Daikin ERHQ011-014-016BA, ERLQ011-014-016CA, EHBH/X16CA Installation manuals [nl]

+
Uitgebreide handleiding voor de
installateur
Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split
Uitgebreide handleiding voor de installateur
Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split
Nederlands

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave
Over de documentatie ......................................
1
1.1
Over dit document ....................................................................
Algemene veiligheidsmaatregelen ..................
2
2.1
Over de documentatie ..............................................................
2.1.1 Betekenis van waarschuwingen en symbolen ...........
2.2
Voor de installateur ...................................................................
2.2.1 Algemeenheden .........................................................
2.2.2 Plaats van installatie ..................................................
2.2.3 Koelmiddel .................................................................
2.2.4 Water .........................................................................
2.2.5 Elektrisch ...................................................................
Over de doos .....................................................
3
3.1
Binnenunit .................................................................................
3.1.1 De binnenunit uitpakken ............................................
3.1.2 De toebehoren uit de binnenunit verwijderen ............
Over de units en opties ....................................
4
4.1
Identificatie ................................................................................
4.1.1 Identificatielabel: Binnenunit ......................................
4.2
Mogelijke combinaties van units en opties ...............................
4.2.1 Opties voor binnenunit ...............................................
4.2.2 Mogelijke combinaties van binnenunit en buitenunit .
4.2.3 Mogelijke combinaties van binnenunit en tank voor
warm tapwater ...........................................................
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke
5
toepassingen .....................................................
5.1
Overzicht: Richtlijnen met betrekking tot mogelijke
toepassingen ............................................................................
5.2
Het ruimteverwarmings/koelingsysteem in/opstellen ................
5.2.1 Een enkele kamer ......................................................
5.2.2 Meerdere kamers – 1 AWT-zone ...............................
5.2.3 Meerdere kamers – Twee AWT-zones ......................
5.3
Een extra warmtebron voor ruimteverwarming in/opstellen ......
5.4
De tank voor warm tapwater in/opstellen ..................................
5.4.1 Systeemlayout – Ingebouwde warmtapwatertank .....
5.4.2 Systeemlayout – Autonome warmtapwatertank ........
5.4.3 Het volume en de gewenste temperatuur selecteren
voor de warmtapwatertank ........................................
5.4.4 Instelling en configuratie – Warmtapwatertank ..........
5.4.5 Combinatie: Autonome warmtapwatertank +
Zonnepanelen ............................................................
5.4.6 Warmtapwaterpomp voor ogenblikkelijk warm water
5.4.7 Warmtapwaterpomp voor desinfectie ........................
5.5
De energiemeting instellen .......................................................
5.5.1 Geproduceerde warmte .............................................
5.5.2 Verbruikte energie .....................................................
5.5.3 Elektrische voeding met normaal kWh-tarief .............
5.5.4 Elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief ............
5.6
De regeling van het energieverbruik instellen ...........................
5.6.1 Continue vermogenbeperking ....................................
5.6.2 Vermogenbeperking door digitale inputs
ingeschakeld ..............................................................
5.6.3 Vermogenbeperking: werking ....................................
5.7
Een externe temperatuursensor opstellen ................................
Voorbereiding ....................................................
6
6.1
De installatieplaats voorbereiden ..............................................
6.1.1 Vereisten inzake de plaats waar de binnenunit
6.2
6.3
geïnstalleerd wordt ....................................................
De waterleidingen voorbereiden ...............................................
6.2.1 Vereisten voor de watercircuits ..................................
6.2.2 Formule om de voordruk van het expansievat te
berekenen ..................................................................
6.2.3 Het watervolume controleren .....................................
6.2.4 De voordruk van het expansievat wijzigen ................
6.2.5 Het watervolume controleren: voorbeelden ...............
De elektrische bedrading voorbereiden ....................................
6.3.1 Over het voorbereiden van de elektrische bedrading
6.3.2 Over de elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief
....................................................................................
6.3.3 Overzicht van de elektrische verbindingen, behalve
de uitwendige stelmotoren .........................................
21
6.3.4 Overzicht van de elektrische verbindingen voor de
uitwendige en inwendige stelmotoren ........................
Installatie ...........................................................
7
7.1
De units openen ........................................................................
3
3
3
3 3 4 4 4 4 4 5
5
5 5 5
6
6 6 6 6 7
8
8
8 8
8 10 12 13 15 15 15
15 16
16 17 17 17 17 17 18 18 19 19
19 20 20
21
21 21 21
23 23 23 24 24 24
24
25
8
9
7.1.1 De binnenunit openen ................................................
7.1.2 Het deksel van de schakelkast van de binnenunit
7.2
7.3
7.4
7.5
openen .......................................................................
De binnenunit monteren ...........................................................
7.2.1 De binnenunit plaatsen ..............................................
7.2.2 De lekbakkit installeren ..............................................
De waterleidingen aansluiten ....................................................
7.3.1 De waterleidingen aansluiten .....................................
7.3.2 Het watercircuit vullen ................................................
7.3.3 De tank voor warm tapwater vullen ...........................
7.3.4 De waterleidingen isoleren ........................................
De elektrische bedrading aansluiten .........................................
7.4.1 Over het voldoen aan de normen inzake elektriciteit .
7.4.2 De elektrische bekabeling op de binnenunit
aansluiten ..................................................................
7.4.3 De hoofdvoeding aansluiten ......................................
7.4.4 De voeding van de back-upverwarming aansluiten ...
7.4.5 De gebruikersinterface aansluiten .............................
7.4.6 De afsluiter aansluiten ...............................................
7.4.7 De elektrische meters aansluiten ...............................
7.4.8 De pomp van het warm tapwater aansluiten .............
7.4.9 De alarm-output aansluiten ........................................
7.4.10 De AAN/UIT-output van de ruimtekoeling/
verwarming aansluiten ...............................................
7.4.11 De omschakeling naar de externe warmtebron
aansluiten ..................................................................
7.4.12 De digitale inputs voor het energieverbruik
aansluiten ..................................................................
De installatie van de binnenunit voltooien ................................
7.5.1 Het deksel van de gebruikersinterface op de
binnenunit bevestigen ................................................
7.5.2 De binnenunit sluiten .................................................
Configuratie .......................................................
8.1
Overzicht: Configuratie .............................................................
8.1.1 De PC-kabel aansluiten op de schakelkast ...............
8.1.2 De meest gebruikte commando's bereiken ...............
8.1.3 De systeeminstellingen kopiëren van de eerste
gebruikersinterface naar de tweede ..........................
8.1.4 Het stel talen kopiëren van de eerste
gebruikersinterface naar de tweede ..........................
8.1.5 Snelle wizard: Stel de systeemlayout in na het voor
8.2
8.3
8.4
8.5
de eerste maal onder spanning zetten ......................
Basisconfiguratie ......................................................................
8.2.1 Snelle wizard: Taal/tijd en datum ...............................
8.2.2 Snelle wizard: Standaard ...........................................
8.2.3 Snelle wizard: Opties .................................................
8.2.4 Snelle wizard: Capaciteiten (energiemeting) .............
8.2.5 De regeling van de ruimteverwarming/-koeling .........
8.2.6 Het warm tapwater regelen ........................................
8.2.7 Contact/helpdesknummer ..........................................
De geavanceerde configuratie/optimalisatie .............................
8.3.1 De ruimteverwarming/koeling: geavanceerd .............
8.3.2 Het warm tapwater regelen: geavanceerd .................
8.3.3 De instellingen voor de warmtebronnen ....................
8.3.4 De systeeminstellingen ..............................................
De menustructuur: overzicht .....................................................
Menustructuur: Overzicht installateurinstellingen .....................
Inbedrijfstelling .................................................
9.1
Overzicht: Inbedrijfstelling .........................................................
9.2
Checklist vooraleer proef te draaien .........................................
9.3
De ontluchtingsfunctie ..............................................................
9.3.1 Handmatig ontluchten ................................................
9.3.2 Automatisch ontluchten .............................................
9.3.3 Het ontluchten onderbreken ......................................
9.4
Proefdraaien .............................................................................
9.5
Stelmotoren proefdraaien .........................................................
9.5.1 Mogelijke vormen van proefdraaien voor de
9.6
stelmotoren ................................................................
De dekvloer van de vloerverwarming drogen ...........................
9.6.1 Een programma voor het drogen van de dekvloer
van de vloerverwarming programmeren ....................
9.6.2 Het drogen van de dekvloer van de vloerverwarming
starten ........................................................................
25
26
26 26
26 26 26 27 27 27 28 29 29 29 29
29 30 30 32 33 33 33 33
34
34
34 34
34 34
34
34 35 35
35
36
36 36 36 36 38 41 41 44 46 46 46 49 54 55 60 61
62
62 62 62 62 63 63 63 63
63 63
64
64
Uitgebreide handleiding voor de installateur
2
ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA
Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313776-1C – 2012.11

1 Over de documentatie

9.6.3 De status raadplegen van het drogen van de
dekvloer van de vloerverwarming ..............................
9.6.4 Het drogen van de dekvloer van de vloerverwarming
onderbreken ...............................................................
Aan de gebruiker overhandigen ......................
10
Onderhoud en service ......................................
11
11.1
Voorzorgsmaatregelen inzake onderhoud ................................
11.1.1 De binnenunit openen ................................................
11.2
Checklist voor het jaarlijks onderhoud van de binnenunit .........
Storingen opsporen en verhelpen ...................
12
12.1
Algemene richtlijnen .................................................................
12.2
Problemen op basis van symptomen oplossen ........................
12.2.1 Symptoom: De unit verwarmt of koelt NIET zoals
verwacht ....................................................................
12.2.2 Symptoom: De compressor start NIET (ruimteverwarming of verwarming van het tapwater) .
12.2.3 Symptoom: De pomp maakt lawaai (cavitatie) ..........
12.2.4 Symptoom: De drukveiligheidsklep gaat open ...........
12.2.5 Symptoom: De waterdrukveiligheidsklep lekt ............
12.2.6 Symptoom: De ruimte wordt NIET voldoende
verwarmd bij lage buitentemperaturen ......................
12.2.7 Symptoom: De druk op het aftappunt is tijdelijk
abnormaal hoog .........................................................
12.2.8 Symptoom: Sierpanelen werden door een gezwollen
tank weggeduwd ........................................................
12.2.9 Symptoom: de tankdesinfectiefunctie wordt NIET
12.3
Verklarende woordenlijst .................................
13
Technische gegevens .......................................
14
14.1
14.2
14.3
14.4
14.5
14.6
14.7
14.8
14.9
14.10
14.11
volledig uitgevoerd (storing AH) .................................
Problemen op basis van storingscodes oplossen .....................
12.3.1 Storingscodes: Overzicht ...........................................
Afmetingen en ruimte voor service ...........................................
14.1.1 Afmetingen en ruimte voor service: Binnenunit .........
Onderdelen ...............................................................................
14.2.1 Onderdelen: binnenunit .............................................
14.2.2 Onderdelen: Schakelkast (binnenunit) .......................
Functionele schema's ...............................................................
14.3.1 Functioneel schema: Binnenunit ................................
Schema van de leidingen .........................................................
14.4.1 Schema van de leidingen: Binnenunit .......................
Bedradingsschema ...................................................................
14.5.1 Bedradingsschema – onderdelen: Binnenunit ...........
Technische specificaties ...........................................................
14.6.1 Technische specificaties: Binnenunit .........................
Werkingsgebied ........................................................................
14.7.1 Werkingsgebied: Verwarming en koeling ..................
14.7.2 Werkingsgebied: Warm tapwater ...............................
14.7.3 Noodzaak van de lekbak ...........................................
Geluidsspectrum .......................................................................
14.8.1 Geluidsspectrum: Buitenunit ......................................
ESP-curve .................................................................................
14.9.1 ESP-curve: Binnenunit ...............................................
Prestaties ..................................................................................
Tabel met combinaties ..............................................................
65
65
66
69
71
64
64
Document Inhoud… Formaat

Algemene veiligheidsm aatregelen

Installatieha
Veiligheidsinstructies die u moet lezen vooraleer tot de installatie over te gaan
Installatie-instructies
Papier (in de doos van de binnenunit)
ndleiding
65 65 65
van de binnenunit
Installatieha ndleiding
Installatie-instructies Papier (in de doos van de
buitenunit)
van de
66 66
66
67 67 67 67
67
68
68
68 68 68
buitenunit
Uitgebreide handleiding voor de installateur
Voorbereiding van de installatie, technische kenmerken, goede praktijken,
CD/DVD (in de doos van de binnenunit)
referentiegegevens,…
Bijlageboek met optionele uitrustingen en
Additionele informatie over hoe optionele uitrustingen en apparatuur te installeren
Papier (in de doos van de binnenunit)
CD/DVD (in de doos van de binnenunit)
apparatuur
Laatste herzieningen van de meegeleverde documentatie kunnen op de regionale Daikin-website of via uw dealer beschikbaar zijn.
2 Algemene
veiligheidsmaatregelen
71 71 72 72 72 73 73 74 74 75 75 81 81 83 83 84 85 86 86 87 87 88 92

2.1 Over de documentatie

▪ De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle
andere talen zijn vertalingen.
▪ Alle in dit document vermelde voorzorgen betreffen zeer
belangrijke punten en dienen dus steeds nauwgezet te worden nageleefd.
▪ Alle handelingen beschreven in de installatiehandleiding moeten
door een erkende installateur uitgevoerd worden.

2.1.1 Betekenis van waarschuwingen en symbolen

GEVAAR
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen als gevolg heeft.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Duidt op een situatie die elektrocutie kan veroorzaken.
1 Over de documentatie

1.1 Over dit document

Bedoeld publiek
Erkende installateurs
Documentatieset
Dit document is een onderdeel van een documentatieset. De volledige set omvat:
ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split 4P313776-1C – 2012.11
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Duidt op een situatie die brandwonden kan veroorzaken als gevolg van extreem hoge of lage temperaturen.
WAARSCHUWING
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen als gevolg zou kunnen hebben.
VOORZICHTIG
Duidt op een situatie die kleine of matige verwondingen als gevolg zou kunnen hebben.
OPMERKING
Duidt op een situatie die schade aan apparatuur of eigendom zou kunnen berokkenen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
3
2 Algemene veiligheidsmaatregelen
INFORMATIE
Duidt op nuttige tips of bijkomende informatie.

