CANON EOS 450D User Manual [nl]

INSTRUCTIEHANDLEIDING
NEDERLANDS
INSTRUCTIEHANDLEIDING
Bedankt voor het kopen van een Canon-product.
De EOS 450D is een hoogwaardige digitale spiegelreflexcamera met één lens en een beeldsensor van 12,20 megapixels. De camera biedt vele functies, zoals Picture Styles, waarmee u uw mogelijkheden voor fotografische expressie kunt vergroten, snelle en uiterst nauwkeurige 9-punts automatische scherpstelling voor bewegende onderwerpen en diverse opnamemodi voor zowel beginners als meer ervaren gebruikers.
Bovendien is de camera uitgerust met het EOS Integrated Cleaning System om stofdeeltjes van opnamen te verwijderen en met een zelfreinigende sensor om stof van de sensor te verwijderen.
Maak een aantal testopnamen om vertrouwd te raken met de camera
Met een digitale camera kunt u de opname die u hebt gemaakt direct bekijken. Maak een aantal testopnamen terwijl u deze handleiding doorneemt en bekijk het resultaat. U zult de camera dan beter begrijpen. Lees de Veiligheidsmaatregelen (pag. 186 en 187) en Tips en waarschuwingen voor het gebruik (pag. 12 en 13) om slechte foto's en ongelukken te voorkomen.
De camera testen voor gebruik en aansprakelijkheid
Bekijk de opname nadat u deze hebt gemaakt en controleer of deze goed is opgeslagen. Wanneer de camera of de geheugenkaart gebreken vertoont en de beelden niet kunnen worden opgenomen of gedownload naar een computer, is Canon niet verantwoordelijk voor eventueel verlies of ongemak.
Copyright
Mogelijk verbiedt de wet op het auteursrecht in uw land het gebruik van opnamen van mensen en bepaalde onderwerpen anders dan voor privégebruik. Ook kan het maken van opnamen van bepaalde openbare optredens, exposities en dergelijke zelfs voor privégebruik verboden zijn.
Deze camera is compatibel met SD-geheugenkaarten en SDHC-geheugenkaarten. In deze handleiding wordt naar al deze kaarten verwezen met "kaart". * Er is geen kaart (voor het opslaan van opnamen) meegeleverd
met de camera. Deze dient u apart aan te schaffen.
2
Controlelijst onderdelen
Controleer voordat u begint of alle onderstaande onderdelen van de camera aanwezig zijn. Neem contact op met uw dealer als er iets ontbreekt.
Batterij LP-E5
Camera
(met oogschelp en
cameradop)
Brede draagriem
EW-100DB III
EOS DIGITAL Solution Disk
* Batterijoplader LC-E5 of LC-E5E is meegeleverd. (Bij de LC-E5E is geen
netsnoer meegeleverd.)
(met beschermdeksel)
Interfacekabel
IFC-200U
EOS DIGITAL Software
Instruction Manuals Disk
(1) Instructiehandleiding (dit document) (2) Beknopte gebruikershandleiding
Verkorte handleiding voor het maken van opnamen.
(3) Cd-romgids
Handleiding bij de meegeleverde software
(EOS DIGITAL Solution Disk) en de EOS DIGITAL
Software Instruction Manuals Disk.
Batterijoplader LC-E5/LC-E5E*
Videokabel
VC-100
Als u de objectievenset hebt gekocht, controleer dan of het objectief
is meegeleverd.
Mogelijk is er een instructiehandleiding meegeleverd, afhankelijk van
het type objectievenset.
Bewaar bovengenoemde zaken zorgvuldig.
3
Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt
Pictogrammen in deze handleiding
<6> : Staat voor het instelwiel. <V> <U> : Staan voor de pijltjestoetsen <S>. <0> : Staat voor de instelknop. 0, 9, 8 : Geeft aan dat de desbetreffende functie respectievelijk
4, 6 of 16 seconden actief blijft nadat u de knop loslaat.
* De pictogrammen en markeringen in deze handleiding die verwijzen naar
knoppen, instelwielen en instellingen op de camera, komen overeen met de pictogrammen en markeringen op de camera en het LCD-scherm.
3 : Wijst op een functie die kan worden gewijzigd door op de
knop <M> te drukken en de instelling te wijzigen.
M : Indien het sterretje rechtsboven op de pagina wordt
(pag. **): Referentiepaginanummers voor meer informatie.
Basisveronderstellingen
Bij alle handelingen die in deze handleiding worden beschreven,
Er wordt aangenomen dat alle menu-instellingen en persoonlijke
Ter verduidelijking is er in de instructies een EF-S 18-55mm
weergegeven, is de functie alleen beschikbaar is in de Creatief gebruik-modi (pag. 20).
: Tip of advies voor betere opnamen.
: Advies voor het oplossen van problemen.
