Canon EOS 400D Digital User Manual [nl]

INSTRUCTIEHANDLEIDING
NEDERLANDS
INSTRUCTIEHANDLEIDING
Bedankt voor het kopen van een Canon-product.
De EOS 400D DIGITAL is een hoogwaardige digitale spiegelreflexcamera met een 10.10-megapixel beeldsensor. De camera is uitgerust met diverse functies, zoals beeldstijlen voor uitgebreide fotografische expressie, snelle automatische scherpstelling voor bewegende onderwerpen, opnamemodi voor zowel beginners als geavanceerde gebruikers en rechtstreeks afdrukken. Bovendien verwijdert de zelfreinigende sensor stof die aan de sensor kleeft.
Vertrouwd raken met uw camera terwijl u opnamen maakt
Deze handleiding beschrijft voor zowel beginners als geavanceerde gebruikers hoe opnamen van diverse onderwerpen worden gemaakt. Met een digitale camera kunt u de opname die u hebt gemaakt direct bekijken. Maak tijdens het doorlezen van deze handleiding opnamen overeenkomstig de instructies en controleer het resultaat. Zo leert u de camera te gebruiken en optimaal te genieten van fotografie. Lees de Veiligheidsmaatregelen (pag. 10 en 11) en Tips en waarschuwingen voor het gebruik (pag. 12 en 13) om slechte foto's en ongelukken te voorkomen.
De camera testen voor gebruik
Geef de opname nadat u deze hebt gemaakt weer en controleer of de opname goed is opgeslagen. Wanneer de camera of de geheugenkaart gebreken vertoont en de opnamen niet op de kaart kunnen worden opgeslagen of niet kunnen worden gelezen door een pc, aanvaardt Canon hiervoor geen aansprakelijkheid.
Copyright
Mogelijk verbiedt de wet op het auteursrecht in uw land het gebruik van opnamen van mensen en bepaalde onderwerpen anders dan voor privé-gebruik. Het maken van opnamen van bepaalde openbare optredens, exposities en dergelijke kan zelfs voor privé-gebruik verboden zijn.
Website om te leren fotograferen en ervan te genieten
http://web.canon.jp/Imaging/enjoydslr/index.html
2
Controlelijst onderdelen
Controleer voordat u begint of alle onderstaande onderdelen van de camera aanwezig zijn. Neem contact op met uw dealer als er iets ontbreekt. U kunt de bijbehorende accessoires ook controleren aan de hand van het systeemoverzicht (pag. 164).
Camera: EOS 400D DIGITAL
(inclusief oculairdop, cameradop en batterij voor de datum-/tijdklok)
Lens: EF-S 18-55 mm f/3.5-5.6 II
(inclusief lensdop en stofkap) *Alleen lensset.
Stroombron: batterij NB-2LH (inclusief beschermdeksel)Oplader: batterijoplader CB-2LW/CB-2LWE
*CB-2LW of CB-2LWE wordt meegeleverd.
Voedingskabel voor batterijoplader *Voor CB-2LTE.
2 kabels
Interfacekabel IFC-400PCUVideokabel VC-100
Draagriem: EW-100DBII
2 cd-rom's
EOS DIGITAL Solution Disk EOS DIGITAL Software Instruction Manuals Disk
Beknopte gebruikershandleiding
Beknopte gebruikershandleiding voor het maken van opnamen.
EOS 400D DIGITAL Instructiehandleiding
(het document dat u nu leest)
Softwarehandleiding
Geeft een overzicht van de meegeleverde software en uitleg over het
installeren hiervan.
Garantiekaart van cameraGarantiekaart van lens
* Bewaar bovengenoemde zaken zorgvuldig. * De CF-kaart (voor het maken van opnamen) is niet meegeleverd. U moet
deze apart aanschaffen.
(met oculairdop)
(meegeleverde software)
*Alleen lensset.
3
Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt
Pictogrammen in deze handleiding
Het pictogram <6> staat voor het hoofdinstelwiel. De pictogrammen <V> en <U> geven de pijltjestoetsen aan. Het pictogram <0> staat voor de knop SET. 0, 9 of 8 geeft aan dat de desbetreffende functie
respectievelijk 4 sec., 6 sec. of 16 sec. actief blijft nadat u de knop loslaat.
De pictogrammen en markeringen in deze handleiding die verwijzen
naar knoppen, instelwielen en instellingen op de camera, corresponderen met de pictogrammen en markeringen op de camera en het LCD-scherm.
Het pictogram 3 wijst op een functie die kan worden gewijzigd
door op de knop <M> te drukken en de instelling te wijzigen.
Het pictogram M rechtsboven op de pagina geeft aan dat de functie
alleen beschikbaar is in Creatief gebruik-modi (pag. 20).
(pag.**)
Geeft het referentiepaginanummer weer.
De symbolen
: Tip of advies voor betere opnamen.
: Advies voor probleemoplossing.
: Waarschuwing om opnameproblemen te voorkomen.
: Aanvullende informatie.
Basisveronderstellingen
* Bij alle handelingen die in deze handleiding worden beschreven,
wordt ervan uitgegaan dat de aan-/uitschakelaar al is ingesteld op <1>.
* Er wordt aangenomen dat alle menu-instellingen en persoonlijke
voorkeuren staan ingesteld op de standaardinstellingen.
* De instructies ter verduidelijking laten de camera zien met een EF-S
18-55 mm f/3.5-5.6 II-lens bevestigd.
