodus wordt naar de warmtepompconvectoren gestuurd door een digitale output op de binnenunit (X2M/33 en X2M/34).

INFORMATIE

Wanneer meerdere warmtepompconvectoren gebruikt worden, controleer of elke warmtepompconvector wel degelijk het infraroodsignaal ontvangt van de afstandsbediening van de warmtepompconvectoren.

Configuratie

 

Instelling

Waarde

Temperatuurregeling van de unit:

1 (Bst xt kmrthrms): De unit werkt

#: [A.2.1.7]

op basis van de externe

thermostaat.

Code: [C-07]

 

Aantal watertemperatuurzones:

0 (1 AWT-zone): Primair

#: [A.2.1.8]

 

Code: [7-02]

 

Externe kamerthermostaat voor

1 (Thermo AAN/UIT): Als de

de primaire zone:

gebruikte externe

#: [A.2.2.4]

kamerthermostaat of

warmtepompconvector enkel een

Code: [C-05]

thermo AAN/UIT-staat kan

 

 

sturen. Geen onderscheid tussen

 

 

een vraag naar verwarming of

 

 

een vraag naar koeling.

Voordelen

Koeling. De warmtepompconvector biedt naast een verwarmingscapaciteit ook een uitstekende koelcapaciteit.

Effectiviteit. Optimale energie-effectiviteit omwille van de onderlingeverbindingfunctie.

Stijlvol.

Combinatie: Vloerverwarming +

Warmtepompconvectoren

De ruimteverwarming wordt bezorgt door:

De vloerverwarming

De warmtepompconvectoren

De ruimtekoeling wordt alleen door de warmtepompconvectoren geleverd. De vloerverwarming wordt door de afsluiter afgesloten.

Opstelling

A

B

M1

A

A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone

B Een enkele kamer

aAfstandsbediening van de warmtepompconvectoren

De warmtepompconvectoren zijn rechtstreeks op de binnenunit aangesloten.

Een afsluiter (ter plaatse te voorzien) wordt voor de vloerverwarming geplaatst om condensatie op de vloer te vermijden tijdens het koelen.

De gewenste kamertemperatuur wordt ingesteld via de afstandsbediening van de warmtepompconvectoren.

Het signaal om ruimteverwarming/koeling te vragen wordt naar een digitale input op de binnenunit gestuurd (X2M/1 en X2M/4)

De bedrijfsmodus wordt naar de volgende toestellen door een digitale output op de binnenunit gestuurd (X2M/33 en X2M/34):

De warmtepompconvectoren

De afsluiter

Configuratie

 

Instelling

Waarde

Temperatuurregeling van de unit:

1 (Bst xt kmrthrms): De unit werkt

#: [A.2.1.7]

op basis van de externe

thermostaat.

Code: [C-07]

 

Aantal watertemperatuurzones:

0 (1 AWT-zone): Primair

#: [A.2.1.8]

 

Code: [7-02]

 

Externe kamerthermostaat voor

1 (Thermo AAN/UIT): Als de

de primaire zone:

gebruikte externe

#: [A.2.2.4]

kamerthermostaat of

warmtepompconvector enkel een

Code: [C-05]

thermo AAN/UIT-staat kan

 

 

sturen. Geen onderscheid tussen

 

 

een vraag naar verwarming of

 

 

een vraag naar koeling.

Voordelen

Koeling. De warmtepompconvectoren bieden naast een verwarmingscapaciteit ook een uitstekende koelcapaciteit.

Effectiviteit. Vloerverwarming levert de beste prestaties met

Altherma LT.

Comfort. De combinatie van twee soorten warmteafgevers zorgt voor:

Het uitstekend verwarmingscomfort van de vloerverwarming

Het uitstekend koelcomfort van de warmtepompconvectoren

5.2.2Meerdere kamers – 1 AWT-zone

Als alleen 1 aanvoerwatertemperatuurzone nodig is, omdat de gewenste aanvoerwatertemperatuur van alle warmteafgevers dezelfde is, hebt u GEEN mengklepstation nodig (economisch).

Voorbeeld: Als het warmtepompsysteem gebruikt wordt om 1 vloer te verwarmen, waarbij alle kamers dezelfde warmteafgevers hebben.

Vloerverwarming of radiatoren –

Thermostaatkranen

Als u de kamers met vloerverwarming of radiatoren verwarmt, wordt de temperatuur van de primaire kamer meestal via een thermostaat geregeld (dit kan de gebruikersinterface zijn of een externe kamerthermostaat), terwijl de temperatuur in de andere kamers via thermostaatkranen geregeld wordt: deze openen of sluiten zich in functie van de kamertemperatuur.

Uitgebreide handleiding voor de installateur

ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA

10

Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split

4P313776-1C – 2012.11

5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen

Opstelling

A

 

B

C

 

T

 

A

A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone

B Kamer 1

C Kamer 2

aGebruikersinterface

De vloerverwarming van de primaire kamer is rechtstreeks op de binnenunit aangesloten.

De kamertemperatuur van de primaire kamer wordt geregeld door de gebruikersinterface die als thermostaat gebruikt wordt.

Een thermostaatkraan is voor de vloerverwarming in elk van de andere kamers geplaatst.

INFORMATIE

Pas op met situaties waar de primaire kamer door een andere verwarmingsbron verwarmd kan worden. Voorbeeld: open haarden.

Configuratie

 

Instelling

Waarde

Temperatuurregeling van de unit:

2 (Best. kmrthrmst): De unit

#: [A.2.1.7]

werkt op basis van de

omgevingstemperatuur van de

Code: [C-07]

gebruikersinterface.

Aantal watertemperatuurzones:

0 (1 AWT-zone): Primair

#: [A.2.1.8]

 

Code: [7-02]

 

Voordelen

Economisch.

Gemakkelijk. Zelfde installatie als voor 1 kamer, maar met thermostaatkranen.

Vloerverwarming of radiatoren – Meerdere externe kamerthermostaten

Opstelling

 

A

 

 

B

C

 

 

B

 

M1

M2

 

A

A

A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone

B Kamer 1

 

C Kamer 2

 

a

Externe kamerthermostaat

 

b

Omloopklep

 

Voor elke kamer wordt een (ter plaatse te voorziene) afsluiter geplaatst om geen toevoer van aanvoerwater te hebben wanneer er geen verwarming of koeling gevraagd wordt.

Er moet een omloopklep geplaatst worden om het water opnieuw te laten circuleren wanneer alle afsluiters gesloten zijn.

De bedrijfsmodus wordt ingesteld door de gebruikersinterface aangesloten op de binnenunit. Let op: de bedrijfsmodus van elke kamerthermostaat moet ingesteld worden om overeen te stemmen met de binnenunit.

De kamerthermostaten zijn op de afsluiters aangesloten, maar moeten NIET op de binnenunit worden aangesloten. De binnenunit zal constant aanvoerwater leveren, met de mogelijkheid een aanvoerwaterprogramma te programmeren.

Configuratie

 

Instelling

 

Waarde

Temperatuurregeling van de unit:

0

(Besturing AWT): De unit werkt

#: [A.2.1.7]

op basis van de

aanvoerwatertemperatuur.

Code: [C-07]

 

 

Aantal watertemperatuurzones:

0

(1 AWT-zone): Primair

#: [A.2.1.8]

 

 

Code: [7-02]

 

 

Voordelen

Vergeleken met vloerverwarming of radiatoren voor 1 kamer:

Comfort. U kunt de gewenste kamertemperatuur, inclusief programma's, voor elke kamer via de kamerthermostaten instellen.

Warmtepompconvectoren

Opstelling

A

B C

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

A

 

 

 

A

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone

B Kamer 1

C Kamer 2

aAfstandsbediening van de warmtepompconvectoren

De gewenste kamertemperatuur wordt ingesteld via de afstandsbediening van de warmtepompconvectoren.

De bedrijfsmodus wordt ingesteld door de gebruikersinterface aangesloten op de binnenunit.

De signalen van elke warmtepompconvector om verwarming of koeling te vragen zijn in parallel op de digitale input van de binnenunit aangesloten (X2M/1 en X2M/4). De binnenunit zal alleen aanvoerwatertemperatuur leveren wanneer dit werkelijk gevraagd wordt.

INFORMATIE

Voor nog meer comfort en betere prestaties, adviseert Daikin de optie met afsluiterkit EKVKHPC op elke warmtepompconvector te plaatsen.

ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA

Uitgebreide handleiding voor de installateur

Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split

11

4P313776-1C – 2012.11

5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen

Configuratie

 

Instelling

 

Waarde

Temperatuurregeling van de unit:

1

(Bst xt kmrthrms): De unit werkt

#: [A.2.1.7]

op basis van de externe

thermostaat.

Code: [C-07]

 

 

Aantal watertemperatuurzones:

0

(1 AWT-zone): Primair

#: [A.2.1.8]

 

 

Code: [7-02]

 

 

Voordelen

Vergeleken met de warmtepompconvectoren voor 1 kamer:

Comfort. U kunt de gewenste kamertemperatuur, inclusief programma's, voor elke kamer via de afstandsbediening van de warmtepompconvectoren instellen.

Combinatie: Vloerverwarming +

Warmtepompconvectoren

Opstelling

A

 

B

C

M1

 

M1

 

 

B

 

A

A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone B Kamer 1

C Kamer 2

a Externe kamerthermostaat

bAfstandsbediening van de warmtepompconvectoren

Voor elke kamer met warmtepompconvectoren: de warmtepompconvectoren zijn rechtstreeks op de binnenunit aangesloten.

Voor elke kamer met vloerverwarming: er zijn twee (ter plaatse te voorziene) afsluiters voor de vloerverwarming:

Een afsluiter om te verhinderen dat warm water geleverd wordt wanneer de kamer niet vraagt om verwarmd te worden

Een afsluiter om geen condensatie op de vloer te hebben tijdens het koelen van de kamers met warmtepompconvectoren

Voor elke kamer met warmtepompconvectoren: de gewenste kamertemperatuur wordt via de afstandsbediening van de warmtepompconvectoren ingesteld.

Voor elke kamer met vloerverwarming: de gewenste kamertemperatuur wordt via de externe (draadloze of bedrade) kamerthermostaat ingesteld.

De bedrijfsmodus wordt ingesteld door de gebruikersinterface aangesloten op de binnenunit. Let op: de bedrijfsmodus van elke externe kamerthermostaat en afstandsbediening van de warmtepompconvectoren moet ingesteld worden om met de binnenunit overeen te stemmen.

INFORMATIE

Voor nog meer comfort en betere prestaties, adviseert Daikin de optie met afsluiterkit EKVKHPC op elke warmtepompconvector te plaatsen.

Configuratie

Instelling

Waarde

Temperatuurregeling van de unit: 0 (Besturing AWT): De unit werkt

▪ #: [A.2.1.7] op basis van de aanvoerwatertemperatuur.