: Waarschuwing om opnameproblemen te voorkomen.
: Aanvullende informatie.
wordt ervan uitgegaan dat de aan-uitschakelaar al is ingesteld op <1>.
voorkeuzen staan ingesteld op de standaardinstellingen.
f/3.5-5.6 IS-objectief op de camera bevestigd.
4
Hoofdstukken
1
1
Voor nieuwe gebruikers worden in hoofdstuk 1 en 2 de basisbediening en opnameprocedures voor de camera uitgelegd.
Inleiding
Algemene informatie over de camera
Aan de slag
Basisfuncties voor het maken en weergeven van opnamen
2
3
4
5
6 7
8 9
Volautomatisch opnamen maken van verschillende onderwerpen
Geavanceerde opnametechnieken
Basisfuncties voor opname van bepaalde soorten onderwerpen
Meer geavanceerde technieken
Geavanceerde opnametechnieken
Live View-opnamen
Opnamen maken terwijl u op het LCD-scherm kijkt.
Handige functies
Handige menufuncties.
Opnamen weergeven
Opnamen afdrukken en overbrengen naar een computer
De camera aanpassen aan uw voorkeuren
Referentie
0
2
23
43
55
69
95
107
123
133
151
161
5
Inhoud
Inleiding
Controlelijst onderdelen..................................................................................... 3
Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt .................... 4
Hoofdstukken .................................................................................................... 5
Inhoudsoverzicht ............................................................................................. 10
Tips en waarschuwingen voor het gebruik ...................................................... 12
Verkorte handleiding ....................................................................................... 14
Namen van onderdelen ................................................................................... 16
Aan de slag 23
1
De batterij opladen .......................................................................................... 24
De batterij plaatsen en verwijderen ................................................................. 26
De camera inschakelen................................................................................... 27
De datum en tijd instellen ................................................................................ 29
De interfacetaal selecteren.............................................................................. 30
De kaart plaatsen en verwijderen .................................................................... 31
Een objectief bevestigen en verwijderen ......................................................... 33
Objectieven met Image Stabilizer (beeldstabilisatie)....................................... 35
Basisbewerkingen ........................................................................................... 36
Menugebruik en -instellingen........................................................................... 38
De kaart formatteren........................................................................................ 40
Wisselen van scherm ...................................................................................... 42
Basisfuncties voor het maken en weergeven van opnamen
2
Volautomatisch opnamen maken .................................................................... 44
Volautomatische technieken............................................................................ 46
Portretfoto's maken ......................................................................................... 47
Landschapsfoto's maken................................................................................. 48
Close-ups maken............................................................................................. 49
Foto's maken van bewegende onderwerpen................................................... 50
's Avonds portretfoto's maken ......................................................................... 51
De flitser uitschakelen ..................................................................................... 52
De zelfontspanner gebruiken........................................................................... 53
Opnamen weergeven ...................................................................................... 54
6
43
Geavanceerde opnametechnieken 55
3
AE-programma.................................................................................................56
De ISO-waarde wijzigen...................................................................................57
De ingebouwde flitser gebruiken......................................................................58
De AF-modus wijzigen .....................................................................................60
Het AF-punt selecteren ....................................................................................61
Continu-opnamen.............................................................................................63
De opnamekwaliteit instellen............................................................................64
Een Picture Style selecteren ............................................................................67
Meer geavanceerde technieken 69
4
Actiefoto's.........................................................................................................70
De scherptediepte wijzigen ..............................................................................72
Handmatige belichting......................................................................................75
Automatische scherptediepte AE .....................................................................76
De lichtmeetmethode wijzigen .........................................................................77
Belichtingscompensatie instellen .....................................................................78
Reeksopnamen met automatische belichting ..................................................80
De Picture Style aanpassen.............................................................................82
De Picture Style vastleggen .............................................................................85
De kleurruimte instellen....................................................................................87
AE-vergrendeling .............................................................................................88
FE-vergrendeling..............................................................................................89
De witbalans instellen ......................................................................................90
Witbalanscorrectie............................................................................................92
Bewegingsonscherpte voorkomen ...................................................................94
Inhoud
Live View-opnamen maken 95
5
Live View-opnamen - voorbereiding.................................................................96
Handmatig scherpstellen..................................................................................98
Opnamen maken..............................................................................................99
Automatisch scherpstellen .............................................................................102
7
Inhoud
Handige functies 107
6