2.2 Voor de installateur

2.2.1 Algemeenheden

Indien u twijfels heeft over de installatie of de bediening van de unit, contacteer uw dealer.
OPMERKING
Een foute installatie of bevestiging van apparatuur, uitrustingen of accessoires kan elektrische schokken, een kortsluiting, lekken, brand of schade aan de apparatuur of uitrustingen als gevolg hebben. Gebruik enkel accessoires, optionele apparatuur en uitrustingen en reserveonderdelen die door Daikin gemaakt of goedgekeurd werden.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de materialen die voor de installatie en de testen gebruikt worden, voldoen aan de geldende wetgeving (bovenop de instructies beschreven in de Daikin-documentatie).
VOORZICHTIG
Draag gepaste persoonlijke beschermingsuitrustingen (beschermende handschoenen, veiligheidsbril, enz.) wanneer u het systeem installeert of onderhoudt.
WAARSCHUWING
Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi deze weg zodat niemand, kinderen in het bijzonder, ermee kan spelen. Mogelijk risico: verstikking.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
▪ Raak tijdens of net na bedrijf GEEN
koelmiddelleidingen, waterleidingen of interne onderdelen aan. Deze kunnen te warm of te koud zijn. Geef ze de tijd om terug op een normale temperatuur te komen. Indien u deze toch moet aanraken, draag dan beschermende handschoenen.
▪ Raak per ongeluk lekkend koelmiddel NIET aan.
OPMERKING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine dieren die in contact komen met elektrische onderdelen kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
VOORZICHTIG
Raak de luchtinlaat of de aluminiumlamellen van de unit NIET aan.
OPMERKING
▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen
bovenop de unit.
▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.
Conform de geldende wetgeving kan een logboek bij het product vereist worden; in dit logboek dienen dan minstens de volgende zaken bijgehouden: informatie over het onderhoud, de reparatiewerkzaamheden, de resultaten van testen, de stilstandperioden, enz.
Bovendien dienen minstens volgende informaties op een toegankelijke plaats bij het product voorzien te worden:
▪ Instructies om het systeem uit te schakelen in gevallen van nood
▪ De naam en het adres van de brandweer, de politie en een
ziekenhuis
▪ De naam, het adres en de telefoonnummers overdag en 's nachts
om onderhoud te bekomen
In Europa bevat EN378 de nodige richtlijnen voor dit logboek.

2.2.2 Plaats van installatie

▪ Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en
luchtcirculatie.
▪ Controleer of de plaats waarop de unit moet komen, bestand is
tegen het gewicht en de trillingen van de unit.
▪ Zorg ervoor dat de zone goed geventileerd wordt.
▪ Controleer of de unit horizontaal staat.
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ In mogelijke explosieve omgevingen.
▪ In plaatsen met toestellen of machines die elektromagnetische
golven uitzenden. Elektromagnetische golven kunnen het besturingssysteem storen, waardoor de apparatuur slecht kan werken.
▪ In plaatsen met brandgevaar omwille van lekkende ontvlambare
gassen (zoals verdunners of benzine), koolstofvezels, ontvlambaar stof.
▪ In plaatsen waar corroderend gas (zoals zwaveligzuurgas)
geproduceerd wordt. Corrosie aan de koperleidingen of gesoldeerde onderdelen kan de oorzaak zijn dat koelmiddel gaat lekken.

2.2.3 Koelmiddel

OPMERKING
Controleer of de installatie van de koelmiddelleidingen voldoet aan de geldende wetgeving. In Europa geldt EN378 als de van toepassing zijnde norm.
OPMERKING
Controleer of de lokale leidingen en aansluitingen niet aan spanningen onderhevig (kunnen) zijn.
WAARSCHUWING
Zet, tijdens testen, het product NOOIT onder een druk hoger dan de maximaal toegestane druk (vermeld op het naamplaatje van de unit).
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen wanneer koelmiddel zou lekken. Ventileer onmiddellijk de zone wanneer koelgas lekt. Mogelijke risico's:
▪ Te hoge koelmiddelconcentraties in een gesloten
ruimte kunnen leiden tot een gebrek aan zuurstof.
▪ Als koelgas in contact komt met vuur, kan giftig gas
ontstaan.
WAARSCHUWING
Vang steeds de koelmiddelen op. Laat ze NIET rechtstreeks vrij in de omgeving. Gebruik een vacuümpomp om de installatie leeg te pompen.

2.2.4 Water

OPMERKING
Controleer of de kwaliteit van het water voldoet aan de EU­richtlijn 98/83 EC.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
4
ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA
Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313776-1C – 2012.11
a
a

3 Over de doos

2.2.5 Elektrisch

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
▪ Schakel alle elektrische voedingen UIT vooraleer u het
deksel van de schakelkast verwijdert, elektrische bedrading aansluit of elektrische onderdelen aanraakt.
▪ Schakel de elektrische voeding langer dan 1 minuut uit
en meet de spanning op de aansluitklemmen van de condensatoren of elektrische onderdelen van de hoofdkring vooraleer u een onderhoud uitvoert. De spanning moet onder de 50 V DC gevallen zijn vooraleer u elektrische onderdelen mag aanraken. Raadpleeg het bedradingsschema voor de plaats van de aansluitklemmen.
▪ Raak elektrische onderdelen NIET aan met natte
handen.
▪ Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het
onderhoudsdeksel verwijderd is.
WAARSCHUWING
Indien deze niet standaard werd geplaatst, moet een hoofdschakelaar (of een ander middel om uit te schakelen) tussen de vaste bedrading geplaatst worden; deze schakelaar dient het contact van alle polen volledig te verbreken en te voldoen aan de vereisten van de overspanning-categorie-III-specificatie wanneer hij open staat.
3 Over de doos
▪ De unit moet bij de levering gecontroleerd worden op
beschadigingen. Elke vorm van beschadiging moet onmiddellijk aan de schadeverantwoordelijke van de transporteur gemeld worden.
▪ Breng de verpakte unit zo dicht mogelijk bij de uiteindelijke
installatieplaats om beschadiging tijdens het transport te voorkomen.

3.1 Binnenunit

3.1.1 De binnenunit uitpakken

WAARSCHUWING
▪ Gebruikt enkel koperdraden.
▪ Alle lokale bedradingen dienen conform het met het
product meegeleverd bedradingsschema uitgevoerd te worden.
▪ Knijp NOOIT gebundelde kabels samen en controleer
of ze niet met leidingen of scherpe randen in contact (kunnen) komen. Controleer of geen externe druk op de klemaansluitingen wordt uitgeoefend.
▪ Vergeet niet aarddraden te leggen. Aard de unit NIET
via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan elektrische schokken veroorzaken.
▪ Gebruik hiervoor een aparte voedingskring. Gebruik
NOOIT een elektrische voeding die met een ander toestel gedeeld wordt.
▪ Installeer zeker de vereiste zekeringen of
stroomonderbrekers.
▪ Plaats zeker een aardlekschakelaar. Als u dit niet doet,
kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
▪ Wanneer u de aardlekbeveiliging plaatst, controleer of
deze met de inverter compatibel is (bestand tegen hoogfrequente elektrische ruis), zodat de aardlekbeveiliging zich niet onnodig opent.
Leg de stroomtoevoerkabels op minstens 1 meter afstand van televisietoestellen en radio's om geen interferenties te hebben. Afhankelijk van de radiogolven volstaat een afstand van 1 meter soms niet.
WAARSCHUWING
▪ Controleer na het beëindigen van de elektriciteit of alle
elektrische onderdelen en aansluitklemmen in de elektriciteitskast veilig zijn aangesloten.
▪ Controleer of alle deksels dicht zijn vooraleer de unit
aan te zetten.
3.1.2 De toebehoren uit de binnenunit
De installatiehandleiding, gebruiksaanwijzing en cd/dvd van de binnenunit bevinden zich in het bovenste gedeelte van de doos. Volg onderstaande procedure om de andere toebehoren te nemen.
1 Verwijder de tape.
a Installatiehandleiding, gebruiksaanwijzing, cd/dvd
INFORMATIE
Gooi het bovenste kartonnen deksel NIET weg. Het installatieschema staat afgedrukt op de binnenzijde van dit kartonnen deksel.
verwijderen
ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split 4P313776-1C – 2012.11
Uitgebreide handleiding voor de installateur
5

4 Over de units en opties

h
f g
i
j
a
1x
b
1x
c
1x
d
1x
g
2x
h
1x
f
1x
i
1x
e
1x
l
4x
k
1x
j
2x
2 Hef de onderkant van het frontpaneel op en verwijder het.
h Deksel van de gebruikersinterface
i Bovenste plaat van de binnenunit j Schroeven
k Geluidsabsorberende plaat
l Schroeven om de geluidsabsorberende plaat vast te
zetten
4 Neem de toebehoren k+l eruit. Deze toebehoren bevinden zich
onderaan de verpakking.
4 Over de units en opties

4.1 Identificatie

OPMERKING
Wanneer meerdere units gelijktijdig geïnstalleerd of onderhouden worden, let op de servicepanelen NIET te verwisselen tussen verschillende modellen.

4.1.1 Identificatielabel: Binnenunit

Plaats
3 Neem de toebehoren eruit.
Modelidentificatie
Voorbeeld: E HB H 04 CA 3V
Code Beschrijving
E Europees model
HB HB=Op een wand gemonteerde binnenunit
H ▪ H=Alleen verwarming
▪ X=Verwarming/koeling
04 Capaciteitklasse:
▪ 04=4 kW
▪ 08=8 kW
▪ 16=16 kW
CA Serie
3V Model van back-upverwarming
▪ 3V
▪ 9W

4.2 Mogelijke combinaties van units en opties

a Algemene veiligheidsmaatregelen b Bijlageboek met optionele uitrustingen en
apparatuur
c Installatiehandleiding van de binnenunit d Gebruiksaanwijzing e CD/DVD
f Gebruikersinterfacekit: gebruikersinterface, 4
bevestigingsschroeven, 2 pluggen
g Afsluiter
Uitgebreide handleiding voor de installateur
6

4.2.1 Opties voor binnenunit

Gebruikersinterface (EKRUCAL1, EKRUCAL2)
De gebruikersinterface wordt als toebehoren met de unit meegeleverd. Een secundaire gebruikersinterface is optioneel beschikbaar.
De secundaire gebruikersinterface kan worden aangesloten:
ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA
Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313776-1C – 2012.11
4 Over de units en opties
▪ Om beide te hebben:
▪ om een bediening te hebben dicht bij de binnenunit
▪ om de kamerthermostaatfunctie te hebben in de voornaamste
te verwarmen ruimte
▪ Om een interface met andere talen te hebben
De secundaire gebruikersinterface EKRUCAL1 bevat de 6 volgende talen: Engels, Duits, Frans, Nederlands, Italiaans, Spaans.
De secundaire gebruikersinterface EKRUCAL2 bevat andere talen: Engels, Zweeds, Noors, Tsjechisch, Turks, Portugees.
Er kunnen via PC-software talen op de gebruikersinterface geüpload worden of talen kunnen ook van de ene gebruikersinterface naar de andere gekopieerd worden.
Voor de aanwijzingen met betrekking tot het installeren, zie "7.4.5 De gebruikersinterface aansluiten" op pagina 32.
Kamerthermostaat (EKRTWA, EKRTR1)
U kunt een optionele kamerthermostaat op de binnenunit aansluiten. Deze thermostaat kan met draad zijn (EKRTWA) of draadloos (EKRTR1).
Voor installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de kamerthermostaat en het bijlageboek voor optionele uitrustingen.
Afstandsensor voor draadloze thermostaat (EKRTETS)
U kunt een draadloze binnentemperatuursensor (EKRTETS) alleen in combinatie met de draadloze thermostaat (EKRTR1) gebruiken.
Voor installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de kamerthermostaat en het bijlageboek voor optionele uitrustingen.
Digitale I/O-printplaat (EKRP1HB)
De digitale I/O-printplaat is nodig om de volgende signalen te leveren:
▪ Alarm-output
▪ Uitgang ruimteverwarming/koeling AAN/UIT
▪ Omschakeling naar externe warmtebron
▪ Alleen voor EHVH/X16-modellen: regelsignaal voor
bodemplaatverwarmingskit EKBPHTH16A.
Voor installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de digitale I/O-printplaat en het bijlageboek voor optionele uitrustingen.
Vraag-printplaat (EKRP1AHTA)
Om gebruik te kunnen maken van de energiebesparende regeling via digitale inputs moet u de vraag-printplaat installeren.
Voor installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de vraag-printplaat en het bijlageboek voor optionele uitrustingen.
Afstandbinnensensor (KRCS01-1)
Standaard wordt de inwendige gebruikersinterfacesensor als kamertemperatuursensor gebruikt.
Optioneel kan de afstandbinnensensor geplaatst worden om de kamertemperatuur vanuit een andere plaats te meten.
Voor installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de afstandbinnensensor en het bijlageboek voor optionele uitrustingen.
Afstandbuitensensor (EKRSCA1)
Standaard wordt de sensor in de buitenunit gebruikt om de buitentemperatuur te meten.
Optioneel kan de afstandbuitensensor geplaatst worden om de buitentemperatuur te meten vanuit een andere plaats (bijv. om geen direct zonlicht te hebben) om aldus een beter systeemgedrag te hebben.
Voor de installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de afstandbuitensensor.
INFORMATIE
U kunt alleen hetzij de afstandbinnensensor, hetzij de afstandbuitensensor aansluiten.
PC-configurator (EKPCCAB*)
De PC-kabel maakt een verbinding tussen de schakelkast van de binnenunit en een PC. Hij biedt de mogelijkheid verschillende taalbestanden te uploaden naar de gebruikersinterface en binnenparameters naar de binnenunit. Voor de beschikbare taalbestanden, neem contact op met uw lokale dealer.
De software en de overeenstemmende gebruiksaanwijzingen zijn beschikbaar op het Daikin-extranet.
Voor de installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de PC-kabel.
Lekbakkit (EKHBDPCA2)
De lekbak is nodig om het verzamelde condenswater van de binnenunit af te laten. Deze is nodig wanneer de binnenunit tot lage temperaturen afkoelt en wanneer de aanvoerwatertemperatuur <18°C bedraagt.
Om deze optie in de binnenunit te plaatsen, raadpleeg de installatiehandleiding die met deze optiekit werd meegeleverd.
Solarkit (EKSOLHW)
De solarkit is vereist om de zontoepassing op de warmtapwatertank aan te sluiten.
Voor de installatie ervan, zie de installatiehandleiding van de solarkit en het bijlageboek voor optionele uitrustingen.
Tank voor warm tapwater
De tank voor warm tapwater kan op de binnenunit aangesloten worden om warm tapwater te bekomen.
De tank voor warm tapwater kan in de volgende 2 versies geleverd worden:
▪ Een tank in roestvrij staal (EKHWS en EKHWSU (alleen voor het
VK))
Er zijn 3 types beschikbaar: 150, 200 en 300 liter.
▪ Een geëmailleerde tank (EKHWE en EKHWET (wandmodel))
Er zijn 3 types van EKHWE: 150, 200 en 300 liter. Er is 1 type van EKHWET: 150 liter.
Voor de installatie ervan, zie de installatiehandleiding van de tank voor warm tapwater en het bijlageboek voor optionele uitrustingen.
INFORMATIE
▪ De afstandbinnensensor kan alleen gebruikt worden
wanneer de gebruikersinterface met de kamerthermostaatfunctie geconfigureerd is.
▪ U kunt alleen hetzij de afstandbinnensensor, hetzij de
afstandbuitensensor aansluiten.

