In deze Netwerkhandleiding staat handige informatie voor het
configureren van instellingen voor gebruik van uw
Brother-apparaat in een draadloos netwerk of een Wireless
Direct-netwerk. U kunt er ook informatie over ondersteunde
protocollen en gedetailleerde tips voor het oplossen van
problemen in opzoeken.
Ga voor het downloaden van de nieuwste versie van de
handleiding naar het Brother Solutions Center:
http://solutions.brother.com/
kunt u ook de nieuwste stuurprogramma’s en hulpprogramma’s
voor het apparaat downloaden, antwoorden op veelgestelde
vragen (FAQ) en tips voor het oplossen van problemen vinden,
en meer te weten komen over speciale afdrukoplossingen.
. Op het Brother Solutions Center
Versie 0
DUT
Page 2
Definities van opmerkingen
Opmerkingen in deze handleiding zijn als volgt herkenbaar.
Dit symbool staat bij belangrijke informatie of instructies die moeten worden
BELANGRIJK
OPMERKING
opgevolgd. Indien u deze informatie negeert, kan dit beschadiging of een incorrecte
werking van de printer tot gevolg hebben.
Deze aanduiding staat bij informatie of instructies die u helpen de werking van het
product beter te begrijpen en het product efficiënter te gebruiken.
Handelsmerken
Android is een handelsmerk van Google Inc.
Google Play is een handelsmerk van Google Inc.
BROTHER is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Brother Industries, Ltd.
Windows is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere
landen.
Apple, Macintosh, Mac OS, iPhone, iPod touch, iPad en Safari zijn handelsmerken van Apple Inc.,
gedeponeerd in de Verenigde Staten en andere landen.
Wi-Fi en Wi-Fi Alliance zijn gedeponeerde handelsmerken van de Wi-Fi Alliance.
Wi-Fi Direct, Wi-Fi Protected Setup, WPA en WPA2 zijn merken van de Wi-Fi Alliance.
Elk bedrijf waarvan een softwaretitel in deze handleiding wordt genoemd, heeft een
Gebruiksrechtovereenkomst die specifiek is voor de eigen programma’s.
Alle handels- en productnamen van bedrijven die vermeld zijn op Brother-producten, de bijbehorende
documenten en andere materialen zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van de
respectieve bedrijven.
i
Page 3
BELANGRIJK
Als u de andere handleidingen voor uw Brother-apparaat wilt downloaden, gaat u naar het Brother
Solutions Center (http://solutions.brother.com/
[Handleidingen].
Dit product is uitsluitend goedgekeurd voor gebruik in het land van aankoop. Gebruik dit product niet
buiten het land van aankoop, omdat het mogelijk de regelgeving voor draadloze communicatie en energie
van dat land overtreedt.
Windows Vista
Windows
Windows
Windows
Windows Server
Windows Server
Windows Server
Windows Server
®
in dit document geldt voor alle edities van Windows Vista®.
®
7 in dit document geldt voor alle edities van Windows® 7.
®
8 in dit document geldt voor alle edities van Windows® 8.
®
8.1 in dit document geldt voor alle edities van Windows® 8.1.
®
2008 houdt in dit document in: alle edities van Windows Server® 2008 en
®
2008 R2.
®
2012 houdt in dit document in: alle edities van Windows Server® 2012 en
®
2012 R2.
Niet alle modellen zijn in alle landen verkrijgbaar.
Overige manieren om het IP-adres in te stellen (voor geavanceerde gebruikers en beheerders) ..........51
DHCP gebruiken om het IP-adres te configureren ............................................................................51
RARP gebruiken om het IP-adres te configureren ............................................................................51
BOOTP gebruiken om het IP-adres te configureren..........................................................................52
APIPA gebruiken om het IP-adres te configureren............................................................................52
ARP gebruiken om het IP-adres te configureren ...............................................................................53
iv
Page 6
Sectie I
Wireless DirectI
Inleiding2
Netwerkconfiguratie Wireless Direct4
Page 7
1
OPMERKING
Inleiding1
Overzicht1
Met Wireless Direct kunt u zonder gebruik te maken van een toegangspunt een veilig draadloos netwerk
configureren tussen uw Brother-apparaat en een mobiel apparaat, zoals een apparaat met Android™,
iPhone, iPod touch of iPad.
1
1
1 Mobiel apparaat
2 Uw Brother-apparaat
• Het Wi-Fi Direct-apparaat fungeert als toegangspunt.
• Bij toepassing van Wireless Direct ondersteunt uw Brother-apparaat draadloze één-op-één-communicatie
met uw mobiele apparaat.
• U kunt de infrastructuurmodus en Wireless Direct niet tegelijkertijd gebruiken. Schakel een van beide
functies uit om de andere in te schakelen.
2
2
Page 8
Inleiding
Hardware-vereisten1
Ondersteunde besturingssystemen1
Besturingssystemen
Android™iOS
2.3 of hoger6.0 of hoger
Toepassingen downloaden en installeren voor gebruik met
mobiele apparaten1
Brother heeft verschillende toepassingen die u kunt gebruiken bij uw Brother-apparaat, onder andere
toepassingen waarmee u direct kunt afdrukken vanaf uw Apple iPhone, iPad en iPod touch of smartphone
met Android™, en toepassingen waarmee u draadloos gegevens kunt overzetten naar uw Brother-apparaat,
bijvoorbeeld sjablonen, symbolen en databases die u op uw computer hebt gemaakt.
1
U kunt de volgende toepassingen van Brother gratis downloaden in de App Store of Google Play™.
iPrint&Label
Mobile Cable Label Tool
Mobile Transfer Express
3
Page 9
2
OPMERKING
U kunt Wireless Direct gebruiken om mobiele apparaten, computers en andere apparaten die
Wi-Fi-verbindingen ondersteunen, rechtstreeks te verbinden met uw Brother-apparaat via een draadloze
netwerkverbinding zonder gebruik te maken van een draadloze router of toegangspunt.
In dit hoofdstuk worden de configuratiemethoden beschreven waarbij de functies van het Brother-apparaat
worden gebruikt. Zie Communicatie-instellingen (alleen Windows
Printer Instelling Tool.
Netwerkconfiguratie Wireless Direct2
®
) op pagina 21 voor configuraties met de
Uw netwerk configureren met Wireless Direct2
U configureert de netwerkinstellingen voor Wireless Direct op het LCD-scherm van uw Brother-apparaat.
Zorg er bij het tot stand brengen van een verbinding met een Android™-apparaat voor dat het apparaat is
geconfigureerd voor Wi-Fi-verbindingen.
1 Druk op Menu.
2 Selecteer "WLAN" met a of b en druk op OK of Enter.
2
3 Selecteer "Netwerkinstelling" met a of b en druk op OK of Enter.
4 Selecteer "Directe modus" met a of b en druk op OK of Enter.
•Als "Uit" wordt geselecteerd op het scherm "Netwerkmodus", wordt "Wi-Fi-radio wordt
aangezet" weergegeven. Druk op OK of Enter.
• Als het Brother-apparaat wordt gevoed met batterijen, neemt het batterijvermogen snel af bij gebruik van
de draadloze functie. Daarom wordt een bevestigingsbericht weergegeven als u op de toets WiFi drukt.
•Druk op OK of Enter als u de draadloze functie wilt gebruiken. Als u de netspanningsadapter aansluit
terwijl het bericht wordt weergegeven, wordt overgeschakeld naar voeding via de netspanningsadapter.
5
De huidige SSID wordt weergegeven op het scherm. Voer zo nodig de nieuwe SSID in en druk op OK of
Enter
6 Het huidige wachtwoord wordt weergegeven op het scherm. Voer zo nodig het nieuwe wachtwoord in
en druk op OK of Enter.
7 Het scherm voor bevestiging van de ingevoerde SSID en het ingevoerde wachtwoord wordt weergegeven.
Druk op een willekeurige andere toets dan Aan/uit om verder te gaan. Ga naar de pagina met draadloze
netwerkinstellingen van uw mobiele apparaat en typ de naam en het wachtwoord van de SSID.
8 Als de verbinding met het mobiele apparaat tot stand wordt gebracht, wordt op de printer het pictogram
weergegeven.
De instellingen voor Wireless Direct zijn nu geconfigureerd. Met de toepassing Brother iPrint&Label kunt
u direct afdrukken naar uw Brother-apparaat vanaf uw Apple iPhone, iPad en iPod touch of
Android™-smartphone. U kunt de toepassing Brother iPrint&Label gratis downloaden in de App Store of
Google Play. Zoek in de App Store of Google Play naar "Brother iPrint&Label".
Zie Problemen oplossen op pagina 35 als geen verbinding tot stand komt.
.
4
Page 10
Sectie II
Draadloos netwerkII
Inleiding6
De netwerkinstellingen van de printer wijzigen7
Het apparaat configureren voor een draadloos netwerk11
Beheer via een webbrowser18
Page 11
3
Inleiding3
Netwerkeigenschappen3
Het Brother-apparaat kan worden gedeeld in een IEEE 802.11b/g/n draadloos netwerk met behulp van de
interne netwerkprintserver. De printserver werkt met verschillende functies en verbindingsmethoden in een
netwerk dat TCP/IP ondersteunt, afhankelijk van het besturingssysteem dat wordt uitgevoerd. Het
onderstaande schema toont de netwerkfuncties en verbindingen die door de verschillende
besturingssystemen worden ondersteund.
3
BesturingssystemenWindows
Windows Vista
Windows® 7
Windows
Windows
BRAdmin Lightrrr
BRAdmin Professional
Beheer via een webbrowserrrr
Status Monitorrrr
Driver Deployment Wizardrr
Printer Instelling Toolrr
1
BRAdmin Professional kan worden gedownload van http://solutions.brother.com/
1
®
®
Windows Server® 2008/2008 R2
Windows Server
®
8
®
8.1
rr
®
2012/2012 R2
Macintosh
OS X v10.7.5
OS X v10.8.x
OS X v10.9.x
6
Page 12
OPMERKING
De netwerkinstellingen van de printer
4
wijzigen
De netwerkinstellingen van de printer wijzigen (IP-adres,
subnetmasker en gateway)4
Met het hulpprogramma BRAdmin Light4
Het hulpprogramma BRAdmin Light is ontworpen voor de initiële instelling van Brother-apparaten die met een
netwerk kunnen worden verbonden. Met dit programma kunt u ook zoeken naar producten van Brother in een
TCP/IP-omgeving, de status weergeven en basisnetwerkinstellingen zoals het IP-adres configureren.