Handige functies............................................................................................ 108
De pieptoon uitzetten ................................................................................. 108
Kaartwaarschuwing .................................................................................... 108
De kijktijd instellen...................................................................................... 108
De tijd voor automatisch uitschakelen instellen.......................................... 109
De helderheid van het LCD-scherm instellen............................................. 109
Methoden voor bestandsnummering...........................................................110
Opnamen automatisch roteren....................................................................112
Instellingen van camerafuncties controleren ...............................................113
De standaardinstellingen van de camera herstellen ...................................114
Voorkomen dat het LCD-scherm automatisch wordt uitgeschakeld............115
De kleur van het scherm met opname-instellingen wijzigen .......................115
Bediening van de flitser ................................................................................. 116
Automatische sensorreiniging ....................................................................... 118
Stofwisdata toevoegen .................................................................................. 119
Handmatige sensorreiniging.......................................................................... 121
Opnamen weergeven 123
7
Snel opnamen zoeken................................................................................... 124
Vergrote weergave ........................................................................................ 126
De opname draaien....................................................................................... 126
Automatisch opnamen weergeven ................................................................ 127
Opnamen op de tv bekijken........................................................................... 128
Opnamen beveiligen ..................................................................................... 129
Opnamen wissen........................................................................................... 130
Weergave met opname-informatie ................................................................ 131
Opnamen afdrukken en overbrengen naar een computer
8
Het afdrukken voorbereiden .......................................................................... 134
Afdrukken ...................................................................................................... 136
Digital Print Order Format (DPOF) ................................................................ 143
Rechtstreeks afdrukken met DPOF............................................................... 146
Opnamen overbrengen naar een computer .................................................. 147
8
133
De camera aanpassen aan uw voorkeuren 151
9
Persoonlijke voorkeuzen instellen..................................................................152
Persoonlijke voorkeuze-instellingen...............................................................154
My Menu vastleggen ......................................................................................160
Referentie 161
10
Wanneer niet automatisch kan worden scherpgesteld ..................................162
Een gewoon stopcontact gebruiken ...............................................................163
Opnamen maken met de afstandsbediening .................................................164
Externe Speedlites .........................................................................................166
Menu-instellingen ...........................................................................................168
Tabel met beschikbare functies .....................................................................170
Problemen oplossen ......................................................................................172
Foutcodes ......................................................................................................175
Systeemoverzicht...........................................................................................176
Specificaties ...................................................................................................178
Index ..............................................................................................................190
Inhoud
9
Inhoudsoverzicht
Opnamen maken
Automatisch opnamen maken Î pag. 43 - 52 (Basisgebruik-modi)
Continu-opnamen maken
Een foto van uzelf maken in een groep
De actie bevriezen
Een onscherpe actieopname maken
De achtergrond onscherp maken
De achtergrond scherp houden
De helderheid van de opname aanpassen (belichting)
Opnamen maken bij slecht licht Î pag. 44 en 58 (Flitsfotografie)
Opnamen maken zonder flitser Î pag. 52 (7 Flitser uit)
's Avonds vuurwerk fotograferenÎ pag. 75 (Bulb-belichting)
Opnamen maken terwijl u op het LCD-scherm kijkt
Beeldkwaliteit
De fotoafwerking selecteren die bij het onderwerp past
Een opname groot afdrukken
Î pag. 47, 50 en 63 (i Continu-opnamen)
Î pag. 53 (j Zelfontspanner)
Î pag. 70 (s AE-sluiterprioriteit)
Î pag. 72 (f AE-diafragmaprioriteit)
Î
pag. 78
(Belichtingscompensatie)
Î pag. 96 (Live View-opnamen maken)
Î pag. 67 (
Î pag. 64 (73, 83 en 1)
Een Picture Style selecteren
)
Veel opnamen maken Î pag. 64 (76 en 86)
10
Scherpstellen
Het scherpstelpunt wijzigen Î pag. 61 (S AF-puntselectie)
Opnamen maken van een bewegend
onderwerp
Î pag. 50 en 60 (AI Servo AF)
Weergave
De opnamen bekijken op de camera Î pag. 54 (x Weergave)
Snel opnamen zoeken Î pag. 124 (H Indexweergave)
Voorkomen dat belangrijke opnamen
per ongeluk worden gewist
Overbodige opnamen verwijderen Î pag. 130 (L Wis beelden)
De opnamen op een televisie bekijken Î pag. 128 (Video OUT)
De helderheid van het LCD-scherm instellen
Î pag. 129 (K Beveilig beelden)
Î pag. 109 (LCD-helderheid)
Afdrukken
Eenvoudig opnamen afdrukken
Î pag. 133 (Rechtstreeks afdrukken)
11
Tips en waarschuwingen voor het gebruik
Omgaan met de camera
Deze camera is een precisie-instrument. Laat de camera niet vallen en stel
deze niet bloot aan fysieke schokken. De camera is niet waterdicht en kan niet onder water worden gebruikt. Neem direct contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center als u de camera per ongeluk in water laat vallen. Droog de camera af met een droge doek als er waterspatten op de camera zijn gekomen. Wrijf de camera grondig schoon met een licht vochtige doek als deze in aanraking is gekomen met zoute lucht. Houd de camera buiten het bereik van apparaten met sterke magnetische velden, zoals magneten of elektrische motoren. Houd de camera eveneens uit de buurt van apparaten die sterke radiogolven uitzenden, zoals grote antennes. Sterke magnetische velden kunnen storingen veroorzaken en opnamegegevens beschadigen. Laat de camera niet achter in een extreem warme omgeving, zoals in een auto die in direct zonlicht staat. Door de hoge temperaturen kan de camera defect raken.