▪ Code: [C-07]

Aantal watertemperatuurzones: 0 (1 AWT-zone): Primair

#: [A.2.1.8]

Code: [7-02]

5.2.3Meerdere kamers – Twee AWT-zones

Als de warmteafgevers die voor elke kamer gekozen werden, voor verschillende aanvoerwatertemperaturen ontworpen zijn, kunt u verschillende aanvoerwatertemperatuurzones gebruiken (maximum 2).

In dit document:

Primaire zone = de zone met de laagste ontwerptemperatuur in verwarming en de hoogste ontwerptemperatuur in koeling

Secundaire zone = de andere zone

VOORZICHTIG

Als er meer dan een aanvoerwaterzone is, moet u steeds een mengklepstation in de primaire zone plaatsen om de aanvoerwatertemperatuur te verlagen (in verwarming)/te verhogen (in koeling) als de secundaire zone verwarming/ koeling vraagt.

Typisch voorbeeld:

Kamer (zone)

 

Warmteafgevers:

 

 

ontwerptemperatuur

Woonkamer (primaire zone)

Vloerverwarming:

 

In verwarming: 35°C

 

In koeling: 20°C (alleen

 

 

verfrissen, geen echte koeling

 

 

toegestaan)

Slaapkamers (secundaire zone)

Warmtepompconvectoren:

 

In verwarming: 45°C

 

In koeling: 12°C

Opstelling

A

B C

 

 

A

A

 

 

D

 

 

C

E

 

D

 

 

 

 

 

 

 

 

B

A Aanvoerwatertemperatuur secundaire zone

B Kamer 1

C Kamer 2

D Aanvoerwatertemperatuur primaire zone

E Kamer 3

Uitgebreide handleiding voor de installateur

ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA

12

Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split

4P313776-1C – 2012.11

5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen

a Afstandsbediening van de warmtepompconvectoren b Gebruikersinterface

c Mengklepstation d Drukregelklep

INFORMATIE

Monteer een drukregelklap voor het mengklepstation. De reden hiervoor is om een evenwichtige waterdebiet te hebben tussen de aanvoerwatertemperatuur voor de primaire zone en de aanvoerwatertemperatuur voor de secundaire zone in functie van de nodige capaciteit voor beide watertemperatuurzones.

Voor de primaire zone:

Een mengklepstation is voor de vloerverwarming geplaatst.

De pomp van het mengklepstation wordt gestuurd door het AAN/UIT-signaal van de binnenunit (X2M/5 en X2M/7; normaal- dicht-output voor de afsluiters).

De kamertemperatuur wordt geregeld door de gebruikersinterface, die als kamerthermostaat gebruikt wordt.

Voor de secundaire zone:

De warmtepompconvectoren zijn rechtstreeks op de binnenunit aangesloten.

De gewenste kamertemperatuur wordt voor elke kamer ingesteld via de afstandsbediening van de warmtepompconvectoren.

De signalen van elke warmtepompconvector om verwarming of koeling te vragen zijn in parallel op de digitale input van de binnenunit aangesloten (X2M/1 en X2M/4). De binnenunit zal alleen de gewenste secundaire aanvoerwatertemperatuur leveren wanneer dit werkelijk gevraagd wordt.

De bedrijfsmodus wordt ingesteld door de gebruikersinterface aangesloten op de binnenunit. Let op: de bedrijfsmodus van elke externe afstandsbediening van de warmtepompconvectoren moet ingesteld worden om met de binnenunit overeen te stemmen.

Configuratie

 

Instelling

 

Waarde

 

Temperatuurregeling van de unit:

2 (Best. kmrthrmst): De unit

#: [A.2.1.7]

werkt op basis van de

 

omgevingstemperatuur van de

Code: [C-07]

gebruikersinterface.

 

 

 

Opmerking:

 

 

 

 

▪ Primaire

kamer

=

 

 

gebruikersinterface

gebruikt

 

 

als kamerthermostaatfunctie

 

 

▪ Andere kamers = externe

 

 

kamerthermostaatfunctie

Aantal watertemperatuurzones:

1 (2 AWT-zones): Primair +

#: [A.2.1.8]

secundair

 

 

 

 

 

Code: [7-02]

 

 

 

In geval van

1 (Thermo AAN/UIT): Als de

warmtepompconvectoren:

gebruikte externe

 

Externe kamerthermostaat voor

kamerthermostaat of

 

de secundaire zone:

warmtepompconvector enkel een

thermo AAN/UIT-staat kan

#: [A.2.2.5]

sturen. Geen onderscheid tussen

Code: [C-06]

een vraag naar verwarming of

een vraag naar koeling.

 

 

 

 

Output afsluiter

Ingesteld om de thermovraag

 

 

van de primaire zone te volgen.

Afsluiter

Als de primaire zone tijdens de

 

 

koelstand afgesloten moet

 

 

worden om geen condensatie op

 

 

de vloer te hebben, stel dit dan

 

 

dienovereenkomstig in.

 

Instelling

Waarde

Op het mengklepstation

Stel de gewenste primaire

 

aanvoerwatertemperatuur voor

 

verwarming en/of koeling in.

Voordelen

Comfort.

De slimme kamerthermostaatfunctie kan de gewenste aanvoerwatertemperatuur verhogen of verlagen op basis van de werkelijke kamertemperatuur (aanpassing).

De combinatie van de twee warmteafgiftesystemen biedt het excellent verwarmingscomfort voor de vloerverwarming en tevens het excellent koelcomfort van de warmtepompconvectoren.

Effectiviteit.

Afhankelijk van de vraag zal de binnenunit verschillende aanvoerwatertemperaturen leveren om aan de gewenste temperatuur van de verschillende warmteafgevers te voldoen.

Vloerverwarming levert de beste prestaties met Altherma LT.

5.3Een extra warmtebron voor ruimteverwarming in/opstellen

Ruimteverwarming kan worden geleverd door: ▪ De binnenunit

▪ Een op het systeem aangesloten extra (ter plaatse te voorziene) ketel

Als de kamerthermostaat om verwarming vraagt, zal de binnenunit of de extra ketel beginnen te werken in functie van de buitentemperatuur (status van de omschakeling naar een externe warmtebron). Als de extra ketel de toelating krijgt, wordt de ruimteverwarming door de binnenunit UITgeschakeld.

Een bivalente werking is alleen mogelijk voor ruimteverwarming,

NIET om warm tapwater te produceren. Het warm tapwater wordt altijd door de op de binnenunit aangesloten warmtapwatertank geproduceerd.

INFORMATIE

Tijdens het verwarmen via de warmtepomp zal de warmtepomp werken om de gewenste temperatuur te bereiken die via de gebruikersinterface werd ingesteld. Wanneer de weersafhankelijke werking geactiveerd is, wordt de watertemperatuur automatisch bepaald op basis van de buitentemperatuur.

Tijdens het verwarmen via de extra ketel zal de extra ketel werken om de gewenste watertemperatuur te bereiken die via de bediening van de extra ketel werd ingesteld.

ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA

Uitgebreide handleiding voor de installateur

Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split

13

4P313776-1C – 2012.11

5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen

Opstelling

Integreer de extra ketel als volgt: Alleen voor EHBH/X

a

b

c

d e

f g

h

j

 

 

 

 

M

 

 

 

 

 

 

 

h

 

 

 

 

 

 

i

 

 

 

 

f

 

k

 

 

 

 

 

l

i

 

 

 

 

 

n

 

 

 

 

 

 

 

FHL1

 

 

 

 

 

 

 

FHL2

 

 

 

 

 

m

FHL3

 

 

 

 

 

 

Alleen voor EHVH/X

 

 

 

a

b

c

de g

f

h

j

 

 

 

M

 

 

 

 

 

 

 

f

h

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

i

 

 

 

 

 

 

k

 

 

 

 

 

l

i

 

 

 

 

n

 

 

 

 

 

 

 

 

FHL1

 

 

 

 

 

 

 

FHL2

 

 

 

 

m

 

FHL3

 

a

Buitenunit

 

 

 

 

b

Binnenunit

 

 

 

 

c

Warmtewisselaar

 

 

 

d

Back-upverwarming

 

 

 

e

Pomp

 

 

 

 

f

Afsluiter

 

 

 

 

g

Gemotoriseerde 3-wegklep (geleverd bij de

 

h

warmtapwatertank)

 

 

 

Terugslagklep (ter plaatse te voorzien)

 

 

i

Afsluiter (ter plaatse te voorzien)

 

 

j

Verdeelstuk (ter plaatse te voorzien)

 

 

k

Extra ketel (ter plaatse te voorzien)

 

 

l

Aquastat-klep (ter plaatse te voorzien)

 

 

m

Warmtapwatertank (EHBH/X: optie)

 

 

n

Warmtewisselaarspoel

 

FHL1...3

Vloerverwarming

 

 

OPMERKING

▪ Controleer of de extra ketel en zijn integratie in het systeem voldoen aan de geldende wetgeving.

Daikin is NIET verantwoordelijk voor foute of onveilige situaties in het systeem van de extra ketel.

Zorg ervoor dat het retourwater naar de warmtepomp NIET hoger is dan 55°C. Om dit te bereiken:

Stel de gewenste watertemperatuur via bediening van de extra ketel in op maximum 55°C.

Plaats een aquastatklep in het retourwaterdebiet van de warmtepomp.

Stel de aquastatklep in om dicht te gaan boven de 55°C en open te gaan onder de 55°C.

Plaats terugslagkleppen.

Zorg ervoor dat er maar 1 expansievat in het watercircuit aanwezig zijn. De binnenunit is al uitgerust met een expansievat.

Plaats de digitale I/O-printplaat (optie EKRP1HB).

Sluit X1 en X2 (omschakeling naar externe warmtebron) op de printplaat aan op de thermostaat van de extra ketel.

Om de warmteafgevers in/op te stellen, zie "5.2 Het ruimteverwarmings-/koelingsysteem in/opstellen" op pagina 8.

Configuratie

Via de gebruikersinterface (snelle wizard):

Stel het gebruik van een bivalent systeem in als externe warmtebron.

Stel de bivalente temperatuur en de hysteresis in.

OPMERKING

▪ Zorg ervoor dat de bivalent hysteresis voldoende differentiaal heeft, zodat er niet veelvuldig tussen de binnenunit en de extra ketel omgeschakeld wordt.

Aangezien de buitentemperatuur door de luchtthermistor van de buitenunit gemeten wordt, plaats de buitenunit in de schaduw, zodat deze NIET door rechtstreeks zonlicht beïnvloed wordt of erdoor AAN/UIT wordt gezet.

Veelvuldig omschakelen kan corrosie van de extra ketel veroorzaken. Voor meer informatie, neem contact op met de fabrikant van de extra ketel.