4.2.2 Mogelijke combinaties van binnenunit en buitenunit

ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split 4P313776-1C – 2012.11
Uitgebreide handleiding voor de installateur
7

5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen

B
A
a
Buitenunit Binnenunit
EHBH16CA3V EHBX16CA3V EHBH16CA9W EHBX16CA9W
ERHQ011BAV3 O O O O
ERHQ014BAV3 O O O O
ERHQ016BAV3 O O O O
ERLQ011CAV3 O O O O
ERLQ014CAV3 O O O O
ERLQ016CAV3 O O O O
ERHQ011BAW1 O O O O
ERHQ014BAW1 O O O O
ERHQ016BAW1 O O O O
ERLQ011CAW1 O O O O
ERLQ014CAW1 O O O O
ERLQ016CAW1 O O O O

4.2.3 Mogelijke combinaties van binnenunit en tank voor warm tapwater

Binnenunit Tank voor warm tapwater
EKHWS EKHWSU EKHWE EKHWET
EHBH16CA3V O O O O
EHBX16CA3V O O O O
EHBH16CA9W O O O O
EHBX16CA9W O O O O
5 Richtlijnen met betrekking tot
mogelijke toepassingen

5.1 Overzicht: Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen

Deze richtlijnen bieden een overzicht van de mogelijkheden van het Daikin-warmtepompsysteem.
OPMERKING
▪ De afbeeldingen in deze richtlijnen zijn alleen ter
informatie bedoeld en mogen NIET als dusdanig als gedetailleerde hydraulische schema's of grafieken gebruikt worden. De gedetailleerde hydraulische maatvoeringen en het gedetailleerd hydraulisch in evenwicht brengen worden hier NIET getoond; deze maken deel uit van de verantwoordelijkheden van de installateur.
▪ Voor meer informatie over de configuratie-instellingen
om de werking van de warmtepomp te optimaliseren, zie "8 Configuratie" op pagina 34.
Dit hoofdstuk bevat richtlijnen om de volgende zaken in of op te stellen:
▪ Het ruimteverwarmings-/koelingsysteem in/opstellen
▪ Een extra warmtebron voor ruimteverwarming in/opstellen
▪ De tank voor warm tapwater in/opstellen
▪ De energiemeting instellen
▪ Het energieverbruik instellen
▪ Een externe temperatuursensor opstellen

5.2 Het ruimteverwarmings/koelingsysteem in/opstellen

Het Daikin-warmtepompsysteem levert aanvoerwater aan warmteafgevers in een of meerdere kamers.
Omdat het systeem de mogelijkheid biedt om de temperatuur in elke kamer zeer soepel te regelen, is het nodig dat u eerst de volgende vragen beantwoordt:
▪ Hoeveel kamers worden er verwarmd (of gekoeld) door het
Daikin-warmtepompsysteem?
▪ Welke soorten warmteafgevers gebruikt u in elke kamer en
hoeveel bedraagt hun aanvoertemperatuur waarvoor zij ontworpen werden?
Eens de vereisten inzake ruimteverwarming/koeling duidelijk zijn, adviseert Daikin onderstaande in/opstellingsrichtlijnen te volgen.

5.2.1 Een enkele kamer

Vloerverwarming of radiatoren – Kamerthermostaat met draad
Opstelling
A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone B Een enkele kamer
a Gebruikersinterface die als kamerthermostaat
gebruikt wordt
▪ De vloerverwarming of radiatoren zijn rechtstreeks op de
binnenunit aangesloten.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
8
ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA
Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313776-1C – 2012.11
B
A
b
a
B
A
a
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
▪ De kamertemperatuur wordt geregeld door de gebruikersinterface,
die als kamerthermostaat gebruikt wordt. Mogelijke installaties:
▪ De gebruikersinterface (standaardapparatuur) is in de kamer
geplaatst en wordt als kamerthermostaat gebruikt
▪ De gebruikersinterface (standaardapparatuur) is bij de
binnenunit geplaatst en wordt als regelaar gebruikt dicht bij de binnenunit + de gebruikersinterface (optionele apparatuur EKRUCAL) is in de kamer geplaatst en wordt als kamerthermostaat gebruikt
Configuratie
Instelling Waarde
Temperatuurregeling van de unit:
▪ #: [A.2.1.7]
▪ Code: [C-07]
Aantal watertemperatuurzones:
▪ #: [A.2.1.8]
▪ Code: [7-02]
Voordelen
Economisch. U hebt GEEN additionele externe
kamerthermostaat nodig.
Grootste comfort en effectiviteit. De slimme
kamerthermostaatfunctie kan de gewenste aanvoerwatertemperatuur verhogen of verlagen op basis van de werkelijke kamertemperatuur (aanpassing). Dit resulteert in volgende zaken:
▪ Een stabiele kamertemperatuur die aan de gewenste
temperatuur voldoet (groter comfort)
▪ Minder AAN/UIT-cycli (stiller, groter comfort en grotere
effectiviteit)
▪ De laagst mogelijke aanvoerwatertemperatuur (grotere
effectiviteit)
Gemakkelijk. U kunt de gewenste kamertemperatuur gemakkelijk
via de gebruikersinterface instellen:
▪ Voor uw dagelijkse behoeften kunt u voorgeprogrammeerde
waarden en programma's gebruiken.
▪ Om af te wijken van uw dagelijkse behoeften kunt u tijdelijk
afwijken van de voorgeprogrammeerde waarden en programma's, de vakantiestand gebruiken...
2 (Best. kmrthrmst): De unit werkt op basis van de omgevingstemperatuur van de gebruikersinterface.
0 (1 AWT-zone): Primair
Vloerverwarming of radiatoren – Draadloze kamerthermostaat
▪ De kamertemperatuur wordt geregeld door de draadloze externe
kamerthermostaat (optionele apparatuur EKRTR1).
Configuratie
Instelling Waarde
Temperatuurregeling van de unit:
▪ #: [A.2.1.7]
▪ Code: [C-07]
Aantal watertemperatuurzones:
▪ #: [A.2.1.8]
▪ Code: [7-02]
Externe kamerthermostaat voor de primaire zone:
▪ #: [A.2.2.4]
▪ Code: [C-05]
Voordelen
Draadloos. De Daikin externe kamerthermostaat is beschikbaar
in een draadloze versie.
Effectiviteit. Hoewel de externe kamerthermostaat alleen AAN/
UIT-signalen doorstuurt, werd hij specifiek voor het warmtepompsysteem ontworpen.
Comfort . In het geval van vloerverwarming zorgt de draadloze
externe kamerthermostaat ervoor dat er tijdens het koelen geen condensatie op de vloer optreedt door de vochtigheid in de kamer te meten.
1 (Bst xt kmrthrms): De unit werkt op basis van de externe thermostaat.
0 (1 AWT-zone): Primair
Configureer volgens de opstelling:
▪ 1 (Thermo AAN/UIT): Als de
gebruikte externe kamerthermostaat of warmtepompconvector enkel een thermo AAN/UIT-staat kan sturen. Geen onderscheid tussen een vraag naar verwarming of een vraag naar koeling.
▪ 2 (Verw/koel vraag): Als de
gebruikte externe kamerthermostaat een gescheiden verwarm-/ koelthermo AAN/UIT-staat kan sturen.
Warmtepompconvectoren
Opstelling
Opstelling
A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone B Een enkele kamer
a Ontvanger voor de draadloze externe
kamerthermostaat
b Draadloze externe kamerthermostaat
▪ De vloerverwarming of radiatoren zijn rechtstreeks op de
binnenunit aangesloten.
ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split 4P313776-1C – 2012.11
A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone B Een enkele kamer
a Afstandsbediening van de warmtepompconvectoren
▪ De warmtepompconvectoren zijn rechtstreeks op de binnenunit
aangesloten.
▪ De gewenste kamertemperatuur wordt ingesteld via de
afstandsbediening van de warmtepompconvectoren.
▪ Het signaal om ruimteverwarming/koeling te vragen wordt naar
een digitale input op de binnenunit gestuurd (X2M/1 en X2M/4).
Uitgebreide handleiding voor de installateur
9
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
B
A
a
M1
▪ De bedrijfsmodus wordt naar de warmtepompconvectoren
gestuurd door een digitale output op de binnenunit (X2M/33 en X2M/34).
INFORMATIE
Wanneer meerdere warmtepompconvectoren gebruikt worden, controleer of elke warmtepompconvector wel degelijk het infraroodsignaal ontvangt van de afstandsbediening van de warmtepompconvectoren.
Configuratie
Instelling Waarde
Temperatuurregeling van de unit:
▪ #: [A.2.1.7]
▪ Code: [C-07]
Aantal watertemperatuurzones:
▪ #: [A.2.1.8]
▪ Code: [7-02]
Externe kamerthermostaat voor de primaire zone:
▪ #: [A.2.2.4]
▪ Code: [C-05]
1 (Bst xt kmrthrms): De unit werkt op basis van de externe thermostaat.
0 (1 AWT-zone): Primair
1 (Thermo AAN/UIT): Als de gebruikte externe kamerthermostaat of warmtepompconvector enkel een thermo AAN/UIT-staat kan sturen. Geen onderscheid tussen een vraag naar verwarming of een vraag naar koeling.
▪ De gewenste kamertemperatuur wordt ingesteld via de
afstandsbediening van de warmtepompconvectoren.
▪ Het signaal om ruimteverwarming/koeling te vragen wordt naar
een digitale input op de binnenunit gestuurd (X2M/1 en X2M/4)
▪ De bedrijfsmodus wordt naar de volgende toestellen door een
digitale output op de binnenunit gestuurd (X2M/33 en X2M/34):
▪ De warmtepompconvectoren
▪ De afsluiter
Configuratie
Instelling Waarde
Temperatuurregeling van de unit:
▪ #: [A.2.1.7]
▪ Code: [C-07]
Aantal watertemperatuurzones:
▪ #: [A.2.1.8]
▪ Code: [7-02]
Externe kamerthermostaat voor de primaire zone:
▪ #: [A.2.2.4]
▪ Code: [C-05]
1 (Bst xt kmrthrms): De unit werkt op basis van de externe thermostaat.
0 (1 AWT-zone): Primair
1 (Thermo AAN/UIT): Als de gebruikte externe kamerthermostaat of warmtepompconvector enkel een thermo AAN/UIT-staat kan sturen. Geen onderscheid tussen een vraag naar verwarming of een vraag naar koeling.
Voordelen
Koeling. De warmtepompconvector biedt naast een
verwarmingscapaciteit ook een uitstekende koelcapaciteit.
Effectiviteit. Optimale energie-effectiviteit omwille van de
onderlingeverbindingfunctie.
Stijlvol.
Combinatie: Vloerverwarming + Warmtepompconvectoren
▪ De ruimteverwarming wordt bezorgt door:
▪ De vloerverwarming
▪ De warmtepompconvectoren
▪ De ruimtekoeling wordt alleen door de warmtepompconvectoren
geleverd. De vloerverwarming wordt door de afsluiter afgesloten.
Opstelling
Voordelen
Koeling. De warmtepompconvectoren bieden naast een
verwarmingscapaciteit ook een uitstekende koelcapaciteit.
Effectiviteit. Vloerverwarming levert de beste prestaties met
Altherma LT.
Comfort. De combinatie van twee soorten warmteafgevers zorgt
voor:
▪ Het uitstekend verwarmingscomfort van de vloerverwarming
▪ Het uitstekend koelcomfort van de warmtepompconvectoren