4
Inhoudsopgave
Inleiding
Controlelijst onderdelen .....................................................................................3
Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt .....................4
Inhoudsoverzicht ................................................................................................8
Tips en waarschuwingen voor het gebruik.......................................................12
Beknopte gebruikershandleiding......................................................................14
Namen van onderdelen....................................................................................16
Aan de slag 23
1
De batterij opladen ...........................................................................................24
De batterij plaatsen en verwijderen..................................................................26
De CF-kaart installeren en verwijderen............................................................28
Een lens bevestigen en verwijderen ................................................................30
Opnamen maken..............................................................................................31
Het LCD-scherm inschakelen ..........................................................................34
Menugebruik en -instellingen ...........................................................................35
Voordat u begint...............................................................................................37
Eenvoudige opnamen maken en weergeven 39
2
Volautomatische opnamen...............................................................................40
Volautomatische technieken ............................................................................42
Portretfoto's ......................................................................................................43
Landschappen..................................................................................................44
Close-ups .........................................................................................................45
Bewegende onderwerpen ................................................................................46
Nachtopnamen.................................................................................................47
Flitser uitschakelen ..........................................................................................48
De zelfontspanner gebruiken ...........................................................................49
Opnameweergave............................................................................................50
Geavanceerde opnametechnieken 51
3
AE-programma.................................................................................................52
De ISO-waarde wijzigen...................................................................................53
De ingebouwde flitser gebruiken......................................................................54
De AF-modus wijzigen .....................................................................................56
Het AF-punt selecteren ....................................................................................57
Continu-opnamen maken.................................................................................59
De opnamekwaliteit instellen............................................................................60
Een beeldstijl selecteren ..................................................................................63
1
2
3
4
5
6
7
8
5
Inhoudsopgave
Geavanceerde technieken 65
4
Actiefoto's ........................................................................................................ 66
De scherptediepte wijzigen.............................................................................. 68
Handmatige belichting..................................................................................... 71
Automatische scherptediepte AE .................................................................... 72
De lichtmeetmodus wijzigen............................................................................ 73
De belichtingscompensatie instellen ............................................................... 74
Reeksopnamen met automatische belichting.................................................. 76
De beeldstijl aanpassen .................................................................................. 78
Een nieuwe beeldstijl definiëren ...................................................................... 81
De kleurruimte instellen................................................................................... 83
AE-vergrendeling............................................................................................. 84
FE-vergrendeling............................................................................................. 85
De witbalans instellen...................................................................................... 86
Witbalanscorrectie........................................................................................... 88
Bewegingsonscherpte voorkomen .................................................................. 90
Handige functies 93
5
Handige functies.............................................................................................. 94
De pieptoon uitzetten ................................................................................... 94
CF-kaartherinnering ..................................................................................... 94
De kijktijd instellen........................................................................................ 94
De automatische uitschakeltijd instellen....................................................... 95
De helderheid van het LCD-scherm instellen............................................... 95
Methode voor bestandsnummering.............................................................. 96
Automatisch verticale opnamen roteren....................................................... 98
De functie-instellingen van de camera controleren ...................................... 99
De camera terugzetten op de standaardinstellingen.................................. 100
Voorkomen dat het LCD-scherm automatisch wordt uitgeschakeld........... 101
Een persoonlijke voorkeuze instellen ............................................................ 101
Opnamen overzetten naar een pc ................................................................. 107
Automatische sensorreiniging ....................................................................... 111
Gegevens over stofverwijdering toevoegen .................................................. 112
Sensorreiniging: Handmatig .......................................................................... 114
6
Afbeeldingen beheren 115
6
Snel zoeken naar afbeeldingen......................................................................116
Vergroot beeld................................................................................................118
De opname roteren ........................................................................................119
Automatische weergave.................................................................................120
De opnamen weergeven op tv .......................................................................121
Opnamen beveiligen ......................................................................................122
Opnamen wissen ...........................................................................................123
Weergave met opname-informatie.................................................................124
Afbeeldingen afdrukken 127
7
Het afdrukken voorbereiden...........................................................................129
Afdrukken met PictBridge...............................................................................132
Afdrukken met CP Direct en BJ Direct ...........................................................139
De afbeelding bijsnijden .................................................................................142
Eenvoudig afdrukken .....................................................................................143
Een afdrukopdracht opgeven .........................................................................144
Rechtstreeks afdrukken met DPOF ...............................................................149
Referentie 151
8
Externe Speedlites .........................................................................................152
Draadloze afstandsbediening.........................................................................153
Een gewone wandcontactdoos gebruiken .....................................................154
De batterij voor datum/tijd vervangen ............................................................155
Menu-instellingen ...........................................................................................156
Functiemogelijkhedentabel ............................................................................158
Als autofocus niet werkt .................................................................................160
Handleiding Problemen oplossen ..................................................................161
Foutcodes ......................................................................................................163
Systeemoverzicht...........................................................................................164
Specificaties ...................................................................................................166
Index ..............................................................................................................176
Inhoudsopgave
1
2
3
4
5
6
7
8
7
Inhoudsoverzicht
Opnamen maken
Volautomatische opnamenÎ pag. 39 - 48 (Basisgebruik-modi)
Continu-opnamen Î pag. 43, 46, 59 (i Continu-opname)
Een foto van uzelf maken in een groep
Actie vastleggen Een onscherpe actiefoto maken
De achtergrond vervagen De achtergrond scherp houden
De helderheid van opnamen aanpassen (belichting)
Opnamen maken bij slecht licht Î pag. 40, 54 (flitsfotografie)
Fotograferen zonder flitser Î pag. 48 (7 Flitser uit)
Vuurwerk fotograferen in het donker Î pag. 71 (Bulbbelichting)
Opnamekwaliteit
De beeldeffecten veranderen Î pag. 63
De foto op groot formaat afdrukken Î pag. 60 (73, 83, 1)
Veel foto's maken Î pag. 60 (76, 86)
Zwartwitfoto's of sepiakleurige foto's maken
Î pag. 49 (j Zelfontspanner)
Î pag. 66 (s
Î pag. 68 (f
Î
pag. 74
Î pag. 64 (Monochroom)
AE-sluiterprioriteit)
AE-diafragmaprioriteit)
(Belichtingscompensatie)
(Een beeldstijl selecteren)
8
Scherpstelling
Het focuspunt veranderen Î pag. 57 (S AF-puntselectie)
Snel het AF-punt selecteren Î pag. 103 (C.Fn-1-4)
Foto's maken van een bewegend onderwerp
Î pag. 46, 56 (AI Servo AF)
Weergave
De opnamen bekijken op de camera Î pag. 50 (x Weergave)
Snel zoeken naar foto's Î
pag. 116
(H
Indexweergave)
Voorkomen dat belangrijke foto's per ongeluk
worden verwijderd
Î
pag. 122
(K
Wisbeveiliging)
Overbodige opnamen verwijderen Î pag. 123 (L Verwijderen)
De opnamen op een televisie bekijken
Î pag. 121 (Video OUT)
De helderheid van het LCD-scherm instellen
Î pag. 95 (LCD-helderheid)
Afdrukken
Foto's gemakkelijk afdrukken Î pag. 127 (Rechtstreeks afdrukken)
9
Veiligheidsmaatregelen
Voorkom letsel, dodelijke ongevallen of schade aan materiaal door deze veiligheidsmaatregelen op te volgen en de apparatuur op de juiste manier te gebruiken.