BRAdmin Light installeren4
Windows
1 Controleer of de printer is ingeschakeld.
2 Zet de computer aan. Sluit alle toepassingen die worden uitgevoerd af voordat u met installeren
®
begint.
4
4
3 Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van de computer. Het startscherm wordt
automatisch weergegeven. Als een scherm met modelnamen wordt weergegeven, selecteert u uw
apparaat. Als een taalkeuzescherm wordt weergegeven, selecteert u de gewenste taal.
4 Het hoofdmenu van de cd-rom wordt weergegeven. Klik op [Geavanceerde toepassingen].
5 Klik op [Netwerkhulpprogramma’s].
6 Klik op [BRAdmin Light] en volg de instructies op het scherm.
Macintosh
Ga voor het downloaden van Brother BRAdmin Light naar het Brother Solutions Center:
http://solutions.brother.com/
• U kunt de nieuwste versie van Brother BRAdmin Light downloaden van http://solutions.brother.com/
• Gebruik voor meer geavanceerd printerbeheer de laatste versie van het hulpprogramma
Brother BRAdmin Professional. Die kunt u downloaden van http://solutions.brother.com/
Dit hulpprogramma is uitsluitend beschikbaar voor Windows
• Als u een firewall, antispyware- of antivirussoftware gebruikt, schakel die dan tijdelijk uit. Zodra u er zeker
van bent dat u kunt afdrukken, kunt u ze weer inschakelen.
• De naam van het knooppunt wordt weergegeven in het venster van BRAdmin Light. De standaardnaam
van het knooppunt van de printserver in het apparaat is "BRWxxxxxxxxxxxx". ("xxxxxxxxxxxx" is
gebaseerd op het MAC-adres/Ethernetadres van het Brother-apparaat.)
®
-gebruikers.
.
• Het standaard wachtwoord voor Brother-printservers is "access".
7
Page 13
De netwerkinstellingen van de printer wijzigen
OPMERKING
IP-adres, subnetmasker en gateway instellen met BRAdmin Light4
(Windows
Klik op het pictogram [BRAdmin Light] op het scherm [Apps].
®
®
8 / Windows® 8.1)
Macintosh
Dubbelklik op een van de volgende bestanden om het hulpprogramma te starten.
[BRAdmin Light.jar] geïnstalleerd op de door u geselecteerde locatie op de Macintosh
2 BRAdmin Light zoekt automatisch naar nieuwe apparaten.
3 Dubbelklik op het niet-geconfigureerde apparaat.
Windows
®
Macintosh
4
Als u geen DHCP-/BOOTP-/RARP-server gebruikt, zal het apparaat op het scherm van het
hulpprogramma BRAdmin Light worden weergegeven als [Niet geconfigureerd].
8
Page 14
De netwerkinstellingen van de printer wijzigen
4 Kies [STATIC] bij [Boot Method] (Boot-methode). Voer indien nodig [IP Address] (IP-adres), [Subnet
Mask] (Subnetmasker) en [Gateway] van uw printserver in.
Windows
®
Macintosh
5 Klik op [OK].
6 De Brother-printserver wordt met het juiste IP-adres in de lijst met apparaten weergegeven.
4
9
Page 15
De netwerkinstellingen van de printer wijzigen
OPMERKING
Overige beheerhulpprogramma’s4
U kunt het Brother-apparaat gebruiken in combinatie met de volgende beheerhulpprogramma’s in aanvulling
op BRAdmin Light. U kunt met deze beheerhulpprogramma’s uw netwerkinstellingen wijzigen.
Beheer via een webbrowser (webbrowser)4
U kunt een standaard webbrowser gebruiken om de instellingen van de printserver te wijzigen met behulp
van het HTTP-protocol (Hyper Text Transfer Protocol). (Zie De printerinstellingen configureren met Beheer via een webbrowser (webbrowser) op pagina 18.)
Het hulpprogramma BRAdmin Professional (Windows®)4
BRAdmin Professional is een hulpprogramma voor meer geavanceerd beheer van Brother-apparaten met
een netwerkverbinding. Met dit hulpprogramma kunt u zoeken naar producten van Brother in uw netwerk, u
kunt er de apparaatstatus mee weergeven in een overzichtelijk Verkenner-achtig venster dat van kleur
verandert naargelang de status van elk apparaat. U kunt netwerkinstellingen en apparaatinstellingen
configureren, en apparaatfirmware bijwerken vanaf een computer met Windows
LAN (Local Area Network). BRAdmin Professional kan ook de activiteiten bijhouden van Brother-apparaten
in uw netwerk en de logboekgegevens exporteren in HTML-, CSV-, TXT- en SQL-indeling.
®
die is aangesloten op het
4
Ga naar http://solutions.brother.com/
• Gebruik de nieuwste versie van het hulpprogramma BRAdmin Professional; u kunt die downloaden van
http://solutions.brother.com/
• Als u een firewall, antispyware- of antivirussoftware gebruikt, schakel die dan tijdelijk uit. Zodra u er zeker
van bent dat u kunt afdrukken, kunt u ze weer inschakelen.
• De naam van het knooppunt staat in het venster van BRAdmin Professional. De standaardnaam van het
knooppunt is "BRWxxxxxxxxxxxx". ("xxxxxxxxxxxx" is gebaseerd op het MAC-adres/Ethernetadres van
het Brother-apparaat.)
voor meer informatie en om het programma te downloaden.
. Dit hulpprogramma is uitsluitend beschikbaar voor Windows®-gebruikers.
10
Page 16
OPMERKING
Het apparaat configureren voor een
5
draadloos netwerk
Overzicht5
U moet om te beginnen de instellingen voor het draadloos netwerk van het Brother-apparaat configureren om
met het netwerk te kunnen communiceren.
U kunt uw Brother-apparaat op de volgende manieren configureren.
Configuratie met behulp van het installatieprogramma op de cd-rom en een tijdelijke
USB-verbinding
Zie hieronder. Dit is de aanbevolen configuratiemethode, u kunt het apparaat snel op het draadloze
netwerk aansluiten met deze methode.
Configuratie met behulp van de functies van het apparaat
Zie Configuratie met behulp van de functies van het Brother-apparaat op pagina 14.
Configuratie met behulp van de Communicatie-instellingen in de Printer Instelling Tool
Zie Communicatie-instellingen (alleen Windows
®
) op pagina 21.
Het installatieprogramma op de cd-rom5
5
5
• Plaats het Brother-apparaat zo dicht mogelijk bij het WLAN-toegangspunt/de router (met zo weinig
mogelijk obstakels) voor optimale resultaten bij het dagelijkse afdrukwerk. Grote objecten en muren
tussen beide apparaten en storingen door andere elektronische apparaten kunnen van invloed zijn op de
snelheid van de gegevensoverdracht.
Vanwege deze factoren is een draadloze verbinding niet altijd de beste oplossing voor alle soorten
documenten en toepassingen. De snelste doorvoersnelheid bereikt u met een USB-verbinding.
• Voordat u draadloze instellingen kunt configureren, dient u de SSID en de netwerksleutel te weten.
11
Page 17
Het apparaat configureren voor een draadloos netwerk
OPMERKING
Bepaal uw netwerkomgeving5
Aangesloten op een computer met een WLAN-toegangspunt/router in het netwerk
(infrastructuurmodus)5
5
1
4
3
2
1 WLAN-toegangspunt/router
2 Draadloze netwerkprinter (uw Brother-apparaat)
3 Computer met draadloze functionaliteit die is aangesloten op het toegangspunt/de router van het
WLAN
4 Computer met vaste verbinding (die niet is uitgerust voor een draadloze verbinding), aangesloten
op het WLAN-toegangspunt/de router met een Ethernet-kabel
5 Mobiel apparaat
Installatiemethode
Met de volgende instructies worden de methoden voor het installeren van het Brother-apparaat in een
draadloze netwerkomgeving gedetailleerd beschreven. Kies de methode die het best aansluit bij uw
situatie.
• Draadloze configuratie met tijdelijk gebruik van een USB-kabel (aanbevolen voor Windows
®
- en
Macintosh-gebruikers)
5
• Draadloze One-push configuratie met WPS
12
Page 18
Het apparaat configureren voor een draadloos netwerk
Draadloze configuratie met tijdelijk gebruik van een USB-kabel (aanbevolen
voor Windows®- en Macintosh-gebruikers)5
Het is raadzaam bij gebruik van deze methode te werken met een pc die draadloos is verbonden met het
netwerk.
1
U kunt de printer op afstand configureren vanaf de computer in het netwerk met een USB-kabel (A)
A
.
5
1
U kunt de draadloze instellingen van de printer configureren met een USB-kabel die tijdelijk is aangesloten op een computer met een vaste of
draadloze verbinding met het netwerk.
Raadpleeg de installatieprocedure in de Installatiehandleiding.
One-push configuratie met Wi-Fi Protected Setup™5
U kunt draadloze netwerkinstellingen eenvoudig configureren met WPS als uw
Push Button Configuration (Configuratie met een druk op de knop).
Raadpleeg de installatieprocedure in de Installatiehandleiding.
) ondersteunt.
A
13
Page 19
Het apparaat configureren voor een draadloos netwerk
OPMERKING
Configuratie met behulp van de functies van het
Brother-apparaat5
U kunt met de toets Menu het type netwerk selecteren, de netwerkinstellingen configureren of weergeven,
enzovoort.
Het type netwerk selecteren5
1 Druk op de toets Menu, selecteer "WLAN" met de toetsen a en b en druk op OK of Enter.
2 Selecteer "Netwerkmodus" met de toetsen a en b en druk op OK of Enter.
3 Selecteer het type netwerk dat u wilt gebruiken met de toetsen a en b en druk op OK of Enter.
"Uit": Draadloos netwerk uit
"Directe modus": Verbinding via Wireless Direct
"Infrastructuurmodus": Verbinding via WLAN
Het tekstinvoerscherm wordt opnieuw weergegeven.
4 Mogelijk worden een paar berichten weergegeven; druk bij elk bericht op OK of Enter.
De netwerkinstellingen weergeven5
1 Druk op de toets Menu, selecteer "WLAN" met de toetsen a en b en druk op OK of Enter.
2 Selecteer "Netwerkstatus" met de toetsen a en b en druk op OK of Enter.
3 Selecteer "Infrastructuurmodus" met de toetsen a en b en druk op OK of Enter.
De huidige instellingen voor de infrastructuurmodus worden weergegeven.
5
Selecteer "Directe modus" als u de directe modus gebruikt.
