CANON EOS 40D User Manual [nl]

INSTRUCTIEHANDLEIDING
NEDERLANDS
INSTRUCTIEHANDLEIDING
Bedankt voor het kopen van een Canon-product.
De EOS 40D is een hoogwaardige, digitale spiegelreflexcamera met een zeer gedetailleerde CMOS-sensor (10,10 effectieve megapixels), DIGIC III, zeer nauwkeurige en supersnelle 9-punts AF (alle kruismetingspunten) en de mogelijkheid voor continu-opnamen maken met hoge snelheid (6,5 fps). De camera reageert zeer snel bij alle opnamesituaties, bevat tal van functies voor veeleisende opnamen, en biedt nog meer opnamemogelijkheden wanneer u accessoires aansluit.
Bovendien is de camera uitgerust met een reinigingseenheid op de sensor, het zogenoemde EOS Integrated Cleaning System, om stofdeeltjes van de sensor te verwijderen.
Maak een aantal testopnamen om vertrouwd te raken met de camera
Met een digitale camera kunt u de opname die u hebt gemaakt direct bekijken. Maak een aantal testopnamen terwijl u deze handleiding doorneemt en bekijk het resultaat. U zult de camera dan beter begrijpen. Lees de Veiligheidsmaatregelen (pag. 10 en 11) en Tips en waarschuwingen voor het gebruik (pag. 12 en 13) om slechte foto's en ongelukken te voorkomen.
De camera testen voor gebruik en aansprakelijkheid
Bekijk de opname nadat u deze hebt gemaakt en controleer of de opname goed is opgeslagen. Wanneer de camera of de CF-kaart gebreken vertoont en de beelden niet kunnen worden opgenomen of gedownload naar een computer, is Canon niet verantwoordelijk voor eventueel verlies of ongemak.
Copyright
Mogelijk verbiedt de wet op het auteursrecht in uw land het gebruik van opnamen van mensen en bepaalde onderwerpen anders dan voor privégebruik. Ook kan het maken van opnamen van bepaalde openbare optredens, exposities en dergelijke zelfs voor privégebruik verboden zijn.
2
Controlelijst onderdelen
Controleer voordat u begint of alle onderstaande onderdelen van de camera aanwezig zijn. Neem contact op met uw dealer als er iets ontbreekt. U kunt de bijbehorende accessoires ook controleren aan de hand van het systeemoverzicht (pag. 178).
Camera: EOS 40D
(inclusief oogschelp, cameradop en geïnstalleerde batterij voor de datum/tijd)
Lens: EF-S 18-55 mm f/3.5-5.6 IS of EF-S 17-85 mm f/4-5.6 IS USM
* Alleen kitlens.
* De kitlens kan afwijken van bovenstaande lens. De gebruiksaanwijzing van de
desbetreffende lens wordt meegeleverd.
Voeding: Batterij BP-511A (inclusief beschermdeksel)Oplader: Batterijoplader CG-580/CB-5L
* CG-580 of CB-5L wordt meegeleverd.
Netsnoer * Voor CB-5L.2 kabels
Interfacekabel IFC-200UVideokabel VC-100
Draagriem: EW-100DGR (met oculairdop)
2 cd-rom's
EOS DIGITAL Solution Disk (meegeleverde software)EOS DIGITAL Software Instruction Manuals Disk
Beknopte gebruikershandleiding
Beknopte gebruikershandleiding voor het maken van opnamen.
EOS 40D Instructiehandleiding (het document dat u nu leest)Cd-romgids
Handleiding bij de meegeleverde software en de Software-instructies (pdf).
Garantiekaart van de cameraGarantiekaart van de lens *Alleen lensset.
* Bewaar bovengenoemde zaken zorgvuldig. * Geen CF-kaart (voor het maken van opnamen) meegeleverd. Deze dient u
apart aan te schaffen.
3
Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt
Pictogrammen in deze handleiding
<6> staat voor het hoofdinstelwiel. <5> staat voor het snelkeuzewiel. <9> staat voor de multifunctionele knop. <0> staat voor de SET-knop.
, 9 of 8 geeft aan dat de desbetreffende functie respectievelijk
0
4 sec., 6 sec. of 16 sec. actief blijft nadat u de knop loslaat. De pictogrammen en markeringen in deze handleiding die verwijzen naar knoppen, instelwielen en instellingen op de camera, corresponderen met de pictogrammen en markeringen op de camera en het LCD-scherm.
Het pictogram <3> wijst op een functie die kan worden gewijzigd
door op de knop <M> te drukken en de instelling te wijzigen.
Het pictogram M rechtsboven op de pagina geeft aan dat de functie
alleen beschikbaar is in de Creatief gebruik-modi (pag. 20).
Voor meer informatie worden tussen haakjes
referentiepaginanummers gegeven (pag. **). In deze handleiding wordt met "de camera is gereed om een opname te maken" (opnamemodus) verwezen naar de situatie waarin de camera wordt ingeschakeld en er geen menu of beeld wordt weergegeven op het LCD­scherm. De camera kan dan direct worden gebruikt om een opname te maken.
De symbolen
: Tip of advies voor betere opnamen.
: Advies voor probleemoplossing.
: Waarschuwing om opnameproblemen te voorkomen.
: Aanvullende informatie.
Basisveronderstellingen
Bij alle handelingen die in deze handleiding worden beschreven, wordt ervan uitgegaan dat de aan-uitschakelaar al is ingesteld op < Bij alle handelingen met <5> die in deze handleiding worden beschreven, wordt ervan uitgegaan dat de aan-uitschakelaar al is ingesteld op <
Er wordt aangenomen dat alle menu-instellingen en persoonlijke
voorkeuzen staan ingesteld op de standaardinstellingen.
Ter verduidelijking is er in de instructies een EF-S 17-85 mm
f/4-5.6 IS USM-lens op de camera bevestigd.
4
1
> of <J>. (pag. 32)
J
>.