Voorkomen van ernstig letsel en dodelijke ongevallen
• Voorkom brand, oververhitting, lekkage van chemische stoffen en explosies door onderstaande veiligheidsmaatregelen op te volgen:
- Gebruik geen batterijen, voedingsbronnen of accessoires die niet in deze
handleiding worden genoemd. Gebruik geen zelfgemaakte of aangepaste batterijen.
- Sluit de batterij en de back-upbatterij niet kort en probeer ze niet te demonteren of
aan te passen. Verhit de batterij of de back-upbatterij niet en probeer deze niet te solderen. Stel de batterij of de back-upbatterij niet bloot aan vuur of water. Stel de batterij of de back-upbatterij ook niet bloot aan grote fysieke schokken.
- Installeer de batterij en de back-upbatterij op de juiste manier (+ –). Plaats nooit
oude en nieuwe of verschillende soorten batterijen bij elkaar.
- Laad de batterij niet op bij een temperatuur die buiten het toegestane bereik ligtvan
0 °C - 40 °C. Overschrijd de oplaadtijd niet.
- Steek geen vreemde metalen voorwerpen in de elektrische contactpunten van de
camera, de accessoires, de verbindingskabels en dergelijke.
• Houd de back-upbatterij buiten het bereik van kinderen. Waarschuw direct een arts als een kind een batterij heeft doorgeslikt. (De chemicaliën in de batterij kunnen de maag en de ingewanden beschadigen.)
• Dek de elektrische contactpunten van de batterij of de back-upbatterij af voordat u deze wegdoet, om te voorkomen dat deze contact maken met andere metalen voorwerpen of batterijen. Zo voorkomt u brand of explosies.
• Voorkom brand door de oplader direct uit de wandcontactdoos te halen en te stoppen met opladen als er bij het opladen van de batterij grote hit te, rook of schadelijke damp vrijkomt.
• Verwijder d e batteri j of de back-upbatterij onmiddellijk als deze lekt, van kleur of van vorm verandert, of als er rook of giftige damp vri jkomt. Pas op dat u hi erbij gee n brandwonden oploopt.
• Voorkom dat de inhoud van de batterij in aanraking komt met ogen, huid en kleding. Dit kan blindheid en huidaandoeningen tot gevolg hebben. Als de inhoud van de batterij in contact komt met uw ogen, huid of kleding, moeten deze direct met overvloedig water worden afgespoeld zonder te wrijven. Ga daarna meteen naar een huisarts.
• Houd de apparatuur tijdens het opladen buiten bereik van kinderen. Kinderen kunnen een elektrische schok krijgen of stikken als zij het snoer rond hun nek krijgen.
• Houd snoeren altijd uit de buurt van hittebronnen. Do or de hitte kan het snoer vervormen en het isolatiemateriaal smelten, wat brand of elektrische schokken kan veroorzaken.
• Flits niet in het gezicht van automobilisten. Door de verblinding kunt u een ongeluk veroorzaken.
• Flits niet in de buurt van de ogen van een persoon. Het gezichtsvermogen kan hierdoor beschadigd raken. Houd altijd minimaal 1 meter afstand als u met de flitser een klein kind of een baby fotografeert.
• Verwijder de batterij en haal de stekker uit de wandcontactdoos als u de camera of een accessoire langere tijd niet gebruikt. Zo voorkomt u elektrische schokken, warmteontwikkeling en brand.
• Gebruik de apparatuur niet in de buurt van ontvlambaar gas. Zo voorkomt u een explosie of brand.
10
• Als u de apparatuur laat vallen en de behuizing zodanig beschadigd raakt dat de inwendige onderdelen bloot komen te liggen, raak deze dan niet aan. Deze onderdelen staan mogelijk onder stroom.
• Demonteer of wijzig de apparatuur niet. Er staat een hoge spanning op de interne onderdelen en deze kunnen een elektrische schok veroorzaken.
• Kijk niet door de camera of de lens naar de zon of een andere felle lichtbron. Uw gezichtsvermogen kan hierdoor worden aangetast.
• Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen. De nekdraagriem kan bij kinderen tot verstikking leiden.
• Berg de apparatuur niet op in een vochtige of stoffige ruimte. Hiermee voorkomt u brand en elektrische schokken.
