CANON HF10 User Manual [nl]

Page 1
HD Camcorder
Gebruiksaanwijzing
CEL-SH8QA280
Page 2

Inleiding

Belangrijke gebruiksinstructies
WAARSCHUWING!
WAARSCHUWING!
VOORZICHTIG: VOORKOM ELEKTRISCHE SCHOKKEN EN STORENDE INTERFERENTIES. GEBRUIK DAAROM ALLEEN DE AANBEVOLEN ACCESSOIRES.
VOORZICHTIG:
HAAL DE STEKKER VAN HET NETSNOER UIT HET STOPCONTACT ALS U HET APPARAAT NIET GEBRUIKT.
De stekker moet u gebruiken om het apparaat uit te schakelen. U moet de stekker direct kunnen bereiken als zich een ongeval voordoet.
Als de compacte netadapter ingeschakeld is, mag u deze niet in een doek wikkelen of met een doek afdekken, of in een besloten, te krappe ruimte leggen. Doet u dat wel, dan kan de compacte netadapter te heet worden of de plastic behuizing vervormd raken, waardoor u mogelijk bloot komt te staan aan elektrische schokken of brand kan optreden.
Het identificatieplaatje CA-570 bevindt zich aan de onderzijde.
VOORKOM ELEKTRISCHE SCHOKKEN. VERWIJDER DAAROM DE AFDEKKING (OF ACHTERZIJDE) NIET. IN HET APPARAAT BEVINDEN ZICH GEEN ONDERDELEN DIE DE GEBRUIKER ZELF MAG OF KAN REPAREREN. LAAT DIT DOEN DOOR GEKWALIFICEERD ONDERHOUDSPERSONEEL.
VOORKOM BRAND OF ELEKTRISCHE SCHOKKEN. STEL DIT PRODUCT DAAROM NIET BLOOT AAN REGEN OF VOCHT.
De camcorder kan beschadigd raken als een ander apparaat dan de compacte netadapter CA-570 wordt gebruikt.
2
Page 3
Alleen Europese Unie (en EER).
Dit symbool geeft aan dat dit product in overeenstemming met de AEEA-richtlijn (2002/96/EG) en de nationale wetgeving niet mag worden afgevoerd met het huishoudelijk afval. Dit product moet worden ingeleverd bij een aangewezen, geautoriseerd inzamelpunt, bijvoorbeeld wanneer u een nieuw gelijksoortig product aanschaft, of bij een geautoriseerd inzamelpunt voor hergebruik van elektrische en elektronische apparatuur (EEA). Een onjuiste afvoer van dit type afval kan leiden tot negatieve effecten op het milieu en de volksgezondheid als gevolg van potentieel gevaarlijke stoffen die veel voorkomen in elektrische en elektronische apparatuur (EEA). Bovendien werkt u door een juiste afvoer van dit product mee aan het effectieve gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Voor meer informatie over waar u uw afgedankte apparatuur kunt inleveren voor recycling kunt u contact opnemen met het gemeentehuis in uw woonplaats, de reinigingsdienst, of het afvalverwerkingsbedrijf. U kunt ook het schema voor de afvoer van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) raadplegen. Raadpleeg www.canon­europe.com/environment voor meer informatie over het inleveren en recyclen van WEEE-producten. (EER: Noorwegen, IJsland en Liechtenstein)
NL
3
Page 4
Met uw camcorder genieten van High-
1
Definition Video
Leg met High-Definition-opnamen uw meest gekoesterde momenten vast, of het nu om een onvergetelijk landschap gaat of om de plezierige momenten met uw familie en vrienden. En dat met een kwaliteit die alleen onderdoet voor de werkelijkheid van die momenten zelf.
Wat is High-Definition Video?
1.080 lijnen
Leg het fijnste detail vast, zoals de beweging of glans van één enkele haar
Uw camcorder is uitgerust met een volledige High Definition beeldsensor (Full HD CMOS) die video vastlegt met een resolutie van 1.920 x 1.080 pixels1. Hiermee kunt u video­opnamen maken van ongeëvenaard hoge kwaliteit, fijn detail en levensechte, levendige kleuren.
Hoe laat Full High-Definition zich vergelijken met TV-uitzendingen in Standard-Definition?
Circa 5 keer het aantal pixels.
5
Bijna 90% meer scanlijnen.
1.9
“Full HD 1080” heeft betrekking op Canon-camcorders die compatibel zijn met High-Definition Video die is samengesteld uit 1.080 verticale pixels (scanlijnen).
Video wordt met deze resolutie alleen opgenomen in de FXP-modus. Bij elke andere opnamemodus wordt de beeldgrootte ingesteld op 1.440 x 1.080 pixels voordat de opname wordt gemaakt. Maar zelfs in dat geval is het vastgelegde beeld nog gedetailleerd genoeg om rijk gedetailleerde opnamen te maken.
4
Page 5
Wat is er zo speciaal aan het opnemen op een flash­geheugen?
Uw video-opnamen en foto’s worden opgeslagen in het interne geheugen (alleen ) of op een geheugenkaart (SD- of SDHC-kaart) met gebruik van de AVCHD-specificaties2. Het maken van opnamen in het flash-geheugen betekent dat er in de opname-eenheid van uw camcorder geen bewegende onderdelen aanwezig zijn. Dit betekent voor u dat u de beschikking hebt over een camcorder die kleiner, lichter en sneller is. In feite kunt u binnen circa 1 seconde met de snelstartfunctie (Quick Start) ( 34) het LCD-paneel openen en beginnen met opnemen. Indien uw High-Definition TV uitgerust is met een SD-geheugenkaartsleuf en AVCHD­specificaties ondersteunt, kunt u heel gemakkelijk uw opnamen rechtstreeks afspelen vanaf de geheugenkaart ( 36).
Wat is Cinema Mode (cinemamodus)?
Geef aan uw opnamen een cinematografisch karakter door gebruik te maken van het opnameprogramma [ CINE MODE/CINEMAMODUS] ( 42). Combineer dit programma met de 25 fps progressieve beeldsnelheid [ PF25] om de 25p cinemamodus te verkrijgen, waardoor het cinematografische effect wordt versterkt.
NL
2
AVCHD is de nieuwe standaard voor het opnemen van High-Definition video. Met de AVCHD­specificaties wordt het videosignaal opgenomen met gebruik van MPEG-4 AVC/H.264­compressie en wordt het audiosignaal opgenomen in Dolby Digital.
5
Page 6

Inhoudsopgave

Inleiding ________________________________
4 Met uw camcorder genieten van High-Definition Video 10 Wat u moet weten over deze handleiding
11 Kennismaking met de camcorder
11 Bijgeleverde accessoires 12 Overzicht van bedieningselementen 15 Schermgegevens
Voorbereidingen __________________________
18 Beginnen
18 De accu opladen 19 De draadloze afstandsbediening en accessoires voorbereiden 22 De stand en helderheid van het LCD-scherm instellen
23 Basisbediening van de camcorder
23 De -toets: de stand: of flexibel opnemen 24 Bedieningsstanden 24 Joystick en joystickaanduiding 25 Gebruik van de menu’s
27 Eerste instellingen
27 De datum en tijd instellen 28 De taal wijzigen 28 De tijdzone wijzigen
29 Gebruik van een geheugenkaart
29 Aanbevolen geheugenkaarten 30 Een geheugenkaart plaatsen en verwijderen 30 Het geheugen voor de opnamen selecteren 31 Het interne geheugen (alleen ) of de geheugenkaart
initialiseren
6
Page 7
Inhoudsopgave
Video ____________________________________
32 Elementaire functies voor het opnemen van films
32 Video opnemen 33 De videokwaliteit selecteren (opnamemodus) 34 Zoomen 34 Snelstartfunctie (Quick Start) 35 De laatst opgenomen scène bekijken en verwijderen
36 Elementaire afspeelfuncties
36 De video afspelen 37 Speciale afspeelstanden 38 Scènes selecteren op basis van opnamedatum 39 In de tijdlijn van de film het punt selecteren waar met afspelen
moet worden begonnen
40 Scènes verwijderen.
42 Geavanceerde functies
42 Cinemamodus: Aan uw opnamen een cinematografisch
karakter geven 42 Opnameprogramma voor Speciale Scènes 44 De sluitertijd en het diafragma wijzigen 45 Minivideolamp 46 Zelfontspanner 46 Automatische tegenlichtcorrectie en handmatige instelling van
de belichting 47 Handmatige scherpstelling 48 Witbalans 49 Beeldeffecten 50 Digitale effecten 51 Schermgegevens en datacodering 52 Audio-opnameniveau 53 Een hoofdtelefoon of externe microfoon gebruiken
55 Scènes en het geheugen beheren
55 Een afspeellijst maken 56 Scènes verwijderen uit de afspeellijst 56 Scènes verplaatsen in de afspeellijst 57 Scènes kopiëren
NL
7
Page 8
Foto’s ___________________________________
58 Elementaire functies voor het maken van foto’s
58 Foto’s maken 58 De grootte en kwaliteit van foto’s selecteren 60 Een foto wissen direct nadat deze is gemaakt
60 Elementaire weergavefuncties
60 Foto’s bekijken 62 Foto’s tijdens weergave vergroten 62 Foto’s wissen
63 Aanvullende informatie
63 Flitser 64 Transportstand: Continu-opnamen en reeksopnamen (AEB) 65 Een foto maken terwijl u een film opneemt (gelijktijdig opnamen
66 Lichtmetingsmethode 66 Histogramweergave 67 Een foto maken van een scène die wordt afgespeeld 67 Foto’s beveiligen 68 Foto’s kopiëren 69 Overige functies die u kunt gebruiken als u foto’s maakt
maken)
69 Foto’s afdrukken
69 Foto’s afdrukken (direct afdrukken) 70 De afdrukinstellingen selecteren 73 Snij-instellingen 73 Afdrukopdrachten
Externe aansluitingen ______________________
75 Aansluitpunten op de camcorder
77 Aansluitschema’s 79 Afspelen op een TV-scherm
8
Page 9
Inhoudsopgave
80 Uw opnamen opslaan en een backup van uw opnamen
maken
80 Op uw computer een backup van uw opnamen maken 80 Authoring van High-Definition (AVCHD)-schijven en Foto-DVD’s 83 Uw opnamen kopiëren naar een externe videorecorder 84 Foto’s kopiëren naar uw computer (direct kopiëren) 86 Kopieeropdrachten
Aanvullende informatie ______________________
88 Bijlage: Menu-opties - Overzicht
88 Menu FUNC. 90 Instellingsmenu’s 90 92 Geheugenfuncties (initialiseren, etc.) 93 Instelling scherm (LCD-helderheid, taal, etc.) 94 Systeem setup (luidsprekervolume, pieptoon, etc.) 96 Datum/tijd setup
97 Problemen?
97 Problemen oplossen 101 Overzicht van berichten (in alfabetische volgorde)
109 Wat u wel en niet moet doen
109 Hoe u de camcorder moet behandelen 112 De batterij verwijderen 114 Voeding/overig 115 Gebruik van de camcorder in het buitenland
116 Algemene informatie
116 Systeemschema 117 Optionele accessoires 121 Specificaties 124 Index
Camera-instellingen (digitale zoom, beeldstabilisator, etc.)
NL
9
Page 10
Inleiding

Wat u moet weten over deze handleiding

Bedankt dat u hebt gekozen voor de Canon HF10/HF100. Neem deze handleiding zorgvuldig door voordat u de camcorder in gebruik neemt en bewaar de handleiding op een gemakkelijk bereikbare plaats, zodat u deze later altijd kunt raadplegen. Mocht uw camcorder niet goed werken, raadpleeg dan de tabel
Conventies die in deze handleiding worden toegepast
BELANGRIJK: Onder BELANGRIJK in deze handleiding wordt een beschrijving gegeven van de voorzorgsmaatregelen die betrekking hebben op de bediening van de camcorder.
OPMERKINGEN: Onder OPMERKINGEN in deze handleiding wordt een beschrijving gegeven van de overige functies die de basisbediening van de camcorder complementeren.
WAAR U OP MOET LETTEN: Beperkingen of eisen met betrekking tot de beschreven functie.
: Nummer van de pagina waar meer informatie wordt gegeven over het betreffende onderwerp.
Voor sommige bedieningshandelingen moet u ook andere handleidingen raadplegen. Dit wordt aangegeven met de hieronder getoonde pictogrammen en de naam van het betreffende hoofdstuk of gedeelte.
Raadpleeg de handleiding “Digital Video Software”, die u op de bijgeleverde
DVSD
CD-ROM
DW-100
: Informatie die alleen van toepassing is op het model of de modellen die staan
• In deze handleiding worden de volgende termen gebruikt:
• De foto’s in deze handleiding zijn gesimuleerde foto’s die zijn gemaakt met een
Namen van andere toetsen en schakelaars dan die van de joystick worden aangeduid binnen een Bijvoorbeeld .
Vierkante haakjes [ ] en hoofdletters worden gebruikt voor menu-opties zoals die op het scherm worden weergegeven. In de tabellen in deze handleiding wordt in vette letters de standaardwaarde weergegeven. Bijvoorbeeld [ON/AAN], [OFF/UIT]
Raadpleeg de handleiding van de optionele DVD-brander DW-100.
afgebeeld in het pictogram.
Als de term “memory card/geheugen” niet verder is gespecificeerd als “built-in memory/ geheugenkaart” of “memory/intern geheugen”, dan heeft deze term betrekking op beide (alleen ). “Scene/Scène” heeft betrekking op één filmeenheid vanaf het punt dat u de START/STOP-toets indrukt om met opnemen te beginnen totdat u opnieuw deze toets indrukt om een pauze in te lassen. “Photo/Foto” en “still image/foto” hebben dezelfde betekenis.
fotocamera. De afbeeldingen en menupictogrammen hebben betrekking op , tenzij anders aangegeven.
toets-kader.
DIGITAL VIDEO Solution Disk
FUNC.
10
Problemen oplossen
Toetsen en schakelaars die moeten worden gebruikt
(97).
vindt als PDF-bestand.
FUNC.
( 32)
FUNC.
[ ENU]
M [ DISPLAY SETUP/ INSTELLING SCHERM] [LANGUAGE /TAAL] Gewenste taal
FUNC.
Page 11

Kennismaking met de camcorder

Bijgeleverde accessoires

NL
Compacte netadapter
CA-570 (incl. netsnoer)
Draadloze
afstandsbediening WL-D88
S-componentkabel
CTC-100/S
Rode • Groene • Blauwe
stekkers
USB-kabel IFC-400PCU
Polsriem WS-30
1
Software voor het opslaan, beheren, bewerken en afspelen van films op uw computer ( 80). De CD-ROM omvat de handleiding van de software (elektronische versie als PDF-bestand).
2
Software voor het opslaan, beheren, retoucheren en afdrukken van foto’s ( 84). De CD-ROM omvat de handleiding van de software (elektronische versie als PDF-bestand).
Lithiumknoopbatterij
CR2025 voor draadloze
afstandsbediening
CD-ROM met software1 en
installatiehandleiding
PIXELA ImageMixer 3 SE
Accu BP-809
Stereovideokabel STV-250N
Gele • Rode • Witte
stekkers (incl. ferrietkern)
CD-ROM met de software
DIGITAL VIDEO
Solution Disk
2
11
Page 12
Inleiding

Overzicht van bedieningselementen

Aanzicht linkerzijde
Aanzicht rechterzijde
Vooraanzicht
-toets ( 23)/
-afdruk/deeltoets ( 70, 84)
DISP.-toets (schermgegevens) ( 51, 39)/ BATT. INFO-toets (accucapaciteit) ( 17)
Luidspreker ( 38) CARD OPEN-schakelaar (afdekking
geheugenkaartsleuf openen) ( 30) Geheugenkaartsleuf ( 30) Aansluitpunt COMPONENT OUT ( 77) Programmakeuzewiel ( 24) Mini-aansluitpunt HDMI OUT ( 77, 79) Aansluitpunt USB ( 78) Instant-AF-sensor voor onmiddellijke
scherpstelling ( 90) Flitser ( 63) Stereomicrofoon Minivideolamp ( 45)
Namen van andere toetsen en schakelaars dan die van de joystick worden aangeduid binnen
toets-kader (bijvoorbeeld ).
een
FUNC.
12
Page 13
Achteraanzicht
LCD-paneel
Bovenaanzicht
Aansluitpunt MIC ( 54) Aansluitpunt AV OUT/ ( 77) ACCESS-indicator (geheugentoegang)
( 32, 58)/CHG-indicator (opladen) (18)
Serienummer START/STOP-toets ( 32) Bevestigingspunt riem ( 20) Aansluitpunt DC IN ( 18) RESET-toets ( 99) Sensor voor afstandsbediening ( 20) LCD-scherm ( 22) Joystick ( 24) FUNC.-toets ( 25, 88)
/ Afspeel/pauzetoets ( 36)/
START/STOP-toets ( 32)
Terugspoeltoets ( 36)/
Uitzoomtoets W (groothoek) ( 34)
Vooruitspoeltoets ( 36)/
Inzoomtoets T (telefoto) ( 34)
-stoptoets ( 36)/
BLC-toets (tegenlichtcorrectie) ( 46) Zoomregelaar ( 34) PHOTO-toets (foto maken) ( 58) Geavanceerde minischoen ( 54)
-indicator
ON/OFF-toets (aan/uit)
Namen van andere toetsen en schakelaars dan die van de joystick worden aangeduid binnen een toets-kader (bijvoorbeeld ).
FUNC.
NL
13
Page 14
Inleiding
O
nderaanzicht
Draadloze afstandsbediening WL-D88
Aansluitpunt statief ( 109) BATTERY RELEASE-schakelaar
(ontgrendeling accu) ( 19) Handgreepriem
START/STOP-toets ( 32) FUNC.-toets ( 25, 88) MENU-toets ( 26, 90) PLAYLIST-toets (afspeellijst) ( 36) Navigatietoetsen ( /// )
-toets (beeldje voor beeldje achteruit
afspelen) ( 37)
-toets (versneld achteruit afspelen)
( 37)
-toets (afspelen) ( 36)
-toets (pauzeren) ( 36)
-toets (stoppen) ( 36) PHOTO-toets (foto maken) ( 58) Zoomtoetsen ( 34) SET-toets
-toets (beeldje voor beeldje vooruit
afspelen) ( 37)
-toets (versneld vooruit afspelen)
( 37) DISP.-toets (schermgegevens) ( 39, 51)
14
Page 15

Schermgegevens

Films opnemen
Films afspelen
(Tijdens afspelen)
NL
Bedieningsstand ( 24) Opnameprogramma ( 42, 43) Witbalans ( 48) Beeldeffect ( 49) Digitale effecten ( 50) Opnamemodus ( 33) Fotokwaliteit/grootte (bij het maken van
een foto tijdens het opnemen van video) (65)
Sensor voor afstandsbediening uitgeschakeld ( 95)
Onmiddellijke scherpstelling (Instant AF) ( 90), MF (handmatige scherpstelling) ( 47)
25F progressieve beeldsnelheid ( 17) Werking geheugen ( 17) Tijdcode/Afspeelduur
(uren : minuten : seconden) Resterende opnameduur
Op de geheugenkaart
In het interne geheugen Resterende accucapaciteit ( 17) Beeldstabilisator ( 91) Windscherm uitgeschakeld ( 92) Hoofdtelefoonuitgang ( 53) Microfoondemper ( 52) Audioniveau-indicator ( 52) Horizontaalmarkering ( 93) Geavanceerde minischoen ( 54) Tegenlichtcorrectie ( 46) Scènenummer Datacodering ( 51)
15
Page 16
Inleiding
Foto’s maken
Foto’s weergeven
Zoom ( 34), Belichting ( 46)
Opnameprogramma ( 42, 43) Lichtmetingsmethode ( 66) Witbalans ( 48) Beeldeffect ( 49) Digitale effecten ( 50) Transportstand ( 64) Fotokwaliteit/grootte ( 58)
Onmiddellijke scherpstelling (Instant AF) ( 90), MF (handmatige scherpstelling) ( 47)
Resterende accucapaciteit ( 17) Aantal foto’s dat beschikbaar is
Op de geheugenkaart
In het interne geheugen Zelfontspanner ( 46) Beeldstabilisator ( 91) AF-kader (automatische scherpstelling)
( 91) Minivideolamp ( 45) Camcordertrillingswaarschuwing ( 91) Scherpstellings- en
belichtingsvergrendeling ( 58) Flitser ( 63) Beeldnummer ( 95) Huidig beeld / Totaal aantal beelden Histogram ( 66) Beeldbeveiligingspictogram ( 67) Datum en tijd van opname Handmatige scherpstelling ( 47) Handmatige belichting ( 46) Beeldgrootte ( 58) Bestandsgrootte Diafragmawaarde ( 43) Sluitertijd ( 43)
16
Page 17
25F progressieve beeldsnelheid
Selecteer de 25F progressieve beeldsnelheid ( 42) om aan uw opnamen een cinematografisch karakter te geven. U kunt deze beeldsnelheid combineren met het opnameprogramma [ CINE MODE/ CINEMAMODUS] om het effect te verbeteren.
Werking geheugen
Opnemen, Opnamepauze,
Afspelen, Afspeelpauze,
Snel vooruit afspelen,
Snel achteruit afspelen, In slow motion vooruit afspelen, In slow motion achteruit afspelen
Beeldje voor beeldje vooruit afspelen,
Beeldje voor beeldje achteruit afspelen
Resterende opnameduur
Als er in het geheugen geen vrije ruimte meer is, wordt “ END/Eind” (intern geheugen, alleen
) of “ END/Eind” (geheugenkaart)
weergegeven en wordt de opname stopgezet.
, Resterende accucapaciteit
100% 75% 50% 25% 0%
• Het pictogram toont als een percentage van een volledig geladen accu bij benadering hoeveel capaciteit nog resteert. De resterende opname/afspeelduur van de accu wordt naast het pictogram in minuten weergegeven.
• Vervang de accu door een volledig opgeladen accu als in rood wordt weergegeven.
• Als u een lege accu aansluit, wordt de camcorder mogelijk uitgeschakeld zonder dat
wordt weergegeven.
• Mogelijk wordt de resterende accucapaciteit niet nauwkeurig aangegeven. Dit hangt af van de omstandigheden waaronder de camcorder en accu worden gebruikt.
• Als de camcorder uit staat, druk dan op
BATT.INFO
Het Intelligent System toont 5 seconden lang de accucapaciteit (als een percentage) en de resterende opnameduur in minuten. De accucapaciteit wordt mogelijk niet weergegeven als de accu leeg is.
• Tijdens het bekijken van foto’s is het display altijd groen.
• Het kan voorkomen dat het getal dat aangeeft hoeveel foto’s nog kunnen worden gemaakt, niet afneemt nadat een foto is gemaakt. Ook kan het voorkomen dat het aantal foto’s dat nog kan worden gemaakt, op het display na een opname ineens met 2 afneemt. Of een van deze situaties zich voordoet, hangt af van de opnameomstandigheden.
Beeldnummer
Het beeldnummer geeft de naam en locatie aan van het bestand op de geheugenkaart. Voorbeeld: de bestandsnaam van beeld 101-0107 is “IMG_0107.JPG”, opgeslagen onder de map “DCIM\101CANON”.
als u de accucapaciteit wilt zien.
Aantal foto’s dat nog kan worden gemaakt
in rood: Geen kaart aanwezig in groen: 6 of meer beelden in geel: 1 t/m 5 beelden in rood: Er kunnen geen foto’s meer
worden gemaakt
NL
17
Page 18

Voorbereidingen

In dit hoofdstuk volgt een beschrijving van de elementaire bedieningshandelingen, zoals het navigeren door menu's, en de instellingen die u de eerste keer moet verrichten. Zo raakt u snel vertrouwd met uw camcorder.

Beginnen

De accu opladen

De camcorder kan van stroom worden voorzien met een accu of rechtstreeks met de compacte netadapter. Laad de accu vóór gebruik op. Raadpleeg de tabellen op pagina 117­118 voor informatie over de geschatte oplaad-, opname- en afspeelduur met een volledig geladen accu.
1 Zet de camcorder uit. 2 Plaats de accu in de camcorder.
Druk de accu zachtjes in het aansluitpunt en schuif de accu omhoog totdat deze vast klikt.
Aansluitpunt DC-IN
CHG-indicator (oplaadindicator)
3 Sluit het netsnoer aan op de
compacte netadapter.
4 Steek de stekker van het netsnoer
in een stopcontact.
5 Sluit de compacte netadapter aan
op het aansluitpunt DC-IN van de camcorder.
• De CHG-indicator begint te knipperen. De indicator blijft branden als de accu is opgeladen.
• Raadpleeg Problemen oplossen ( 97) als de indicator snel knippert.
ZODRA DE ACCU VOLLEDIG OPGELADEN IS
1 Haal de compacte netadapter uit
de camcorder.
2 Haal het netsnoer uit het
stopcontact en de compacte netadapter.
18
Page 19
DE ACCU VERWIJDEREN
BATTERY RELEASE-schakelaar (ontgrendeling accu)
1Schuif in de
2 Schuif de accu omlaag en trek de
• Zet de camcorder uit voordat u de compacte netadapter aansluit of verwijdert. Nadat u op hebt gedrukt om de camcorder uit te zetten, worden belangrijke gegevens bijgewerkt in het geheugen. Wacht totdat de indicator indicator dooft.
• Het verdient aanbeveling de accu op te laden bij temperaturen tussen 10 °C en 30 °C. Buiten het temperatuurbereik tussen 0 °C en 40 °C wordt het opladen niet gestart.
• Sluit op het aansluitpunt DC-IN van de camcorder of op de compacte netadapter geen elektrische apparatuur aan die niet uitdrukkelijk is aanbevolen voor gebruik met deze camcorder.
• Sluit de bijgeleverde compacte netadapter niet aan op spanningsomzetters bij reizen naar andere continenten of op speciale
BATTERY RELEASE
richting van de pijl en houd deze schakelaar ingedrukt.
accu vervolgens naar buiten.
BELANGRIJK
ON/OFF
stroombronnen zoals die in vliegtuigen en schepen, DC-AC-omzetters, etc. Anders kan het apparaat uitvallen of te heet worden.
NL
OPMERKINGEN
• Als resterende accucapaciteit een probleem vormt, kunt u de camcorder van stroom voorzien met de compacte netadapter, zodat de accustroom niet wordt verbruikt.
• Opgeladen accu’s ontladen zich op natuurlijke wijze. Zorg er daarom voor dat u de accu op de dag van gebruik, of de dag ervoor, oplaadt. U bent dan verzekerd van een volle accu.
• Wij raden u aan twee- tot driemaal zoveel opgeladen accu’s bij de hand te houden dan u nodig denkt te hebben.