Inhoud
Inleiding
Controlelijst onderdelen .....................................................................................3
Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt .....................4
Index bij functies ................................................................................................8
Tips en waarschuwingen voor het gebruik.......................................................12
Verkorte handleiding ........................................................................................14
Namen van onderdelen....................................................................................16
Aan de slag 23
1
De batterij opladen ...........................................................................................24
De batterij plaatsen en verwijderen..................................................................26
De CF-kaart installeren en verwijderen............................................................28
Een lens bevestigen en verwijderen ................................................................30
Basisbediening.................................................................................................32
Menugebruik ....................................................................................................36
Menu-instellingen..........................................................................................38
Voordat u begint...............................................................................................41
De interfacetaal instellen............................................................................... 41
De datum en tijd instellen.............................................................................. 41
Uitschakeltijd/Uitschakelen instellen ............................................................. 42
De CF-kaart formatteren ...............................................................................42
Camera-instellingen herstellen.........................................................................44
Foto's maken met basisfuncties 45
2
Volledig automatisch foto's maken...................................................................46
Volledig automatische technieken....................................................................48
Portretfoto's maken ..........................................................................................49
Landschapsfoto's maken..................................................................................50
Close-ups maken .............................................................................................51
Foto's maken van bewegende onderwerpen ...................................................52
's Nachts portretfoto's maken...........................................................................53
Flitser uitschakelen ..........................................................................................54
Opname-instellingen 55
3
De opnamekwaliteit instellen............................................................................56
De ISO-waarde instellen ..................................................................................59
Een Picture Style selecteren ............................................................................61
De Picture Style aanpassen.............................................................................63
De Picture Style vastleggen .............................................................................65
De witbalans selecteren ...................................................................................67
Handmatige witbalans................................................................................... 68
De kleurtemperatuur instellen ....................................................................... 69
Witbalanscorrectie............................................................................................70
Methoden voor bestandsnummering................................................................72
De kleurruimte instellen....................................................................................74
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
5
Inhoud
De AF- en transportmodi instellen 75
4
De AF-modus selecteren................................................................................. 76
Het AF-punt selecteren.................................................................................... 78
Als autofocus niet werkt................................................................................... 80
Handmatige scherpstelling ........................................................................... 80
De transportmodus selecteren ........................................................................ 81
De zelfontspanner ........................................................................................... 82
Geavanceerde functies 83
5
AE-programma ................................................................................................ 84
AE-sluiterprioriteit ............................................................................................ 86
AE-diafragmaprioriteit...................................................................................... 88
Preview scherptediepte ................................................................................ 89
Handmatige belichting ..................................................................................... 90
Automatische scherptediepte AE .................................................................... 91
De lichtmeetmodus selecteren ........................................................................ 92
De belichtingscompensatie instellen ............................................................... 93
Reeksopnamen met automatische belichting (AEB) ....................................... 94
AE-vergrendeling............................................................................................. 95
Bulb-opnamen ................................................................................................. 96
Spiegel opklappen ........................................................................................... 98
De ingebouwde flitser gebruiken ..................................................................... 99
Flitsbesturing ................................................................................................. 103
Externe Speedlites ........................................................................................ 105
Live View-opnamen maken 107
6
Live View-opnamen maken ........................................................................... 108
Opnameweergave 115
7
Opnameweergave ......................................................................................... 116
Weergave met opname-informatie ..............................................................117
Indexweergave/Opnamesprong ..................................................................119
Vergrote weergave ..................................................................................... 120
Een opname roteren................................................................................... 120
Automatische weergave ............................................................................. 121
Opnamen op de tv bekijken........................................................................ 122
Opnamen beveiligen ..................................................................................... 123
Opnamen wissen........................................................................................... 124
De instellingen voor opnameweergave wijzigen............................................ 125
De helderheid van het LCD-scherm instellen............................................. 125
De weergavetijd instellen ........................................................................... 125
Verticale opnamen automatisch roteren..................................................... 126
6
Sensorreiniging 127
8
Automatische sensorreiniging ........................................................................128
Stofwisdata toevoegen...................................................................................129
Handmatige sensorreiniging ..........................................................................131
Rechtstreeks afdrukken vanaf de camera/Digital Print Order Format
9