• Vraag toestemming voordat u de camera gebruikt in een vliegtuig of ziekenhuis. De elektromagnetische golven die door de camera worden afgegeven, kunnen storingen veroorzaken in de instrumenten van vliegtuigen of in de medische apparatuur in ziekenhuizen.
• Voorkom brand en elektrische schokken door onderstaande veiligheidsmaatregelen in acht te nemen:
- Steek de stekker altijd helemaal in de wandcontactdoos.
- Pak het netsnoer nooit met natte handen vast.
- Trek altijd aan de stekker en niet aan het snoer als u de stekker uit de wandcontactdoos haalt.
- Voorkom beschadigingen aan het netsnoer door er niet in te krassen of te snijden, en het niet
te knikken of er een zwaar voorwerp op te plaatsen. Draai of knoop de netsnoeren niet.
- Sluit niet teveel stekkers aan op één contactpunt.
- Gebruik geen snoeren waarvan het isolatiemateriaal is beschadigd.
• Haal zo nu en dan de stekker uit de wandcontactdoos en haal met een droge doek het stof rond de wandcontactdoos weg. In een stoffige, vochtige of vette omgeving kan het stof op de wandcontactdoos vochtig worden en kortsluiting veroorzaken, wat weer kan leiden tot brand.
Letsel en schade aan apparatuur voorkomen
• Laat de apparatuur niet in een auto achter die in de zon staat of in de nabijheid van een warmtebron. De apparatuur kan heet worden en brandwonden veroorzaken.
• Loop nie t met de camera als deze op een stati ef is bevestigd. Dit kan letsel veroorzaken. Controleer of het statief stevig genoeg is om de camera en de lens te d ragen.
• Laat de lens of een camera met een lens niet zonder lensdop in de zon staan. De zonnestralen kunnen door de lens worden gebundeld en brand veroorzaken.
• Bedek de batterijoplader niet en wikkel deze ook niet in een doek. Hierdoor kan de warmte niet weg en kan de behuizing vervormen of in brand vliegen.
• Verwijder de batterij e n de back-upbatterij direct als u de camera in het water laat vallen of als er water in de camera komt. Verwijder de batterijen ook a ls er metaaldeeltjes in de camera komen. Hiermee voorkomt u brand en elektrische schokken.
• Gebruik en plaats de batterij en de back-upbatterij niet in een hete omgeving. Hierdoor kan de batterij gaan lekken en kan de levensduur van de batterij afnemen. De batterij of de back-upbatterij kan ook te heet worden en brandwonden veroorzaken.
• Gebruik geen verfverdunner, benzeen of andere organische oplosmiddelen om de apparatuur schoon te maken. Deze stoffen kunnen brand veroorzaken en zijn schadelijk voor de gezondheid.
Neem contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde Canon Service Center als het product niet naar behoren functioneert of moet worden gerepareerd.
11
Tips en waarschuwingen voor het gebruik
Omgaan met de camera
Deze camera is een precisie-instrument. Laat de camera niet vallen en stel
deze niet bloot aan fysieke schokken.
De camera is niet waterdicht en kan niet onder water worden gebruikt. Neem
direct contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center als u de camera per ongeluk in water laat vallen. Droog de camera af met een droge doek als er waterspatten op de camera zijn gekomen. Wrijf de camera grondig schoon met een licht vochtige doek als deze in aanraking is gekomen met zoute lucht.
Houd de camera buiten het bereik van apparaten met sterke magnetische
velden zoals magneten of elektrische motoren. Houd de camera eveneens uit de buurt van apparaten die sterke radiogolven uitzenden, zoals grote antennes. Sterke magnetische velden kunnen storingen veroorzaken en opnamegegevens beschadigen.
Laat de camera niet achter in een extreem warme omgeving, zoals in een
auto die in direct zonlicht staat. Door de hoge temperaturen kan de camera defect raken.
De camera bevat elektronische precisieschakelingen. Probeer nooit de
camera te demonteren of zelf reparaties of onderhoud uit te voeren.
Gebruik een blaasbuisje om stof van de lens, zoeker, reflexspiegel of het
matglas te blazen. Gebruik geen reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten om de camerabehuizing of lens schoon te vegen. Neem voor het verwijderen van hardnekkig vuil contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center.
Raak de elektrische contactpunten van de camera nooit met uw vingers aan.
Als u dat wel doet, kunnen de contactpunten gaan roesten. Roest op de contactpunten kan leiden tot een foutieve werking van de camera.
Als de camera plotseling van een koude in een warme omgeving
terechtkomt, kan zich condens vormen op de camera en op de inwendige delen. Voorkom condensvorming door de camera eerst in een afgesloten plastic tas te plaatsen. Laat de camera zich aanpassen aan de hogere temperatuur voordat u deze uit deze tas haalt.
Gebruik de camera niet als zich hierop condens heeft gevormd. Zo voorkomt
u beschadiging van de camera. Als zich condens heeft gevormd, verwijdert u de lens, de CF-kaart en de batterij uit de camera en wacht u tot de condens is verdampt. Verwijder de batterij en berg de camera op een koele, droge en goed geventileerde plaats op als u deze gedurende langere tijd niet gaat gebruiken. Ook als de camera is opgeborgen moet u de sluiter zo nu en dan enkele malen bedienen om te controleren of de camera nog goed functioneert.
Vermijd opslag op plaatsen waar bijtende chemicaliën worden gebruikt,
zoals een donkere kamer of een laboratorium.