De draadloze afstandsbediening en accessoires voorbereiden

Plaats eerst de bijgeleverde lithiumknoopbatterij CR2025 in de draadloze afstandsbediening.
Lipje
1 Druk het lipje in de richting van de
pijl en trek de batterijhouder naar buiten.
2 Plaats de lithiumknoopbatterij
zodanig dat de pluszijde (+) naar boven is gericht.
3 Plaats de batterijhouder terug.
19
Page 20
Voorbereidingen
GEBRUIK VAN DE DRAADLOZE
AFSTANDSBEDIENING
Richt de draadloze afstandsbediening op de sensor van de camcorder als u op de toetsen van de afstandsbediening drukt.
U kunt het LCD-paneel 180 graden draaien om de draadloze afstandsbediening te gebruiken naar de voorzijde van de camcorder.
OPMERKINGEN
• De draadloze afstandsbediening werkt mogelijk niet goed als de sensor blootstaat aan fel licht of direct zonlicht.
• Als de draadloze afstandsbediening niet werkt, controleer dan of [WL.REMOTE/ AFSTANDSBEDIENING] niet ingesteld is op [ OFF /UIT] ( 95). Vervang anders de batterij.
Accessoires
Maak de handgreepriem vast.
• Stel de handgreepriem zo af dat u met uw wijsvinger de zoomregelaar en met uw duim de
START/STOP
-toets kunt bereiken.
• U kunt de handgreepriem verwijderen en vervangen door de bijgeleverde polsriem.
DE HANDGREEPRIEM VERWIJDEREN
1 Trek de flap van de gevoerde
handgreep omhoog en verwijder de riem van de klittenbandvoering.
20
Page 21
2 Verwijder de riem eerst bij de
voorste beugel op de camcorder, daarna uit de handgreep en tot slot bij de achterste beugel op de camcorder.
EEN POLSRIEM BEVESTIGEN
Voer het bevestigingsuiteinde van de polsriem door de achterste beugel op de camcorder, haal de polsriem door de lus en maak de polsriem vast.
U kunt u de polsriem ook bevestigen aan het riembevestigingspunt op de handgreepriem, zodat u voor extra gemak en bescherming beide kunt gebruiken.
EEN SCHOUDERRIEM BEVESTIGEN
NL
Voer de uiteinden van de schouderriem door het riembevestigingspunt op de handgreepriem en stel de lengte van de riem bij.
U kunt de handgreepriem ook verwijderen en de schouderriem rechtstreeks bevestigen op de achterste beugel van de camcorder.
DE HANDGREEPRIEM TERUGPLAATSEN
1 Voer het uiteinde van de riem door
de achterste beugel op de camcorder.
2 Haal de riem door de gevoerde
handgreep en vervolgens door de voorste beugel op de camcorder.
3 Maak de handgreepriem voor
zover nodig vast, bevestig de riem aan de klittenbandvoering op de handgreep en sluit de flap.
21
Page 22
Voorbereidingen
De stand en helderheid van het LCD­scherm instellen
Het LCD-paneel draaien
Open het LCD-paneel tot een hoek van 90 graden.
• U kunt het paneel 90 graden naar beneden draaien.
• U kunt het paneel 180 graden naar de lens draaien. Het 180 graden draaien van het LCD-paneel kan handig zijn in de volgende gevallen:
- Als u uzelf in beeld wilt nemen als u
opneemt met de zelfontspanner.
- Als u de camcorder wilt bedienen met
de draadloze afstandsbediening naar de voorzijde van de camcorder gericht.
180°
90°
180°
OPMERKINGEN
Informatie over het LCD-scherm: Het scherm
is gemaakt met fabricagetechnieken van een extreem hoge precisie; meer dan 99,99 % van de pixels werkt volgens specificatie. Minder dan 0,01 % van de pixels kan af en toe mislukken of wordt weergegeven als zwarte, rode, blauwe of groene punten. Dit heeft geen invloed op het opgenomen beeld en betekent niet dat er problemen zijn.
LCD-achtergrondverlichting
U kunt de helderheid van het scherm instellen op normaal of helder.
DISP.
Houd langer dan 2 seconden ingedrukt.
Doe dit nogmaals als u de andere instelling (normaal of helder) wilt kiezen.
OPMERKINGEN
• Deze instelling heeft geen invloed op de helderheid van uw opname.
• Gebruik van de heldere instelling bekort de effectieve gebruiksduur van de accu.
Het onderwerp kan het LCD-scherm
bekijken
22
Page 23

Basisbediening van de camcorder

De -toets: de stand: of flexibel opnemen
De camcorder biedt twee standen voor het opnemen van video of het maken van foto’s: de stand voor beginners of als u zich niet bezig wilt houden met gedetailleerde camcorderinstellingen, en de flexibele opnamestand waarmee u de camcorderinstellingen aan uw wensen kunt aanpassen.
Druk op de -toets om de stand
te gebruiken (het blauwe lampje van de toets gaat branden). U hoeft zich geen zorgen te maken over de instellingen en kunt direct beginnen met het opnemen van video door eenvoudigweg de zoomregelaar
START/STOP
en foto’s te maken door eenvoudigweg de zoomregelaar en gebruiken.
(32) te gebruiken of
PHOTO
( 34)
(58) te
Druk nogmaals op de -toets als u terug wilt keren naar de flexibele opnamestand (het lampje van de toets brandt dan niet). U kunt dan de menu's openen en de instellingen afstemmen op uw voorkeur. Zelfs in de flexibele opnamestand kan de camcorder u helpen met de instellingen. U kunt bijvoorbeeld het opnameprogramma van de Speciale Scènes ( gebruiken waarmee voor speciale opnameomstandigheden in één keer alle optimale instellingen worden gekozen.
OPMERKINGEN
In de stand hebt u geen toegang tot de menu's, maar u kunt wel de instellingen hieronder vooraf wijzigen voordat u de stand kiest.
- Opnamemodus van films
- Grootte/kwaliteit van foto’s
- Automatische lange sluitertijd
- Alle instellingen in het menu [ SYSTEM SETUP/INSTELLING SYSTEEM]
42)
NL
23
Page 24
Voorbereidingen

Bedieningsstanden

De bedieningsstand van de camcorder wordt bepaald door de stand van het programmakeuzewiel. In deze handleiding betekent het symbool dat een functie beschikbaar is in de afgebeelde bedieningsstand en betekent het symbool dat de functie niet beschikbaar is. Als geen bedieningsstandsymbolen worden getoond, dan is de functie in alle bedieningsstanden beschikbaar.
Bedieningsstand
* Alleen .
Programma-
keuzewiel
Weergegeven
pictogram
* /
(Groen)
* /
(Blauw)
* /
(Groen)
* /
(Blauw)

Joystick en joystickaanduiding

Gebruik de joystick om de menu's van de camcorder te gebruiken.
Druk de joystick omhoog, omlaag, naar links of rechts ( , ) om een item te selecteren of instellingen te wijzigen.
Druk op de joystick zelf ( ) om de instellingen op te slaan of een actie te bevestigen. Op menuschermen wordt dit aangegeven met het pictogram .
De joystick kunt u ook gebruiken in combinatie met de joystickaanduiding om extra functies te selecteren. Druk op
om de joystickaanduiding weer te geven of te verbergen. Het hangt van de bedieningsstand af welke functies op de joystickaanduiding worden weergegeven. In de afbeeldingen van de handleiding worden posities die niet relevant zijn voor de functie waarover informatie wordt gegeven, gemarkeerd met een gestreept patroon.
Functie
Films opnemen in het interne geheugen*/ op de geheugenkaart
Foto’s maken in het interne geheugen*/ op de geheugenkaart
Films afspelen vanuit het interne geheugen*/de geheugenkaart
Foto’s weergeven vanuit het interne geheugen*/de geheugenkaart
32
58
36
60
24
Page 25
Deze posities kunnen, afhankelijk van de bedieningsstand, leeg zijn of worden aangeduid met een ander pictogram dan in de afbeelding.
NEXT
Als de functie-aanduiding meerdere ‘pagina’s’ bevat, worden aan de onderzijde de optie [NEXT/VOLGENDE] en het vervolgpictogram ( ) weergegeven. Druk ( ) op de joystick naar [NEXT/ VOLGENDE] om de volgende “pagina” van de aanduiding op te roepen.
Een optie selecteren in het menu FUNC.
NL

Gebruik van de menu’s

Veel camcorderfuncties kunnen worden ingesteld met de menu’s die u kunt openen door de toets FUNC. ( ) in te drukken. Stel de camcorder in op de flexibele opnamestand als u de menu's wilt openen. In de stand keren de meeste menu-instellingen, enkele uitgezonderd, terug naar de standaardwaarde ( 23). Raadpleeg de bijlage Menu-opties - Overzicht ( 88) voor bijzonderheden over de beschikbare menu-opties en instellingen.
FUNC.
1 Druk op .
FUNC.
2 Selecteer in de linkerkolom met
( ) het pictogram van de functie die u wilt wijzigen.
Niet-beschikbare menu-onderdelen worden gedimd weergegeven.
3 Kies uit de beschikbare opties in
de balk aan de onderzijde met de gewenste instelling.
• De geselecteerde optie wordt geaccentueerd in oranje.
• Bij sommige instellingen moet u verdere keuzes maken en/of op
drukken. Volg de extra bedieningsaanduidingen die op het scherm verschijnen (zoals het pictogram , kleine pijlen, etc.).
4 Druk op om de instellingen
op te slaan en het menu te sluiten.
U kunt op elk moment op drukken om het menu te sluiten.
FUNC.
FUNC.
25
Page 26
Voorbereidingen
Een optie selecteren in de instellingsmenu's
1 Druk op .
FUNC.
2 Selecteer met ( ) het pictogram
en druk op om de
instellingsmenu's te openen.
U kunt ook langer dan 1 seconde ingedrukt houden of op de draadloze afstandsbediening op
MENU
de instellingsmenu’s direct te openen.
FUNC.
drukken om het scherm van
3 Selecteer met ( ) het gewenste
menu in de linkerkolom en druk op
.
Dit titel van het geselecteerde menu verschijnt aan de bovenzijde van het scherm en daaronder ziet u de lijst met opties.
4 Selecteer met ( ) de optie die u
wilt wijzigen en druk op .
• De oranje keuzebalk geeft de momenteel geselecteerde menu­instelling aan. Niet-beschikbare
onderdelen worden weergegeven in zwart.
• Druk ( ) op de joystick in om terug te keren naar het menukeuzescherm (stap 3).
5 Selecteer met ( ) de gewenste
instelling en druk op om de instelling op te slaan.
6 Druk op .
U kunt op elk moment op drukken om het menu te sluiten.
Inkorten van menuselecties in deze handleiding
In deze handleiding wordt de pijl gebruikt om menuselecties in te korten. Hieronder ziet u ter illustratie hoe een instelling wordt gewijzigd met de instellingsmenu's.
FUNC.
[ MENU] [ DISPLAY SETUP/ INSTELLING SCHERM] [LANGUAGE /TAAL] Gewenste taal
FUNC.
Voor selecties in het menu FUNC. toont de ingekorte vorm altijd de aanvankelijke standaardwaarde. In de opnamestand wordt het pictogram van de standaardwaarde weergegeven in de linkerkolom als u voor het eerst het menu opent. Als u de instelling eerder had gewijzigd, verschijnt in plaats hiervan echter het betreffende pictogram.
FUNC.
[ IMAGE EFFECT OFF/ BEELDEFFECT UIT] Gewenste beeldeffect
FUNC.
FUNC.
FUNC.
26
Page 27

Eerste instellingen

De datum en tijd instellen

U moet de datum en tijd van de camcorder instellen voordat u deze kunt gebruiken. Het scherm [DATE/ TIME-DATUM/TIJD] verschijnt automatisch als u de klok van de camcorder nog niet hebt ingesteld.
Als het scherm [DATE/TIME-DATUM/ TIJD] verschijnt, wordt het jaar weergegeven in oranje en aangegeven met omhoog/omlaag-pijlen.
1 Wijzig met ( ) het jaar en ga met
( ) naar de maand.
2 Wijzig op dezelfde wijze de rest
van de velden (maand, dag, uur en minuten).
3 Selecteer met ( ) de optie [OK] en
druk op om de klok te starten en het instellingsscherm te sluiten.
BELANGRIJK
• Als u de camcorder langer dan circa 3 maanden niet gebruikt, kan de interne oplaadbare lithiumbatterij geheel leeg raken en verliest u mogelijk de datum/ tijdinstelling. Laad in een dergelijk geval de interne lithiumbatterij ( 111) opnieuw op en stel opnieuw de tijdzone, datum en tijd in.
• De datum wordt alleen in het eerste instellingsscherm weergegeven in de notatie jaar-maand-dag. In de volgende schermen worden de datum en tijd weergegeven als dag-maand-jaar (bijvoorbeeld, [1.JAN.2008 12:00 AM]). U kunt de datumnotatie wijzigen ( 96).
• U kunt de datum en tijd ook op een later tijdstip (dus op een ander moment dan tijdens de eerste instellingen) wijzigen. Het sche r m [DAT E /TIM E -DATU M /TIJD ] openen:
FUNC.
[ MENU] [ DATE/TIME SETUP­DATUM/TIJD INSTELLEN] [D ATE /T IM E- DAT UM /TIJD ]
NL
27
Page 28
Voorbereidingen

De taal wijzigen

Opties
[][MAGYAR][] [DEUTSCH][MELAYU][] [][POLSKI][]
[ENGLISH]
[ESPAÑOL][TÜRKÇE][] [FRANÇAIS][ ] [ ] [ITALIANO][ ] [ ]
FUNC.
( 26)
FUNC.
[] [ ]
[ MENU] [ DISPLAY SETUP/ INSTELLING SCHERM] [LANGUAGE /TAAL] Gewenste taal
FUNC.
OPMERKINGEN
• Als u de taal per abuis hebt gewijzigd, volg dan de markering naast het menu-onderdeel om de instelling te wijzigen.
• De symbolen en die in sommige menuschermen verschijnen, hebben betrekking op de namen van toetsen op de camcorder en veranderen niet, ongeacht de taal die is geselecteerd.
Standaardwaarde

De tijdzone wijzigen

Stem de tijdzone af op uw locatie. De standaardinstelling is Paris (Parijs).
FUNC.
( 26)
DE EIGEN TIJDZONE INSTELLEN
FUNC.
[ MENU] [ DATE/TIME SETUP­DATUM/TIJD INSTELLEN] [T.ZONE/DST-TIJDZONE/ ZOMERTIJD] Uw plaatselijke tijdzone*
FUNC.
ALS U OP REIS BENT
FUNC.
[ MENU] [ DATE/TIME SETUP­DATUM/TIJD INSTELLEN] [T.ZONE/DST-TIJDZONE/ ZOMERTIJD] Plaatselijke tijd op uw bestemming*
FUNC.
* Selecteer de gebiedsnaam die is
gemarkeerd met een als u de instelling wilt aanpassen aan zomertijd.
28
Page 29

Gebruik van een geheugenkaart

Aanbevolen geheugenkaarten

U kunt met deze camcorder gebruik maken van in de winkel verkrijgbare
SDHC (SD High Capacity)­geheugenkaarten en SD­geheugenkaarten. Het kan echter zijn dat u, afhankelijk van de Speed Class, op de geheugenkaart mogelijk geen films kunt opnemen. Raadpleeg de tabel hieronder. Vanaf januari 2008 is de filmopnamefunctie getest met gebruik van SD/SDHC-geheugenkaarten van Panasonic, SanDisk en Toshiba. Het verdient aanbeveling gebruik te maken van geheugenkaarten met een Speed Class van 4 of hoger.
OPMERKINGEN
Wat u moet weten over SDHC­geheugenkaarten: SDHC is het nieuwe
type SD-geheugenkaart met een mogelijke capaciteit tot meer dan 2 GB. Onthoud dat de specificaties van SDHC-geheugenkaarten verschillend zijn van die van gewone SD­geheugenkaarten en dat u geen geheugenkaarten van meer dan 2 GB kunt gebruiken met apparaten die geen ondersteuning bieden voor SDHC. SDHC-apparaten (waaronder deze camcorder) zijn echter wel terugwaarts compatibel en ondersteunen gewone SD-geheugenkaarten.
Over de SD Speed Class: De SD Speed Class is een standaard die aangeeft wat de gegarandeerde minimale snelheid van de gegevensoverdracht is van SD/ SDHC-geheugenkaarten. Als u een nieuwe geheugenkaart koopt, bekijk dan het Speed Class-logo op de verpakking.
NL
Geheugenkaart Capaciteit SD Speed Class
64 MB of
minder
SD-
geheugenkaarten
SDHC-
geheugenkaarten
1
Behalve voor de opnamestand [ HIGH QUALITY 17 Mbps/HOGE KWALITEIT 17 Mbps].
2
Op sommige geheugenkaarten kunt u mogelijk geen films opnemen.
128 MB of
meer
Meer dan 2 GB
Niet van toepassing
Niet compatibel
of hoger
of hoger
Films
opnemen
Foto’s maken
1,2
1
1
29
Page 30
Voorbereidingen

Een geheugenkaart plaatsen en verwijderen

U moet een geheugenkaart altijd eerst initialiseren voordat u deze met de camcorder kunt gebruiken ( 31).
2 Druk eenmaal de geheugenkaart
in om deze te ontgrendelen. De geheugenkaart springt vervolgens naar buiten. Trek de kaart daarna in zijn geheel naar buiten.
3 Sluit de afdekking van de
geheugenkaartsleuf.
BELANGRIJK
Geheugenkaarten hebben een voor- en achterzijde die van elkaar verschillen. De camcorder kan defect raken als u een geheugenkaart verkeerd om in de camcorder plaatst.
selecteren
1 Zet de camcorder uit. 2 Open het LCD-paneel. 3 Schuif naar rechts om
CARD OPEN
de afdekking van de geheugenkaartsleuf te openen.
U kunt uw film- en foto-opnamen opslaan in het interne geheugen of op de geheugenkaart. Het interne geheugen is de standaardlocatie voor zowel films als foto’s.
4 Steek de geheugenkaart in zijn
geheel, met het label omhoog gericht, recht in de geheugenkaartsleuf totdat de kaart vast klikt.
5 Sluit de afdekking van de
geheugenkaartsleuf.
• Trek de afdekking omlaag totdat deze vast klikt.
• Forceer de afdekking niet om deze te sluiten als u de geheugenkaart niet op de juiste wijze hebt geplaatst.
DE GEHEUGENKAART VERWIJDEREN
1 Schuif naar rechts om
30
CARD OPEN
de afdekking van de geheugenkaartsleuf te openen.
FUNC.
( 26)
EEN ANDERE GEHEUGENLOCATIE KIEZEN VOOR
UW FILMOPNAMEN
FUNC.
[ MENU] [ MEMORY OPER./ GEHEUGENFUNCTIES] [MEDIA:MOVIES/ OPSLAGLOCATIE:FILMS]* Het geheugen dat u wilt gebruiken
FUNC.
* Selecteer [MEDIA:IMAGES/
OPSLAGLOCATIE:FOTO’S] om voor het maken van foto’s een andere geheugenlocatie te kiezen.
Het geheugen voor de opnamen
( 24)
Page 31
OPMERKINGEN
Als u voor uw opnamen een geheugenlocatie selecteert, wordt op het scherm informatie getoond over het door u geselecteerde geheugen (totale capaciteit, hoeveelheid geheugen dat momenteel wordt gebruikt, en de beschikbare ruimte). De cijfers voor de beschikbare filmopnameduur en het beschikbare aantal foto’s zijn bij benadering gegeven en hangen af van de opnamemodus en de momenteel gebruikte instellingen van de grootte en kwaliteit voor foto’s.
Het interne geheugen (alleen ) of de geheugenkaart initialiseren
Initialiseer een geheugenkaart voordat u deze voor de eerste keer met deze camcorder gebruikt. U kunt een geheugenkaart of het interne geheugen (alleen ) ook initialiseren om permanent alle opnamen te wissen. Door het geheugen te initialiseren wordt ook de geheugenfragmentatie geëlimineerd. Fragmentatie wordt een groter probleem wanneer opnamen herhaaldelijk worden toegevoegd en verwijderd en kan uiteindelijk tot gevolg hebben dat de prestatie verslechtert.
Opties
[INITIALIZE/INITIALISEREN] Wist de bestandstoewijzingstabel, maar wist niet
fysiek de opgeslagen gegevens. [COMPL.INIT./VOLLEDIG INITIALISEREN] Wist alle gegevens volledig.
FUNC.
( 26)
FUNC.
[ MENU] [ MEMORY OPER./ GEHEUGENFUNCTIES] [INITIALIZE/INITIALISEREN] Het geheugen dat u wilt initialiseren Initialiseringsmethode [YES/JA]* [OK]
FUNC.
FUNC.
[ MENU] [ MEMORY OPER./ GEHEUGENFUNCTIES] [INITIALIZE/INITIALISEREN] Initialiseringsmethode [YES/JA]* [OK]
FUNC.
* Druk op als u de volledige initialisatie
wilt annuleren terwijl deze bezig is. Alle opnamen worden gewist en u kunt zonder problemen het geheugen gebruiken.
BELANGRIJK
• Initialisatie van het geheugen betekent dat alle opnamen worden gewist. De originele opnamen bent u dan voorgoed kwijt. Zorg er daarom voor dat u op een extern apparaat van belangrijke opnamen eerst een backup maakt ( 80).
• Verwijder de stroombron niet en zet de camcorder niet uit als het geheugen wordt geïnitialiseerd.
NL
31
Page 32

Video

Dit hoofdstuk behandelt functies die betrekking hebben op het maken van films, waaronder opnemen, afspelen, menu-opties en geheugenfuncties.

Elementaire functies voor het opnemen van films

Video opnemen

( 24)
1 Zet het programmakeuzewiel op
.
2 Schakel de camcorder in.
U kunt selecteren welk geheugen u wilt gebruiken voor het opnemen van films ( 30).
3 Druk op om met
opnemen te beginnen.
• De opname wordt gestart; druk
• U kunt ook op van de
START/STOP
nogmaals op als u een pauze wilt inlassen.
draadloze afstandsbediening drukken.
START/STOP
START/STOP
NADAT U KLAAR BENT MET OPNEMEN
1 Overtuig u ervan of de ACCESS-
indicator uit staat. 2 Zet de camcorder uit. 3 Sluit het LCD-paneel.
BELANGRIJK
Houd u aan de voorschriften hieronder als de ACCESS-indicator brandt of knippert. Anders kunt u uw gegevens voorgoed kwijtraken of kan het geheugen beschadigd raken.
- Open de afdekking van de
geheugenkaartsleuf niet.
- Ontkoppel de stroombron niet en zet de
camcorder niet uit.
- Wijzig de stand van het
programmakeuzewiel niet.
OPMERKINGEN
Over de stroombesparingsstand: Bij gebruik
van de accu schakelt de camcorder zichzelf automatisch uit als er vijf minuten lang geen bedieningshandelingen zijn verricht. Dit wordt gedaan om stroom te besparen ( 95). Druk op om de camcorder aan te zetten.
• Als u opnamen maakt op heldere
plaatsen, kan het moeilijk zijn gebruik te maken van het LCD-scherm. Wijzig in een dergelijk geval de helderheid van het LCD-scherm ( 22, 93).
ON/OFF
32
Page 33

De videokwaliteit selecteren (opnamemodus)

De camcorder heeft 4 opnamemodi. Als u de opnamemodus wijzigt, verandert u hoe lang u nog met het betreffende geheugen kunt opnemen. Selecteer FXP of XP+ voor een betere filmkwaliteit; selecteer LP voor een langere opnameduur. In de tabel hieronder wordt bij benadering aangegeven hoe lang u kunt opnemen.
( 24)
FUNC.
( 25)
FUNC.
[ STANDARD PLAY 7 Mbps/ STANDAARD AFSPELEN 7 Mbps] Gewenste opnamemodus
FUNC.
OPMERKINGEN
• De camcorder maakt gebruik van een variabele bit rate (VBR) om video te coderen; de feitelijke opnameduur zal daarom afhangen van de inhoud van de scènes.
• De camcorder onthoudt de laatst gebruikte instelling, zelfs wanneer u de camcorder in de stand zet.
NL
Standaardwaarde
LP
Geschatte opnameduur
Opnamemodus FXP* XP+ SP
Geheugen
Intern
geheugen
Geheugenkaart
van 2 GB
Geheugenkaart
van 4 GB
Geheugenkaart
van 8 GB
* Opgenomen met een resolutie van 1.920 x 1.080. Films die worden opgenomen met een
andere opnamemodus, worden opgenomen met een resolutie van 1.440 x 1.080.
2 uur 5 min. 2 uur 50 min. 4 uur 45 min. 6 uur 5 min.
15 min. 20 min. 35 min. 45 min.
30 min. 40 min. 1 uur 10 min. 1 uur 30 min.
1 uur 1 uur 25 min. 2 uur 20 min. 3 uur
33
Page 34
Video

Zoomen

( 24)
Stand: : Naast de optische zoom is ook digitale zoom beschikbaar ( 90).
W
W
T
W Uitzoomen T Inzoomen
T
12x optische zoom
Verplaats de zoomregelaar naar W om uit te zoomen (groothoek). Verplaats de zoomregelaar naarT om in te zoomen (telefoto).
Druk zachtjes voor een langzame zoom; druk harder voor een snellere zoom. U kunt de optie [ZOOM SPEED/ ZOOMSNELHEID] ( 90) ook instellen op één van de drie constante snelheden (3 is de snelste, 1 is de langzaamste).
OPMERKINGEN
• Houd tot het onderwerp een afstand van ten minste 1 meter aan. Bij volledige groothoek kunt u tot op niet minder dan 1 cm op een onderwerp scherpstellen.
• Als [ZOOM SPEED/ZOOMSNELHEID] is ingesteld op [ VARIABLE/ VARI AB EL ]:
- Als u de toetsen T en W van de
draadloze afstandsbediening of het LCD-paneel gebruikt, staat de zoomsnelheid constant op [ SPEED 3/SNELHEID 3].
- De zoomsnelheid is sneller in de
opnamepauzestand dan tijdens de feitelijke opname.