4 Het tekstinvoerscherm wordt opnieuw weergegeven als u op OK of Enter drukt.
14
Page 20
Het apparaat configureren voor een draadloos netwerk
OPMERKING
OPMERKING
De instellingen voor de infrastructuurmodus configureren5
Hieronder wordt de methode voor het configureren van de instellingen voor de infrastructuurmodus
beschreven.
Configureren met behulp van WPS5
1 Controleer of uw WLAN-toegangspunt/-router het WPS-symbool heeft.
2 Druk op de toets Menu, selecteer "WLAN" met de toetsen a en b en druk op OK of Enter.
3 Selecteer "Netwerkinstelling" met de toetsen a en b en druk op OK of Enter.
4 Selecteer "Infrastructuurmodus" met de toetsen a en b en druk op OK of Enter.
5 Plaats het Brother-apparaat in het bereik van het WPS-toegangspunt/de WPS-router. Het bereik varieert
naargelang de omgeving. Raadpleeg de instructies bij het toegangspunt/de router.
5
6 Selecteer "Knop drukken" met de toetsen a en b en druk op OK of Enter.
7 Voorafgaand aan het bericht "Start WPS op het draadloze toegangspunt" worden één of twee
berichten weergegeven. Druk op OK of Enter voor beide berichten.
Het bericht "Start WPS op het draadloze toegangspunt" wordt weergegeven.
8 Druk op de WPS-knop op uw WLAN-toegangspunt/-router en vervolgens op OK of Enter op het
Brother-apparaat.
Druk op Esc om terug te keren naar de vorige stap.
9 "Verbinden..." wordt even weergegeven en vervolgens wordt "Verbonden!" weergegeven.
0 Druk op OK of Enter.
Het tekstinvoerscherm wordt opnieuw weergegeven.
De indicator voor de draadloze verbinding neemt, afhankelijk van de sterkte van het signaal, een van de
volgende drie vormen aan:
• Uw Brother-apparaat zal gedurende 2 minuten proberen met WPS een verbinding tot stand te brengen.
Als u gedurende die tijd op de toets WiFi drukt, zal het apparaat de pogingen om een verbinding tot stand
te brengen gedurende 2 minuten vanaf dat moment voortzetten.
• Als het Brother-apparaat geen verbinding tot stand heeft kunnen brengen met het netwerk, wordt een
bericht weergegeven dat de verbinding is mislukt.
15
Page 21
Het apparaat configureren voor een draadloos netwerk
Configureren met behulp van de pincode5
1 Druk op de toets Menu, selecteer "WLAN" met de toetsen a en b en druk op OK of Enter.
2 Selecteer "Netwerkinstelling" met de toetsen a en b en druk op OK of Enter.
3 Selecteer "Infrastructuurmodus" met de toetsen a en b en druk op OK of Enter.
4 Selecteer "Pincode" met de toetsen a en b en druk op OK of Enter.
5 Mogelijk worden een paar berichten weergegeven; druk bij elk bericht op OK of Enter.
6 Voer de pincode die wordt weergegeven op het scherm, in op het toegangspunt/de router en druk op
OK of Enter.
7 "Verbinden..." wordt even weergegeven en vervolgens wordt "Verbonden!" weergegeven.
5
8 Druk op OK of Enter.
Het tekstinvoerscherm wordt opnieuw weergegeven.
De indicator voor de draadloze verbinding neemt, afhankelijk van de sterkte van het signaal, een van de
volgende drie vormen aan:
Configureren met behulp van de Setup Wizard5
1 Druk op de toets Menu, selecteer "WLAN" met de toetsen a en b en druk op OK of Enter.
2 Selecteer "Netwerkinstelling" met de toetsen a en b en druk op OK of Enter.
3 Selecteer "Infrastructuurmodus" met de toetsen a en b en druk op OK of Enter.
4 Selecteer "Setupwizard" met de toetsen a en b en druk op OK of Enter.
5 Mogelijk worden een paar berichten weergegeven; druk bij elk bericht op OK of Enter.
De SSID’s van de beschikbare netwerken worden weergegeven.
6 Selecteer de SSID met de toetsen a en b, of selecteer "Overig..." en voer de SSID (1 tot 32 tekens)
in en druk vervolgens op OK of Enter.
Het scherm "Wachtwoord" wordt weergegeven.
16
Page 22
Het apparaat configureren voor een draadloos netwerk
OPMERKING
7 Voer het wachtwoord (8 tot 63 tekens) in en druk vervolgens op OK of Enter.
8 Het tekstinvoerscherm wordt opnieuw weergegeven; knippert terwijl de verbinding tot stand wordt
gebracht.
Na 90 seconden verandert de indicator in , maar het Brother-apparaat zal de pogingen een verbinding
tot stand te brengen met het netwerk voortzetten.
9 Bij een verbinding neemt de indicator voor de draadloze verbinding, afhankelijk van de sterkte van het
signaal, een van de volgende drie vormen aan:
De draadloze functie in- en uitschakelen5
Druk op de toets WiFi om de draadloze functie in of uit te schakelen.
De standaardinstelling is "Uit".
1 Druk op de toets WiFi.
2 Druk opnieuw op de toets WiFi om de draadloze functie uit te schakelen.
•Als "Uit" wordt geselecteerd op het scherm "Netwerkmodus", blijft de draadloze functie uitgeschakeld,
zelfs als op de toets WiFi wordt gedrukt.
• Als het Brother-apparaat wordt gevoed met batterijen, neemt het batterijvermogen snel af bij gebruik van
de draadloze functie. Daarom wordt een bevestigingsbericht weergegeven als u op de toets WiFi drukt.
Druk op OK of Enter als u de draadloze functie wilt gebruiken. Als u de netspanningsadapter aansluit
terwijl het bericht wordt weergegeven, wordt overgeschakeld naar voeding via de netspanningsadapter.
5
17
Page 23
6
OPMERKING
OPMERKING
Beheer via een webbrowser6
Overzicht6
U kunt het apparaat met een standaardwebbrowser in uw netwerk beheren met behulp van HTTP. Als u met
Beheer via een webbrowser werkt, is het volgende mogelijk:
Statusgegevens weergeven van het Brother-apparaat
Netwerkinstellingen wijzigen, bijvoorbeeld TCP/IP-gegevens
De softwareversie van het apparaat en de printserver weergeven
Netwerk- en printerconfiguratie-instellingen wijzigen
Aanbevolen wordt Microsoft® Internet Explorer® 7.0 of hoger, of Firefox® 25.0.1 of hoger te gebruiken
voor Windows
Zorg ervoor dat JavaScript en cookies altijd zijn ingeschakeld in de browser die u gebruikt.
U kunt Beheer via een webbrowser alleen gebruiken als uw netwerk met het protocol TCP/IP werkt, en als
het apparaat en de computer beide een geldig IP-adres hebben.
®
, en Safari® 5.0.6 of hoger of Firefox® 26.0 of hoger voor Macintosh.
De printerinstellingen configureren met Beheer via een
webbrowser (webbrowser)6
U kunt een standaard webbrowser gebruiken om de instellingen van de printserver te wijzigen met behulp
van het HTTP-protocol (Hyper Text Transfer Protocol).
1 Typ http://printer_ip_adres/ in de browser. (Hierbij is printer_ip_adres het IP-adres of de
naam van de printserver.)
Bijvoorbeeld (als het IP-adres van de printer 192.168.1.2 is):
http://192.168.1.2/
Als u het hostbestand op uw computer hebt bewerkt of een DNS-systeem gebruikt, kunt u ook de DNS-naam
van de printserver invoeren. Omdat de printserver TCP/IP en NetBIOS ondersteunt, kunt u ook de
NetBIOS-naam van de printserver invoeren. De NetBIOS-naam kunt u vinden op de pagina met
printerinstellingen. De toegewezen NetBIOS-naam bestaat uit de eerste 15 tekens van de naam van het
knooppunt en verschijnt standaard als "BRWxxxxxxxxxxxx" waarbij "xxxxxxxxxxxx" het Ethernetadres is.
6
2 Klik op [Netwerkconfiguratie].
3 Voer een gebruikersnaam en wachtwoord in. De gebruikersnaam is "admin" en het standaard
4 Klik op [OK].
5 U kunt nu de instellingen van de printserver wijzigen.
wachtwoord is "access".
18
Page 24
Beheer via een webbrowser
OPMERKING
Een wachtwoord invoeren
Wij raden u aan het aanmelden te beveiligen met een wachtwoord om onbevoegde toegang tot Beheer
via een webbrowser te voorkomen.
1 Klik op [Beheerder].
2 Voer het gewenste wachtwoord in (maximaal 32 tekens).
3 Voer in het vak [Bevestigen: nieuw wachtwoord] opnieuw het wachtwoord in.
4 Klik op [Indienen].
De volgende keer dat u Beheer via een webbrowser start, typt u het wachtwoord in het venster [Log
in] en klikt u op .
Nadat u alle instellingen hebt geconfigureerd, meldt u zich af door op te klikken.
U kunt ook een wachtwoord instellen door te klikken op [Configureer het wachtwoord.] op de webpagina
van het apparaat als u geen wachtwoord voor het aanmelden instelt.
6
19
Page 25
Sectie III
Communicatieinstellingen
Communicatie-instellingen (alleen Windows®)21
III
Page 26
OPMERKING
BELANGRIJK
Communicatie-instellingen
7
Met [Communicatie-instellingen] in Printer Instelling Tool kunt u de communicatiegegevens voor het apparaat
opgeven of wijzigen als het Brother-apparaat op de computer is aangesloten met een USB-kabel. U kunt niet
alleen de communicatie-instellingen opgeven voor één printer, u kunt diezelfde instellingen ook toepassen
op een reeks printers.
[Printer Instelling Tool] wordt op hetzelfde moment geïnstalleerd als andere software, bijvoorbeeld het
printerstuurprogramma. Zie de Installatiehandleiding voor meer informatie over de installatieprocedure.
• "Printer Instelling Tool" is alleen compatibel met uw Brother-apparaat.
• Steek zo nodig de stekker van de netspanningsadapter in het stopcontact.
• Controleer of het printerstuurprogramma is geïnstalleerd en volledig functioneel is.
(alleen Windows
®
)7
• Sluit het apparaat aan op een computer met een USB-kabel.
U kunt met dit hulpprogramma geen instellingen configureren via een WLAN-verbinding.
Communicatie-instellingen7
1 Sluit het te configureren Brother-apparaat aan op de computer.
2 Windows Vista
Printer] - [Printer Instelling Tool].
Windows
Het hoofdvenster wordt geopend.
3 Selecteer het te configureren Brother-apparaat in de vervolgkeuzelijst [Printer] en klik op
[Communicatie-instellingen]. Het venster [Communicatie-instellingen] wordt geopend.