Het afdrukken voorbereiden...........................................................................134
Afdrukken .......................................................................................................136
De opname bijsnijden .................................................................................141
Digital Print Order Format (DPOF).................................................................143
Rechtstreeks afdrukken met DPOF ...............................................................146
Opnamen overbrengen naar een computer 147
10
Opnamen overbrengen naar een computer ...................................................148
De camera aanpassen aan uw voorkeuren 151
11
Persoonlijke voorkeuzen instellen..................................................................152
Persoonlijke voorkeuzen .............................................................................153
Persoonlijke voorkeuze-instellingen...............................................................154
C.Fn I: Belichting ...................................................................................... 154
C.Fn II: Beeld ............................................................................................156
C.Fn III: Auto focus/Drive ...........................................................................157
C.Fn IV: Bediening/Overig ..........................................................................160
My Menu vastleggen ......................................................................................164
Gebruikersinstellingen voor de camera vastleggen .......................................165
Referentie 167
12
Camera-instellingen controleren ....................................................................168
Een gewoon stopcontact gebruiken ...............................................................170
De batterij voor datum/tijd vervangen ............................................................171
Functiemogelijkhedentabel ............................................................................172
Handleiding Problemen oplossen ..................................................................174
Foutcodes ......................................................................................................177
Systeemoverzicht...........................................................................................178
De batterijgreep gebruiken.............................................................................180
Specificaties ...................................................................................................181
Index ..............................................................................................................190
Inhoud
1
133
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
7
Index bij functies
Voe ding
Batterij
• Opladen Î
• Batterijcontrole Î
Stopcontact Î
Automatisch uitschakelenÎ pag. 42
Menu's en basisinstellingen
Menu's Î
Camera-instellingen weergevenÎ pag. 168
De helderheid van het LCD-
scherm aanpassen Î
Taal Î Datum/Tijd Î Pieptoon Î Foto zonder CF Î
Opnamen opslaan
CF-kaart formatteren Î Bestandnr. Î
Beeldkwaliteit
Opnamekwaliteit Î ISO-waarde Î
• ISO-waarde in stappen Î
Picture Style Î Kleurruimte Î
Persoonlijke voorkeuzen voor
beeldkwaliteit
• Ruisreductie voor lange
belichtingstijden Î
• Ruisreductie voor hoge
ISO-waarden Î
• Lichtetonenprioriteit Î
8
pag. 24 pag. 26
pag. 170
pag. 38
pag. 125
pag. 41
pag. 41
pag. 38
pag. 38
pag. 42
pag. 72
pag. 56
pag. 59 pag. 154
pag. 61
pag. 74
pag. 156
pag. 156 pag. 157
Witbalans
Witbalansselectie Î Handmatige witbalans Î
KleurtemperatuurinstellingÎ pag. 69
Witbalanscorrectie Î
Reeksopnamen op basis van witbalansÎ pag. 71
AF
AF-modus Î AF-puntselectie Î
Handmatig scherpstellenÎ pag. 80
Lichtmeting
Lichtmeetmodus Î
Transport
Transportmodi Î
Maximale opnamereeks
bij continu-opnamen Î
Spiegel opklappen Î Zelfontspanner Î
Opname
AE-programma Î AE-sluiterprioriteit Î
• Veiligheidsshift Î
AE-diafragmaprioriteit Î Handmatige belichting Î Bulb Î
pag. 67
pag. 68
pag. 70
pag. 76
pag. 78
pag. 92
pag. 81
pag. 57
pag. 98
pag. 82
pag. 84
pag. 86 pag. 155
pag. 88
pag. 90
pag. 96
Index bij functies
Aanpassing van belichting
Belichtingscompensatie Î AEB Î AE-vergrendeling Î
Verhoging
belichtingsniveau Î
Flitser
Ingebouwde flitser Î Externe flitser Î
Bediening externe flitser
• Flitserinstellingen Î
Flitservoorkeuze-instellingenÎ pag. 104
Live View-opnamen maken
Live View-opnamen makenÎ pag. 108
• Raster Î
• Stille opnamen maken Î
• AF Î
• Belichtingssimulatie Î
Opnameweergave
Kijktijd Î
Weergave van één opnameÎ pag. 116
• Weergave met opname-
informatie Î
OverbelichtingswaarschuwingÎ pag. 117
• AF-punt weergeven Î
Indexweergave Î Vergrote weergave Î
Door beelden navigeren
(opnamesprong) Î
Opname roteren Î
pag. 93
pag. 94
pag. 95
pag. 154
pag. 99
pag. 105
pag. 103
pag. 112 pag. 113 pag. 114 pag. 163
pag. 125
pag. 117
pag. 117
pag. 119
pag. 120
pag. 119
pag. 120
Verticale opnamen
automatisch roteren Î
Opname beveiligen Î Opname wissen Î Video OUT Î
pag. 126
pag. 123
pag. 124
pag. 122
Rechtstreeks afdrukken vanaf de camera/DPOF
PictBridge Î
Digital Print Order Format (DPOF)Î pag. 143
Opnameoverdracht Î
• Overdrachtopdracht Î
pag. 133
pag. 148 pag. 150
Aanpassing
Persoonlijke functie (C.Fn)Î pag. 151
My Menu Î
Gebruikersinstelling voor
de camera vastleggen Î
pag. 164
pag. 165
Sensorreiniging/ stof verwijderen
Sensorreiniging
• Nu reinigen Î
• Automatische reiniging
uitschakelen Î
• Handmatige reiniging Î
Stofwisdata toevoegen Î
pag. 128
pag. 128 pag. 131
pag. 129
Zoeker
Dioptrische aanpassing Î Matglas Î
pag. 35
pag. 162
9
Veiligheidsmaatregelen
Voorkom letsel, dodelijke ongevallen of schade aan materiaal door deze veiligheidsmaatregelen op te volgen en de apparatuur op de juiste manier te gebruiken.
Voorkomen van ernstig letsel en dodelijke ongevallen
• Voorkom brand, oververhitting, lekkage van chemische stoffen en explosies door de onderstaande veiligheidsmaatregelen op te volgen:
- Gebruik geen batterijen, voedingsbronnen of accessoires die niet in deze
handleiding worden genoemd. Gebruik geen zelfgemaakte of aangepaste batterijen.
- Sluit de batterij en de back-upbatterij niet kort en probeer deze niet te demonteren of
aan te passen. Verhit de batterij en de back-upbatterij niet en probeer deze niet te solderen. Stel de batterij en de back-upbatterij niet bloot aan vuur of water. Stel de batterij en de back-upbatterij ook niet bloot aan grote fysieke schokken.
- Installeer de batterij en de back-upbatterij op de juiste manier (+ –). Plaats nooit
oude en nieuwe of verschillende soorten batterijen bij elkaar.
- Laad de batterij niet op bij een temperatuur die buiten het toegestane bereik ligt van
0 °C - 40 °C. Overschrijd de oplaadtijd niet.
- Steek geen vreemde metalen voorwerpen in de elektrische contactpunten van de
camera, de accessoires, de verbindingskabels en dergelijke.
• Houd de back-upbatterij buiten het bereik van kinderen. Waarschuw direct een arts als een kind een batterij heeft doorgeslikt. (De chemicaliën in de batterij kunnen de maag en ingewanden beschadigen.)
• Dek de elektrische contactpunten van de batterij en de back-upbatterij af voordat u deze wegdoet, om te voorkomen dat deze contact maken met andere metalen voorwerpen of batterijen. Zo voorkomt u brand en explosies.
• Voorkom brand door de oplader direct uit het stopcontact te halen en te stoppen met opladen als er bij het opladen van de batterij grote hitte, rook of schadelijke damp vrijkomt.
• Verwijder de batterij of de back-upbatterij onmiddellijk als deze lekt, van kleur of vorm verandert, of als er rook of giftige damp vrijkomt. Pas op dat u hierbij geen brandwonden oploopt.
• Voorkom dat de inhoud van de batterij in aanraking komt met ogen, huid en kleding. Dit kan blindheid en huidaandoeningen tot gevolg hebben. Als de inhoud van de batterij in contact komt met uw ogen, huid of kleding, moeten deze direct met overvloedig water worden afgespoeld zonder te wrijven. Ga daarna meteen naar een huisarts.
• Houd de apparatuur tijdens het opladen buiten bereik van kinderen. Kinderen kunnen stikken als zij het snoer rond hun nek krijgen of een elektrische schok krijgen.
• Houd snoeren altijd uit de buurt van hittebronnen. Door de hitte kan het snoer vervormen en het isolatiemateriaal smelten, wat brand of elektrische schokken kan veroorzaken.
• Flits niet in het gezicht van automobilisten. Door de verblinding kunt u een ongeluk veroorzaken.