Test alle functies voordat u de camera weer gaat gebruiken nadat de camera
langere tijd niet is gebruikt. Als u de camera langere tijd niet hebt gebruikt of als u opnamen wilt gaan maken van een belangrijke gebeurtenis, is het raadzaam de camera te laten controleren door uw Canon-dealer of zelf te controleren of de camera goed functioneert.
12
Tips en waarschuwingen voor het gebruik
LCD-scherm
Hoewel het LCD-scherm is gefabriceerd met hogeprecisietechnologie en
meer dan 99,99% effectieve pixels heeft, kunnen er onder de maximaal 0,01% resterende pixels enkele dode pixels voorkomen. Dode pixels hebben altijd dezelfde kleur, bijvoorbeeld zwart of rood. Dit is geen defect. De dode pixels zijn ook niet van invloed op de opgeslagen opnamen.
Als het LCD-scherm lange tijd aan blijft staan kan het gaan inbranden,
waarbij alleen overblijfselen van de eerdere weergave te zien zijn. Dit is echter een tijdelijk effect dat verdwijnt als de camera enkele dagen niet wordt gebruikt.
CF-kaart
De CF-kaart is een precisie-instrument. Laat de CF-kaart niet vallen en stel
deze niet bloot aan trillingen. De op de kaart opgeslagen opnamen kunnen hierdoor namelijk worden beschadigd.
Gebruik of bewaar de CF-kaart niet in de buurt van objecten met sterke
magnetische velden zoals tv's, luidsprekers of magneten. Mijd ook plaatsen met statische elektriciteit. Anders kunnen de opnamen op de CF-kaart verloren gaan.
Plaats de CF-kaart niet in direct zonlicht of in de buurt van hittebronnen.
De kaarten kunnen hierdoor vervormen, waardoor ze onbruikbaar worden.
Mors geen vloeistoffen op de CF-kaart. Bewaar uw CF-kaarten altijd in een houder ter bescherming van de
opgeslagen gegevens.
Buig de kaart niet en stel deze niet bloot aan grote krachten of fysieke
schokken.
Bewaar de CF-kaart niet op hete, stoffige of vochtige plaatsen.
Elektrische contactpunten van de lens
Nadat u de lens hebt losgedraaid van de camera, bevestigt u de lensdoppen of plaatst u de lens met de achterkant naar boven om krassen op het lensoppervlak en de elektrische contactpunten te voorkomen.
Contactpunten
13
Beknopte gebruikershandleiding
Voor EF-S-lens
Voor E F-l ens
Plaats de batterij. (pag. 26)
1
2
3
4
Ga voor meer informatie over het opladen van batterijen naar pagina 24.
Plaats de lens. (pag. 30)
Als u een EF-S-lens gebruikt, plaatst u deze zo dat de markering op de lens op gelijke hoogte is met de witte markering op de camera. Bij andere lenzen dient de markering op gelijke hoogte te zijn met de rode markering.
Stel de focusinstellingsknop op de lens in op <AF>.
Open het deksel van de CF-kaartsleuf en plaats de CF-kaart. (pag. 28)
Houd de etiketzijde naar u toe en schuif de kant met de kleine openingen in de camera.
(pag. 30)
5
14
Zet de aan-/uitschakelaar op
(pag. 31)
<1>.
XDe huidige camera-instellingen
verschijnen op het LCD-scherm.
6
7
8
9
Beknopte gebruikershandleiding
Stel het programmakeuzewiel in op <1> (volautomatisch).
(pag. 40) Alle camera-instellingen worden
automatisch ingesteld.
Stel scherp op het onderwerp.
(pag. 33) Kijk door de zoeker en richt het
midden van de zoeker op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in en de camera stelt scherp op het onderwerp.
Maak de opname. (pag. 33)
Druk de ontspanknop helemaal in om een opname te maken.
Bekijk de foto op het LCD­scherm.
De opname wordt ongeveer 2 seconden op het LCD-scherm weergegeven.
(pag. 94)
De weergave van camera-instellingen op het LCD-scherm wordt
automatisch uitgeschakeld wanneer u uw oog bij de oculair plaatst.
Zie "Opnameweergave" (pag. 50) voor het bekijken van de
opnamen die u tot nu toe hebt gemaakt.
Ga voor meer informatie over het verwijderen van een opname
naar "Opnamen wissen" (pag. 123).
15
Namen van onderdelen
De dikgedrukte onderdelen worden gebruikt tot aan de sectie "Eenvoudige opnamen maken en weergeven".