De camera bevat elektronische precisieschakelingen. Probeer nooit de
camera te demonteren of zelf reparaties of onderhoud uit te voeren. Gebruik een blaaskwastje om stof van de lens, zoeker, reflexspiegel of het matglas te blazen. Gebruik geen reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten om de camerabehuizing of lens schoon te vegen. Neem voor het verwijderen van hardnekkig vuil contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center.
Raak de elektrische contactpunten van de camera nooit met uw vingers aan.
Als u dat wel doet, kunnen deze gaan roesten. Roest op de contactpunten kan ertoe leiden dat de camera niet goed meer functioneert.
Als de camera plotseling van een koude in een warme omgeving
terechtkomt, kan zich condens vormen op de camera en op de inwendige delen. Voorkom condensvorming door de camera eerst in een afgesloten plastic tas te plaatsen. Laat de camera zich aanpassen aan de hogere temperatuur voordat u hem uit deze tas haalt.
Gebruik de camera niet als zich hierop condens heeft gevormd. Zo voorkomt
u beschadiging van de camera. Als zich condens heeft gevormd, verwijdert u het objectief, de kaart en de batterij uit de camera en wacht u tot de condens is verdampt voordat u de camera gaat gebruiken. Verwijder de batterij en berg de camera op een koele, droge en goed geventileerde plaats op als u deze gedurende langere tijd niet gaat gebruiken. Ook als de camera is opgeborgen moet u de sluiter zo nu en dan enkele malen bedienen om te controleren of de camera nog goed functioneert.
Vermijd opslag op plaatsen waar bijtende chemicaliën worden gebruikt,
zoals een donkere kamer of een laboratorium.
Als de camera langere tijd niet is gebruikt, test u alle functies voordat u de
camera weer gaat gebruiken. Als u de camera langere tijd niet hebt gebruikt en opnamen wilt gaan maken van een belangrijke gebeurtenis, is het raadzaam de camera te laten controleren door uw Canon-dealer of zelf te controleren of de camera goed functioneert.
12
Tips en waarschuwingen voor het gebruik
LCD-scherm
Hoewel het LCD-scherm is gefabriceerd met hogeprecisietechnologie en
meer dan 99,99% effectieve pixels heeft, kunnen er onder de 0,01% resterende pixels enkele dode pixels voorkomen. Dode pixels hebben altijd dezelfde kleur, bijvoorbeeld zwart of rood. Dit is geen defect. De dode pixels zijn ook niet van invloed op de opgeslagen opnamen.
Als het LCD-scherm lange tijd aan blijft staan, kan het gaan inbranden en
zijn overblijfselen van de eerdere weergave te zien. Dit is echter een tijdelijk effect dat verdwijnt als de camera enkele dagen niet wordt gebruikt.
Kaarten
Kaarten zijn precisie-instrumenten. Laat de kaart niet vallen en stel deze niet
bloot aan trillingen. De op de kaart opgeslagen opnamen kunnen hierdoor namelijk worden beschadigd.
Gebruik of bewaar kaarten niet in de buurt van voorwerpen met sterke
magnetische velden zoals tv's, luidsprekers en magneten. Mijd ook plaatsen met statische elektriciteit. Anders kunnen de opnamen op de kaart verloren gaan.
Plaats de kaart niet in direct zonlicht of in de buurt van hittebronnen.
De kaarten kunnen hierdoor vervormen, waardoor ze onbruikbaar worden.
Mors geen vloeistoffen op de kaart. Bewaar uw kaarten altijd in een houder ter bescherming van de opgeslagen
gegevens.
Buig de kaart niet en stel deze niet bloot aan grote krachten of fysieke
schokken.
Bewaar de kaart niet op hete, stoffige of vochtige plaatsen.
Elektrische contactpunten van het objectief
Nadat u het objectief hebt losgedraaid van de camera, bevestigt u de lensdoppen of plaatst u het objectief met de achterkant naar boven om krassen op het lensoppervlak en de elektrische contactpunten te voorkomen.
Contactpunten
Waarschuwingen bij langdurig gebruik
Wanneer u langdurig continu-opnamen of Live View-opnamen maakt, kan de camera heet worden. Dit is geen defect. Het langdurig vasthouden van een hete camera kan echter wel een lichte verbranding van de huid veroorzaken.