4 Geef instellingen op of wijzig instellingen. (De volgende schermafbeeldingen zijn afkomstig van
Windows
®
/ Windows® 7: Klik in het menu Start op [Alle programma’s] - [Brother] - [Label & Mobile
®
8 / Windows® 8.1 Klik op het scherm [Apps] op [Printer Instelling Tool].
®
.)
7
21
Page 27
Communicatie-instellingen (alleen Windows®)
Instellingendialoogvenster7
3
4
5
1
6
2
10
7
8
9
1 Deze instellingen uitschakelen
Als u dit selectievakje inschakelt, wordt weergegeven op het tabblad en kunnen geen instellingen
meer worden opgegeven of gewijzigd.
De instellingen op een tabblad waarop wordt weergegeven, worden niet toegepast op de printer,
zelfs niet als u op [Toepassen] klikt. Bovendien worden de instellingen op het tabblad niet opgeslagen of
geëxporteerd als u de opdracht [Opslaan in opdrachtbestand] of [Exporteren] geeft.
Schakel het selectievakje uit als u de instellingen wilt toepassen op de printer, wilt opslaan of wilt
exporteren.
2Items
Als u [Huidige status] selecteert, worden de huidige instellingen weergegeven in het gedeelte voor
weergave en wijzigen van instellingen.
Selecteer het item waarvan u de instellingen wilt wijzigen.
3 Menubalk
Selecteer een opdracht in een van de menu’s.
Zie Menubalk op pagina 23 voor meer informatie over de menubalk.
4Printer
Selecteer de printer waarvoor instellingen moeten worden gewijzigd.
Als er slechts één printer aangesloten is, hoeft u geen printer te selecteren omdat alleen die printer wordt
weergegeven.
5 Naam knooppunt
De knooppuntnaam wordt weergegeven. De naam van het knooppunt kan ook worden gewijzigd (zie
Menu Tools op pagina 25).
7
22
Page 28
Communicatie-instellingen (alleen Windows®)
BELANGRIJK
BELANGRIJK
BELANGRIJK
6 Tabbladen voor instellingen
Klik op de tab met de instellingen die u wilt opgeven of wijzigen.
Als wordt weergegeven op een tabblad, worden de instellingen op dat tabblad niet toegepast op de
printer.
7 Gedeelte voor weergave en wijzigen van instellingen
Weergave van de huidige instellingen voor het geselecteerde item. Wijzig instellingen met behulp van
vervolgkeuzelijsten, directe invoer of andere methoden.
8 Vernieuwen
Klik op deze knop om de weergegeven instellingen bij te werken met de meest recente informatie.
9 Afsluiten
Het venster [Communicatie-instellingen] wordt gesloten; u keert terug naar het hoofdvenster van [Printer
Instelling Tool].
Als u wijzigingen hebt aangebracht in de instellingen, worden die niet toegepast op printers als u op de
knop [Afsluiten] klikt zonder eerst op de knop [Toepassen] te hebben geklikt.
10 Toepassen
Klik op [Toepassen] om de instellingen toe te passen op de printer.
Selecteer [Opslaan in opdrachtbestand] in de vervolgkeuzelijst om de opgegeven instellingen op te slaan
in een opdrachtbestand.
7
Als u op [Toepassen] klikt, worden alle instellingen op alle tabbladen toegepast op de printer.
De instellingen op een tabblad waarop het selectievakje [Deze instellingen uitschakelen] is ingeschakeld,
worden niet toegepast.
Menubalk7
Menu Bestand7
Instellingen op printer toepassen
De instellingen naar de printer sturen.
De instellingen op een tabblad waarop het selectievakje [Deze instellingen uitschakelen] is ingeschakeld,
worden niet opgeslagen.
Instellingen opslaan in opdrachtbestand
De opgegeven instellingen opslaan in een opdrachtbestand.
De bestandsextensie is ".bin".
23
Page 29
Communicatie-instellingen (alleen Windows®)
BELANGRIJK
OPMERKING
OPMERKING
• De instellingen op een tabblad waarop het selectievakje [Deze instellingen uitschakelen] is ingeschakeld,
worden niet opgeslagen.
• De volgende gegevens worden niet opgeslagen met de opdracht voor het opslaan van instellingen.
• Naam knooppunt.
• IP-adres, subnetmasker en standaard gateway (als het IP-adres is ingesteld op [STATIC]).
• De opgeslagen opdrachten voor communicatie-instellingen zijn alleen bedoeld voor het toepassen van
instellingen op een printer. De instellingen kunnen niet worden toegepast door dit bestand te importeren.
• Opdrachtbestanden worden opgeslagen met verificatiesleutels en wachtwoorden.
Neem de nodige maatregelen om opgeslagen opdrachtbestanden te beveiligen, bijvoorbeeld door de
bestanden op te slaan op locaties die voor anderen onbereikbaar zijn.
• Stuur het opdrachtbestand niet naar een printer van een model dat niet is geselecteerd bij het exporteren
van het opdrachtbestand.
Importeren
• Draadloze instellingen importeren vanuit de huidige computer.
De instellingen van de computer worden geïmporteerd.
• U kunt alleen PSA-instellingen (instellingen voor Personal Security Authentication: open systeem,
verificatie met publieke sleutel en WPA/WPA2-PSK) importeren. U kunt geen ESA-instellingen
(instellingen voor Enterprise Security Authentication, zoals LEAP en EAP-FAST) en
WPA2-PSK-instellingen (TKIP) of WPA-PSK-instellingen (AES) importeren.
• Als de computer is aangesloten op meerdere draadloze LAN’s, wordt de eerste set draadloze instellingen
(alleen persoonlijke instellingen) die wordt gedetecteerd, geïmporteerd.
• Alleen waarden voor instellingen (communicatiemodus, SSID, verificatiemethode, coderingsmodus en
verificatiesleutel) van het tabblad [Draadloos LAN] - deelvenster [Draadloze instellingen] kunnen worden
geïmporteerd.
• Selecteer een profiel om te importeren.
Het geëxporteerde bestand importeren en de instellingen toepassen op een printer.
Klik op [Bladeren] om een dialoogvenster te openen waarin u kunt zoeken naar het bestand. Selecteer
het te importeren bestand. De instellingen in het geselecteerde bestand worden weergegeven in het
gedeelte voor weergave en wijzigen van instellingen.
7
• U kunt alle instellingen, bijvoorbeeld draadloze instellingen en instellingen voor TCP/IP, importeren. U kunt
echter geen knooppuntnamen importeren.
• U kunt alleen profielen importeren die compatibel zijn met de geselecteerde printer.
• Als het IP-adres van het geïmporteerde profiel niet is ingesteld op [STATIC], wijzigt u zo nodig het IP-adres
van het geïmporteerde profiel om te voorkomen dat het IP-adres een duplicaat is van een bestaande
printer in het netwerk waarvan de instellingen zijn opgegeven.
24
Page 30
Communicatie-instellingen (alleen Windows®)
BELANGRIJK
OPMERKING
OPMERKING
Exporteren
De huidige instellingen opslaan in een bestand.
• De instellingen op een tabblad waarop het selectievakje [Deze instellingen uitschakelen] is ingeschakeld,
worden niet opgeslagen.
• Geëxporteerde bestanden worden niet gecodeerd.
Menu Tools7
Optie-instellingen
• Herstart de printer automatisch na toepassen van nieuwe instellingen
Als u dit selectievakje inschakelt, wordt de printer automatisch opnieuw opgestart na toepassing van
de communicatie-instellingen.
Als u het selectievakje uitschakelt, moet de printer handmatig opnieuw worden opgestart.
Bij het configureren van meerdere printers kunt u de procedure bespoedigen door dit selectievakje uit te
schakelen. In dat geval raden we wel aan het selectievakje in te schakelen bij het configureren van de
eerste printer, zodat u kunt controleren of elke instelling tegemoetkomt aan het beoogde doel.
7
• Detecteert de verbonden printer automatisch en haalt de huidige instellingen op.
Als u dit selectievakje selecteert terwijl er een printer is aangesloten op de computer, wordt de printer
automatisch gedetecteerd en worden de instellingen van de printer op dat moment weergegeven in het
deelvenster [Huidige status].
Als de aangesloten printer van een ander model is dan de printer die wordt weergegeven in de
vervolgkeuzelijst [Printer], worden de beschikbare instellingen op alle tabbladen aangepast aan de
aangesloten printer.
Naam knooppunt wijzigen
Knooppuntnamen wijzigen.
Standaardcommunicatie-instellingen herstellen
Alle communicatie-instellingen worden teruggezet op de fabrieksinstellingen.
Menu Help7
Help weergeven
De Help weergeven.
Over
Geeft de versie-informatie weer.
25
Page 31
Communicatie-instellingen (alleen Windows®)
Tabblad Algemeen7
Communicatie-instellingen7
1
7
1 Geselecteerde interface
Selecteer [UIT], [Draadloos LAN] of [Wireless Direct].
26
Page 32
Communicatie-instellingen (alleen Windows®)
IPv67
1
2
7
1 IPv6-gebruik
Selecteer [Inschakelen] of [Uitschakelen].
2 Prioriteit op IPv6-adres
Schakel dit selectievakje in om IPv6-adressen prioriteit te geven.
27
Page 33
Communicatie-instellingen (alleen Windows®)
Tabblad Draadloos LAN7
TCP/IP (Draadloos)7
1
2
3
4
7
1 Bootmethode
Selecteer [STATIC], [AUTO], [BOOTP], [DHCP] of [RARP].
2 IP-adres/Subnetmasker/Gateway
Geef de verschillende instellingen op.
U kunt alleen instellingen opgeven als het IP-adres is ingesteld op [STATIC].
U kunt alleen instellingen opgeven als de DNS-server is ingesteld op [STATIC].
28
Page 34
Communicatie-instellingen (alleen Windows®)
IPv67
1
2
3
4
7
1 Statisch IPv6-adres
Geef de waarde op.
2 Dit adres activeren
Schakel dit selectievakje in om het opgegeven statische IPv6-adres te effectueren.
3 Primaire DNS Server IPv6 Adres/Secundaire DNS Server IPv6 Adres
Geef de instellingen op.
4 Lijst van IPv6-adressen
De lijst met IPv6-adressen wordt weergegeven.
29
Page 35
Communicatie-instellingen (alleen Windows®)
Draadloze instellingen7
1
2
3
4
5
6
7
8
7
1 Communicatiemodus
Selecteer [Ad-hoc] of [Infrastructuur].