Programmakeuzewiel (pag. 20)
Aan-/uitschakelaar (pag. 31)
Aan-/uitlampje (pag. 31)
<6> Hoofdinstelwiel (pag. 4)
Ontspanknop
(pag. 33)
Rode ogen­reductielampje/
Zelfontspannerlampje
(pag. 55/49)
Sensor afstandsbediening (pag. 153)
Greep
Spiegel (pag. 91, 114)
Contactpunten (pag. 13)
Lensbevestiging Lensvergrendelingspin
EF-S 18-55 mm f/3.5-5.6 II-lens
Focusring (pag. 58)
Zonnekap EW-60C (optioneel) bevestiging
58-mm filterdraad (voorkant lens)
Focusinstellingsknop (pag. 30)
Lensbevestigingsmarkering (pag. 30)
Zoomring
Ingebouwde flitser/AF-hulplicht (pag. 54/104)
EF-lensbevestigingsmarkering (pag. 30)
EF-S-lensbevestigingsmarkering (pag. 30)
Contactpunten voor flitssynchronisatie
Cameraschoen (pag. 152)
<V>
Scherpstelvlakmarkering (pag. 45)
Draagriemhouder
(pag. 22)
<D> Flitsknop (pag. 54)
Klepje camera-aansluitingen
Lensontgrendelingsknop (pag. 30)
Knop preview scherptediepte (pag. 70)
Video OUT
-aansluitbus (pag. 121)
Aansluitbus afstandbediening (pag. 90)
Digitale aansluitbus (pag. 107,130)
Contactpunten (pag. 13)
16
Namen van onderdelen
Oculairdop (pag. 153)
Zoekeroculair
Uitschakelsensor van LCD-scherm
<l> Knop Print/ Share (pag. 108/143)
<B> Weergave
van camera-instellingen knop aan/uit/Info/
bijsnijdrichting (pag. 34, 99/50, 124/142)
<M> Menuknop (pag. 35)
<
C
snelbladeren (pag. 117)
<x>
knop
<L> Wisknop (pag. 123)
LCD-scherm (pag. 34)
Pijltjestoetsen (pag. 35)
(pag. 101)
>
Knop
Opnameweergave-
(pag. 50)
<i/Q> Knop selectie transportmodus (pag. 49, 59)
Statiefhouder
Lees-/schrijfindicator (pag. 29)
<WZ> Knop instelling ISO-waarde (pag. 53) <XB> Selectieknop witbalans (pag. 86) <Yq> Selectieknop lichtmeetmodus (pag. 73) <ZE> Selectieknop AF-modus (pag. 56)
CF-kaartsleuf (pag. 28)
Knop dioptrische aanpassing (pag. 31)
<O> Knop belichtingscompensatie/ diafragma (pag. 71/74)
<A/I> Knop AE-/ FE-vergrendeling/index/ verkleinen (pag. 84/85/116/118, 142)
<S/u> Knop AF-puntselectie/ vergroten (pag. 57/118, 142)
Afdekkapje CF-kaartsleuf
(pag. 28)
Gat gelijkstroomkoppelingssnoer (pag. 154)
Ontgrendelknop batterijcompartiment
(pag. 26)
Afdekkapje batterijcompartiment (pag. 26)
<0> Instelknop/<A> Knop beeldstijl selecteren (pag. 35/63)
Uitwerpknop CF-kaart (pag. 28)
17
Namen van onderdelen
Weergave van camera-instellingen
Opnamemodus
Witbalans
Q Automatisch W Daglicht E Schaduw R Bewolkt Y Gloeilamp U Wit TL-licht I Flits O Aangepast
Witbalanscorrectie
Persoonlijke voorkeuze
Reeksopnamen op basis van de witbalans
Opnamekwaliteit
73 (Groot/Fijn) 83 (Groot/Normaal) 74 (Middel/Fijn) 84 (Middel/Normaal) 76 (Klein/Fijn) 86 (Klein/Normaal) 731 RAW+Groot/Fijn 1 RAW
Lichtmeetmodus
q Meervlaksmeting w Deelmeting e Gemiddelde meting met
nadruk op het midden
Sluitertijd
Belichtingsniveau-indicator
Waarde belichtingscompensatie
AEB-bereik
Diafragma
AEB
ISO-waarde
Resterende opnamen
Resterende opnamen tijdens Reeksopnamen op basis van witbalans
Timer zelfontspanner
Zwartwitopnamen
AF-modus
X One-Shot AF 9 AI Focus AF Z AI Servo AF
g
AF-puntselectie
Batterijcontrole
zxcn
Handmatige scherpstelling
Flitsbelichtingscompensatie
Transportmodus
u Enkele opname i Continu-
opnamen maken Q Zelfontspanner/
afstandsbediening
Rode ogen-reductie
Pieptoon
Alleen instellingen die van toepassing zijn worden weergegeven.
18
Zoekerinformatie
Focusscherm
Namen van onderdelen
AF-puntindicator < >
AF-punten
<A> AE-vergrendeling AEB in werking
<D>
Flitser gebruiksklaar
Waarschuwing FE-vergrendeling onjuist
High-speed flitssync
<e> (FP-flits)
Flitsbelichtingsvergrendeling/
<d> FEB in werking
<y> Flitsbelichtingscompensatie
Sluitertijd FE-vergrendeling (FEL) Bezig (buSY) Ingebouwde flitser herstellen (DbuSY)
Diafragma
Waarschuwing CF-kaart vol (FuLL CF) Waarschuwing CF-kaartfout (Err CF)
Waarschuwing geen CF-kaart (no CF)
<o>
bevestigingslampje
Max. opnamereeks
<2> Witbalanscorrectie
Belichtingsniveau-indicator Waarde belichtingscompensatie AEB-bereik Indicator rode-ogenreductielamp
Alleen instellingen die van toepassing zijn worden weergegeven.
Focus-
19
Namen van onderdelen
Programmakeuzewiel
Het programmakeuzewiel bevat de Basisgebruik-modi en Creatief gebruik-modi.
Creatief gebruik
Deze modi geven u controle over het resultaat.
d : AE-programma (pag. 52) s : AE-sluiterprioriteit (pag. 66) f : AE-diafragmaprioriteit (pag. 68) a : Handmatige belichting (pag. 71)
8 :
Automatische scherptediepte AE (pag. 72)
Vol automa tisch
Basisgebruik
U hoeft alleen maar de ontspanknop in te drukken. Volautomatisch opnamen maken van specifieke soorten onderwerpen.
1: Volautomatisch (pag. 40)
20
Standaardgebruik
2 : Portret (pag. 43) 3: Landschap (pag. 44) 4 : Close-up (pag. 45) 5: Sport (pag. 46) 6 : Nachtopnamen (pag. 47) 7: Flitser uit (pag. 48)
Batterijoplader CB-2LW
Namen van onderdelen
Markering batterijcompartiment
Batterijoplader CB-2LWE
Batterijcompartiment
Oplaadlampje
Stekker
Oplaadlampje
Batterijcompartiment
Netsnoer
Netsnoeraansluiting
21
De riem bevestigen
Haal het einde van de riem van onderaf door het oog van de draagriemhouder. Haal deze daarna door de gesp van de riem zoals afgebeeld in de illustratie. Trek de riem strak en zorg ervoor dat hij goed vastzit in de gesp.