13
Verkorte handleiding
EF-S-objectief
EF-objectief
1
2
3
4
Plaats de batterij. (pag. 26).
Ga voor meer informatie over het opladen van de batterij naar pagina 24.
Plaats het objectief. (pag. 33).
Als u een EF-S-objectief gebruikt, plaatst u dit zo dat de markering op het objectief op gelijke hoogte is met de witte markering op de camera. Bij andere objectieven dient de markering op gelijke hoogte te zijn met de rode markering.
Stel de focusinstellingsknop op het objectief in op <AF>.
(pag. 33).
Open het afdekkapje en plaats een kaart.
Plaats de kaart in de sleuf met de etiketzijde naar u toe.
(pag. 31).
5
14
Zet de aan-uitschakelaar op <1>.
Zie pagina 29 als het LCD-scherm
het scherm met datum/tijd-instelling weergeeft.
(pag. 27).
6
7
8
9
Verkorte handleiding
Stel het programmakeuzewiel in op <1> (Automatisch).
(pag. 44). Alle camera-instellingen worden
automatisch ingesteld.
Stel scherp op het onderwerp.
(pag. 37). Kijk door de zoeker en richt het
midden van de zoeker op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in; de camera stelt vervolgens scherp op het onderwerp.
Maak de opname. (pag. 37).
Druk de ontspanknop helemaal in om een foto te maken.
Bekijk de opname. (pag. 108).
De opname wordt ongeveer 2 seconden lang op het LCD-scherm weergegeven. Druk op de knop <x> om de opname nogmaals weer te geven. (pag. 54).
De opname-instellingen op het LCD-scherm worden uitgeschakeld
als u met uw oog in de buurt komt van het zoekeroculair.
Ga voor meer informatie over het verwijderen van een opname
naar "Opnamen wissen" (pag. 130).
15
Namen van onderdelen
De vetgedrukte onderdelen worden uitgelegd tot het gedeelte "Basisfuncties voor het maken en weergeven van opnamen".
Programmakeuzewiel (pag. 20)
Aan-uitschakelaar (pag. 27)
<Z>
Instellingsknop
ISO-waarde (pag. 57)
<6> Instelwiel (pag. 4)
Ontspanknop
(pag. 37)
Lampje rode­ogenreductie/
zelfontspanner
(pag. 59/53) Afstands-
bedieningssensor (pag. 94 en 164)
Greep
Spiegel (pag. 94 en 121)
Contactpunten (pag. 13)
Lensvatting
EF-S 18-55mm f/3.5-5.6 IS-objectief
Bevestiging lenskap EW-60C (afzonderlijk verkrijgbaar)
58mm-filteraansluiting (voorkant objectief)
Focusinstellings­knop (pag. 33)
Schakelaar voor Image Stabilizer (beeldstabilisatie) (pag. 35) Objectiefbevestigingsmarkering (pag. 33)
Focusring (pag. 62)
Zoomring (pag. 34)
16
Ingebouwde flitser/AF-hulplicht
(pag. 58/116)
EF-objectiefbevestigingsmarkering (pag. 33)
EF-S-objectiefbevestigingsmarkering (pag. 33)
Contactpunten voor flitssynchronisatie
Flitserschoen (pag. 166)
<V> Scherpstelvlak-
markering (pag. 49)
Draagriemhouder
(pag. 22)
Objectief­ontgrendelings­knop (pag. 34)
Controleknop scherptediepte
Objectiefvergrendelingsstift
Video OUT­aansluiting (pag. 128)
Aansluiting afstandsbediening (pag. 164)
Aansluiting digitale apparaten (pag. 134 en 147)
Contactpunten (pag. 13)
(pag. 74)
<D> Flitsknop (pag. 58)
Aansluitingenklepje
Namen van onderdelen
Oogschelp (pag. 165)
Zoekeroculair
Sensor voor schermuitschakeling
(pag. 115) <B> Knop voor
weergave van opname­instellingen/bijsnijdrichting
(pag. 42 en 113/141)
Menuknop
<M> (pag. 38)
<l/B> Knop afdrukken/ delen / Selectie­knop witbalans (pag. 139,148/90)
LCD-scherm (pag. 38 en 109)
Statiefbevestigingspunt
<x> Opnameweergaveknop (pag. 54)
<0> Instelknop (pag. 38)
<S> Pijltjestoetsen (pag. 38) <Wq> Knop voor lichtmeetmethode/sprongselectie (pag. 77/125) <XA> Knop voor Picture Style-selectie (pag. 67) <Yi/Q> Knop voor transportmodusselectie (pag. 53 en 63) <ZE> Knop voor AF-modusselectie (pag. 60)
Knop voor dioptrische aanpassing
(pag. 36)
<O> Knop voor diafragma/ flitsbelichtingscompensatie (pag. 75/78)
Lees-/schrijfindicator (pag. 32)
Ontgrendelknop batterijcompartiment (pag. 26)
Klepje batterijcompartiment
(pag. 26)
<L> Wisknop (pag. 130)
<A/I> vergrendeling/ flitsbelichtingsvergrendeling/ index/verkleinen (pag. 88/89/124/126 en 141)
Knop voor AE-
<S/u> Knop voor AF-puntselectie/ vergroten (pag. 61/126 en 141)
Klepje van kaartsleuf
(pag. 31)
Aansluitpunt DC-snoer (pag. 163)
Kaartsleuf (pag. 31)
17
Namen van onderdelen
Weergave van opname-instellingen
Sluitertijd
Indicator belichtingsniveau
Waarde belichtingscompensatie (pag. 78)
AEB-bereik (pag. 80)
Flitsbelichtings­compensatie (pag. 79)
Opnamemodus
Transportmodus (pag. 53 en 63)
u Enkele opname i Continu-opnamen
Q
Zelfontspanner (10 sec.)/
Afstandsbediening
l Zelfontspanner (2 sec.)