Snelstartfunctie (Quick Start)

Als u het LCD-paneel sluit terwijl de camcorder ingeschakeld is, komt de camcorder in de standby-stand. In de standby-stand verbruikt de camcorder slechts de helft van de stroom die wordt gebruikt voor het maken van opnamen, waardoor u bij gebruik van een accu bespaart op stroom. Als u het LCD-paneel opent, is de camcorder bovendien binnen circa 1 seconde gereed voor het maken van opnamen, zodat u dus geen belangrijke opnamemogelijkheden hoeft te missen.
( 24)
1 Sluit het LCD-paneel terwijl de
camcorder ingeschakeld is en in een opnamestand staat.
U hoort een pieptoon en de ­indicator verandert in oranje om aan te geven dat de camcorder in de standby-stand is gekomen.
34
Page 35
2 Open het LCD-paneel als u het
opnemen wilt hervatten.
Binnen minder dan 1 seconde keert de -indicator terug naar groen en is de camcorder gereed om opnamen te maken.
( 24)
NL
BELANGRIJK
Verwijder de stroombron niet tijdens de standby-stand (terwijl de -indicator oranje brandt).
OPMERKINGEN
• De camcorder is mogelijk niet in staat in de standby-stand te komen als u onder bepaalde omstandigheden het LCD­paneel sluit (bijvoorbeeld tijdens het opnemen, terwijl een menu wordt weergegeven, of terwijl de geheugenkaartsleuf geopend is). Controleer of de -indicator in oranje verandert.
• De camcorder wordt uitgeschakeld als u deze 10 minuten lang in de standby­stand laat staan, ongeacht de instelling van [POWER SAVE/SPAARSTAND] ( 95). Druk op om de camcorder aan te zetten.
• U kunt selecteren hoe lang het moet duren voordat de camcorder wordt uitgeschakeld of u kunt de snelstartfunctie uitschakelen met de optie [QUICK START/SNEL STARTEN]
95).
(
ON/OFF

De laatst opgenomen scène bekijken en verwijderen

Zelfs in de stand kunt u de laatst opgenomen scène afspelen om deze te controleren. U kunt de scène ook verwijderen terwijl u deze bekijkt.
1 Indien de joystickaanduiding
niet op het scherm wordt weergegeven, druk dan op om deze op te roepen.
Indien niet op de joystickaanduiding wordt weergegeven, druk ( ) op de joystick dan herhaaldelijk naar [NEXT/VOLGENDE] om dit symbool op te roepen.
2 Druk ( ) op de joystick naar .
De camcorder speelt de laatste scène af (maar zonder geluid) en keert daarna terug naar de opnamepauzestand.
Een scène verwijderen direct nadat u deze hebt opgenomen
Na het opnemen van een scène:
1 Bekijk de scène zoals is
beschreven in het vorige hoofdstuk.
2 Selecteer, terwijl u de scène
bekijkt, met ( ) het pictogram en druk op .
3 Selecteer met ( ) de optie [YES/
JA] en druk op .
OPMERKINGEN
• Verricht geen andere bedieningshandelingen op de camcorder terwijl de scène wordt verwijderd.
• U kunt de laatste scène niet verwijderen indien u na het opnemen van de scène de bedieningsstand hebt gewijzigd of de camcorder hebt uitgezet.
35
Page 36
Video

Elementaire afspeelfuncties

De video afspelen

1
Zet het programmakeuzewiel op .
2 Schakel de camcorder in.
Na enkele seconden verschijnt het indexscherm van de scènes.
3 Zet met ( , ) het
selectiekader naar de scène die u wilt afspelen.
Als u een groot aantal scènes hebt opgenomen, druk dan op of
om door de pagina's van het
indexscherm te bladeren.
4 Druk op of om met
afspelen te beginnen.
• Het afspelen wordt gestart vanaf de geselecteerde scène en wordt vervolgd tot het eind van de laatst opgenomen scène.
• Druk nogmaals op als u tijdens het afspelen een pauze wilt inlassen.
/
/
( 24)
• Druk op als u wilt stoppen met afspelen en wilt terugkeren naar het indexscherm voor films.
SELECTEREN WELKE SCÈNES MOETEN WORDEN
AFGESPEELD
Nadat u een afspeellijst hebt gemaakt ( 55) kunt u wisselen tussen de originele films en de door u bewerkte afspeellijst. U kunt ook wisselen tussen de opgenomen scènes of afspeellijst in het interne geheugen en de opgenomen scènes en afspeellijst op de geheugenkaart.
1 Verplaats met ( ) het oranje
selectiekader naar de tabs aan de bovenzijde van het scherm.
2 Selecteer met ( ) de locatie van
de scènes die u wilt afspelen.
3 Ga met ( ) terug naar het
indexscherm om de scène te selecteren.
Originele films in het interne geheugen*
Originele films op de geheugenkaart
Afspeellijst in het interne geheugen* Afspeellijst op de geheugenkaart
* Alleen .
BELANGRIJK
• Houd u aan de voorschriften hieronder
terwijl de ACCESS-indicator brandt of knippert. U kunt uw gegevens anders voorgoed kwijtraken.
36
Page 37
- Open de afdekking van de geheugenkaartsleuf niet.
- Ontkoppel de stroombron niet en zet de camcorder niet uit.
- Wijzig de stand van het programmakeuzewiel niet.
• Mogelijk kunt u op een ander AVCHD­apparaat geen films afspelen die u met deze camcorder hebt opgenomen op de geheugenkaart. Speel in dat geval de films op de geheugenkaart af met deze camcorder.
• Mogelijk kunt op deze camcorder geen
OPMERKINGEN
• Afhankelijk van de opnameomstandigheden is tussen scènes mogelijk een korte pauze in de video- of geluidsweergave merkbaar.
• U kunt op van de draadloze
PLAYLIST
afstandsbediening drukken om in het betreffende geheugen te wisselen tussen het indexscherm van de originele films en de afspeellijst.

Speciale afspee lstanden

films afspelen die zijn opgenomen met een ander AVCHD-apparaat.
Speciale afspeelstanden
U kunt voor het gebruik van de speciale afspeelstanden de toetsen gebruiken op het LCD-paneel of de draadloze afstandsbediening ( 14). Tijdens de speciale afspeelstanden is er geen geluid mogelijk.
Speciale afspeelstanden Aanvangsstand
Versneld vooruit afspelen Normaal a afspelen , : Druk op of
In slow motion afspelen Afspeelpauze , : Druk op of
Beeldje voor beeldje afspelen Afspeelpauze : Druk op of om één
Scènes overslaan: Naar het begin van de volgende scène Normaal afspelen : Druk op ( ) op de joystick
Naar het begin van de huidige scène : Druk op ( ) op de joystick
Naar de vorige scène : Druk ( ) op de joystick tweemaal in
Speciale afspeelstand beëindigen Elke willekeurige
afspeelstand
Tijdens sommige speciale afspeelstanden ziet u in het afspeelbeeld mogelijk videoproblemen (blokken, strepen, etc.).
* De op het scherm aangegeven snelheid is bij benadering gegeven.
Bediening met de camcorder ( ) of met
de draadloze afstandsbediening ( )
Druk nogmaals op deze toets om de afspeelsnelheid t e verhogen met 5x 60x de normale snelheid*
Druk nogmaals op deze toets om de
afspeelsnelheid t e verhogen met 1/8
beeldje achteruit/vooruit af te spelen of houd een van deze toetsen ingedrukt om continu beeldje voor beeldje af te spelen
normale snelheid
: Druk op
: Druk op
: Druk tweemaal op : Druk op
: Druk op
/
NL
15x →
1/4 de
37
Page 38
Video
HET VOLUME WIJZIGEN
1 Indien de joystickaanduiding
niet op het scherm wordt weergegeven, druk dan op om deze op te roepen.
2 Stel met ( ) het volume bij.
• Als u het volume wilt uitschakelen, houd ( ) op de joystick dan ingedrukt naar totdat het volumepictogram in verandert.
• U kunt tijdens het afspelen nogmaals op drukken om de joystickaanduiding te verbergen.

Scènes selecteren op basis van opnamedatum

U kunt naar alle opnamen zoeken die u op een bepaalde datum hebt gemaakt, bijvoorbeeld alle films die zijn gemaakt tijdens een bepaalde gebeurtenis.
( 24)
1 Selecteer het indexscherm van de
originele films.
U kunt de originele films selecteren in het interne geheugen of op de geheugenkaart.
2 Open de opnamenlijst.
FUNC.
[ SELECT DATE/
DATUM SELECTEREN]
• De opnamenlijst toont alle datums
waarop opnamen zijn gemaakt. Op de dag wordt een oranje selectiekader weergegeven.
• Het miniatuurbeeld is een foto van
de eerste scène die op die dag is opgenomen. Onder de foto wordt voor diezelfde dag het aantal opgenomen scènes en de totale opnameduur weergegeven.
3 Wijzig met ( ) de dag en ga met
( ) naar de maand of het jaar.
4 Wijzig de andere velden op
dezelfde wijze om de gewenste datum te selecteren en druk op
.
Het indexscherm verschijnt, met het selectiekader op de scène die op de geselecteerde datum het eerst is opgenomen.
Een selectie maken in het kalenderscherm
WAAR U OP MOET LETTEN
Het selecteren van scènes op basis van opnamedatum is alleen mogelijk in het indexscherm van de originele films.
Een selectie maken in de opnamenlijst
FUNC.
( 25)
38
1 Selecteer het indexscherm van de
originele films.
U kunt de originele films selecteren in het interne geheugen of op de geheugenkaart.
Page 39
2 Verplaats de zoomregelaar naar W.
• Het kalenderscherm verschijnt.
• Datums die scènes bevatten (dat wil zeggen: films die op die datum zijn opgenomen) worden weergegeven in wit. Datums zonder opnamen worden weergegeven in zwart.
3 Verplaats met ( , ) de cursor
naar de gewenste datum.
• Als u de cursor verplaatst naar een datum die wordt weergegeven in wit, wordt naast de kalender een miniatuurbeeld weergegeven dat een foto toont van de eerste scène die op die datum is opgenomen. Onder de foto wordt voor diezelfde dag het aantal opgenomen scènes en de totale opnameduur weergegeven.
• U kunt met ( ) het jaar- of maandveld selecteren en met ( ) het jaar of de maand wijzigen om de kalendermaanden sneller te doorlopen.
• U kunt op of drukken om direct naar de vorige/volgende datum te springen die scènes bevat.
4 Druk op om terug te keren
naar het indexscherm.
Het oranje selectiekader wordt weergegeven op de scène die op de geselecteerde datum het eerst is opgenomen.

In de tijdlijn van de film het punt selecteren waar met afspelen moet worden begonnen

U kunt een tijdlijn van de scène weergeven, en selecteren waar u met afspelen wilt beginnen. Dit komt van pas als u een lange scène wilt afspelen vanaf een specifiek punt.
( 24)
1 Selecteer in het indexscherm de
scène die u wilt bekijken en druk
DISP.
op .
• Het tijdlijnscherm verschijnt. Het grote miniatuurbeeld toont het eerste beeldje van de scène. De tijdlijnregel daaronder toont de beeldjes die met een vast interval uit de scène zijn gehaald.
• Druk nogmaals op als u wilt terugkeren naar het indexscherm.
DISP.
NL
OPMERKINGEN
• U kunt wijzigen op welke dag de week voor de kalenderweergave moet starten ( 93).
• U kunt op elk moment op drukken om terug te keren naar het indexscherm.
FUNC.
39
Page 40
Video
Interval tussen beeldjes
Datum en tijd van opname
Huidige scène / totaal aantal scènes
Beeldje dat is g eselecteerd voor het afspeelbegin
Schuifbalk pagina Tijdlijnregel
Lengte scène
2 Selecteer op de tijdlijnregel met
( ) het punt waar u met afspelen wilt beginnen.
3 Druk op om met afspelen te
beginnen.
EEN ANDERE SCÈNE SELECTEREN
Verplaats met ( ) het oranje selectiekader naar het grote miniatuurbeeld en kies met ( ) een andere scène.
WISSELEN TUSSEN DE PAGINA'S VAN DE
TIJDLIJNREGEL
Verplaats met ( ) het oranje selectiekader naar de schuifbalk onder de regel en roep met ( ) de vorige/volgende 5 beeldjes van de scène op.
HET INTERVAL TUSSEN BEELDJES WIJZIGEN
FUNC. FUNC.
Gewenst interval

Scènes verwijderen.

Scènes die u niet wilt behouden, kunt u verwijderen. Door scènes te verwijderen creëert u ook ruimte in het geheugen.
( 24)
Eén enkele scène of alle scènes van een geselecteerde datum verwijderen
Opties
[ALL SCENES (THIS DATE)/ALLE SCÈNES (DEZE DATUM)]
Verwijdert alle scènes die zijn opgenomen op dezelfde dag dat de geselecteerde scène werd opgenomen.
[ONE SCENE/ÉÉN SCÈNE]
Verwijdert alleen de geselecteerde scène.
FUNC.
( 25)
1 Selecteer met ( , ) de scène
die u wilt verwijderen, of een scène die is opgenomen op de datum die u wilt verwijderen.
Selecteer vooraf het geheugen waaruit u scènes wilt verwijderen ( 36).
2 Verwijder de scène(s).
FUNC.
[ DELETE/ VERWIJDEREN] Gewenste optie [YES/JA] [OK]
FUNC.
40
Page 41
Alle scènes verwijderen
Selecteer vooraf het geheugen waaruit u scènes wilt verwijderen ( 36).
FUNC.
[ MENU] [ MEMORY OPER./ GEHEUGENFUNCTIES] [DEL.ALL MOVIES/ ALLE FILMS VERWIJDEREN] [YES/JA]* [OK]
FUNC.
* Druk tweemaal op als u de procedure
wilt onderbreken terwijl deze wordt uitgevoerd.
BELANGRIJK
• Wees voorzichtig met het verwijderen
van originele opnamen. Als u een originele opname verwijdert, bent u deze voorgoed kwijt.
• Maak van belangrijke scènes een
backup voordat u deze verwijdert ( 80).
• Houd u aan de voorschriften hieronder
terwijl de ACCESS-indicator brandt of knippert (terwijl scènes worden verwijderd).
- Open de afdekking van de geheugenkaartsleuf niet.
- Ontkoppel de stroombron niet en zet de camcorder niet uit.
- Wijzig de stand van het programmakeuzewiel niet.
OPMERKINGEN
• Als u een scène verwijdert uit het indexscherm van de originele opnamen, wordt die scène ook verwijderd uit de afspeellijst.
• Als u alle films wilt verwijderen en alle opnameruimte weer ter beschikking wilt hebben, dan kunt u het geheugen ook initialiseren ( 31).
• Het kan gebeuren dat u geen scènes kunt verwijderen die zijn opgenomen of bewerkt met een ander apparaat.
NL
41
Page 42
Video

Geavanceerde functies

Cinemamodus: Aan uw opnamen een cinematografisch karakter geven

Geef aan uw opnamen een cinematografisch karakter door gebruik te maken van het opnameprogramma [ CINE MODE/CINEMAMODUS]. Combineer dit opnameprogramma met de 25 fps progressieve beeldsnelheid [ PF25] om de 25p cinemamodus te verkrijgen, waardoor het cinematografische effect verder wordt versterkt.
( 24)
FUNC.
( 25)
HET OPNAMEPROGRAMMA [ CINE MODE/CINEMAMODUS]
FUNC.
[ PROGRAM AE/ PROGRAMMA AE] [ CINE MODE/ CINEMAMODUS]
FUNC.
42
SELECTEREN
DE BEELDSNELHEID WIJZIGEN
FUNC.
[ MENU] [ CAMERA SETUP/ INSTELLING CAMERA] [FRAME RATE/BEELDSNELHEID] [ PF25]
FUNC.

Opnameprogramma voor Speciale Scènes

Het is heel gemakkelijk opnamen te maken in een zeer helder skioord of alle kleuren van een zonsondergang of vuurwerk vast te leggen. U hoeft alleen maar het opnameprogramma van de Speciale Scènes te selecteren. Raadpleeg de tabel op pagina 43 voor bijzonderheden over de beschikbare opties.
( 24)
FUNC.
( 25)
FUNC.
[ PROGRAM AE/ PROGRAMMA AE] [ PORTRAIT/PORTRET] Druk op om de opnameprogramma's voor Speciale Scènes (SCN) Gewenst opnameprogramma te selecteren
FUNC.
Page 43
OPMERKINGEN
• [ NIGHT/NACHT]
- Bewegende onderwerpen kunnen een nabeeld met sporen achterlaten.
- De beeldkwaliteit is mogelijk niet zo goed als bij de andere programma’s.
- Op het scherm kunnen witte punten verschijnen.
- Automatische scherpstelling werkt mogelijk niet zo goed als bij andere opnameprogramma's. In dat geval moet u handmatig scherp stellen.
•[
FIREWORKS/VUURWERK]
- Wij raden u aan gebruik te maken van een statief om camcordertrillingen te voorkomen. Maak in ieder geval
gebruik van een statief in de stand
, omdat de sluitertijd in die stand
langer wordt.
• [ PORTRAIT/PORTRET]/[ SPORTS/ SPORT]/[ BEACH/STRAND]/ [ SNOW/SNEEUW]
- Tijdens het afspelen wordt het beeld
mogelijk niet vloeiend weergegeven.
•[
PORTRAIT/PORTRET]
- Het wazige effect van de achtergrond
neemt toe hoe meer u inzoomt (T).
• [ SNOW/SNEEUW]/[ STRAND]
- Het onderwerp kan overbelicht raken
op bewolkte dagen of op beschaduwde plaatsen. Controleer het beeld op het scherm.
BEACH/
NL
[ PORTRAIT/ PORTRET]
De camcorder maakt gebruik van een groot diafragma. Details die de aandacht afleiden, worden tijdens de scherpstelling van het onderwerp waziger.
[ SPORTS/SPORT]
Gebruik deze stand om sportscènes zoals tennis of golf op te nemen.
[ NIGHT/NACHT]
Gebruik deze stand om opnamen te maken op slecht verlichte plaatsen.
[ SNOW/SNEEUW]
Gebruik deze stand om opnamen te maken op heldere skipistes. Hiermee voorkomt u dat het onderwerp onderbelicht wordt.
[ BEACH/STRAND]
Gebruik deze stand om opnamen te maken op een zonnig strand. Hiermee voorkomt u dat het onderwerp onderbelicht wordt.
[SUNSET/ ZONSONDERGANG]
Gebruik deze stand om in rijke kleuren zonsondergangen op te nemen.
[ SPOTLIGHT]
Gebruik deze stand om opnamen te maken van scènes onder spotlights.
[FIREWORKS/ VUURWERK]
Gebruik deze stand om vuurwerk op te nemen.
43
Page 44
Video

De sluitertijd en het diafragma wijzigen

Gebruik het programma met automatische belichting (AE) om functies zoals de witbalans of beeldeffecten te gebruiken, of geef prioriteit aan de belichtingswaarde of sluitertijd.
Gebruik snellere sluitertijden om snel bewegende objecten op te nemen. Gebruik langzamere sluitertijden om bewegingen vager te maken, waardoor het gevoel van beweging wordt versterkt.
Gebruik lage diafragmawaarden (grotere lensopening) om de achtergrond in een portret waziger te maken; Gebruik hogere diafragmawaarden (kleinere lensopening) om een bredere scherptediepte te krijgen, zodat alles in een landschap scherp is.
( 24)
Opties
[ PROGRAM AE/PROGRAMMA AE]
De camcorder stelt automatisch het diafragma en de sluitertijd zo in dat voor het onderwerp een optimale belichting wordt verkregen.
[ SHUTTER-PRIO.AE/ SLUITERTIJDVOORKEUZE AE]
Stel de sluitertijdwaarde in. De camcorder stelt automatisch de juiste diafragmawaarde in.
[ APERTURE-PRIO.AE/
DIAFRAGMAVOORKEUZE.AE]
Stel de diafragmawaarde in. De camcorder stelt automatisch de juiste sluitertijd in.
FUNC.
( 25)
Standaardwaarde
44
FUNC.
[ PROGRAM AE/ PROGRAMMA AE] Gewenst opnameprogramma
FUNC.
DE SLUITERTIJD OF HET DIAFRAGMA INSTELLEN
Als u [ SHUTTER-PRIO.AE/ SLUITERTIJDVOORKEUZE AE] of [ APERTURE-PRIO.AE/ DIAFRAGMAVOORKEUZE AE] selecteert, verschijnt er naast het pictogram van het opnameprogramma een numerieke waarde.
1 Als de joystickaanduiding op het
scherm wordt weergegeven, druk dan op om deze te verbergen.
2 Stel met ( ) de sluitertijd of het
diafragma in op de gewenste waarde.
Richtlijnen voor sluitertijden
Merk op dat op het scherm alleen de noemer wordt weergegeven – [ 250] geeft een sluitertijd aan van 1/250 seconde, etc.
1/2*, 1/3*, 1/6, 1/12, 1/25 Voor het maken van opnamen op slecht verlichte
plaatsen. 1/50 Voor normale omstandigheden. 1/120 Voor het opnemen van sportscènes in een zaal. 1/250, 1/500, 1/1000** Voor het maken van opnamen vanuit een auto of
trein, of voor het opnemen van snel bewegende objecten, zoals achtbanen.
1/2000** Voor het maken van opnamen van sportscènes
buiten op zonnige dagen.
* Alleen in de stand . **Alleen in de stand .
Page 45
Beschikbare diafragmawaarden
[1,8], [2,0], [2,4], [2,8], [3,4], [4,0], [4,8], [5,6], [6,7], [8,0]
OPMERKINGEN
• Als u een numerieke waarde (diafragma of sluitertijd) instelt, gaat het weergegeven nummer knipperen indien het diafragma of de sluitertijd voor de opnameomstandigheden niet geschikt is. Selecteer in dat geval een andere waarde.
• [ SHUTTER-PRIO.AE/ SLUITERTIJDVOORKEUZE AE]
- Als u op donkere plaatsen een lange
sluitertijd gebruikt, kunt u een helderder beeld krijgen, maar kan de beeldkwaliteit minder zijn, en werkt de automatische scherpstelling mogelijk niet goed.
- Het beeld kan flikkeren wanneer u
opneemt met hoge sluitertijden.
• [ APERTURE-PRIO.AE/ DIAFRAGMAVOORKEUZE AE] De feitelijke reeks beschikbare waarden waaruit een keuze mogelijk is, zal afhangen van de aanvankelijke zoomstand.

Minivideolamp

U kunt de minivideolamp aanzetten om op donkere plaatsen video-opnamen of foto’s te maken.
( 24)
1 Indien de joystickaanduiding
niet op het scherm wordt weergegeven, druk dan op om deze op te roepen.
Indien niet op de joystickaanduiding wordt weergegeven, druk ( ) op de joystick dan naar [NEXT/ VOLGENDE] om dit symbool op te roepen.
2 Druk ( ) op de joystick naar .
verschijnt op het scherm.
• Druk ( ) op de joystick nogmaals in als u de minivideolamp wilt uitzetten.
OPMERKINGEN
Het verdient aanbeveling om geen gebruik te maken van de minivideolamp terwijl de optionele groothoekconverter of teleconverter aangesloten is; de schaduw hiervan kan op het beeld verschijnen.
NL
45
Page 46
Video

Zelfontspanner

( 24)
FUNC.
( 26)
FUNC.
[ MENU] [
CAMERA SETUP/
INSTELLING CAMERA] [SELF TIMER/ZELFONTSPANNER] [ON /AAN]
FUNC.
verschijnt.
Stand : Druk in de opnamepauzestand op
START/STOP
.
Nadat 10* seconden is afgeteld, begint de camcorder met de opname. Op het scherm ziet u dat wordt afgeteld.
Stand :
PHOTO
Druk eerst half in om de automatische scherpstelling te activeren en vervolgens volledig.
De camcorder maakt de foto nadat 10* seconden is afgeteld. Op het scherm ziet u dat wordt afgeteld.
* 2 seconden bij gebruik van de draadloze
afstandsbediening.