De oculairdop is ook bevestigd aan de
riem. (pag. 153)
Oculairdop
Adobe is een handelsmerk van Adobe Systems Incorporated. CompactFlash is een handelsmerk van SanDisk Corporation. Windows is een gedeponeerd handelsmerk of handelsmerk van Microsoft
Corporation in de Verenigde Staten en overige landen.
Macintosh is een gedeponeerd handelsmerk van Apple Corporation in de
Verenigde Staten en overige landen.
Alle overige bedrijfs- en productnamen en handelsmerken die in deze
handleiding worden genoemd, zijn eigendom van de respectieve eigenaren.
* Deze digitale camera ondersteunt Design rule for Camera File System 2.0 en
Exif 2.21 (ook wel "Exif Print" genoemd). Exif Print is een standaard voor een verbeterde compatibiliteit tussen digitale camera's en printers. Wanneer de camera wordt aangesloten op een printer die voldoet aan Exif Print, wordt informatie over de opnamen opgenomen om de afdrukkwaliteit te optimaliseren.
22
1
Aan de slag
In dit hoofdstuk worden de voorafgaande stappen en de basisbediening van de camera uitgelegd.
23
De batterij opladen
1
2
Markering batterijcompartiment
CB-2LW
CB-2LWE
3
Verwijder het deksel.
Plaats de batterij.
Plaats de voorkant van de batterij
precies op de markeringslijn van de oplader. Terwijl u de batterij naar beneden duwt, schuift u deze in de richting van de pijl.
Om de batterij te verwijderen,
herhaalt u de bovenstaande procedure in omgekeerde volgorde.
Voor de CB-2LW Klap de uitsteeksels naar buiten en laad de batterij op.
Klap de uitsteeksels van de batterij
naar buiten, in de richting van de pijl.
Steek de uitsteeksels in de
wandcontactdoos.
Voor de CB-2LWE Sluit het netsnoer aan en laad de batterij op.
Sluit het netsnoer aan op de oplader en steek de stekker in de wandcontactdoos.
X Het opladen begint automatisch en
het oplaadlampje licht oranje op.
X Als de batterij geheel is opgeladen,
wordt het oplaadlampje groen.
Het duurt ongeveer 90 minuten om
een lege batterij op te laden.
24
De batterij opladen
Tips voor gebruik van de batterij en batterijoplader.
Het verdient aanbeveling om de batterij op te laden op dezelfde dag of een dag voordat u deze gaat gebruiken.
Een opgeladen batterij die niet wordt gebruikt raakt langzamerhand leeg. De oplaadtijd van de batterij is afhankelijk van de omgevingstemperatuur en het batterijniveau.
De batterij mag niet langer dan 24 uur worden opgeladen (om te
voorkomen dat de kwaliteit van de batterij achteruitgaat).
Verwijder de batterij na het opladen en haal de batterijoplader
uit de wandcontactdoos.
U kunt het deksel in een andere richting
plaatsen om aan te geven of de batterij al dan niet is opgeladen.
Als de batterij is opgeladen bevestigt u het deksel zodanig dat de opening, die de vorm heeft van een batterij < >, overeenkomt met het blauwe zegel op de batterij. Als de batterij leeg is, plaatst u het deksel in de omgekeerde richting.
Gebruik de batterij bij een omgevingstemperatuur van 0 °C - 40 °C.
Voor een optimale prestatie van de batterij wordt een omgevingstemperatuur van 10 °C - 30 °C aanbevolen. In een koude omgeving, bijvoorbeeld in de sneeuw, kunnen de prestatie en werking van de batterij tijdelijk afnemen.
Verwijder de batterij wanneer u de camera niet gebruikt.
Als de batterij langere tijd in de camera blijft zitten, is er sprake van een kleine lekstroom, waardoor de batterij verder wordt ontladen en minder lang meegaat. Bewaar de batterij met het deksel aangebracht. Bewaren van de batterij nadat deze geheel is opgeladen kan de prestatie van de batterij verminderen.
De batterijoplader kan ook worden gebruikt in het buitenland.
De batterijoplader is compatibel met een stroombron van 100 V AC t/m 240 V AC 50/60 Hz. Als de vorm van de uitsteeksels afwijkt, dient u een adapter voor het betreffende land aan te schaffen. Sluit geen transformator aan op de batterijoplader. Dit kan de batterijoplader beschadigen.
Als de batterij snel leeg raakt, zelfs nadat hij geheel is
opgeladen, moet de batterij worden vervangen.
Vervang de batterij door een nieuwe.
Gebruik de oplader alleen voor het opladen van batterij NB-2LH. De batterij NB-2LH is uitsluitend geschikt voor producten van Canon.
Wanneer u deze oplaadt met een batterijlader of een ander product dat niet van Canon is, kunnen zich defecten of ongelukken voordoen waarvoor Canon geen aansprakelijkheid aanvaardt.
25
De batterij plaatsen en verwijderen
De batterij plaatsen
Open het deksel van het
1
batterijcompartiment.
Schuif de hendel in de richting van de
pijl en open het deksel.
Plaats de batterij.
2
Plaats de batterij met de
contactpunten in de richting van de camera.
Schuif de batterij in de camera totdat
deze vastzit.
Sluit het deksel.
3
Druk op het deksel totdat dit dichtklikt.