q Continu-opnamen na
zelfontspannen
Batterijniveau (pag. 28)
zxcn
Picture Style (pag. 67)
Opnamekwaliteit (pag. 64) 73 Groot/Fijn 83 Groot/Normaal 74 Middelgroot/Fijn 84 Middelgroot/Normaal 76 Klein/Fijn 86 Klein/Normaal 1 RAW 1+73 RAW + Groot/Fijn
Instelwielwijzer (pag. 69)
Diafragma
ISO-waarde (pag. 57)
Witbalans (pag. 90)
Q Auto W Daglicht E Schaduw R Bewolkt Y Kunstlicht U Wit TL licht I Flitser O Custom 2 Witbalanscorrectie
(pag. 92) B Reeksopnamen met
automatische witbalans (pag. 93)
Resterende opnamen
Resterende opnamen tijdens reeksopnamen met automatische witbalans
Timer zelfontspanner
Bulb-belichtingstijd
AF-modus (pag. 60)
X One-Shot AF 9 AI Focus AF Z AI Servo AF g Handmatig scherpstellen
Lichtmeetmethode (pag. 77)
q Meervlaksmeting w Deelmeting r Spotmeting e
Gemiddelde meting met nadruk op het midden
Alleen instellingen die van toepassing zijn worden weergegeven.
18
Zoekerinformatie
-
Cirkel voor spotmeting
Namen van onderdelen
Indicator voor weergave AF-punt < >
Matglas
AE-vergrendeling/
<A> AEB actief
<D>
Flitser gereed
Waarschuwing voor onjuiste flitsbelichtings­ vergrendeling
<e>
High-speed flitssynchronisatie (FP-flits) <d>
Flitsbelichtings­ vergrendeling/FEB actief
<y>
Flitsbelichtingscompensatie
Sluitertijd
Flitsbelichtingsvergrendeling (FEL)
Bezig (buSY) Ingebouwde flitser opladen (D buSY)
AF-punten
<Z> ISO-waarde
<o> Focus-
bevestigings lampje
Maximale opnamereeks
Witbalanscorrectie
ISO-waarde
<0> Zwart-witopnamen
Indicator belichtingsniveau Waarde belichtingscompensatie AEB-bereik Indicator rode-ogenreductielampje
Diafragma
Waarschuwing volle kaart (FuLL) Waarschuwing kaartfout (Err)
Waarschuwing geen kaart (Card)
Alleen instellingen die van toepassing zijn worden weergegeven.
19
Namen van onderdelen
A
Programmakeuzewiel
Het programmakeuzewiel bevat de Basisgebruik-modi en Creatief gebruik-modi.
Creatief gebruik
Deze modi geven u controle over het resultaat.
d : AE-programma (pag. 56) s : AE-sluiterprioriteit (pag. 70) f : AE-diafragmaprioriteit (pag. 72) a : Handmatige belichting (pag. 75)
8 : Automatische scherptediepte
AE (pag. 76)
utomatisch
Basisgebruik
U hoeft alleen maar de ontspanknop in te drukken. In deze modi kunt u volautomatisch opnamen maken van specifieke soorten onderwerpen.
1: Automatisch (pag. 44)
Standaardgebruik
2 : Portret (pag. 47) 3: Landschap (pag. 48) 4 : Close-up (pag. 49) 5: Sport (pag. 50) 6 : Nacht portret (pag. 51) 7: Flitser uit (pag. 52)
20
Batterijoplader LC-E5
Batterijoplader LC-E5E
Batterijcompartiment
Oplaadlampje
Namen van onderdelen
Stek ke r
Oplaadlampje
Batterijcompartiment
Netsnoer
Netsnoeraansluiting
21
Namen van onderdelen
De riem bevestigen
Haal het einde van de riem van onderaf door de draagriemring. Haal deze daarna door de gesp van de riem zoals afgebeeld in de illustratie. Trek de riem strak en zorg ervoor dat hij goed vastzit in de gesp.