2 SSID (netwerknaam)
Klik op de knop [Zoeken] om de mogelijke SSID’s weer te geven in een apart dialoogvenster.
3 Kanaal
Maak een keuze uit de weergegeven opties.
4 Verificatiemethode/Coderingsmodus
De ondersteunde coderingsmodi voor de verschillende verificatiemethoden staan in Communicatiemodi
en Verificatiemethoden/Coderingsmodi op pagina 31.
5 WEP-sleutel
U kunt alleen een instelling opgeven als u WEP hebt geselecteerd als coderingsmodus.
6 Passphrase
U kunt alleen een instelling opgeven als u WPA2-PSK of WPA/WPA2-PSK hebt geselecteerd als
verificatiemethode.
7 Gebruiker-ID/Wachtwoord
U kunt alleen instellingen opgeven als u LEAP, EAP-FAST, EAP-TTLS of EAP-TLS hebt geselecteerd als
verificatiemethode. Bovendien is het bij EAP-TLS niet nodig om een wachtwoord op te geven, maar moet
wel een clientcertificaat worden geregistreerd. Maak vanuit een webbrowser verbinding met de printer en
geef het certificaat op om een certificaat te registreren. Zie Beheer via een webbrowser op pagina 18 voor
meer informatie over het gebruiken van een webbrowser.
8 Toon de sleutel en het wachtwoord op het scherm
Als u dit selectievakje inschakelt, worden sleutels en wachtwoorden leesbaar weergegeven op het scherm
(niet gecodeerde tekst).
30
Page 36
Communicatie-instellingen (alleen Windows®)
BELANGRIJK
Communicatiemodi en Verificatiemethoden/Coderingsmodi7
Bij de instelling [Ad-hoc] voor [Communicatiemodus]
VerificatiemethodeCoderingsmodus
Open systeemGeen / WEP
Bij de instelling [Infrastructuur] voor [Communicatiemodus]
VerificatiemethodeCoderingsmodus
Open systeemGeen / WEP
Gedeelde sleutelWEP
WPA2-PSKAES
WPA/WPA2-PSKTKIP+AES/AES
LEAPCKIP
EAP-FAST/NONETKIP / AES
EAP-FAST/MS-CHAPv2TKIP / AES
EAP-FAST/GTCTKIP / AES
PEAP/MS-CHAPv2TKIP / AES
PEAP/GTCTKIP / AES
EAP-TTLS/CHAPTKIP / AES
EAP-TTLS/MS-CHAPTKIP / AES
EAP-TTLS/MS-CHAPv2TKIP / AES
EAP-TTLS/PAPTKIP / AES
EAP-TLSTKIP / AES
7
Hogere beveiligingsniveaus toepassen:
Bij toepassing van certificaatverificatie met de verificatiemethoden EAP-FAST, PEAP, EAP-TTLS of
EAP-TLS kan het certificaat niet worden opgegeven met [Printer Instelling Tool]. Als de printer is ingesteld
op een verbinding met het netwerk, kunt u het certificaat opgeven door de printer te benaderen met een
webbrowser.
Zie Beheer via een webbrowser op pagina 18 voor meer informatie over het gebruiken van een
webbrowser.
31
Page 37
Communicatie-instellingen (alleen Windows®)
OPMERKING
Tabblad Wireless Direct7
Instellingen voor Wireless Direct7
1
7
1 SSID (netwerknaam)/Netwerksleutel
Voer de SSID (25 ASCII-tekens of minder) en de netwerksleutel (63 tekens of minder) in, die in de modus
Wireless Direct moeten worden gebruikt.
U kunt alleen een instelling opgeven als u [STATIC] hebt geselecteerd voor [SSID/Netwerksleutel
genereren].
Gewijzigde instellingen toepassen op meerdere printers7
1 Nadat u de instellingen hebt toegepast op de eerste printer, koppelt u de printer los van de computer, en
sluit u de tweede printer aan op de computer.
2 Selecteer de nu aangesloten printer in de vervolgkeuzelijst [Printer].
Als u het selectievakje [Detecteert de verbonden printer automatisch en haalt de huidige instellingen op]
in het dialoogvenster [Optie-instellingen] inschakelt, wordt de met de USB-kabel aangesloten printer
automatisch herkend.
Zie Menu Bestand op pagina 23 voor meer informatie.
32
Page 38
Communicatie-instellingen (alleen Windows®)
OPMERKING
BELANGRIJK
OPMERKING
3 Klik op de knop [Toepassen].
De instellingen die u hebt toegepast op de eerste printer, worden nu toegepast op de tweede printer.
Als u het selectievakje [Herstart de printer automatisch na toepassen van nieuwe instellingen] uitschakelt,
worden de printers na het wijzigen van de instellingen niet opnieuw opgestart, waarmee de tijd die nodig
is voor het configureren van de printers wordt gereduceerd. We raden u echter aan om het selectievakje
[Herstart de printer automatisch na toepassen van nieuwe instellingen] wel in te schakelen bij het
configureren van de eerste printer, zodat u kunt controleren of er een verbinding met het toegangspunt tot
stand kan worden gebracht met de instellingen. Zie Menu Bestand op pagina 23 voor meer informatie.
4 Herhaal de stappen 1 – 3 voor alle printers waarvan u de instellingen wilt wijzigen.
Als het IP-adres is ingesteld op [STATIC], wordt het IP-adres van de printer ook gewijzigd in het IP-adres
van de eerste printer.
Wijzig zo nodig het IP-adres van de printer.
7
Als u de instellingen als bestand wilt opslaan, klikt u op [Bestand] - [Exporteren].
U kunt dezelfde instellingen toepassen op een andere printer door op [Bestand] - [Importeren] te klikken
en het geëxporteerde instellingenbestand te selecteren. (Zie Menu Bestand op pagina 23.)
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe algemene netwerkproblemen met het Brother-apparaat kunnen worden
opgelost. Als u na het lezen van dit hoofdstuk het probleem nog niet hebt kunnen oplossen, ga dan naar de
webpagina van het Brother Solutions Center: http://solutions.brother.com/
Als u andere handleidingen voor uw Brother-apparaat wilt downloaden, gaat u naar het Brother Solutions
Center (http://solutions.brother.com/
) en klikt u op de downloadpagina van uw model op [Handleidingen].
Het probleem identificeren8
Controleer eerst het volgende:
Het netsnoer is correct aangesloten en het Brother-apparaat is ingeschakeld.
Alle beschermende verpakkingen zijn van het apparaat verwijderd.
Het toegangspunt (voor draadloos), de router of de hub is ingeschakeld en het verbindingslampje knippert.
De achterklep is goed gesloten.
De tape is correct geplaatst in de tapehouder.
8
Ga naar de pagina voor uw oplossing in de onderstaande lijsten8
ProbleemZie pagina
Er worden foutmeldingen weergegeven bij het configureren van de Wi-Fi-instellingen op het
apparaat
Ik kan het configureren van de Wi-Fi-instellingen niet voltooien36
Ik wil controleren of mijn netwerkapparaten correct werken38
Foutmeldingen bij het configureren van de Wi-Fi-instellingen op het apparaat.
FoutmeldingOorzaak/oplossing
Verbinden mislukt!
Probeer opnieuw.
Mislukt! 2 of meer app.
gevonden.
Ander apparaat is al
verbonden!
Kan bestanden vr andere
prod niet ontvangen!
Minstens 8 tekens!Bij het configureren van de netwerkinstellingen in de directe modus is op OK of
Minstens 1 teken!Bij het configureren van de Wi-Fi-instellingen is op OK of Enter gedrukt terwijl de
Er is geen beschikbaar WPS-toegangspunt gevonden.
Incorrecte pakketgegevens ontvangen bij pogingen een verbinding tot stand te
brengen met WPS.
2 of meer WPS-toegangspunten zijn gevonden bij pogingen een verbinding tot
stand te brengen met WPS.
Kan de draadloze verbinding niet tot stand brengen in de directe modus, omdat een
andere apparaat al is aangesloten op het Brother-apparaat.
Kan geen bestanden (sjablonen, databases of afbeeldingen) overbrengen die zijn
gemaakt voor andere producten.
Enter gedrukt terwijl het wachtwoord minder dan 8 tekens bevatte.
SSID 0 tekens bevatte.
35
35
Page 41
Problemen oplossen
Foutmeldingen bij het configureren van de Wi-Fi-instellingen op het apparaat. (vervolg)
FoutmeldingOorzaak/oplossing
Onjuiste pincode!Bij het configureren van de pincode is op OK of Enter gedrukt terwijl de pincode
minder dan 8 tekens bevatte.
Onjuist wachtwoord!Bij het configureren van de netwerkinstellingen in de infrastructuurmodus is op OK
of Enter gedrukt terwijl het wachtwoord minder dan 8 tekens bevatte.
Ik kan het configureren van de Wi-Fi-instellingen niet voltooien.
VraagOplossing
Gebruikt u beveiligingssoftware? Controleer de instellingen in het installatiedialoogvenster.
Sta toegang toe als een waarschuwing van de beveiligingssoftware wordt
weergegeven tijdens de installatie van de printer.
Zijn uw beveiligingsinstellingen
(SSID, netwerksleutel) correct?
Controleer de beveiligingsinstellingen en pas ze zo nodig aan.
• De naam of het typenummer van het WLAN-toegangspunt/de router worden
soms gebruikt als standaardwaarde voor de beveiligingsinstellingen.
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw WLAN-toegangspunt/router voor
informatie over de juiste beveiligingsinstellingen.
• Vraag na bij de fabrikant van uw WLAN-toegangspunt/router of bij uw
internetprovider of netwerkbeheerder.
8
Staat het Brother-apparaat te ver
van het mobiele apparaat?
Zijn er obstakels (bijvoorbeeld
muren of zwaar meubilair) tussen
het apparaat en het mobiele
apparaat?
Is er een draadloze computer,
een magnetron of een draadloze
digitale telefoon in de buurt van
het Brother-apparaat?
Ik heb alle bovenstaande
oplossingen gecontroleerd en
geprobeerd, maar het lukt niet om
de instellingen voor het draadloze
netwerk te configureren. Kan ik nog
iets anders proberen?
Gebruikt u filtering van
MAC-adressen?
Werkt het
WLAN-toegangspunt/de router in
"stealth mode"? (De SSID wordt
dan niet uitgezonden.)
Zie SSID op pagina 50 voor meer informatie over de SSID.
Plaats het Brother-apparaat op een afstand van maximaal 1 meter van het mobiele
apparaat bij het configureren van de Wi-Fi-netwerkinstellingen.
Verplaats het Brother-apparaat naar een plek zonder obstakels.