Automatische tegenlichtcorrectie en handmatige instelling van de belichting

Soms kunnen onderwerpen met achtergrondverlichting te donker (onderbelicht) overkomen of kunnen onderwerpen onder zeer sterke lichtbronnen te helder of verblindend (overbelicht) overkomen. Om dit te corrigeren, kunt u de belichting handmatig aanpassen of de automatische tegenlichtcorrectie gebruiken.
( 24)
WAAR U OP MOET LETTEN
Selecteer een andere opnamestand dan [ FIREWORKS/VUURWERK].
Automatische tegenlichtcorrectie
Als u opnamen maakt van onderwerpen met een sterke lichtbron achter het onderwerp, kunt u met één druk op de toets de camcorder automatisch het tegenlicht laten corrigeren.
OPMERKINGEN
Zodra het aftellen is begonnen, kunt u de zelfontspanner annuleren door (bij het opnemen van films) in te drukken of (bij het maken van foto’s)
volledig in te drukken, of door de
PHOTO
camcorder uit te zetten.
START/STOP
46
Druk op .
BLC
• verschijnt.
• Druk nogmaals op om de
BLC
tegenlichtcorrectiemodus te beëindigen.
Page 47
Belichting handmatig instellen

Handmatige scherpstelling

1 Indien de joystickaanduiding niet
op het scherm wordt weergegeven, druk dan op om deze op te roepen.
Indien [EXP/BELICHTING] niet wordt weergegeven op de joystickaanduiding, druk ( ) op de joystick dan herhaaldelijk naar [NEXT/VOLGENDE] om dit op te roepen.
2 Druk ( ) op de joystick naar [EXP/
BELICHTING].
Op het scherm verschijnen de indicator voor instelling van de belichting en de neutrale waarde “±0”.
3 Stel met ( ) de helderheid van
het beeld naar wens bij.
Het instelbereik en de lengte van de belichtingsinstellingsindicator hangen af van de aanvankelijke helderheid van het beeld.
4 Druk op .
• De indicator van de belichtingsinstelling verandert in wit en de belichting wordt vergrendeld.
• De helderheid van het beeld kan veranderen als u tijdens belichtingsvergrendeling de zoom bedient.
•Druk tijdens belichtingsvergrendeling op en druk ( ) op de joystick nogmaals naar [EXP/BELICHTING] als u wilt terugkeren naar automatische belichting.
Automatische scherpstelling werkt mogelijk niet goed bij de onderwerpen hieronder. Stel in een dergelijk geval handmatig scherp.
• Reflecterende oppervlakken
• Onderwerpen met weinig contrast of zonder verticale lijnen
• Snel bewegende onderwerpen
• Opnamen via natte ramen
• Nachtscènes
( 24)
WAAR U OP MOET LETTEN
Stel de zoom in voordat u de procedure start.
1 Indien de joystickaanduiding
niet op het scherm wordt weergegeven, druk dan op om deze op te roepen.
Indien [FOCUS/SCHERPSTELLING] niet wordt weergegeven op de joystickaanduiding, druk ( ) op de joystick dan herhaaldelijk naar [NEXT/ VOLGENDE] om dit op te roepen.
2 Druk ( ) op de joystick naar
[FOCUS/SCHERPSTELLING].
“MF” verschijnt.
3 Druk ( ) of ( ) op de joystick
eenmaal in om te controleren of het beeld scherp is gesteld.
Het midden van het scherm wordt vergroot zodat u gemakkelijker kunt scherp stellen. U kunt de scherpstellingshulpfunctie ook uitschakelen ( 91).
NL
47
Page 48
Video
4 Stel met ( ) de scherpstelling bij
als dat nodig is.
5 Druk op .
• De scherpstelling wordt vergrendeld.
•Druk tijdens scherpstellingsvergrendeling en druk op de joystick ( ) naar [FOCUS/SCHERPSTELLING] als u wilt terugkeren naar automatische scherpstelling.
Oneindige scherpstelling
Gebruik deze functie als u wilt scherp stellen op verafgelegen onderwerpen zoals bergen of vuurwerk. In plaats van stap 2 in de vorige procedure:
Houd ( ) op de joystick langer dan 2 seconden ingedrukt naar [FOCUS/ SCHERPSTELLING].
verschijnt.
• Door ( ) op de joystick nogmaals naar [FOCUS/SCHERPSTELLING] te drukken, keert de camcorder terug naar automatische scherpstelling.
• Als u de zoom of ( ) op de joystick gebruikt, dan verandert in “MF” en keert de camcorder terug naar de stand voor handmatige scherpstelling.

Witbalans

De witbalansfunctie helpt u bij het nauwkeurig reproduceren van kleuren onder verschillende lichtomstandigheden, zodat witte objecten in uw opnamen altijd echt wit overkomen.
( 24)
WAAR U OP MOET LETTEN
Selecteer een andere opnamestand dan de opnameprogramma's voor de Speciale Scènes.
Opties
[ AUTO/AUTOMATISCH]
Instellingen worden automatisch verricht door de camcorder. Gebruik deze instelling voor scènes buitenshuis.
[ DAYLIGHT/DAGLICHT] Voor het maken van buitenshuisopnamen op een
heldere dag. [ SHADE/SCHADUW] Voor het maken van opnamen op beschaduwde
plaatsen. [CLOUDY/BEWOLKT] Voor het maken van opnamen op een bewolkte
dag. [ TUNGSTEN/GLOEILAMP] Voor het maken van opnamen onder
wolfraamverlichting en TL-buizen van het wolfraamtype (drie golflengten).
[ FLUORESCENT/TL-LICHT] Voor het maken van opnamen onder warmwitte
of koelwitte TL-verlichting, of TL-verlichting van het warmwitte type (3 golflengten).
[ FLUORESCENT H/TL-LICHT H] Voor het maken van opnamen onder daglicht-TL
of TL-buizen van het daglichttype (drie golflengten).
[ SET/INSTELLEN] Gebruik deze handmatige stand om witte
onderwerpen onder een gekleurde verlichting wit uit te laten komen.
FUNC.
( 25)
Standaardwaarde
48
Page 49
FUNC.
[ AUTO/AUTOMATISCH] Gewenste optie*
FUNC.
* Als u [ SET/INSTELLEN] selecteert, druk
dan niet op , maar ga in plaats hiervan verder met de procedure hieronder.
FUNC.
DE WITBALANS HANDMATIG INSTELLEN
1 Richt de camcorder op een wit
object, zoom in totdat het object het gehele scherm vult en druk op
.
Als de instelling is voltooid, stopt met knipperen en blijft dit symbool branden. De camcorder onthoudt de handmatig ingestelde witbalans ook als u de camcorder uitzet.
2 Druk op om de instelling op
te slaan en het menu te sluiten.
• Als u de witbalans handmatig instelt:
- Stel de witbalans op een voldoende verlichte plaats handmatig in
- Zet de digitale zoom uit (
- Stel de witbalans opnieuw in als de lichtomstandigheden veranderen.
- Afhankelijk van de lichtbron blijft mogelijk knipperen. Het resultaat zal echter nog steeds beter zijn dan met de optie [ AUTO/AUTOMATISCH].
• Een handmatig ingestelde witbalans geeft mogelijk een beter resultaat onder de volgende omstandigheden:
- Bij veranderende lichtomstandigheden
- Bij close-ups
- Bij onderwerpen met één kleur (lucht,
zee of bos)
- Onder kwiklampen en bepaalde typen
TL-verlichting
• Afhankelijk van het type TL-licht wordt de optimale kleurbalans mogelijk niet verkregen bij gebruik van de opties [ FLUORESCENT/TL-LICHT] of
FUNC.
OPMERKINGEN
90).
[ FLUORESCENT H/TL-LICHT H]. Indien de kleur onnatuurlijk lijkt, stel deze dan bij met [ AUTO/AUTOMATISCH] of [ SET/INSTELLEN].

Beeldeffecten

U kunt de beeldeffecten gebruiken om de kleurverzadiging en het contrast te wijzigen, zodat u beelden kunt maken met speciale kleureffecten.
( 24)
WAAR U OP MOET LETTEN
Selecteer een ander opnameprogramma dan de opnameprogramma's voor Speciale Scènes.
Opties
[ IMAGE EFFECT OFF/BEELDEFFECT UIT]
Hiermee maakt u opnamen zonder beeldverbeterende effecten.
[ VIVID/LEVENDIG] Hiermee benadrukt u het contrast en de
kleurverzadiging. [ NEUTRAL/NEUTRAAL] Hiermee verzacht u het contrast en de
kleurverzadiging.
[ LOW SHARPENING/ZACHTE CONTOUREN]
Neemt onderwerpen op met verzachte contouren.
[ SOFT SKIN DETAIL/ZACHT HUIDDETAIL] Hiermee verzacht u de details van de huid om het
onderwerp een complimenteuzer uiterlijk te geven. Het beste effect krijgt u door deze instelling te gebruiken als u in close-up een persoon filmt. Houd er rekening mee dat gebieden die vergelijkbaar zijn met de huidkleur, enigszins minder gedetailleerd zijn.
Standaardwaarde
NL
49
Page 50
Video
[ CUSTOM/AANGEPAST] Hiermee wijzigt u de kleurdiepte, de helderheid,
het contrast en de scherpte van het beeld. [COL.DEPTH/KLEURDIEPTE]: (–) Zwakkere kleuren,
(+) Rijkere kleurtonen [BRIGHTN./HELDERHEID]: (–) Donkerder beeld,
(+) Helderder beeld [CONTRAST]: (–) Vlakker beeld,
(+) Meer licht en schaduw [SHARPNESS/SCHERPTE]: (–) Vagere contouren,
(+) Scherpere contouren
FUNC.
( 25)
FUNC.
[ IMAGE EFFECT OFF/ BEELDEFFECT UIT] Gewenste optie*
FUNC.
* Als u [ CUSTOM/AANGEPAST]
selecteert, druk dan niet in, maar ga in plaats hiervan verder met de procedure hieronder.
FUNC.
HET BEELD AANPASSEN
1 Druk op en selecteer met ( )
de opties voor aanpassing van het beeld.
2 Stel met ( ) elke instelling naar
wens in.
3 Als u alle instellingen hebt
verricht, druk dan op en vervolgens op om de instelling op te slaan en het menu te sluiten.
FUNC.

Digitale effecten

( 24)
Opties
Standaardwaarde
[ D.EFFECT OFF/DIGITAAL EFFECT UIT]
Selecteer deze instelling als u geen gebruik wilt maken van de digitale effecten.
[ FADE-T/FADE-START] (fade activeren), [ WIPE/WEGVEGEN]
Selecteer een van de faders om met een fade vanaf of naar een zwart scherm een scène te beginnen of te beëindigen.
[ BLK&WHT-Z/W]* Maakt opnamen in zwart en wit. [ SEPIA]* Maakt opnamen in sepiatonen om de scène er
“oud” te laten uitzien. [ ART/ARTISTIEK] Selecteer dit effect om aan uw opnamen iets
speels toe te voegen.
* Alleen deze digitale effecten zijn
beschikbaar in de stand .
Instelling
FUNC.
( 25)
FUNC.
[ D.EFFECT OFF/ DIGITAAL EFFECT UIT] Gewenst(e) fader/effect*
FUNC.
**
* U kunt het digitale effect op het scherm
vooraf bekijken.
** Het pictogram van het geselecteerde
digitale effect wordt weergegeven.
50
Page 51
Faders en effecten toepassen
1 Indien de joystickaanduiding
niet op het scherm wordt weergegeven, druk dan op om deze op te roepen.
Indien niet op de joystickaanduiding wordt weergegeven, druk ( ) op de joystick dan herhaaldelijk naar [NEXT/VOLGENDE] om dit symbool op te roepen.
2 Druk ( ) op de joystick naar .
• Het pictogram van het geselecteerde effect wordt groen.
• Druk ( ) op de joystick nogmaals in om het digitale effect uit te schakelen (het pictogram hiervan wordt weer wit).
INFADEN
Activeer de geselecteerde fader in de opnamepauzestand ( ), en druk vervolgens op om de opname te beginnen met een fade in.
UITFADEN
START/STOP
Stand : Activeer het geselecteerde effect en druk vervolgens op om de foto te maken.
OPMERKINGEN
• Als u een fader gebruikt, wordt deze niet alleen toegepast op het beeld maar ook op het geluid. Als u een effect gebruikt, wordt het geluid normaal opgenomen.
• De camcorder onthoudt de laatst gebruikte instelling ook als u de digitale effecten uitschakelt of het opnameprogramma wijzigt.
PHOTO

Schermgegevens en datacodering

Bij elke opgenomen scène of gemaakte foto bewaart de camcorder een datacodering. Deze codering bevat de datum, tijd en informatie over de camerainstelling ten tijde van de opname. Tijdens het bekijken van een foto worden alle gegevens weergegeven in de vorm van informatiepictogrammen. Tijdens het afspelen van een film kunt u met de optie [DATA CODE/DATACODERING] selecteren welke gegevens u wilt weergeven ( 93). Ook kunt u de meeste schermgegevens in- of uitschakelen.
NL
Activeer de geselecteerde fader terwijl u opneemt ( ), en druk vervolgens op
START/STOP
pauze in te lassen.
om uit te faden en een
EEN EFFECT ACTIVEREN
Stand: Activeer het geselecteerde effect terwijl u opneemt of tijdens de opnamepauzestand.
Door herhaaldelijk op te drukken, worden de gegevens als volgt op het scherm weergegeven.
DISP.
51
Page 52
Video
Stand , :
• Alle gegevens ingeschakeld
• De meeste gegevens zijn uitgeschakeld*
Stand :
• Alle gegevens ingeschakeld
• Alleen de datacodering
• Alle gegevens uitgeschakeld
Stand :
• Alle gegevens ingeschakeld
• Alleen reguliere gegevens (verwijdert het histogram en informatiepictogrammen)
• Alle gegevens uitgeschakeld
* De volgende pictogrammen verschijnen
zelfs als alle andere schermgegevens zijn uitgeschakeld: De pictogrammen en
(in de stand ), het pictogram en AF-kaders als de automatische scherpstelling is vergrendeld (in de stand
), schermmarkeringen (beide
opnamestanden).

Audio-opnameniveau

U kunt het audio-opnameniveau instellen voor de interne of een externe microfoon. U kunt de audioniveau­indicator weergeven tijdens het opnemen.
( 24)
Audio-opnameniveau handmatig instellen
1 Indien de joystickaanduiding
niet op het scherm wordt weergegeven, druk dan op om deze op te roepen.
Indien [ MIC/MICROFOON] niet op de joystickaanduiding wordt weergegeven, druk ( ) op de joystick dan herhaaldelijk naar [NEXT/VOLGENDE] om dit op te roepen.
2 Druk ( ) op de joystick naar
[ MIC/MICROFOON].
Het pictogram voor de handmatige instelling wordt links van de audioniveau-indicator weergegeven en de (groene) balk voor handmatige instelling wordt daaronder weergegeven.
Handmatige instelling audioniveau
Audioniveau-indicator
Balk voor instelling audioniveau
3 Stel met ( ) het audioniveau in.
• Druk ( ) op de joystick naar om het audio-opnameniveau te verhogen of druk ( ) naar om het te verlagen.
• Als vuistregel geldt: stel het audio­opnameniveau zo in dat de audioniveaumeter alleen af en toe rechts van de markering -12 dB komt.
4 Druk op om de instelling op te
slaan en de joystickaanduiding te verbergen.
• Het geselecteerde audioniveau wordt vergrendeld en de balk voor instelling van het audioniveau verdwijnt van de indicator.
52
Page 53
• Druk tijdens de handmatige instelling op en druk ( ) op de joystick naar [ MIC/ MICROFOON] als u wilt terugkeren naar het automatische audioniveau.
OPMERKINGEN
• Het geluid kan vervormd raken als de markering 0 dB rood wordt.
• Als het audioniveau te hoog is en het geluid vervormd raakt, activeer dan de microfoondemper ( 90).
• Het verdient aanbeveling een hoofdtelefoon te gebruiken ( 53) om het geluidsniveau te controleren terwijl u het audio-opnameniveau instelt of wanneer de microfoondemper is geactiveerd.
DE AUDIONIVEAUMETER WEERGEVEN
De audioniveau-indicator wordt gewoonlijk alleen weergegeven nadat het audio-opnameniveau handmatig is ingesteld. U kunt ervoor kiezen de indicator ook weer te geven als het audio-opnameniveau automatisch wordt ingesteld.
FUNC.
( 26)
FUNC.
[ MENU] [ DISPLAY SETUP/ INSTELLING SCHERM] [AUDIO LEVEL/AUDIONIVEAU] [ON/AAN]
FUNC.

Een hoofdtelefoon of externe microfoon gebruiken

Gebruik van de hoofdtelefoon
Gebruik een hoofdtelefoon tijdens het afspelen of om tijdens het opnemen het audioniveau te controleren. De hoofdtelefoon wordt aangesloten op het aansluitpunt AV OUT/ , dat wordt gebruikt voor zowel de hoofdtelefoon als de audio/video-uitvoer (AV). Voer de procedure hieronder uit om de functie van het aansluitpunt te wijzigen van AV­uitvoer in -uitvoer (hoofdtelefoon) voordat u de hoofdtelefoon aansluit.
( 24)
FUNC.
( 25)
FUNC.
[ MENU] [ SYSTEM SETUP/ INSTELLING SYSTEEM] [AV/PHONES-AV/ HOOFDTELEFOON] [PHONES/HOOFDTELEFOON]
FUNC.
verschijnt.
53
NL
Page 54
Video
HET VOLUME VAN DE HOOFDTELEFOON
WIJZIGEN
Stel in de stand het volume van de hoofdtelefoon bij met de optie [PHONES VOL./VOLUME HOOFDTELEFOON] ( 94). Stel in de stand het volume van de hoofdtelefoon op dezelfde wijze af als het luidsprekervolume ( 38).
BELANGRIJK
• Zorg er bij gebruik van een hoofdtelefoon voor dat u het volume verlaagt naar een geschikt niveau.
• Sluit op het aansluitpunt AV OUT/ geen hoofdtelefoon aan als het pictogram niet op het scherm wordt weergegeven. Als u een hoofdtelefoon aansluit terwijl het aansluitpunt op AV-uitvoer is ingesteld, hoort u alleen ruis.
OPMERKINGEN
• Gebruik een in de winkel verkrijgbare hoofdtelefoon met een mini-jack van 3,5 mm en een kabel die niet langer is dan 3 meter.
• Als u de camcorder uitzet of de bedieningsstand wijzigt, dan wordt in de stand de optie [AV/PHONES­AV/HOOFDTELEFOON] teruggezet naar [ AV].
Gebruik van de stereorichtingsmicrofoon DM-100
Trek de afdekking van de geavanceerde minischoen in en bevestig de optionele stereorichtingsmicrofoon DM-100 op de geavanceerde minischoen. Raadpleeg de handleiding van de microfoon voor bijzonderheden. Op het scherm verschijnt als op de geavanceerde minischoen een compatibele accessoire is bevestigd.
Gebruik van andere microfoons
U kunt ook gebruik maken van in de handel verkrijgbare externe microfoons die niet compatibel zijn met de geavanceerde minischoen door de externe microfoon aan te sluiten op het aansluitpunt MIC. Gebruik in de handel verkrijgbare condensmicrofoons met hun eigen voeding en een kabel die niet langer is dan 3 meter. U kunt gebruik maken van vrijwel elke stereomicrofoon met een stekker van 3,5 mm, maar het audio-opnameniveau kan onderling verschillend zijn.
54
Page 55
OPMERKINGEN
• De optie [WIND SCREEN/
WINDSCHERM] wordt automatisch op [ OFF /UIT] gezet als op de camcorder een externe microfoon aangesloten is.
• Accessoires die zijn
ontworpen voor de geavanceerde accessoireschoen (Advanced Accessory Shoe) kunt u met deze camcorder niet gebruiken. Koop alleen videoaccessoires met dit logo om verzekerd te zijn van compatibiliteit met de geavanceerde minischoen (mini advanced shoe).
• Als het audioniveau te hoog is en het
geluid vervormd raakt, activeer dan de microfoondemper ( 90) of stel handmatig het audio-opnameniveau bij ( 52).

Scènes en het geheugen beheren

Een afspeellijst maken

Maak een afspeellijst om alleen de door u gewenste scènes af te spelen in de door u gewenste volgorde. Verplaatsing of verwijdering van scènes in de afspeellijst heeft geen invloed op de originele opnamen.
Opties
[ALL SCENES (THIS DATE)/ALLE SCÈNES (DEZE DATUM)]
Voegt aan de afspeellijst alle scènes toe die zijn opgenomen op dezelfde dag dat de geselecteerde scène werd opgenomen.
[ONE SCENE/ÉÉN SCÈNE] Voegt alleen de geselecteerde scène toe aan de
afspeellijst.
( 24)
FUNC.
( 25)
1 Selecteer in het indexscherm van
de originele films met ( , ) de scène die u wilt toevoegen aan de afspeellijst, of een scène die is opgenomen op de datum die u wilt toevoegen aan de afspeellijst.
2 Voeg de scène(s) toe aan de
afspeellijst.
FUNC.
[ ADD TO PLAYLIST/ TOEVOEGEN AAN AFSPEELLIJST] Gewenste optie [YES/JA]
• Na voltooiing van de procedure
wordt [ADDED TO PLAYLIST/ TOEGEVOEGD AAN AFSPEELLIJST] weergegeven.
55
NL
Page 56
Video
• Selecteer met ( , ) het indexscherm van de afspeellijst vanaf de tabs aan de bovenzijde van het indexscherm ( 36) als u de afspeellijst wilt bekijken.
OPMERKINGEN
De afspeellijst wordt gemaakt in hetzelfde geheugen dat u gebruikt om de beelden af te spelen. Selecteer vooraf de locatie van de scènes die u wilt afspelen ( 36). Ook kunt u scènes kopiëren vanuit het interne geheugen naar de geheugenkaart ( 57) om deze scènes toe te voegen aan de afspeellijst van films die in beide geheugens zijn opgenomen.
• Mogelijk kunt u aan de afspeellijst geen scènes toevoegen als deze werden opgenomen of bewerkt met een ander apparaat of als er in het geheugen onvoldoende ruimte beschikbaar is.

Scènes verwijderen uit de afspeellijst

Verwijdering van scènes uit de afspeellijst heeft geen invloed op uw originele opnamen.
( 24)
Eén enkele scène verwijderen
FUNC.
( 25)
1 Selecteer met ( , ) het
indexscherm van de afspeellijst vanaf de tabs aan de bovenzijde van het indexscherm.
U kunt de afspeellijst in het interne geheugen of de afspeellijst op de geheugenkaart selecteren ( 36).
56
2 Selecteer met ( , ) de scène
die u wilt verwijderen.
3 Verwijder de scène.
FUNC.
[ DELETE/
VERWIJDEREN] [YES/JA]
De gehele afspeellijst verwijderen
FUNC.
[ MENU] [ MEMORY OPER./ GEHEUGENFUNCTIES] [DEL.PLAYLIST/ AFSPEELLIJST VERWIJDEREN] [YES/JA]
FUNC.

Scènes verplaatsen in de afspeellijst

Verplaats de scènes in de afspeellijst om deze af te spelen in de door u gewenste volgorde.
( 24)
FUNC.
( 25)
1 Selecteer met ( , ) het
indexscherm van de afspeellijst vanaf de tabs aan de bovenzijde van het indexscherm.
U kunt de afspeellijst in het interne geheugen of de afspeellijst op de geheugenkaart selecteren ( 36).
2 Selecteer met ( , ) de scène
die u wilt verplaatsen.
3 Open het scherm voor
verplaatsing van scènes.
FUNC.
[ MOVE/
VERPLAATSEN]
Page 57
4
Verplaats met ( , ) de oranje markering naar de gewenste positie van de scène en druk op .
De originele positie van de scène en de huidige positie van de markering worden weergegeven aan de onderzijde van het scherm.
5 Selecteer met ( ) de optie [YES/
JA] en druk op om de scène te verplaatsen.
OPMERKINGEN
Mogelijk kunt u in de afspeellijst geen scènes verplaatsen als er in het geheugen onvoldoende ruimte beschikbaar is.
Scènes kopiëren
U kunt originele films of de gehele afspeellijst kopiëren vanuit het interne geheugen naar de corresponderende locatie op de geheugenkaart.
1 Selecteer één van de
indexschermen van films die zijn opgenomen in het interne geheugen (originele films of afspeellijst).
Raadpleeg Selecteren welke scènes moeten worden afgespeeld
( 36).
2 Selecteer met ( , ) de scène
die u wilt kopiëren naar de geheugenkaart, of een scène die is opgenomen op de datum die u wilt kopiëren.
3 Kopieer de scène(s).
FUNC.
[ COPY/ KOPIËREN] Gewenste optie* [YES/JA]** [OK]
* Alleen bij het kopiëren van originele films. In
het indexscherm van de afspeellijst kan alleen de gehele afspeellijst worden gekopieerd; deze stap is daarom niet nodig.
**Druk tweemaal op als u de procedure
wilt onderbreken terwijl deze wordt uitgevoerd.
FUNC.
NL
( 24)
Opties voor het kopiëren van originele films
[ALL SCENES/ALLE SCÈNES] Kopieert alle scènes naar de geheugenkaart. [ALL SCENES (THIS DATE)/ALLE SCÈNES (DEZE
DATUM)] Kopieert naar de geheugenkaart alle scènes die
zijn opgenomen op dezelfde dag dat de geselecteerde scène werd opgenomen.
[ONE SCENE/ÉÉN SCÈNE] Kopieert alleen de geselecteerde scène naar de
geheugenkaart.
FUNC.
( 25)
BELANGRIJK
• Houd u aan de voorschriften hieronder terwijl de knippert. U kunt uw gegevens anders voorgoed kwijtraken.
- Open de afdekking van de
- Ontkoppel de stroombron niet en zet
-Wijzig de stand van het
• U kunt geen films naar de geheugenkaart kopiëren als de afdekking van de geheugenkaartsleuf geopend is, of wanneer de LOCK­schakelaar op de geheugenkaart zo ingesteld staat dat beschrijven van de kaart niet mogelijk is.
ACCESS-indicator brandt of
geheugenkaartsleuf niet.
de camcorder niet uit.
programmakeuzewiel niet.
57
Page 58

Foto’s

Raadpleeg dit hoofdstuk voor bijzonderheden over het maken van foto’s – van het vastleggen en weergeven van beelden tot het afdrukken hiervan.