De oculairdop is ook aan de riem
bevestigd. (pag. 165).
Oculairdop
22
1
Aan de slag
In dit hoofdstuk worden de voorafgaande stappen en de basisbediening van de camera uitgelegd.
23
De batterij opladen
1
2
LC-E5
LC-E5E
3
Verwijder het beschermdeksel.
Plaats de batterij.
Duw de batterij goed vast, zoals in
de afbeelding wordt weergegeven.
Om de batterij te verwijderen,
herhaalt u de bovenstaande procedure in omgekeerde volgorde.
Laad de batterij op. Voor LC-E5
Klap de contactpunten van de
batterijoplader naar buiten, in de richting van de pijl en steek ze in het stopcontact.
Voor LC-E5E
Sluit het netsnoer aan op de oplader
en steek de stekker in het stopcontact.
X Het opladen begint automatisch en
het oplaadlampje wordt oranje.
X Als de batterij volledig is opgeladen,
wordt het oplaadlampje groen.
Het duurt ongeveer 2 uur om een
lege batterij volledig op te laden. De oplaadtijd van de batterij is afhankelijk van de omgevingstemperatuur en het laadniveau van de batterij.
24
De batterij opladen
Tips voor het gebruik van de batterij en batterijoplader
Het verdient aanbeveling om de batterij op te laden op de dag
dat u deze gaat gebruiken of een dag ervoor.
Zelfs wanneer de camera niet wordt gebruikt of is opgeborgen, raakt een opgeladen batterij geleidelijk aan leeg.
Verwijder de batterij na het opladen en haal de batterijoplader
uit het stopcontact.
Verwijder de batterij wanneer u de camera niet gebruikt.
Als de batterij langere tijd in de camera blijft zitten, is er sprake van een kleine lekstroom, waardoor de batterij verder wordt ontladen en minder lang meegaat. Bewaar de batterij met het beschermdeksel bevestigd. Bewaren van de batterij nadat deze geheel is opgeladen, kan de prestaties van de batterij verminderen.
De batterijoplader kan ook worden gebruikt in het buitenland.
De batterijoplader is compatibel met een stroombron van 100 V AC t/m 240 V AC 50/60 Hz. Indien nodig kunt u een in de handel verkrijgbare stekkeradapter voor het betreffende land gebruiken. Sluit geen draagbare spanningsomvormer aan op de batterijoplader. Dit kan de batterijoplader beschadigen.
Als de batterij snel leeg raakt, zelfs nadat deze volledig
is opgeladen, is de batterij uitgeput.
Koop een nieuwe batterij
Laad geen andere batterij op dan batterij LP-E5. Batterij LP-E5 is uitsluitend geschikt voor producten van Canon.
Wanneer u deze oplaadt met een batterijoplader of een ander product dat niet compatibel is, kunnen zich defecten of ongelukken voordoen waarvoor Canon geen aansprakelijkheid aanvaardt.
25
De batterij plaatsen en verwijderen
De batterij plaatsen
Plaats een volledig opgeladen LP-E5-batterij in de camera.
Open het klepje van het
1
batterijcompartiment.
Schuif het schuifje in de richting van
de pijl en open het klepje.
Plaats de batterij.
2
Steek het uiteinde met de
batterijcontacten in de camera.
Schuif de batterij in de camera totdat
deze vastzit.
Sluit het klepje.
3
Druk op het klepje totdat dit dichtklikt.
De batterij verwijderen
Open het klepje en verwijder de batterij.
Druk het
batterijvergrendelingsschuifje in de richting van de pijl en verwijder de batterij.
Plaats het beschermdeksel op de
batterij om kortsluiting te voorkomen.
Duw het klepje van het batterijcompartiment niet verder open als dit al open is. Hierdoor kan het scharnier beschadigd raken.
26
De camera inschakelen
Als u de camera inschakelt en het scherm met datum/tijd-instelling wordt weergegeven, raadpleeg dan pagina 29 om de datum en tijd in te stellen.
<1> : De camera is ingeschakeld. <2> : De camera is uitgeschakeld en
De zelfreinigende sensor
Wanneer u de aan-uitschakelaar op <1> of <2> zet, wordt de
sensorreiniging automatisch uitgevoerd. Tijdens het reinigen van de sensor wordt <f> op het LCD-scherm weergeven. Zelfs tijdens het reinigen van de sensor kunt u opnamen maken. Door de ontspanknop half in te drukken (pag. 37) stopt u het reinigen van de sensor en kunt u een opname maken.