Door een hulpcontact besliste omschakeling naar externe warmtebron

Alleen mogelijk voor een regeling via een externe kamerthermostaat EN één aanvoerwatertemperatuurzone (zie "5.2 Het ruimteverwarmings-/koelingsysteem in/opstellen" op pagina 8).

Het hulpcontact kan zijn:

Een buitentemperatuurthermostaat

Een stroomtarievencontact

Een handmatig bediend contact

Opstelling: verbind de volgende ter plaatse te voorziene bedrading:

L

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

H

 

COM

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

INDOOR

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

INDOOR/AUTO/BOILER

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BTI

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X2M

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1 2 3 4

 

X Y

A

K1A K2A

K1A K2A

N

Uitgebreide handleiding voor de installateur

ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA

14

Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split

4P313776-1C – 2012.11

5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen

BTI

Input ketelthermostaat

A

Hulpcontact (normaal dicht)

H

Vraag om verwarming kamerthermostaat (optioneel)

K1A

Hulprelais voor inschakelen van binnenunit (ter

K2A

plaatse te voorzien)

Hulprelais voor inschakelen van ketel (ter plaatse te

Indoor

voorzien)

Binnenunit

Auto

Automatisch

Boiler

Ketel

OPMERKING

▪ Zorg ervoor dat het hulpcontact voldoende differentiaal of tijdsvertraging heeft, zodat er niet veelvuldig tussen de binnenunit en de extra ketel omgeschakeld wordt.

Als het hulpcontact een buitentemperatuurthermostaat is, moet de thermostaat in de schaduw geplaatst worden, zodat hij niet door de zon beïnvloed of AAN/ UITgeschakeld wordt.

Veelvuldig omschakelen kan corrosie van de extra ketel veroorzaken. Voor meer informatie, neem contact op met de fabrikant van de extra ketel.

5.4De tank voor warm tapwater in/opstellen

De warmtapwatertank kan:

In de binnenunit zitten

In optie autonoom geplaatst worden

5.4.1Systeemlayout – Ingebouwde warmtapwatertank

Alleen voor EHVH/X.

 

 

 

 

 

 

UI

 

a

b c d f

 

h h

i

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

M

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

e

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FHL1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FHL2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FHL3

a

 

 

 

 

 

 

g

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Buitenunit

b

Binnenunit

c

Warmtewisselaar

d

Back-upverwarming

e

Pomp

f

Gemotoriseerde 3-wegklep

g

Warmtapwatertank

h

Afsluiter

i

Verdeelstuk (ter plaatse te voorzien)

FHL1...3

Vloerverwarming

UI

Gebruikersinterface

5.4.2Systeemlayout – Autonome warmtapwatertank

Alleen voor EHBH/X.

a

b c d e f

g

h

M

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

f

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FHL1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

i j

FHL2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FHL3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

a

Buitenunit

b

Binnenunit

c

Warmtewisselaar

d

Back-upverwarming

e

Pomp

f

Afsluiter

g

Gemotoriseerde 3-wegklep

h

Verdeelstuk (ter plaatse te voorzien)

i

Warmtapwatertank

j

Warmtewisselaarspoel

FHL1...3

Vloerverwarming

5.4.3Het volume en de gewenste temperatuur selecteren voor de warmtapwatertank

Mensen ervaren water als warm als het water een temperatuur van 40°C heeft. Om deze reden wordt het warmtapwaterverbruik steeds uitgedrukt in equivalent warmwatervolume aan 40°C. U kunt evenwel de temperatuur van de warmtapwatertank hoger instellen (op 53°C, bijv.) en dit water dan met koud water (op 15°C, bijv.) vermengen.

Het volume en de gewenste temperatuur selecteren voor de warmtapwatertank omvat:

1 Het

warmtapwaterverbruik

bepalen

(equivalent

warmwatervolume op 40°C).

 

 

2Het volume en de gewenste temperatuur voor de warmtapwatertank bepalen.

Mogelijke warmtapwatertankvolumes

Type

 

Mogelijke volumes

Ingebouwde warmtapwatertank

180 l

 

260 l

Autonome warmtapwatertank

150 l

 

200 l

 

300 l

Tips om energie te besparen

Als het warmtapwaterverbruik van dag tot dag verschilt, kunt u een weekprogramma programmeren met verschillende gewenste warmtapwatertanktemperaturen voor elke dag.

Hoe lager de gewenste warmtapwatertanktemperatuur, hoe economischer. Door een grotere warmtapwatertank te selecteren, kunt u de gewenste warmtapwatertanktemperatuur verlagen.

De warmtepomp zelf kan warm tapwater van maximum 55°C produceren (50°C als de buitentemperatuur laag is). De elektrische weerstand in de warmtepomp kan deze temperatuur verhogen. Hierdoor verbruikt deze echter meer energie. Daikin

ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA

Uitgebreide handleiding voor de installateur

Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split

15

4P313776-1C – 2012.11

5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen

adviseert de gewenste warmtapwatertanktemperatuur lager dan 55°C in te stellen om de elektrische weerstand niet te moeten gebruiken.

Hoe hoger de buitentemperatuur, hoe beter de warmtepomp presteert.

Als de energieprijzen dezelfde zijn overdag als 's nachts, adviseert Daikin de warmtapwatertank overdag op te warmen.

Als de energieprijzen 's nachts lager zijn, adviseert Daikin de warmtapwatertank 's nacht op te warmen.

Als de warmtepomp warm tapwater produceert, kan deze geen ruimte verwarmen. Als u gelijktijdig warm tapwater en ruimteverwarming nodig hebt, adviseert Daikin het warm tapwater 's nachts te produceren wanneer er minder ruimteverwarming gevraagd wordt.

Het warmtapwaterverbruik bepalen

Antwoord de volgende vragen en bereken het warmtapwaterverbruik (equivalent warmwatervolume op 40°C) met de typische watervolumes:

Vraag

Typisch watervolume

Hoeveel douches zijn er per dag

1 douche = 10 min x 10 l/min =

nodig?

100 l

Hoeveel baden zijn er per dag

1 bad = 150 l

nodig?

 

Hoeveel water is er per dag

1 gootsteen = 2 min x 5 l/min =

nodig voor de gootsteen?

10 l

Zijn er andere behoeften aan

warm tapwater?

 

Voorbeeld: als het warmtapwaterverbruik van een gezin (4 personen) per dag als volgt verdeeld is:

3 douches

1 bad

3 gootsteenvolumes

Dan bedraagt het warmtapwaterverbruik = (3x100 l) + (1x150 l) + (3x10 l) = 480 l

Het volume en de gewenste temperatuur voor de warmtapwatertank bepalen

Formule

 

Voorbeeld

V1 = V2 + V2 x (T2−40) / (40−T1)

Als:

 

▪ V2 = 180 l

 

T2 = 54°C

 

T1 = 15°C

 

Dan is V1 = 280 l

V2 = V1 x (40−T1) / (T2−T1)

Als:

 

▪ V1 = 480 l

 

T2 = 54°C

 

T1 = 15°C

 

Dan is V2 = 307 l

V1: Warmtapwaterverbruik (equivalent warmwatervolume op 40°C)

V2: Nodig warmtapwatertankvolume als slechts 1 maal opgewarmd

T2: Temperatuur warmtapwatertank

T1: Temperatuur koud water

5.4.4Instelling en configuratie – Warmtapwatertank

Voor grote warmtapwaterverbruiken kunt u de warmtapwatertank meerdere malen overdag opwarmen.

Op de warmtapwatertank op te warmen tot de gewenste warmtapwatertanktemperatuur kunt u de volgende energiebronnen gebruiken:

De thermodynamische cyclus van de warmtepomp

De elektrische back-upverwarming (voor een ingebouwde warmtapwatertank)

De elektrische boosterverwarming (voor een autonome warmtapwatertank)

Zonnepanelen

Voor meer informatie over de volgende onderwerpen:

Het energieverbruik optimaliseren om warm tapwater te produceren: zie "8 Configuratie" op pagina 34.

De elektrische bedrading van de autonome warmtapwatertank op de binnenunit aansluiten: zie de installatiehandleiding van de warmtapwatertank.

De waterleidingen van de autonome warmtapwatertank op de binnenunit aansluiten: zie de installatiehandleiding van de warmtapwatertank.

5.4.5Combinatie: Autonome warmtapwatertank + Zonnepanelen

Door de warmtapwatertank op zonnepanelen aan te sluiten, kan de warmtapwatertank met zonne-energie opgewarmd worden.

Voor installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de solarkit en het bijlageboek voor optionele uitrustingen.

C.4

C

 

C.3

A

 

 

C.2

 

B

M

<![if ! IE]>

<![endif]>m≥0.5

F

E

C.1

D

a

Zonnepanelen

 

b

Zonnepompstation

 

c

Zonnepompstationbediening

met

c1

temperatuursensoren

 

Tanktemperatuursensor

 

c2

Temperatuursensor retour naar zonnepanelen

 

c3

Toevoertemperatuur met debietmeter

vanuit

c4

zonnepanelen

 

Temperatuursensor zonnepanelen

 

d

Solarkit

 

e

Warmtapwatertemperatuursensor van de unit

 

f

Elektromagnetische 2-wegklep (alleen voor Ver.

 

Kon.) Verplichting te voldoen aan de G3-

 

bouwvoorschriften van het Verenigd Koninkrijk.

 

Verwarmingsinstallatie

 

 

Voorbeeld van unit

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitgebreide handleiding voor de installateur

ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA

16

Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split

4P313776-1C – 2012.11

5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen

5.4.6Warmtapwaterpomp voor ogenblikkelijk warm water

Opstelling

 

h

 

 

 

c

a

i

f

 

b

 

 

 

 

g

a

Binnenunit

 

b

Warmtapwatertank

c

Warmtapwaterpomp

f

Douche

 

g

Koud water

 

h

UITGANG warm tapwater

iHercirculatieverbinding

Door een warmtapwaterpomp aan te sluiten stroomt ogenblikkelijk warm water uit de kraan.

De warmtapwaterpomp en de plaatsing ervan zijn ter plaatse te voorzien en vallen onder de verantwoordelijkheid van de installateur.

Voor meer informatie over het aansluiten van de hercirculatieverbinding:

voor een ingebouwde warmtapwatertank: zie "7 Installatie" op pagina 26,

voor een autonome warmtapwatertank: zie de installatiehandleiding van de warmtapwatertank.

Configuratie

Voor meer informatie, zie "8 Configuratie" op pagina 34.

U kunt een programma programmeren om de warmtapwaterpomp via de gebruikersinterface te bedienen. Voor meer informatie, zie de uitgebreide handleiding voor de gebruiker.