Elementaire functies voor het maken van foto’s

Foto’s maken

( 24)
1
Zet het programmakeuzewiel op .
2 Schakel de camcorder in.
U kunt selecteren welk geheugen u wilt gebruiken voor het maken van foto’s ( 30).
3 Druk half in.
58
PHOTO
• Zodra automatisch scherp is
gesteld, verandert in een groene kleur en verschijnen er een of meer AF-kaders.
• Als u op van de draadloze
afstandsbediening drukt, wordt de foto gemaakt nadat de
PHOTO
automatische scherpstelling geactiveerd en vergrendeld is.
4 Druk volledig in.
Houd u aan de voorschriften hieronder terwijl de knippert. U kunt uw gegevens anders voorgoed kwijtraken.
- Open de afdekking van de
- Ontkoppel de stroombron niet en zet de
- Wijzig de stand van het
• Als het onderwerp niet geschikt is voor
• Als het onderwerp te helder is, begint
PHOTO
De ACCESS-indicator knippert terwijl de foto wordt gemaakt.
BELANGRIJK
ACCESS-indicator brandt of
geheugenkaartsleuf niet.
camcorder niet uit.
programmakeuzewiel niet.
OPMERKINGEN
automatische scherpstelling, verandert
in een gele kleur. Stel dan handmatig
scherp ( 47).
“OVEREXP./Overbel.” te knipperen. Gebruik in dat geval het optionele ND­filter FS-H37U.

De grootte en kwaliteit van foto’s selecteren

Foto’s worden gemaakt als JPG­bestanden. Als vuistregel geldt: selecteer een grotere beeldgrootte voor een hogere kwaliteit. Selecteer de grootte [LW 1920x1080] voor foto’s met een hoogte/breedteverhouding van 16:9.
Page 59
( 24)
Opties
In de tabel hieronder ziet u de opties voor de beeldgroottes en bij benadering het aantal foto’s dat kan worden gemaakt op geheugenkaarten van diverse groottes.
FUNC.
( 25)
FUNC.
[ 2048x1536] Gewenste beeldgrootte* Gewenste beeldkwaliteit*
FUNC.
* Druk op om te wisselen tussen selectie
van grootte en kwaliteit. Het getal in de rechterhoek geeft bij benadering aan hoeveel foto’s kunnen worden gemaakt bij de huidige instelling van de kwaliteit en grootte.
OPMERKINGEN
• Afhankelijk van het aantal foto’s op de geheugenkaart (Windows:
1.800 beelden of meer; Macintosh:
1.000 beelden of meer), kan het gebeuren dat u naar de computer geen beelden kunt kopiëren. Probeer in dat geval een kaartlezer te gebruiken.
• De aansluiting op een PictBridge­compatibele printer werkt niet als de geheugenkaart 1.800 beelden of meer bevat. Het verdient aanbeveling het aantal foto’s op de geheugenkaart niet hoger te laten worden dan 100. Dat garandeert een optimale prestatie.
• De camcorder onthoudt de laatst gebruikte instelling, zelfs wanneer u de camcorder in de stand zet.
NL
Aantal foto’s dat bij benadering kan worden gemaakt op een geheugenkaart
Standaardwaarde
Geheugenkaart 128 MB 512 MB 1 GB Beeldkwaliteit1
Beeldgrootte
LW 1920x1080 85 130 260 350 525 1.035 705 1.055 2.080 L 2048x1536
55 85 175 230 345 700 470 700 1.400
M 1440x1080 115 175 345 470 700 1.365 940 1.400 2.740 SW 848x480
2
450 635 1.275 1.775 2.515 5.030 3.550 5.030 10.060
S 640x480 585 845 1.525 2.315 3.350 6.030 4.640 6.705 12.070
1
: [SUPER FINE/SUPERFIJN], : [FINE/FIJN], : [NORMAL/NORMAAL].
2
Deze grootte is alleen beschikbaar voor het maken van een foto op hetzelfde moment dat u video opneemt (gelijktijdig opnamen maken) ( 65).
3
Bij benadering het aantal foto’s dat feitelijk op de geheugenkaart kan worden gemaakt. (Het maximale aantal resterende foto’s dat nog kan worden gemaakt, kan het op scherm niet hoger worden weergegeven dan 9999.)
3
3
59
Page 60
Foto’s
• Gebruik bij het afdrukken van foto’s de richtlijnen hieronder voor het bepalen van de afdrukgrootte.
Beeldgrootte Aanbevolen gebruik
L 2048x1536 Voor het afdrukken van foto’s
M 1440x1080 Voor het afdrukken van foto’s
S 640x480 Voor het verzenden van
LW 1920x1080, SW 848x480
tot A4-grootte.
tot L-grootte (9 x 13 cm) of ansichtkaartgrootte (10 x 14,8 cm).
beelden als bijlagen bij e-mailberichten of publicatie op het Web.
Voor het afdrukken van foto’s met een hoogte/breedte­verhouding van 16:9. Hiervoor is breed fotopapier nodig.

Een foto wissen direct nadat deze is gemaakt

U kunt de laatst gemaakte foto wissen terwijl u deze bekijkt binnen de tijdsduur die u hebt ingesteld bij de optie [REVIEW/BEKIJKEN] of onmiddellijk nadat u de foto hebt gemaakt als de optie [REVIEW/BEKIJKEN] op [ OFF/ UIT] ingesteld is.
( 24)
Terwijl u de foto bekijkt onmiddellijk nadat u deze hebt gemaakt:
1 Druk ( ) op de joystick naar . 2 Selecteer met ( ) de optie
[ERASE/WISSEN] en druk op .

Elementaire weergavefuncties

Foto’s bekijken

( 24)
1 Zet het programmakeuzewiel op
.
2 Schakel de camcorder in. 3 Dr uk ( ) op de j oysti ck i n o m va n
de ene naar de andere foto te gaan.
Houd ( ) op de joystick ingedrukt om de foto’s snel te doorlopen.
Foto’s snel opzoeken
Als u een groot aantal foto’s hebt gemaakt, kunt u per keer 10 of 100 beelden verspringen.
60
Page 61
1 Indien de joystickaanduiding
niet op het scherm wordt weergegeven, druk dan op om deze op te roepen.
2 Druk ( ) op de joystick naar .
3 Selecteer met ( ) de optie
[ JUMP 10 IMAGES/ 10 BEELDEN VERSPRINGEN] of [ JUMP 100 IMAGES/ 100 BEELDEN VERSPRINGEN].
4 Verspring met ( ) het aantal
geselecteerde beelden en druk op
.
U kunt nogmaals op drukken om de joystickaanduiding te verbergen.
BELANGRIJK
• Houd u aan de voorschriften hieronder
terwijl de ACCESS-indicator brandt of knippert. U kunt uw gegevens anders voorgoed kwijtraken.
- Open de afdekking van de geheugenkaartsleuf niet.
- Ontkoppel de stroombron niet en zet de camcorder niet uit.
- Wijzig de stand van het programmakeuzewiel niet.
• De volgende foto’s worden mogelijk niet goed weergegeven:
- Foto’s die niet met deze camcorder
zijn gemaakt.
- Foto’s die zijn bewerkt op een
computer of die zijn geupload vanaf een computer.
- Foto’s waarvan de bestandsnamen
zijn gewijzigd.
Diashow
U kunt van alle foto’s een diashow uitvoeren.
1 Selecteer met ( ) de eerste foto
van de diashow.
2 Drukop om de foto’s één voor
één weer te geven.
Druk op om de diashow te stoppen.
/
Indexscherm
1 Verplaats de zoomregelaar naar W.
Het indexscherm van de foto’s verschijnt.
2 Selecteer met ( , ) een foto.
• Verplaats het oranje selectiekader naar het beeld dat u wilt bekijken.
• Druk herhaaldelijk op of om het selectiekader te vergroten en door gehele indexpagina's te bladeren.
3 Druk op .
Het indexscherm wordt gesloten en de geselecteerde foto verschijnt op het scherm.
SELECTEREN WELKE FOTO’S MOETEN
WORDEN WEERGEGEVEN
U kunt wisselen tussen de foto’s die zijn gemaakt in het interne geheugen en de foto’s die zijn gemaakt op de geheugenkaart.
1 Verplaats met ( ) het oranje
selectiekader naar de tabs aan de bovenzijde van het scherm.
2 Selecteer met ( ) de locatie van
de foto’s die u wilt weergeven.
NL
61
Page 62
Foto’s
3 Ga met ( ) terug naar het
indexscherm om de foto te selecteren.
Foto’s in het interne geheugen
Foto’s op de geheugenkaart

Foto’s tijdens weergave vergroten

Foto’s kunnen tijdens weergave tot 5x worden vergroot.
( 24)
verschijnt voor foto’s die niet kunnen worden vergroot.
2 Verplaats met ( , ) het kader
naar het deel van het beeld dat u wilt vergroten.
Als u de vergroting wilt annuleren, verplaats de zoomregelaar dan naar W totdat het kader verdwijnt.

Foto’s wissen

Foto’s die u niet wilt behouden, kunt u verwijderen.
( 24)
WAAR U OP MOET LETTEN
Selecteer vooraf het geheugen waaruit u de foto’s wilt verwijderen ( 61).
Eén enkele foto wissen
1 Verplaats de zoomregelaar naar T.
• De foto wordt tweemaal zo groot weergegeven en er verschijnt een kader dat de positie van het vergrote gebied aanduidt.
• Verplaats de zoomregelaar naar T als u het beeld verder wilt vergroten. Als u de vergroting wilt verkleinen tot minder dan tweemaal, verplaats de zoomregelaar dan naar W.
62
1 Indien de joystickaanduiding niet
op het scherm wordt weergegeven, druk dan op om deze op te roepen.
2 Druk ( ) op de joystick naar . 3 Selecteer met ( ) de optie
[ERASE/WISSEN] en druk op .
Page 63
Alle foto’s wissen
FUNC.
( 26)
FUNC.
[ MENU] [ MEMORY OPER./ GEHEUGENFUNCTIES] [ERASE ALL IMAGES/ ALLE BEELDEN WISSEN] [YES/JA]* [OK]
FUNC.
* Druk tweemaal op als u de procedure
wilt onderbreken terwijl deze wordt uitgevoerd.
BELANGRIJK
Wees voorzichtig als u foto’s wilt wissen. Gewiste foto’s bent u voor altijd kwijt.
OPMERKINGEN
Beveiligde foto’s kunt u niet wissen.

Aanvullende informatie

Flitser

U kunt de flitser gebruiken om op donkere plaatsen foto’s te maken. De flitser is uitgerust met een functie voor reductie van rode ogen.
( 24)
Opties
(automatisch)
De flitser gaat automatisch af al naargelang de helderheid van het onderwerp.
(reductie van rode ogen, automatisch)
De flitser gaat automatisch af al naargelang de helderheid van het onderwerp. De hulplamp gaat branden om rode ogen tegen te gaan.
(flitser ingeschakeld)
De flitser gaat altijd af.
(flitser uitgeschakeld)
De flitser gaat niet af.
Standaardwaarde
NL
1 Indien de joystickaanduiding
niet op het scherm wordt weergegeven, druk dan op om deze op te roepen.
Indien niet op de joystickaanduiding wordt weergegeven, druk ( ) op de joystick dan naar [NEXT/VOLGENDE] om dit symbool op te roepen.
63
Page 64
Foto’s
2 Druk ( ) op de joystick naar .
• Druk ( ) op de joystick herhaaldelijk in om te wisselen tussen de flitserstanden.
• Het pictogram van de flitserstand wordt weergegeven. Na vier seconden verdwijnt . verdwijnt na 4 seconden.
3 Druk eerst half in om de
• De flitser gaat niet af onder de volgende
Over de AF-hulplamp: Als u half
PHOTO
automatische scherpstelling te activeren en vervolgens volledig om de foto te maken.
OPMERKINGEN
omstandigheden:
- Als u de belichting handmatig instelt in de stand (automatisch) of (reductie van rode ogen).
- Tijdens reeksopnamen (AEB).
- Bij gebruik van het opnameprogramma [ FIREWORKS/ VUURWERK].
indrukt en het onderwerp te donker is, kan de hulplamp kortdurend gaan branden om de camcorder in staat te stellen nauwkeuriger scherp te stellen (AF-hulplamp).
- U kunt de optie [AF AST LAMP/AF­HULPLAMP] op [ OFF/UIT] zetten, zodat de hulplamp niet gaat branden (90).
PHOTO
- Ook als de AF-hulplamp brandt, is het mogelijk dat de camcorder niet kan scherp stellen.
• Het praktische bereik van de flitser is circa 1 tot 2 meter. Het feitelijke bereik hangt af van de opnameomstandigheden.
• Het bereik van de flitser neemt af bij gebruik van de functie continu­opnamen.
• Rode ogen kunnen alleen worden gereduceerd als het onderwerp naar de hulplamp kijkt. De mate van reductie hangt af van de afstand en de persoon.
• De flitserstand kan niet worden geselecteerd als de belichting vergrendeld is.
• Het verdient aanbeveling om geen gebruik te maken van de flitser terwijl de optionele groothoekconverter of teleconverter aangesloten is; de schaduw hiervan kan op het beeld verschijnen.

Transportstand: Continu-opnamen en reeksopnamen (AEB)

Maak een reeks foto’s van een bewegend onderwerp of maak dezelfde foto bij 3 verschillende belichtingsniveaus om later de foto te kiezen die u het best bevalt.
( 24)
Maximum aantal continu-opnamen
Aantal opnamen per seconde Normale snelheid 2,5 beeldjes Hoge snelheid 4,1 beeldjes
Gebruik van de flitser 1,7 beeldjes
Deze getallen zijn bij benadering gegeven en variëren al naargelang de opname-omstandigheden en onderwerpen. Het feitelijke aantal beeldjes per seconde zal lager zijn wanneer de sluitertijd 1/25 of langzamer is.
Maximum aantal continu-opnamen
60 foto’s
64
Page 65
WAAR U OP MOET LETTEN
Selecteer een andere opnamestand dan [ FIREWORKS/VUURWERK].
Standaardwaarde
Opties
[ SINGLE/ENKEL]
Maakt één enkele foto. [ CONT.SHOOT./CONTINUOPNAMEN] (Continu-
opnamen), [ HISPEED CONT.SHOOT./ CONTINUOPNAMEN MET HOGE SNELHEID] (continu-opnamen met hoge snelheid)
De camcorder maakt een reeks foto’s zolang u
ingedrukt houdt. Raadpleeg de tabel
PHOTO
op pagina 64 voor het aantal opnamen per seconde.
[ AEB/REEKSOPNAMEN] (Auto Exposure Bracketing)
De camcorder maakt een foto met drie verschillende belichtingen (donker, normaal, licht in stappen van 1/2 EV), waarna u de opname met de beste belichting kunt kiezen.
FUNC.
( 25)
FUNC.
[ SINGLE/ENKEL] Gewenste optie
FUNC.
CONTINU-OPNAMEN/CONTINU-OPNAMEN MET
HOGE SNELHEID
1 Druk half in om de
2 Druk volledig en houd
PHOTO
automatische scherpstelling te activeren.
PHOTO
deze toets ingedrukt.
Er wordt vervolgens een reeks foto’s gemaakt zolang u de toets ingedrukt houdt.
REEKSOPNAMEN (AEB)
PHOTO
Druk eerst half in om de automatische scherpstelling te activeren en vervolgens volledig om de foto’s te maken.
Er worden drie foto’s gemaakt met verschillende belichtingen.

Een foto maken terwijl u een film opneemt (gelijktijdig opnamen maken)

U kunt zelfs foto’s maken als de camcorder in de stand staat. Bovendien kunt u een foto maken terwijl u een film opneemt.
Foto’s die u maakt terwijl u een film opneemt, hebben dezelfde hoogte/ breedteverhouding als die van films (16:9).
( 24)
FUNC.
( 25)
FUNC.
[ STILL I.REC OFF/ FOTO MAKEN UIT] Gewenste beeldgrootte* Gewenste beeldkwaliteit*
FUNC.
* Druk op om te wisselen tussen de
selectie van grootte en kwaliteit. Het getal in de rechterhoek geeft bij benadering aan hoeveel foto’s kunnen worden gemaakt bij de huidige instelling van de kwaliteit en grootte.
NL
65
Page 66
Foto’s
Druk tijdens het opnemen of de opnamepauzestand op om
PHOTO
de foto te maken.
OPMERKINGEN
• De foto kan niet tegelijkertijd worden gemaakt als de digitale zoom of een digitaal effect is geactiveerd.
• Het verdient aanbeveling voor het maken van foto’s de stand te gebruiken. Deze stand biedt de beste kwaliteit voor foto’s.
De foto wordt gemaakt in het
• geheugen dat u hebt geselecteerd voor het maken van foto’s ( 30).

Lichtmetingsmethode

Om de optimale belichtingsinstellingen te berekenen, meet de camcorder het licht dat wordt gereflecteerd vanaf het onderwerp. Afhankelijk van het onderwerp wilt u mogelijk de manier veranderen waarop het licht wordt gemeten en geëvalueerd.
( 24)
Opties
[ EVALUATIVE/DEELMETING]
Geschikt voor algemene opnameomstandigheden, inclusief scènes met achtergrondverlichting. De camcorder verdeelt het beeld in meerdere gebieden en het licht wordt in al deze gebieden gemeten om voor het onderwerp een optimale belichting tot stand te brengen.
[ CENT.WEIGHT.AVERAGE/CENTRAAL GEWOGEN GEMIDDELDE]
Er wordt een gemiddelde genomen van het licht dat in het gehele scherm wordt gemeten. Hierbij wordt meer gewicht gegeven aan het onderwerp in het midden.
Standaardwaarde
[ SPOT/LOKAAL] Hierbij wordt alleen het gebied binnen het Spot
AE Point kader gemeten. Gebruik deze instelling om de belichting af te stemmen op het onderwerp in het midden van het scherm.
FUNC.
( 25)
FUNC.
[ EVALUATIVE/DEELMETING] Gewenste optie
FUNC.

Histogramweergave

Tijdens het bekijken van foto’s kunt u het histogram weergeven, evenals de pictogrammen van alle functies die ten tijde van de opname werden gebruikt. Gebruik het histogram als een referentie om de juiste belichting van de foto te controleren.
( 24)
Het gebied aan de rechterzijde van het histogram vertegenwoordigt de lichtste gebieden en het gebied aan de linkerzijde de schaduwen. Een foto waarvan het histogram naar rechts piekt, is relatief helder; terwijl een foto waarvan het histogram naar links piekt, relatief donker is.
Pixeltelling
Schaduwen
Lichte gebieden
66
Page 67
OPMERKINGEN
Het histogram verschijnt ook na het maken van een foto terwijl u deze bekijkt binnen de tijdsduur die u hebt ingesteld bij de optie [REVIEW/BEKIJKEN] (of onmiddellijk nadat u de foto hebt gemaakt als de optie [REVIEW/BEKIJKEN] op [ OFF/UIT] ingesteld is). U kunt ervoor kiezen het histogram uit te zetten door op
DISP.
( 51) te drukken.

Een foto maken van een scène die wordt afgespeeld

U kunt beeldjes uit een scène vastleggen als foto’s. De grootte van de gemaakte foto is LW 1920x1080 en kan niet worden gewijzigd, maar u kunt wel de beeldkwaliteit selecteren.
( 24)
WAAR U OP MOET LETTEN
Zet [TV TYPE/TV-TYPE] op [ WIDE TV/BREEDBEELD-TV] voordat u deze functie gebruikt ( 95).
FUNC.
( 26)
FUNC.
[ MENU] [ SYSTEM SETUP/ INSTELLING SYSTEEM] [IMG QUALITY/ BEELDKWALITEIT] Gewenste kwaliteit*
FUNC.
* Het getal in de rechterhoek geeft bij
benadering aan hoeveel foto’s kunnen worden gemaakt bij de huidige instelling van de kwaliteit.
EEN FOTO MAKEN VAN HET AFSPEELBEELD
1 Speel de scène af die het beeld
bevat dat u wilt vastleggen.
2 Las tijdens het afspelen een pauze
in op het punt waar u de foto wilt maken.
3 Druk volledig in.
PHOTO
OPMERKINGEN
• De datacodering van de foto weerspiegelt de datum en tijd waarop de originele scène is opgenomen.
• Een foto die is gemaakt van een scène met veel snelle bewegingen, kan er wazig uitzien.
De foto wordt gemaakt in het
• geheugen dat u hebt geselecteerd voor het maken van foto’s ( 30).

Foto’s beveiligen

U kunt foto’s beveiligen tegen ongewild wissen.
( 24)
FUNC.
( 25)
1 Open het fotoselectiescherm.
FUNC.
[ PROTECT/ BEVEILIGEN] Op het scherm verschijnt [ PROTECT/BEVEILIGEN].
2 Selecteer met ( ) het beeld dat u
wilt beveiligen.
67
NL
Page 68
Foto’s
3 Druk op om de foto te
beveiligen.
verschijnt op de balk aan de onderzijde en de foto kan nu niet meer worden gewist. Druk nogmaals op als u de beveiliging van het beeld wilt opheffen.
4 Herhaal stap 2 en 3 als u nog meer
foto’s wilt beveiligen of druk tweemaal op om het menu te sluiten.
BELANGRIJK
Als u de geheugenkaart initialiseert ( 31), worden alle gemaakte foto’s permanent gewist, ook de beveiligde foto’s.
Foto’s kopiëren
U kunt foto’s kopiëren vanaf het interne geheugen naar de geheugenkaart of andersom.
WAAR U OP MOET LETTEN
Selecteer vooraf het geheugen vanwaar u de foto’s wilt kopiëren (
Eén enkele foto kopiëren
FUNC.
( 25)
FUNC.
[ COPY/KOPIËREN] [YES/JA]
FUNC.
FUNC.
( 24)
61).
Foto’s kopiëren vanaf het indexscherm
Opties
[ALL IMAGES/ALLE BEELDEN] Kopieert alle foto’s. [ONE IMAGE/ÉÉN BEELD] Kopieert alleen de geselecteerde foto.
FUNC.
( 25)
1 Verplaats de zoomregelaar naar W.
Het indexscherm van de foto’s verschijnt.
2 Selecteer het geheugen vanwaar u
de foto’s wilt kopiëren.
Raadpleeg Selecteren welke foto’s moeten worden weergegeven
( 61).
3 Als u slechts één foto wilt
kopiëren, selecteer dan met ( ,
) de foto die u wilt kopiëren.
4 Kopieer de foto(’s).
FUNC.
[
Gewenste optie [YES/JA]*
[OK]**
* Als u alle foto’s kopieert, druk dan
tweemaal op als u de procedure wilt onderbreken terwijl deze wordt uitgevoerd.
**Alleen bij het kopiëren van alle foto’s.
BELANGRIJK
Houd u aan de voorschriften hieronder terwijl de ACCESS-indicator brandt of knippert. U kunt uw gegevens anders voorgoed kwijtraken.
- Open de afdekking van de geheugenkaartsleuf niet.
COPY/KOPIËREN]
FUNC.
68
Page 69
- Ontkoppel de stroombron niet en zet de camcorder niet uit.
-Wijzig de stand van het programmakeuzewiel niet.
OPMERKINGEN
• Als er in doelgeheugen te weinig ruimte
is, zal de camcorder zoveel mogelijk foto’s kopiëren voordat de procedure wordt stopgezet.
• U kunt geen films naar de
geheugenkaart kopiëren als de afdekking van de geheugenkaartsleuf geopend is, of wanneer de LOCK­schakelaar op de geheugenkaart zo ingesteld staat dat beschrijven van de kaart niet mogelijk is.

Overige functies die u kunt gebruiken als u foto's maakt

U kunt ook de volgende functies gebruiken...
De volgende functies en programma’s van de camcorder kunt u gebruiken voor het opnemen van video of voor het maken van foto’s. De manier waarop u deze functies moet instellen en gebruiken, is al in detail besproken. Daarom geven wij alleen een verwijzing naar de relevante pagina in het “Video”-hoofdstuk.
Zoom ( 34)
Snelstartfunctie ( 34)
Opnameprogramma's ( 42, 43)
Minivideolamp ( 45)
Zelfontspanner ( 46)
Automatische tegenlichtcorrectie en
handmatige belichtingsinstelling ( 46)
Handmatige scherpstelling ( 47)
Witbalans ( 48)
Beeldeffecten ( 49)
Digitale effecten ( 50)

Foto’s afdrukken

NL

Foto’s afdrukken (direct afdrukken)

De camcorder kan worden aangesloten op elke printer die compatibel is met PictBridge. U kunt als afdrukopdracht vooraf de foto’s markeren die u wilt afdrukken en het gewenste aantal exemplaren instellen ( 73).
Canon-printers: SELPHY-printers uit de serie CP, DS en ES en inkjet -printers met het PictBridge-logo.
( 24)
De camcorder aansluiten op de printer
1 Plaats de geheugenkaart die de
foto’s bevat die u wilt afdrukken.
Selecteer vooraf het geheugen vanwaar u de foto’s wilt afdrukken ( 61).
2 Schakel de printer in. 3 Sluit de camcorder op de printer
aan met de bijgeleverde USB­kabel.
• Aansluiting . Raadpleeg
Aansluitschema's ( 77).
• Als het scherm voor de keuze van
het apparaattype verschijnt, druk dan op [ PC/PRINTER] en druk op .
verschijnt en verandert in .
69
Page 70
Foto’s
• De afdruk/deeltoets gaat branden en de huidige afdrukinstellingen worden circa 6 seconden weergegeven.
BELANGRIJK
• Indien blijft knipperen (langer dan 1 minuut) of indien niet verschijnt, dan is de camcorder niet op de juiste wijze aangesloten op de printer. Haal in dat geval de USB-kabel uit de camcorder en zet de camcorder en printer uit. Zet beide apparaten na korte tijd weer aan, zet de camcorder in de stand en herstel de verbinding.
• Zelfs als u een printer aansluit op de camcorder, wordt de printer niet herkend als u de volgende bedieningshandelingen uitvoert:
-Wissen van alle foto’s
- Wissen van alle kopieeropdrachten.
- Wissen van alle afdrukopdrachten.
OPMERKINGEN
verschijnt bij foto’s die niet kunnen worden afgedrukt.
• Het verdient aanbeveling de camcorder van stroom te voorzien via de compacte netadapter.
• Raadpleeg ook de printerhandleiding.
• Als u niet van plan bent de optionele DVD-brander DW-100 te gebruiken, kunt u de optie [USB SETTING/USB­INSTELLING] op [ PC/PRINTER]
( 94) zodat het scherm voor
zetten de keuze van het apparaattype niet elke keer verschijnt als u de camcorder op de printer aansluit.
Afdrukken met de afdruk/ deeltoets
U kunt een foto afdrukken zonder de instellingen te wijzigen door eenvoudigweg op te drukken.
1 Selecteer met ( ) de foto die u
wilt afdrukken.
2 Druk op .
• Het afdrukken begint. De toets knippert en blijft branden
nadat het afdrukken is voltooid.
• Selecteer met ( ) een andere
foto als u verder wilt gaan met afdrukken.