5.2.2 Meerdere kamers – 1 AWT-zone

Als alleen 1 aanvoerwatertemperatuurzone nodig is, omdat de gewenste aanvoerwatertemperatuur van alle warmteafgevers dezelfde is, hebt u GEEN mengklepstation nodig (economisch).
Voorbeeld: Als het warmtepompsysteem gebruikt wordt om 1 vloer te verwarmen, waarbij alle kamers dezelfde warmteafgevers hebben.
Vloerverwarming of radiatoren – Thermostaatkranen
Als u de kamers met vloerverwarming of radiatoren verwarmt, wordt de temperatuur van de primaire kamer meestal via een thermostaat geregeld (dit kan de gebruikersinterface zijn of een externe kamerthermostaat), terwijl de temperatuur in de andere kamers via thermostaatkranen geregeld wordt: deze openen of sluiten zich in functie van de kamertemperatuur.
A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone B Een enkele kamer
a Afstandsbediening van de warmtepompconvectoren
▪ De warmtepompconvectoren zijn rechtstreeks op de binnenunit
aangesloten.
▪ Een afsluiter (ter plaatse te voorzien) wordt voor de
vloerverwarming geplaatst om condensatie op de vloer te vermijden tijdens het koelen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
10
ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA
Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313776-1C – 2012.11
T
B C
A
a
M2M1
B C
A
a a
b
B
A
a a
C
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
Opstelling
A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone B Kamer 1 C Kamer 2
a Gebruikersinterface
▪ De vloerverwarming van de primaire kamer is rechtstreeks op de
binnenunit aangesloten.
▪ De kamertemperatuur van de primaire kamer wordt geregeld door
de gebruikersinterface die als thermostaat gebruikt wordt.
▪ Een thermostaatkraan is voor de vloerverwarming in elk van de
andere kamers geplaatst.
INFORMATIE
Pas op met situaties waar de primaire kamer door een andere verwarmingsbron verwarmd kan worden. Voorbeeld: open haarden.
Configuratie
Instelling Waarde
Temperatuurregeling van de unit:
▪ #: [A.2.1.7]
▪ Code: [C-07]
Aantal watertemperatuurzones:
▪ #: [A.2.1.8]
▪ Code: [7-02]
2 (Best. kmrthrmst): De unit werkt op basis van de omgevingstemperatuur van de gebruikersinterface.
0 (1 AWT-zone): Primair
▪ Voor elke kamer wordt een (ter plaatse te voorziene) afsluiter
geplaatst om geen toevoer van aanvoerwater te hebben wanneer er geen verwarming of koeling gevraagd wordt.
▪ Er moet een omloopklep geplaatst worden om het water opnieuw
te laten circuleren wanneer alle afsluiters gesloten zijn.
▪ De bedrijfsmodus wordt ingesteld door de gebruikersinterface
aangesloten op de binnenunit. Let op: de bedrijfsmodus van elke kamerthermostaat moet ingesteld worden om overeen te stemmen met de binnenunit.
▪ De kamerthermostaten zijn op de afsluiters aangesloten, maar
moeten NIET op de binnenunit worden aangesloten. De binnenunit zal constant aanvoerwater leveren, met de mogelijkheid een aanvoerwaterprogramma te programmeren.
Configuratie
Instelling Waarde
Temperatuurregeling van de unit:
▪ #: [A.2.1.7]
▪ Code: [C-07]
Aantal watertemperatuurzones:
▪ #: [A.2.1.8]
▪ Code: [7-02]
Voordelen
Vergeleken met vloerverwarming of radiatoren voor 1 kamer:
Comfort. U kunt de gewenste kamertemperatuur, inclusief
programma's, voor elke kamer via de kamerthermostaten instellen.
0 (Besturing AWT): De unit werkt op basis van de aanvoerwatertemperatuur.
0 (1 AWT-zone): Primair
Warmtepompconvectoren
Opstelling
Voordelen
Economisch.
Gemakkelijk. Zelfde installatie als voor 1 kamer, maar met
thermostaatkranen.
Vloerverwarming of radiatoren – Meerdere externe kamerthermostaten
Opstelling
A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone B Kamer 1 C Kamer 2
a Externe kamerthermostaat b Omloopklep
ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split 4P313776-1C – 2012.11
A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone B Kamer 1 C Kamer 2
a Afstandsbediening van de warmtepompconvectoren
▪ De gewenste kamertemperatuur wordt ingesteld via de
afstandsbediening van de warmtepompconvectoren.
▪ De bedrijfsmodus wordt ingesteld door de gebruikersinterface
aangesloten op de binnenunit.
▪ De signalen van elke warmtepompconvector om verwarming of
koeling te vragen zijn in parallel op de digitale input van de binnenunit aangesloten (X2M/1 en X2M/4). De binnenunit zal alleen aanvoerwatertemperatuur leveren wanneer dit werkelijk gevraagd wordt.
INFORMATIE
Voor nog meer comfort en betere prestaties, adviseert Daikin de optie met afsluiterkit EKVKHPC op elke warmtepompconvector te plaatsen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
11
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
b
B C
A
a
M1
M1
B
A
a a
C
E
D
b
c
d
Configuratie
Instelling Waarde
Temperatuurregeling van de unit:
▪ #: [A.2.1.7]
▪ Code: [C-07]
Aantal watertemperatuurzones:
▪ #: [A.2.1.8]
▪ Code: [7-02]
Voordelen
Vergeleken met de warmtepompconvectoren voor 1 kamer:
Comfort. U kunt de gewenste kamertemperatuur, inclusief
programma's, voor elke kamer via de afstandsbediening van de warmtepompconvectoren instellen.
1 (Bst xt kmrthrms): De unit werkt op basis van de externe thermostaat.
0 (1 AWT-zone): Primair
Combinatie: Vloerverwarming + Warmtepompconvectoren
Opstelling
A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone B Kamer 1 C Kamer 2
a Externe kamerthermostaat b Afstandsbediening van de warmtepompconvectoren
▪ Voor elke kamer met warmtepompconvectoren: de
warmtepompconvectoren zijn rechtstreeks op de binnenunit aangesloten.
▪ Voor elke kamer met vloerverwarming: er zijn twee (ter plaatse te
voorziene) afsluiters voor de vloerverwarming:
▪ Een afsluiter om te verhinderen dat warm water geleverd wordt
wanneer de kamer niet vraagt om verwarmd te worden
▪ Een afsluiter om geen condensatie op de vloer te hebben
tijdens het koelen van de kamers met warmtepompconvectoren
▪ Voor elke kamer met warmtepompconvectoren: de gewenste
kamertemperatuur wordt via de afstandsbediening van de warmtepompconvectoren ingesteld.
▪ Voor elke kamer met vloerverwarming: de gewenste
kamertemperatuur wordt via de externe (draadloze of bedrade) kamerthermostaat ingesteld.
▪ De bedrijfsmodus wordt ingesteld door de gebruikersinterface
aangesloten op de binnenunit. Let op: de bedrijfsmodus van elke externe kamerthermostaat en afstandsbediening van de warmtepompconvectoren moet ingesteld worden om met de binnenunit overeen te stemmen.
INFORMATIE
Voor nog meer comfort en betere prestaties, adviseert Daikin de optie met afsluiterkit EKVKHPC op elke warmtepompconvector te plaatsen.
Configuratie
Instelling Waarde
Temperatuurregeling van de unit:
▪ #: [A.2.1.7]
▪ Code: [C-07]
Aantal watertemperatuurzones:
▪ #: [A.2.1.8]
▪ Code: [7-02]
0 (Besturing AWT): De unit werkt op basis van de aanvoerwatertemperatuur.
0 (1 AWT-zone): Primair

5.2.3 Meerdere kamers – Twee AWT-zones

Als de warmteafgevers die voor elke kamer gekozen werden, voor verschillende aanvoerwatertemperaturen ontworpen zijn, kunt u verschillende aanvoerwatertemperatuurzones gebruiken (maximum
2).
In dit document:
▪ Primaire zone = de zone met de laagste ontwerptemperatuur in
verwarming en de hoogste ontwerptemperatuur in koeling
▪ Secundaire zone = de andere zone
VOORZICHTIG
Als er meer dan een aanvoerwaterzone is, moet u steeds een mengklepstation in de primaire zone plaatsen om de aanvoerwatertemperatuur te verlagen (in verwarming)/te verhogen (in koeling) als de secundaire zone verwarming/ koeling vraagt.
Typisch voorbeeld:
Kamer (zone) Warmteafgevers:
Woonkamer (primaire zone) Vloerverwarming:
Slaapkamers (secundaire zone) Warmtepompconvectoren:
Opstelling
A Aanvoerwatertemperatuur secundaire zone B Kamer 1 C Kamer 2 D Aanvoerwatertemperatuur primaire zone E Kamer 3
ontwerptemperatuur
▪ In verwarming: 35°C
▪ In koeling: 20°C (alleen
verfrissen, geen echte koeling toegestaan)
▪ In verwarming: 45°C
▪ In koeling: 12°C
Uitgebreide handleiding voor de installateur
12
ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA
Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313776-1C – 2012.11
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
a Afstandsbediening van de warmtepompconvectoren b Gebruikersinterface c Mengklepstation d Drukregelklep
INFORMATIE
Monteer een drukregelklap voor het mengklepstation. De reden hiervoor is om een evenwichtige waterdebiet te hebben tussen de aanvoerwatertemperatuur voor de primaire zone en de aanvoerwatertemperatuur voor de secundaire zone in functie van de nodige capaciteit voor beide watertemperatuurzones.
▪ Voor de primaire zone:
▪ Een mengklepstation is voor de vloerverwarming geplaatst.
▪ De pomp van het mengklepstation wordt gestuurd door het
AAN/UIT-signaal van de binnenunit (X2M/5 en X2M/7; normaal­dicht-output voor de afsluiters).
▪ De kamertemperatuur wordt geregeld door de
gebruikersinterface, die als kamerthermostaat gebruikt wordt.
▪ Voor de secundaire zone:
▪ De warmtepompconvectoren zijn rechtstreeks op de binnenunit
aangesloten.
▪ De gewenste kamertemperatuur wordt voor elke kamer
ingesteld via de afstandsbediening van de warmtepompconvectoren.
▪ De signalen van elke warmtepompconvector om verwarming of
koeling te vragen zijn in parallel op de digitale input van de binnenunit aangesloten (X2M/1 en X2M/4). De binnenunit zal alleen de gewenste secundaire aanvoerwatertemperatuur leveren wanneer dit werkelijk gevraagd wordt.
▪ De bedrijfsmodus wordt ingesteld door de gebruikersinterface
aangesloten op de binnenunit. Let op: de bedrijfsmodus van elke externe afstandsbediening van de warmtepompconvectoren moet ingesteld worden om met de binnenunit overeen te stemmen.
Configuratie
Instelling Waarde
Temperatuurregeling van de unit:
▪ #: [A.2.1.7]
▪ Code: [C-07]
Aantal watertemperatuurzones:
▪ #: [A.2.1.8]
▪ Code: [7-02]
In geval van warmtepompconvectoren:
Externe kamerthermostaat voor de secundaire zone:
▪ #: [A.2.2.5]
▪ Code: [C-06]
Output afsluiter Ingesteld om de thermovraag
Afsluiter Als de primaire zone tijdens de
2 (Best. kmrthrmst): De unit werkt op basis van de omgevingstemperatuur van de gebruikersinterface.
Opmerking:
▪ Primaire kamer =
gebruikersinterface gebruikt als kamerthermostaatfunctie
▪ Andere kamers = externe
kamerthermostaatfunctie
1 (2 AWT-zones): Primair + secundair
1 (Thermo AAN/UIT): Als de gebruikte externe kamerthermostaat of warmtepompconvector enkel een thermo AAN/UIT-staat kan sturen. Geen onderscheid tussen een vraag naar verwarming of een vraag naar koeling.
van de primaire zone te volgen.
koelstand afgesloten moet worden om geen condensatie op de vloer te hebben, stel dit dan dienovereenkomstig in.
Instelling Waarde
Op het mengklepstation Stel de gewenste primaire
aanvoerwatertemperatuur voor verwarming en/of koeling in.
Voordelen
Comfort.
▪ De slimme kamerthermostaatfunctie kan de gewenste
aanvoerwatertemperatuur verhogen of verlagen op basis van de werkelijke kamertemperatuur (aanpassing).
▪ De combinatie van de twee warmteafgiftesystemen biedt het
excellent verwarmingscomfort voor de vloerverwarming en tevens het excellent koelcomfort van de warmtepompconvectoren.
Effectiviteit.
▪ Afhankelijk van de vraag zal de binnenunit verschillende
aanvoerwatertemperaturen leveren om aan de gewenste temperatuur van de verschillende warmteafgevers te voldoen.
▪ Vloerverwarming levert de beste prestaties met Altherma LT.

5.3 Een extra warmtebron voor ruimteverwarming in/opstellen

▪ Ruimteverwarming kan worden geleverd door:
▪ De binnenunit
▪ Een op het systeem aangesloten extra (ter plaatse te
voorziene) ketel
▪ Als de kamerthermostaat om verwarming vraagt, zal de binnenunit
of de extra ketel beginnen te werken in functie van de buitentemperatuur (status van de omschakeling naar een externe warmtebron). Als de extra ketel de toelating krijgt, wordt de ruimteverwarming door de binnenunit UITgeschakeld.
▪ Een bivalente werking is alleen mogelijk voor ruimteverwarming,
NIET om warm tapwater te produceren. Het warm tapwater wordt altijd door de op de binnenunit aangesloten warmtapwatertank geproduceerd.
INFORMATIE
▪ Tijdens het verwarmen via de warmtepomp zal de
warmtepomp werken om de gewenste temperatuur te bereiken die via de gebruikersinterface werd ingesteld. Wanneer de weersafhankelijke werking geactiveerd is, wordt de watertemperatuur automatisch bepaald op basis van de buitentemperatuur.
▪ Tijdens het verwarmen via de extra ketel zal de extra
ketel werken om de gewenste watertemperatuur te bereiken die via de bediening van de extra ketel werd ingesteld.
ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split 4P313776-1C – 2012.11
Uitgebreide handleiding voor de installateur
13
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
a b c d e f g h j
FHL1
FHL2
FHL3
M
h
i
il
k
f
m
n
a b c de f
f
g h j
FHL1
FHL2
FHL3
M
h
i
il
k
m
n
L
N
H
Com
A
K2AK1A
X2M
B
TI
K2AK1A
Indoor/Auto/Boiler
1 2 3 4 X Y
Indoor
Opstelling
▪ Integreer de extra ketel als volgt:
Alleen voor EHBH/X
Alleen voor EHVH/X
OPMERKING
▪ Controleer of de extra ketel en zijn integratie in het
systeem voldoen aan de geldende wetgeving.
▪ Daikin is NIET verantwoordelijk voor foute of onveilige
situaties in het systeem van de extra ketel.
▪ Zorg ervoor dat het retourwater naar de warmtepomp NIET hoger
is dan 55°C. Om dit te bereiken:
▪ Stel de gewenste watertemperatuur via bediening van de extra
ketel in op maximum 55°C.
▪ Plaats een aquastatklep in het retourwaterdebiet van de
warmtepomp.
▪ Stel de aquastatklep in om dicht te gaan boven de 55°C en
open te gaan onder de 55°C.
▪ Plaats terugslagkleppen.
▪ Zorg ervoor dat er maar 1 expansievat in het watercircuit
aanwezig zijn. De binnenunit is al uitgerust met een expansievat.
▪ Plaats de digitale I/O-printplaat (optie EKRP1HB).
▪ Sluit X1 en X2 (omschakeling naar externe warmtebron) op de
printplaat aan op de thermostaat van de extra ketel.
▪ Om de warmteafgevers in/op te stellen, zie "5.2 Het
ruimteverwarmings-/koelingsysteem in/opstellen" op pagina 8.
Configuratie
Via de gebruikersinterface (snelle wizard):
▪ Stel het gebruik van een bivalent systeem in als externe
warmtebron.
▪ Stel de bivalente temperatuur en de hysteresis in.
OPMERKING
▪ Zorg ervoor dat de bivalent hysteresis voldoende
differentiaal heeft, zodat er niet veelvuldig tussen de binnenunit en de extra ketel omgeschakeld wordt.
▪ Aangezien de buitentemperatuur door de
luchtthermistor van de buitenunit gemeten wordt, plaats de buitenunit in de schaduw, zodat deze NIET door rechtstreeks zonlicht beïnvloed wordt of erdoor AAN/UIT wordt gezet.
▪ Veelvuldig omschakelen kan corrosie van de extra
ketel veroorzaken. Voor meer informatie, neem contact op met de fabrikant van de extra ketel.
a Buitenunit b Binnenunit c Warmtewisselaar d Back-upverwarming e Pomp
f Afsluiter
g Gemotoriseerde 3-wegklep (geleverd bij de
warmtapwatertank)
h Terugslagklep (ter plaatse te voorzien)
i Afsluiter (ter plaatse te voorzien) j Verdeelstuk (ter plaatse te voorzien)
k Extra ketel (ter plaatse te voorzien)
l Aquastat-klep (ter plaatse te voorzien)
m Warmtapwatertank (EHBH/X: optie)
n Warmtewisselaarspoel
Uitgebreide handleiding voor de installateur
14
FHL1...3 Vloerverwarming
Door een hulpcontact besliste omschakeling naar externe warmtebron
▪ Alleen mogelijk voor een regeling via een externe
kamerthermostaat EN één aanvoerwatertemperatuurzone (zie "5.2 Het ruimteverwarmings-/koelingsysteem in/opstellen" op pagina 8).
▪ Het hulpcontact kan zijn:
▪ Een buitentemperatuurthermostaat
▪ Een stroomtarievencontact
▪ Een handmatig bediend contact
▪ …
▪ Opstelling: verbind de volgende ter plaatse te voorziene
bedrading:
ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA
Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313776-1C – 2012.11
FHL1
FHL2
FHL3
M
UI
a b c d hh if
e
g
FHL1
FHL2
FHL3
M
a b c d e hf g
f
i j
BTIInput ketelthermostaat
A Hulpcontact (normaal dicht) H Vraag om verwarming kamerthermostaat (optioneel)
K1A Hulprelais voor inschakelen van binnenunit (ter
plaatse te voorzien)
K2A Hulprelais voor inschakelen van ketel (ter plaatse te
voorzien)
Indoor Binnenunit
Auto Automatisch
Boiler Ketel
OPMERKING
▪ Zorg ervoor dat het hulpcontact voldoende differentiaal
of tijdsvertraging heeft, zodat er niet veelvuldig tussen de binnenunit en de extra ketel omgeschakeld wordt.
▪ Als het hulpcontact een buitentemperatuurthermostaat
is, moet de thermostaat in de schaduw geplaatst worden, zodat hij niet door de zon beïnvloed of AAN/ UITgeschakeld wordt.
▪ Veelvuldig omschakelen kan corrosie van de extra
ketel veroorzaken. Voor meer informatie, neem contact op met de fabrikant van de extra ketel.
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen

5.4 De tank voor warm tapwater in/opstellen

De warmtapwatertank kan:
▪ In de binnenunit zitten
▪ In optie autonoom geplaatst worden
a Buitenunit b Binnenunit c Warmtewisselaar d Back-upverwarming e Pomp
f Afsluiter g Gemotoriseerde 3-wegklep h Verdeelstuk (ter plaatse te voorzien)
i Warmtapwatertank
j Warmtewisselaarspoel
FHL1...3 Vloerverwarming

5.4.1 Systeemlayout – Ingebouwde warmtapwatertank

Alleen voor EHVH/X.
a Buitenunit b Binnenunit c Warmtewisselaar d Back-upverwarming e Pomp
f Gemotoriseerde 3-wegklep g Warmtapwatertank h Afsluiter
i Verdeelstuk (ter plaatse te voorzien)
FHL1...3 Vloerverwarming
UI Gebruikersinterface

5.4.2 Systeemlayout – Autonome warmtapwatertank

Alleen voor EHBH/X.
ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split 4P313776-1C – 2012.11

5.4.3 Het volume en de gewenste temperatuur selecteren voor de warmtapwatertank

Mensen ervaren water als warm als het water een temperatuur van 40°C heeft. Om deze reden wordt het warmtapwaterverbruik steeds uitgedrukt in equivalent warmwatervolume aan 40°C. U kunt evenwel de temperatuur van de warmtapwatertank hoger instellen (op 53°C, bijv.) en dit water dan met koud water (op 15°C, bijv.) vermengen.
Het volume en de gewenste temperatuur selecteren voor de warmtapwatertank omvat:
1 Het warmtapwaterverbruik bepalen (equivalent
warmwatervolume op 40°C).
2 Het volume en de gewenste temperatuur voor de
warmtapwatertank bepalen.
Mogelijke warmtapwatertankvolumes
Type Mogelijke volumes
Ingebouwde warmtapwatertank ▪ 180 l
▪ 260 l
Autonome warmtapwatertank ▪ 150 l
▪ 200 l
▪ 300 l
Tips om energie te besparen
▪ Als het warmtapwaterverbruik van dag tot dag verschilt, kunt u
een weekprogramma programmeren met verschillende gewenste warmtapwatertanktemperaturen voor elke dag.
▪ Hoe lager de gewenste warmtapwatertanktemperatuur, hoe
economischer. Door een grotere warmtapwatertank te selecteren, kunt u de gewenste warmtapwatertanktemperatuur verlagen.
▪ De warmtepomp zelf kan warm tapwater van maximum 55°C
produceren (50°C als de buitentemperatuur laag is). De elektrische weerstand in de warmtepomp kan deze temperatuur verhogen. Hierdoor verbruikt deze echter meer energie. Daikin
Uitgebreide handleiding voor de installateur
15
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
M
a
c
db
c.1
c.2
c.3
e
c.4
f
≥0.5 m
adviseert de gewenste warmtapwatertanktemperatuur lager dan 55°C in te stellen om de elektrische weerstand niet te moeten gebruiken.
▪ Hoe hoger de buitentemperatuur, hoe beter de warmtepomp
presteert.
▪ Als de energieprijzen dezelfde zijn overdag als 's nachts,
adviseert Daikin de warmtapwatertank overdag op te warmen.
▪ Als de energieprijzen 's nachts lager zijn, adviseert Daikin de
warmtapwatertank 's nacht op te warmen.
▪ Als de warmtepomp warm tapwater produceert, kan deze geen
ruimte verwarmen. Als u gelijktijdig warm tapwater en ruimteverwarming nodig hebt, adviseert Daikin het warm tapwater 's nachts te produceren wanneer er minder ruimteverwarming gevraagd wordt.
Het warmtapwaterverbruik bepalen
Antwoord de volgende vragen en bereken het warmtapwaterverbruik (equivalent warmwatervolume op 40°C) met de typische watervolumes:
Vraag Typisch watervolume
Hoeveel douches zijn er per dag nodig?
Hoeveel baden zijn er per dag nodig?
Hoeveel water is er per dag nodig voor de gootsteen?
Zijn er andere behoeften aan warm tapwater?
Voorbeeld: als het warmtapwaterverbruik van een gezin (4 personen) per dag als volgt verdeeld is:
▪ 3 douches
▪ 1 bad
▪ 3 gootsteenvolumes
Dan bedraagt het warmtapwaterverbruik = (3x100 l) + (1x150 l) + (3x10 l) = 480 l
1 douche = 10 min x 10 l/min = 100 l
1 bad = 150 l
1 gootsteen = 2 min x 5 l/min = 10 l
▪ Op de warmtapwatertank op te warmen tot de gewenste
warmtapwatertanktemperatuur kunt u de volgende energiebronnen gebruiken:
▪ De thermodynamische cyclus van de warmtepomp
▪ De elektrische back-upverwarming (voor een ingebouwde
warmtapwatertank)
▪ De elektrische boosterverwarming (voor een autonome
warmtapwatertank)
▪ Zonnepanelen
▪ Voor meer informatie over de volgende onderwerpen:
▪ Het energieverbruik optimaliseren om warm tapwater te
produceren: zie "8 Configuratie" op pagina 34.
▪ De elektrische bedrading van de autonome warmtapwatertank
op de binnenunit aansluiten: zie de installatiehandleiding van de warmtapwatertank.
▪ De waterleidingen van de autonome warmtapwatertank op de
binnenunit aansluiten: zie de installatiehandleiding van de warmtapwatertank.

5.4.5 Combinatie: Autonome warmtapwatertank + Zonnepanelen

Door de warmtapwatertank op zonnepanelen aan te sluiten, kan de warmtapwatertank met zonne-energie opgewarmd worden.
Voor installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de solarkit en het bijlageboek voor optionele uitrustingen.
Het volume en de gewenste temperatuur voor de warmtapwatertank bepalen
Formule Voorbeeld
V1 = V2 + V2 x (T2−40) / (40−T1) Als:
▪ V2 = 180 l
▪ T2 = 54°C
▪ T1 = 15°C
Dan is V1 = 280 l
V2 = V1 x (40−T1) / (T2−T1) Als:
▪ V1 = 480 l
▪ T2 = 54°C
▪ T1 = 15°C
Dan is V2 = 307 l
V1: Warmtapwaterverbruik (equivalent warmwatervolume op 40°C) V2: Nodig warmtapwatertankvolume als slechts 1 maal opgewarmd
T2: Temperatuur warmtapwatertank T1: Temperatuur koud water
a Zonnepanelen b Zonnepompstation c Zonnepompstationbediening met
temperatuursensoren
c1 Tanktemperatuursensor c2 Temperatuursensor retour naar zonnepanelen c3 Toevoertemperatuur met debietmeter vanuit
zonnepanelen
c4 Temperatuursensor zonnepanelen
d Solarkit e Warmtapwatertemperatuursensor van de unit
f Elektromagnetische 2-wegklep (alleen voor Ver.
Kon.) Verplichting te voldoen aan de G3-
bouwvoorschriften van het Verenigd Koninkrijk. Verwarmingsinstallatie Voorbeeld van unit

5.4.4 Instelling en configuratie – Warmtapwatertank

▪ Voor grote warmtapwaterverbruiken kunt u de warmtapwatertank
meerdere malen overdag opwarmen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
16
ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA
Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313776-1C – 2012.11
c
f
a
b
g
h
i
c
a
b
d f
e g
h
i
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen

5.4.6 Warmtapwaterpomp voor ogenblikkelijk warm water

Opstelling
a Binnenunit b Warmtapwatertank c Warmtapwaterpomp
f Douche g Koud water h UITGANG warm tapwater
i Hercirculatieverbinding
▪ Door een warmtapwaterpomp aan te sluiten stroomt ogenblikkelijk
warm water uit de kraan.
▪ De warmtapwaterpomp en de plaatsing ervan zijn ter plaatse te
voorzien en vallen onder de verantwoordelijkheid van de installateur.
▪ Voor meer informatie over het aansluiten van de
hercirculatieverbinding:
▪ voor een ingebouwde warmtapwatertank: zie "7 Installatie" op
pagina 26,
▪ voor een autonome warmtapwatertank: zie de
installatiehandleiding van de warmtapwatertank.
Configuratie
▪ Voor meer informatie, zie "8 Configuratie" op pagina 34.
▪ U kunt een programma programmeren om de warmtapwaterpomp
via de gebruikersinterface te bedienen. Voor meer informatie, zie de uitgebreide handleiding voor de gebruiker.

5.4.7 Warmtapwaterpomp voor desinfectie

Opstelling
Configuratie
De binnenunit kan de werking van de warmtapwaterpomp regelen. Voor meer informatie, zie "8 Configuratie" op pagina 34.

5.5 De energiemeting instellen

▪ Via de gebruikersinterface kunt u de volgende energiegegevens
aflezen:
▪ Geproduceerde warmte
▪ Verbruikte energie
▪ U kunt de energiegegevens aflezen:
▪ Voor de ruimteverwarming
▪ Voor de ruimtekoeling
▪ Om warm tapwater te produceren
▪ U kunt de energiegegevens aflezen:
▪ Per maand
▪ Per jaar
INFORMATIE
De berekende geproduceerde warmte en energieverbruik zijn bij benadering, daar de nauwkeurigheid niet gegarandeerd kan worden.

5.5.1 Geproduceerde warmte

▪ Toepasbaar op alle modellen.
▪ De geproduceerde warmte wordt intern berekend op basis van:
▪ De aanvoerwatertemperatuur en de retourwatertemperatuur
▪ Het debiet
▪ Het energieverbruik van de boosterverwarming (indien van
toepassing) in de warmtapwatertank
▪ Op/instelling en configuratie:
▪ Geen bijkomend apparatuur nodig.
▪ Alleen wanneer een boosterverwarming in het systeem
aanwezig is, meet dan zijn capaciteit (door de weerstand te meten) en stel de capaciteit via de gebruikersinterface in. Voorbeeld: Als u een boosterverwarmingsweerstand van 17,1 Ω meet, bedraagt de capaciteit van de boosterverwarming op 230 V 3100 W.
a Binnenunit b Warmtapwatertank c Warmtapwaterpomp d Verwarmingselement e Terugslagklep
f Douche g Koud water h UITGANG warm tapwater
i Hercirculatieverbinding
▪ De warmtapwaterpomp en de plaatsing ervan zijn ter plaatse te
voorzien en vallen onder de verantwoordelijkheid van de installateur.
▪ Voor een ingebouwde warmtapwatertank kan de temperatuur van
de warmtapwatertank tot maximum 60°C ingesteld worden. Indien de geldende wetgeving een hogere desinfectietemperatuur voorschrijft, kunt u (zoals hoger getoond) een warmtapwaterpomp en een verwarmingselement aansluiten.
▪ Indien de geldende wetgeving vereist dat de waterleidingen tot het
aftappunt gedesinfecteerd worden, kunt u een warmtapwaterpomp en een verwarmingselement (indien nodig) zoals hoger getoond aansluiten.
ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split 4P313776-1C – 2012.11

5.5.2 Verbruikte energie

U kunt de verbruikte energie op de volgende manieren bepalen:
▪ Door het te berekenen
▪ Via metingen
INFORMATIE
U kunt deze manieren niet combineren: de verbruikte energie berekenen (voor de back-upverwarming, bijv.) en de verbruikte energie meten (voor de buitenunit, bijv.) gaat dus niet. Als u dat toch zou doen, zullen de energiegegevens fout zijn.
De verbruikte energie berekenen
▪ Alleen van toepassing voor EHBH/X04+08 en EHVH/X04+08.
▪ De verbruikte energie wordt intern berekend op basis van:
▪ Het werkelijk opgenomen vermogen van de buitenunit
▪ De ingestelde capaciteit van de back-upverwarming en de
boosterverwarming
▪ De spanning
Uitgebreide handleiding voor de installateur
17
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
b
5
8
0
1
5
0
0
0
c c
fed
g
A B C
a
b
5
8
0
1
5
0
0
0
gfe
h
A B C
c c d
a

▪ In/opstelling en configuratie: om juiste energiegegevens te
bekomen, meet de capaciteit (door de weerstand te meten) en stel de capaciteit via de gebruikersinterface in voor:
▪ De back-upverwarming (stap 1 en stap 2)
▪ De boosterverwarming
De verbruikte energie meten
▪ Toepasbaar op alle modellen.
▪ Deze manier heeft de voorkeur omdat ze nauwkeuriger is.
▪ Ze vereist wel externe energiemeters.
▪ Op/instelling en configuratie:
▪ Voor de kenmerken van elk type van meter, zie "14 Technische
gegevens" op pagina 71.
▪ Wanneer elektrische-energiemeters gebruikt worden, stel het
aantal pulsen/kWh voor elke energiemeter in via de gebruikersinterface. De gegevens over de verbruikte energie voor EHVH/X16- en EHBH/X16-modellen zullen alleen beschikbaar zijn indien deze instelling geconfigureerd is.
INFORMATIE
Wanneer u het elektrische-energieverbruik meet, zorg ervoor dat de elektrische-energiemeters de VOLLEDIGE energietoevoer naar het systeem meten.
5.5.3 Elektrische voeding met normaal kWh­tarief
Algemene regel
1 energiemeter die het volledige systeem dekt, is voldoende.
Voorbeeld
Enkelfasige energiemeter Driefasige energiemeter
A Buitenunit
B Binnenunit
C Warmtapwatertank
a Elektriciteitskast (L1/N)
b Energiemeter (L1/N)
c Zekering (L1/N)
d Buitenunit (L1/N)
e Binnenunit (L1/N)
f Back-upverwarming (L1/N)
g Boosterverwarming (L1/N)
A Buitenunit
B Binnenunit
C Warmtapwatertank
a Elektriciteitskast (L1/L2/L3/N)
b Energiemeter (L1/L2/L3/N)
c Zekering (L1/L2/L3/N)
d Zekering (L1/N)
e Buitenunit (L1/L2/L3/N)
f Binnenunit (L1/L2/L3/N)
g Back-upverwarming
(L1/L2/L3/N)
h Boosterverwarming (L1/N)
Opstelling
Sluit de energiemeter aan op X5M/7 en X5M/8.
Energiemetertype
Indien… Gebruik een… energiemeter
▪ Enkelfasige buitenunit
Enkelfasig
▪ Back-upverwarming gevoed
via een enkelfasig raster (d.w.z. dat het model van de back-upverwarming *3V of *9W is en dat deze op een enkelfasig raster is aangesloten)
In andere gevallen (d.w.z. een
Driefasig driefasige buitenunit en/of een *9W-model van back­upverwarming aangesloten op een driefasig raster)
Uitzondering
▪ U kunt in de volgende gevallen een tweede energiemeter
gebruiken:
▪ Het energiebereik van de eerst meter is onvoldoende.
▪ De elektriciteitsmeter kan niet gemakkelijk in de
elektriciteitskast geplaatst worden.
▪ Een combinatie van driefasige rasters van 230 V en 400 V
(zeer ongebruikelijk) omwille van technische beperkingen van energiemeters.
▪ Aansluiting en instelling:
▪ Sluit de tweede energiemeter aan op X5M/9 en X5M/10.
▪ In de software worden de gegevens van het energieverbruik
van beide meters opgeteld, zodat u NIET hoeft in te stellen welke meter welk energieverbruik meet. U hoeft alleen het aantal pulsen van elke energiemeter in te geven.
▪ Zie "5.5.4 Elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief" op
pagina 18 voor een voorbeeld met twee energiemeters.
5.5.4 Elektrische voeding met voorkeur kWh­tarief
Algemene regel
▪ Energiemeter 1: meet de buitenunit.
▪ Energiemeter 2: meet de rest (d.w.z. de binnenunit, de back-
upverwarming en de optionele boosterverwarming).
Uitgebreide handleiding voor de installateur
18
Opstelling
▪ Sluit energiemeter 1 aan op X5M/7 en X5M/8.
▪ Sluit energiemeter 2 aan op X5M/9 en X5M/10.
ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA
Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313776-1C – 2012.11
5 8
0
1
5
0
0
0
e ef
ihg
j
A B C
ba
d