5.4.7Warmtapwaterpomp voor desinfectie

Opstelling

 

h

 

 

 

 

c

 

a

i

d

f

 

b

 

 

 

 

 

e

g

a

Binnenunit

 

 

b

Warmtapwatertank

c

Warmtapwaterpomp

d

Verwarmingselement

e

Terugslagklep

 

f

Douche

 

 

g

Koud water

 

 

h

UITGANG warm tapwater

iHercirculatieverbinding

De warmtapwaterpomp en de plaatsing ervan zijn ter plaatse te voorzien en vallen onder de verantwoordelijkheid van de installateur.

Voor een ingebouwde warmtapwatertank kan de temperatuur van de warmtapwatertank tot maximum 60°C ingesteld worden. Indien de geldende wetgeving een hogere desinfectietemperatuur voorschrijft, kunt u (zoals hoger getoond) een warmtapwaterpomp en een verwarmingselement aansluiten.

Indien de geldende wetgeving vereist dat de waterleidingen tot het aftappunt gedesinfecteerd worden, kunt u een warmtapwaterpomp en een verwarmingselement (indien nodig) zoals hoger getoond aansluiten.

Configuratie

De binnenunit kan de werking van de warmtapwaterpomp regelen. Voor meer informatie, zie "8 Configuratie" op pagina 34.

5.5De energiemeting instellen

Via de gebruikersinterface kunt u de volgende energiegegevens aflezen:

▪ Geproduceerde warmte

▪ Verbruikte energie

U kunt de energiegegevens aflezen: ▪ Voor de ruimteverwarming

▪ Voor de ruimtekoeling

▪ Om warm tapwater te produceren

U kunt de energiegegevens aflezen:

▪ Per maand

▪ Per jaar

INFORMATIE

De berekende geproduceerde warmte en energieverbruik zijn bij benadering, daar de nauwkeurigheid niet gegarandeerd kan worden.

5.5.1Geproduceerde warmte

Toepasbaar op alle modellen.

De geproduceerde warmte wordt intern berekend op basis van: ▪ De aanvoerwatertemperatuur en de retourwatertemperatuur ▪ Het debiet

▪ Het energieverbruik van de boosterverwarming (indien van toepassing) in de warmtapwatertank

Op/instelling en configuratie:

▪ Geen bijkomend apparatuur nodig.

▪ Alleen wanneer een boosterverwarming in het systeem aanwezig is, meet dan zijn capaciteit (door de weerstand te meten) en stel de capaciteit via de gebruikersinterface in. Voorbeeld: Als u een boosterverwarmingsweerstand van 17,1 Ω meet, bedraagt de capaciteit van de boosterverwarming op 230 V 3100 W.

5.5.2Verbruikte energie

U kunt de verbruikte energie op de volgende manieren bepalen:

Door het te berekenen

Via metingen

INFORMATIE

U kunt deze manieren niet combineren: de verbruikte energie berekenen (voor de back-upverwarming, bijv.) en de verbruikte energie meten (voor de buitenunit, bijv.) gaat dus niet. Als u dat toch zou doen, zullen de energiegegevens fout zijn.

De verbruikte energie berekenen

Alleen van toepassing voor EHBH/X04+08 en EHVH/X04+08.

De verbruikte energie wordt intern berekend op basis van:

Het werkelijk opgenomen vermogen van de buitenunit

De ingestelde capaciteit van de back-upverwarming en de boosterverwarming

De spanning

ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA

Uitgebreide handleiding voor de installateur

Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split

17

4P313776-1C – 2012.11

5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen

In/opstelling en configuratie: om juiste energiegegevens te bekomen, meet de capaciteit (door de weerstand te meten) en stel de capaciteit via de gebruikersinterface in voor:

De back-upverwarming (stap 1 en stap 2)

De boosterverwarming

De verbruikte energie meten

Toepasbaar op alle modellen.

Deze manier heeft de voorkeur omdat ze nauwkeuriger is.

Ze vereist wel externe energiemeters.

Op/instelling en configuratie:

Voor de kenmerken van elk type van meter, zie "14 Technische gegevens" op pagina 71.

Wanneer elektrische-energiemeters gebruikt worden, stel het aantal pulsen/kWh voor elke energiemeter in via de gebruikersinterface. De gegevens over de verbruikte energie voor EHVH/X16en EHBH/X16-modellen zullen alleen beschikbaar zijn indien deze instelling geconfigureerd is.

INFORMATIE

Wanneer u het elektrische-energieverbruik meet, zorg ervoor dat de elektrische-energiemeters de VOLLEDIGE energietoevoer naar het systeem meten.

5.5.3Elektrische voeding met normaal kWhtarief

Algemene regel

1 energiemeter die het volledige systeem dekt, is voldoende.

Opstelling

Sluit de energiemeter aan op X5M/7 en X5M/8.

Energiemetertype

 

 

 

Indien…

 

Gebruik een… energiemeter

 

 

Enkelfasige buitenunit

 

Enkelfasig

 

 

Back-upverwarming

gevoed

 

 

 

 

via een

enkelfasig

raster

 

 

 

 

(d.w.z. dat het model van de

 

 

 

 

back-upverwarming *3V of

 

 

 

 

*9W is en dat deze op een

 

 

 

 

enkelfasig

raster

is

 

 

 

 

aangesloten)

 

 

 

 

In andere gevallen (d.w.z. een

Driefasig

 

 

driefasige buitenunit en/of een

 

 

 

*9W-model van back-

 

 

 

 

upverwarming aangesloten op

 

 

 

een driefasig raster)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voorbeeld

Enkelfasige energiemeter

Driefasige energiemeter

 

 

 

a

 

 

 

a

 

 

b

 

 

 

 

b

c

 

c

 

c

 

c

d

d

e

f

g

e

f

g

h

A

 

B

C

A

 

B

C

A Buitenunit

A Buitenunit

 

B Binnenunit

B Binnenunit

 

C Warmtapwatertank

C Warmtapwatertank

a Elektriciteitskast (L1/N)

a Elektriciteitskast (L1/L2/L3/N)

b Energiemeter (L1/N)

b Energiemeter (L1/L2/L3/N)

c Zekering (L1/N)

c Zekering (L1/L2/L3/N)

d Buitenunit (L1/N)

d Zekering (L1/N)

e Binnenunit (L1/N)

e Buitenunit (L1/L2/L3/N)

f Back-upverwarming (L1/N)

f Binnenunit (L1/L2/L3/N)

g Boosterverwarming (L1/N)

g

Back-upverwarming

 

(L1/L2/L3/N)

 

 

h Boosterverwarming (L1/N)

Uitzondering

U kunt in de volgende gevallen een tweede energiemeter gebruiken:

Het energiebereik van de eerst meter is onvoldoende.

De elektriciteitsmeter kan niet gemakkelijk in de elektriciteitskast geplaatst worden.

Een combinatie van driefasige rasters van 230 V en 400 V (zeer ongebruikelijk) omwille van technische beperkingen van energiemeters.

Aansluiting en instelling:

Sluit de tweede energiemeter aan op X5M/9 en X5M/10.

In de software worden de gegevens van het energieverbruik van beide meters opgeteld, zodat u NIET hoeft in te stellen welke meter welk energieverbruik meet. U hoeft alleen het aantal pulsen van elke energiemeter in te geven.

Zie "5.5.4 Elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief" op pagina 18 voor een voorbeeld met twee energiemeters.

5.5.4Elektrische voeding met voorkeur kWhtarief

Algemene regel

Energiemeter 1: meet de buitenunit.

Energiemeter 2: meet de rest (d.w.z. de binnenunit, de backupverwarming en de optionele boosterverwarming).

Opstelling

Sluit energiemeter 1 aan op X5M/7 en X5M/8.

Sluit energiemeter 2 aan op X5M/9 en X5M/10.

Uitgebreide handleiding voor de installateur

ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA

18

Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split

4P313776-1C – 2012.11

5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen

Energiemetertypes

Energiemeter 1: enkelfasige of driefasige energiemeter volgens de elektrische voeding van de buitenunit.

Energiemeter 2:

In het geval van een enkelfasige configuratie voor de backupverwarming, gebruik een enkelfasige energiemeter.

Voor alle andere configuraties, gebruik een driefasige energiemeter.

Voorbeeld

Enkelfasige buitenunit met een driefasige back-upverwarming:

 

 

 

a

 

b

 

 

 

 

 

 

c

 

 

d

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

e

 

f

 

e

 

 

 

 

 

g

h

i

 

j

 

 

 

 

 

A

 

B

 

C

 

 

 

 

 

 

 

A

Buitenunit

 

 

 

 

 

 

B

Binnenunit

 

 

 

 

 

 

C

Warmtapwatertank

 

 

 

 

 

a

Elektriciteitskast

(L1/N):

elektrische

voeding

met

voorkeur kWh-tarief

bElektriciteitskast (L1/L2/L3/N): elektrische voeding met normaal kWh-tarief

c Energiemeter (L1/N)

d Energiemeter (L1/L2/L3/N)

e Zekering (L1/N)

f Zekering (L1/L2/L3/N)

g Buitenunit (L1/N)

h Binnenunit (L1/L2/L3/N)

i Back-upverwarming (L1/L2/L3/N)

jBoosterverwarming (L1/N)

5.6De regeling van het energieverbruik instellen

De besturing van het energieverbruik:

▪ is alleen van toepassing voor EHBH/X04+08 en EHVH/X04+08.

▪ Laat u toe het energieverbruik van het hele systeem te beperken (de som van de buitenunit, de binnenunit, de backupverwarming en de optionele boosterverwarming).

▪ Configuratie: geef via de gebruikersinterface de volgende zaken in: het niveau van vermogenbeperking en de manier waarop dit gedaan moet worden.

Het niveau van vermogenbeperking kan als volgt uitgedrukt worden:

▪ Maximum opgenomen amperage (in A)

▪ Maximum opgenomen vermogen (in kW)

Het niveau van vermogenbeperking kan als volgt ingeschakeld worden:

▪ Continu

▪ Door digitale inputs

INFORMATIE

De besturing van het energieverbruik KAN NIET in toepassingen met boosterverwarming gebruikt worden.

5.6.1Continue vermogenbeperking

Een continue vermogenbeperking is nuttig om ervoor te zorgen dat het systeem steeds over een maximale energieof stroomtoevoer beschikt. In sommige landen beperkt de wetgeving het maximale energieverbruik voor ruimteverwarming en het produceren van warm tapwater. Voorbeeld: De maximum toegevoerde energie hangt van de streek af waarin het huis zich bevindt en van de prijs die per jaar in functie van de grootte van geplaatste hoofdzekering aan de elektriciteitsmaatschappij betaald moet worden. Door het maximumvermogen of de maximumstroom van het systeem continu te beperken kunt u kleinere hoofdzekeringen plaatsen.