De afdrukinstellingen selecteren

U kunt voor een afdruk het aantal exemplaren en andere instellingen selecteren. De instellingsopties variëren afhankelijk van uw printermodel.
( 24)
70
Page 71
Opties
[PAPER/PAPIER] [ PAPER SIZE/PAPIERFORMAAT]: Het hangt van
het printermodel af welke papierformaten beschikbaar zijn.
[ PAPER TYPE/PAPIERTYPE]: Selecteer [PHOTO/FOTO], [FAST PHOTO/FOTO SNEL], [PLAIN/NORMAAL] of [DEFAULT/STANDAARD].
[ PAGE LAYOUT/PAGINAINDELING]: Selecteer [DEFAULT/STANDAARD], [BORDERE D/RANDEN] of een van de volgende paginaindelingen. [BORDERLESS/RANDLOOS]: Het beeld wordt vergroot en is aan de randen mogelijk iets afgesneden om het passend te krijgen op het papier. [2-UP/2-PLUS], [4-UP/4-PLUS], [8-UP/8-PLUS], [9-UP/9-PLUS], [16-UP/16-PLUS]: Raadpleeg de tabel hieronder.
[ ] (Datum afdrukken) Selecteer [ON/AAN], [OFF/UIT] of [DEFAULT/
STANDAARD]. [ ] (Afdrukeffect) Alleen beschikbaar met printers die compatibel
zijn met de beeldoptimalisatiefunctie (Image Optimize). Selecteer [ON/AAN], [OFF/UIT] of [DEFAULT/STANDAARD]. Canon inkjet/SELPHY DS-printers: U kunt ook [VIVID/LEVENDIG], [NR/RUISREDUCTIE] of [VIVID+NR/LEVENDIG+RUISREDUCTIE] selecteren.
[ ] (Aantal exemplaren) Selecteer 1-99 exemplaren.
OPMERKINGEN
Het hangt van het printermodel af wat de instellingsopties zijn voor het afdrukken en wat de [DEFAULT/STANDAARD]­instellingen zijn. Raadpleeg voor bijzonderheden de printerhandleiding.
Afdrukken nadat u de afdrukinstellingen hebt gewijzigd
1 Indien de joystickaanduiding niet
op het scherm wordt weergegeven, druk dan op om deze op te roepen.
2 Druk ( ) op de joystick naar .
Het instelmenu verschijnt.
Meerdere beelden afdrukken op hetzelfde vel [2-UP/2-PLUS], [4-UP/4-PLUS], etc.
Bij gebruik van Canon-printers kunt u dezelfde foto meerdere malen afdrukken op hetzelfde vel. Gebruik de volgende tabel als richtlijn voor het aanbevolen aantal exemplaren, afhankelijk van de [ PAPER SIZE/PAPIERFORMAAT]-instelling.
[ PAPER SIZE/
PAPIERFORMAAT]
Canon-printer
Inkjetprinters SELPHY DS 2, 4, 9 of 16 SELPHY CP/ES 2, 4 of 8
1
U kunt ook de speciale stickervellen gebruiken.
2
Met de instelling [8-UP/8-PLUS] kunt u ook de speciale stickervellen gebruiken. SELPHY CP: Als u het brede fotopapier gebruikt met de instelling [DEFAULT/STANDAARD], kunt u ook [2-UP/2-PLUS] of [4-UP/4-PLUS] gebruiken.
[CREDITCARD] [9 x 13 cm] [10 x 14,8 cm] [A4]
1
2
2 of 4 2 of 4
NL
4
71
Page 72
Foto’s
Snij-instellingen ( 73)
Papierinstellingen
Huidige papierinstellingen (papierformaat,
papiertype en paginaindeling)
Aantal exemplaren
Afdrukeffect
Datum afdrukken
3 Selecteer in het instelmenu met
( , ) de functie die u wilt wijzigen en druk op .
4 Selecteer met ( ) de gewenste
instellingsoptie en druk op .
5 Selecteer met ( , ) de optie
[PRINT/AFDRUKKEN] en druk op
.
• Het afdrukken begint. Het instelmenu verdwijnt wanneer alle foto’s zijn afgedrukt.
• Selecteer met ( ) een andere foto als u verder wilt gaan met afdrukken.
HET AFDRUKKEN ANNULEREN
1 Druk tijdens het afdrukken op . 2 Selecteer met ( ) de optie [OK] en
druk op .
AFDRUKFOUTEN
Als zich tijdens het afdrukken een fout voordoet, verschijnt er een foutbericht, bijvoorbeeld [NO PAPER/GEEN PAPIER]. Los het probleem op door de foutberichtenlijst printerhandleiding te raadplegen.
Canon-printers die compatibel zijn met PictBridge:
automatisch wordt hervat nadat u het probleem hebt verholpen, selecteer dan [CONTINUE/DOORGAAN] en druk op
om het afdrukken te hervatten. Als die optie niet beschikbaar is, selecteer dan [STOP] en druk op en begin opnieuw met afdrukken vanaf het begin.
Overige printers of wanneer de fout aanhoudt bij gebruik van een Canon-printer: Als het afdrukken niet automatisch wordt hervat, verwijder dan de USB-kabel en zet de camcorder uit. Zet na korte tijd de camcorder weer aan en herstel de USB­verbinding.
BELANGRIJK
• Het kan gebeuren dat u met een PictBridge-compatibele printer foto’s niet correct kunt afdrukken als de bestandsnamen hiervan zijn gewijzigd of als de foto’s zijn gemaakt, gecreëerd, bewerkt of gewijzigd met een ander apparaat dan deze camcorder.
• Als het bericht [BUSY/BEZIG] niet verdwijnt, verwijder dan de USB-kabel en herstel na korte tijd de verbinding.
( 106) en de
Als het afdrukken niet
NADAT U KLAAR BENT MET AFDRUKKEN
Haal de kabel uit de camcorder en printer en schakel de camcorder uit.
72
Page 73

Snij-instellingen

Stel het papierformaat en de pagina­indeling in voordat u de snij-instellingen wijzigt.
1 Open het instelmenu.
Raadpleeg stap 1 en 2 in Afdrukken nadat u de afdrukinstellingen hebt gewijzigd (71).
2 Selecteer met ( , ) de optie
[TRIMMING/AFSNIJDEN] en druk op .
Het snijkader verschijnt.
3 Wijzig het formaat van het
snijkader.
• Verplaats de zoomregelaar naar T om het kader te verkleinen en verplaats het naar W om het te vergroten. Druk op om de afdrukrichting (staand/liggend) van het kader te wijzigen.
• De snij-instellingen annuleert u door de zoomregelaar naar W te verplaatsen totdat het snijkader verdwijnt.
4 Verplaats met ( , ) het
snijkader naar het gebied van het beeld dat u wilt afdrukken.
5 Druk op om terug te keren
naar het instelmenu.
• Het geselecteerde afdrukgebied
• Als u andere afdrukinstellingen wilt
• De snij-instellingen hebben betrekking op slechts één beeld.
• De snij-instellingen worden geannuleerd in de volgende gevallen:
- Als u de camcorder uitschakelt.
- Als u de USB-kabel loskoppelt.
- Als u het snijkader verder vergroot dan
maximaal.
- Als u de optie [PAPER SIZE/
PAPIERFORMAAT] wijzigt.
• Het kan gebeuren dat u de snij-opties niet kunt instellen voor een foto die niet met deze camcorder is gemaakt.
FUNC.
wordt aangegeven door een groen kader binnen het miniatuurbeeld van de foto.
wijzigen en het door u geselecteerde gebied wilt afdrukken, raadpleeg dan stap 3 t/m 5 in Afdrukken nadat u de afdrukinstellingen hebt gewijzigd (71).
OPMERKINGEN

Afdrukopdrachten

U kunt als afdrukopdracht vooraf de foto’s markeren die u wilt afdrukken en het gewenste aantal exemplaren instellen. Later kunt u de beelden van de afdrukopdrachten eenvoudig afdrukken door de camcorder aan te sluiten op een PictBridge-compatibele printer ( 69). U kunt voor maximaal 998 foto’s een afdrukopdracht instellen.
( 24)
NL
73
Page 74
Foto’s
Foto’s selecteren om af te drukken (afdrukopdracht)
WAAR U OP MOET LETTEN
Stel de afdrukopdrachten in voordat u de USB-kabel aansluit op de camcorder.
FUNC.
( 25)
1 Open het fotoselectiescherm.
FUNC.
[ PRINT ORDER/
AFDRUKOPDRACHT]
verschijnt op het scherm.
2 Selecteer met ( ) de foto die u
wilt markeren met een afdrukopdracht.
3 Druk op om de
afdrukopdracht in te stellen.
Het aantal exemplaren wordt weergegeven in oranje.
4 Stel met ( ) het aantal gewenste
exemplaren in en druk op .
Stel het aantal exemplaren in op 0 als u de afdrukopdracht wilt annuleren.
5 Herhaal stap 2 t/m 4 als u nog
meer foto’s wilt markeren met een afdrukopdracht of druk tweemaal
FUNC.
op om het menu te sluiten.
Foto’s afdrukken die zijn gemarkeerd met een afdrukopdracht
FUNC.
( 26)
1
Sluit de camcorder op de printer aan met de bijgeleverde USB-kabel.
Aansluiting . Raadpleeg Aansluitschema's ( 77).
2 Open het instelmenu.
FUNC.
[ MENU]
[ PRINT/AFDRUKKEN]
74
• Het instelmenu verschijnt.
• De optie [SET PRINT ORDER/ STEL AFDRUKOPDRACHT IN] wordt weergegeven als er geen foto’s zijn gemarkeerd met een afdrukopdracht.
3 Selecteer met ( , ) de optie
[PRINT/AFDRUKKEN] en druk op
.
Het afdrukken begint. Het instelmenu verdwijnt wanneer alle foto’s zijn afgedrukt.
OPMERKINGEN
• Afhankelijk van de aangesloten printer kunt u een aantal afdrukinstellingen wijzigen voordat u stap 3 uitvoert ( 70).
• Raadpleeg pagina 72 als u het afdrukken wilt annuleren.
Het afdrukken hervatten: Open het instelmenu zoals beschreven in stap 2. Selecteer in het instelmenu de optie [RESUME/HERVATTEN]* en druk op . De resterende foto’s worden afgedrukt. Het afdrukken kan niet worden hervat als de afdrukopdrachtinstellingen zijn gewijzigd of als u een foto met afdrukopdrachtinstellingen hebt verwijderd.
* In plaats hiervan verschijnt deze menu-
optie als [PRINT/AFDRUKKEN] indien de afdrukopdracht na de eerste foto werd onderbroken.
Alle afdrukopdrachten wissen.
FUNC.
( 25)
FUNC.
[ MENU] [ MEMORY OPER./ GEHEUGENFUNCTIES] [ERASE ALL ORD/ALLE AFDRUKOPDRACHTEN WISSEN] [YES/JA]
FUNC.
Page 75

Externe aansluitingen

Dit hoofdstuk beschrijft hoe u uw camcorder aansluit op een extern apparaat zoals een TV, VCR of computer.

Aansluitpunten op de camcorder

Aansluitpunt COMPONENT OUT*
Toegang: Open het LCD-paneel en de afdekking van het aansluitpunt. Het aansluitpunt voor component video is alleen voor video bestemd. Bij gebruik van aansluiting moet u niet vergeten op het aansluitpunt AV OUT/ de audioverbindingen tot stand te brengen.
Aansluitpunt AV OUT/
Toegang: Open aan de achterzijde de afdekking van het aansluitpunt. Geluid uit de ingebouwde luidspreker wordt onderdrukt als de stereovideokabel STV-250N is aangesloten op de camcorder.
Mini-aansluitpunt HDMI OUT*
Toegang: Verplaats de handgreepriem en open de afdekking van het aansluitpunt. Het mini-aansluitpunt HDMI OUT biedt een digitale verbinding van hoge kwaliteit die in één enkele gemakkelijke kabel audio en video combineert.
Aansluitpunt USB
Toegang: Verplaats de handgreepriem en open de afdekking van het aansluitpunt.
* Als u een kabel aansluit op de camcorder, zorg er dan voor dat de driehoekmarkering op de
kabelconnector tegenover de driehoekmarkering van het aansluitpunt op de camcorder staat ().
NL
75
Page 76
Externe aansluitingen
De ferrietkern bevestigen
Bevestig de bijgeleverde ferrietkern voordat u de stereovideokabel STV-250N aansluit op de camcorder.
Bevestig de ferrietkern op de kabel op een afstand van circa 10 mm vanaf het stekkeruiteinde (de stekker die wordt aangesloten op de camcorder) van de stereovideokabel STV-250N.
Voer de kabel door het midden van de kern en wikkel de kabel rondom de kern. Sluit de eenheid vervolgens totdat deze vast klikt.
10 mm
76
Page 77

Aansluitschema’s

Met een beeldkwaliteit in aflopende volgorde ziet u hierna een overzicht van de aansluitingen die kunnen worden gebruikt om de camcorder op een TV aan te sluiten. Met een asterisk (*) worden de aansluitingen aangeduid waarvoor kabels of accessoires zijn vereist die niet met deze camcorder zijn geleverd; bereid vooraf de benodigde apparatuur voor.
Aansluiting *
Type: Digitaal Kwaliteit: High-Definition Alleen uitvoer
Aansluiten op een High-Definition TV (HDTV) met een HDMI-ingang.
HDMI-kabel HTC-100
(optioneel)
Type: Analoog Kwaliteit: Hangt af van de instellingen Alleen uitvoer
Aansluiten op een High-Definition TV (HDTV) of een standaard-TV met Component
Aansluiting
Video-ingangen. Wijzig de volgende instellingen op de camcorder:
- [COMP.OUT/COMPONENT UIT] instellen op basis van het type TV-toestel (Standard­Definition of High-Definition) ( 95)
- [AV/PHONES-AV/HOOFDTELEFOON] instellen op [ AV] ( 94)
Pr/Cr
Pb/Cb
AUDIO
Y
L
R
S-Component-kabel CTC-100
(bijgeleverd)
Stereovideokabel STV-250N
(bijgeleverd)
Rood
Blauw
Groen:
Wit
Rood
NL
77
Page 78
Externe aansluitingen
Type: Analoog Kwaliteit: Standard-Definition Alleen uitvoer
Aansluiten op een standaard-TV of een VCR met audio/video-ingangen. Wijzig de volgende instellingen op de camcorder:
Aansluiting
- [TV TYPE/TV-TYPE] instellen op basis van het type TV-toestel (breedbeeld of 4:3) indien de TV niet automatisch de hoogte/breedteverhouding kan detecteren en wijzigen ( 95)
- [AV/PHONES-AV/HOOFDTELEFOON] instellen op [ AV] ( 94)
Stereovideokabel STV-250N
(bijgeleverd)
Geel Wit
Rood
VIDEO
AUDIO
L
R
Aansluiting *
Aansluiting
78
In alle opzichten precies dezelfde aansluiting als aansluiting hierboven.
Aansluiten op een standaard-TV- of VCR met SCART-ingang. Vereist een SCART­adapter (in de winkel verkrijgbaar).
Rood
Stereovideokabel STV-250N
(bijgeleverd)
Wit
Geel
SCART-adapter
(in de winkel verkrijgbaar)
Type: Digitale gegevensverbinding
Aansluiten op een computer om een backup te maken van uw opnamen, of op de optionele DVD-brander DW-100 om van uw opnamen DVD-schijven te maken, of op een printer om foto’s af te drukken.
USB-kabel (bijgeleverd)
Page 79

Afspelen op een TV-scherm

Begin met het afspelen van films of het weergeven van foto’s.
OPMERKINGEN
Sluit de camcorder aan op een TV om samen met familie en vrienden van uw opnamen te genieten. De beste afspeelkwaliteit krijgt u als u uw opnamen afspeelt op een HDTV met gebruik van een van de High-Definition aansluitingen.
( 24)
1 Zet de camcorder en TV uit. 2 Sluit de camcorder aan op de TV.
Raadpleeg Aansluitschema's ( 77) en selecteer voor uw TV de meest geschikte aansluiting.
3 Zet de aangesloten TV aan.
Selecteer op de TV als video-ingang hetzelfde aansluitpunt als het aansluitpunt waarop u de camcorder hebt aangesloten. Raadpleeg de handleiding van de aangesloten TV.
• Het verdient aanbeveling de camcorder van stroom te voorzien via de compacte netadapter.
• Geluid uit de ingebouwde luidspreker wordt onderdrukt als de stereovideokabel STV-250N is aangesloten op de camcorder.
• Aansluiting of : Als u uw 16:9­films afspeelt op standaard-TV's met een hoogte/breedteverhouding van 4:3, gaat het TV-toestel automatisch over op de breedbeeldstand als de TV compatibel is met het WSS-systeem. In andere gevallen moet u de hoogte/ breedteverhouding van uw TV handmatig wijzigen.
4 Zet de camcorder aan en
selecteer de stand ( 36) of de stand ( 60).
Over het aansluitpunt HDMI
De HDMI-aansluiting ( ) (High-Definition Multimedia Interface) is een gemakkelijke, geheel digitale aansluiting waarbij voor zowel audio als video gebruik wordt gemaakt van één enkele kabel. Als u de camcorder aansluit op een HDTV die uitgerust is met een HDMI-aansluitpunt, kunt u profiteren van video- en audioweergave van de hoogste kwaliteit.
- Het mini-aansluitpunt HDMI OUT op de camcorder is alleen bestemd voor uitvoer. Sluit dit niet aan op een HDMI-uitgang van een ander apparaat. De camcorder kan anders beschadigd raken.
- Een juiste werking kan niet worden gegarandeerd als de camcorder wordt aangesloten op DVI-monitoren.
- Afhankelijk van de HDTV wordt persoonlijke video-inhoud bij gebruik van aansluiting wellicht niet correct afgespeeld. Probeer dan een van de andere verbindingen.
- Vanaf de andere aansluitpunten is er geen video-uitvoer als de camcorder via aansluiting
op een HDTV aangesloten is.
NL
79
Page 80
Externe aansluitingen
Uw opnamen opslaan en een backup van uw opnamen

Op uw computer een backup van uw opnamen maken

Films die u met deze camcorder opneemt, worden opgeslagen op de geheugenkaart of in het interne geheugen (alleen ). Omdat de ruimte op de geheugenkaart beperkt is, moet u ervoor zorgen dat u op uw computer van uw films regelmatig een backup maakt.
PIXELA ImageMixer 3 SE
Met de software die is bijgeleverd op de CD-ROM PIXELA ImageMixer 3 SE kunt u scènes selecteren en hiervan op de harde schijf van uw computer een backup maken, en deze backup, indien nodig, weer naar de camcorder terugzetten. Op de computer kunt u al uw video-opnamen netjes organiseren in albums en commentaar toevoegen, zodat u uw opnamen snel en gemakkelijk kunt opzoeken; u kunt scènes ook bewerken, converteren en de grootte hiervan wijzigen om de opnamen te uploaden naar uw website of mee te nemen op uw draagbare videospeler, en meer. Raadpleeg de handleiding van de software (PDF­bestand) voor bijzonderheden over de beschikbare functies. Raadpleeg de PIXELA ImageMixer 3 SE Installatiehandleiding voor bijzonderheden over het installeren van de software.
Uw opnamen opslaan op een computer
Als u uw opnamen wilt opslaan zonder een computer te gebruiken, kunt u ook nog de volgende opties gebruiken.
• De optionele DVD-brander DW-100 gebruiken om van uw films High­Definition (AVCHD)-schijven en van uw foto’s Foto-DVD’s te maken ( 80).
• De camcorder aansluiten op een extern opnameapparaat (DVD- of HDD-recorder, VCR, etc.) om van uw films Standard-Definition kopieën op te slaan ( 83).
BELANGRIJK
Als de camcorder aangesloten is op een computer: U mag niet rechtstreeks vanuit
de computer mappen en bestanden in de camcorder openen, wijzigen of verwijderen, omdat u uw gegevens hierdoor voorgoed kunt kwijtraken. Gebruik altijd alleen de bijgeleverde software ImageMixer 3 om van uw opnamen op uw computer een backup te maken of deze backups terug te zetten naar de camcorder.
Authoring van High-Definition (AVCHD)­schijven en Foto-DVD’s
U kunt de camcorder aansluiten op de optionele DVD-brander DW-100 om High-Definition DVD-schijven (AVCHD­specificaties) te maken. Op deze wijze kunt u uw video-opnamen behouden in de hoogst beschikbare videokwaliteit. Ook kunt u van uw foto’s Foto-DVD’s maken die u kunt weergeven op de meeste standaard-DVD-spelers.
80
Page 81
Raadpleeg dit hoofdstuk samen met de relevante hoofdstukken in de handleiding van de DW-100.
( 24)
Opties voor het maken van AVCHD-schijven (stand )
[ALL SCENES/ALLE SCÈNES] Voegt alle scènes toe aan de schijf of schijven. [REM.SCENES/RESTERENDE SCÈNES] Voegt alleen de scènes toe die niet eerder aan
een schijf zijn toegevoegd. [PLAYLIST/AFSPEELLIJST] Voegt alleen de scènes toe uit de afspeellijst
( 55).
Opties voor het maken van Foto-DVD’s (stand )
[ALL IMAGES/ALLE BEELDEN] Voegt alle foto’s toe aan de diashow op de schijf. [TRANS.ORD/KOPIEEROPDRACHT] Voegt alleen de foto’s toe die zijn gemarkeerd
met een kopieeropdracht ( 86).
Voorbereidingen op de camcorder
1 Zet de camcorder aan en stel deze
in op de stand om van uw films High-Definition schijven te maken of op de stand om van uw foto’s Foto-DVD’s te maken.
• Voorzie de camcorder van stroom met de compacte netadapter.
Selecteer vooraf het geheugen vanwaar u de scènes ( 36) of foto’s ( 61) wilt toevoegen.
2 Selecteer de scènes of foto’s die u
wilt toevoegen aan de schijf.
FUNC.
[ MENU] [ SYSTEM SETUP/ INSTELLING SYSTEEM] [ADD TO DISC/TOEVOEGEN AAN SCHIJF] Gewenste optie
FUNC.
De camcorder aansluiten op de DVD­brander DW-100 en een schijf maken
1 Zet de DVD-brander aan.
Raadpleeg DVD’s maken.
DW-100
2 Sluit de camcorder aan op de
DVD-brander met de USB-kabel.
• Aansluiting . Raadpleeg
Aansluitschema's ( 77) en
• Als het scherm voor selectie van
het apparaattype verschijnt, selecteer dan [ DVD BURNER/ DVD-BRANDER] en druk op .
• Na voltooiing van de aansluiting
wordt [NO DISC/GEEN SCHIJF] weergegeven.
DW-100
Aansluitingen.
3 Plaats een nog niet gebruikte
schijf in de DVD-brander.
• Gebruik de toets OPEN/CLOSE op
de DVD-brander om de schijflade te openen en sluiten.
• Nadat de schijf is herkend, toont
een informatiescherm het DVD­type dat u maakt en bij benadering de tijd die nodig is en het aantal schijven dat is vereist (gebaseerd op het type schijf dat u gebruikt).
• Als u een DVD-RW-schijf hebt
geplaatst die al gegevens bevat, wordt [THE DISC CONTAINS DATA/DE SCHIJF BEVAT GEGEVENS] weergegeven. Als u de gegevens wilt overschrijven (zodat de bestaande inhoud van de schijf wordt gewist), druk dan op , selecteer [YES/JA] en druk nogmaals op .
NL
81
Page 82
Externe aansluitingen
4 Druk op de startknop van de DVD-
brander.
• Op het scherm verschijnt een voortgangsbalk.
• De procedure kan niet worden geannuleerd nadat u op de startknop hebt gedrukt (terwijl de geplaatste schijf wordt beschreven).
ALS VOOR DE GEGEVENS MEERDERE SCHIJVEN
ZIJN VEREIST
• Nadat een schijf is gefinaliseerd, wordt deze automatisch uitgeworpen en verschijnt [INSERT A NEW/BLANK DISC AND CLOSE THE DISC TRAY/ PLAATS EEN NIEUWE SCHIJF EN SLUIT DE SCHIJFLADE]. Plaats de volgende schijf en sluit de schijflade.
• Op het scherm verschijnt [TASK COMPLETED/TAAK VOLTOOID] nadat de laatste schijf is gefinaliseerd. Verwijder de schijf en sluit de schijflade.
EEN EXTRA KOPIE VAN DEZELFDE SCHIJF
MAKEN
Nadat de procedure is voltooid, verschijnt opnieuw de melding [INSERT A NEW/BLANK DISC-PLAATS EEN NIEUWE/LEGE SCHIJF] op het scherm. Plaats een nog niet gebruikte schijf en sluit de schijflade.
BELANGRIJK
• Open de afdekking van de geheugenkaartsleuf niet en verwijder de geheugenkaart niet terwijl de camcorder is aangesloten op de DVD-brander.
• Houd u aan de voorschriften hieronder terwijl de ACCESS-indicator op de camcorder brandt of knippert. U kunt uw gegevens anders voorgoed kwijtraken.
- Open de afdekking van de
geheugenkaartsleuf niet.
- Koppel de USB-kabel niet los.
- Verwijder de stroombron niet en zet de
camcorder of DVD-brander niet uit.
- Wijzig de stand van het
programmakeuzewiel niet.
• High-Definition (AVCHD)-schijven die zijn gemaakt met de optionele DVD­brander DW-100 kunt u alleen afspelen op DVD-spelers die compatibel zijn met AVCHD. Plaats geen High-Definition schijf in een DVD-speler die niet compatibel is met de AVCHD­specificaties, omdat u de schijf dan mogelijk niet kunt uitwerpen.
• Raadpleeg Voorzorgsmaatregelen.
DW-100
AVCHD-schijven afspelen met gebruik van de DVD-brander DW-100
U kunt de optionele DVD-brander DW-100 en de camcorder ook gebruiken om op een TV High-Definition (AVCHD)-schijven af te spelen. Dit is bijvoorbeeld erg handig als u schijven wilt afspelen op een locatie waar geen DVD-speler voorhanden is die compatibel is met AVCHD.
( 24)
82
Page 83
1 Sluit de camcorder aan op de TV.
Raadpleeg Aansluitschema's ( Selecteer aansluiting of om te kunnen genieten van opnamen in High-Definition.
77).
2 Zet de DVD-brander aan en
selecteer de schijfafspeelstand.
DW-100
afspelen.
Raadpleeg DVD's
3 Sluit de camcorder aan op de
DVD-brander met de USB-kabel.
• Aansluiting . Raadpleeg Aansluitschema's ( 77) en
• Als het scherm voor selectie van het apparaattype verschijnt, selecteer dan [ DVD BURNER/ DVD-BRANDER] en druk op .
DW-100
Aansluitingen.
4 Plaats in de DVD-brander de schijf
die u wilt afspelen.
• Gebruik de to ets OPE N/CLOSE op de DVD-brander om de schijflade te openen en sluiten.
• De schijfinhoud wordt weergegeven in een indexscherm nadat de schijf is herkend.
5 Selecteer met ( , ) de scène
die u wilt afspelen en druk op om met afspelen te beginnen.
FOTO-DVD’S WEERGEVEN
Foto-DVD’s maakt u met gebruik van DVD-Video-specificaties (Standard­Definition) en kunt u niet weergeven met gebruik van de DVD-brander. Geef uw Foto-DVD’s weer met gebruik van standaard-DVD-spelers. Als uw computer uitgerust is met een DVD-station, kunt u de diashow weergeven als een DVD en kunt u ook de
afzonderlijke foto’s openen als JPG­bestanden.
BELANGRIJK
Open de afdekking van de geheugenkaartsleuf niet en verwijder de geheugenkaart niet terwijl de camcorder is aangesloten op de DVD-brander.
OPMERKINGEN
• Op de DVD-brander DW100 kunt u alleen AVCHD-schijven afspelen die met deze brander zijn gemaakt.
• Het menu FUNC. en de instellingsmenu's kunt u niet openen terwijl de camcorder aangesloten is op de DVD-brander.
• Sommige speciale afspeelstanden (beeldje voor beeldje vooruit/achteruit afspelen, in slow-motion afspelen, versneld afspelen met 60x de snelheid, etc.) kunt u niet gebruiken voor het afspelen van schijven.