5
8
0
1
5
0
0
0
c
P
i
t
DI
a
b
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
Energiemetertypes
▪ Energiemeter 1: enkelfasige of driefasige energiemeter volgens
de elektrische voeding van de buitenunit.
▪ Energiemeter 2:
▪ In het geval van een enkelfasige configuratie voor de back-
▪ Voor alle andere configuraties, gebruik een driefasige
Voorbeeld
Enkelfasige buitenunit met een driefasige back-upverwarming:
5.6 De regeling van het energieverbruik
▪ De besturing van het energieverbruik:
▪ is alleen van toepassing voor EHBH/X04+08 en EHVH/X04+08.
▪ Laat u toe het energieverbruik van het hele systeem te
▪ Configuratie: geef via de gebruikersinterface de volgende zaken
▪ Het niveau van vermogenbeperking kan als volgt uitgedrukt
worden:
▪ Maximum opgenomen amperage (in A)
▪ Maximum opgenomen vermogen (in kW)
▪ Het niveau van vermogenbeperking kan als volgt ingeschakeld
worden:
▪ Continu
▪ Door digitale inputs
ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split 4P313776-1C – 2012.11
upverwarming, gebruik een enkelfasige energiemeter.
energiemeter.
A Buitenunit B Binnenunit C Warmtapwatertank
a Elektriciteitskast (L1/N): elektrische voeding met
voorkeur kWh-tarief
b Elektriciteitskast (L1/L2/L3/N): elektrische voeding met
normaal kWh-tarief
c Energiemeter (L1/N) d Energiemeter (L1/L2/L3/N) e Zekering (L1/N)
f Zekering (L1/L2/L3/N) g Buitenunit (L1/N) h Binnenunit (L1/L2/L3/N)
i Back-upverwarming (L1/L2/L3/N)
j Boosterverwarming (L1/N)
instellen
beperken (de som van de buitenunit, de binnenunit, de back­upverwarming en de optionele boosterverwarming).
in: het niveau van vermogenbeperking en de manier waarop dit gedaan moet worden.
INFORMATIE
De besturing van het energieverbruik KAN NIET in toepassingen met boosterverwarming gebruikt worden.

5.6.1 Continue vermogenbeperking

Een continue vermogenbeperking is nuttig om ervoor te zorgen dat het systeem steeds over een maximale energie- of stroomtoevoer beschikt. In sommige landen beperkt de wetgeving het maximale energieverbruik voor ruimteverwarming en het produceren van warm tapwater. Voorbeeld: De maximum toegevoerde energie hangt van de streek af waarin het huis zich bevindt en van de prijs die per jaar in functie van de grootte van geplaatste hoofdzekering aan de elektriciteitsmaatschappij betaald moet worden. Door het maximumvermogen of de maximumstroom van het systeem continu te beperken kunt u kleinere hoofdzekeringen plaatsen.
OPMERKING
Als de regeling van de stroom bedoeld is om minder grote zekeringen te plaatsen, zal de hoofdzekering uitschakelen om de lokale draden te beschermen wanneer de unit overstromen genereert. Zorg ervoor dat de gekozen hoofdzekering voldoet aan de geldende wetgeving.
PiOpgenomen vermogen
t Tijd
DI Digitale input (niveau vermogenbeperking)
a Vermogenbeperking ingeschakeld b Werkelijke opgenomen vermogen
Op/instelling en configuratie
▪ Geen bijkomend apparatuur nodig.
▪ Stel via de gebruikersinterface de instellingen voor de besturing
van het energieverbruik in [A.6.3.1] in (voor de beschrijving van alle instellingen, zie "8 Configuratie" op pagina 34):
▪ Selecteer de stand met voltijdse beperking
▪ Selecteer het type van beperking (energievermogen in kW of
stroom in A)
▪ Geef het gewenste niveau van vermogenbeperking in
OPMERKING
Houd rekening met de volgende richtlijnen wanneer u het gewenste niveau van vermogenbeperking selecteert:
▪ Stel het minimum energieverbruik in op ±3,6 kW om te
kunnen ontdooien. Anders zal de warmtewisselaar bevriezen als het ontdooien meerdere malen onderbroken wordt.
▪ Stel een minimum energieverbruik van ±3 kW in om de
ruimteverwarming te laten werken en warm tapwater door minstens 1 elektrische verwarming te laten produceren (boosterverwarming of stap 1 van de back­upverwarming).

5.6.2 Vermogenbeperking door digitale inputs ingeschakeld

Een vermogenbeperking is tevens nuttig in combinatie met een energiebeheersysteem.
Het vermogen of de stroom van het volledige Daikin-systeem wordt dynamisch door digitale inputs beperkt (maximum vier stappen). Elk niveau van vermogenbeperking kan via de gebruikersinterface ingesteld worden door een van de volgende elementen te beperken:
▪ Stroom (in A)
▪ Opgenomen vermogen (in kW)
Uitgebreide handleiding voor de installateur
19
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
a
b
c
A B C
D
1
2
3
4
5
A8P
P
i
t
DI1
DI3
DI4
a
b
P
h
C
e
a
b
c
d
e
A B C
Het energiebeheersysteem (ter plaatse te voorzien) bepaalt wanneer een bepaald niveau van vermogenbeperking ingeschakeld moet worden. Voorbeeld: Om het maximumvermogen van het volledige huis te beperken (verlichting, huishoudtoestellen, ruimteverwarming…).
A Buitenunit B Binnenunit C Warmtapwatertank D Energiebeheersysteem
a Inschakeling vermogenbeperking (4 digitale inputs) b Back-upverwarming c Boosterverwarming
PiOpgenomen vermogen
t Tijd
DI Digitale inputs (niveaus vermogenbeperking)
a Vermogenbeperking ingeschakeld b Werkelijke opgenomen vermogen

5.6.3 Vermogenbeperking: werking

De buitenunit heeft een betere effectiviteit dan de elektrische verwarmingen. Om deze reden worden de elektrische verwarmingen beperkt en eerst AFgezet. Het systeem beperkt het energieverbruik in de volgende orde:
1 Het beperkt bepaalde elektrische verwarmingen.
Als… voorrang heeft Stel dan de
verwarmingsvoorrang via de
gebruikersinterface in op…
Productie van warm tapwater Boosterverwarming.
Resultaat: De back­upverwarming zal als eerste worden UITgezet.
Ruimteverwarming Back-upverwarming.
Resultaat: De boosterverwarming zal als eerste worden UITgezet.
2 Zet alle elektrische verwarmingen UIT.
3 Beperkt de buitenunit.
4 Zet de buitenunit UIT.
Voorbeeld
Als de configuratie als volgt is:
▪ Het niveau van vermogenbeperking staat NIET toe dat zowel de
boosterverwarming als de back-upverwarming samen werken (stap 1 en stap 2).
▪ Verwarmingsvoorrang = Boosterverwarming.
Dan wordt het energieverbruik als volgt beperkt:
Opstelling
▪ Vraag-printplaat (optie EKRP1AHTA) nodig.
▪ Er worden maximum vier digitale inputs gebruikt om het
overeenstemmend niveau van vermogenbeperking in te schakelen:
▪ DI1 = zwakste beperking (hoogst energieverbruik)
▪ DI4 = strengste beperking (laagst energieverbruik)
▪ Voor de specificaties en de aansluiting van de digitale inputs, zie
"14.5 Bedradingsschema – onderdelen: Binnenunit" op pagina 75.
Configuratie
Stel via de gebruikersinterface de instellingen voor de besturing van het energieverbruik in [A.6.3.1] in (voor de beschrijving van alle instellingen, zie "8 Configuratie" op pagina 34):
▪ Selecteer inschakelen door digitale inputs.
▪ Selecteer het type van beperking (energievermogen in kW of
stroom in A).
▪ Stel het gewenste niveau van vermogenbeperking in dat met elke
digitale input overeenstemt.
INFORMATIE
Indien meer dan 1 digitale input (gelijktijdig) gesloten is, is de voorrang van digitale input vast: DI4 voorrang>…>DI1.
PhGeproduceerde warmte CeVerbruikte energie
A Buitenunit B Boosterverwarming C Back-upverwarming
a Beperkte werking van de buitenunit b Volle werking van de buitenunit c Boosterverwarming AANgezet d Stap 1 back-upverwarming AANgezet e Stap 2 back-upverwarming AANgezet

5.7 Een externe temperatuursensor opstellen

U kunt 1 externe temperatuursensor aansluiten. Deze kan dan de binnen- of buitenomgevingstemperatuur meten. Daikin adviseert een externe temperatuursensor in de volgende gevallen te gebruiken:
Uitgebreide handleiding voor de installateur
20
ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA
Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313776-1C – 2012.11
≥1150
200
200
10 10 500
(mm)

6 Voorbereiding

Binnenomgevingstemperatuur
▪ Wanneer een kamerthermostaat de temperatuur regelt, wordt de
gebruikersinterface als kamerthermostaat gebruikt en meet deze de binnenomgevingstemperatuur. Daarom moet de gebruikersinterface op een plaats geplaatst worden:
▪ Waar de gemiddelde temperatuur in de kamer gedetecteerd
kan worden
▪ Dit betekent: NIET aan rechtstreeks zonlicht blootgesteld
▪ Dit betekent: NIET in de nabijheid van een warmtebron
▪ Dit betekent: NIET door buitenlucht of tocht door bijv. het
openen/sluiten van deuren
▪ Indien dit NIET mogelijk is, adviseert Daikin een
afstandsbinnensensor aan te sluiten (optie KRCS01-1).
▪ Opstelling: voor de installatie-instructies, zie de
installatiehandleiding van de afstandsbinnensensor.
▪ Configuratie: selecteer kamersensor [A.2.2.B].
Buitenomgevingstemperatuur
▪ De buitenomgevingstemperatuur wordt in de buitenunit gemeten.
Daarom moet de buitenunit op een plaats geplaatst worden:
▪ Langs de noordkant van het huis of langs de kant van het huis
waar zich de meeste warmteafgevers bevinden
▪ Dit betekent: NIET aan rechtstreeks zonlicht blootgesteld
▪ Indien dit NIET mogelijk is, adviseert Daikin een
afstandsbuitensensor aan te sluiten (optie EKRSCA1).
▪ Opstelling: voor de installatie-instructies, zie de
installatiehandleiding van de afstandsbinnensensor.
▪ Configuratie: selecteer buitensensor [A.2.2.B].
▪ Tijdens een onderbreking (zie "8 Configuratie" op pagina 34)
wordt de buitenunit lager gezet om de stand-by-energieverliezen te beperken. Hierdoor wordt de buitenomgevingstemperatuur NIET gelezen.
▪ Als de gewenste aanvoerwatertemperatuur weersafhankelijk is, is
het belangrijk de buitentemperatuur continu te meten. Dit is een andere reden om de optionele buitensensor voor de omgevingstemperatuur te plaatsen.
INFORMATIE
De gegevens (waarvan het gemiddelde genomen wordt of de ogenblikkelijke gegevens) van de externe buitensensor voor de omgevingstemperatuur worden gebruikt in de weersafhankelijke regelgrafieken en in de logica gebruikt om automatisch over te schakelen tussen verwarming en koeling. Om de buitenunit te beschermen wordt steeds de interne sensor van de buitenunit gebruikt.
6 Voorbereiding

6.1 De installatieplaats voorbereiden

Installeer de unit NIET op een plaats die vaak als werkplaats wordt gebruikt. Wanneer bouwwerken (bijv. slijpwerk) worden uitgevoerd waarbij veel stof wordt geproduceerd, moet de unit worden afgedekt.
Kies een installatieplaats met voldoende ruimte om de unit in en uit de site te kunnen dragen.
Minimum toegestane lengte voor de koelmiddelleidingen tussen de binnenunit en de buitenunit
Maximum toegestaan hoogteverschil tussen de binnenunit en de buitenunit
Maximumafstand tussen de 3-wegklep en de binnenunit (alleen voor installaties met tank voor warm tapwater)
Maximumafstand tussen de tank voor warm tapwater en de binnenunit (alleen voor installaties met tank voor warm tapwater)
(a) Raadpleeg de installatiehandleiding van de buitenunit. (b) Als <5 m moet u de buitenunit opnieuw vullen (raadpleeg de
installatiehandleiding van de buitenunit).
▪ Houd rekening met de volgende richtlijnen inzake de benodigde
ruimte:
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ In de aanwezigheid van dampen van minerale olie, oliespray of -
dampen.
De kwaliteit van de onderdelen in kunststof kan verminderen en
ze kunnen van het toestel vallen of waterlekken veroorzaken.
▪ Installeer de unit NIET op plaatsen waar lawaai kritiek is (bijv. in
de buurt van slaapkamers en dergelijke), zodat het lawaai dat hij maakt wanneer hij werkt geen overlast veroorzaakt.
Opmerking: Als het lawaai wordt gemeten in reële installatie-
omstandigheden, zal de gemeten waarde groter zijn dan het geluidsdrukniveau vermeld in "14.8 Geluidsspectrum" op pagina 86 en dit omwille van het omgevingslawaai en geluidsreflecties.
▪ De ondergrond moet sterk genoeg zijn om het gewicht van de unit
te dragen. Neem als gewicht het gewicht van de unit met een volle tank voor warm tapwater.
Zorg ervoor dat in het geval van een waterlek, het water geen
schade kan berokkenen aan de installatieruimte en de omgeving.
▪ Op zeer vochtige plaatsen (rel. vochtigheid=max. 85%), bijv. een
badkamer.
▪ Op plaatsen onderhevig aan vorst. De omgevingstemperatuur
rond de binnenunit moet >5°C bedragen.
▪ De binnenunit is ontworpen om alleen binnen geïnstalleerd te
worden bij omgevingstemperaturen van 5~35°C in de koelstand en van 5~30°C in de verwarmingstand.
3 m
30 m
3 m
10 m
(b)