OPMERKING

Als de regeling van de stroom bedoeld is om minder grote zekeringen te plaatsen, zal de hoofdzekering uitschakelen om de lokale draden te beschermen wanneer de unit overstromen genereert. Zorg ervoor dat de gekozen hoofdzekering voldoet aan de geldende wetgeving.

PI

A

DI

 

B

 

T

Pi

Opgenomen vermogen

t

Tijd

DI

Digitale input (niveau vermogenbeperking)

a

Vermogenbeperking ingeschakeld

b

Werkelijke opgenomen vermogen

Op/instelling en configuratie

Geen bijkomend apparatuur nodig.

Stel via de gebruikersinterface de instellingen voor de besturing van het energieverbruik in [A.6.3.1] in (voor de beschrijving van alle instellingen, zie "8 Configuratie" op pagina 34):

Selecteer de stand met voltijdse beperking

Selecteer het type van beperking (energievermogen in kW of stroom in A)

Geef het gewenste niveau van vermogenbeperking in

OPMERKING

Houd rekening met de volgende richtlijnen wanneer u het gewenste niveau van vermogenbeperking selecteert:

Stel het minimum energieverbruik in op ±3,6 kW om te kunnen ontdooien. Anders zal de warmtewisselaar bevriezen als het ontdooien meerdere malen onderbroken wordt.

Stel een minimum energieverbruik van ±3 kW in om de ruimteverwarming te laten werken en warm tapwater door minstens 1 elektrische verwarming te laten produceren (boosterverwarming of stap 1 van de backupverwarming).

5.6.2Vermogenbeperking door digitale inputs ingeschakeld

Een vermogenbeperking is tevens nuttig in combinatie met een energiebeheersysteem.

Het vermogen of de stroom van het volledige Daikin-systeem wordt dynamisch door digitale inputs beperkt (maximum vier stappen). Elk niveau van vermogenbeperking kan via de gebruikersinterface ingesteld worden door een van de volgende elementen te beperken:

Stroom (in A)

Opgenomen vermogen (in kW)

ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA

Uitgebreide handleiding voor de installateur

Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split

19

4P313776-1C – 2012.11

5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen

Het energiebeheersysteem (ter plaatse te voorzien) bepaalt wanneer een bepaald niveau van vermogenbeperking ingeschakeld moet worden. Voorbeeld: Om het maximumvermogen van het volledige huis te beperken (verlichting, huishoudtoestellen, ruimteverwarming…).

 

 

D

 

 

A

 

 

5

 

 

4

 

 

3

 

A8P

2

 

 

1

 

B

C

A

B

C

 

A

Buitenunit

 

B

Binnenunit

 

C

Warmtapwatertank

 

D

Energiebeheersysteem

 

a

Inschakeling vermogenbeperking (4 digitale inputs)

 

b

Back-upverwarming

 

c

Boosterverwarming

PI

 

A

 

DI4

 

 

DI3

 

 

 

 

B

DI1

 

 

 

Pi

T

 

 

Opgenomen vermogen

 

t

Tijd

 

DI

Digitale inputs (niveaus vermogenbeperking)

 

a

Vermogenbeperking ingeschakeld

 

b

Werkelijke opgenomen vermogen

Opstelling

Vraag-printplaat (optie EKRP1AHTA) nodig.

Er worden maximum vier digitale inputs gebruikt om het overeenstemmend niveau van vermogenbeperking in te schakelen:

DI1 = zwakste beperking (hoogst energieverbruik)

DI4 = strengste beperking (laagst energieverbruik)

Voor de specificaties en de aansluiting van de digitale inputs, zie "14.5 Bedradingsschema – onderdelen: Binnenunit" op pagina 75.

Configuratie

Stel via de gebruikersinterface de instellingen voor de besturing van het energieverbruik in [A.6.3.1] in (voor de beschrijving van alle instellingen, zie "8 Configuratie" op pagina 34):

Selecteer inschakelen door digitale inputs.

Selecteer het type van beperking (energievermogen in kW of stroom in A).

Stel het gewenste niveau van vermogenbeperking in dat met elke digitale input overeenstemt.

INFORMATIE

Indien meer dan 1 digitale input (gelijktijdig) gesloten is, is de voorrang van digitale input vast: DI4 voorrang>…>DI1.

5.6.3Vermogenbeperking: werking

De buitenunit heeft een betere effectiviteit dan de elektrische verwarmingen. Om deze reden worden de elektrische verwarmingen beperkt en eerst AFgezet. Het systeem beperkt het energieverbruik in de volgende orde:

1Het beperkt bepaalde elektrische verwarmingen.

Als… voorrang heeft

Stel dan de

 

verwarmingsvoorrang via de

 

gebruikersinterface in op…

Productie van warm tapwater

Boosterverwarming.

 

 

Resultaat:

De

back-

 

upverwarming

zal

als eerste

 

worden UITgezet.

 

Ruimteverwarming

Back-upverwarming.

 

Resultaat:

 

De

 

boosterverwarming

zal als

 

eerste worden UITgezet.

2 Zet alle elektrische verwarmingen UIT.

3 Beperkt de buitenunit.

4Zet de buitenunit UIT.

Voorbeeld

Als de configuratie als volgt is:

Het niveau van vermogenbeperking staat NIET toe dat zowel de boosterverwarming als de back-upverwarming samen werken (stap 1 en stap 2).

Verwarmingsvoorrang = Boosterverwarming.

Dan wordt het energieverbruik als volgt beperkt:

PH

E

D

C

B

A

 

 

 

 

CE

A

B

C

 

Ph

Geproduceerde warmte

 

Ce

Verbruikte energie

 

A

Buitenunit

 

B

Boosterverwarming

 

C

Back-upverwarming

 

a

Beperkte werking van de buitenunit

 

b

Volle werking van de buitenunit

 

c

Boosterverwarming AANgezet

 

d

Stap 1 back-upverwarming AANgezet

eStap 2 back-upverwarming AANgezet

5.7Een externe temperatuursensor opstellen

U kunt 1 externe temperatuursensor aansluiten. Deze kan dan de binnenof buitenomgevingstemperatuur meten. Daikin adviseert een externe temperatuursensor in de volgende gevallen te gebruiken:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitgebreide handleiding voor de installateur

ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA

20

Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split

4P313776-1C – 2012.11

Binnenomgevingstemperatuur

Wanneer een kamerthermostaat de temperatuur regelt, wordt de gebruikersinterface als kamerthermostaat gebruikt en meet deze de binnenomgevingstemperatuur. Daarom moet de gebruikersinterface op een plaats geplaatst worden:

Waar de gemiddelde temperatuur in de kamer gedetecteerd kan worden

Dit betekent: NIET aan rechtstreeks zonlicht blootgesteld

Dit betekent: NIET in de nabijheid van een warmtebron

Dit betekent: NIET door buitenlucht of tocht door bijv. het openen/sluiten van deuren

Indien dit NIET mogelijk is, adviseert Daikin een afstandsbinnensensor aan te sluiten (optie KRCS01-1).

Opstelling: voor de installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de afstandsbinnensensor.

Configuratie: selecteer kamersensor [A.2.2.B].

Buitenomgevingstemperatuur

De buitenomgevingstemperatuur wordt in de buitenunit gemeten. Daarom moet de buitenunit op een plaats geplaatst worden:

Langs de noordkant van het huis of langs de kant van het huis waar zich de meeste warmteafgevers bevinden

Dit betekent: NIET aan rechtstreeks zonlicht blootgesteld

Indien dit NIET mogelijk is, adviseert Daikin een afstandsbuitensensor aan te sluiten (optie EKRSCA1).

Opstelling: voor de installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de afstandsbinnensensor.

Configuratie: selecteer buitensensor [A.2.2.B].

Tijdens een onderbreking (zie "8 Configuratie" op pagina 34) wordt de buitenunit lager gezet om de stand-by-energieverliezen te beperken. Hierdoor wordt de buitenomgevingstemperatuur NIET gelezen.

Als de gewenste aanvoerwatertemperatuur weersafhankelijk is, is het belangrijk de buitentemperatuur continu te meten. Dit is een andere reden om de optionele buitensensor voor de omgevingstemperatuur te plaatsen.

INFORMATIE

De gegevens (waarvan het gemiddelde genomen wordt of de ogenblikkelijke gegevens) van de externe buitensensor voor de omgevingstemperatuur worden gebruikt in de weersafhankelijke regelgrafieken en in de logica gebruikt om automatisch over te schakelen tussen verwarming en koeling. Om de buitenunit te beschermen wordt steeds de interne sensor van de buitenunit gebruikt.

6Voorbereiding

6.1De installatieplaats voorbereiden

Installeer de unit NIET op een plaats die vaak als werkplaats wordt gebruikt. Wanneer bouwwerken (bijv. slijpwerk) worden uitgevoerd waarbij veel stof wordt geproduceerd, moet de unit worden afgedekt.

Kies een installatieplaats met voldoende ruimte om de unit in en uit de site te kunnen dragen.

6.1.1Vereisten inzake de plaats waar de binnenunit geïnstalleerd wordt

Houd rekening met de volgende richtlijnen:

Maximum toegestane lengte voor de

75 m(a)

koelmiddelleidingen tussen de binnenunit en de

 

buitenunit

 

6 Voorbereiding

Minimum toegestane lengte voor de

3 m(b)

koelmiddelleidingen tussen de binnenunit en de

 

buitenunit

 

Maximum toegestaan hoogteverschil tussen de

30 m

binnenunit en de buitenunit

 

Maximumafstand tussen de 3-wegklep en de

3 m

binnenunit (alleen voor installaties met tank voor

 

warm tapwater)

 

Maximumafstand tussen de tank voor warm

10 m

tapwater en de binnenunit (alleen voor installaties

 

met tank voor warm tapwater)

 

(a)Raadpleeg de installatiehandleiding van de buitenunit.

(b)Als <5 m moet u de buitenunit opnieuw vullen (raadpleeg de installatiehandleiding van de buitenunit).

Houd rekening met de volgende richtlijnen inzake de benodigde ruimte:

<![if ! IE]>

<![endif]>200

 

 

 

<![if ! IE]>

<![endif]>200

 

 

 

 

 

 

 

 

 

10

 

10

500

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

<![if ! IE]>

<![endif]>≥1150

(mm)

Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:

In de aanwezigheid van dampen van minerale olie, oliespray of - dampen.

De kwaliteit van de onderdelen in kunststof kan verminderen en ze kunnen van het toestel vallen of waterlekken veroorzaken.

Installeer de unit NIET op plaatsen waar lawaai kritiek is (bijv. in de buurt van slaapkamers en dergelijke), zodat het lawaai dat hij maakt wanneer hij werkt geen overlast veroorzaakt.

Opmerking: Als het lawaai wordt gemeten in reële installatieomstandigheden, zal de gemeten waarde groter zijn dan het geluidsdrukniveau vermeld in "14.8 Geluidsspectrum" op pagina 86 en dit omwille van het omgevingslawaai en geluidsreflecties.