Uw opnamen kopiëren naar een externe videorecorder

U kunt uw opnamen kopiëren vanaf uw camcorder naar een VCR of een digitaal videoapparaat. De video-uitvoer zal plaatsvinden in de Standard Definition, hoewel de originele scènes in High Definition zijn opgenomen.
( 24)
Aansluiten
Sluit de camcorder aan op de VCR met gebruik van aansluiting of . Raadpleeg Aansluitschema’s ( 77).
NL
83
Page 84
Externe aansluitingen
Opnemen
1 Extern apparaat: Plaats een lege
cassette of schijf en zet het apparaat in de opnamepauzestand.
2 Camcorder: Lokaliseer de scène
die u wilt kopiëren en las kort vóór de scène een afspeelpauze in.
3 Camcorder: Speel de film verder
af.
4 Extern apparaat: Begin op te
nemen wanneer de scène verschijnt die u wilt kopiëren. Stop met opnemen wanneer het kopiëren voltooid is.
5 Camcorder: Stop met afspelen.
OPMERKINGEN
• Het verdient aanbeveling de camcorder van stroom te voorzien via de compacte netadapter.
• Standaard worden de schermgegevens ingebed in het video-uitvoersignaal. U kunt de schermgegevens wijzigen door herhaaldelijk op ( 51) te drukken.

Foto’s kopiëren naar uw computer (direct kopiëren)

Met de bijgeleverde software op de CD-ROM DIGITAL VIDEO Solution Disk kunt u heel eenvoudig naar een computer foto’s kopiëren door op
te drukken. Raadpleeg ook de relevante hoofdstukken in de handleiding “Digital Video Software” (PDF-bestand).
DISP.
( 24)
Voorbereidingen
Installeer de software voordat u de camcorder voor de eerste keer op de computer aansluit. (Alleen gebruikers van Windows: u moet ook de instelling van CameraWindow voor automatisch activeren selecteren.) Hierna hoeft u de camcorder alleen maar op de computer aan te sluiten (stap 2 en 3) waarna u direct kunt beginnen met het kopiëren van de foto’s (
85).
1 Installeer de bijgeleverde Digital
Video Software.
Raadpleeg De software
DVSD
installeren.
2 Zet de camcorder in de stand .
Selecteer vooraf het geheugen vanwaar u de foto's wilt kopiëren (
61).
3 Sluit de camcorder op de
computer aan met de USB-kabel.
• Aansluiting . Raadpleeg
Aansluitschema's ( 77).
• Als het scherm voor de keuze van
het apparaattype verschijnt, druk dan op [ PC/PRINTER] en druk op .
• Het menu voor direct kopiëren
verschijnt op het scherm van de camcorder en de toets gaat branden.
DE CAMCORDER VOOR DE EERSTE KEER
AANSLUITEN OP EEN COMPUTER ONDER
WINDOWS
Alleen gebruikers van Windows: De eerste keer dat u de camcorder aansluit op uw computer, moet u ook de instelling van CameraWindow voor automatisch activeren selecteren.
aansluiten op uw computer.
Raadpleeg De camcorder
DVSD
84
Page 85
BELANGRIJK
• Open de afdekking van de geheugenkaartsleuf niet en verwijder de geheugenkaart niet terwijl de camcorder is aangesloten op de computer.
• Houd u aan de voorschriften hieronder terwijl de ACCESS-indicator brandt of knippert. U kunt uw gegevens anders voorgoed kwijtraken.
- Open de afdekking van de
geheugenkaartsleuf niet.
- Koppel de USB-kabel niet los.
- Zet de camcorder of computer niet uit.
- Wijzig de stand van het
programmakeuzewiel niet.
• Al naargelang de software en de specificaties/instellingen van uw computer wordt deze functie mogelijk niet goed uitgevoerd.
• Indien u de beeldbestanden op uw computer wilt gebruiken, maak dan eerst kopieën. Gebruik de gekopieerde bestanden en behoud de originele bestanden in ongeschonden staat.
• Tijdens de volgende bedieningshandelingen wordt de camcorder niet herkend, ook al is deze aangesloten op de computer:
- Wissen van alle foto’s.
- Wissen van alle kopieeropdrachten.
- Wissen van alle afdrukopdrachten.
OPMERKINGEN
• Het verdient aanbeveling de camcorder van stroom te voorzien via de compacte netadapter.
• Raadpleeg ook de gebruikshandleiding van de computer.
Gebruikers van Windows Vista, Windows XP en Mac OS X: Uw camcorder is uitgerust met het standaard Picture Transfer Protocol (PTP) waarmee u foto’s kunt kopiëren (alleen JPEG) door eenvoudigweg met de USB-kabel de
camcorder aan te sluiten op een computer zonder dat u de bijgeleverde software hoeft te installeren.
• Als u niet van plan bent de optionele DVD-brander DW-100 te gebruiken, kunt u de optie [USB SETTING/USB­INSTELLING] op [ PC/PRINTER] zetten ( 94) zodat het scherm voor de keuze van het apparaattype niet elke keer verschijnt als u de camcorder op de computer aansluit.
Foto’s kopiëren
( 24)
Opties voor automatisch kopiëren
Alle relevante foto’s worden in één groep gekopieerd naar de computer en de miniatuurbeelden hiervan worden weergegeven op de computer.
[ ALL IMAGES/ALLE BEELDEN] Kopieert alle foto’s [ NEW IMAGES/NIEUWE BEELDEN] Kopieert alleen foto’s naar de computer die nog
niet naar de computer zijn gekopieerd. [ TRANSFER ORDERS/KOPIEEROPDRACHTEN] Kopieert foto’s die zijn gemarkeerd met
kopieeropdrachten ( 86).
Opties voor handmatig kopiëren
U kunt de foto(’s) selecteren die u wilt kopiëren.
[ SELECT & TRANSFER/SELECTEREN & VERPLAATSEN]
Selecteer de foto(’s) die u wilt kopiëren. [ WALLPAPER/ACHTERGROND] Hiermee selecteert u de foto die u wilt kopiëren
om deze als achtergrond op het bureaublad van uw computer te gebruiken.
NL
85
Page 86
Externe aansluitingen
OPTIES VOOR AUTOMATISCH KOPIËREN
Selecteer met ( ) een kopieeroptie en druk op .
• De camcorder keert terug naar het kopieermenu zodra de foto’s zijn gekopieerd.
• Als u het kopieerproces wilt annuleren, selecteer dan met ( ) de optie [CANCEL/ANNULEREN] en druk op , of druk op .
OPTIES VOOR HANDMATIG KOPIËREN
1 Selecteer met ( ) een
kopieeroptie en druk op .
2 Selecteer met ( ) de foto die u
wilt kopiëren en druk op .
• [ SELECT & TRANSFER/ SELECTEREN & VERPLAATSEN]: Herhaal deze stap om andere foto’s te selecteren die u wilt kopiëren.
• De toets knippert terwijl de foto’s worden gekopieerd.
3 Druk op om terug te keren
naar het kopieermenu.
FUNC.
FUNC.
86
OPMERKINGEN
Als de camcorder op de computer aangesloten is en het fotoselectiescherm wordt weergegeven, en u wilt terugkeren naar het kopieermenu, druk dan op
FUNC.
.

Kopieeropdrachten

U kunt vooraf markeren welke foto’s u als kopieeropdracht wilt kopiëren naar de computer. U kunt voor maximaal 998 foto’s een kopieeropdracht instellen.
( 24)
Foto’s selecteren om te kopiëren (kopieeropdracht)
Stel de kopieeropdrachten in voordat u de camcorder aansluit op de computer.
Selecteer vooraf het geheugen
vanwaar u de foto’s wilt kopiëren ( 61).
FUNC.
( 25)
1 Open het fotoselectiescherm.
FUNC.
[ TRANSFER ORDER/ KOPIEEROPDRACHT] Op het scherm verschijnt .
2 Selecteer met ( ) de foto die u
met een kopieeropdracht wilt markeren.
3 Druk op om de
kopieeropdracht in te stellen.
Er verschijnt een vinkje in het vak naast het pictogram van de
Page 87
kopieeropdracht. Druk nogmaals op
als u de kopieeropdracht wilt
annuleren.
4 Herhaal stap 2 en 3 als u nog meer
foto’s wilt markeren met een kopieeropdracht of druk tweemaal
FUNC.
op om het menu te sluiten.
FOTO’S KOPIËREN DIE ZIJN GEMARKEERD MET
EEN KOPIEEROPDRACHT
Sluit de camcorder aan op de computer en selecteer [ TRANSFER ORDERS/ KOPIEEROPDRACHTEN] in het kopieermenu ( 85).
Alle kopieeropdrachten wissen.
FUNC.
( 26)
FUNC.
[ MENU] [ MEMORY OPER./ GEHEUGENFUNCTIES] [ERASE ALL ORD/ALLE KOPIEEROPDRACHTEN WISSEN] [YES/JA]
FUNC.
NL
87
Page 88

Aanvullende informatie

Dit hoofdstuk behandelt oplossingen voor problemen, schermberichten, tips voor het behandelen en onderhouden van de camcorder, en andere informatie.

Bijlage: Menu-opties - Overzicht

Niet-beschikbare menu-onderdelen worden in het menu FUNC. gedimd en in de instellingsmenu’s in zwart weergegeven. Raadpleeg Gebruik van de menu's (25) voor bijzonderheden over de wijze waarop u een item selecteert. Raadpleeg de pagina waarnaar wordt verwezen voor bijzonderheden over elke functie. Menu-opties zonder een pagina waarnaar wordt verwezen, worden hieronder in de tabellen nader verklaard.

Menu FUNC.

Menu FUNC.
Menu FUNC. - Opnamestanden
Menu-onderdeel Instelopties
Opnameprogramma’s [ PROGRAM AE/PROGRAMMA AE],
Lichtmetingsmethode [ EVALUATIVE/DEELMETING],
Witbalans [ AUTO/AUTOMATISCH], [ DAYLIGHT/DAGLICHT],
Beeldeffecten [ IMAGE EFFECT OFF/BEELDEFFECT UIT], [ VIVID/
Digitale effecten [ D.EFFECT OFF/DIGITAAL EFFECT UIT], [ FADE-T/
Tra ns po rts ta nd [SINGLE/ENKEL], [ CONT.SHOOT./CONTINU-
[ SHUTTER-PRIO.AE/SLUITERTIJDVOORKEUZE AE], [ APERTURE-PRIO.AE/DIAFRAGMAVOORKEUZE AE]
[ CINE MODE/CINEMAMODUS] z –42 [ PORTRAIT/PORTRET], [ SPORTS/SPORT],
[ NIGHT/NACHT], [ SNOW/SNEEUW], [ BEACH/ STRAND], [ SUNSET/ZONSONDERGANG], [ SPOTLIGHT], [ FIREWORKS/VUURWERK]
[ CENT.WEIGHT.AVERAGE/CENTRAAL GEWOGEN GEMIDDELDE], [ SPOT/LOKAAL]
[ SHADE/SCHADUW], [ CLOUDY/BEWOLKT], [ TUNGSTEN/GLOEILAMP], [ FLUORESCENT/TL-LICHT], [ FLUORESCENT H/TL-LICHT H], [ SET/INSTELLEN]
LEVENDIG], [ NEUTRAL/NEUTRAAL], [ LOW SHARPENING/ZACHTE CONTOUREN], [ SOFT SKIN DETAIL/ZACHT HUIDDETAIL], [ CUSTOM/AANGEPAST]
FADE-START], [ WIPE/WEGVEGEN], [ BLK&WHT-Z/W], [ SEPIA], [ ART/ARTISTIEK]
[ D.EFFECT OFF/DIGITAAL EFFECT UIT], [BLK&WHT-Z/W], [SEPIA]
OPNAMEN], [ HISPEED CONT.SHOOT./CONTINUOPNAMEN MET HOGE SNELHEID], [ AEB/REEKSOPNAMEN]
88
zz44
zz42
z 66
zz48
zz49
z –50
z
z 64
Page 89
Menu-onderdeel Instelopties
Opnamemodus [ HIGH QUALITY 17 Mbps/HOGE KWALITEIT 17 Mbps],
Tijdens het opnemen van een film gelijktijdig een foto maken
Beeldgrootte/kwaliteit foto’s
Instellingsmenu’s
[ HIGH QUALITY 12 Mbps/HOGE KWALITEIT 12 Mbps],
[ STANDARD PLAY 7 Mbps/STANDAARD AFSPELEN 7 Mbps], [ LONG PLAY 5 Mbps/LANG AFSPELEN 5 Mbps]
[ STILL I.REC OFF/FOTO MAKEN UIT],
[LW 1920x1080], [SW 848x480] [ SUPER FINE/SUPERFIJN], [FINE/FIJN],
[ NORMAL/NORMAAL] [LW 1920x1080], [L 2048x1536], [M 1440x1080],
[S 640x480] [ SUPER FINE/SUPERFIJN], [FINE/FIJN], [ NORMAL/
NORMAAL]
z –33
z –65
z 58
Menu FUNC - Afspeelstanden
Menu-onderdeel Instelopties
[COPY/
KOPIËREN]
[ADD TO PLAYLIST/ TOEVOEGEN AAN AFSPEELLIJST]
1
[MOVE/VERPLAATSEN] [DELETE/VERWIJDEREN] Originele films:
[SELECT DATE/DATUM SELECTEREN]
1
[PROTECT/BEVEILIGEN] z 67 [PRINT ORDER/
AFDRUKOPDRACHT] [TRANSFER ORDER/
KOPIEEROPDRACHT]
1
Optie alleen beschikbaar in het indexscherm van de originele films.
2
Optie alleen beschikbaar in het indexscherm van de afspeellijst.
Originele films: [ALL SCENES/ALLE SCÈNES], [ALL SCENES (THIS DATE)/ ALLE SCÈNES (DEZE DATUM)], [ONE SCENE/ÉÉN SCÈNE], [CANCEL/ANNULEREN]
z –57
Scènes in de afspeellijst: [NO/NEE], [YES/JA] In het indexscherm:
[ALL IMAGES/ALLE BEELDEN], [ONE IMAGE/ ÉÉN BEELD], [CANCEL/ANNULEREN]
z 68
Tijdens weergave van één enkele foto: [NO/NEE], [YES/JA] [ALL SCENES (THIS DATE)/ALLE SCÈNES (DEZE DATUM)],
[ONE SCENE/ÉÉN SCÈNE], [CANCEL/ANNULEREN]
2
z –56
[ALL SCENES (THIS DATE)/ALLE SCÈNES (DEZE DATUM)], [ONE SCENE/ÉÉN SCÈNE], [CANCEL/ANNULEREN]
z
z
Scènes in de afspeellijst: [NO/NEE], [YES/JA] z –56 z
––z 73
––z 86
NL
55
40
38
89
Page 90
Aanvullende informatie