Als u met de aan-uitschakelaar snel achter elkaar wisselt tussen
<1>/<2>, wordt het pictogram <f> mogelijk niet weergegeven. Dit is normaal en is geen defect.
Automatisch uitschakelen
Om de batterij te sparen, wordt de camera automatisch
uitgeschakeld nadat deze ongeveer 30 seconden niet is gebruikt. Om de camera weer in te schakelen, drukt u gewoon de ontspanknop in.
U kunt de automatische uitschakeltijd wijzigen door middel van de
menu-instelling [5 Uitschakelen]. (pag. 109).
werkt niet. Zet de aan­uitschakelaar op deze positie wanneer u de camera niet gebruikt.
Als u de aan-uitschakelaar op <2> zet terwijl een opname op de kaart wordt opgeslagen, wordt [Opslaan...] weergegeven en wordt de camera uitgeschakeld nadat de opname op de kaart is opgeslagen.
27
De camera inschakelen
Het batterijniveau controleren
Wanneer de aan-uitschakelaar op <1> staat, heeft het batterijniveau een van de volgende vier niveaus:
z : Batterij is vol.
x : Batterijniveau is iets gezakt,
maar er is nog genoeg stroom over.
c : Batterij is bijna leeg.
n :
Batterij moet worden opgeladen.
Levensduur batterij [Maximumaantal opnamen]
Temperatuur
Bij 23 °C 600 500
Bij 0 °C 500 400
De bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op een volledig opgeladen LP-E5-
batterij en de testcriteria van de CIPA (Camera & Imaging Products Association). Bovendien gelden ze niet voor Live View-opnamen.
Het werkelijke aantal opnamen kan lager zijn dan hierboven is
aangegeven, afhankelijk van de opnameomstandigheden. Als u de ontspanknop lang half ingedrukt houdt of als u alleen de automatische scherpstelling gebruikt, wordt het maximumaantal opnamen ook kleiner.
Het aantal mogelijke opnamen neemt af naarmate het LCD-scherm
vaker wordt gebruikt.
Voor de bediening van het objectief wordt ook stroom van de batterij
gebruikt. Bij het gebruik van bepaalde objectieven is het maximumaantal opnamen daarom mogelijk lager.
Wanneer u de Image Stabilizer-functie (beeldstabilisatie) van het
objectief gebruikt, wordt het maximumaantal opnamen lager (kortere levensduur van de batterij).
Zie pagina 100 voor informatie over de gebruiksduur van de batterij bij
het maken van Live View-opnamen.
Opnameomstandigheden
Geen flits Flitsgebruik 50%
28
3 De datum en tijd instellen
Als u de camera voor de eerste keer inschakelt of als de datum- en tijdsinstellingen zijn teruggezet, wordt het scherm met datum/tijd-instelling weergegeven. Volg stap 3 en 4 om de datum en tijd in te stellen.
tijd die aan opnamen zijn toegevoegd, worden gebaseerd op deze datum/tijd­instelling. Zorg ervoor dat u de datum en tijd instelt.
2
3
4
Houd er rekening mee dat de datum en
Geef het menu weer.
1
Druk op de knop <M> om het
menu weer te geven.
Selecteer op het tabblad [6] de optie [Datum/Tijd].
Druk op de toets <U> om het
tabblad [6] te selecteren. Druk op de toets <V> om [ te selecteren en druk vervolgens op <
Datum/Tijd
Stel de datum en de tijd in.
Druk op de toets <U> om het getal
van de datum of tijd te selecteren.
Druk op <0> zodat wordt
weergegeven. Druk op de toets <V> om het getal in te stellen en druk vervolgens op < (hiermee gaat u terug naar .)
Sluit het menu af.
Druk op de toets <U> om [OK] te selecteren en druk vervolgens op <
X De datum en tijd worden ingesteld.
Druk op de knop < naar de weergave met opname-instellingen.
M
> om terug te gaan
0
0
0
>.
>.
>.
]
De ingestelde datum en tijd starten wanneer u bij stap 4 op <0> drukt.
Als u de camera bewaart zonder batterij of als de batterij van de camera leeg raakt, worden de datum en tijd mogelijk teruggezet. Als dit gebeurt, stelt u de datum en tijd opnieuw in.
29
3 De interfacetaal selecteren
Geef het menu weer.
1
Druk op de knop <M> om het
menu weer te geven.
Selecteer op het tabblad [6]
2
de optie [Taal].
Druk op de toets <U> om het
tabblad [6] te selecteren.
Druk op de toets <V> om [Taal]
te selecteren (het derde item van boven) en druk op <0>.
Selecteer de gewenste taal.
3
Druk op de toets <S> om de
gewenste taal te selecteren en druk vervolgens op <0>.
X De menutaal wordt gewijzigd.
Druk op de knop <M> om terug
te gaan naar de weergave met opname-instellingen.
30
Loading...
+ 166 hidden pages