De ondergrond moet sterk genoeg zijn om het gewicht van de unit te dragen. Neem als gewicht het gewicht van de unit met een volle tank voor warm tapwater.

Zorg ervoor dat in het geval van een waterlek, het water geen schade kan berokkenen aan de installatieruimte en de omgeving.

Op zeer vochtige plaatsen (rel. vochtigheid=max. 85%), bijv. een badkamer.

Op plaatsen onderhevig aan vorst. De omgevingstemperatuur rond de binnenunit moet >5°C bedragen.

De binnenunit is ontworpen om alleen binnen geïnstalleerd te worden bij omgevingstemperaturen van 5~35°C in de koelstand en van 5~30°C in de verwarmingstand.

6.2De waterleidingen voorbereiden

6.2.1Vereisten voor de watercircuits

Gebruik de binnenunit alleen in een gesloten waterinstallatie.

Het systeem in een open waterinstallatie gebruiken zou overmatige corrosie als gevolg hebben.

ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA

Uitgebreide handleiding voor de installateur

Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split

21

4P313776-1C – 2012.11

6 Voorbereiding

De maximum waterdruk bedraagt 4 bar.

Voorzie gepaste veiligheden in het watercircuit om ervoor te zorgen dat de maximumdruk NIET overschreden wordt.

Alle geplaatste leidingen en toebehoren (kleppen, kranen, verbindingsstukken, enz.) dienen bestand te zijn tegen de volgende temperaturen:

INFORMATIE

De volgende afbeelding is een voorbeeld en stemt mogelijk NIET overeen met de lay-out van uw installatie.

65°C

T

a

b c

d e f

g

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

M

 

i

 

 

i

 

h

HPC1

 

 

 

HPC2

 

i

HPC3

M

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

i

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

f

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FHL1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

l k

 

 

 

 

 

 

 

 

FHL2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FHL3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

89°C

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

a

 

 

 

 

 

 

 

 

j

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Buitenunit

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

b

Binnenunit

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

c

Warmtewisselaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

d

Back-upverwarming

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

e

Pomp

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

f

Afsluiter

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

g

Gemotoriseerde 3-wegklep (geleverd bij de tank

 

h

voor warm tapwater)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gemotoriseerde 2-wegklep (ter plaatse te voorzien)

 

i

Verdeelstuk

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

j

Tank voor warm tapwater

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

k

Warmtewisselaarspoel

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

l

Boosterverwarming

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HPC1...3

Warmtepompconvector (optioneel)

 

 

 

 

 

 

FHL1...3

Vloerverwarmingslus

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TKamerthermostaat (optioneel)

Maak alle waterleidingverbindingen en -aansluitingen in overeenstemming met de geldende wetgeving en het schema dat bij de unit werd meegeleverd en houd hierbij rekening met de waterinen -uitlaat.

Oefen GEEN overdreven kracht uit wanneer u de leidingen aansluit. Vervormde leidingen kunnen storingen in de unit veroorzaken.

Voorzie aftappunten op alle lage punten van de installatie om het watercircuit volledig te kunnen aflaten.

Zorg voor een geschikte afvoer voor de veiligheidsklep om te vermijden dat water in contact komt met elektrische onderdelen.

Voorzie ontluchtingspunten op alle hoge punten van de installatie; deze punten moeten voor onderhoud gemakkelijk bereikbaar zijn. De binnenunit is voorzien van een automatische ontluchting.

Controleer of deze ontluchtingsklep NIET te hard is vastgedraaid, zodat het watercircuit automatisch ontlucht kan worden.

Gebruik alleen materialen die compatibel zijn met water dat in de installatie gebruikt wordt en met de materialen van de binnenunit.

▪ Controleer of alle componenten in de lokale leidingen bestand zijn tegen de waterdruk en watertemperatuur.

▪ Wanneer ook niet koperen metalen leidingen gebruikt worden, isoleer dan het koper goed van het niet koper, zodat ze NIET met elkaar in contact kunnen komen. Dit, om galvanische corrosie te vermijden.

▪ Gebruik nooit onderdelen met een zinkbekleding in het watercircuit. Aangezien het watercircuit in de unit uit koperen buizen bestaat, kan anders overmatige corrosie optreden.

▪ Gebruik alleen gereedschap dat voor koper geschikt is, aangezien koper een zacht materiaal is. Anders kunnen buizen beschadigd

 

worden.

Selecteer de diameter voor de waterleidingen op basis van het

 

vereiste waterdebiet en de beschikbare externe statische druk van

 

de pomp. Zie "14 Technische gegevens" op pagina 71 voor de

 

grafieken voor de externe statische drukken voor de binnenunit.

U kunt het vereiste minimumwaterdebiet voor de werking van de

 

binnenunit in de volgende vinden. Als het waterdebiet kleiner is,

 

zullen debietfout 7H verschijnen en de binnenunit stoppen met

 

werken.

 

 

 

Model

 

Minimumwaterdebiet (l/min)

04

 

5

08+16

 

11

Wanneer een 3-wegklep in het watercircuit gebruikt wordt, zorg

 

ervoor dat het warmtapwatercircuit en het circuit van de

 

vloerverwarming volledig gescheiden zijn.

Wanneer een 2-wegklep of 3-wegklep in het watercircuit gebruikt

 

wordt, moet de maximale omschakeltijd van de klep minder dan

 

60 seconden bedragen.

▪ Het

is ten zeerste aangewezen een additionele filter in het

 

watercircuit van de verwarming te monteren. Om vooral stukjes

 

metaal afkomstig uit de lokale verwarmingsleidingen te

 

verwijderen, wordt geadviseerd een magneetof cycloonfilter te

 

gebruiken om dergelijke stukjes te verwijderen. Kleine deeltjes

 

kunnen de unit beschadigen en worden NIET door de

 

standaardfilter van de warmtepompinstallatie verwijderd.

Als lucht, vocht of stof in het watercircuit terechtkomt, kunnen

 

storingen ontstaan. Om dit te voorkomen:

 

▪ gebruik alleen schone buizen

 

▪ houd de uiteinden van de leidingen omlaag tijdens het

 

verwijderen van bramen.

 

▪ dek de uiteinden van de leiding af wanneer u de leiding door

 

een muur steekt, zodat stof noch vuil in de leiding kan

 

indringen.

 

▪ gebruik een goed draadafdichtmiddel om verbindingen

 

waterdicht te maken.

▪ Om

veiligheidsredenen is het NIET toegestaan glycol in het

 

watercircuit toe te voegen.

▪ Om

geen watergebrek te hebben, is het belangrijk dat de

 

opslagcapaciteit van de tank voor warm tapwater groot genoeg is

 

om aan de dagelijkse behoefte aan warm tapwater te voldoen.

 

Als er gedurende langere periodes geen warm water wordt

 

verbruikt, moet de apparatuur voor gebruik gespoeld worden met

 

koud water.

 

De desinfecteringsfunctie waarmee de apparatuur is uitgerust,

 

wordt uitgelegd in de gebruiksaanwijzing van de binnenunit.

Wij adviseren de leidingen tussen de tank voor warm tapwater en

 

het afnamepunt van het warme water (douche, bad, enz.) zo kort

 

mogelijk te maken en doodlopende stukken te vermijden.

▪ De installatie moet voldoen aan de geldende wetgeving en vereist mogelijk bijkomende hygiënische installatiemaatregelen.

▪ Conform de geldende wetgeving moeten er mogelijk thermostatische mengkranen worden geïnstalleerd.

▪ Onmiddellijk na de installatie moet de tank voor warm tapwater gespoeld worden met koud water. Deze procedure moet de eerste

5 opeenvolgende dagen na de installatie minstens eenmaal per dag herhaald worden.

Uitgebreide handleiding voor de installateur

ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA

22

Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split

4P313776-1C – 2012.11

6 Voorbereiding

Conform de geldende wetgeving kan het mogelijk zijn dat een hercirculatiepomp geplaatst moet worden tussen het warmwaterafnamepunt en de hercirculatieverbinding van de tank voor warm tapwater.

 

 

C

A

B

D

 

 

a Hercirculatieverbinding

b Warmwateraansluiting

c Douche

dHercirculatiepomp

6.2.2Formule om de voordruk van het expansievat te berekenen

De voordruk (Pg) van het expansievat hangt af van het hoogteverschil (H) van de installatie:

Pg=0,3+(H/10) (bar)

6.2.3Het watervolume controleren

De binnenunit heeft een expansievat van 10 liter met een vooraf ingestelde voordruk van 1 bar.

Om zeker te zijn dat de unit naar behoren werkt:

controleer het minimum en het maximum watervolume.

U moet mogelijk de voordruk van het expansievat aanpassen.

Minimum watervolume

Controleer of het totale watervolume in de installatie minimum 20 liter bedraagt, waarbij het watervolume in de binnenunit NIET inbegrepen is.

INFORMATIE

Voor kritieke processen of in kamers met een grote warmtebelasting kan extra watervolume vereist zijn.

OPMERKING

Wanneer de circulatie in elke ruimteverwarmingslus geregeld wordt door op afstand bediende kleppen, is het belangrijk dat dit minimum watervolume behouden blijft, zelfs wanneer alle kleppen dicht zijn.

a

b c

d

f

 

g

h

 

 

 

 

T1

T2

T3

 

 

 

 

M1

M2

M3

 

 

e

f

FHL1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FHL2

 

 

 

 

 

 

 

FHL3

 

a

Buitenunit

 

 

 

 

b

Binnenunit

 

 

 

 

c

Warmtewisselaar

 

 

 

d

Back-upverwarming

 

 

 

e

Pomp

 

 

 

 

f

Afsluiter

 

 

 

 

g

Verdeelstuk (ter plaatse te voorzien)

 

h

Omloopklep (ter plaatse te voorzien)

 

FHL1...3

Vloerverwarmingslus (ter plaatse te voorzien)

T1...3 Individuele kamerthermostaat (optioneel)

M1...3 Individuele gemotoriseerde klep voor het regelen van lus FHL1...3 (ter plaatse te voorzien)

Maximum watervolume

Gebruik de volgende grafiek om het maximum watervolume voor de berekende voordruk te bepalen.

A

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2.5

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1.5

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0.5

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0.3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0

20

50

100

150

200

250

300

350

400

450

B

a Voordruk (bar)

b Maximum watervolume (l)

Voorbeeld: het maximum watervolume en de voordruk in het expansievat

Hoogteversc

 

 

Watervolume

 

 

hil

 

≤280 l

 

 

>280 l

 

installatie(a)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

≤7 m

De voordruk moet niet

Doe het volgende:

 

 

bijgeregeld worden.