Instellingsmenu’s

Camera-instellingen (digitale zoom, beeldstabilisator, etc.)
CAMERA SETUP/Instelling camera
Menu-onderdeel Instelopties
[SELF TIMER/ ZELFONTSPANNER]
[D.ZOOM/DIGITALE ZOOM] [ OFF/UIT], [ 40X], [ 200X] z –– [ZOOM SPEED/
ZOOMSNELHEID] [AF MODE/
AUTOMATISCHE SCHERPSTELLING]
[FOCUS ASSIST/ SCHERPSTELLINGSHULP]
[AF AST LAMP/ AF-HULPLAMP]
[FOCUS PRI./SCHERP­STELLINGSVOORKEUZE]
[IMG STAB/ BEELDSTABILISATOR]
[FRAME RATE/ BEELDSNELHEID]
[A.SL SHUTTER/ AUTOMATISCHE LANGE SLUITERIJD]
[REVIEW/BEKIJKEN]* [ OFF/UIT], [ 2 sec], [ 4 sec],
[WIND SCREEN/ WINDSCHERM]
[MIC ATT/ MICROFOONDEMPING]
* Optie alleen beschikbaar als de transportstand op [ SINGLE/ENKEL] staat. [D.ZOOM/DIGITALE ZOOM]: Bepaalt de
werking van de digitale zoom. De kleur van de indicator geeft de zoom aan.
• Indien digitale zoom is geactiveerd, gaat de camcorder automatisch over op digitale zoom als u verder inzoomt dan het optische zoombereik.
• Met de digitale zoom wordt het beeld digitaal verwerkt. De beeldresolutie zal daarom verslechteren naarmate u meer inzoomt.
[AF MODE/AUTOMATISCHE SCHERPSTELLING]: Selecteer hoe snel de automatische scherpstelling functioneert.
• Met [ INSTANT AF/ONMIDDELLIJKE AUTOMATISCHE SCHERPSTELLING] past de automatische scherpstelling zich snel aan een nieuw onderwerp aan. Dit komt bijvoorbeeld van pas als u de scherpstelling op een nabijgelegen onderwerp verandert in scherpstelling op een
[ ON /AAN], [ OFF/UIT] zz46
[ VARIABLE/VARIABEL], [ SPEED 3/SNELHEID 3], [ SPEED 2/SNELHEID 2], [ SPEED 1/SNELHEID 1]
[ INSTANT AF/ONMIDDELLIJKE AUTOMATISCHE SCHERPSTELLING], [ NORMAL AF/NORMALE
AUTOMATISCHE SCHERPSTELLING]
zz34
zz –
[ ON/AAN], [ OFF/UIT] zz–
[ AUTO/AUTOMATISCH], [ OFF/UIT] z 64
[ ON:AiAF/AAN:KADERSELECTIE], [ ON:CENTER/
AAN:CENTRUM], [ OFF/UIT]
z
[ ON /AAN], [ OFF/UIT] zz –
[ 50i NORMAL/50i NORMAAL], [ PF25] z ––
[ ON/AAN], [ OFF/UIT] zz–
[ 6 sec], [ 8 sec], [ 10 sec]
z
[ AUTO/AUTOMATISCH], [ OFF UIT] z ––
[ON/AAN], [ OFF/UIT] z –52
Optische zoom Digitale zoom
Wit Lichtblauw Donkerblauw
Tot 12x 12x - 40x 40x - 200x
90
Page 91
verafgelegen onderwerp op de achtergrond, of wanneer u opnamen maakt van snel bewegende onderwerpen.
• Als de optionele groothoekconverter of teleconverter op de camcorder aangesloten is, kan het
gebeuren dat de sensor voor onmiddellijke automatische scherpstelling hierdoor gedeeltelijk wordt afgeschermd. Stel de stand voor automatische scherpstelling dan in op [ NORMAL AF/NORMALE AUTOMATISCHE SCHERPSTELLING].
[FOCUS ASSIST/SCHERPSTELLINGSHULP]
• Om u te helpen bij de handmatige scherpstelling wordt door de scherpstellingshulpfunctie het
beeld vergroot dat in het midden van het scherm wordt weergegeven ( 47).
• Het gebruik van de scherpstellingshulpfunctie heeft geen invloed op de opnamen. De
scherpstellingshulpfunctie wordt geannuleerd als u met opnemen begint.
[FOCUS PRI./SCHERPSTELLINGSVOORKEUZE]: Als scherpstellingsvoorkeuze is geactiveerd, maakt de camcorder alleen een foto nadat automatisch scherp is gesteld. U kunt ook selecteren welke AF-kaders moeten worden gebruikt. [ ON:AiAF/AAN:KADERSELECTIE]: Er worden uit de negen beschikbare kaders automatisch een of meer AF-kaders geselecteerd waarop de scherpstelling plaatsvindt. [ ON:CENTER/AAN:CENTRUM]: In deze stand verschijnt in het midden van het scherm één enkel scherpstellingskader en het beeld wordt hierop automatisch scherp gesteld. [ OFF/UIT]: Er verschijnt geen AF-kader en de foto wordt gemaakt onmiddellijk nadat u op
PHOTO
drukt.
• Als de opnamestand is ingesteld op [ FIREWORKS/VUURWERK], wordt de
scherpstellingsvoorkeuze automatisch ingesteld op [ OFF/UIT].
[IMG STAB/BEELDSTABILISATOR]: De beeldstabilisator biedt compensatie voor camcordertrillingen, ook bij de maximale telepositie.
• De beeldstabilisator is ontworpen om compensatie te bieden voor normale camcordertrillingen.
• Het verdient aanbeveling bij gebruik van een statief de beeldstabilisator op [ OFF/UIT] te
zetten.
[FRAME RATE/BEELDSNELHEID]: Selecteert welke beeldsnelheid tijdens het opnemen moet worden gebruikt. [ PF25]: 25 beeldjes per seconde, progressief. Met deze beeldsnelheid geeft u aan uw opnamen een cinematografisch karakter. Gecombineerd met het opnameprogramma [ CINE MODE/CINEMAMODUS] ( 42) wordt het cinematografische karakter verder versterkt.
[A.SL SHUTTER/AUTOMATISCHE LANGE SLUITERTIJD]: De camcorder gebruikt op
plaatsen met onvoldoende verlichting automatisch lange sluitertijden om heldere opnamen te maken.
• De instelling verandert zelfs niet als u de
camcorder in de stand zet.
• Zet in de stand de flitserstand op
(flitser uit).
• Zet de lange sluiter op [ OFF/UIT] als
een nabeeld met sporen verschijnt.
• Als het symbool (camcordertrillingswaarschuwing) verschijnt, dan verdient het aanbeveling
de camcorder te stabiliseren, bijvoorbeeld door deze op een statief te plaatsen.
[REVIEW/BEKIJKEN]: Selecteert hoe lang een foto wordt weergegeven nadat deze in het geheugen is gemaakt.
• Als u op drukt terwijl u een foto bekijkt, wordt deze voor onbepaalde tijd weergegeven.
DISP.
PHOTO
Druk half in om terug te keren naar het normale display.
Bedieningsstand Gebruikte sluitertijd Stand Tot minimaal 1/25 Stand
met beeldsnelheid [ PF25]
Tot minimaal 1/12
Stand
NL
91
Page 92
Aanvullende informatie
[WIND SCREEN/ WINDSCHERM]: De camcorder vermindert automatisch het achtergrondgeluid van de wind als u buiten opnamen maakt.
• Sommige geluiden met lage frequentie worden samen met het geluid van de wind onderdrukt. Als u opnamen maakt in een omgeving die niet wordt beïnvloed door wind of als u geluiden met lage frequenties wilt opnemen, dan verdient het aanbeveling het windscherm op [ OFF/UIT] te zetten.
Geheugenfuncties (initialiseren, etc.)
MEMORY OPER./Geheugenfuncties
Menu-onderdeel Instelopties
[MEMORY INFO/
INFO GEHEUGEN]
zzzz
[CARD INFO/INFO KAART] zzzz–
[MEDIA:MOVIES/
OPSLAGLOCATIE:FILMS]
[MEDIA:IMAGES/
OPSLAGLOCATIE:FOTO’S] [DEL.ALL MOVIES/ALLE
FILMS VERWIJDEREN] [DEL.PLAYLIST/
AFSPEELLIJST VERWIJDEREN]
[ERASE ALL ORD/ALLE AFDRUKOPDRACHTEN WISSEN]
[ERASE ALL ORD/ ALLE KOPIEER­OPDRACHTEN WISSEN]
[ERASE ALL IMAGES/ ALLE BEELDEN WISSEN]
2
[INITIALIZE/INITIALISEREN] [BUILT-IN MEM/INTERN GEHEUGEN],
1
Optie alleen beschikbaar in het indexscherm van de originele films.
2
Optie alleen beschikbaar in het indexscherm van de afspeellijst.
[MEMORY INFO/INFO GEHEUGEN]/[CARD INFO/INFO KAART]: Toont een scherm waarin u kunt controleren hoeveel van het interne geheugen (alleen ) of de geheugenkaart momenteel in gebruik is (totale opnameduur en totaal aantal foto’s) en hoeveel geheugen nog resteert voor het maken van opnamen.
• De cijfers voor de beschikbare filmopnameduur en het beschikbare aantal foto’s zijn bij benadering gegeven en hangen af van de opnamemodus en de momenteel gebruikte instellingen van de grootte en kwaliteit voor foto’s.
• In het scherm [CARD INFO/INFO KAART] kunt u ook de Speed Class van de geheugenkaart controleren.
[BUILT-IN MEM/INTERN GEHEUGEN], [CARD/KAART]
[BUILT-IN MEM/INTERN GEHEUGEN], [CARD/KAART]
[NO/NEE], [YES/JA] z –41
1
zz ––30
zzz –30
[NO/NEE], [YES/JA] z –56
[NO/NEE], [YES/JA] z 74
[NO/NEE], [YES/JA] z
[NO/NEE], [YES/JA] z 63
[CARD/KAART], [CANCEL/ANNULEREN] [INITIALIZE/INITIALISEREN], [COMPL.INIT./
VOLLEDIG INITIALISEREN], [CANCEL/ ANNULEREN]
zzz1z 31
87
92
Page 93
Scherm setup (LCD-helderheid, taal, etc.)
DISPLAY SETUP/Instelling scherm
Menu-onderdeel Instelopties
[BRIGHTNESS/ HELDERHEID]
[AUDIO LEVEL/ AUDIONIVEAU]
[TV SCREEN/TV-SCHERM] [ ON/AAN], [ OFF/UIT] zz––– [DATA CODE/
DATACODERING]
[MARKERS/ MARKERINGEN]
[LANGUAGE /TAAL] [ ],[DEUTSCH], [ ]
[START WEEK] [SATURDAY/ZATERDAG], [SUNDAY/ZONDAG],
[DEMO MODE/ DEMONSTRATIEMODUS]
[BRIGHTNESS/ HELDERHEID]: Bepaalt de helderheid van het LCD-scherm.
• Wijziging van de helderheid van het LCD-scherm heeft geen invloed op de helderheid van uw
opnamen of van het afspeelbeeld op een TV.
[TV SCREEN/TV-SCHERM]
• Indien u deze optie op [ ON/AAN] zet, verschijnen de schermgegevens ook op het scherm
van een TV of monitor die aangesloten is via de stereovideokabel TV-250N.
[DATA CODE/DATACODERING]: Toont de datum en/of tijd waarop de scène werd opgenomen. [ CAMERA DATA/CAMERAGEGEVENS] Toont het diafragma (f-stop) en de sluitertijd die tijdens de opname werden gebruikt.
[MARKERS/MARKERINGEN]: U kunt in het midden van het scherm een raster of een horizontale lijn weergeven. Gebruik de markeringen als referentie om ervoor te zorgen dat uw onderwerp juist wordt ingekaderd (verticaal en/of horizontaal).
• Gebruik van de markeringen heeft geen invloed op de opnamen. [START WEEK]: Selecteer de dag waarop de week voor de kalenderweergave moet starten
(38).
[ ON/AAN], [OFF/UIT] z –––53
[ DATE/DATUM], [ TIME/TIJD], [ DATE & TIM E/DAT UM & TIJD], [ CAMERA DATA/CAMERAGEGEVENS]
[ OFF/UIT], [ LEVEL(WHT)/ NIVEAU (WIT)], [ LEVEL(GRY)/NIVEAU (GRIJS)], [ GRID(WHT)/RASTER (WIT)], [ GRID(GRY)/RASTER (GRIJS)]
[ENGLISH], [ESPAÑOL], [FRANÇAIS], [ITALIANO], [MAGYAR], [MELAYU], [POLSKI], [ ], [TÜRKÇE], [ ], [ ], [ ], [ ], [ ], [ ], [ ], [], [ ]
[MONDAY/MAANDAG] [ ON/AAN], [ OFF/UIT] zz –––
zzzz
––z ––
zz –––
zzzz28
––z ––
NL
93
Page 94
Aanvullende informatie
[DEMO MODE/DEMONSTRATIEMODUS]: Met de demonstratiefunctie kunt u de belangrijkste functies van de camcorder bekijken. Deze functie wordt automatisch gestart als de camcorder van stroom wordt voorzien met de compacte netadapter en u hierbij de camcorder langer dan 5 minuten ingeschakeld laat staan.
• Als u de demonstratie wilt stopzetten nadat deze is gestart, kunt u op elke willekeurige toets drukken of de camcorder uitzetten.
Systeem setup (luidsprekervolume, pieptoon, etc.)
SYSTEM SETUP/Instelling systeem
Menu-onderdeel Instelopties
[BATTERY INFO/INFO ACCU] [WL.REMOTE/
AFSTANDSBEDIENING] [BEEP/PIEPTOON] [ HIGH VOLUME/HOOG VOLUME],
[POWER SAVE/ SPAARSTAND
[QUICK START/ SNEL STARTEN]
[AV/PHONES-AV/ HOOFDTELEFOON]
[PHONES VOL/VOLUME HOOFDTELEFOON]
[SPEAKER VOL./ LUIDSPREKERVOLUME]
[IMG NUMBERS/ BEELDNUMMERS]
[IMG QUALITY/ BEELDKWALITEIT]
[TV TYPE/TV-TYPE]* [ NORMAL TV/NORMALE TV],
[COMP.OUT/COMPONENT UIT]*
[HDMI STATUS/HDMI-STATUS] [USB SETTING/
USB-INSTELLING]
[ADD TO DISC/ TOEVOEGEN AAN SCHIJF]
[FIRMWARE] z
* Optie niet beschikbaar als de camcorder via de HDMI-kabel is aangesloten op een HDTV.
zzzz [ ON/AAN], [ OFF /UIT] zzzz–
[ LOW VOLUME/LAAG VOLUME], [ OFF/UIT]
[ ON/AAN], [ OFF/UIT] zzzz –
[ OFF/UIT], [ 10 min], [ 20 min], [ 30 min]
[ AV], [ PHONES/ HOOFDTELEFOON]
[ RESET], [CONTINUOUS/
CONTINU]
[ SUPER FINE/SUPERFIJN], [FINE/FIJN], [NORMAL/ NORMAAL]
[ WIDE TV/BREEDBEELD-TV]
[ 576i], [ 1080i] zzzz –
zzzz – [ DVD BURNER/DVD-BRANDER],
[ PC/PRINTER], [ CONNECT&SET/
AANSLUITEN & INSTELLEN]
[ALL SCENES/ALLE SCÈNES], [REM.SCENES/ RESTERENDE SCÈNES], [PLAYLIST/ AFSPEELLIJST]
[ALL IMAGES/ALLE BEELDEN], [TRANS.ORD/AFDRUKOPDRACHTEN]
zzzz –
zz –––
z z –53
z z –53
––z ––
zzzz –
––z ––
––z ––
––zz –
––z –80
–––z
94
Page 95
[BATTERY INFO/INFO ACCU]: Toont een scherm waarin u de accucapaciteit (als een percentage) en de resterende opnameduur (stand , ) of afspeel/weergaveduur (stand
, ) kunt controleren.
[WL.REMOTE/AFSTANDSBEDIENING]: Maakt het mogelijk de camcorder te bedienen met de draadloze afstandsbediening.
[BEEP/PIEPTOON]: Sommige bedieningshandelingen, zoals het aanzetten van de camcorder, het aftellen van de zelfontspanner, etc., gaan vergezeld van een pieptoon.
[POWER SAVE/SPAARSTAND]: Bij gebruik van de accu schakelt de camcorder zichzelf automatisch uit als er vijf minuten lang geen bedieningshandelingen zijn verricht. Dit wordt gedaan om stroom te besparen.
• Circa 30 seconden voordat de camcorder wordt uitgeschakeld, verschijnt het bericht [AUTO
POWER OFF/AUTOMATISCH UIT].
• In de standby-stand wordt de camcorder uitgeschakeld nadat de tijd is verstreken die is
ingesteld met de optie [QUICK START/SNEL STARTEN].
[QUICK START/SNEL STARTEN]: Selecteer of u de functie Quick Start wilt activeren als u in een opnamestand het LCD-paneel sluit ( 34) en hoe lang het moet duren voordat de camcorder de standby-stand beëindigt en automatisch wordt uitgeschakeld.
[SPEAKER VOL./LUIDSPREKERVOLUME]: Stel met ( ) het afspeelvolume in. U kunt het volume ook instellen met de joystickaanduiding ( 54).
[IMG NUMBERS/BEELDNUMMERS]: Selecteer de beeldnummeringsmethode die u wilt gebruiken op een nieuwe geheugenkaart. Aan foto’s worden automatisch opeenvolgende beeldnummers toegewezen van 0101 t/m 9900, en deze worden opgeslagen in mappen van maximaal 100 foto’s. Mappen worden genummerd van 101 t/m 998. [ RESET]: Telkens wanneer u een nieuwe geheugenkaart plaatst, begint de beeldnummering opnieuw vanaf 101-0101. [ CONTINUOUS/CONTINU]: De beeldnummering gaat verder bij het nummer dat volgt op het laatste beeld dat met de camcorder is gemaakt.
• Als de door u geplaatste geheugenkaart al een beeld bevat met een hoger nummer, wordt aan
een nieuw beeld een nummer toegewezen dat één hoger is dan het nummer van het laatste beeld op de geheugenkaart.
• Het verdient aanbeveling de instelling [ CONTINUOUS/CONTINU] te gebruiken. [IMG QUALITY/BEELDKWALITEIT]: Selecteert de kwaliteit van een foto die wordt gemaakt van
een scène. [TV TYPE/TV-TYPE]: Als u het beeld volledig en in de juiste hoogte/breedteverhouding wilt
weergeven, moet u de instelling selecteren op basis van het televisietype waarop u de camcorder aansluit. [ NORMAL TV/NORMALE TV]: TV's met een hoogte/breedteverhouding van 4:3. [ WIDE TV/BREEDBEELD-TV]: TV's met een hoogte/breedteverhouding van 16:9.
• Als het TV-type is ingesteld op [ NORMAL TV/NORMALE TV], is het beeld dat wordt
weergegeven op het LCD-scherm, kleiner dan het volledige displaygebied.
• Als het TV-type is ingesteld op [ NORMAL TV/NORMALE TV], kunt u geen foto maken van
de scène die wordt afgespeeld ( 67).
[COMP.OUT/COMPONENT UIT]: U kunt de door u gewenste videospecificaties selecteren als u de camcorder via de Component Video-verbinding aansluit op een High-Definition TV. [ 576i] Voor gebruik van de specificatie 576i (Standard Definition). [ 1080i] Voor gebruik van de volledige High-Definition-specificatie 1080i.
NL
95
Page 96
Aanvullende informatie
[HDMI STATUS/HDMI-STATUS]: U kunt controleren wat de specificatie is van het videosignaal dat wordt uitgevoerd vanuit het mini-aansluitpunt HDMI OUT.
[USB SETTING/USB-INSTELLING]: Selecteer het verbindingsprotocol dat u wilt gebruiken als u via de USB-kabel de camcorder aansluit op een extern apparaat. [ DVD BURNER/DVD-BRANDER]: Als u uitsluitend de optionele DVD-brander DW-100 wilt aansluiten. [ PC/PRINTER]: Als u een computer, een printer of vergelijkbare USB-randapparaten wilt aansluiten. [ CONNECT&SET/AANSLUITEN & INSTELLEN]: Als u een selectie wilt maken in een scherm dat verschijnt als u het externe apparaat aansluit.
[FIRMWARE]: U kunt controleren wat de huidige versie is van de camcorderfirmware. Deze menuoptie is gewoonlijk niet beschikbaar.
Datum/tijd setup
DATE/TIME SETUP-Datum/tijd instellen
Menu-onderdeel Instelopties
[T.ZONE/DST­TIJDZONE/ZOMERTIJD]
[DATE/TIME­DATUM/TIJD]
[DATE FORMAT/ DATUMNOTATIE]
[D ATE FO RM AT/D ATU MN OTATIE]: Selecteer de datumnotatie die u wilt gebruiken voor de meeste schermgegevens, en (indien geselecteerd) voor de datum die wordt afgedrukt op foto’s.
Overzicht van tijdzones van de wereld. zzzz28
zzzz27
[Y.M.D (2008.1.1 AM 12:00)/ J.M.D (2008.1.1 AM 12:00)], [M.D,Y (JAN. 1, 2008 12:00 AM/ M.D.J (JAN. 1, 2008 12:00 AM)],
[D.M.Y (1.JAN.2008 12:00 AM/ D.M.J (1.JAN.2008 12.00 AM)]
zzzz
96
Page 97

Problemen?

Problemen oplossen

Loop eerst door de lijst hieronder wanneer u problemen ondervindt bij het gebruik van uw camcorder. Soms bestaat er een simpele oplossing voor iets waarvan u denkt dat het een camcorderstoring is - lees daarom eerst de tekst in het vak “EERST CONTROLEREN” voordat u vervolgt met de meer gedetailleerde problemen en oplossingen. Neem contact op met uw dealer of een Canon Service Center als het probleem aanhoudt.
EERST CONTROLEREN
Voeding
Is de accu opgeladen? Is de compacte netadapter op de juiste wijze aangesloten op de camcorder? ( 18)
Opnemen
Hebt u de camcorder aangezet en het programmakeuzewiel op of gezet? ( 24). Als u opnamen maakt op een geheugenkaart, is deze dan op de juiste wijze in de camcorder geplaatst? ( 30)
Opnamen afspelen/weergeven
Hebt u de camcorder aangezet en het programmakeuzewiel op of gezet? ( 24). Als u opnamen afspeelt vanaf een geheugenkaart, is deze dan op de juiste wijze in de camcorder geplaatst? ( 30) Bevat de geheugenkaart opnamen?
Stroombron
De camcorder gaat niet aan of schakelt zichzelf uit.
- De accu is leeg. Vervang de accu of laad deze op ( 18).
- Verwijder de accu en sluit deze opnieuw goed aan.
Ik kan de accu niet opladen.
- De accu is te heet. Het opladen wordt gestart zodra de accutemperatuur lager wordt dan 40 °C.
- Laad de accu op bij temperaturen tussen 0 °C en 40 °C.
- De accu is beschadigd. Gebruik een andere accu.
De compacte netadapter maakt lawaai.
- U hoort een zwak geluid als de compacte netadapter aangesloten is op een stopcontact. Dit is normaal en duidt niet op een storing.
Na lang gebruik van de camcorder wordt deze heet.
- De camcorder kan heet worden als deze lange tijd ononderbroken wordt gebruikt; Dit is normaal en duidt niet op een storing. Als de camcorder uitzonderlijk heet wordt of heet wordt nadat deze slechts korte tijd is gebruikt, kan dit duiden op een probleem met de camcorder. Neem contact op met een Canon Service Center.
De accu raakt zelfs bij normale temperaturen zeer snel leeg.
- De accu heeft mogelijk het eind van zijn levensduur bereikt. Koop een nieuwe accu.
NL
97
Page 98
Aanvullende informatie
Opnemen
Het opnemen wordt niet gestart als ik op druk.
- U kunt geen opnamen maken terwijl de camcorder bezig is een eerdere opname weg te schrijven in het geheugen (terwijl de ACCESS-indicator brandt of knippert).
- Het geheugen is vol of bevat reeds het maximale aantal scènes. Verwijder een aantal opnamen ( 40, 62) of initialiseer het geheugen ( 31) om ruimte vrij te maken.
Het punt waar werd ingedrukt, komt niet overeen met het begin/einde van de opname.
- Tussen het indrukken van en de feitelijke start van de opname doet zich een korte pauze voor.
START/STOP
START/STOP
Dit is normaal en duidt niet op een storing.
De camcorder stelt niet scherp.
- De automatische scherpstelling werkt niet op het onderwerp. Stel handmatig scherp (
- De lens of de sensor voor onmiddellijke scherpstelling (Instant AF) is vuil. Reinig de lens of sensor met een zacht lensreinigingsdoekje (
Als een onderwerp snel voorbij de lens flitst, wordt het beeld enigszins verbogen weergegeven.
- Dit is een verschijnsel dat zich typisch voordoet bij CMOS-beeldsensors. Als een onderwerp zeer snel de lens passeert, ziet het beeld er enigszins gekromd uit. Dit is normaal en duidt niet op een storing.
Het duurt langer dan normaal om de opnamestand te wijzigen tussen opnemen ( )/opnamepauze ( )/ afspelen ( ).
- Sommige functies kunnen langer duren dan gebruikelijk is als het geheugen een groot aantal scènes bevat. Maak een backup van uw opnamen ( 80) en initialiseer het geheugen ( 31).
Het bekijken van de laatst opgenomen scène duurt langer dan normaal.
- Sommige functies kunnen langer duren dan gebruikelijk is als het geheugen een groot aantal scènes bevat. Maak een backup van uw opnamen ( 80) en initialiseer het geheugen ( 31).
Ik kan geen foto’s maken.
- In de stand : U kunt geen foto maken als de functie “tegelijkertijd opnemen” (menu FUNC.) op [STILL I. REC OFF/FOTO MAKEN UIT] ( 65) staat, of wanneer de digitale zoom ( 90) of een digitaal effect ( 50) is geactiveerd.
START/STOP
47).
114). Gebruik nooit tissuepapier om de lens te reinigen.
Opnamen afspelen/weergeven
Ik kan geen scènes toevoegen aan de afspeellijst.
- U kunt aan een afspeellijst niet meer dan 999 scènes toevoegen.
- Mogelijk kunt u geen scènes toevoegen aan de afspeellijst als deze met een ander apparaat zijn opgenomen of bewerkt.
Ik kan scènes niet verwijderen.
- Het kan gebeuren dat u geen scènes kunt verwijderen die zijn opgenomen of bewerkt met een ander apparaat.
Het duurt langer dan normaal om scènes te verwijderen.
- Sommige functies kunnen langer duren dan gebruikelijk is als het geheugen een groot aantal scènes bevat. Maak een backup van uw opnamen ( 80) en initialiseer het geheugen ( 31).
Ik kan geen foto’s wissen.
- De foto is beveiligd. Verwijder de beveiliging ( 67).
98
Page 99
Indicators and schermgegevens
brandt in rood.
- De accu is vrijwel leeg. Vervang de accu of laad deze op ( 18).
verschijnt op het scherm.
- De camcorder kan niet communiceren met de aangesloten accu; de resterende accucapaciteit kan daarom niet worden weergegeven.
brandt in rood.
- Er is een geheugenkaartfout opgetreden. Zet de camcorder uit. Verwijder de geheugenkaart en plaats deze terug. Initialiseer de geheugenkaart ( 31) als het scherm niet terugkeert naar normale weergave.
- De geheugenkaart is vol. Vervang de geheugenkaart of verwijder opnamen van de geheugenkaart om ruimte vrij te maken.
Op het scherm knippert in rood.
- Er is een storing in de camcorder opgetreden. Neem contact op met een Canon Service Center.
De CHG-indicator knippert snel.
- (knippert éénmaal per 0,5 seconde) Het opladen is stopgezet omdat de compacte netadapter of accu defect is. Neem contact op met een Canon Service Center.
De CHG-indicator knippert erg langzaam.
- (knippert éénmaal met een tussenpoos van 2 seconden) De accu is te heet. Het opladen wordt gestart zodra de accutemperatuur lager wordt dan 40 °C.
- Laad de accu op bij temperaturen tussen 0 °C en 40 °C.
- De accu is beschadigd. Gebruik een andere accu.
Hoewel een accu aangesloten is, wordt de CHG-indicator niet weergegeven.
- De camcorder kan niet communiceren met de aangesloten accu. Dergelijke accu's kunt u met deze camcorder niet opladen.
Beeld en geluid
De schermgegevens verschijnen en verdwijnen herhaaldelijk.
- De accu is leeg. Vervang de accu of laad deze op ( 18).
- Verwijder de accu en sluit deze opnieuw goed aan.
Op het scherm worden abnormale karakters weergegeven en de camcorder functioneert niet naar behoren.
- Ontkoppel de stroombron en sluit deze na enige tijd weer aan. Indien het probleem aanhoudt, ontkoppel dan de stroombron en druk met een puntig voorwerp de RESET-toets in. Door op de RESET-toets te drukken, worden alle instellingen teruggezet naar de standaardinstelling.
Op het scherm verschijnt videoruis.
- Als u de camcorder dicht in de buurt van apparaten gebruikt die sterke elektromagnetische velden uitzenden (plasma-TV’s, gsm’s, etc.), zorg dan voor voldoende afstand tussen de camcorder en deze apparaten.
Op het scherm verschijnen horizontale strepen.
- Dit is een verschijnsel dat zich typisch voordoet bij CMOS-beeldsensors als u opnamen maakt onder sommige TL-lampen, kwiklampen of natriumlampen. Zet de camcorder in de stand om deze verschijnselen te elimineren. Dit is normaal en duidt niet op een storing.
NL
99
Page 100
Aanvullende informatie
Het geluid is vervormd of wordt opgenomen op een lager niveau.
- Bij het maken van opnamen bij harde geluiden (zoals vuurwerk, shows of concerten), kan het geluid vervormd raken of wordt het geluid niet op het feitelijke niveau opgenomen. Activeer de microfoondemper of stel handmatig het audio-opnameniveau bij ( 52).
Het beeld wordt correct weergegeven maar de ingebouwde luidspreker produceert geen geluid.
- Het luidsprekervolume staat uit. Stel het volume in ( 38).
- Indien de stereovideokabel STV-250N op de camcorder aangesloten is, verwijder deze dan.
De camcorder maakt een ratelend geluid.
- De interne lensbevestiging kan bewegen als de camcorder wordt uitgeschakeld. Dit is normaal en duidt niet op een storing.
Geheugenkaart en accessoires
Ik kan de geheugenkaart niet plaatsen.
- U houdt de geheugenkaart verkeerd vast. Keer de geheugenkaart om en plaats de kaart in de camcorder ( 30).
Ik kan geen opnamen maken op de geheugenkaart.
- De geheugenkaart is vol. Wis een aantal opnamen om ruimte vrij te maken of vervang de geheugenkaart.
- Initialiseer de geheugenkaart ( 31) als u deze voor de eerste keer met de camcorder gebruikt.
- De wisbeveiligingsschakelaar LOCK op een SD- of SDHC-geheugenkaart is zo ingesteld dat gegevens niet kunnen worden gewist. Wijzig de stand van de wisbeveiligingsschakelaar LOCK ( 111).
- De map- en bestandsnummers hebben hun maximale waarde bereikt. Stel [IMG NUMBERS/BEELDNUMMERS] in op [RESET] ( 95) en plaats een nieuwe geheugenkaart.
- De optie in het menu FUNC. voor het gelijktijdig maken van een foto tijdens het opnemen van video staat op [STILL I.REC OFF/FOTO MAKEN UIT]. Wijzig de instelling om foto’s te kunnen maken terwijl u video opneemt ( 65).
- Het is niet mogelijk om foto’s te maken van een afgespeelde scène als [TV TYPE/TV-TYPE] is ingesteld op [NORMAL TV/NORMALE TV]. In dat geval wordt weergegeven. Stel [TV TYPE/TV-TYPE] in op [WIDE TV/ BREEDBEELD-TV] ( 95).
De draadloze afstandsbediening werkt niet.
- Zet [WL.REMOTE/AFSTANDSBEDIENING] op [ON/AAN].
- Vervang de batterij van de draadloze afstandsbediening.
Aansluitingen met externe apparaten
Op het TV-scherm verschijnt videoruis.
- Als u de camcorder gebruikt in een kamer waar een TV staat, houd dan tussen de camcorder en het netsnoer en de antennekabels van de TV voldoende afstand aan.
Op de camcorder worden de opnamen goed afgespeeld, maar op het TV-scherm is geen beeld.
- De video-ingang op de TV is niet afgestemd op het video-aansluitpunt waarop u de camcorder hebt aangesloten. Selecteer de juiste video-ingang.
De TV produceert geen geluid.
- Als u de camcorder aansluit op een HDTV via de S-Componentkabel CTC-100, zorg er dan voor dat u ook de audioverbindingen tot stand brengt met behulp van de witte en rode stekkers van de stereovideokabel STV-250N.
100
Loading...