• Flits niet vlakbij iemands ogen. Het gezichtsvermogen kan hierdoor beschadigd raken. Houd altijd minimaal 1 meter afstand als u met de flitser een kind fotografeert.
• Verwijder de batterij en haal de stekker uit het stopcontact als u de camera of een accessoire langere tijd niet gebruikt. Zo voorkomt u elektrische schokken, warmteontwikkeling en brand.
• Gebruik de apparatuur niet in de buurt van ontvlambaar gas. Zo voorkomt u een explosie of brand.
10
• Als u de apparatuur laat vallen en de behuizing zodanig beschadigd raakt dat de inwendige onderdelen bloot komen te liggen, raak deze dan niet aan. Deze onderdelen staan mogelijk onder stroom.
• Demonteer de apparatuur niet en pas deze ook niet aan. Er staat een hoge spanning op de interne onderdelen en deze kunnen een elektrische schok veroorzaken.
• Kijk niet door de camera of de lens naar de zon of een andere felle lichtbron. Uw gezichtsvermogen kan hierdoor worden aangetast.
• Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen. De nekdraagriem kan bij kinderen tot verstikking leiden.
• Berg de apparatuur niet op in een vochtige of stoffige ruimte. Hierdoor voorkomt u brand en elektrische schokken.
• Vraag toestemming voordat u de camera in een vliegtuig of ziekenhuis gebruikt. De elektromagnetische golven die door de camera worden afgegeven, kunnen storingen veroorzaken in de instrumenten van vliegtuigen of de medische apparatuur in ziekenhuizen.
• Voorkom brand en elektrische schokken door onderstaande veiligheidsmaatregelen in acht te nemen:
- Steek de stekker altijd helemaal in het stopcontact.
- Pak het netsnoer nooit met natte handen vast.
- Trek altijd aan de stekker en niet aan het snoer als u de stekker uit het stopcontact haalt.
- Voorkom beschadigingen aan het netsnoer door er niet in te krassen of te snijden, en het
niet te knikken of er een zwaar voorwerp op te plaatsen. Draai of knoop de netsnoeren niet.
- Sluit niet te veel stekkers aan op één stopcontact.
- Gebruik geen snoeren waarvan het isolatiemateriaal is beschadigd.
• Haal zo nu en dan de stekker uit het stopcontact en haal met een droge doek het stof rond het stopcontact weg. In een stoffige, vochtige of vette omgeving kan het stof op het stopcontact vochtig worden en kortsluiting veroorzaken, wat kan leiden tot brand.
Letsel en schade aan apparatuur voorkomen
• Laat de apparatuur niet in een auto achter die in de zon staat of in de nabijheid van een warmtebron. De apparatuur kan heet worden en brandwonden veroorzaken.
• Loop niet met de camera als deze op een statief is bevestigd. Dit kan letsel veroorzaken. Controleer of het statief stevig genoeg is om de camera en de lens te dragen.
• Laat een lens of een camera met lens niet zonder lensdop in de zon staan. De zonnestralen kunnen door de lens worden gebundeld en brand veroorzaken.
• Bedek de batterijoplader niet en wikkel deze ook niet in een doek. Hierdoor kan de warmte niet weg en kan de behuizing vervormen of in brand vliegen.
• Verwijder de batterij en de back-upbatterij direct als u de camera in het water laat vallen of als er water in de camera komt. Verwijder de batterijen ook als er metaaldeeltjes in de camera komen. Hierdoor voorkomt u brand en elektrische schokken.
• Gebruik en plaats de batterij en de back-upbatterij niet in een hete omgeving. Hierdoor kan de batterij gaan lekken en kan de levensduur van de batterij afnemen. Ook kunnen de batterij en de back-upbatterij te heet worden en brandwonden veroorzaken.
• Gebruik geen verfverdunner, benzeen of andere organische oplosmiddelen om de apparatuur schoon te maken. Deze stoffen kunnen brand veroorzaken en zijn schadelijk voor de gezondheid.
Neem contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde Canon Service Center als het product niet naar behoren functioneert of moet worden gerepareerd.
11
Tips en waarschuwingen voor het gebruik
Omgaan met de camera
Deze camera is een precisie-instrument. Laat de camera niet vallen en stel
deze niet bloot aan fysieke schokken. De camera is niet waterdicht en kan niet onder water worden gebruikt. Neem direct contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center als u de camera per ongeluk in water laat vallen. Droog de camera af met een droge doek als er waterspatten op de camera zijn gekomen. Wrijf de camera grondig schoon met een licht vochtige doek als deze in aanraking is gekomen met zoute lucht. Houd de camera buiten het bereik van apparaten met sterke magnetische velden, zoals magneten of elektrische motoren. Houd de camera eveneens uit de buurt van apparaten die sterke radiogolven uitzenden, zoals grote antennes. Sterke magnetische velden kunnen storingen veroorzaken en opnamegegevens beschadigen. Laat de camera niet achter in een extreem warme omgeving, zoals in een auto die in direct zonlicht staat. Door de hoge temperaturen kan de camera defect raken.
De camera bevat elektronische precisieschakelingen. Probeer nooit de
camera te demonteren of zelf reparaties of onderhoud uit te voeren.
Gebruik een blaaskwastje om stof van de lens, zoeker, reflexspiegel of het
matglas te blazen. Gebruik geen reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten om de camerabehuizing of lens schoon te vegen. Neem voor het verwijderen van hardnekkig vuil contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center.
Raak de elektrische contactpunten van de camera nooit met uw vingers aan.
Als u dat wel doet, kunnen deze gaan roesten. Roest op de contactpunten kan ertoe leiden dat de camera niet goed meer functioneert. Als de camera plotseling van een koude in een warme omgeving terechtkomt, kan zich condens vormen op de camera en op de inwendige delen. Voorkom condensvorming door de camera eerst in een afgesloten plastic tas te plaatsen. Laat de camera zich aanpassen aan de hogere temperatuur voordat u hem uit deze tas haalt. Gebruik de camera niet als zich hierop condens heeft gevormd. Zo voorkomt u beschadiging van de camera. Als zich condens heeft gevormd, verwijdert u de lens, de CF-kaart en de batterij uit de camera en wacht u tot de condens is verdampt. Verwijder de batterij en berg de camera op een koele, droge en goed geventileerde plaats op als u deze gedurende langere tijd niet gaat gebruiken. Ook als de camera is opgeborgen moet u de sluiter zo nu en dan enkele malen bedienen om te controleren of de camera nog goed functioneert.