 

Verlaag de voordruk.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Controleer

of

het

 

 

 

 

 

 

watervolume

NIET

 

 

 

 

 

 

groter is

dan

het

 

 

 

 

 

 

maximum

toegestaan

 

 

 

 

 

 

watervolume.

 

>7 m

Doe het volgende:

 

Het expansievat van de

 

Verhoog de voordruk.

binnenunit is te klein voor

 

de installatie.

 

 

 

Controleer

of

het

 

 

 

 

 

 

 

 

 

watervolume

NIET

 

 

 

 

 

 

groter is

dan

het

 

 

 

 

 

 

maximum

toegestaan

 

 

 

 

 

 

watervolume.

 

 

 

 

 

(a)Er is een hoogteverschil (m) tussen het hoogste punt van het watercircuit en de binnenunit. Als de binnenunit zich op het hoogste punt van de installatie bevindt, bedraagt de installatiehoogte 0 m.

6.2.4De voordruk van het expansievat wijzigen

OPMERKING

Alleen een erkende installateur mag de voordruk in het expansievat aanpassen.

Indien de standaard ingestelde voordruk in het expansievat (1 bar) bijgeregeld moet worden, houd dan rekening met de volgende richtlijnen:

Gebruik alleen droge stikstof om de voordruk in het expansievat bij te regelen.

Een verkeerde instelling van de voordruk in het expansievat leidt tot storingen in de installatie.

Om de voordruk in het expansievat te wijzigen, verlaag of verhoog de druk van het stikstof via de schräderklep van het expansievat.

ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA

Uitgebreide handleiding voor de installateur

Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split

23

4P313776-1C – 2012.11

6 Voorbereiding

A

aSchräderklep

6.2.5Het watervolume controleren: voorbeelden

Voorbeeld 1

De binnenunit is 5 m onder het hoogste punt in het watercircuit geïnstalleerd. Het totale watervolume in het watercircuit bedraagt 100 l.

Er zijn bijregelingen of acties nodig.

Voorbeeld 2

De binnenunit is op het hoogste punt in het watercircuit geïnstalleerd. Het totale watervolume in het watercircuit bedraagt 350 l.

Acties:

Omdat het totale watervolume (350 l) meer bedraagt dat het standaard watervolume (280 l), moet de voordruk verlaagd worden.

De vereiste voordruk bedraagt:

Pg = (0,3+(H/10)) bar = (0,3+(0/10)) bar=0,3 bar.

Het overeenstemmend maximum watervolume voor 0,3 bar bedraagt 410 l (zie de grafiek in voorgaand hoofdstuk).

Omdat 350 l kleiner is dan 410 l, is het expansievat geschikt voor de installatie.

6.3De elektrische bedrading voorbereiden

6.3.1Over het voorbereiden van de elektrische bedrading

WAARSCHUWING

Als de voeding een ontbrekende of een verkeerde nulfase heeft, zal de apparatuur defect raken.

Sluit correct op de aarde aan. Aard de unit NIET via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan elektrische schokken veroorzaken.

Plaats de vereiste zekeringen of stroomonderbrekers.

Bevestig de elektrische bedrading met kabelbinders, zodat deze niet in contact kan komen met de buizen of scherpe randen, vooral langs de hogedrukzijde.

Gebruik GEEN draden met tape, geen gevlochten geleiders, geen verlengkabels en geen aansluitingen van een sterinstallatie. Deze kunnen zorgen voor oververhitting of elektrische schokken of brand veroorzaken.

Installeer GEEN fasecompensatiecondensator, omdat deze unit een inverter bevat. Een fasecompensatiecondensator vermindert de prestaties en kan ongevallen veroorzaken.

WAARSCHUWING

Al de bedrading moet door een erkende elektricien uitgevoerd worden en voldoen aan de geldende wetgeving.

Maak elektrische verbindingen op de bevestigde bedrading.

Alle op de site geleverde componenten en alle elektrische constructies dienen te voldoen aan de geldende wetgeving.

WAARSCHUWING

De back-upverwarming moet een eigen elektrische voeding hebben.

WAARSCHUWING

Gebruik altijd een meeraderige kabel als stroomtoevoerkabel.

6.3.2Over de elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief

Elektriciteitsmaatschappijen overal ter wereld doen hard hun best om een stabiele elektriciteitsdienst te leveren tegen een concurrentiële prijs en zijn vaak gemachtigd om klanten een voordeeltarief aan te bieden, zoals bijvoorbeeld dag/nachttarieven, seizoenstarieven, Wärmepumpentarif in Duitsland en Oostenrijk, enz.

Deze apparatuur kan worden aangesloten op dergelijke systemen met een voeding met voorkeur kWh-tarief.

Neem contact op met de elektriciteitsmaatschappij die optreedt als leverancier op de plaats waar deze apparatuur zal worden geïnstalleerd om te vragen of de apparatuur kan worden aangesloten op een systeem met een voeding met voorkeur kWhtarief.

Wanneer de apparatuur op een dergelijke voeding met voorkeur kWh-tarief is aangesloten, mag de elektriciteitsmaatschappij:

de voeding van de apparatuur voor bepaalde tijd onderbreken;

eisen dat de apparatuur gedurende een bepaalde periode slechts een beperkte hoeveelheid stroom verbruikt.

Uitgebreide handleiding voor de installateur

ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA

24

Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split

4P313776-1C – 2012.11

6 Voorbereiding

De binnenunit is ontworpen om een inputsignaal te ontvangen dat de unit in de stand gedwongen uit zet. Op dat ogenblik zal de compressor van de buitenunit niet werken.

De bedrading naar de unit is verschillend naargelang de elektrische voeding al dan niet onderbroken wordt.

6.3.3Overzicht van de elektrische verbindingen, behalve de uitwendige stelmotoren

Normale elektrische voeding

Elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief

 

 

De elektrische voeding wordt NIET

De elektrische voeding wordt onderbroken

 

onderbroken

 

 

A

B

A

B

3

1

3

1

4

1

 

 

 

 

 

 

4

 

 

 

 

 

 

2

2

 

 

2

 

 

 

 

Wanneer de elektrische voeding met voorkeur Wanneer de elektrische voeding met voorkeur

 

kWh-tarief werkt, wordt de elektrische voeding kWh-tarief werkt, wordt de elektrische voeding

 

NIET onderbroken.

De

buitenunit wordt onmiddellijk

of na

een tijdje

door

de

 

uitgezet door de bediening.

elektriciteitmaatschappij

onderbroken.

In

dat

 

Opmerking: De

elektriciteitsmaatschappij geval moet

de binnenunit

door

een

 

moet altijd zorgen dat de binnenunit elektriciteit afzonderlijke

normale

elektrische

voeding

 

kan verbruiken.

 

gevoed worden.

 

 

 

 

a Normale elektrische voeding

b Elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief 1 Elektrische voeding voor buitenunit

2 Elektrische voeding en doorverbindingskabel naar binnenunit

3 Elektrische voeding voor back-upverwarming

4 Elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief (spanningsvrij contact)

5Elektrische voeding met normaal kWh-tarief (om de printplaat van de binnenunit te voeden in geval van stroomonderbreking van de elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief)

6.3.4Overzicht van de elektrische verbindingen voor de uitwendige en inwendige stelmotoren

De volgende afbeelding illustreert de nodige ter plaatse te voorziene bedrading.

INFORMATIE

De volgende afbeelding is een voorbeeld en stemt mogelijk NIET overeen met de lay-out van uw installatie.

20

C

 

 

 

12

6

 

15

 

7

 

 

 

 

M

B

 

21

 

13

 

 

 

 

 

16

 

14

 

 

M

17

 

14

 

 

 

 

18

 

8 10

D

9

19

 

 

E

 

 

 

 

A

 

 

aEnkele voeding voor buitenunit, back-upverwarming en boosterverwarming

 

b

Back-upverwarming

 

 

 

 

 

c

Binnenunit

 

 

 

 

 

d Tank voor warm tapwater

 

 

 

 

e

Boosterverwarming

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Onderde

 

Beschrijving

Draden

Maximum

 

 

el

 

 

 

opgenomen

 

 

 

 

 

 

stroom

 

 

Elektrische voeding van buitenunit en binnenunit

 

 

 

1

Elektrische voeding

2+GND of

(a)

 

 

 

 

 

 

voor buitenunit

3+GND

 

 

 

2

Elektrische voeding en

3

(c)

 

 

 

 

 

 

doorverbindingskabel

 

 

 

 

 

naar binnenunit

 

 

 

 

3

Elektrische voeding

Zie onderstaande

 

 

 

voor back-

tabel.

 

 

 

 

upverwarming

 

 

 

 

4

Elektrische voeding

2

(e)

 

 

 

 

 

 

met voorkeur kWh-

 

 

 

 

 

tarief (spanningsvrij

 

 

 

 

 

contact)

 

 

 

 

5

Elektrische voeding

2

6,3 A

 

 

 

met normaal kWh-tarief

 

 

 

 

Gebruikersinterface

 

 

 

 

6

Gebruikersinterface

2

(f)

 

 

 

 

 

Optionele apparatuur en uitrustingen

 

 

 

7

3-wegklep

3

100 mA(b)

 

 

8

Elektrische voeding

4+GND

(c)

 

 

 

 

 

 

voor

 

 

 

 

 

 

boosterverwarming en

 

 

 

 

 

thermische beveiliging

 

 

 

 

 

(vanuit binnenunit)

 

 

 

 

9

Elektrische voeding

2+GND

13 A

 

 

 

voor

 

 

 

 

 

 

boosterverwarming

 

 

 

 

 

(naar binnenunit)

 

 

 

 

10

Thermistor tank voor

2

(d)

 

 

 

 

 

 

warm tapwater

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA

Uitgebreide handleiding voor de installateur

Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split

25

4P313776-1C – 2012.11

7 Installatie

Onderde

Beschrijving

 

Draden

Maximum

el

 

 

 

opgenomen

 

 

 

 

stroom

11

Elektrische voeding

2

 

(b)

 

 

 

voor

 

 

 

 

bodemplaatverwarming

 

 

 

12

Kamerthermostaat

3 of 4

100 mA(b)

13

Buitenomgevingstempe

2

 

(b)

 

 

 

ratuursensor

 

 

 

14

Binnenomgevingstemp

2

 

(b)

 

 

 

eratuursensor

 

 

 

15

Warmtepompconvector

4

 

100 mA(b)

Ter plaatse te voorziene onderdelen

 

16

Afsluiter

2

 

100 mA(b)

17

Elektriciteitsmeter

2

(per meter)

(b)

 

18

Pomp voor warm

2

 

(b)

 

 

 

tapwater

 

 

 

19

Alarm-output

2

 

(b)

 

 

20

Omschakeling naar

2

 

(b)

 

 

 

externe

 

 

 

 

warmtebronregeling

 

 

 

21

Bediening

2

 

(b)

 

 

 

ruimtekoeling/

 

 

 

 

verwarming

 

 

 

22

Digitale ingangen

2

(per

(b)

 

 

energieverbruik

ingangssignaal)

 

(a)Zie naamplaatje op buitenunit.