6.2 De waterleidingen voorbereiden

6.1.1 Vereisten inzake de plaats waar de binnenunit geïnstalleerd wordt

▪ Houd rekening met de volgende richtlijnen:
Maximum toegestane lengte voor de koelmiddelleidingen tussen de binnenunit en de buitenunit
ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split 4P313776-1C – 2012.11

6.2.1 Vereisten voor de watercircuits

▪ Gebruik de binnenunit alleen in een gesloten waterinstallatie.
Het systeem in een open waterinstallatie gebruiken zou
(a)
75 m
overmatige corrosie als gevolg hebben.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
21
6 Voorbereiding
M
HPC1
HPC2
HPC3
i
M
FHL1
FHL2
FHL3
j
l k
fd ecba
f
g
h
i
i
i
T
65°C
89°C
▪ De maximum waterdruk bedraagt 4 bar.
Voorzie gepaste veiligheden in het watercircuit om ervoor te zorgen dat de maximumdruk NIET overschreden wordt.
▪ Alle geplaatste leidingen en toebehoren (kleppen, kranen,
verbindingsstukken, enz.) dienen bestand te zijn tegen de volgende temperaturen:
INFORMATIE
De volgende afbeelding is een voorbeeld en stemt mogelijk NIET overeen met de lay-out van uw installatie.
a Buitenunit b Binnenunit c Warmtewisselaar d Back-upverwarming e Pomp
f Afsluiter
g Gemotoriseerde 3-wegklep (geleverd bij de tank
voor warm tapwater)
h Gemotoriseerde 2-wegklep (ter plaatse te voorzien)
i Verdeelstuk j Tank voor warm tapwater
k Warmtewisselaarspoel
l Boosterverwarming
HPC1...3 Warmtepompconvector (optioneel)
FHL1...3 Vloerverwarmingslus
T Kamerthermostaat (optioneel)
▪ Maak alle waterleidingverbindingen en -aansluitingen in
overeenstemming met de geldende wetgeving en het schema dat bij de unit werd meegeleverd en houd hierbij rekening met de waterin- en -uitlaat.
▪ Oefen GEEN overdreven kracht uit wanneer u de leidingen
aansluit. Vervormde leidingen kunnen storingen in de unit veroorzaken.
▪ Voorzie aftappunten op alle lage punten van de installatie om het
watercircuit volledig te kunnen aflaten.
▪ Zorg voor een geschikte afvoer voor de veiligheidsklep om te
vermijden dat water in contact komt met elektrische onderdelen.
▪ Voorzie ontluchtingspunten op alle hoge punten van de installatie;
deze punten moeten voor onderhoud gemakkelijk bereikbaar zijn. De binnenunit is voorzien van een automatische ontluchting. Controleer of deze ontluchtingsklep NIET te hard is vastgedraaid, zodat het watercircuit automatisch ontlucht kan worden.
▪ Gebruik alleen materialen die compatibel zijn met water dat in de
installatie gebruikt wordt en met de materialen van de binnenunit.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
22
▪ Controleer of alle componenten in de lokale leidingen bestand zijn
tegen de waterdruk en watertemperatuur.
▪ Wanneer ook niet koperen metalen leidingen gebruikt worden,
isoleer dan het koper goed van het niet koper, zodat ze NIET met elkaar in contact kunnen komen. Dit, om galvanische corrosie te vermijden.
▪ Gebruik nooit onderdelen met een zinkbekleding in het
watercircuit. Aangezien het watercircuit in de unit uit koperen buizen bestaat, kan anders overmatige corrosie optreden.
▪ Gebruik alleen gereedschap dat voor koper geschikt is, aangezien
koper een zacht materiaal is. Anders kunnen buizen beschadigd worden.
▪ Selecteer de diameter voor de waterleidingen op basis van het
vereiste waterdebiet en de beschikbare externe statische druk van de pomp. Zie "14 Technische gegevens" op pagina 71 voor de grafieken voor de externe statische drukken voor de binnenunit.
▪ U kunt het vereiste minimumwaterdebiet voor de werking van de
binnenunit in de volgende vinden. Als het waterdebiet kleiner is, zullen debietfout 7H verschijnen en de binnenunit stoppen met werken.
Model Minimumwaterdebiet (l/min)
04 5
08+16 11
▪ Wanneer een 3-wegklep in het watercircuit gebruikt wordt, zorg
ervoor dat het warmtapwatercircuit en het circuit van de vloerverwarming volledig gescheiden zijn.
▪ Wanneer een 2-wegklep of 3-wegklep in het watercircuit gebruikt
wordt, moet de maximale omschakeltijd van de klep minder dan 60 seconden bedragen.
▪ Het is ten zeerste aangewezen een additionele filter in het
watercircuit van de verwarming te monteren. Om vooral stukjes metaal afkomstig uit de lokale verwarmingsleidingen te verwijderen, wordt geadviseerd een magneet- of cycloonfilter te gebruiken om dergelijke stukjes te verwijderen. Kleine deeltjes kunnen de unit beschadigen en worden NIET door de standaardfilter van de warmtepompinstallatie verwijderd.
▪ Als lucht, vocht of stof in het watercircuit terechtkomt, kunnen
storingen ontstaan. Om dit te voorkomen:
▪ gebruik alleen schone buizen
▪ houd de uiteinden van de leidingen omlaag tijdens het
verwijderen van bramen.
▪ dek de uiteinden van de leiding af wanneer u de leiding door
een muur steekt, zodat stof noch vuil in de leiding kan indringen.
▪ gebruik een goed draadafdichtmiddel om verbindingen
waterdicht te maken.
▪ Om veiligheidsredenen is het NIET toegestaan glycol in het
watercircuit toe te voegen.
▪ Om geen watergebrek te hebben, is het belangrijk dat de
opslagcapaciteit van de tank voor warm tapwater groot genoeg is om aan de dagelijkse behoefte aan warm tapwater te voldoen. Als er gedurende langere periodes geen warm water wordt verbruikt, moet de apparatuur voor gebruik gespoeld worden met koud water. De desinfecteringsfunctie waarmee de apparatuur is uitgerust, wordt uitgelegd in de gebruiksaanwijzing van de binnenunit.
▪ Wij adviseren de leidingen tussen de tank voor warm tapwater en
het afnamepunt van het warme water (douche, bad, enz.) zo kort mogelijk te maken en doodlopende stukken te vermijden.
▪ De installatie moet voldoen aan de geldende wetgeving en vereist
mogelijk bijkomende hygiënische installatiemaatregelen.
▪ Conform de geldende wetgeving moeten er mogelijk
thermostatische mengkranen worden geïnstalleerd.
▪ Onmiddellijk na de installatie moet de tank voor warm tapwater
gespoeld worden met koud water. Deze procedure moet de eerste 5 opeenvolgende dagen na de installatie minstens eenmaal per dag herhaald worden.
ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA
Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313776-1C – 2012.11
c d
a b
FHL1
FHL2
FHL3
M1
T1
M2T2M3
T3
fdcba
f
g h
e
0.3
0.5
1
1.5
2
2.5
10050
0
20
150 200 250 300 350 400 450
a
b
6 Voorbereiding
▪ Conform de geldende wetgeving kan het mogelijk zijn dat een
hercirculatiepomp geplaatst moet worden tussen het warmwaterafnamepunt en de hercirculatieverbinding van de tank voor warm tapwater.
a Hercirculatieverbinding b Warmwateraansluiting c Douche d Hercirculatiepomp

6.2.2 Formule om de voordruk van het expansievat te berekenen

De voordruk (Pg) van het expansievat hangt af van het hoogteverschil (H) van de installatie:
Pg=0,3+(H/10) (bar)

6.2.3 Het watervolume controleren

De binnenunit heeft een expansievat van 10 liter met een vooraf ingestelde voordruk van 1 bar.
Om zeker te zijn dat de unit naar behoren werkt:
▪ controleer het minimum en het maximum watervolume.
▪ U moet mogelijk de voordruk van het expansievat aanpassen.
Minimum watervolume
Controleer of het totale watervolume in de installatie minimum 20 liter bedraagt, waarbij het watervolume in de binnenunit NIET inbegrepen is.
INFORMATIE
Voor kritieke processen of in kamers met een grote warmtebelasting kan extra watervolume vereist zijn.
OPMERKING
Wanneer de circulatie in elke ruimteverwarmingslus geregeld wordt door op afstand bediende kleppen, is het belangrijk dat dit minimum watervolume behouden blijft, zelfs wanneer alle kleppen dicht zijn.
T1...3 Individuele kamerthermostaat (optioneel)
M1...3 Individuele gemotoriseerde klep voor het regelen
van lus FHL1...3 (ter plaatse te voorzien)
Maximum watervolume
Gebruik de volgende grafiek om het maximum watervolume voor de berekende voordruk te bepalen.
a Voordruk (bar) b Maximum watervolume (l)
Voorbeeld: het maximum watervolume en de voordruk in het expansievat
Hoogteversc
hil
installatie
(a)
≤280 l >280 l
≤7 m De voordruk moet niet
bijgeregeld worden.
Watervolume
Doe het volgende:
▪ Verlaag de voordruk.
▪ Controleer of het
watervolume NIET groter is dan het maximum toegestaan watervolume.
>7 m Doe het volgende:
▪ Verhoog de voordruk.
Het expansievat van de binnenunit is te klein voor de installatie.
▪ Controleer of het
watervolume NIET groter is dan het maximum toegestaan watervolume.
(a) Er is een hoogteverschil (m) tussen het hoogste punt van het
watercircuit en de binnenunit. Als de binnenunit zich op het hoogste punt van de installatie bevindt, bedraagt de installatiehoogte 0 m.
a Buitenunit b Binnenunit c Warmtewisselaar d Back-upverwarming e Pomp
f Afsluiter g Verdeelstuk (ter plaatse te voorzien) h Omloopklep (ter plaatse te voorzien)
FHL1...3 Vloerverwarmingslus (ter plaatse te voorzien)
ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split 4P313776-1C – 2012.11

6.2.4 De voordruk van het expansievat wijzigen

OPMERKING
Alleen een erkende installateur mag de voordruk in het expansievat aanpassen.
Indien de standaard ingestelde voordruk in het expansievat (1 bar) bijgeregeld moet worden, houd dan rekening met de volgende richtlijnen:
▪ Gebruik alleen droge stikstof om de voordruk in het expansievat
bij te regelen.
▪ Een verkeerde instelling van de voordruk in het expansievat leidt
tot storingen in de installatie.
Om de voordruk in het expansievat te wijzigen, verlaag of verhoog de druk van het stikstof via de schräderklep van het expansievat.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
23
6 Voorbereiding
a
a Schräderklep

6.2.5 Het watervolume controleren: voorbeelden

Voorbeeld 1
De binnenunit is 5 m onder het hoogste punt in het watercircuit geïnstalleerd. Het totale watervolume in het watercircuit bedraagt 100 l.
Er zijn bijregelingen of acties nodig.
Voorbeeld 2
De binnenunit is op het hoogste punt in het watercircuit geïnstalleerd. Het totale watervolume in het watercircuit bedraagt 350 l.
Acties:
▪ Omdat het totale watervolume (350 l) meer bedraagt dat het
standaard watervolume (280 l), moet de voordruk verlaagd worden.
▪ De vereiste voordruk bedraagt:
Pg = (0,3+(H/10)) bar = (0,3+(0/10)) bar=0,3 bar.
▪ Het overeenstemmend maximum watervolume voor 0,3 bar
bedraagt 410 l (zie de grafiek in voorgaand hoofdstuk).
▪ Omdat 350 l kleiner is dan 410 l, is het expansievat geschikt voor
de installatie.

6.3 De elektrische bedrading voorbereiden

6.3.1 Over het voorbereiden van de elektrische bedrading

WAARSCHUWING
▪ Als de voeding een ontbrekende of een verkeerde
nulfase heeft, zal de apparatuur defect raken.
▪ Sluit correct op de aarde aan. Aard de unit NIET via
een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan elektrische schokken veroorzaken.
▪ Plaats de vereiste zekeringen of stroomonderbrekers.
▪ Bevestig de elektrische bedrading met kabelbinders,
zodat deze niet in contact kan komen met de buizen of scherpe randen, vooral langs de hogedrukzijde.
▪ Gebruik GEEN draden met tape, geen gevlochten
geleiders, geen verlengkabels en geen aansluitingen van een sterinstallatie. Deze kunnen zorgen voor oververhitting of elektrische schokken of brand veroorzaken.
▪ Installeer GEEN fasecompensatiecondensator, omdat
deze unit een inverter bevat. Een fasecompensatiecondensator vermindert de prestaties en kan ongevallen veroorzaken.
WAARSCHUWING
▪ Al de bedrading moet door een erkende elektricien
uitgevoerd worden en voldoen aan de geldende wetgeving.
▪ Maak elektrische verbindingen op de bevestigde
bedrading.
▪ Alle op de site geleverde componenten en alle
elektrische constructies dienen te voldoen aan de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
De back-upverwarming moet een eigen elektrische voeding hebben.
WAARSCHUWING
Gebruik altijd een meeraderige kabel als stroomtoevoerkabel.