Vermijd opslag op plaatsen waar bijtende chemicaliën worden gebruikt,
zoals een donkere kamer of een laboratorium.
Als de camera langere tijd niet is gebruikt, test u alle functies voordat u de
camera weer gaat gebruiken. Als u de camera langere tijd niet hebt gebruikt en u opnamen wilt gaan maken van een belangrijke gebeurtenis, is het raadzaam de camera te laten controleren door uw Canon-dealer of zelf te controleren of de camera goed functioneert.
12
Tips en waarschuwingen voor het gebruik
LCD-paneel en LCD-scherm
Hoewel het LCD-scherm is gefabriceerd met hogeprecisietechnologie en
meer dan 99,99% effectieve pixels heeft, kunnen er onder de 0,01% resterende pixels enkele dode pixels voorkomen. Dode pixels hebben altijd dezelfde kleur, bijvoorbeeld zwart of rood. Dit is geen defect. De dode pixels zijn ook niet van invloed op de opgeslagen opnamen.
Als het LCD-scherm lange tijd aan blijft staan kan het gaan inbranden,
waarbij overblijfselen van de eerdere weergave te zien zijn. Dit is echter een tijdelijk effect dat verdwijnt als de camera enkele dagen niet wordt gebruikt.
CF-kaart
De CF-kaart is een precisie-instrument. Laat de CF-kaart niet vallen en stel
deze niet bloot aan trillingen. De op de kaart opgeslagen opnamen kunnen hierdoor namelijk worden beschadigd.
Gebruik of bewaar de CF-kaart niet in de buurt van objecten met sterke
magnetische velden zoals tv's, luidsprekers of magneten. Mijd ook plaatsen met statische elektriciteit. Anders kunnen de opnamen op de CF-kaart verloren gaan.
Plaats de CF-kaart niet in direct zonlicht of in de buurt van hittebronnen.
De kaarten kunnen hierdoor vervormen, waardoor ze onbruikbaar worden.
Mors geen vloeistoffen op de CF-kaart. Bewaar uw CF-kaarten altijd in een houder ter bescherming van de
opgeslagen gegevens.
Buig de kaart niet en stel deze niet bloot aan grote krachten of fysieke
schokken.
Bewaar de CF-kaart niet op hete, stoffige of vochtige plaatsen.
Elektrische contactpunten van de lens
Nadat u de lens hebt losgedraaid van de camera, bevestigt u de lensdoppen of plaatst u de lens met de achterkant naar boven om krassen op het lensoppervlak en de elektrische contactpunten te voorkomen.
Contactpunten
Waarschuwing bij langdurig gebruik
Wanneer u langdurig continu-opnamen of Live View-opnamen maakt, kan de camera heet worden. Dit is geen defect. Het langdurig vasthouden van een hete camera kan echter wel een lichte verbranding van de huid veroorzaken.
13
Verkorte handleiding
Bij EF-lenzen
'( 5
Bij EF-S-lenzen
1
2
3
4
Plaats de batterij. (pag. 26)
Ga voor meer informatie over het opladen van batterijen naar pagina 24.
Plaats de lens. (pag. 30)
Als u een EF-S-lens gebruikt, plaatst u deze zo dat de markering op de lens op gelijke hoogte is met de witte markering op de camera. Bij andere lenzen dient de markering op gelijke hoogte te zijn met de rode markering.
Stel op de lens de knop voor de focusinstelling in op <AF>.
(pag. 30)
Open het deksel van de CF-kaartsleuf en plaats de CF-kaart. (pag. 28)
Houd de etiketzijde naar u toe en schuif de kant met de kleine openingen in de camera.
5
14
Zet de aan-uitschakelaar op <1>.
(pag. 32)
6
7
8
9
Verkorte handleiding
Stel het programmakeuzewiel in op <1> (volautomatisch).
(pag. 46) Alle camera-instellingen worden
automatisch ingesteld.
Stel scherp op het onderwerp.
(pag. 32) Kijk door de zoeker en richt het
midden van de zoeker op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in; de camera stelt vervolgens scherp op het onderwerp.
Maak de opname. (pag. 32)
Druk de ontspanknop helemaal in om een foto te maken.
Bekijk de foto op het LCD­scherm.
De opname wordt ongeveer 2 seconden lang op het LCD-scherm weergegeven.
(pag. 125)
Zie "Opnameweergave" (pag. 116) voor het bekijken van de
opnamen die u tot nu toe hebt gemaakt.
Ga voor meer informatie over het verwijderen van een opname
naar "Opnamen wissen" (pag. 124).
15
Namen van onderdelen
)
r
Voor gedetailleerde informatie worden tussen haakjes referentiepaginanummers gegeven (pag. **).