Haal andere apparaten uit de buurt van het Brother-apparaat.
Schakel het Brother-apparaat uit en daarna weer in. Probeer vervolgens de
Wi-Fi-instellingen opnieuw te configureren.
Controleer of het MAC-adres van het Brother-apparaat niet wordt geblokkeerd
door het filter. Het MAC-adres staat bij de [Communicatie-instellingen] van
Printer Instelling Tool. Zie Communicatie-instellingen (alleen Windows
op pagina 21.
U moet de juiste SSID-naam invoeren tijdens de installatie of als u
gebruikmaakt van de [Communicatie-instellingen] in Printer Instelling Tool.
Controleer de SSID-naam in de instructies die zijn meegeleverd bij uw WLANtoegangspunt/router en configureer de draadloze netwerkinstellingen opnieuw.
®
)
36
Page 42
Problemen oplossen
Ik kan het configureren van de Wi-Fi-instellingen niet voltooien. (vervolg)
VraagOplossing
Is het Brother-apparaat correct
verbonden met het netwerk?
Controleer de indicator voor draadloze communicatie op het LCD-scherm.
de verbinding met het netwerk is correct.
:
de verbinding met het netwerk is correct, maar de instellingen voor het
:
draadloze netwerk moeten opnieuw worden geconfigureerd.
het netwerk is verbonden in de directe modus / de verbinding is
:
verbroken in de directe modus.
Het Brother-apparaat kan niet afdrukken via het netwerk.
Het Brother-apparaat wordt niet gevonden in het netwerk, ook niet na een geslaagde installatie.
VraagOplossing
Gebruikt u beveiligingssoftware? Zie Ik gebruik beveiligingssoftware. op pagina 38.
Is er een beschikbaar IP-adres
aan uw Brother-apparaat
toegewezen?
Is uw vorige afdruktaak mislukt? Verwijder de mislukte afdruktaak als die zich nog steeds in de wachtrij voor de
Controleer het IP-adres en het subnetmasker.
Controleer of de IP-adressen en subnetmaskers van uw computer en het
Brother-apparaat correct zijn en zich in hetzelfde netwerk bevinden.
Vraag uw netwerkbeheerder u te helpen bij het controleren van IP-adressen en
subnetmasker.
(Windows
netwerkinstellingen bij [Communicatie-instellingen] in de Printer Instelling Tool.
Zie Communicatie-instellingen (alleen Windows
®
) Controleer het IP-adres, het subnetmasker en andere
®
) op pagina 21.
printer bevindt.
8
Is het Brother-apparaat correct
verbonden met het netwerk?
Dubbelklik op het pictogram van de printer in de volgende map en selecteer
[Alle documenten annuleren] in het menu [Printer]:
(Windows Vista
®
/ Windows Server® 2008)
, [Configuratiescherm], [Hardware en geluiden] en vervolgens [Printers].
®
(Windows
7 / Windows Server® 2008 R2)
, [Apparaten en printers] en selecteer het apparaat bij [Printers en
faxapparaten].
(Windows® 8 / Windows® 8.1/ Windows Server® 2012 /
Windows Server
®
2012 R2)
scherm [Apps], [Configuratiescherm], [Hardware en geluiden], [Apparaten en printers] en selecteer het apparaat bij [Printers en faxapparaten].
Controleer de indicator voor draadloze communicatie op het LCD-scherm.
de verbinding met het netwerk is correct.
:
de verbinding met het netwerk is correct, maar de instellingen voor het
:
draadloze netwerk moeten opnieuw worden geconfigureerd.
het netwerk is verbonden in de directe modus / de verbinding is
:
verbroken in de directe modus.
37
Page 43
Problemen oplossen
Het Brother-apparaat kan niet afdrukken via het netwerk.
Het Brother-apparaat wordt niet gevonden in het netwerk, ook niet na een geslaagde installatie. (vervolg)
VraagOplossing
Ik heb al het bovenstaande
gecontroleerd en de instructies
uitgevoerd, maar het lukt nog
steeds niet om met het
Brother-apparaat af te drukken.
Kan ik nog iets anders proberen?
Verwijder het printerstuurprogramma en de software en installeer ze opnieuw.
Ik gebruik beveiligingssoftware.
VraagOplossing
Hebt u tijdens een
standaardinstallatie of de
installatie met BRAdmin Light of
bij het gebruik van afdrukfuncties
gekozen voor het accepteren van
de waarschuwing die is
weergegeven?
Welke poortnummers zijn vereist
voor de netwerkfuncties van
Brother?
Als u het dialoogvenster met de veiligheidswaarschuwing niet hebt geaccepteerd,
is het mogelijk dat de firewallfunctie van uw beveiligingssoftware de toegang
blokkeert. Het is ook mogelijk dat bepaalde beveiligingssoftware de toegang
blokkeert zonder eerst een veiligheidswaarschuwing te geven. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing of de fabrikant van de beveiligingssoftware voor informatie
over de manier om de toegang toe te staan.
De volgende poortnummers worden gebruikt voor de netwerkfuncties van Brother:
BRAdmin Light i Poortnummer 161, protocol UDP
Raadpleeg de instructies bij de beveiligingssoftware of vraag na bij de fabrikant
hoe u de poort opent.
8
Ik wil controleren of mijn netwerkapparaten correct werken.
VraagOplossing
Zijn uw Brother-apparaat en uw
toegangspunt/router of
netwerkhub ingeschakeld?
Waar vind ik de netwerkinstellingen
van mijn Brother-apparaat, zoals
het IP-adres?
Kun u het Brother-apparaat
pingen vanaf de computer?
Zorg dat u alle aanwijzingen bij Controleer eerst het volgende: op pagina 35 hebt
opgevolgd.
Gebruik de [Communicatie-instellingen] in [Printer Instelling Tool].
Zie Communicatie-instellingen (alleen Windows
Ping het Brother-apparaat vanaf de computer met behulp van het IP-adres of de
knooppuntnaam.
Geslaagd i het Brother-apparaat werkt correct en is verbonden met hetzelfde
netwerk als de computer.
Mislukt i het Brother-apparaat is niet verbonden met hetzelfde netwerk als de
computer.
Raadpleeg de netwerkbeheerder.
U kunt de netwerkinstellingen wijzigen bij de [Communicatie-instellingen] in
Printer Instelling Tool.
Zie Communicatie-instellingen (alleen Windows
®
) op pagina 21.
®
) op pagina 21.
38
Page 44
Problemen oplossen
Ik wil controleren of mijn netwerkapparaten correct werken. (vervolg)
VraagOplossing
Is het Brother-apparaat correct
verbonden met het netwerk?
Controleer de indicator voor draadloze communicatie op het LCD-scherm.
de verbinding met het netwerk is correct.
:
de verbinding met het netwerk is correct, maar de instellingen voor het
:
draadloze netwerk moeten opnieuw worden geconfigureerd.
het netwerk is verbonden in de directe modus / de verbinding is
De ondersteunde protocollen verschillen per model printer.
TCP/IP-protocollen en functies10
Protocollen zijn de gestandaardiseerde sets met regels voor het overdragen van gegevens in een netwerk.
Met protocollen kunnen gebruikers toegang krijgen tot netwerkbronnen.
De printserver die wordt gebruikt voor de Brother-printer ondersteunt het TCP/IP-protocol (Transmission
Control Protocol/Internet Protocol).
TCP/IP is de populairste set protocollen die gebruikt wordt voor communicatie via bijvoorbeeld internet en bij
e-mail. Dit protocol kan in bijna alle besturingssystemen zoals Windows
®
Linux
De volgende TCP/IP-protocollen zijn beschikbaar voor de Brother printer:
DHCP/BOOTP/RARP
Door gebruik te maken van de DHCP-/BOOTP-/RARP-protocollen kan het IP-adres automatisch worden
geconfigureerd.
APIPA10
Als u niet handmatig een IP-adres toewijst (met behulp van de BRAdmin software) of deze automatisch laat
toewijzen (met behulp van een DHCP-/BOOTP-/RARP-server), zal het APIPA-protocol (Automatic Private
IP Addressing) automatisch een IP-adres toewijzen in het bereik van 169.254.0.1 tot en met 169.254.254.254.
worden gebruikt.
• U kunt de protocolinstellingen configureren met behulp van HTTP (in een webbrowser).
(Zie De printerinstellingen configureren met Beheer via een webbrowser (webbrowser) op pagina 18.)
•Zie Ondersteunde protocollen en beveiligingsfuncties op pagina 40 voor meer informatie over de
protocollen die de Brother printer ondersteunt.
Neem contact op met uw netwerkbeheerder om de DHCP-/BOOTP-/RARP-protocollen te gebruiken.
®
, Windows Server®, Mac OS X en
10
10
ARP
Het Address Resolution Protocol verzorgt toewijzing van een IP-adres aan een MAC-adres in een
TCP/IP-netwerk.
DNS-client
De Brother-printserver ondersteunt het DNS-systeem (Domain Name Service). Met behulp van deze functie
kan de printserver met andere apparaten communiceren door middel van de DNS-naam.
10
10
41
Page 47
Verklarende woordenlijst
NetBIOS-naamherleiding10
Met Network Basic Input/Output System-naamherleiding kunt u het IP-adres van een ander apparaat
opvragen tijdens een netwerkverbinding met behulp van de NetBIOS-naam.
WINS
Windows® Internet Name Service is een service die informatie verzorgt voor NetBIOS-naamherleiding door
een IP-adres en een NetBIOS-naam te koppelen in het lokale netwerk.
LPR/LPD
Vaak gebruikte printprotocollen in een TCP/IP-netwerk.
Custom Raw Port (Standaard is poort 9100)
Een ander vaak gebruikt printprotocol in een TCP/IP-netwerk. Het maakt interactieve gegevenstransmissie
mogelijk.
mDNS
Met mDNS kan de Brother-printserver automatisch worden geconfigureerd voor gebruik in een eenvoudige
Mac OS X netwerkconfiguratie.
SNMP
Het SNMP-protocol (Simple Network Management Protocol) wordt gebruikt om netwerkapparaten van
Brother zoals computers, printers en terminals te beheren. De Brother-printserver ondersteunt SNMPv1 en
SNMPv2.
10
10
10
10
10
10
LLMNR
Het Link-Local Multicast Name Resolution protocol (LLMNR) herkent de namen van naburige computers als
het netwerk geen DNS-server (Domain Name System) heeft. De LLMNR ontvanger-functie werkt in zowel
een IPv4- als een IPv6-omgeving als een besturingssysteem wordt gebruikt met een LLMNR zender-functie,
bijvoorbeeld Windows
®
7, Windows® 8 en Windows® 8.1.