(b)Minimum kabeldoorsnede 0,75 mm².

(c)Kabeldoorsnede 2,5 mm².

(d)De thermistor en aansluitdraad (12 m) worden bij de tank voor warm tapwater geleverd.

(e)Kabeldoorsnede 0,75 mm² tot 1,25 mm², maximumlengte: 50 m. Een spanningsvrij contact zorgt voor de minimale belasting van 15 V DC, 10 mA.

(f)kabeldoorsnede 0,75 mm² tot 1,25 mm²; maximumlengte: 500 m. Geschikt om zowel de enkele gebruikersinterface als de dubbele gebruikersinterface aan te sluiten.

OPMERKING

U vindt meer technische specificaties over de verschillende aansluitingen op:

het bedradingsschema in de schakelkast van de unit.

"14.5 Bedradingsschema" op pagina 75

Type back-

Elektrische

Vereist aantal geleiders

upverwarming

voeding

 

*3V

1x 230 V

2+GND

*9W

1x 230 V

2+GND + 2 overbruggingen

 

3x 230 V

3+GND + 1 overbrugging

 

3x 400 V

4+GND

7Installatie

7.1De units openen

7.1.1De binnenunit openen

1Schroef de 2 schroeven los die het frontpaneel bevestigen en verwijder ze.

2X

2Hef het frontpaneel naar u toe op en verwijder het frontpaneel.

7.1.2Het deksel van de schakelkast van de binnenunit openen

4X

7.2De binnenunit monteren

7.2.1De binnenunit plaatsen

VOORZICHTIG

Grijp de leidingen NIET vast om de binnenunit op te heffen.

1Til de unit uit de verpakking.

1

60kg

2Neem de schroeven en de geluidsabsorberende plaat op de bodem van de verpakking.

3Neem de 4 schroeven op de bodem van de unit. Loshaken en de zijpanelen verwijderen.

Uitgebreide handleiding voor de installateur

ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA

26

Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split

4P313776-1C – 2012.11

Daikin ERHQ011-014-016BA, ERLQ011-014-016CA, EHBH/X16CA Installation manuals

7 Installatie

2

3

1

2

3

1 4X

4Plaats de installatiemal (zie verpakking) tegen de muur en volg onderstaande stappen zoals geïllustreerd.

 

 

 

2X

 

 

 

2

1

2

3

4

5 Hef de unit op.

2

1

3

4X

6Kantel het bovenste gedeelte van de unit tegen de muur op de plaats van de 2 ingestoken schroeven.

7Haak de unit aan de muur.

2X

2X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

 

3

8Zet de unit in elkaar.

1

7.2.2De lekbakkit installeren

Indien een lekbakkit (EKHBDPCA2) nodig is, installeer deze dan vooraleer de koelmiddelleidingen, de waterleidingen en de elektrische bedrading aan te sluiten.

Om deze lekbakkit te installeren, zie de installatiehandleiding van de lekbakkit.

7.3De waterleidingen aansluiten

7.3.1De waterleidingen aansluiten

OPMERKING

Oefen GEEN overdreven kracht uit wanneer u de leidingen aansluit. Vervormde leidingen kunnen de reden zijn van storingen in de unit.

Er zijn 2 afsluiters voorzien voor service en onderhoud. Monteer deze afsluiters: een op de wateringang en een op de wateruitgang. Let op in welke richting u ze monteert. De richting van de ingebouwde aftapkranen is belangrijk voor servicewerkzaamheden.

1Monteer de afsluiters op de waterleidingen.

ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA

Uitgebreide handleiding voor de installateur

Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split

27

4P313776-1C – 2012.11

7 Installatie

B A

a Waterinlaat

b Wateruitlaat

OPMERKING

Om geen beschadigen te brengen aan de omgeving indien water zou lekken, wordt tijdens afwezigheden geadviseerd de afsluiters op de ingang van het koud water te sluiten.

2 Schroef de moeren van de binnenunit op de afsluiters.

3Sluit de lokale leidingen aan op de afsluiters

4Indien de optionele tank voor warm tapwater aangesloten moet worden, zie de installatiehandleiding van de tank voor warm tapwater.

OPMERKING

▪ Monteer een aftapgereedschap en een drukafvoerapparaat op de aansluiting van de inlaat van koud water van de warm tapwatertank.

Om te voorkomen dat er water zou terugstromen, is het raadzaam om conform de geldende wetgeving een terugslagklep te monteren op de waterinlaat van de warm tapwatertank.

Er wordt best een drukregelaar geïnstalleerd op de koud-waterinlaat, conform de geldende wetgeving.

Op de koud-waterinlaat dient bovendien een expansievat conform de geldende wetgeving te worden geïnstalleerd.

Er wordt geadviseerd een drukveiligheidsklep te monteren op een plaats hoger dan de bovenkant van de tank voor warm tapwater.

Door de tank voor warm tapwater te verwarmen, zet het water uit, waardoor de waterdruk in de tank tot boven de maximumdruk van de tank kan stijgen indien geen drukveiligheidsklep werd gemonteerd. De installatie ter plaatse (leidingen, aftappunten, enz.) aangesloten op de tank zal deze hoge druk ook ondervinden. Om dit te voorkomen moet een drukveiligheidsklep geplaatst worden.

De beveiliging tegen overdrukken hangt af van de juiste werking van de ter plaatse gemonteerde drukveiligheidsklep. Indien deze NIET correct werkt, zal overdruk de tank vervormen en waterlekkages veroorzaken. Om de goede werking ervan te controleren is regelmatig onderhoud vereist.

5Monteer de geluidsabsorberende plaat zoals op onderstaande afbeelding getoond.

4X

1

2

3

7.3.2Het watercircuit vullen

1Sluit de watertoevoerslang aan op de aftapen vulkraan.

2Open de aftapen vulkraan.

3Zorg ervoor dat het automatisch ontluchtingsventiel open staat (minstens 2 draaien).

INFORMATIE

Om het ontluchtingsventiel te situeren, zie "14.2.1 Onderdelen: Binnenunit" op pagina 72.

4Vul met watercircuit tot de manometer een druk aangeeft van ±2,0 bar.

5Ontlucht het watercircuit zoveel als mogelijk.

OPMERKING

▪ De aanwezigheid van lucht in het watercircuit kan de back-upverwarming slecht doen werken. Tijdens het vullen kan wellicht niet alle lucht uit het circuit worden verwijderd. De resterende lucht zal tijdens de eerste uren in bedrijf van het systeem via de automatische ontluchtingsventielen verwijderd worden. Achteraf kan het nodig zijn extra water te moeten bijvullen.

▪ Om het systeem te ontluchten, gebruik de speciale functie zoals beschreven in hoofdstuk "9 Inbedrijfstelling" op pagina 62. Deze functie moet in principe gebruikt worden om de warmtewisselaar van de tank voor warm tapwater te ontluchten.

6Sluit de aftapen vulkraan.

7Koppel de watertoevoerslang los van de aftapen vulkraan.

Uitgebreide handleiding voor de installateur

ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA

28

Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split

4P313776-1C – 2012.11

7 Installatie

OPMERKING

De waterdruk op de manometer varieert volgens de watertemperatuur (hogere druk bij hogere watertemperatuur).

De waterdruk moet echter steeds groter dan 1 bar zijn om te voorkomen dat lucht in het circuit zou binnendringen.

7.3.3De tank voor warm tapwater vullen

Voor de installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de tank voor warm tapwater.

Alleen voor binnenunits

Zie "7.4.4 De voeding van de back-upverwarming aansluiten" op pagina 30.

7.4.2De elektrische bekabeling op de binnenunit aansluiten

1Om de binnenunit te openen, zie "7.1.1 De binnenunit openen" op pagina 26.

2De bedrading moet langs onder in de unit binnenkomen.

7.3.4De waterleidingen isoleren

De leidingen van het volledige watercircuit moeten worden geïsoleerd om geen condensatie te hebben tijdens het koelen en om ervoor te zorgen dat de verwarmingsen koelcapaciteit niet vermindert.

Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de vochtigheid meer dan 80% bedraagt, moet het afdichtingsmateriaal minstens 20 mm dik zijn om condensatie aan de oppervlakte van de afdichting te voorkomen.

7.4De elektrische bedrading aansluiten

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE

INFORMATIE

Zie "14.5 Bedradingsschema" op pagina 75 voor meer informatie over de legende en de plaats waar het bedradingsschema in de unit gevonden kan worden.

WAARSCHUWING

Gebruik altijd een meeraderige kabel als stroomtoevoerkabel.

7.4.1Over het voldoen aan de normen inzake elektriciteit

Alleen voor ERLQ006CAV3+ERLQ008CAV3

De apparatuur voldoet een de norm EN/IEC 61000-3-12 (Europese/ internationale technische norm die de grenzen vastlegt inzake harmonische stromen geproduceerd door apparatuur aangesloten op openbare laagspanningssystemen met een ingangsstroom >16 A en ≤75 A per fase).

3De bedrading moet in de unit de volgende tracés volgen:

B

A C C

INFORMATIE

Indien optionele of ter plaatse te voorziene kabels geplaatst moeten worden, voorzie voldoende lengte voor deze kabels. Door hiervoor te zorgen zal de schakelkast verwijderd en verplaatst kunnen worden en zal tevens de toegang tot andere onderdelen tijdens onderhoudswerkzaamheden mogelijk zijn.

Tracés

 

Mogelijke kabels (afhankelijk van het type unit en de geïnstalleerde opties)

 

 

a

 

Gebruikersinterface

 

 

Lage spanning

 

Thermistor van de tank voor warm tapwater (optie)

 

 

 

 

Digitale ingangen voor het energieverbruik (ter plaatse te voorzien)

 

 

 

 

Buitenomgevingstemperatuursensor (optie)

 

 

 

 

Binnenomgevingstemperatuursensor (optie)

 

 

 

 

Elektrische meters (ter plaatse te voorzien)

 

 

b

 

Doorverbindingskabel

 

 

Elektrische voeding

voor

Elektrische voeding met normaal kWh-tarief

 

 

hoge spanning

 

Elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief

 

 

 

 

 

 

 

 

Elektrische voeding voor back-upverwarming

 

 

 

 

Elektrische voeding voor de bodemplaatverwarming (optie)

 

 

 

 

Elektrische voeding voor boosterverwarming (naar binnenunit)

 

 

 

 

Elektrische voeding voor boosterverwarming en thermische beveiliging (vanuit binnenunit)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA

Uitgebreide handleiding voor de installateur

Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split

29

4P313776-1C – 2012.11

Loading...
+ 67 hidden pages