Knop selectie
<n> lichtmeetmodus/selectie witbalans (pag. 92/67)
<o> Knop selectie AF-modus/selectie transportmodus (pag. 76/81)
<m> Instellingsknop ISO-snelheid/ flitsbelichtingscompensatie (pag. 59/101)
<6> Hoofdinstelwiel (pag. 33)
Ontspanknop (pag. 32)
Lampje rode ogenreductie/ zelfontspanner (pag. 100/82)
Greep (batterijcompartiment)
Gat voor DC-koppelingskabel (pag. 170)
Spiegel (pag. 98, 131)
Contactpunten (pag. 13)
<U> Knop LCD-paneelverlichting (pag. 96)
LCD-paneel (pag. 18)
EF-lensbevestigingsmarkering (pag. 30)
Ingebouwde flitser/AF-hulplicht (pag. 99/79)
EF-S-lensbevestigingsmarkering (pag. 30
Contactpunten voor flitssynchronisatie
Flitserschoen (pag. 105)
Lensvergrendelingsstift
Lensvatting
Programmakeuzewiel (pag. 20)
Draagriemhoude (pag. 23)
<D> Flitsknop (pag. 99)
Aansluitingenklepje
Lensontgrendelingsknop (pag. 30)
Knop Preview scherptediepte (pag. 89)
Cameradop (pag. 30)
16
Video OUT-aansluitbus (pag. 122)
Pc-aansluitbus (pag. 106)
Aansluitbus afstandsbediening (type N3) (pag. 97)
Aansluitbus digitale apparaten (pag. 134, 148)
Namen van onderdelen
<V> Scherpstelvlakmarkering
<9> Multifunctionele knop (pag. 34)
Knop dioptrische aanpassing (pag. 35)
Oogschelp (pag. 97)
Zoekeroculair
<l> Knop afdrukken/ delen (pag. 139, 149)
<M> Menuknop (pag. 36)
LCD-scherm (pag. 36, 125)
<C> Knop opnamesprong (pag. 119)
<L> Wisknop (pag. 124)
<x> Opname­weergaveknop (pag. 116)
Aansluitbus extensiesysteem
<B> Knop info/ bijsnijdrichting (pag. 112, 116, 168/141)
<A> Knop selectie Picture Style (pag. 61)
Statiefbevestigingspunt
Aan-uitschakelaar/ snelkeuzewiel (pag. 32)
<0> Instelknop (pag. 36)
<p> AF-startknop (pag. 32, 76, 114)
<A/I> Knop AE/ FE-vergrendeling/index/ verkleinen (pag. 95/102/119/120, 141)
<S/u> Knop AF-puntselectie/ vergroten (pag. 78/120, 141)
Draagriemhouder (pag. 23)
Klepje CF­kaartsleuf (pag. 28)
Ontgrendelknop batterijcompartiment (pag. 26)
Klepje batterijcompartiment (pag. 26)
Lees-/schrijfindicator (pag. 29)
<5> Snelkeuzewiel (pag. 34)
CF-kaartsleuf (pag. 28)
Uitwerpknop CF-kaart (pag. 29)
17
Namen van onderdelen
LCD-paneel
Sluitertijd
Bezig (buSY)
Ingebouwde flitser opladen (buSY)
Opnamekwaliteit
37 Groot/fijn 38 Groot/normaal 47 Middel/fijn 48 Middel/normaal 67 Klein/fijn 68 Klein/normaal 1 RAW D Klein RAW
Witbalans
Q Auto W Daglicht E Schaduw R Bewolkt Y Kunstlicht U Wit TL licht I Flitser O Custom P Kleurtemp.
Flitsbelichtings­compensatie
Batterijcontrole
zx
Indicator belichtingsniveau Waarde belichtingscompensatie AEB-bereik
Schrijfstatus CF-kaart
bn
Waarde flitsbelichtingscompensatie
ISO-waarde
Zwartwitopnamen
Pieptoon
Alleen instellingen die van toepassing zijn worden weergegeven.
AF-puntselectie ([ - - - ])
Waarschuwing CF-kaart vol (FuLL CF)
Waarschuwing CF-kaartfout (Err CF)
Waarschuwing geen CF-kaart (no CF)
Foutcode (Err)
Beeldsensor reinigen (CLEA n)
Diafragma
Lichtmeetmodus
q Meervlaksmeting w Deelmeting r Spotmeting e
het midden
ISO-waarde
Persoonlijke voorkeuze
-----
Resterende opnamen
Resterende opnamen tijdens reeksopnamen op basis van witbalans
Timer zelfontspanner
Belichtingstijd bulbbelichting
Transportmodus
u Afzonderlijke opnamen o Continu-opnamen met
hoge snelheid i Continu-opnamen met
lage snelheid
j
Zelfontspanner (10 sec.)
l
Zelfontspanner (2 sec.)
AEB
Gemiddelde meting met nadruk op
18
-
Witbalanscorrectie/ WB-BKT
AF modus
X One-Shot AF
9 AI Focus AF
Z AI Servo AF
Namen van onderdelen
Zoekerinformatie
Cirkel van de spotmeting
Matglas
<A> AE­vergrendeling/ AEB actief
<D>
Flits gereed Onjuiste flitsbelichtingsvergrendeling
<e>
High speed
flitssynchronisatie (FP-flits)
Flitsbelichtingsvergrendeling/
<d> FEB actief
Flitsbelichtingscompensatie
<y>
Sluitertijd Flitsbelichtingsvergrendeling (FEL) Bezig (buSY) Ingebouwde flitser opladen
(D buSY)
Diafragma
Indicator belichtingsniveau Waarde belichtingscompensatie Waarde flitsbelichtingscompensatie AEB-bereik Indicator rode-ogenreductielamp
Waarschuwing CF-kaart vol (FuLL CF) Waarschuwing CF-kaartfout (Err CF) Waarschuwing geen CF-kaart (no CF)
Alleen instellingen die van toepassing zijn worden weergegeven.
AF-punten (ingespiegeld display)
Maximale opnamereeks
Witbalanscorrectie WB-BKT
ISO-waarde
<0> Zwartwitopnamen
<g> ISO-waarde
<o> Focusbevestigingslampje
19
Namen van onderdelen
Programmakeuzewiel
Het programmakeuzewiel bevat de Basisgebruik-modi en Creatief gebruik-modi.
Gebruikersinstellingen voor de camera
De meeste camera-instellingen kunnen worden vastgelegd onder
w, x
of y. (pag. 165)
Creatief gebruik
Deze modi geven u controle over het resultaat.
d : AE-programma (pag. 84)
AE-sluiterprioriteit (pag. 86)
s : f :
AE-diafragmaprioriteit (pag. 88)
a :
Handmatige belichting (pag. 90)
8 :
Automatische scherptediepte
AE (pag. 91)
Volautomatisch
Basisgebruik
U hoeft alleen maar de ontspanknop in te drukken. Volautomatisch opnamen maken van specifieke soorten onderwerpen.