10
42
Page 48
Verklarende woordenlijst
OPMERKING
Het Brother-apparaat configureren voor een netwerk10
IP-adressen, subnetmaskers en gateways10
Om het apparaat te gebruiken in een netwerkomgeving met TCP/IP, moet u het IP-adres en het
subnetmasker configureren. Het IP-adres dat u aan de printserver toewijst moet zich in hetzelfde logische
netwerk bevinden als uw hostcomputers. Als dit niet het geval is, moet u het subnetmasker en het
gateway-adres op de juiste manier configureren.
IP-adres10
Een IP-adres is een reeks getallen waarmee elke computer in een netwerk kan worden geïdentificeerd. Een
IP-adres bestaat uit vier getallen met punten ertussen. Elk getal is tussen 0 en 254.
In een klein netwerk zult u bijvoorbeeld normaal gesproken het laatste cijfer veranderen:
• 192.168.1.1
• 192.168.1.2
• 192.168.1.3
Het IP-adres toewijzen aan uw printserver:10
Als u een DHCP-/BOOTP-/RARP-server hebt in uw netwerk, krijgt de printserver automatisch een IP-adres
van die server.
Bij kleinere netwerken kan de DHCP-server tevens de router zijn.
Raadpleeg voor meer informatie over DHCP, BOOTP en RARP:
DHCP gebruiken om het IP-adres te configureren op pagina 51.
BOOTP gebruiken om het IP-adres te configureren op pagina 52.
RARP gebruiken om het IP-adres te configureren op pagina 51.
Als u geen DHCP-/BOOTP-/RARP-server hebt, zal het APIPA-protocol (Automatic Private IP Addressing)
automatisch een IP-adres toewijzen in het bereik van 169.254.0.1 tot en met 169.254.254.254. Zie APIPA gebruiken om het IP-adres te configureren op pagina 52 voor meer informatie over APIPA.
10
43
Page 49
Verklarende woordenlijst
Subnetmasker10
Subnetmaskers beperken de netwerkcommunicatie.
Computer 1 kan bijvoorbeeld met Computer 2 communiceren.
• Computer 1
IP-adres: 192.168.1.2
Subnetmasker: 255.255.255.0
• Computer 2
IP-adres: 192.168.1.3
Subnetmasker: 255.255.255.0
De 0 in het subnetmasker betekent dat er geen beperking is met betrekking tot de communicatie aan deze
zijde van het adres. Dat betekent voor het bovenstaande voorbeeld dat communicatie mogelijk is met elk
apparaat dat een IP-adres heeft dat begint met 192.168.1.x. (waarbij x een getal is tussen 0 en 254).
Gateway (en router)10
Een gateway is een netwerkpunt dat fungeert als ingang voor een ander netwerk en dat gegevens die via het
netwerk worden overgedragen, naar een exacte bestemming verzendt. De router weet waar de gegevens die
bij de gateway aankomen naar toe moeten worden gestuurd. Als de bestemming zich in een extern netwerk
bevindt, draagt de router gegevens over aan het externe netwerk. Als uw netwerk communiceert met andere
netwerken, moet u mogelijk het IP-adres van de gateway configureren. Neem contact op met uw
netwerkbeheerder als u het IP-adres van de gateway niet weet.
10
44
Page 50
Verklarende woordenlijst
Termen en principes van draadloze netwerken10
Het netwerk specificeren10
SSID (Service Set Identifier) en kanalen10
U dient de SSID en een kanaal op te geven om het draadloze netwerk te specificeren waarmee u verbinding
wilt maken.
SSID
Elk draadloos netwerk heeft een unieke netwerknaam die wordt aangeduid met SSID (Service Set
Identifier). De SSID is een waarde van 32 bytes of minder die wordt toegewezen aan het toegangspunt.
De draadloze netwerkapparaten die u wilt koppelen aan het draadloze netwerk dienen overeen te komen
met het toegangspunt. Het toegangspunt en de draadloze netwerkapparaten versturen regelmatig
draadloze pakketten (aangeduid met de term "beacon" - signaal) met de SSID-gegevens. Als het
draadloze netwerkapparaat een signaalbericht ontvangt, kunt u daarmee draadloze netwerken
identificeren die zich dicht genoeg bij bevinden.
Kanalen
Draadloze netwerken maken gebruik van kanalen. Elk draadloos kanaal heeft een eigen frequentie. Er zijn
14 verschillende kanalen die kunnen worden gebruikt in een draadloos netwerk. In veel landen is het
aantal toegestane kanalen echter beperkt.
Beveiligingstermen10
Verificatie en encryptie10
De meeste draadloze netwerken maken gebruik van een of andere vorm van beveiliging. De
beveiligingsinstellingen bepalen de verificatie (de manier waarop het apparaat zich identificeert in het
netwerk) en de encryptie (de manier waarop de gegevens worden gecodeerd bij verzending in het netwerk).
Als u deze gegevens niet juist specificeert bij het configureren van het draadloze Brother-apparaat,
kan het apparaat geen verbinding maken met het draadloze netwerk. Daarom moet het configureren
ervan uiterst zorgvuldig plaatsvinden.
10
45
Page 51
Verklarende woordenlijst
Verificatie- en encryptiemethoden voor een persoonlijk draadloos netwerk10
Een persoonlijk draadloos netwerk is een klein netwerk, waarin bijvoorbeeld uw apparaat in een draadloos
netwerk thuis wordt gebruikt, zonder ondersteuning voor IEEE 802.1x.
Zie Verificatie- en encryptiemethoden voor een draadloos bedrijfsnetwerk op pagina 48 als u uw machine wilt
gebruiken in een netwerk met ondersteuning voor IEEE 802.1x.
Verificatiemethoden
Open systeem
Draadloze apparaten krijgen zonder verificatie toegang tot het netwerk.
Gedeelde sleutel
Een geheime vooraf vastgelegde sleutel wordt gedeeld door alle apparaten die toegang moeten krijgen
tot het draadloze netwerk.
De draadloze Brother-printer gebruikt een WEP-sleutel als vooraf ingestelde sleutel.
WPA-PSK
Ondersteuning voor een vooraf gedeelde sleutel van Wi-Fi Protected Access (WPA-PSK), waarmee de
draadloze Brother-printer kan worden gekoppeld aan toegangspunten die TKIP gebruiken voor
WPA-PSK.
WPA2-PSK
Ondersteuning voor een vooraf gedeelde sleutel van Wi-Fi Protected Access (WPA2-PSK), waarmee de
draadloze Brother-printer kan worden gekoppeld aan toegangspunten die AES gebruiken voor
WPA2-PSK (WPA-Personal).
WPA-PSK/WPA2-PSK
Ondersteuning voor een vooraf gedeelde sleutel van Wi-Fi Protected Access (WPA-PSK/WPA2-PSK),
waarmee de draadloze Brother-printer kan worden gekoppeld aan toegangspunten die TKIP gebruiken
voor WPA-PSK, of AES voor WPA-PSK en WPA2-PSK (WPA-Personal).
10
10
Encryptiemethoden
Geen
Er wordt geen Versleutelingsmethode gebruikt.
WEP
Bij het gebruik van WEP (Wired Equivalent Privacy) worden de gegevens verzonden en ontvangen met
een beveiligde sleutel.
TKIP
TKIP (Temporal Key Integrity Protocol) biedt key mixing per pakket, een integriteitscontrole voor berichten
en een mechanisme voor vervanging van sleutels.
AES
Advanced Encryption Standard (AES) biedt een krachtiger gegevensbeveiliging met behulp van een
symmetrische sleutelencryptie.
10
46
Page 52
Verklarende woordenlijst
Netwerksleutel10
Open systeem/Gedeelde sleutel met WEP
Deze sleutel is een 64-bits of een 128-bits waarde die moet worden ingevoerd in ASCII-indeling of
hexadecimale indeling.
• 64-(40-)bits ASCII:
maakt gebruik van 5 teksttekens, bijv. "WSLAN" (hoofdlettergevoelig).
• 64-(40-)bits hexadecimaal:
maakt gebruik van 10 cijfers hexadecimaal, bijv. "71f2234aba".
• 128-(104-)bits ASCII:
maakt gebruik van 13 teksttekens, bijv. "Wirelesscomms" (hoofdlettergevoelig).
• 128-(104-)bits hexadecimaal:
maakt gebruik van 26 cijfers hexadecimaal, bijv. "71f2234ab56cd709e5412aa2ba".
WPA-PSK/WPA2-PSK en TKIP of AES, WPA2 met AES
Maakt gebruik van een vooraf gedeelde sleutel (Pre-Shared Key - PSK) die bestaat uit 8 of meer tekens,
tot een maximum van 63 tekens.
10
47
Page 53
Verklarende woordenlijst
Verificatie- en encryptiemethoden voor een draadloos bedrijfsnetwerk10
Een draadloos bedrijfsnetwerk is een groot netwerk, waarin het apparaat bijvoorbeeld wordt gebruikt in een
draadloos bedrijfsnetwerk, met ondersteuning voor IEEE 802.1x. Als u uw apparaat configureert in een
draadloos bedrijfsnetwerk dat IEEE 802.1x ondersteunt, kunt u gebruikmaken van de volgende methoden
voor verificatie en encryptie.
Verificatiemethoden
LEAP (bij een draadloos netwerk)
Cisco LEAP (Light Extensible Authentication Protocol) is ontwikkeld door Cisco Systems, Inc. en werkt
met een gebruikers-ID en een wachtwoord voor verificatie.
EAP-FAST
EAP-FAST (Extensible Authentication Protocol-Flexible Authentication via Secured Tunnel) is ontwikkeld
door Cisco Systems, Inc., en werkt met een gebruikers-ID en een wachtwoord voor verificatie, en
symmetrische sleutelalgoritmes in een getunneld verificatieproces.
Het Brother-apparaat ondersteunt de volgende interne verificatiemethoden:
• EAP-FAST/NONE
• EAP-FAST/MS-CHAPv2
• EAP-FAST/GTC
PEAP
PEAP (Protected Extensible Authentication Protocol) is ontwikkeld door Microsoft Corporation, Cisco
Systems en RSA Security. PEAP maakt een gecodeerde SSL-/TLS-tunnel (Secure Sockets
Layer/Transport Layer Security) tussen een client en een verificatieserver voor het verzenden van een
gebruikers-ID en een wachtwoord. PEAP biedt wederzijdse verificatie van de server en de client.