Het batterijniveau controleren
Het batterijniveau wordt weergegeven wanneer de aan-/uitschakelaar op <1> (pag. 31) wordt gezet:
z : Batterijniveau OK.
x : Batterijniveau is laag, maar de
batterij levert nog voldoende
stroom.
c : Batterij is bijna leeg.
n : Batterij moet worden
opgeladen.
26
De batterij plaatsen en verwijderen
Levensduur batterij [gemiddeld aantal opnamen]
Temperatuur
Bij 23 °C 500 360
Bij 0 °C 370 280
De bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op een volledig opgeladen NB-2LH en
de testcriteria van de CIPA (Camera & Imaging Products Association).
Het feitelijke aantal opnamen kan lager zijn dan hierboven is
aangegeven, afhankelijk van de opnameomstandigheden.
Als u de ontspanknop lang half ingedrukt houdt of als u alleen de
autofocus gebruikt, wordt het maximumaantal opnamen ook kleiner.
Lensbewerkingen kosten de batterij ook stroom. Bij bepaalde lenzen
wordt het maximumaantal opnamen dan ook kleiner.
Opnameomstandigheden
Geen flits 50% flits
De batterij verwijderen
Open het deksel van het
1
batterijcompartiment.
Schuif de hendel in de richting van de
pijl en open het deksel.
Verwijder de batterij.
2
Schuif de batterijvergrendelknop in
de richting van de pijl en verwijder de batterij.
Plaats het beschermdeksel op de
batterij om kortsluiting te voorkomen.
27
De CF-kaart installeren en verwijderen
De opname wordt opgeslagen op de CF-kaart (optioneel). Hoewel de dikte verschillend is, kunt u zowel een CF-kaart van het type I of II in de camera plaatsen. De camera is ook compatibel met microdrive (van het type harde schijf) en CF-kaarten met een capaciteit van 2 GB of hoger.
De kaart plaatsen
Open het deksel.
1
Schuif het deksel in de richting van de
pijl om het te openen.
Etiketzijde
CF-kaart uitwerpknop
Resterende opnamen
Het aantal resterende opnamen is afhankelijk van de resterende capaciteit van de CF-kaart, de instelling voor de opnamekwaliteit, de ISO-waarde, etc.
Plaats de CF-kaart.
2
Plaats de kant met de kleine openingen in de camera met de etiketzijde naar u toe, zoals aangegeven in de illustratie. Als de CF-kaart verkeerd wordt geplaatst, kan de camera beschadigd raken.
X De uitwerpknop van de CF-kaart
steekt omhoog.
Sluit het deksel.
3
Sluit het deksel en schuif het in de
richting van de pijl totdat het dicht klikt.
Als u de aan-/uitschakelaar op <1>
zet, wordt het aantal resterende opnamen weergegeven op het LCD­scherm.
28
De CF-kaart installeren en verwijderen
De kaart verwijderen
Open het deksel.
1
Zet de aan-/uitschakelaar op <2>. Controleer of "Opslaan..." niet op het
LCD-scherm wordt weergegeven.
Zorg dat de lees-/schrijfindicator uit
Lees-/schrijfindicator
Als de lees-/schrijfindicator knippert, geeft dit aan dat gegevens op de CF-kaart worden overgebracht, gelezen, geschreven of gewist. Wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of knippert, worden de volgende handelingen afgeraden. Als u deze handelingen toch uitvoert, kunnen de fotogegevens beschadigd raken. Ook kan de CF-kaart of de camera beschadigd raken.
· Het deksel van de CF-kaartsleuf openen.
· De batterij verwijderen.
· De camera schudden of ergens tegenaan stoten.
Als op de CF-kaart al opnamen zijn opgeslagen, kan het zijn dat het
nummer van de opnameweergave niet begint bij 0001. (pag. 96)
Zie pagina 38 als een CF-kaartfout wordt weergegeven.
Geheugenkaarten van het type harde schijf zijn gevoeliger voor trillingen en fysieke schokken dan CF-kaarten. Als u een dergelijke kaart gebruikt, dient u er op te letten dat de camera niet wordt blootgesteld aan trillingen of fysieke schokken, vooral tijdens het opslaan of weergeven van opnamen.
staat en open vervolgens het deksel.
Verwijder de CF-kaart.
2
Druk op de uitwerpknop van de
CF-kaart.
X De CF-kaart komt naar buiten.
Sluit het deksel.
Stel in het menu [z Foto zonder CF] in op [Uit] om te voorkomen dat u opnamen maakt zonder CF-kaart. (pag. 94)
29
Een lens bevestigen en verwijderen
g
Een lens bevestigen
Verwijder de doppen.
1
Verwijder de achterste lensdop en de
cameradop door ze los te draaien in de richting van de pijl.
EF-S-lensbevestigingsmarkerin
EF-lensbevestigi ngsmarker ing
De lens verwijderen
Wanneer u de lens plaatst of verwijdert, dient u ervoor te zorgen dat er geen stof in de camera komt via de lensbevestiging.
30
Plaats de lens.
2
Plaats de EF-S-lens op de camera precies boven de lensbevestigingsmarkering en draai de lens in de door de pijl aangegeven richting totdat de lens op zijn plaats klikt. Als u een andere lens plaatst dan de EF-S-lens, zorg er dan voor dat de markering op de lens overeenkomt met de rode EF­lensbevestigingsmarkering.
Op de lens stelt u de
3
focusinstellingsknop in op <AF> (autofocus).
Als deze is ingesteld op <MF> (handmatige focus) is autofocus niet mogelijk.
Verwijder de voorste lensdop.
4
Druk op de lensontgrendelingsknop en draai de lens in de richting van de pijl.
Draai de lens totdat deze niet meer
verder kan en koppel de lens los.
Loading...
+ 150 hidden pages