1: Volautomatisch (pag. 46)
Standaardgebruik
2 : Portret (pag. 49) 3: Landschap (pag. 50) 4 : Close-up (pag. 51) 5 : Sport (pag. 52) 6 : Nachtportret (pag. 53) 7: Flitser uit (pag. 54)
20
EF-S 18-55 mm f/3.5-5.6 IS-lens
Namen van onderdelen
Focusring (pag. 80, 110)
Bevestiging lenskap EW-60B (apart verkrijgbaar)
58-mm filteraansluiting (voorkant lens)
Schakelaar voor Image Stabilizer (beeldstabilisatie) (pag. 31)
Lensbevestigingsmarkering (pag. 30)
EF-S 17-85 mm f/4-5.6 IS USM-lens
Focusinstellingsknop (pag. 30)
Bevestiging lenskap EW-73B (apart verkrijgbaar)
67mm­filteraansluiting (voorkant lens)
Zoomring
Schakelaar voor Image Stabilizer (beeldstabilisatie) (pag. 31)
Focusinstellingsknop (pag. 30)
Zoomring
Zoompositie-index
Contactpunten (pag. 13)
Zoompositie-index
Focusring (pag. 80, 110)
Focusafstandsschaal
Contactpunten (pag. 13)
Lensbevestigingsmarkering (pag. 30)
21
Namen van onderdelen
Batterijoplader CG-580
Dit is een batterijoplader. (pag. 24)
Batterijcompartiment
Oplaadlampje
Stekker
Deze voedingseenheid is bedoeld voor een verticale bevestiging of voor bevestiging op de vloer.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES - BEWAAR DEZE INSTRUCTIES. GEVAAR - VOLG DEZE INSTRUCTIES OM HET RISICO OP BRAND EN ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE VOORKOMEN.
Buiten de Verenigde Staten: gebruik een plugadapter voor de juiste aansluiting op het stopcontact.
Batterijoplader CB-5L
Dit is een batterijoplader. (pag. 24)
Batterijcompartiment
Netsnoer
Oplaadlampje
22
Netsnoeraansluiting
1
Aan de slag
In dit hoofdstuk worden de voorafgaande stappen en de basisbediening van de camera uitgelegd.
De riem bevestigen
Haal het einde van de riem van onderaf door het oog van de draagriemhouder. Haal deze daarna door de gesp van de riem zoals afgebeeld in de illustratie. Trek de riem strak en zorg ervoor dat hij goed vastzit in de gesp.
De oculairdop is ook bevestigd
aan de riem. (pag. 97)
Oculairdop
23
De batterij opladen
1
2
Markering batterijcompartiment
CG-580
3
CB-5L
OplaadniveauOplaadlampje
0 - 50%
50 - 75%
75 - 90%
90% of hoger
24
Knippert eenmaal per seconde
Knippert tweemaal per seconde
Knippert driemaal
per seconde
Lamp brandt
Verwijder het deksel.
Plaats het deksel terug wanneer u de
batterij uit de camera verwijdert om kortsluiting te voorkomen.
Plaats de batterij.
Plaats de voorkant van de batterij precies op de markeringslijn van de oplader. Terwijl u de batterij naar beneden duwt, schuift u deze in de richting van de pijl.
Om de batterij te verwijderen,
herhaalt u de bovenstaande procedure in omgekeerde volgorde.
Laad de batterij op. Voor CG-580
Klap de uitsteeksels van de batterij
naar buiten, in de richting van de pijl en doe ze in het stopcontact.
Voor CB-5L
Sluit het netsnoer aan op de oplader en steek de stekker in de wandcontactdoos.
X Het opladen begint automatisch en
het oplaadlampje knippert rood.
X
De oplaadtijd voor een lege batterij is als volgt: BP-511A en BP-514: Circa 100 min. BP-511 en BP-512: Circa 90 min.
De oplaadtijd van de batterij is afhankelijk van de omgevingstemperatuur en het energieniveau van de batterij.
De nummers en markeringen op de batterijoplader komen overeen met de tabel links.
De batterij opladen
Tips voor het gebruik van de batterij en batterijoplader
Het verdient aanbeveling om de batterij op te laden op de dag dat u deze gaat gebruiken, of een dag ervoor.
Een opgeladen batterij die niet wordt gebruikt raakt langzamerhand leeg.
Verwijder de batterij na het opladen en haal de batterijoplader
uit de wandcontactdoos.
U kunt het deksel in een andere richting
plaatsen om aan te geven of de batterij al dan niet is opgeladen.
Als de batterij is opgeladen bevestigt u het deksel zodanig dat de opening, die de vorm heeft van een batterij < >, overeenkomt met het blauwe zegel op de batterij. Als de batterij leeg is, plaatst u het deksel in de omgekeerde richting.
Gebruik de batterij bij een omgevingstemperatuur van 0 °C - 40 °C.
Voor een optimale prestatie van de batterij wordt een omgevingstemperatuur van 10 °C - 30 °C aanbevolen. In een koude omgeving, bijvoorbeeld in de sneeuw, kunnen de prestatie en werking van de batterij tijdelijk afnemen.
Verwijder de batterij wanneer u de camera niet gebruikt.
Als de batterij langere tijd in de camera blijft zitten, is er sprake van een kleine lekstroom, waardoor de batterij verder wordt ontladen en minder lang meegaat. Haal de batterij uit de camera en plaats het beschermdeksel terug voordat u de batterij opbergt. Bewaren van de batterij nadat deze geheel is opgeladen kan de prestatie van de batterij verminderen.
De batterijoplader kan ook worden gebruikt in het buitenland.
De batterijoplader is compatibel met een stroombron van 100 V AC t/m 240 V AC 50/60 Hz. Gebruik een in de handel verkrijgbare stekkeradapter voor dat land. Sluit geen draagbare spanningsomvormer aan op de batterijoplader. Dit kan de batterijoplader beschadigen.
Als de batterij snel leeg raakt, zelfs nadat hij geheel is
opgeladen, moet de batterij worden vervangen.
Vervang de batterij door een nieuwe.
Laad uitsluitend batterijen op van het type BP-511A, BP-514, BP-511 of BP-512. De batterijen BP-511A, BP-514, BP-511 en BP-512 zijn speciaal bedoeld voor Canon-producten. Wanneer u deze oplaadt met een batterijoplader of een ander product dat niet van Canon is, kunnen zich defecten of ongelukken voordoen waarvoor Canon geen aansprakelijkheid aanvaardt.
25
De batterij plaatsen en verwijderen
De batterij plaatsen
Plaats een volledig opgeladen BP-511A-batterij in de camera.
Open het deksel van het
1
batterijcompartiment.
Schuif de hendel in de richting van de
pijl en open het deksel.
Plaats de batterij.
2
Zorg dat de contactpunten van de
batterij omlaag wijzen.
Schuif de batterij in de camera totdat
deze vastzit.
Sluit het deksel.
3
Druk op het deksel totdat dit dichtklikt.
Batterijen BP-514, BP-511 of BP-512 kunnen ook worden gebruikt.
Het batterijniveau controleren
Wanneer de aan-uitschakelaar op <1> of op <J> staat (pag. 32), wordt een van vier batterijniveaus weergegeven.
z : Batterijniveau OK.
x : Batterijniveau is laag.