Het Brother-apparaat ondersteunt de volgende interne verificatiemethoden:
10
10
• PEAP/MS-CHAPv2
• PEAP/GTC
EAP-TTLS
EAP-TTLS (Extensible Authentication Protocol Tunnelled Transport Layer Security) is ontwikkeld door
Funk Software en Certicom. EAP-TTLS maakt een met PEAP vergelijkbare SSL-tunnel tussen een client
en een verificatieserver voor het verzenden van een gebruikers-ID en een wachtwoord. EAP-TTLS biedt
wederzijdse verificatie van de server en de client.
Het Brother-apparaat ondersteunt de volgende interne verificatiemethoden:
• EAP-TTLS/CHAP
• EAP-TTLS/MS-CHAP
• EAP-TTLS/MS-CHAPv2
• EAP-TTLS/PAP
EAP-TLS
EAP-TLS (Extensible Authentication Protocol Transport Layer Security) vereist digitale
certificaatverificatie, zowel bij de client als de verificatieserver.
48
Page 54
Verklarende woordenlijst
Encryptiemethoden10
TKIP
TKIP (Temporal Key Integrity Protocol) biedt key mixing per pakket, een integriteitscontrole voor berichten
en een mechanisme voor vervanging van sleutels.
AES
Advanced Encryption Standard (AES) biedt een krachtiger gegevensbeveiliging met behulp van een
symmetrische sleutelencryptie.
CKIP
Het originele Key Integrity Protocol voor LEAP van Cisco Systems, Inc.
Bij de instelling [Infrastructuur] voor [Communicatiemodus]
VerificatiemethodeCoderingsmodus
LEAPCKIP
EAP-FAST/NONETKIP
AES
EAP-FAST/MS-CHAPv2TKIP
AES
EAP-FAST/GTCTKIP
AES
PEAP/MS-CHAPv2TKIP
AES
PEAP/GTCTKIP
AES
EAP-TTLS/CHAPTKIP
AES
EAP-TTLS/MS-CHAPTKIP
AES
EAP-TTLS/MS-CHAPv2TKIP
AES
EAP-TTLS/PAPTKIP
AES
EAP-TLSTKIP
AES
10
49
Page 55
Verklarende woordenlijst
Gebruikers-ID en wachtwoord10
De volgende beveiligingsmethoden ondersteunen een gebruikers-ID met minder dan 64 tekens en een
wachtwoord met minder dan 32 tekens.
LEAP
EAP-FAST
PEAP
EAP-TTLS
EAP-TLS (voor gebruikers-ID)
Termen Wireless Direct Netwerk10
Apparaatgegevens10
Apparaatnaam10
U kunt de apparaatnaam van het Brother-apparaat opzoeken in de Wireless Direct-netwerkomgeving. De
apparaatnaam wordt weergegeven als PT-xxxx (waarbij xxxx de modelnaam is).
SSID
In dit veld staat de huidige SSID-naam van het Wireless Direct-netwerk. Er worden maximaal 32 tekens van
de SSID-naam weergegeven.
IP-adres
In dit veld staat het huidige IP-adres van het apparaat.
Statusinformatie10
Signaal10
In dit veld staat de huidige sterkte van het Wireless Direct-netwerksignaal.
Kanaal
In dit veld staat het huidige Wireless Direct-netwerkkanaal.
Snelheid
In dit veld staat de huidige Wireless Direct-netwerksnelheid.
10
10
10
10
10
50
Page 56
Verklarende woordenlijst
OPMERKING
Overige manieren om het IP-adres in te stellen
(voor geavanceerde gebruikers en beheerders)10
DHCP gebruiken om het IP-adres te configureren10
Het DHCP-protocol (Dynamic Host Configuration Protocol) is een van meerdere geautomatiseerde
mechanismen voor het toewijzen van IP-adressen. Als u een DHCP-server in uw netwerk hebt, verkrijgt de
printserver automatisch het IP-adres van de DHCP-server en wordt de naam ervan geregistreerd bij alle
dynamische naamservices cf. RFC 1001 en 1002.
Als u uw printserver niet wilt configureren via DHCP, BOOTP of RARP, moet u de Bootmethode instellen
op static, zodat de printserver een statisch IP-adres heeft. Hierdoor wordt voorkomen dat de printserver
probeert een IP-adres te verkrijgen van deze systemen. Gebruik de toepassing BRAdmin of Beheer via
een webbrowser om de Bootmethode te veranderen.
RARP gebruiken om het IP-adres te configureren10
Het IP-adres van de Brother-printserver kan worden geconfigureerd met behulp van de Reverse ARP
(RARP)-faciliteit op uw hostcomputer. Dit kunt u doen door het bestand te bewerken (als dit bestand niet
bestaat, kunt u het zelf maken) met een invoer zoals het onderstaande voorbeeld:
00:80:77:31:01:07 BRN008077310107 (of BRW008077310107 voor een draadloos netwerk)
Hierbij is de eerste invoer het MAC-adres (Ethernetadres) van de printserver en de tweede invoer de naam
van de printserver (de naam moet hetzelfde zijn als de naam die u in het bestand /etc/hosts hebt
ingevoerd).
Als de RARP daemon nog niet is ingeschakeld, moet u deze starten (afhankelijk van het systeem kan de
opdracht rarpd, rarpd -a, in.rarpd -a of iets anders zijn; typ man rarpd of raadpleeg de
systeemdocumentatie voor aanvullende informatie).
De Brother-printserver haalt het IP-adres op van de RARP daemon zodra de printer is ingeschakeld.
10
51
Page 57
Verklarende woordenlijst
OPMERKING
BOOTP gebruiken om het IP-adres te configureren10
BOOTP is een alternatief voor RARP met het voordeel dat het subnetmasker en de gateway kunnen worden
geconfigureerd. Om BOOTP te kunnen gebruiken voor de configuratie van het IP-adres moet u ervoor zorgen
dat BOOTP is geïnstalleerd en wordt uitgevoerd op de hostcomputer (het moet verschijnen in het bestand
/etc/services op de host als een werkelijke service; typ man bootpd of raadpleeg uw
systeemdocumentatie voor meer informatie). BOOTP wordt meestal opgestart via het bestand
/etc/inetd.conf, mogelijk moet u het inschakelen door het teken # voor de bootp-invoer in dat bestand
te verwijderen. Een gebruikelijke bootp-invoer in het bestand /etc/inetd.conf is bijvoorbeeld:
#bootp dgram udp wait /usr/etc/bootpd bootpd -i
Afhankelijk van het systeem kan deze invoer de naam "bootps" hebben in plaats van "bootp".
Om BOOTP in te schakelen, gebruikt u gewoon een editor om het teken "#" te verwijderen (als er geen
"#" staat, is BOOTP al ingeschakeld). Bewerk vervolgens het BOOTP configuratiebestand (meestal
/etc/bootptab) en voer in: naam, netwerktype (1 voor Ethernet), MAC-adres (Ethernetadres) en
IP-adres, subnetmasker en gateway van de printserver. Helaas is de exacte indeling hiervoor niet
gestandaardiseerd. Raadpleeg daarom uw systeemdocumentatie om te bepalen hoe deze gegevens
moeten worden ingevoerd. Enkele voorbeelden van typische /etc/bootptab-invoer:
"BRN" wordt vervangen door "BRW" bij een draadloos netwerk.
Bepaalde BOOTP hostsoftware-implementaties reageren niet op BOOTP-verzoeken als u geen
download-bestandsnaam in het configuratiebestand hebt opgenomen. Als dit het geval is, maakt u een
null-bestand op de host en geeft u de naam van dit bestand en het pad ervan op in het configuratiebestand.
Net als bij RARP laadt de printserver het IP-adres van de BOOTP-server als de printer wordt ingeschakeld.
APIPA gebruiken om het IP-adres te configureren10
De Brother-printserver ondersteunt het APIPA-protocol (Automatic Private IP Addressing). Met APIPA
kunnen DHCP-clients automatisch een IP-adres en subnetmasker configureren als er geen DHCP-server
beschikbaar is. Het apparaat kiest zelf een IP-adres in het bereik van 169.254.0.1 tot 169.254.254.254. Het
subnetmasker wordt automatisch ingesteld op 255.255.0.0 en het gateway-adres wordt ingesteld op 0.0.0.0.
Het APIPA-protocol is standaard ingeschakeld. Als u het APIPA-protocol wilt uitschakelen, gebruikt u
daarvoor BRAdmin Light of Beheer via een webbrowser.
10
52
Page 58
Verklarende woordenlijst
OPMERKING
ARP gebruiken om het IP-adres te configureren10
Als u de toepassing BRAdmin niet kunt gebruiken en uw netwerk geen DHCP-server gebruikt, kunt u ook de
ARP-opdracht gebruiken. De ARP-opdracht is beschikbaar in Windows
®
-systemen waarop TCP/IP is
geïnstalleerd. Om ARP te gebruiken, voert u de volgende opdracht in op de opdrachtregel:
arp -s ipaddress ethernetaddress
ping ipaddress
Waarbij ethernetaddress het MAC-adres (Ethernet-adres) van de printserver is en ipaddress het IPadres van de printserver. Voorbeeld:
Windows
Bij Windows
®
systemen
®
-systemen moet er een streepje "-" tussen de getallen van het MAC-adres (Ethernetadres)
staan.
arp -s 192.168.1.2 00-80-77-31-01-07
ping 192.168.1.2
U moet in hetzelfde Ethernet-segment zijn (dit houdt in dat er geen router mag zijn tussen de printserver
en het besturingssysteem) om de opdracht arp -s te gebruiken.
Als er een router is, kunt u BOOTP of een van de andere methodes die in dit hoofdstuk zijn besproken
gebruiken om het IP-adres in te voeren. Als de beheerder het systeem zo heeft geconfigureerd dat
IP-adressen worden geleverd met behulp van BOOTP, DHCP of RARP, kan uw Brother-printserver een
IP-adres ontvangen van een van deze toewijzingssystemen. In dat geval hoeft u de ARP-opdracht niet te
gebruiken. De ARP-opdracht werkt slechts één keer. Omwille van de veiligheid kunt u de ARP-opdracht
niet opnieuw gebruiken om het adres te wijzigen nadat u het IP-adres van een Brother-printserver hebt
ingesteld met de ARP-opdracht. De printserver negeert alle pogingen om dit te doen. Als u het IP-adres
opnieuw wilt veranderen, maak dan gebruik van Beheer via een webbrowser, of herstel de
fabrieksinstellingen van de printserver (waarna u de ARP-opdracht opnieuw kunt gebruiken).
10
53
Page 59
Bezoek ons op het web
http://www.brother.com/
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.