6.3.2 Over de elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief

Elektriciteitsmaatschappijen overal ter wereld doen hard hun best om een stabiele elektriciteitsdienst te leveren tegen een concurrentiële prijs en zijn vaak gemachtigd om klanten een voordeeltarief aan te bieden, zoals bijvoorbeeld dag/nachttarieven, seizoenstarieven, Wärmepumpentarif in Duitsland en Oostenrijk, enz.
Deze apparatuur kan worden aangesloten op dergelijke systemen met een voeding met voorkeur kWh-tarief.
Neem contact op met de elektriciteitsmaatschappij die optreedt als leverancier op de plaats waar deze apparatuur zal worden geïnstalleerd om te vragen of de apparatuur kan worden aangesloten op een systeem met een voeding met voorkeur kWh­tarief.
Wanneer de apparatuur op een dergelijke voeding met voorkeur kWh-tarief is aangesloten, mag de elektriciteitsmaatschappij:
▪ de voeding van de apparatuur voor bepaalde tijd onderbreken;
▪ eisen dat de apparatuur gedurende een bepaalde periode slechts
Uitgebreide handleiding voor de installateur
24
een beperkte hoeveelheid stroom verbruikt.
ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA
Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313776-1C – 2012.11
1
5
8
0
1
5 0
0
0
2
a
3
1
4
5
8
0
1
5
0
0
0
2
b
3
5 3
a
b
14
5
8
0
1
5
0
0
0
5
8
0
1
5
0
0
0
2
M
M
6
7
c
16
21
d e
8 10
a
9
19
12
14
b
20
15
13
14
17
18
6 Voorbereiding
De binnenunit is ontworpen om een inputsignaal te ontvangen dat de unit in de stand gedwongen uit zet. Op dat ogenblik zal de
De bedrading naar de unit is verschillend naargelang de elektrische voeding al dan niet onderbroken wordt.
compressor van de buitenunit niet werken.

6.3.3 Overzicht van de elektrische verbindingen, behalve de uitwendige stelmotoren

Normale elektrische voeding Elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief
Wanneer de elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief werkt, wordt de elektrische voeding NIET onderbroken. De buitenunit wordt uitgezet door de bediening. Opmerking: De elektriciteitsmaatschappij moet altijd zorgen dat de binnenunit elektriciteit kan verbruiken.
a Normale elektrische voeding b Elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief 1 Elektrische voeding voor buitenunit 2 Elektrische voeding en doorverbindingskabel naar
binnenunit
3 Elektrische voeding voor back-upverwarming 4 Elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief
(spanningsvrij contact)
5 Elektrische voeding met normaal kWh-tarief (om de
printplaat van de binnenunit te voeden in geval van stroomonderbreking van de elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief)

6.3.4 Overzicht van de elektrische verbindingen voor de uitwendige en inwendige stelmotoren

De volgende afbeelding illustreert de nodige ter plaatse te voorziene bedrading.
INFORMATIE
De volgende afbeelding is een voorbeeld en stemt mogelijk NIET overeen met de lay-out van uw installatie.
De elektrische voeding wordt NIET
onderbroken
a Enkele voeding voor buitenunit, back-upverwarming
b Back-upverwarming c Binnenunit d Tank voor warm tapwater e Boosterverwarming
Onderde
el
Elektrische voeding van buitenunit en binnenunit
1 Elektrische voeding
voor buitenunit
2 Elektrische voeding en
doorverbindingskabel naar binnenunit
3 Elektrische voeding
voor back­upverwarming
4 Elektrische voeding
met voorkeur kWh­tarief (spanningsvrij contact)
5 Elektrische voeding
met normaal kWh-tarief
Gebruikersinterface
6 Gebruikersinterface 2
Optionele apparatuur en uitrustingen
7 3-wegklep 3 100 mA
8 Elektrische voeding
voor boosterverwarming en thermische beveiliging (vanuit binnenunit)
9 Elektrische voeding
voor boosterverwarming (naar binnenunit)
10 Thermistor tank voor
warm tapwater
De elektrische voeding wordt onderbroken
Wanneer de elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief werkt, wordt de elektrische voeding onmiddellijk of na een tijdje door de elektriciteitmaatschappij onderbroken. In dat geval moet de binnenunit door een afzonderlijke normale elektrische voeding gevoed worden.
en boosterverwarming
Beschrijving Draden Maximum
opgenomen
2+GND of
(a)
3+GND
3
Zie onderstaande
(c)
tabel.
2
(e)
2 6,3 A
(f)
4+GND
(c)
2+GND 13 A
2
(d)
stroom
(b)
ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split 4P313776-1C – 2012.11
Uitgebreide handleiding voor de installateur
25

7 Installatie

2x
4x
60kg
1
Onderde
el
Beschrijving Draden Maximum
opgenomen
stroom
11 Elektrische voeding
2
(b)
voor bodemplaatverwarming
12 Kamerthermostaat 3 of 4 100 mA
13 Buitenomgevingstempe
2
(b)
(b)
ratuursensor
14 Binnenomgevingstemp
2
(b)
eratuursensor
15 Warmtepompconvector 4 100 mA
(b)
Ter plaatse te voorziene onderdelen
16 Afsluiter 2 100 mA
17 Elektriciteitsmeter 2 (per meter)
18 Pomp voor warm
2
(b)
(b)
(b)
tapwater
19 Alarm-output 2
20 Omschakeling naar
2
(b)
(b)
externe warmtebronregeling
21 Bediening
2
(b)
ruimtekoeling/ verwarming
22 Digitale ingangen
energieverbruik
(a) Zie naamplaatje op buitenunit. (b) Minimum kabeldoorsnede 0,75 mm². (c) Kabeldoorsnede 2,5 mm². (d) De thermistor en aansluitdraad (12 m) worden bij de tank voor warm
tapwater geleverd.
(e) Kabeldoorsnede 0,75 mm² tot 1,25 mm², maximumlengte: 50 m. Een
spanningsvrij contact zorgt voor de minimale belasting van 15 V DC, 10 mA.
(f) kabeldoorsnede 0,75 mm² tot 1,25 mm²; maximumlengte: 500 m.
Geschikt om zowel de enkele gebruikersinterface als de dubbele gebruikersinterface aan te sluiten.
2 (per ingangssignaal)
(b)
OPMERKING
U vindt meer technische specificaties over de verschillende aansluitingen op:
▪ het bedradingsschema in de schakelkast van de unit.
▪ "14.5 Bedradingsschema" op pagina 75
Type back-
upverwarming
Elektrische
voeding
Vereist aantal geleiders
*3V 1x 230 V 2+GND
*9W 1x 230 V 2+GND + 2 overbruggingen
3x 230 V 3+GND + 1 overbrugging
3x 400 V 4+GND
2
Hef het frontpaneel naar u toe op en verwijder het frontpaneel.

7.1.2 Het deksel van de schakelkast van de binnenunit openen

7.2 De binnenunit monteren

7.2.1 De binnenunit plaatsen

VOORZICHTIG
Grijp de leidingen NIET vast om de binnenunit op te heffen.
1 Til de unit uit de verpakking.
7 Installatie

7.1 De units openen

7.1.1 De binnenunit openen

1 Schroef de 2 schroeven los die het frontpaneel bevestigen en
verwijder ze.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
26
2 Neem de schroeven en de geluidsabsorberende plaat op de
bodem van de verpakking.
3 Neem de 4 schroeven op de bodem van de unit. Loshaken en
de zijpanelen verwijderen.
ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA
Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313776-1C – 2012.11
4x
1
2
3
3
2x
21 3 4
1
2
21
2x
3
2x
1
2
1
2
2
2
3
4x
4 Plaats de installatiemal (zie verpakking) tegen de muur en volg
onderstaande stappen zoals geïllustreerd.
5 Hef de unit op.
7 Installatie

7.2.2 De lekbakkit installeren

Indien een lekbakkit (EKHBDPCA2) nodig is, installeer deze dan vooraleer de koelmiddelleidingen, de waterleidingen en de elektrische bedrading aan te sluiten.
6 Kantel het bovenste gedeelte van de unit tegen de muur op de
plaats van de 2 ingestoken schroeven.
7 Haak de unit aan de muur.
Om deze lekbakkit te installeren, zie de installatiehandleiding van de lekbakkit.

7.3 De waterleidingen aansluiten

7.3.1 De waterleidingen aansluiten

OPMERKING
Oefen GEEN overdreven kracht uit wanneer u de leidingen aansluit. Vervormde leidingen kunnen de reden zijn van storingen in de unit.
8 Zet de unit in elkaar.
Er zijn 2 afsluiters voorzien voor service en onderhoud. Monteer deze afsluiters: een op de wateringang en een op de wateruitgang. Let op in welke richting u ze monteert. De richting van de ingebouwde aftapkranen is belangrijk voor servicewerkzaamheden.
1 Monteer de afsluiters op de waterleidingen.
ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split 4P313776-1C – 2012.11
Uitgebreide handleiding voor de installateur
27
7 Installatie
ab
1 2
4x
3
a Waterinlaat b Wateruitlaat
OPMERKING
Om geen beschadigen te brengen aan de omgeving indien water zou lekken, wordt tijdens afwezigheden geadviseerd de afsluiters op de ingang van het koud water te sluiten.
2 Schroef de moeren van de binnenunit op de afsluiters.
3 Sluit de lokale leidingen aan op de afsluiters
4 Indien de optionele tank voor warm tapwater aangesloten moet
worden, zie de installatiehandleiding van de tank voor warm tapwater.
OPMERKING
▪ Monteer een aftapgereedschap en een
drukafvoerapparaat op de aansluiting van de inlaat van koud water van de warm tapwatertank.
▪ Om te voorkomen dat er water zou terugstromen, is het
raadzaam om conform de geldende wetgeving een terugslagklep te monteren op de waterinlaat van de warm tapwatertank.
▪ Er wordt best een drukregelaar geïnstalleerd op de
koud-waterinlaat, conform de geldende wetgeving.
▪ Op de koud-waterinlaat dient bovendien een
expansievat conform de geldende wetgeving te worden geïnstalleerd.
▪ Er wordt geadviseerd een drukveiligheidsklep te
monteren op een plaats hoger dan de bovenkant van de tank voor warm tapwater. Door de tank voor warm tapwater te verwarmen, zet het water uit, waardoor de waterdruk in de tank tot boven de maximumdruk van de tank kan stijgen indien geen drukveiligheidsklep werd gemonteerd. De installatie ter plaatse (leidingen, aftappunten, enz.) aangesloten op de tank zal deze hoge druk ook ondervinden. Om dit te voorkomen moet een drukveiligheidsklep geplaatst worden. De beveiliging tegen overdrukken hangt af van de juiste werking van de ter plaatse gemonteerde drukveiligheidsklep. Indien deze NIET correct werkt, zal overdruk de tank vervormen en waterlekkages veroorzaken. Om de goede werking ervan te controleren is regelmatig onderhoud vereist.
5 Monteer de geluidsabsorberende plaat zoals op onderstaande
afbeelding getoond.

7.3.2 Het watercircuit vullen

1 Sluit de watertoevoerslang aan op de aftap- en vulkraan.
2 Open de aftap- en vulkraan.
3 Zorg ervoor dat het automatisch ontluchtingsventiel open staat
(minstens 2 draaien).
INFORMATIE
Om het ontluchtingsventiel te situeren, zie "14.2.1 Onderdelen: Binnenunit" op pagina 72.
4
Vul met watercircuit tot de manometer een druk aangeeft van ±2,0 bar.
5 Ontlucht het watercircuit zoveel als mogelijk.
OPMERKING
▪ De aanwezigheid van lucht in het watercircuit kan de
back-upverwarming slecht doen werken. Tijdens het vullen kan wellicht niet alle lucht uit het circuit worden verwijderd. De resterende lucht zal tijdens de eerste uren in bedrijf van het systeem via de automatische ontluchtingsventielen verwijderd worden. Achteraf kan het nodig zijn extra water te moeten bijvullen.
▪ Om het systeem te ontluchten, gebruik de speciale
functie zoals beschreven in hoofdstuk "9 Inbedrijfstelling" op pagina 62. Deze functie moet in principe gebruikt worden om de warmtewisselaar van de tank voor warm tapwater te ontluchten.
6
Sluit de aftap- en vulkraan.
7 Koppel de watertoevoerslang los van de aftap- en vulkraan.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
28
ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA
Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313776-1C – 2012.11
a c
b
a ccc
b
7 Installatie
OPMERKING
De waterdruk op de manometer varieert volgens de watertemperatuur (hogere druk bij hogere watertemperatuur).
De waterdruk moet echter steeds groter dan 1 bar zijn om te voorkomen dat lucht in het circuit zou binnendringen.

7.3.3 De tank voor warm tapwater vullen

Voor de installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de tank voor warm tapwater.

7.3.4 De waterleidingen isoleren

De leidingen van het volledige watercircuit moeten worden geïsoleerd om geen condensatie te hebben tijdens het koelen en om ervoor te zorgen dat de verwarmings- en koelcapaciteit niet vermindert.
Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de vochtigheid meer dan 80% bedraagt, moet het afdichtingsmateriaal minstens 20 mm dik zijn om condensatie aan de oppervlakte van de afdichting te voorkomen.

7.4 De elektrische bedrading aansluiten

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Alleen voor binnenunits
Zie "7.4.4 De voeding van de back-upverwarming aansluiten" op pagina 30.

7.4.2 De elektrische bekabeling op de binnenunit aansluiten

1 Om de binnenunit te openen, zie "7.1.1 De binnenunit openen"
op pagina 26.
2 De bedrading moet langs onder in de unit binnenkomen.
3 De bedrading moet in de unit de volgende tracés volgen:
INFORMATIE
Zie "14.5 Bedradingsschema" op pagina 75 voor meer informatie over de legende en de plaats waar het bedradingsschema in de unit gevonden kan worden.
WAARSCHUWING
Gebruik altijd een meeraderige kabel als stroomtoevoerkabel.
7.4.1 Over het voldoen aan de normen inzake
INFORMATIE
Indien optionele of ter plaatse te voorziene kabels geplaatst moeten worden, voorzie voldoende lengte voor deze kabels. Door hiervoor te zorgen zal de schakelkast verwijderd en verplaatst kunnen worden en zal tevens de toegang tot andere onderdelen tijdens onderhoudswerkzaamheden mogelijk zijn.
elektriciteit
Alleen voor ERLQ006CAV3+ERLQ008CAV3
De apparatuur voldoet een de norm EN/IEC 61000-3-12 (Europese/ internationale technische norm die de grenzen vastlegt inzake harmonische stromen geproduceerd door apparatuur aangesloten op openbare laagspanningssystemen met een ingangsstroom >16 A en ≤75 A per fase).
Tracés Mogelijke kabels (afhankelijk van het type unit en de geïnstalleerde opties)
a
Lage spanning
b
Elektrische voeding voor hoge spanning
▪ Gebruikersinterface
▪ Thermistor van de tank voor warm tapwater (optie)
▪ Digitale ingangen voor het energieverbruik (ter plaatse te voorzien)
▪ Buitenomgevingstemperatuursensor (optie)
▪ Binnenomgevingstemperatuursensor (optie)
▪ Elektrische meters (ter plaatse te voorzien)
▪ Doorverbindingskabel
▪ Elektrische voeding met normaal kWh-tarief
▪ Elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief
▪ Elektrische voeding voor back-upverwarming
▪ Elektrische voeding voor de bodemplaatverwarming (optie)
▪ Elektrische voeding voor boosterverwarming (naar binnenunit)
▪ Elektrische voeding voor boosterverwarming en thermische beveiliging (vanuit binnenunit)
ERHQ011~016BA+ERLQ011~016CA + EHBH/X16CA Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split 4P313776-1C – 2012.11
Uitgebreide handleiding voor de installateur
29
Loading...
+ 67 hidden pages