: Batterij is bijna leeg.
b n: Batterij moet worden
opgeladen.
26
De batterij plaatsen en verwijderen
Levensduur batterij [aantal opnamen • ongeveer]
Temperatuur
Bij 23 °C 1.100 800
Bij 0 °C 950 700
De bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op een volledig opgeladen BP-511A-batterij, zonder Live View-opnamen, en de testcriteria van de CIPA (Camera & Imaging Products Association).
Het werkelijke aantal opnamen kan lager zijn dan hierboven is
aangegeven, afhankelijk van de opnameomstandigheden.
Het aantal mogelijke opnamen neemt af naarmate het LCD-scherm
vaker wordt gebruikt.
Als u de ontspanknop lang half ingedrukt houdt of als u alleen de
autofocus gebruikt, wordt het maximumaantal opnamen ook kleiner.
Het maximumaantal opnamen met de BP-514 is gelijk aan het aantal dat
in de tabel wordt weergegeven.
Het aantal mogelijke opnamen met de BP-511 of BP-512 bedraagt
ongeveer 75% van de cijfers in de tabel voor 23 °C. Bij 0 °C komen de cijfers ongeveer overeen met de cijfers in de tabel.
Lensbewerkingen kosten de batterij ook stroom. Bij bepaalde lenzen
wordt het maximumaantal opnamen dan ook kleiner.
Zie pagina 112 voor informatie over de gebruiksduur van de batterij
wanneer Live View-opnamen worden gemaakt.
Opnameomstandigheden
Geen flits 50% flits
De batterij verwijderen
Open het deksel van het
1
batterijcompartiment.
Schuif de hendel in de richting van de
pijl en open het deksel.
Verwijder de batterij.
2
Druk de batterijvergrendelknop in de richting van de pijl en verwijder de batterij.
Plaats het beschermdeksel op de
batterij om kortsluiting te voorkomen.
27
De CF-kaart installeren en verwijderen
De opname wordt opgeslagen op de CF-kaart (apart verkrijgbaar). Hoewel de dikte verschillend is, kunt u zowel een CF-kaart van het type I als II in de camera plaatsen. De camera is ook compatibel met microdrive (van het type harde schijf) en CF-kaarten met een capaciteit van 2 GB of hoger.
Een kaart plaatsen
Open het deksel.
1
Schuif het deksel in de richting van de
pijl om het te openen.
Etiketzijde
Uitwerpknop CF-kaart
Resterende opnamen
Het aantal resterende opnamen is afhankelijk van de resterende capaciteit van de CF-kaart, de instelling voor de opnamekwaliteit, de ISO-waarde, etc.
Plaats de CF-kaart.
2
Plaats de kant met de kleine openingen in de camera met de etiketzijde naar u toe, zoals aangegeven in de illustratie. Als de CF-kaart verkeerd wordt geplaatst, kan de camera beschadigd raken.
X De uitwerpknop van de CF-kaart
steekt naar buiten.
Sluit het deksel.
3
Sluit het deksel en schuif het in de richting van de pijl totdat het dicht klikt.
X Als u de aan-uitschakelaar op <1>
of <J>zet, wordt het aantal resterende opnamen weergegeven op het LCD-scherm.
28
De CF-kaart installeren en verwijderen
De kaart verwijderen
Open het deksel.
1
Zet de aan-uitschakelaar op <2>. Zorg dat de lees-/schrijfindicator
uit staat en open vervolgens het deksel.
Lees-/schrijfindicator
Verwijder de CF-kaart.
2
Druk op de uitwerpknop van de
CF-kaart.
X De CF-kaart komt naar buiten.
Sluit het deksel.
Wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of knippert, betekent dit dat de opnamen op de CF-kaart worden ingelezen, opgeslagen of gewist. Wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of knippert, worden de volgende handelingen ten zeerste afgeraden. Als u deze handelingen toch uitvoert, kunnen de fotogegevens beschadigd raken. Ook kan de CF-kaart of de camera beschadigd raken.
De camera schudden of ergens tegenaan stoten.
Het deksel van de CF-kaartsleuf openen.
De batterij verwijderen.
Als op de CF-kaart al opnamen zijn opgeslagen, kan het zijn dat het
bestandsnummer niet begint bij 0001. (pag. 72) Zie pagina 43 als “ Als u een kaart van het type harde schijf vasthoudt, dient u deze altijd bij de zijden vast te pakken. U kunt de kaart namelijk beschadigen wanneer u de platte oppervlakken vastpakt. CF-kaarten van het type harde schijf zijn gevoeliger voor trillingen en fysieke schokken dan CF-kaarten. Als u een dergelijke kaart gebruikt, dient u er op te letten dat de camera niet wordt blootgesteld aan trillingen of fysieke schokken, vooral tijdens het opslaan of weergeven van opnamen.
Err CF
” (CF-fout) wordt weergegeven op het LCD-paneel.
Stel in het menu [1 Foto z. card] in op [Uit] om te voorkomen dat u opnamen maakt zonder CF-kaart.
29
Een lens bevestigen en verwijderen
Een lens bevestigen
Verwijder de doppen.
1
Verwijder de achterste lensdop en de
cameradop door ze los te draaien in de richting die door de pijl wordt aangegeven.
EF-S-lensbevestigingsmarkering
EF-lensbevestigingsmarkering
De lens verwijderen
Bij het plaatsen en verwijderen van de lens dient u ervoor te zorgen dat er via de lensbevestiging geen stof in de camera komt.
30
Plaats de lens.
2
Plaats de EF-S-lens op de camera precies boven de lensbevestigingsmarkering en draai de lens in de door de pijl aangegeven richting totdat de lens op zijn plaats klikt. Als u een andere lens plaatst dan de EF-S-lens, zorg er dan voor dat de markering op de lens overeenkomt met de rode EF-lensbevestigingsmarkering.
Op de lens stelt u de
3
focusinstellingsknop in op <AF>.
Als deze is ingesteld op <MF> is
autofocus niet mogelijk.
Verwijder de voorste lensdop.
4
Druk op de lensontgrendelingsknop en draai de lens in de richting van de pijl.
Draai de lens totdat deze niet meer
verder kan en koppel de lens los.
Loading...
+ 166 hidden pages